Afscheid van melkzuur (deel 3)
|
|
- Esmée Kuiper
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 FYSIOLOGIE Dit laatste van drie artikelen gaat over de anaërobe drempel. Traditioneel is dit de belastingsgraad waarbij de melkzuurconcentratie in het bloed begint te stijgen. De anaërobe drempel (lactaatdrempel, omslagpunt) wordt vaak gehanteerd als maat voor de fysieke conditie van een sporter. Is dat nog wel terecht, nu de relatie tussen verzuring en vermoeidheid ter discussie staat? Afscheid van melkzuur (deel 3) Wim Burgerhout Tabel 1 Kort samengevat was de moraal van de vorige twee artikelen: lactaat is gezond en van verzuren worden je spieren niet moe. 1,2 Deze conclusies leiden tot vragen over de betekenis van het begrip anaërobe drempel, bij veel sporters bekend als het omslagpunt. Hoewel er vele definities van dit begrip in omloop zijn (zie verderop in dit artikel), wordt de anaërobe drempel traditioneel gezien als de belastingsintensiteit waarbij het lichaam begint te verzuren. Het begrip speelt een belangrijke rol in de trainingsleer. Zo is het verschuiven van de anaërobe drempel naar een hoger belastingsniveau een veelgebruikte maatstaf voor het effect van duurtraining. Dat deze verschuiving optreedt, is een feit. Ook De lactaatdrempel: definities Het inspanningsniveau waarbij een lactaatspiegel van 2,0 / 2,2 / 3,0 of 4,0 mmol/l wordt bereikt. Het inspanningsniveau waarbij een lactaatspiegel van 1,0 of 1,5 mmol/l boven de rustwaarde wordt bereikt. Het inspanningsniveau waarboven, bij toenemende belasting, de lactaatspiegel relatief sterker gaat toenemen dan de belastingsgraad (verschilt per persoon en per situatie, kan liggen bij absolute lactaatspiegels tussen ca. 2 en 7 mmol/l). De maximale lactaatspiegel waarbij een bepaalde inspanning langdurig op hetzelfde niveau ( steady state ) kan worden volgehouden (verschilt per persoon en per situatie, kan liggen bij absolute lactaatspiegels tussen ca. 2 en 7 mmol/l). is het een feit, dat er een relatie bestaat tussen de anaërobe drempel en het prestatievermogen. De nieuwe inzichten over de rol van lactaat- en H + -ionen tijdens inspanning roepen echter de vraag op, welke conclusies men uit deze feiten mag trekken. Aan het succes van trainingsmethoden waarin het begrip anaërobe drempel wordt toegepast, wordt hiermee geen afbreuk gedaan. Of een methode werkt, blijkt in de praktijk; los van de theorie achter de methode. Maar nieuwe theorieën kan men wel benutten om de praktijk weer eens kritisch onder de loep te nemen. Is de anaërobe drempel een fysiologisch verschijnsel, of een grens die alleen op afspraken berust? Wat zijn de voor- en nadelen van de verschillende manieren waarop de anaërobe drempel kan worden bepaald? Mag je de conditie van verschillende sporters op grond van hun anaërobe drempel met elkaar vergelijken? Twee soorten drempels: lactaat en ventilatie Melkzuur als molecule komt in het lichaam nauwelijks voor. Wel de twee componenten waaruit melkzuur is opgebouwd: lactaat- en H + -ionen. Deze componenten komen vrij uit verschillende biochemische processen 6 Sportgericht nr. 1 / 2008 jaargang 62
2 Figuur 1 Productie en afbraak van lactaat bij toenemende belasting. Naar Noakes. 4 in de spier. 3 Bij inspanning stijgt de concentratie van zowel lactaat- als H + -ionen in het bloed, maar niet noodzakelijk even snel. Het is daarom zinvol om twee soorten drempels te onderscheiden: (1) lactaatdrempels en (2) drempels die gekoppeld zijn aan de H + -concentratie in het bloed. Dit ook omdat zij op verschillende manieren worden bepaald. De lactaatconcentratie (lactaatspiegel) wordt tijdens een inspanningstest rechtstreeks gemeten, waarbij het noodzakelijk is om de proefpersoon met regelmatige tussenpozen (meestal om de drie minuten) enkele druppels bloed af te nemen. De H + -concentratie wordt indirect gemeten via het effect van de ph op de ademhaling (longventilatie); men spreekt daarom van ventilatoire drempel of ventilatiedrempel. Welke lactaatdrempel? Het begrip lactaatdrempel wordt in de literatuur zeer verschillend gedefinieerd (tabel 1). Het is daarom misleidend om van de lactaatdrempel te spreken. De grote variatie suggereert, dat hier sprake is van arbitrair gekozen waarden en niet van een fysiologisch verschijnsel. Als er bij toenemende belasting een aanwijsbaar punt zou zijn waar de lactaatspiegel plotseling omhoog gaat, zoals het niveau van de vloer bij een drempel tussen twee kamers, zou je meer overeenstemming verwachten. Dat de lactaatspiegel bij toenemende belasting niet abrupt, maar geleidelijk toeneemt, wordt bevestigd door isotopenonderzoek. Bij dit type onderzoek worden radio-actief gemarkeerde moleculen, bijvoorbeeld glucose of lactaat, in het lichaam gebracht en gevolgd op hun route door het stofwisselingsproces. De vorming en de afbraak van lactaat kunnen zo afzonderlijk worden bestudeerd. Uit het onderzoek is gebleken, dat bij een persoon in rust per tijdseenheid evenveel lactaat wordt aangemaakt als afgebroken. Wanneer de fysieke belasting toeneemt, stijgen zowel de productie als de afbraak, maar niet in dezelfde mate. 4 De afbraak blijft geleidelijk achter bij de productie (figuur 1). Dit is logisch, omdat lactaat gevormd wordt in anaëroob werkende spieren, terwijl de afbraak plaatsvindt in het hart, de hersenen, de lever en in spieren die op dat moment aëroob functioneren. 5 Om te worden afgebroken, moet het lactaat via de bloedsomloop naar de plaats van verwerking worden getransporteerd. Ook moet de verwerkingscapaciteit van het hart en andere organen worden opgevoerd. Dit alles kost tijd. Bovendien wordt het vermogen om lactaat te verwerken beperkt door de zuurstofvoorziening van de betrokken weefsels. De lactaatproductie kent deze beperking niet. De lactaatspiegel als maat voor conditie Duurtraining leidt ertoe, dat de lactaatspiegel bij toenemende belasting minder snel stijgt. Hoe beter men getraind is, des te langer het duurt tot de lactaatconcentratie in het bloed Figuur 2 Het effect van duurtraining op het verloop van de lactaatconcentratie bij toe nemende belasting. omhoog gaat (figuur 2). Als men gaat onderzoeken hoe dat komt, blijkt dat de lactaatproductie nauwelijks door training wordt beïnvloed. Er wordt bij dezelfde belasting niet meer of minder lactaat aan het bloed afgegeven dan voorheen. Wat duidelijk toeneemt is de lactaatafbraak. 6 Dat is te begrijpen, omdat duurtraining een positief effect heeft op de bloedsomloop: het hartminuutvolume (HMV) en de doorbloeding van de spieren nemen toe. Het lactaat wordt hierdoor sneller door het lichaam getransporteerd. Ook zal de getrainde hartspier zelf meer lactaat verbruiken; bij zware inspanning is lactaat voor het hart de belangrijkste energiebron. Een ander effect van duurtraining is een toename van de aërobe stofwisselingscapaciteit in de spiervezels. Hierdoor zullen de minder belaste, aëroob functionerende spieren meer lactaat kunnen afbreken. Hoe men het begrip lactaatdrempel ook definieert (tabel 1), het is logisch dat deze drempel als gevolg van duurtraining verschuift naar een hogere belastingsintensiteit. De lactaatspiegel is dus een bruikbare indicator voor de mate van getraindheid. Hierbij moet men wel bedenken, dat een lagere lactaatspiegel niet de oorzaak is van een verbeterd prestatievermogen. Van lactaat word je immers niet moe. Sportgericht nr. 1 / 2008 jaargang 62 7
3 Ook is de lactaatdrempel geen goede maatstaf om de conditie van verschillende sporters met elkaar te vergelijken. Het niveau van lactaatstofwisseling wordt voor een groot deel erfelijk bepaald. 7 Twee personen kunnen bij een bepaalde belastingsgraad dezelfde lactaatspiegel hebben, of beide in een steady state verkeren. Maar de een kan ongetraind zijn, terwijl de ander aan de top van zijn mogelijkheden zit. Aan de hand van de lactaatdrempel kun je een sporter wel goed vergelijken met zichzelf. Het doet er in principe niet toe welke definitie van lactaatdrempel men kiest, als de drempelwaarde tijdens de test maar bereikt wordt en op een betrouwbare manier kan worden gemeten. Verder is van belang dat de test steeds op dezelfde manier wordt uitgevoerd, volgens hetzelfde protocol. Zo kan het uitmaken of het bloed onttrokken wordt aan de vingertop, de oorlel of (handig bij roeiers) de grote teen. Ook wordt de lactaatdrempel beïnvloed door het type inspanning dat wordt geleverd 8 en het tijdstip van de dag. 9 Wanneer iemand de eerste keer bijvoorbeeld om 9 uur s morgens is getest, kan men de vervolgtesten het beste ook rond dat tijdstip uitvoeren. lucht die per minuut wordt in- en uitgeademd. In de praktijk meet men het uitgeademde volume (V e ). Het effect van de ph op de CO 2 -afgifte komt tot stand via de bicarbonaatbuffer in het bloed. Door de aërobe verbranding van koolhydraten en vetten wordt voortdurend CO 2 geproduceerd. Een deel van dit CO 2 gaat in het bloed een reactie aan met water, waardoor koolzuur ontstaat, dat uiteenvalt in waterstof- en bicarbonaationen: CO 2 + H 2 O H 2 CO 3 (koolzuur) H + + HCO 3 - (bicarbonaat) In rust en bij submaximale inspanning op een constant niveau (steady state) is er een evenwicht tussen de CO 2 - productie in de weefsels, waaronder Tabel 2 de spieren (daar loopt de reactie naar rechts) en de CO 2 -afgifte in de longen (daar loopt de reactie naar links). Op de lange termijn wordt de bicarbonaatconcentratie door de nieren constant gehouden op een niveau van ca. 20 mmol/l. Bij plotseling toenemende belasting en bij uitputting verandert het evenwicht. Door het verbruik van de ATPvoorraad in de spieren stijgt de afgifte van H + -ionen. 3 In het bloed reageren deze met het bicarbonaat, waardoor de reactie naar links verloopt en CO 2 vrij komt. Deze CO 2 wordt door de longen uitgeademd. Er wordt dus extra CO 2 afgegeven, bovenop de CO 2 die afkomstig is uit de aërobe verbrandingsprocessen. Hierdoor neemt de CO 2 - afgifte sterker toe dan de O 2 -opname. Tegelijk wordt de ph-daling geremd door het wegvangen van H + -ionen. Het bicarbonaat fungeert zodoende als buffer (schokdemper) tegen een abrupte daling van de ph. Wanneer men tijdens een test de O 2 - opname, de CO 2 -afgifte, het AMV en het belastingsniveau meet, kan men de ventilatiedrempel bepalen door deze grootheden aan elkaar te relateren. 10 Dit gebeurt op verschillende manieren. In tabel 2 staan de meest gebruikte methoden en definities vermeld. De ventilatiedrempel: methoden en definities Zuurstof-equivalent (EqO 2 ) Het inspanningsniveau waarboven het AMV relatief sterker stijgt dan de O 2 -opname. V-slope Het inspanningsniveau waarboven het AMV relatief sterker stijgt dan de fysieke belasting. Respiratory Exchange Ratio (RER) = 1,00 Het inspanningsniveau waarboven per minuut meer CO 2 wordt afgegeven dan O 2 wordt opgenomen. Ventilatiedrempels Daling van de ph heeft op twee manieren invloed op de ademhaling. Het zorgt voor een toename van de longventilatie en voor een verhoogde afgifte van kooldioxide (CO 2 ). Het effect van de ph op de longventilatie komt tot stand door prikkeling van chemosensoren. Dat zijn zintuigjes in de wand van de grote slagaderen en in het hersenweefsel. Wanneer zij geprikkeld worden, geven zij een signaal af naar het ademcentrum in de hersenen. Dit centrum stimuleert de in- en uitademingsspieren, zodat je sneller en dieper gaat ademen. De longventilatie wordt uitgedrukt als het ademminuutvolume (AMV); dit is de hoeveelheid Hoe exact is de ventilatiedrempel te bepalen? Net als de stijging van de lactaatspiegel is de ph-daling bij toenemende belasting een geleidelijk proces. Hetzelfde geldt voor verandering van grootheden die door de ph worden beïnvloed, zoals het AMV en de CO 2 - afgifte. Het is bijvoorbeeld een feit, dat het AMV bij toenemende belasting steeds sneller gaat stijgen. Maar het bepalen van de ventilatiedrempel op grond hiervan gebeurt op een nogal willekeurige manier. In figuur 3 wordt de V-slope methode weergegeven. Met behulp van een statistische berekening, of op het oog, worden alle meetpunten herleid tot twee rechte lijnen. Deze vormen samen een figuur die lijkt op de letter V. Het snijpunt van deze lijnen, waar de helling (slope) verandert, geldt als de ven- 8 Sportgericht nr. 1 / 2008 jaargang 62
4 tilatiedrempel. Er is echter geen biologisch principe op grond waarvan men mag veronderstellen, dat het verband tussen longventilatie en ph-daling lineair zou zijn, met een abrupte overgang van de ene rechte lijn naar de andere. Een exponentiële kromme, zoals die van de lactaatproductie (figuur 1), is waarschijnlijk een betere benadering van de werkelijkheid. RER-methode: de theorie De RER-methode is gebaseerd is op de verhouding tussen CO 2 -afgifte en O 2 -opname (Respiratory Exchange Ratio, RER). Deze verhouding ligt bij een persoon in rust meestal rond de 0,80 en stijgt bij toenemende belasting. Het moment dat de RER een waarde van 1,00 bereikt is nauwkeurig te bepalen (figuur 4). Om deze reden wordt de RER-methode in de praktijk van sport en revalidatie veel toegepast. Waarom wordt de drempel gelegd bij een RER van 1,00? Dit heeft te maken met de aërobe verbrandingsprocessen. In het volgende betoog wordt ervan uitgegaan, dat de aërobe energielevering volledig steunt op de verbranding van koolhydraten en vetzuren. Dit komt vrijwel overeen met de werkelijke situatie bij gezonde individuen. De bijdrage van andere potentiële brandstoffen, zoals eiwitten, is onder normale omstandigheden te verwaarlozen. Figuur 3 V-slope curve. De longventilatie (V E ) wordt gemeten als functie van de belasting (P). Door de meetpunten worden de twee best passende rechte lijnen getrokken. Het snijpunt geeft de ventilatiedrempel aan. Stel dat er bij de aërobe energievoorziening alleen vetzuren zouden worden verbrand. Een vetzuur dat in het lichaam veel voorkomt is palmitinezuur. Dit wordt verbrand volgens deze reactievergelijking: Figuur 4 Gaswisseling tijdens een maximale inspanningstest. De ventilatiedrempel wordt bereikt wanneer de CO 2 -afgifte gelijk is aan O 2 -opname (RER = 1,00). C 16 H 32 O 2 (palmitinezuur) + 23O 2 à 16CO H 2 O Het verbranden van een molecule palmitinezuur kost 23 moleculen O 2 en levert 16 moleculen CO 2. Verbranding van palmitinezuur, en niets dan palmitinezuur, zou een RER opleveren van 16/23. Men noemt dit het respiratoir quotiënt (RQ) van palmitinezuur. Dit quotiënt is bij benadering gelijk aan 0,70. Het RQ van andere vetzuren is van dezelfde orde. Stel nu dat alleen koolhydraten worden verbrand. Als voorbeeld nemen we glucose: C 6 H 12 O 6 (glucose)+ 6O 2 à 6CO 2 + 6H 2 O Verbranding van glucose kost evenveel O 2 als het CO 2 oplevert: 6 moleculen per glucosemolecule. Glucose en daarmee verwante koolhydraten hebben een RQ van 6/6 = 1,00. Uitsluitend koolhydraatverbranding zou dus resulteren in een RER van 1,00. In de vorige paragraaf was sprake van een persoon met een rust-rer van 0,80. Deze persoon haalt 2/3 van zijn energie uit de verbranding van vetzuren en 1/3 uit de verbranding van koolhydraten. Bij toenemende belasting zien we dat de RER stijgt. Dit kan in principe twee oorzaken hebben: (1) de aërobe verbranding van koolhydraten neemt sterker toe dan de vetzuurverbranding en (2) er komt CO 2 vrij uit de bicarbonaatbuffer ten gevolge van ph-daling. In werkelijkheid gebeurt dit allebei, maar stel dat alleen (1) zou gebeuren. In dat geval kan de RER nooit hoger worden dan 1,00, zelfs als de vetzuurverbranding stil komt te liggen. Een stijging van de RER tot boven 1,00 is alleen mogelijk als tenminste een deel van de uitgeademde CO 2 uit andere bron komt. De enige mogelijkheid is de bicarbonaatbuffer. Dus, luidt de redenering, moet er sprake zijn van ph-daling in het bloed van de proefpersoon. RER-methode: de beperkingen De RER-methode lijkt betrouwbaar en nauwkeurig. Maar er kleven enkele bezwaren aan. Ten eerste: de vetzuurverbranding draagt bij toenemende belasting weliswaar steeds minder bij aan de totale energieproductie, maar wordt nooit volledig stilgelegd. Op het moment dat de RER de waarde van 1,00 bereikt, wordt de bijdrage van de vetzuurverbranding (met een RQ van 0,70) gecompenseerd door de CO 2 -afgifte vanuit de bicarbonaatbuffer. Die moet dus Sportgericht nr. 1 / 2008 jaargang 62 9
5 Figuur 5 CO 2 -afgifte en O 2 -opname tijdens een maximale inspanningstest bij een hyperventilerende proefpersoon. al bij een lagere RER op gang zijn gekomen. Tijdens een inspanningstest ligt de ventilatiedrempel van RER = 1,00 daarom vrijwel altijd bij een hogere belastingsgraad dan de drempels, die met de V-slope of de EqO 2 -methode zijn bepaald. Om die reden leggen sommige onderzoekers de ventilatiedrempel bij een RER van 0,95. In tegenstelling tot 1,00 is dit een arbitraire waarde: men weet niet zeker of de ph-daling al begonnen is. Anderen meten de ventilatiedrempel door de resultaten van V- slope, EqO 2 en RER = 1,00 te combineren en het gemiddelde te berekenen. Ten tweede: de verhouding tussen vetzuur- en koolhydraatverbranding verschilt sterk per persoon. Goedecke et al. 11 hebben het verloop van de RER onderzocht in een populatie van 61 gezonde amateurwielrenners met een onderling vergelijkbaar prestatievermogen. De RER in rust liep uiteen van 0,72 tot 0,93. Tijdens een inspanningstest steeg de RER van al deze proefpersonen in ongeveer dezelfde mate. Op 70% van hun maximale vermogen kwamen de renners met de hoogste rust-rer al op een RER van 1,08, terwijl degenen met de laagste rust-rer niet hoger kwamen dan 0,88. Hieruit komt naar voren, dat de absolute waarde van de RER weinig zegt over het niveau van inspanning. Het bereiken van een RER groter dan 1,00, 1,10 of zelfs 1,15 wordt in de praktijk van de ergometrie soms gehanteerd als criterium voor maximale arbeid. 12 Als iemand deze waarde tijdens een test niet haalt, kan dat aanleiding geven tot de conclusie dat deze persoon zich niet maximaal heeft ingespannen. Gezien de bevindingen van Goedecke et al. is deze conclusie niet gerechtvaardigd. Men zou in ieder geval de rust-rer bij dit criterium moeten betrekken. Hyperventilatie en andere stoorzenders Daling van de ph is niet de enige oorzaak voor een toename van de longventilatie tijdens inspanning. In tegenstelling tot de hartslag staat de ademhaling onder willekeurige controle: je kunt, binnen zekere grenzen, zelf beslissen hoe snel en hoe diep je wilt ademen. Ook hebben emotionele factoren een belangrijke invloed. Angst, woede of pijn kunnen zich uiten in hyperventilatie. Deze veroorzaakt een verhoogde afgifte van CO 2, zonder dat er sprake hoeft te zijn van een toegenomen productie. De RER kan hierdoor stijgen zonder dat de ph daalt. In werkelijkheid zal de ph juist verhoogd zijn (alkalose) door het naar links verlopen van de bufferreactie (zie Ventilatiedrempels) zonder dat extra H + wordt aangevoerd. Ook zijn er andere lichamelijke factoren dan ph-daling gevonden, die bij inspanning de longventilatie stimuleren. Hiertoe behoren reflexen vanuit de spieren en stijging van de kaliumspiegel in het bloed. 13 Figuur 5 laat een voorbeeld zien uit een maximale inspanningstest in ons eigen laboratorium. De proefpersoon begint met een RER boven 1,00 in rust: de CO 2 -afgifte is groter dan de O 2 -opname. De eerste minuten van de test blijft de CO 2 -afgifte constant, om vervolgens weer snel te stijgen. Bij maximale belasting komt de RER uit op een waarde van 1,22. Verzuring of emotie? Toepassing van de ventilatiedrempel Er bestaat een verband tussen de ventilatiedrempel en het prestatievermogen. Ook is bekend dat de ligging van de ventilatiedrempel, net als van de lactaatdrempel, voor een deel erfelijk bepaald is, maar als gevolg van duurtraining verschuift naar een hoger belastingsniveau. 14 Dit maakt de methode geschikt om het effect van training te meten. In vergelijking met lactaat heeft het meten van de ventilatiedrempel enkele voordelen. Er behoeft geen bloed te worden afgenomen. Bovendien kunnen de longventilatie, de opname van O 2 en de afgifte van CO 2 continu (bij elke uitademing) worden gemeten, terwijl de lactaatspiegel in de praktijk slechts met tussenpozen, bijvoorbeeld om de drie minuten, kan worden bepaald. Het verloop van de lactaatspiegel is daardoor minder nauwkeurig te volgen. Daar staat tegenover, dat bij de ventilatiedrempel niet duidelijk is wat je 10 Sportgericht nr. 1 / 2008 jaargang 62
6 nu eigenlijk meet. De meting van de ph is indirect en, zoals hierboven gezegd, worden CO 2 -afgifte en longventilatie ook door andere factoren dan de ph beïnvloed. Het aandeel van de afzonderlijke factoren is tijdens een inspanningstest in de praktijk niet vast te stellen. Ook zit er achter de ventilatiedrempel geen helder fysiologisch concept. Dat duurtraining de afbraak van lactaat bevordert, waardoor de lactaatspiegel minder snel stijgt, valt te begrijpen. Op welke manier training invloed heeft op de longventilatie en de afgifte van CO 2, is minder duidelijk. Welke conditiemeting is de beste? Meting van de lactaat- of ventilatiedrempel is niet de enige manier om de conditie van een sporter te meten. Andere parameters zijn de maximale zuurstofopname (VO 2 max); het maximale vermogen (uitgedrukt in watts, W); de verhouding tussen zuurstofopname en vermogen (het arbeidsrendement) respectievelijk loopsnelheid (running economy); het verloop van de hartfrequentie. Er is nog weinig bekend over de vraag, welke van deze methoden de grootste voorspellende waarde heeft als het gaat om de verlangde prestatie. Het antwoord lijkt af te hangen van het type sport dat wordt beoefend. Zo zou voor 3000m hardlopen de VO 2 max het meest relevant zijn, en voor de marathonloop de lactaatdrempel. 15 De ventilatiedrempel zou de prestaties in tijdritten van de Tour de France het best voorspellen. 16 Bij jonge profvoetballers zouden VO 2 max en arbeidsrendement de beste indicatoren zijn van de fysieke conditie. 17 Deze uitspraken zijn echter gebaseerd op theoretische veronderstellingen en op onderzoek met geringe aantallen proefpersonen, waarbij niet alle bestaande methoden zijn vergeleken. Conclusie Fysiologisch gezien bestaat er geen anaërobe drempel. Bij toenemende belasting stijgen de lactaatspiegel, de longventilatie en de CO 2 -afgifte, maar er is geen exact punt aan te wijzen waarop deze stijging plotseling inzet of versneld wordt. Wel bestaat er een verband tussen de fysieke conditie van een sporter en de snelheid waarmee lactaatspiegel en ademhaling veranderen tijdens inspanning. Daardoor kunnen arbitrair vastgestelde drempelwaardes bij individuele sporters worden gebruikt om veranderingen in het prestatievermogen (trainingseffecten) te meten. Voor het vergelijken van sporters onderling is de lactaat- of ventilatiedrempel een slechte maatstaf, omdat beide voor een groot deel worden bepaald door erfelijkheid en andere persoonlijke factoren. In de praktijk worden vele methoden toegepast om de anaërobe drempel te meten. Al deze methoden hebben voor- en nadelen. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de vraag, welke methode voor welke tak van sport de beste resultaten geeft en hoe dat komt. Literatuur 1. Burgerhout W.G. (2007). Afscheid van melkzuur, deel 1. Sportgericht 61, nr. 4-5, Burgerhout W.G. (2007). afscheid van melkzuur, deel 2. Sportgericht 61, nr. 6, Robergs R.A., Ghiasvand.F, Parker D. (2004). Biochemistry of exercise-induced metabolic acidosis. Am. J. Physiol. Regul. Integr. Comp. Physiol. 287: Noakes T.D. (1997). Challenging beliefs: ex Africa semper aliquid novi. Med. Sci. Sports Exerc. 29: Gladden L.B. (2004). Lactate metabolism: a new paradigm for the third millenium. J. Physiol : Binzoni, T. (2005). Saturation of the lactate clearance mechanisms different from the lactate shuttle determines the anaerobic threshold: prediction from the bioenergetic model. J. Physiol. Anthropol. Appl. Human Sci. 24: Rodas G., Calvo M., Estruch A., Garrido E., Ercilla G., Arcas A., Segura R., Ventura J.L. (1998). Heritability of running economy: a study made on twin brothers. Eur. J. Appl. Physiol. Occup. Physiol. 77: Beneke R., Leithäuser R.M., Hütler M. (2001). Dependence of the maximal lactate steady state on the motor pattern of exercise. Br. J. Sports Med. 35: Forsyth J.J. & Reilly T. (2004). Circadian rhythms in blood lactate concentration during incremental ergometer rowing. Eur. J. Appl. Physiol. 92: Solberg G., Robstad B., Skjønsberg O.H., Borchsenius F. (2005). Respiratory gas exchange indices for estimating the anaerobic threshold. J. Sports Sci. Med. 4: Goedecke J.H., St Clair Gibson A., Grobler L., Collins M, Noakes T.D., Lambert E.V. (2000). Determinants of the variability in respiratory exchange ratio at rest and during exercise in trained athletes. Am. J. Physiol. Endocrinol. Metab. 279: Takken, T. (2004). Inspanningstests. Elsevier, Maarssen. 13. Meyer T., Faude O., Scharhag J., Urhausen A., Kindermann W. (2004). Is lactic acidosis a cause of exercise induced hyperventilation at the respiratory compensation point? Br. J. Sports Med. 38: Feitosa M.F., Gaskill S.E., Rice T., Rankinen T., Bouchard C., Rao D.C., Wilmore J.H., Skinner E.S., Leon A.S. (2002). Major gene effects on exercise ventilatory threshold: the HERITAGE Family Study. J Appl Physiol. 93 : Jones A.M., Carter H. (2000). The effect of endurance training on parameters of aerobic fitness. Sports Med. 29: Luci A., Hoyos J., Pérez M., Santalla A., Earnest C.P., Chicharro J.L. (2005). Which laboratory variable is related with time trial performance time in the Tour de France? Br. J. Sports Med. 38: McMillan K., Helgerud J., Grant S.J., Newell J., Wilson J., Macdonald R., Hoff J. (2005). Lactate threshold responses to a season of professional British youth soccer. Br. J. Sports Med. 39: Over de auteur Dr. Wim Burgerhout is fysioloog. Hij is verbonden aan de Hogeschool Utrecht, Faculteit Gezondheidszorg als docent aan het Instituut voor Bewegingsstudies en als onderzoeksmedewerker aan het lectoraat Leefstijl en Gezondheid. Sportgericht nr. 1 / 2008 jaargang 62 11
Ergometrie: interpretatie. Strategie. Volgorde. Fietsergometrie: Interpretatie op Tijdbasis. Waarom alle variabelen als functie van de tijd?
Ergometrie: interpretatie Fietsergometrie: Interpretatie op Tijdbasis NVALT Assistentendag Juni 11 j.g.vanden.aardweg@mca.nl Hart-Long Centrum Medisch Centrum Alkmaar 1 2 Strategie 1. Logische en consequente
Nadere informatiePrestatieTest. De eerste stappen naar betere prestaties.
PrestatieTest De eerste stappen naar betere prestaties. Naam: Mevrouw X Lengte: 172 cm Geboortedatum: 23-9-1987 Gewicht: 67,3 kg Geslacht: Vrouw Testdatum: 22-01-13 Standaard metingen Vetpercentage (%)
Nadere informatieCLINIC PARELLOOP 2019 EFFECTIEF TRAINEN MET HARTSLAGMETER
CLINIC PARELLOOP 2019 EFFECTIEF TRAINEN MET HARTSLAGMETER ENERGIESYSTEMEN Fosfaatsysteem Melkzuursysteem Zuurstofsysteem FOSFAAT SYSTEEM Anaeroob (zonder zuurstof) Alactisch Duurt bij maximale sprint 14
Nadere informatieVoorwoord 10. Inleiding 11. 1 Inleiding in de module inspanning 1 5
Inhoud 5 Inhoud Voorwoord 10 Inleiding 11 module i aanpassen aan inspannen 1 Inleiding in de module inspanning 1 5 2 Energielevering bij inspanning 1 7 2.1 Bewegen kost energie 1 7 2.1.1 Energie, arbeid,
Nadere informatieMethoden voor training van het uithoudingsvermogen
Methoden voor training van het uithoudingsvermogen Deel 1 Algemeen In dit stuk worden verschillende trainingsmethodieken besproken die het duur uithoudingsvermogen en snelheid uithoudingsvermogen verbeteren.
Nadere informatieEnergie systemen v/h lichaam. Door: Theo Baks, Hennie Lensink
Energie systemen v/h lichaam Door: Theo Baks, Hennie Lensink DATUM: 21-2-2014 Inleiding De bloedglucose van een gezond lichaam zit tussen 4/9 mmol/l lactaat. Net als vuur voor verbranding zuurstof nodig
Nadere informatieDWV Klein DWV Verzet Klein Trainen met een Trainen hartslagmeter met een Jasp Ree Ree lda 04-02-2009
DWV Klein Verzet Trainen met een hartslagmeter Jasper Reenalda 04-02-20092009 Opzet clinic Theoretische introductie: Inspanningsfysiologie Meten van de inspanning Basisprincipes training Trainen met een
Nadere informatie55 à 60% volgens de formule van Karvonen of 70à 75% van het omslagpunt.
Duurtrainingen A. De herstelduurtraining. Trainingseffect: Versnellen van het herstel. Vermoeidheid verdwijnt het snelst door het leveren van lichte inspanningen, waardoor afvalstoffen afgevoerd worden.
Nadere informatieTRAINEN MET HARTSLAGMETERS
TRAINEN MET HARTSLAGMETERS Door Mette van der Ven In dit stuk worden redenen beschreven om te gaan sporten/trainen met een hartslagmeter. Verder wordt informatie gegeven over het hart, de sterkste spier
Nadere informatieAfscheid van melkzuur (deel 1)
FYSIOLOGIE Volgens een lange traditie wordt spiervermoeidheid geweten aan de vorming van melkzuur. Sinds enkele jaren is deze theorie aan het wankelen. In dit eerste van drie artikelen wordt een overzicht
Nadere informatieAnaëroob a-lactisch Anaëroob lactisch Aërobe systeem
Anaëroob a-lactisch Afbraak ATP (voedsel van de spier) en creatinefosfaat. Waarbij geen zuurstof nodig is. Geen vorming van lactaat/melkzuur Maximale inspanning 20 seconde Ontwikkelen van veel snelheid
Nadere informatieHet Geheim van Wielrennen. VO2 max, wat is dat?
Het Geheim van Wielrennen VO2 max, wat is dat? Het zuurstofopnamevermogen, de VO2 max, is een belangrijk begrip bij duursporten als wielrennen. Al in 1923 ontdekte de Engelse fysioloog A.V. Hill dat het
Nadere informatieLoopbandtest met ademgasanalyse
Loopbandtest met ademgasanalyse U besteedt als duursporter veel tijd aan trainingen. Dan wilt u ook dat die trainingen optimaal effect hebben op uw prestaties. De afdeling Sportgeneeskunde van HMC (Haaglanden
Nadere informatieEen intensieve extensieve interval
Een intensieve extensieve interval Interval trainingen: Wat is het doel, hoe werkt het? Hoe pas je ze in je trainingsprogramma? 2 Wat gaan we doen? Energiesystemen: Welke kennen we? Wanneer gebruiken we
Nadere informatieJuist trainen: een kunst! Bert Celie Inspanningsfysiologie
Juist trainen: een kunst! Bert Celie Inspanningsfysiologie I. Training: Een exacte wetenschap? 2 sessies: Eerste sessie (Algemeen): Algemene fysiologische principes Algemene principes testing Algemene
Nadere informatie1. Trainingsleer. AWI opleiding Trainingsleer
1. Trainingsleer AWI opleiding Trainingsleer Onderwerpen Algemene fysiologie Fysiologie en wandelen Energiesystemen Trainingswetten Fysiologie Algemene fysiologie Inspanning heeft direct invloed op: Bloedsomloop
Nadere informatieFietstest met ademgasanalyse
Fietstest met ademgasanalyse U besteedt als duursporter veel tijd aan trainingen. Dan wilt u ook dat die trainingen optimaal effect hebben op uw prestaties. De afdeling Sportgeneeskunde van HMC (Haaglanden
Nadere informatieInspanningsfysiologie. Energiesystemen. Fosfaatpool. Hoofdstuk 5. 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem
Inspanningsfysiologie Hoofdstuk 5 Energiesystemen 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem Fosfaatpool Anaërobe alactische systeem Energierijke fosfaatverbindingen in de cel Voorraad ATP en
Nadere informatieHet Geheim van Wielrennen. De vermogensafname in de tijd
Het Geheim van Wielrennen De vermogensafname in de tijd Vele auteurs hebben al geworsteld met de vraag hoe de afname van het vermogen bij een toenemende duur van de inspanning het beste beschreven kan
Nadere informatieBerekening hartslagzones
Berekening hartslagzones 1. Formule via maximale hartslag Een eenvoudige en snelle berekening (maar minst betrouwbare). MAN VROUW 220 minus leeftijd 226 minus leeftijd 2. Formule van KARVONEN via het verschil
Nadere informatieIntroductie. Inspanningsfysiologie Duursport. Guido Vroemen. Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND
Introductie Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND Begeleiding: Roompot Oranje Peloton Team4Talent Bondsarts NTB Individuele atleten WWW.SPORTARTS.ORG Inspanningsfysiologie Duursport
Nadere informatieHet Geheim van Wielrennen. ADV, wat is dat?
Het Geheim van Wielrennen ADV, wat is dat? Afgelopen week hadden we het op TriPro over het zuurstofopnamevermogen, de VO 2 max, een belangrijk begrip bij duursporten als wielrennen. Tegenwoordig zie je
Nadere informatieInspanningsfysiologie Rhijn Visser, sportarts Beatrix Ziekenhuis Gorinchem
Inspanningsfysiologie Rhijn Visser, sportarts Beatrix Ziekenhuis Gorinchem SMA Middenrivierengebied Gorinchem 2015 Jaarlijks aantal sportblessures Alle Blessures: 4.500.000 Behandelingen: 1.900.000 Ziekenhuisopnames:
Nadere informatieEvaluatie van de effecten van sportvasten bij mannen met een leeftijd van jaar. Deel 2: Indicatoren van duurconditie en vetverbranding
Evaluatie van de effecten van sportvasten bij mannen met een leeftijd van 20-50 jaar Deel 2: Indicatoren van duurconditie en vetverbranding Evaluatie van de effecten van sportvasten bij mannen met een
Nadere informatieMarc Lambert gsm : 0476/888799 fax : 016/608192 e-mail : Info@trimedico.be website : www.trimedico.be. Beste Gert,
Beste Gert, Je hebt een inspanningstest gedaan ( Fieldtest ) met 4 stappen op 12/16/2007. De staplengte van de test is 2000.0 m. Met deze test kunnen we je individuele aërobe en je individuele anaërobe
Nadere informatieLactaatanalyse met INSCYD software
Lactaatanalyse met INSCYD software Wat is lactaat? Stelling Waar Niet waar Lactaat is een afvalstof Lactaatopstapeling is de oorzaak van het brandend spiergevoel Hoe lager de lactaatproductie, hoe beter
Nadere informatieTraining Trainingsintensiteit:
Training Niet de kwantiteit maar wel de kwaliteit van de trainingen zorgen voor resultaat. Iedere sporter heeft individuele eigenschappen qua aanpassingsvermogen en genetische kenmerken. Training is daarom
Nadere informatieGreenAlive Rijmenamseweg 180 2820 Bonheiden www.greenalive.be
GreenAlive Rijmenamseweg 180 2820 Bonheiden www.greenalive.be Kunstmatige hoogtetraining en hoogtetherapie is trainen en bewegen in zuurstofgereduceerde lucht. GreenAlive Sport and Healthcenter Rijmenamseweg
Nadere informatieDe termen aeroob en anaeroob worden door sporters veel gebruikt. Maar wat is aeroob en anaeroob? Welke energiesystemen heb je?
Aeroob en anaeroob De termen aeroob en anaeroob worden door sporters veel gebruikt. Maar wat is aeroob en anaeroob? Welke energiesystemen heb je? Om maar met de deur in huis te vallen de vertalingen: "aeroob"
Nadere informatieIn dit proefschrift worden effecten van verschillende vormen van training op het
SAMENVATTING 201 202 Samenvatting In dit proefschrift worden effecten van verschillende vormen van training op het prestatievermogen van paarden beschreven. De paarden warden op stal gehouden en getraind
Nadere informatieGoede en langdurige training leidt onder meer tot de volgende aanpassingen van de spieren en het cardiovasculaire systeem.
Het Geheim van Wielrennen Sportfysiologie bij wielrennen In dit artikel gaan we nader in op de effecten van training op ons lichaam. We zagen eerder al in onze artikelen op TriPro dat training leidt tot
Nadere informatieInspanningsfysiologie Victor Niemeijer, sportarts
Inspanningsfysiologie Victor Niemeijer, sportarts 18 e Grande Conference Verona 2012 Algemene veranderingen tijdens inspanning Binnen enkele seconden: Hartfrequentie neemt toe Ventilatie neemt toe Zuurstofopname
Nadere informatieSportgeneeskunde for dummies
Sportgeneeskunde for dummies Jan Vercammen JYZ-Ieper-Poperinge UZ-Gent Inleiding Effecten van sportbeoefening : Bloeddrukdaling Verbetering van vetprofiel Verbetering van het lichaamsgewicht Voorkomen
Nadere informatieEen persoon raakt opgewonden en begint te hyperventileren. Om de hyperventilatie te stoppen, pakt hij een plastic zak.
Examentrainer Vragen Hyperventilatie Het overmatig snel verversen van de lucht in de longen wordt hyperventilatie genoemd. Door bewust of onbewust snel in en uit te ademen, daalt de concentratie van CO
Nadere informatieNetwerkbijeenkomst. Testen van een (top)sporter
Netwerkbijeenkomst Testen van een (top)sporter Wielrennen www.mspopleidingen.nl 1 Inhoud Testen om te testen of om te meten? Wat willen we weten? Fysieke testen (lab) ergometer (veld) vermogenstest Blessure
Nadere informatieSamenvatting (Dutch summary) Efficiëntie in cyclische sporten: de onderliggende aannames onderzocht
Samenvatting (Dutch summary) Efficiëntie in cyclische sporten: de onderliggende aannames onderzocht Gross efficiency in cyclic sports Samenvatting Om betere prestaties te kunnen leveren, moet het mechanische
Nadere informatieHoe gebruik je een hartslagmeter bij je training?
Hoe gebruik je een hartslagmeter bij je training? Looptraining is in de eerste plaats leren efficiënt met je energie omgaan. Dit betekent niet voor elke loper hetzelfde. Een sprinter zal zijn beschikbare
Nadere informatieTestverslag. Jan Janssen 12-08- 14. Verslaglegging van de meetresultaten zoals gemeten tijdens de inspanningstest in het Robic Wielerlab.
Testverslag 12-08- 14 Jan Janssen Verslaglegging van de meetresultaten zoals gemeten tijdens de inspanningstest in het Robic Wielerlab. 1 Testverslag Algemene gegevens Naam Jan Janssen Datum 12-08- 14
Nadere informatiePatiënteninformatie. Hyperventilatie, een adembenemend verschijnsel. Wat is hyperventilatie, wat zijn symptomen en hoe bestrijd je een aanval?
Patiënteninformatie Hyperventilatie, een adembenemend verschijnsel Wat is hyperventilatie, wat zijn symptomen en hoe bestrijd je een aanval? Hyperventilatie, een adembenemend verschijnsel Wat is hyperventilatie,
Nadere informatieTrainingen sturen vanuit het labo en op het veld
Arenberggebouw Arenbergstraat 5 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 Fax: 02 209 47 15 Trainingen sturen vanuit het labo en op het veld AUTEURS VANBEKBERGEN J., PELGRIM K. REDACTEUR MEYLEMANS S. INSTITUUT Katholieke
Nadere informatieWil je nog meer lezen over de hartslag? Dan verwijzen we je naar:
Hartslag Onze hartslag, of ook wel polsslag genoemd, is één van de bruikbare indicaties voor diverse aspecten van onze gezondheid. Het is dan ook zeker interessant om iets meer te weten over onze rusthartslag
Nadere informatieEnergie. door Dr.Jan A. Vos, Inspanningsfysioloog.
Energie door Dr.Jan A. Vos, Inspanningsfysioloog. Inleiding Arbeid en energie zijn verwante grootheden. Energie wordt vaak gedefinieerd als de mogelijkheid van een systeem om arbeid te leveren. In formule
Nadere informatieWat maakt het verschil?
Wat maakt het verschil? Waarvoor ben je aan het trainen? Ik train niet, ik loop... (Peter Klos). Wie te weinig traint zal niet finishen, maar wie te hard traint zal niet starten. WAT IS TRAINEN? Het regelmatig,
Nadere informatie4/07/2013. intensiteit
Trainen met hartslagmeting Herentals - juni 2013 Trainingsdoel Indeling in trainingszones volgens hartslag * % HR max * % HRR (Karvonen) * % VO 2 max * volgens aërobe/anaërobe drempel Welke problemen zijn
Nadere informatieConditie Martijn Carol TCT 2008
Conditie Martijn Carol TCT 2008 Conditietesten Teksten van ww.stct.nl Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Conditie... 3 Wedstrijdtijden analyse... 5 Een conditie test: het meten van de fysiologische gesteldheid...
Nadere informatieGrijze stof wordt gevormd door de cellichamen van de neuronen en de dendrieten
I hated every minute of training, but I said, "Don't quit. Suffer now and live the rest of your life as a champion. Muhammad Ali Bart van der Meer WM/SM - theorieles 14 Amice Bewerkt door Reina Welling
Nadere informatieEnergiestofwisseling diagnose
aerolution Straat Karolinenstrasse 108 blue man Stad 90763 Fürth info@aerolution.de Telefoon 0911 4775270 Energiestofwisseling diagnose 23.10.2013 Achternaam: Peter Vervoort Test methode: aeroscan Leeftijd:
Nadere informatieNaar: D.O. Hall & K.K. Rao, Photosynthesis, Studies in Biology, Cambridge, 1994, blz. 106.
Examentrainer Vragen Fotosynthese Vanuit tussenproducten van de fotosynthese worden niet alleen koolhydraten gevormd, maar ook vetten, vetzuren, aminozuren en andere organische zuren. Dag- en seizoensgebonden
Nadere informatieBloedgassen. Homeostase. Ronald Broek
Bloedgassen Homeostase Ronald Broek Verstoring Homeostase Ziekte/Trauma/vergiftiging. Geeft zuur-base en bloedgasstoornissen. Oorzaken zuur-base verschuiving Longemfyseem. Nierinsufficientie Grote chirurgische
Nadere informatieInhoud. module i aanpassen aan inspannen 15. Voorwoord 1 0 Voorwoord bij de tweede druk 1 1. Inleiding 1 2. 1 Inleiding in de module inspanning 1 7
Inhoud Voorwoord 1 0 Voorwoord bij de tweede druk 1 1 Inleiding 1 2 module i aanpassen aan inspannen 15 1 Inleiding in de module inspanning 1 7 2 Energielevering bij inspanning 1 9 2.1 Bewegen kost energie
Nadere informatieHOE BEREID IK ME VOOR?
HOE BEREID IK ME VOOR? Nando Liem sportarts Mediweert - SJG te Weert ploegarts Vacansoleil DCM lid expertgroep wielrennen VSG GESCHIEDENIS AD6 2006 66 deelnemers - 370.082 2012-2 dgn 8000-32.231.747 AD6
Nadere informatieMaximale zuurstofopname en anaerobe drempel: graag een correcte interpretatie! Jan Bourgois
Maximale zuurstofopname en anaerobe drempel: graag een correcte interpretatie! Jan Bourgois Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, Universiteit Gent
Nadere informatieTrainen met een hartslagmeter
Trainen met een hartslagmeter Giel Hermans 11-2008 Dit artikelt is gemaakt ten behoeve van PVB3.4 (kennis vergaren) van de ST3 cursus van de KNSB. Inleiding In iedere sportwinkel zie je ze liggen. Hartslagmeters.
Nadere informatieProef door een scholier 2550 woorden 19 juni keer beoordeeld. Hart; autonome slimheid. Pagina 1 van 10
Proef door een scholier 2550 woorden 19 juni 2018 0 keer beoordeeld Vak Biologie Hart; autonome slimheid https://www.scholieren.com/verslag/119379 Pagina 1 van 10 7 oktober 2016 Door: XXXX, XXXX, XXXX
Nadere informatieHet meten van uithouding als een prestatiebepalende factor tijdens inspanning
Arenberggebouw Arenbergstraat 5 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 Fax: 02 209 47 15 Het meten van uithouding als een prestatiebepalende factor tijdens inspanning AUTEUR(S) BOGAERT, I. CO AUTEURS MEEUSEN,
Nadere informatieVan trainingsdata naar Prestatieverbetering
Van trainingsdata naar Prestatieverbetering Het gaat niet om het wat, maar om het hoe 2 Welke soorten data krijgen we uit onze horloges? 1. Hartslag (HR in bpm) 2. Cadans (in spm) 3. Staplengte (in m)
Nadere informatieHyperventilatie, een adembenemend verschijnsel
Patiënteninformatie Hyperventilatie, een adembenemend verschijnsel Wat is hyperventilatie, wat zijn symptomen en hoe bestrijd je een aanval? 1234567890-terTER_ Inhoudsopgave Pagina Algemeen 4 Wat zijn
Nadere informatieIntroductie. Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND
Introductie Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND Begeleiding: Teamarts en trainer Roompot Oranje Peloton Teamarts Team4Talent Bondsarts NTB Docent Sportfysiotherapie
Nadere informatieWorkshop Maximale inspanningstest: Uitvoer en interpretatie in het kader van instellen en beoordelen van trainingsinterventies FYSIOLOGIE
IBSCongres, 28 januari 2017, Hogeschool Utrecht, Utrecht Workshop Maximale inspanningstest: Uitvoer en interpretatie in het kader van instellen en beoordelen van trainingsinterventies FYSIOLOGIE Dr. M.S.
Nadere informatieFysiologie hartfrequentie RozenbergSport.nl 2012 pagina 1 / 5
RozenbergSport.nl 2012 pagina 1 / 5 Inhoud HF Algemeen HF testen HF submaximaal HF maximaal HF herstel HF temperatuur / vocht HF dagelijks verschil HF per sport HF overtraining Referenties HF Algemeen
Nadere informatieEffect van duurtraining op lange termijn
Effect van duurtraining op lange termijn door Dr. Jan A. Vos, Inspanningsfysioloog Inleiding In onderstaand artikel zijn de resultaten vermeld van het fysiologisch effect van duurlopen op het lichaam bij
Nadere informatieBUFFEROPLOSSINGEN. Inleiding
BUFFEROPLOSSINGEN Inleiding Zowel in de analytische chemie als in de biochemie is het van belang de ph van een oplossing te regelen. Denk bijvoorbeeld aan een complexometrische titratie met behulp van
Nadere informatieVitaliteit rendeert! www.vital4me.nl
Vitaliteit rendeert! Vitaal zijn en je vitaal voelen staat voor iedere persoon aan de basis van het leven. Om je lekker te voelen, om je werk goed en met plezier te doen en/ of om prestaties te leveren.
Nadere informatie6 Modellen in de scheikunde
In dit hoofdstuk komen modellen aan de orde die de vorming of verspreiding van chemische stoffen beschrijven. In "reactievergelijkingen" wordt een model opgesteld voor de vorming van stoffen bij een gegeven
Nadere informatieHet kwantificeren van bewegen
20 Geen calorieën, maar FIT-punten tellen Het kwantificeren van bewegen Tekst: Caroline Mangnus De eenvoudigste manier om gezondheid te bevorderen is door het uitvoeren van fysieke activiteiten in de juiste
Nadere informatieFeiten en fabels (deel 1)
INSPANNINGS FYSIOLOGIE De VO 2 max is in de sportwereld een begrip, maar het is de vraag of de betekenis ervan altijd goed wordt begrepen. In dit artikel wordt beschreven door welke fysiologische processen
Nadere informatieHardloopschema voor semi-gevorderden
Hardloopschema voor semi-gevorderden Heb je je eerste tien trainingsweken erop zitten? Dan kun je de overstap maken naar het onderstaande schema voor semi-gevorderden. Dit hardloopschema is opgebouwd als
Nadere informatieMetabolisme koolhydraten RozenbergSport.nl 2012 pagina 1 / 5
RozenbergSport.nl 2012 pagina 1 / 5 Inhoud Aerobe glycolyse Glycogenolyse Cori cyclus Aerobe glycolyse aerobe glycolyse NADH, vormen voor respiratoire keten Voorwaarde NAD + moet beschikbaar zijn, NADH
Nadere informatieVoorwoord 1 0 Voorwoord bij de tweede druk 1 1. Inleiding 1 2. module i aanpassen aan inspannen 15. 1 Inleiding in de module inspanning 1 7
Inhoud Voorwoord 1 0 Voorwoord bij de tweede druk 1 1 Inleiding 1 2 module i aanpassen aan inspannen 15 1 Inleiding in de module inspanning 1 7 2 Energielevering bij inspanning 1 9 2.1 Bewegen kost energie
Nadere informatieBasis Looptrainer Lesdag 2: Methodiek/Didactiek, Trainingsleer
Basis Looptrainer Lesdag 2: Methodiek/Didactiek, Trainingsleer Erkend Fit!vak opleidingscentrum www.start2move.nl Methodiek en Didactiek WAT IS EEN GOEDE TRAINER? WAARAAN VOLDOET EEN GOEDE TRAINING? Start2move.nl
Nadere informatieWanneer is een circulatie slecht?
Wanneer is een circulatie slecht? Prof. Dr. J.G. van der Hoeven Afdeling Intensive Care UMC St Radboud Venticare 2010 1 Analyse Inotropicum Vaatverwijder Combinatie Geen actie Nee Is er een probleem met
Nadere informatiePraktische opdracht. klas 2 atheneum
1 Praktische opdracht klas 2 atheneum Expert opdrachten gaswisseling, bloed en bloedsomloop http://www.bioplek.org/2klas/2klasexpertgasbloed/2klasgasbloedinhoud.html Vragen over de posters 2 Het is mogelijk
Nadere informatieInspanningstest Fietsen
Inspanningstest Fietsen Johan Hermie 21/02/2014-1- www.energylab.be Identificatie Naam: Johan Voornaam: Hermie E-mail: Leeftijd: 49,5 jaar Geslacht: Man Gestalte: 174,0 cm Gewicht: 99,3 kg BMI: 32,8 kg/m²
Nadere informatieFYSIOLOGIE VAN ROEIEN
FYSIOLOGIE VAN ROEIEN 28-11-2015 Koen Levels OVERZICHT Over mijzelf Basisfysiologie van roeien Concurrerende training: kracht vs. duurtraining Oplossingen voor het concurrerende trainingseffect Fysiologische
Nadere informatiePRACTICUM HET LICHAAM VOOR EN NA INSPANNING
LESKIST SPORT EN BEWEGING PRACTICUM HET LICHAAM VOOR EN NA INSPANNING Als je sport ga je sneller ademhalen. Je begint te zweten en je hartslag gaat omhoog. Kortom, bij treden er allerlei veranderingen
Nadere informatieHyperglycemie Keto-acidose
Hyperglycemie Keto-acidose Klinische les Marco van Meer SJG 20 06 2007 (acute) ontregeling van diabetes Doel Op het einde van mijn presentatie is jullie kennis over glucose huishouding en ketoacidose weer
Nadere informatieAntwoordvel Longquiz. Dat geldt zowel iedereen (ongeachte je gezondheid of conditie voor je met oefenen begon)
Antwoordvel Longquiz 1. Uit welke onderdelen bestaan de luchtwegen? a. Neus, mond, luchtpijp, bronchiën, luchtblaasjes b. neus, mond, luchtpijp, bronchiën, luchtblaartjes c. neus, mond, luchtpijp, bronchiën,
Nadere informatieAdemspiertraining: (Inspiratory Muscle Training IMT)
Ademspiertraining: (Inspiratory Muscle Training IMT) Meer Lucht, Betere Prestaties.. @trainjelongen Agenda Ademspiertraining; Korte uitleg & ffecten Wetenschappelijk onderzoek Toepassing, Training, Periodisering
Nadere informatieEnergiewinst door toepassing van DCA in vergelijking met ULO
Verslag Doormeting Energiewinst door toepassing van DCA in vergelijking met ULO Auteur: Bert Verlinden 1 Situering Bij de algemeen toegepast ULO-bewaring van hardfruit wordt het fruit eerst gekoeld tot
Nadere informatieBron: http://www.emmausinstituut.eu/.../conditietests%20en%20training.doc
1. CONDITIETESTS Je kan je conditie testen met de Coopertest en de Légertest (= beeptest). Deze laatste wordt ook shuttle-run-test genoemd, omdat je zoals een badmintonshuttle heen en weer loopt tussen
Nadere informatieGezondheidsTest. De eerste stappen naar een betere gezondheid.
GezondheidsTest De eerste stappen naar een betere gezondheid. Naam: Meneer X Lengte: 178,0 cm Geboortedatum: 8-10-1949 Gewicht: 87,5 kg Geslacht: Man Testdatum: 22-01-13 Gezondheidsfactoren Diastolische
Nadere informatieLONGFUNCTIE-ONDERZOEK. Wat is hyperventilatie?
LONGFUNCTIE-ONDERZOEK Wat is hyperventilatie? Wat is hyperventilatie? Als je hyperventileert, adem je te veel. In het bloed raakt de verhouding tussen zuurstof en kooldioxide (CO 2 ) uit balans. Hierdoor
Nadere informatiehoofdstuk 3 hoofdstuk 4
Lichamelijke activiteit is erg belangrijk om de algemene gezondheid van mensen met een dwarslaesie in stand te houden. Door de beperking van de onderste extremiteiten is dit bij mensen met een dwarslaesie
Nadere informatieCURSUS CONDITIETRAINER COVS NOORD (1407) LESAVOND 5 4 NOVEMBER TOFSPORT & JEROEN SANDERS GASTSPREKER
CURSUS CONDITIETRAINER COVS NOORD (1407) LESAVOND 5 4 NOVEMBER 2014 2014 TOFSPORT & JEROEN SANDERS GASTSPREKER INHOUDSOPGAVE Huiswerkopdrachten Theorie: fysiologische processen Veldtraining: DP4 Terugblik
Nadere informatieOpdracht: hardlopen en ouder worden
Trainen met Masters Datum: 11 november 2017 Opdracht: hardlopen en ouder worden Welke fysieke aspecten gaan achteruit bij het ouder worden? Wat kun je hier tegen doen? 1 Opdracht: denk hierbij aan: 1.
Nadere informatieOPBOUW 125 KM VLAK. Intensief Interval Kort (IIK)
OPBOUW 125 KM VLAK In de schema's wordt gebruik gemaakt van trainingszones. De uitleg van de zones kan u hieronder terugvinden. Iedere trainingszone heeft specifieke In doelstellingen, de schema's het
Nadere informatieGrenzen stellen bij hartfalen patienten. Anne van Vegchel Sportarts
Grenzen stellen bij hartfalen patienten Anne van Vegchel Sportarts cv 2000-2006 geneeskunde 2007-2011 sportgeneeskunde 2008-heden bondsarts KNKV 2011-heden sportarts Bravis 2015-heden sportarts Sportsclinic
Nadere informatieDe echte endurance begint pas bij 80 km.
De echte endurance begint pas bij 80 km. In de wandelgangen hoor je wel eens de uitspraak; de echte endurance begint pas bij 80 km. Vanuit fysiologisch oogpunt een waarheid als een koe. De theorie. In
Nadere informatieSPECIFIEKE UHV TRAINING VOOR SPELSPORTERS
SPECIFIEKE UHV TRAINING VOOR SPELSPORTERS EVEN VOORSTELLEN Jan Eversdijk Tot 1980 atleet Tot 1990 atletiektrainer Van 1988 t/m nu CIOS docent: Trainingskunde en o.a. keuzevak conditie-/hersteltrainer spelsporten
Nadere informatieOptimalisatie van de eerste klinische studies in bi ondere patie ntengroepen: op weg naar gebruik van semifysiologische
Nederlandse samenvatting Optimalisatie van de eerste klinische studies in bi ondere patie ntengroepen: op weg naar gebruik van semifysiologische farmacokinetische modellen Algemene inleiding Klinisch onderzoek
Nadere informatieTrainen met een hartslagmeter.
Trainen met een hartslagmeter. Supercompensation model performance e capacity (au) 2 1 0-1 -2-3 -4-5 -6-7 -8 time training load recovery supercompensation detraining Optimal training (balance between training
Nadere informatieFitnesstrainer A. Lesdag 5 Trainingsleer Deel 2. Erkend Fit!vak opleidingscentrum
Fitnesstrainer A Lesdag 5 Trainingsleer Deel 2 Erkend Fit!vak opleidingscentrum www.start2move.nl Intensiteitscontrole methoden Cardiovasculair De volgende 3 intensiteitscontrole methoden worden het meest
Nadere informatieWaterkwaliteit 2: Natuur/chemie
Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie Prof. ir. Hans van Dijk 1 Afdeling Watermanagement Sectie Gezondheidstechniek Inhoud hydrologische kringloop kwalitatief 1. regenwater 2. afstromend/oppervlaktewater. infiltratie
Nadere informatieErgometrie vermogen RozenbergSport.nl 2012 pagina 1 / 8
RozenbergSport.nl 2012 pagina 1 / 8 Inhoud Testprotocol / materiaal Veldtesten Inspanningstest Meting arbeid Wmax Meting kcal verbruik Referenties Testprotocol / materiaal SteepRAMP test STAP test Rabobank
Nadere informatieVan bewegen naar trainen
Van bewegen naar trainen Charles Heus Sportfysiotherapeut J&C Sportrevalidatie Geblesseerd Trainingsfit Wedstrijdfit Arts / Fysio??? Trainer Pat 0% Fysio 100% Pijn en of Functionele beperking 1e fase:
Nadere informatieDe twee snelheidsconstanten hangen op niet identieke wijze af van de temperatuur.
In tegenstelling tot een verandering van druk of concentratie zal een verandering in temperatuur wel degelijk de evenwichtsconstante wijzigen, want C k / k L De twee snelheidsconstanten hangen op niet
Nadere informatieEfficient trainen. Leendert Parlevliet Wilbert Hilkens
Efficient trainen Leendert Parlevliet Wilbert Hilkens 20-10-2009 Opbouw Trainingstheorie Testen en meten Trainingsschema Praktijk Vragen Wilbert Leendert Wilbert Leendert&Wilbert Leendert&Wilbert Verhaal
Nadere informatieTrainen is het PLANMATIG toedienen van TRAININGSPRIKKELS, met als DOEL de sportprestaties te verbeteren
Trainen is het PLANMATIG toedienen van TRAININGSPRIKKELS, met als DOEL de sportprestaties te verbeteren Progressiviteit en overload Principe van verminderde meeropbrengst Principe van de supercompensatie
Nadere informatieOptimaal opwarmen voor maximale prestaties
Fysiologie Een goede warming up is belangrijk voor het leveren van een maximale sportprestatie. Hoewel de term suggereert dat het er bij een warming up om gaat warm te worden, is dat niet het enige mechanisme
Nadere informatie