//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Transcriptie

1 INSPECTIEPROTOCOL Energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie geldig vanaf 1 juli 2017 Inhoudelijke wijzigingen t.a.v. versie 11/01/ Niet limitatieve lijst

2 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Deel I: Wanneer moet het EpC opgemaakt worden... 3 Deel II: Verzamelen van invoergegevens... 3 Deel III: Adres, type wooneenheid en projectgegevens... 3 Deel IV: Het beschermde volume, de bruikbare vloeroppervlakte, de verliesoppervlakte en begrenzingen... 4 BEPALING VAN HET BESCHERMDE VOLUME... 4 VEREENVOUDIGINGEN... 5 VERLIESOPPERVLAKTE... 5 Deel V: Gebouwschil en openingen... 5 GEBOUWSCHIL... 5 AANNAMES... 5 OPENINGEN... 6 Deel VI: Ruimteverwarming... 6 OPDELING VAN DE RUIMTEVERWARMINGSINSTALLATIES... 6 RUIMTEVERWARMINGSINSTALLATIES ALGEMEEN... 7 Deel VII: Sanitair warm water... 7 Deel VIII: Ventilatie en koeling... 7 Deel IX: Zonneboiler en fotovoltaische panelen... 7 pagina 1 van 8 Inspectieprotocol 1/07/2017 inhoudelijke wijzigingen t.a.v. versie 11/01/

3

4 Wijzigingen 1. INLEIDING Dit document geeft een algemeen overzicht van de verbeteringen aan het inspectieprotocol en de software voor energieprestatiecertificaten aan van de nieuwe versie van 01/07/2017 t.o.v. de versie van 11/01/2013. Het inspectieprotocol werd echter volledig herwerkt en dient volledig te worden doorgenomen. In het algemeen werden teksten geherstructureerd en definities gegroepeerd. Oudere versie van het inspectieprotocol vindt u op 2. DEEL I: WANNEER MOET HET EPC OPGEMAAKT WORDEN Dit deel werd toegevoegd. 3. DEEL II: VERZAMELEN VAN INVOERGEGEVENS - De bewijsstukken en de voorwaarden voor het gebruik van de bewijsstukken werden aangepast: - Soepelere voorwaarden voor adresgegevens: ook lotnummer, plan (zonder of met onvolledige adres), verblijfsadres, worden aanvaard indien deze ontegensprekelijk aan de wooneenheid kunnen worden gekoppeld; - Wijzigingen aan de lijst van bewijsstukken en de voorwaarden - Er zijn geen tabellen meer die vastleggen welke bewijsstukken voor welke invoergegevens mogen gebruikt worden. Nu wordt gebruikt gemaakt van type invoergegevens. Per type worden de voorwaarden vastgelegd. - De informatie (projectdossier), die de energiedeskundigen moet bijhouden, werd gebundeld. 4. DEEL III: ADRES, TYPE WOONEENHEID EN PROJECTGEGEVENS - De werkwijze voor het referentiejaar is geherstructureerd en verfijnd. Zo werd onder meer de werkwijze voor het bepalen van het referentiejaar fabricage toegevoegd en werd het voor het referentiejaar bouw en renovatie aantal te verrekenen jaren aangepast. - De werkwijze voor het infiltratiedebiet werd aangevuld. pagina 3 van 8 Inspectieprotocol 1/07/2017 inhoudelijke wijzigingen t.a.v. versie 11/01/

5 DEEL IV: HET BESCHERMDE VOLUME, DE BRUIKBARE VLOEROPPERVLAKTE, DE VERLIESOPPERVLAKTE EN BEGRENZINGEN BEPALING VAN HET BESCHERMDE VOLUME - Het stappenplan voor de bepaling van het beschermde volume werd herzien. Een uitgebreide begrippenlijst werd toegevoegd, waarbij bepaalde definities zoals indirect verwarmd, toegankelijk, werden herzien. Het stappenplan werd aangepast voor volgende redenen: - Aangepast toepassingsgebied: voor woningen zonder verwarmingsinstallatie moeten nu ook energieprestatiecertificaten opgemaakt worden bij verhuur of verkoop; - Volgen van de logica van het warmteverliesproces waarbij warmteverlies in eerste instantie via niet-permanente openingen verloopt en in tweede instantie via een schildeel (dat de warmte kan opslaan); - Afstemmen op de pragmatische aanpak van een plaatsbezoek en de visuele vaststellingen; - Herinterpretatie van het beschermde volume voor het verlenen van een energetisch renovatieadvies. De aanpassingen hebben tot gevolg dat meer ruimten tot het beschermde volume (kunnen) worden opgenomen dan volgens het inspectieprotocol van 11 januari Voorbeelden van aanpassingen: - Een ruimte waarvan de oppervlakken voor minstens 50% thermisch beschermd zijn behoort tot het beschermd volume. Een oppervlak is thermisch beschermd als het geïsoleerd is, beglazing inbegrepen, aan een verwarmde ruimte grenst, aan een andere ruimte van het beschermde volume of aan de grond. - De definitie van indirect verwarmd werd aangepast: een indirect verwarmde ruimte is een ruimte die zelf niet direct verwarmd is én minstens één niet-permanente opening heeft met minstens één direct verwarmde ruimte. Onder niet-permanente openingen verstaan we openingen die men kan openen en sluiten zoals luiken, deuren en ramen (schuif-, draai-, en/of kipstand). - Voor woningen zonder isolatie en zonder ruimteverwarmingsinstallatie, en voor ruimten die niet direct en niet indirect verwarmd worden is volgende werkwijze vastgelegd: ruimten met basisfuncties (leefruimten, slaapkamers, badkamers, keukens, toiletten) en ruimten met een ondersteunende woonfunctie worden opgenomen in het beschermde volume. Om het potentieel van de bewoonbaarheid na te gaan zijn er drie objectieve voorwaarden vastgelegd, waarbij de voorwaarden voor de toegankelijkheid en verlichting minder streng zijn dan in het inspectieprotocol van 11 januari Daarnaast is er een evaluatieprincipe toegevoegd dat de energiedeskundige toelaat over de bruikbaarheid van de ruimte voor bepaalde functies te oordelen. Via deze stap worden ruimten die nog niet uit het beschermde volume werden uitgesloten en die het bewonen van de wooneenheid ondersteunen, opgenomen in het beschermde volume Inspectieprotocol 1/07/2017 inhoudelijke wijzigingen t.a.v. versie 11/01/2013 pagina 4 van 8

6 Wijzigingen 5.2 VEREENVOUDIGINGEN - De vereenvoudiging voor nissen en uitsprongen werd uitgebreid: een nis of uitsprong in een gevel- of vloervlak met een netto-vloeroppervlakte kleiner of gelijk aan 4 m² én een diepte (bij muren) of hoogte (bij vloeren) kleiner of gelijk aan 30 cm mag bij de berekening van het beschermde volume verwaarloosd worden. 5.3 VERLIESOPPERVLAKTE - De teksten werden geherstructureerd en de aannamen gebundeld. - De werkwijze voor ondergrondse muren op de perceelsgrens werd aangevuld. Aangezien het vaak niet mogelijk is in deze situaties een aangrenzend (verwarmd) volume vast te stellen, worden deze als verliesoppervlakte ingerekend en wordt de begrenzing grond wordt aangenomen. - De vereenvoudigingen voor beglaasde deuren en glasbouwstenen werden verwijderd. - Als het niet mogelijk is om een opening aan de buitenzijde te meten, is het niet nodig om de slag te verrekenen DEEL V: GEBOUWSCHIL EN OPENINGEN GEBOUWSCHIL - De producteigenschappen moeten opgezocht worden als merk en type gekend zijn; - Het meten van de isolatiedikte met een priem is bij bepaalde isolatiematerialen toegestaan; - Het stappenplan voor het bepalen van de U-waarde is verduidelijkt en vereenvoudigd. De voormalige stap 5 werd omgezet in een aparte stap over de aanwezigheid van een spouw; - De muurtypes werden aangepast: - Nieuw muurtype 1 = vorig muurtype 1 + vorig muurtype 2 + massieve houtbouw uit vorig muurtype 4; (De dikte van de muur is geen voorwaarde meer, tenzij bij cellenbeton) - Nieuw muurtype 2: alle isolerende snelbouwstenen; - R-waarden van muurtypes aangepast; 6.2 AANNAMES - Een nieuwe aanname in verband met de aanwezigheid van een dampscherm is toegevoegd. Als er aan de binnenzijde van een muur, dak of plafond een dampscherm is geplaatst, mag men aannemen dat isolatie aanwezig is wanneer isolatie onbekend volgens het stappenplan ingevoerd zou moeten worden; - De aanname voor gevels met open stootvoegen/verluchtingsroosters werd aangepast. Bij de aanwezigheid van verluchtingsroosters of open stootvoegen op regelmatige intervallen onder- en bovenaan de gevel of boven deuren en ramen, moet uitgegaan pagina 5 van 8 Inspectieprotocol 1/07/2017 inhoudelijke wijzigingen t.a.v. versie 11/01/

7 worden van de aanwezigheid van een spouw. Enkel strekse stenen is geen voorwaarde meer. 6.3 OPENINGEN - Een nieuwe aanname voor de invoer van een metalen profiel met thermische onderbreking o.b.v. fabricagejaar na 1997 is toegevoegd. Als het fabricagejaar van het profiel kan afgeleid worden op basis van bewijsstukken of beglazing met een fabricagejaar vanaf 1997, dan mag profieltype metaal thermisch onderbroken ingevoerd worden; - Bij beglazing kan het label HR+ en HR++ in de software ingevoerd worden; - Bij manueel beweegbare zonwering is er geen voorwaarde meer voor de bediening. Ook zonwering die langs buiten bediend wordt, wordt nu ingerekend DEEL VI: RUIMTEVERWARMING OPDELING VAN DE RUIMTEVERWARMINGSINSTALLATIES - Vanwege de uitbreiding van het toepassingsgebied naar woningen zonder verwarmingsinstallaties werd het stappenplan voor de opdeling van de verwarmingsinstallaties herzien: - Een woning zonder verwarmingsinstallatie wordt ingevoerd als geen RV aanwezig in het tabblad Ruimteverwarming. De energieprestatie wordt dan berekend met een fictieve elektrische installatie. Een aangepaste aanbeveling verschijnt op het energieprestatiecertificaat. - Aanwezige verwarmingsinstallaties worden nagekeken op hun volledigheid. Een ruimteverwarmingsinstallatie is volledig als er een warmte-opwekkings-, afgiftesysteem, distributiesysteem en regelsystemen (watertemperatuur van de ketel en binnenklimaat) aanwezig zijn. Als er geen regeling van de binnentemperatuur aanwezig is, of als deze regeling niet verbonden is met de installatie, dan wordt de verwarmingsinstallatie toch beschouwd als volledig. - Ruimten met onvolledige ruimteverwarmingsinstallaties worden samengenomen in een aparte ruimtecluster en ingevoerd onder het type geen of onvolledig. Ze worden samengenomen met de ruimtecluster van de ruimten die niet direct en niet indirect verwarmd worden en een netto vloeroppervlakte hebben > 6m² (zie hieronder). - Ruimten die niet direct en niet indirect verwarmd worden en een netto vloeroppervlakte hebben > 6m² worden samengenomen in een aparte onverwarmde ruimtecluster. Kleinere ruimten die niet direct en niet indirect verwarmd worden, worden toegewezen aan een ruimtecluster volgens de vastgelegde prioriteiten Inspectieprotocol 1/07/2017 inhoudelijke wijzigingen t.a.v. versie 11/01/2013 pagina 6 van 8

8 Wijzigingen - De onverwarmde ruimtecluster wordt toegekend een installatie van het type geen of onvolledig en apart ingevoerd. Dit type installatie wordt doorgerekend als een fictieve elektrische installatie. - Er kunnen nog steeds maximaal vier ruimteverwarmingsinstallaties ingevoerd worden: vier volledige ruimteverwarmingsinstallaties of drie volledige + één ruimteverwarmingsinstallatie van het type geen of onvolledig. 7.2 RUIMTEVERWARMINGSINSTALLATIES ALGEMEEN - Een begrippenlijst werd toegevoegd. - Collectieve installaties werden verduidelijkt; - Extra labels, waaronder ook het energielabel, kunnen ingevoerd worden. De seizoensgebonden energie-efficiëntie moet worden ingevoerd als deze bekend is uit de productkaart. De seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse moet worden ingevoerd als deze bekend is uit het energielabel; - Rendementen voor collectieve installaties kunnen ingevoerd worden; - Nieuwe types warmtepompen werden toegevoegd. 8. DEEL VII: SANITAIR WARM WATER - Extra labels, waaronder ook het energielabel, kunnen ingevoerd worden. De seizoensgebonden energie-efficiëntie moet worden ingevoerd als deze bekend is uit de productkaart. De seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse moet worden ingevoerd als deze bekend is uit het energielabel. 9. DEEL VIII: VENTILATIE EN KOELING - Het volume van actieve koeling moet nu ingevoerd worden. 10. DEEL IX: ZONNEBOILER EN FOTOVOLTAISCHE PANELEN - Voor zonnepanelen kan nu ook Wattpiek vermogen ingevoerd worden. pagina 7 van 8 Inspectieprotocol 1/07/2017 inhoudelijke wijzigingen t.a.v. versie 11/01/