Advanced Studies in International Civil and Commercial Law. Universiteit Leiden. (wo-master) 25 februari NVAO beperkte Toets nieuwe opleiding

Transcriptie

1 Advanced Studies in International Civil and Commercial Law (wo-master) Universiteit Leiden 25 februari 2014 NVAO beperkte Toets nieuwe opleiding Paneladvies

2 1 Inleiding Beoordelingsproces Panel 3 2 Opleiding Algemeen Profiel instelling Profiel opleiding 4 3 Beoordeling Voorwaarde 1 Instroom Voorwaarde 2 Thesis Algemene conclusie 7 pagina 2

3 1 Inleiding 1.1 Beoordelingsproces De Universiteit Leiden heeft in oktober 2013 bij de NVAO een aanvraag Toets nieuwe opleiding ingediend voor de postinitiële wo-masteropleiding Advanced Studies in International Civil and Commercial Law. Op 24 januari 2013 heeft een door de NVAO ingesteld panel een locatiebezoek afgelegd. Op 15 februari 2013 heeft het panel zijn positieve advies uitgebracht aan de NVAO. Op basis daarvan heeft de NVAO op 14 mei 2013 een positief besluit genomen onder voorwaarden. De volgende voorwaarden zijn gesteld: 1. Instroom: de doelgroep van de opleiding is beperkt tot juristen die al dan niet werkzaam zijn in de praktijk en zich willen voorbereiden op de internationale beroepspraktijk. 2. Thesis: a) Studenten moeten de gelegenheid krijgen om de thesis eerder in het programma te starten, ook in formele zin. Als studenten in de zomer starten met hun thesis, dient een adequate begeleiding gewaarborgd te zijn; b) De beschikbare instructies voor de thesis zijn aangepast voor de voorliggende opleiding met expliciete aandacht voor de rol van de begeleider en de begeleiding waarop een student aanspraak kan maken; c) De procedure voor de masterthesis is breder bekend gemaakt bij het docentencorps in het algemeen en het opleidingsmanagement en de examencommissie in het bijzonder. Op 4 december 2013 heeft de Universiteit Leiden schriftelijke informatie aangeleverd ten aanzien van beide voorwaarden. Vervolgens heeft de NVAO op 13 januari 2014 een panel ingesteld om haar te adviseren of de opleiding heeft voldaan aan de voorwaarden. Na bestudering van de aangeleverde stukken heeft het panel extra informatie opgevraagd bij de opleiding ten aanzien van voorwaarden 2b en 2c; deze heeft het panel ontvangen op 2 februari Het panel heeft alle documenten bestudeerd en geeft over de invulling van beide voorwaarden een gemotiveerd oordeel. 1.2 Panel 1. prof. mr. Luc Strikwerda (voorzitter), hoogleraar Internationaal Privaatrecht, Tilburg University, Tilburg Law School; 2. prof. mr. Friedl Weiss (lid), professor European, International Law and Comparative Law, University of Vienna; 3. prof. mr. dr. Geert Van Calster (lid), hoogleraar Internationaal privaatrecht, Europees en internationaal milieurecht, Europees economisch recht, en internationaal handelsrecht, KULeuven; 4. Maaike Verhoek (student-lid), BSc, wo-masterstudent Politicologie, Radboud Universiteit Nijmegen. Ondersteuning: drs. Titia Buising, extern secretaries (gecertificeerd); Michèle Wera, MA, procescoördinator NVAO. pagina 3

4 2 Opleiding Algemeen Instelling Opleiding Varianten Afstudeerrichtingen Locatie Studieomvang (EC) 60 Sector recht 2.2 Profiel instelling universiteit Leiden Advanced Studies in International Civil and Commercial Law (wo-master) (postinitieel) voltijd en deeltijd geen Leiden De Universiteit Leiden werd als eerste universiteit in Nederland opgericht op 8 februari De Universiteit Leiden heeft zeven faculteiten: Archeologie, Campus Den Haag, Geesteswetenschappen, Geneeskunde/LUMC, Rechtsgeleerdheid, Sociale Wetenschappen en Wiskunde en Natuurwetenschappen. De Universiteit Leiden presenteert zich als internationale onderzoeksuniversiteit met elf onderzoeksprofileringsgebieden, dertien Honours Classes, een pre- University College en Campus Den Haag. In studiejaar studeren studenten aan de Universiteit Leiden, waarvan bachelorstudenten en masterstudenten (inclusief postinitiële masteropleidingen). Bij de Universiteit Leiden werken 3862 personen (3177,8 fte). 2.3 Profiel opleiding De beoogde Engelstalige masteropleiding Advanced Studies in International Civil and Commercial Law is een zelfstandige postinitiële wo-masteropleiding van de faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden. De faculteit biedt naast deze beoogde advanced masteropleiding nog vier andere advanced masteropleidingen aan. De opleiding wordt zowel in een voltijdse variant als in een deeltijdse variant aangeboden. Voor de deeltijdse variant geldt dat studenten dezelfde vakken volgen als de voltijdstudenten, op dezelfde tijdstippen. De deeltijdse opleiding duurt echter twee jaar. De opleiding beoogt jaarlijks maximaal 40 studenten toe te laten tot de opleiding. Dit aantal past volgens de opleiding bij het uitgangspunt om in de opleiding interactie en diepgaande discussie tussen studenten en docenten centraal te stellen. In het eerste jaar streeft de opleiding naar een instroom van 15 studenten. De opleiding leidt studenten op voor de internationale juridische praktijk in zowel de advocatuur, het bedrijfsleven of de overheid en non-profitorganisaties. Daarnaast bereidt de opleiding studenten voor op een academische carrière. 1 Deze tekst is ontleend aan het paneladvies ter ondersteuning van het NVAO-besluit van 14 mei pagina 4

5 3 Beoordeling 3.1 Voorwaarde 1 Instroom De doelgroep van de opleiding is beperkt tot juristen die al dan niet werkzaam zijn in de praktijk en zich willen voorbereiden op de internationale beroepspraktijk. Bevindingen In de reactie wordt aangegeven dat op de marketing website van de instelling thans wordt vermeld dat de opleiding erop is gericht to prepare graduates for careers in this constantly evolving enviroment van de internationale beroepspraktijk, alsmede dat de opleiding bestemd is voor juristen die een carrière nastreven in law firms, multinational companies, international courts and governmental organisations. Het panel heeft geconstateerd dat de eerder gewekte suggestie dat studenten zich met behulp van deze advanced masteropleiding kunnen voorbereiden op een academische carrière is weggenomen. Ook op de website van de opleiding wordt dit niet meer vermeld. Op de website wordt de praktische insteek benoemd en is het beroepsperspectief helder en specifieker vermeld. Daarmee is voldoende duidelijk dat de opleiding zich niet richt op juristen met onderzoeksambities maar dat het een praktische opleiding is, met name gericht op de praktijkjurist. Conclusie Het panel komt op basis van bovenstaande tot het oordeel dat aan de voorwaarde is voldaan. 3.2 Voorwaarde 2 Thesis 2a. Studenten moeten de gelegenheid krijgen om de thesis eerder in het programma te starten, ook in formele zin. Als studenten in de zomer starten met hun thesis, dient een adequate begeleiding gewaarborgd te zijn. Bevindingen Het panel constateert, op basis van de aanvullende informatie van de opleiding, dat het scriptieproces enigszins is aangepast. Studenten worden in het eerste semester middels gerichte bijeenkomsten geïnformeerd over mogelijke scriptieonderwerpen en de eisen die aan de scriptie gesteld worden. Ook worden studenten uitgenodigd zich zo snel mogelijk te oriënteren op een onderwerp en daarover het overleg met docenten aan te gaan. Overigens merkt de opleiding nog op dat het echter de voorkeur verdient dat de scriptie pas in het tweede semester wordt geschreven, omdat nu eenmaal bij de nadere vaststelling van het onderwerp en het verrichten van het onderzoek rekening moet worden gehouden met de in het tweede semester aangeboden vakken. Dit neemt evenwel niet weg, zo stelt het panel vast, dat het voor de studenten mogelijk is om reeds in het eerste semester te starten met het schrijven van de scriptie. Verder merkt de opleiding in de aanvullende informatie op dat er gedurende de zomer adequate begeleiding beschikbaar is voor studenten bij het schrijven van hun scriptie. Daarbij wordt gesteld dat het schrijven van de scriptie bij vrijwel alle masteropleidingen van de faculteit in de zomerperiode plaatsvindt, waardoor begeleiding beschikbaar is. De deadlines worden aan het begin van het jaar bekend gemaakt, waardoor de begeleider en de student in de planning van de scriptie rekening kunnen houden met eventuele vakanties van de begeleider of de student. Het panel concludeert op basis van de bestudeerde informatie dat tijdens de zomerperiode voldoende begeleiding beschikbaar zal zijn. pagina 5

6 Conclusie Het panel komt tot het oordeel dat aan de voorwaarde is voldaan. 2b. De beschikbare instructies voor de thesis zijn aangepast voor de voorliggende opleiding met expliciete aandacht voor de rol van de begeleider en de begeleiding waarop een student aanspraak kan maken. Bevindingen In de aanvullende informatie heeft de opleiding de begeleiding en de rol van de begeleider nader toegelicht. Daaruit blijkt dat de individuele begeleiding van studenten bestaat uit minimaal drie keer face-to-face overleg met de begeleider. De deadlines voor de scriptie worden aan het begin van het jaar met alle docenten en studenten gecommuniceerd. Op basis daarvan maken studenten en begeleiders concrete afspraken over de planning en de deadlines. De begeleider wijst studenten bijvoorbeeld op geschikte bronnen, methoden en aanpak voor het onderzoek. Daarnaast krijgt de student van de begeleider tijdige feedback op het concept. Het panel constateert dat de opleiding het belang van regelmatig face-to-face overleg tussen student en begeleider onderkent en gaat ervan uit dat dit overleg niet wordt vervangen door contact. Samenvattend meent het panel dat uit de aangepaste instructies voor de thesis naar voren komt dat veel werk wordt gemaakt van de voorlichting van de student over de procedure van het schrijven van de thesis, van het toezicht op de voortgang daarvan, en van de evaluatie van de thesis. De instructies bieden daarom niet alleen een duidelijke handleiding voor de student bij het schrijven van de thesis, maar ook voldoende waarborg voor een adequate begeleiding van de student, mits strikt nageleefd. Conclusie Het panel komt op basis van bovenstaande tot het oordeel dat aan de voorwaarde is voldaan. 2c. De procedure voor de masterthesis is breder bekend gemaakt bij het docentencorps in het algemeen en het opleidingsmanagement en de examencommissie in het bijzonder. Bevindingen De opleiding heeft in de aanvullende informatie een speciale instructie voor docent-begeleiders bijgevoegd. Deze instructie zal voor aanvang van het programma verstuurd worden naar alle betrokken docenten/begeleiders. De opstelling van deze speciale instructie is toevertrouwd aan het opleidingsmanagement en dus kan ook dit management bekend verondersteld worden met de procedure. De examencommissie is reeds vertrouwd met de algemene procedure voor de masterthesis en wordt in kennis gesteld van de speciale instructie bij de aanvang van haar taken. Het panel heeft de instructie ontvangen en bestudeerd. De instructie biedt naar de mening van het panel summiere doch toereikende informatie over de masterthesis, de rol van de begeleider en de tweede lezer en de beoordeling van de thesis. Samenvattend stelt het panel vast dat een speciale instructie voor de docent-begeleiders beschikbaar wordt en dat deze verondersteld wordt bekend te zijn bij het opleidingsmanagement en de examencommissie. pagina 6

7 Conclusie Het panel komt op basis van bovenstaande tot het oordeel dat aan de voorwaarde is voldaan. 3.3 Algemene conclusie Het panel concludeert dat de opleiding aan beide voorwaarden voldaan heeft. Het panel adviseert de NVAO mitsdien om haar voorwaardelijk besluit van 14 mei 2013 om te zetten in een onvoorwaardelijk besluit ten aanzien van de nieuwe postinitiële wo-masteropleiding Master of Laws Advanced Studies in International Civil and Commercial Law van de Universiteit Leiden. Den Haag, 25 februari 2014 Namens het panel ter beoordeling van de beperkte Toets nieuwe opleiding Master of Laws Advanced Studies in International Civil and Commercial Law van de Universiteit Leiden, Prof. mr. Luc Strikwerda (voorzitter) Drs. Titia Buising (secretaris) pagina 7

8 Bijlage Samenstelling panel Prof. mr. Luc Strikwerda Studie Nederlands recht, Universiteit van Amsterdam Comparative Law, Institute of Comparative Law, New York University 1978 Doctor in de rechtsgeleerdheid (cum laude) op "Semipubliekrecht in het conflictenrecht", Universiteit van Amsterdam Werkzaamheden onder meer rechterlijk ambtenaar in opleiding, Rechtbank Alkmaar rechter, Rechtbank Alkmaar Hoogleraar privaatrecht, Rijksuniversiteit Groningen Hoogleraar internationaal privaatrecht en rechtsvergelijking (deeltijd), Rijksuniversiteit Groningen Advocaat-Generaal, Hoge Raad der Nederlanden Advocaat-Generaal, Benelux-Gerechtshof 2011-heden Hoogleraar internationaal privaatrecht (gast), Tilburg University Publicaties onder meer Inleiding tot het Nederlandse Internationaal Privaatrecht (1988, 10e dr. 2012) De overeenkomst in het IPR (1995, 3e dr. 2010) Prof. dr. Geert Van Calster, LL.M., Ph.D. Geert Van Calster behaalde zijn diploma van licentiaat in de rechten te Leuven in juni In juli 1994 behaalde hij eveneens een Master of Laws (LL.M.) in European Community Law aan het Europacollege in Brugge. In september 1994 werd hij assistent aan de Universiteit van Leuven, aanvankelijk aan het Instituut voor Administratief Recht, vanaf 1995 aan het Instituut voor Milieu- en Energierecht (IMER). Als assistent aan het Instituut voor Administratief Recht bestudeerde hij thema s die vooral in verband stonden tot de EU, alsook de ontwikkeling van een gemeenschappelijke administratieve wetgeving in Europa. Met een door de Britse overheid toegekende Chevening-beurs, was hij van september 1997 tot september 1998 verbonden aan St. Edmund Hall, Universiteit van Oxford. In mei 1999 werd hij doctor in de rechten aan de Universiteit van Leuven, met zijn studie over de verzoening tussen het internationaal handelsrecht en de milieubescherming. In 2002 werd hij benoemd tot docent. Geert was tevens gastdocent aan de Erasmus Universiteit, Rotterdam, waar hij International Economic Law doceerde tussen 2002 en 2004, en geeft gastcolleges aan verscheidene buitenlandse universiteiten. In 2007 was hij visiting professor EU recht aan Monash University, Melbourne (opnieuw sinds 2011). Naast zijn academische activiteiten werkte hij tussen 1995 en 2000 voor de Londense advocaten SJ Berwin & Co. Nu is hij actief bij DLA Piper. De standaardreferentie Legal 500 bestempelt hem als well regarded for the interface between economic and regulatory law met een excellent academic background aligned to pragmatic experience in both public and private sectors. In zijn praktijk specialiseert hij zich naast internationale procesvoering (IPR), in economisch recht in de EU (vroeger voornamelijk mededingingsrecht, nu eerder het vrije verkeer van goederen), milieurecht in de EU en internationaal handelsrecht. Geert doceert Internationaal privaatrecht, Europees en internationaal milieurecht, Europees economisch recht, en pagina 8

9 internationaal handelsrecht. In deze vakgebieden verricht hij ook intensief onderzoekswerk. Geert is voorzitter van de onderzoekseenheid Internationaal en Europees recht. Tot de zomer van 2012 was hij directeur van het Centre for Advanced Legal Studies, programmadirecteur van de Master of Energy and Environmental law, en van de Master of Laws, K.U. Leuven. Geert was tussen 2003 en 2013 titularis van het Bijzonder Onderzoeksfonds, K.U.Leuven (BOF ZAP), en is visiting professor aan de China-EU School of Law in Beijing ( en aan Monash University, Melbourne. Hij is tevens visiting lecturer in King's College, Londen, en was onder andere visiting lecturer, Oxford University (september 2006 sept. 2008). Prof. mr. Friedl Weiss Education 1978 Part I of the United Kingdom Bar Examination (academic stage), UK LL.M.(Cantab.) University of Cambridge, Downing College Cambridge Université Libre de Bruxelles, Licence spéciale en Droit Européen Court practice in Vienna, Austria 1970 University of Vienna, Dr. jur University of Vienna, Law School Main Employment Since September Professor of European Law, Institute of European, International and Comparative Law, University of Vienna, Austria Professor of International Economic Law and International Organisations, University of Amsterdam, The Netherlands Lecturer in law, Law Department, London School of Economics and Political Science (LSE, University of London), UK August October 1991 Consultant, Legal Affairs Division, GATT Secretariat, Geneva, Switzerland January 1984 December 1986, Legal Adviser in the Department of Legal Affairs, EFTA Secretariat, Geneva, Switzerland Lecturer in law, Law Department, The University of Birmingham, UK Maaike Verhoek, BSc. Mevrouw Verhoek heeft haar diploma van de middelbare school aan het Gymnasium Celeanum in Zwolle behaald. Zij heeft de bacheloropleiding Politicologie voltooid en studeert nu de master Politicologie, specialisatie Politieke Theorie, beide aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij heeft vanaf 2006 functies gehad binnen de Radboud Universiteit waaronder die van voorzitter van de Universitaire Studentenraad. Mevrouw Verhoek was in vicevoorzitter van de Landelijke Studentenvakbond. Alle panelleden hebben een onafhankelijkheids- en onpartijdigheidsverklaring ingevuld en ondertekend. Ondersteuning: drs. Titia Buising, extern secretaries (gecertifieerd); Michèle Wera, MA, procescoördinator NVAO. pagina 9