Gebruikershandleiding van de ivms ivms-4200 clientsoftware. Gebruiksaanwijzing UD05006B

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gebruikershandleiding van de ivms ivms-4200 clientsoftware. Gebruiksaanwijzing UD05006B"

Transcriptie

1 ivms-4200 clientsoftware Gebruiksaanwijzing 1 UD05006B

2 Gebruiksaanwijzing AUTEURSRECHT 2017 Hangzhou Hikvision Digital Technology Co., Ltd. ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN. Enige en alle informatie, waaronder, onder andere, formuleringen, afbeeldingen en grafieken, is eigendom van Hangzhou Hikvision Digital Technology Co., Ltd. of haar dochterondernemingen (hierna Hikvision te noemen). Deze gebruiksaanwijzing (hierna de handleiding te noemen) mag op geen enkele wijze, geheel of gedeeltelijk, worden vermenigvuldigd, gewijzigd, vertaald of verspreid, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Hikvision. Tenzij anders bepaald, geeft Hikvision geen enkele garanties, waarborgen of representaties, expliciet of impliciet, met betrekking tot de handleiding. Over deze handleiding Deze handleiding is van toepassing op de ivms-4200 clientsoftware. De handleiding omvat instructies voor het gebruik en beheer van het product. Foto's, grafieken, afbeeldingen en alle andere informatie hierna zijn uitsluitend voor beschrijving en uitleg. De informatie in de handleiding is onderworpen aan wijziging zonder kennisgeving, vanwege firmwarebijwerkingen of om andere redenen. De nieuwste versie van de website van het bedrijf, vindt u op Gebruik deze gebruiksaanwijzing onder begeleiding van deskundigen. Erkenning handelsmerken en andere handelsmerken en logo's van Hikvision zijn eigendom van Hikvision in diverse rechtsgebieden. Andere hierna genoemde handelsmerken en logo's zijn eigendom van hun respectievelijke eigenaars. Juridische disclaimer HET BESCHREVEN PRODUCT, MET DE HARDWARE, SOFTWARE EN FIRMWARE, WORDT VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR VAN TOEPASSING ZIJNDE WETGEVING VERSCHAFT "ZOALS HET IS", MET ALLE STORINGEN EN FOUTEN, EN HIKVISION GEEFT GEEN WAARBORGEN, EXPLICIET OF IMPLICIET, INCLUSIEF EN ZONDER BEPERKINGEN, VOOR VERHANDELBAARHEID, BEVREDIGENDE KWALITEIT, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL EN NIET-INBREUK DOOR EEN DERDE PARTIJ. HIKVISION, i

3 HAAR DIRECTEUREN, FUNCTIONARISSEN, WERKNEMERS OF AGENTEN ZIJN IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK NAAR U VOOR ENIGE SPECIALE, GEVOLG-, BIJKOMENDE OF INDIRECTE SCHADE, INCLUSIEF, ONDER ANDERE, SCHADE VOOR VERLIES VAN BEDRIJFSWINSTEN, BEDRIJFSONDERBREKING OF VERLIES VAN GEGEVENS OF DOCUMENTATIE IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN DIT PRODUCT, ZELS ALS HIKVISION IS GEÏNFORMEERD OVER DE MOGELIJKHEID VAN ZULKE SCHADE. WAER HET EEN PRODUCT MET INTERNETTOEGANG BETREFT, IS HET GEBRUIK VAN HET PRODUCT VOLLEDIG VOOR UW EIGEN RISICO. HIKVISION IS NIET VERANTWOORDELIJK VOOR AFWIJKENDE WERKING, LEKKEN VAN PRIVE-INFORMATIE OF ANDERE SCHADE DOOR EEN CYBERAANVAL, HACK, VIRUSCONTROLE OF ANDERE INTERNETBEVEILIGINGSRISOCO'S. HIKVISION ZAL ECHTER TECHNISCHE ONDERSTEUNING BIEDEN INDIEN NODIG. DE WETGEVING BETREFFENDE BEWAKING VARIËREN PER JURISDICTIE. CONTROLEER ALLE RELEVANTE WETTEN IN UW JURISDICTIE VOORDAT U DIT PRODUCT GEBRUIKT OM TE VERZEKEREN DAT UW GEBRUIK VOLDOET AAN DE TOEPASSELIJKE WETGEVING. HIKVISION IS NIET AANSPRAKELIJK IN HET GEVAL DAT DIT PRODUCT WORDT GEBRUIKT VOOR ILLEGALE DOELEINDEN. IN HET GEVAL VAN ENIGE CONFLICTEN TUSSEN DEZE HANDLEIDING EN DE TOEPASSELIJKE WETGEVING, PREVALEERT DE LAATSTE. ii

4 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Overzicht Beschrijving Systeemeisen Functiemodules Instructies voor de update Hoofdstuk 2 Gebruikersregistratie en inloggen Hoofdstuk 3 Apparaatbeheer Het apparaat toevoegen Een wachtwoord aanmaken Online apparaten toevoegen Apparaten toevoegen via IP of domeinnaam Apparaten toevoegen via IP-segment Apparaten toevoegen via Hik-Connect-domein Apparaten toevoegen via EHome-account Apparaten toevoegen via seriële poort Apparaten toevoegen via IP-server Apparaten toevoegen via HiDDNS Apparaten in delen importeren QR-code van encoders De online gebruikers van een apparaat bekijken Groepsbeheer Hoofdstuk 4 Liveweergave Live-weergave starten en stoppen Automatisch schakelen in live-weergave PTZ-bediening in live-weergave Handmatig opnemen en foto's maken Direct afspelen Aangepaste vensterverdeling Live-weergave in visoogmodus Master-slave-koppeling starten Overige functies in live-weergave Hoofdstuk 5 Externe instellingen voor opslagschema en extern afspelen Externe opslag Opslaan op DVR, NVR of netwerkcamera Opslaan op een opslagapparaat Extern afspelen Normaal afspelen Afspelen alarminvoer Afspelen acitiviteit Afspelen geldmachine Afspelen POS Synchroon afspelen

5 5.2.7 Afspelen VCA Afspelen visoog Hoofdstuk 6 Activiteitenbeheer Bewegingsdetectie-alarm configureren Alarm videomanipulatie configureren Alarm videoverlies configureren Alarm audio-uitzondering configureren Alarm gezichtsdetectie configureren Alarm lijnoverschrijdingsdetectie configureren Koppeling alarminvoer configureren Koppeling apparaatuitzondering configureren Hoofdstuk 7 Alarm- en activiteitencentrum Alarminformatie bekijken Activiteiteninformatie bekijken Pop-up-alarminformatie bekijken Hoofdstuk 8 E-map-beheer Een E-map toevoegen De hotspot-functie Hotspots toevoegen Hotspots bewerken Hotspots bekijken De hotregion-functie Hotregions toevoegen Hotregions bewerken Hotregions bekijken Hoofdstuk 9 Hik-Connect Een Hik-Connect-account registreren Inloggen op uw Hik-Connect-account Apparaatbeheer Hoofdstuk 10 VCA-apparaatbeheer Hoofdstuk 11 Videostream doorsturen via streammediaserver Een streammediaserver toevoegen Camera's aan de streammediaserver toevoegen om de videostream door te sturen Hoofdstuk 12 Video's decoreren en weergeven op de videomuur De encoder toevoegen De decoder toevoegen Instellingen van de videomuur configureren Decodeeruitvoer koppelen met Videomuur Weergave op meerdere schermen Achtergrond configureren Virtuele LED configureren Video's weergeven op de videomuur Decoderen en weergeven Instellingen voor vensters openen en roamen

6 Afspelen configureren Decodeercyclus configureren Hoofdstuk 13 Toegangsbeheer Apparatenbeheer toegangscontrole Apparaatstatus bekijken Netwerkinstellingen Instellingen voor foto's maken RS-485-instellingen Wiegand-instellingen Beheer van personen en pasjes Organisatiebeheer Persoonsbeheer Schema en sjabloon Weekschema Vakantiegroep Sjabloon Toestemmingsconfiguratie Toestemming toevoegen Toestemming toepassen Geavanceerde functies Toegangsbeheerparameters Authenticatie van de kaartlezer Meervoudige authenticatie Deur openen met eerste pasje Anti-doorgeeffunctie Vergrendelen meerdere deuren Authenticatiewachtwoord Toegangscontroleactiviteit opzoeken Configuratie Toegangscontroleactiviteit Koppeling Toegangscontroleactiviteit Koppeling alarminvoer toegangscontrole Paskoppeling voor activiteit Koppeling tussen apparaten Beheer Deurstatus Beheer toegangscontrolegroep Anti-controle van Toegangscontrolepunt (deur) Configuratie statusduur Real-time gegevens van doorhalen pasje Real-time toegangscontrolealarm Toegangscontrolepunt weergeven op E-map Hoofdstuk 14 Tijd en Aanwezigheid Beheer ploegschema Instellingen ploeg Instellingen ploegschema

7 14.2 Behandelen aanwezigheid In-/uitcheckcorrectie Verlof en Zakenreis Geavanceerde instellingen Basisinstellingen Instellingen aanwezigheidsregel In stellingen aanwezigheidscontrolepunt Vakantie-instellingen Instellingen type verlof Aanwezigheidsstatistieken Samenvatting van de aanwezigheid Aanwezigheidsinformatie Ongewone aanwezigheid Overuren zoeken Logbestand van doorhalen pas Rapport Hoofdstuk 15 Video-intercom Video-intercom Binnenstation bellen via ivms ivms-4200 bellen via binnenstation/deurstation Live-video bekijken van Deurstation en Buitendeurstation Bellijsten Bericht achterlaten Video-intercominformatie zoeken Bellijsten zoeken Logbestanden van deblokkering zoeken Bericht zoeken Hoofdstuk 16 Beheer logbestanden Hoofdstuk 17 Accountbeheer en systeemconfiguratie Accountbeheer Systeemconfiguratie Algemene instellingen Instellingen liveweergave en afspelen Beeldinstellingen Instellingen bestandsopslagpad Werkbalkinstellingen Snelkoppelingsinstellingen voor toetsenbord en joystick Instellingen alarmgeluid instellingen Video-intercominstellingen Hoofdstuk 18 Statistieken Warmtekaart Statistieken van mensen tellen Statistieken van tellen

8 18.4 Wegverkeer Gezichtsherkenning Herkenning kentekenplaat Gedragsanalyse Gezichtsopname Probleemoplossing Veelgestelde vragen Foutcode

9 1.1 Beschrijving Hoofdstuk 1 Overzicht ivms-4200 is veelzijdige software voor beveiligingsbeheer voor DVR's, NVR's, IP-camera's, encoders, decoders, video-intercom-apparaten, toegangscontrolesystemen, enz. Het biedt meerdere functies, inclusief real-time live weergave, video-opname, extern zoeken en afspelen, bestanden back-uppen, alarm ontvangen, enz., voor de aangesloten apparaten om aan de bewakingsbehoeften te voldoen. Met zijn flexibel verdeelde structuur en gemakkelijk te gebruiken bedieningen wordt de clientsoftware op grote schaal toegepast op bewakingsprojecten van middelgrote of kleine schaal. Deze gebruikershandleiding beschrijft de werking, configuratie en bediening van de ivms-4200 software. Om de betrouwbaarheid van het gebruik en de stabiliteit van de software te waarborgen, raadpleegt u de onderstaande inhoud en leest u deze handleiding aandachtig door voor het installeren en bedienen. 1.2 Systeemeisen Besturingssysteem: Microsoft Windows 7/Windows 8.1/Windows 10 (32-bit of 64-bit), Microsoft Windows XP SP3 (32-bit), Microsoft Windows 2008 R2/Windows Server 2012 (64-bit). Processor: Intel Pentium IV 3.0 GHz of hoger Geheugen: 2G of meer Videokaart: RADEON X700-serie of hoger GPU: 256 MB of hoger Opmerkingen: Voor stabiliteit en goede prestaties dient aan de hierboven vermelde systeemeisen te worden voldaan. De software ondersteunt geen 64-bit besturingssysteem. Het bovengenoemde 64-bits besturingssysteem heeft betrekking op het systeem dat tevens 32-bits toepassingen ondersteunt. De hardwaredecodeerfunctie wordt alleen ondersteund door besturingssystemen nieuwer dan Windows XP. 6

10 1.3 Functiemodules Bedieningspaneel van de ivms-4200: Menubalk: Afbeeldingsbestand openen Zoek en bekijk gemaakte foto's die staan opgeslagen op uw pc. File Videobestand openen Zoek en bekijk videobestanden die zijn opgenomen op uw pc. Logbestand openen Bekijk de back-up logbestanden. Afsluiten De ivms-4200 clientsoftware afsluiten. Vergrendelen Vergrendel de schermbedieningen. Log de client opnieuw in om te ontgrendelen. Gebruiker veranderen Verander van ingelogde gebruiker. Systeemconfiguratiebestand Importeer het clientconfiguratiebestand van uw computer. System importeren Systeemconfiguratiebestand Exporteer het clientconfiguratiebestand naar uw computer. exporteren Stel een schema in voor het maken van een automatische Automatische back-up back-up van de database, waaronder persoons-, aanwezigheids- en toestemmingsgegevens * 768 Geef het venster weer op een grootte van 1024x768 pixels. View 1280 * 1024 Geef het venster weer op een grootte van 1280x1024 pixels * 900 Geef het venster weer op een grootte van 1440x900 pixels. 7

11 Tool Help 1680 * 1050 Geef het venster weer op een grootte van 1680x1050 pixels. Maximaliseren Geef het venster weer op maximale grootte. Bedieningspaneel Open de interface van het bedieningspaneel. Hoofdscherm Open het hoofdscherm. Extern afspelen Open de pagina Extern afspelen. Toegangsbeheer Open de module Toegangsbeheer. Statusmonitor Open de module Statusmonitor. Tijd en Aanwezigheid Open de module Tijd en Aanwezigheid. Videomuur Open de pagina Videomuur. E-map Open de pagina E-map. Voorbeeld Hulpscherm Open het venster Voorbeeld Hulpscherm Apparaatbeheer Open de pagina Apparaatbeheer. Activiteitenbeheer Open de pagina Activiteitenbeheer. Opslagschema Open de pagina Opslagschema. Accountbeheer Open de pagina Accountbeheer. Log zoeken Open de pagina Log zoeken. Systeemconfiguratie Open de pagina Systeemconfiguratie. Uitzenden Selecteer een camera om uit te zenden. Alarminstelling apparaat Stel de alarmstatus van apparaten in. Instelling alarmuitvoer Zet de alarmuitvoer aan/uit. Wisserbediening in delen Start of stop de wissers van het apparaat in delen. Tijdsynchronisatie in delen Tijdsynchronisatie van de apparaten in delen. Speler Open de speler om videobestanden af te spelen. Berichtenwachtrij Geef de informatie weer van het bericht dat wordt verzonden. Video-assistent openen Open de videogids voor de videobewakingsconfiguratie. Open de Open de gids voor de videomuurconfiguratie. Videomuurassistent. Open Toegangsbeheer en Open de gids voor toegangsbeheer en Video-intercomassistent video-intercomconfiguratie. Open de Open de gids voor tijd- en aanwezigheidsconfiguratie. Aanwezigheidsassistent Klik hierop om de Gebruikershandleiding te openen. U kunt de Gebruikershandleiding (F1) Gebruikershandleiding tevens openen door op F1 op uw toetsenbord te drukken. Over Bekijk de basisinformatie van de clientsoftware. Taal Selecteer de taal voor de clientsoftware en herstart de software om de instellingen te activeren. 8

12 Wanneer u de software voor het eerst gebruikt, kunt u op op het bedieningspaneel klikken om de modules te selecteren die u wilt weergeven op het gedeelte Bediening en Controle van het bedieningspaneel. 1. Klik op om het volgende venster te openen. 2. Vink de vakjes van de module aan om deze op basis van uw behoeften weer te geven op het bedieningspaneel. 3. Klik op OK om de instellingen op te slaan. Opmerking: Na het toevoegen van het toegangscontrolesysteem in de module Apparaatbeheer, worden de modules Toegangsbeheer, Status en Tijd en Aanwezigheid automatisch op het bedieningspaneel weergegeven. De ivms-4200 clientsoftware bestaat uit de volgende functiemodules: De module Hoofdscherm omvat live-weergave van netwerkcamera's en video-encoders en ondersteunt enkele basishandelingen, zoals foto's maken, opnemen, PTZ-bediening, enz. De module Extern afspelen omvat het zoeken naar en het afspelen en exporteren van videobestanden. De module Toegangsbeheer omvat het beheren van organisaties, personen, toestemmingen en geavanceerde functies voor toegangsbeheer. Omvat video-intercomfunctie. De module Statusmonitor omvat het bewaken en bedienen van de deurstatus, het bekijken van opnames van het doorhalen van kaarten in real-time en toegangsbeheeractiviteiten. De module Tijd en Aanwezigheid omvat het instellen van de aanwezigheidsregel voor werknemers en het genereren van rapporten. 9

13 De module Alarmactiviteit geeft het alarm en de activiteit weer die door de clientsoftware wordt ontvangen. De module Videomuur omvat het beheren van de encoder, de videomuur en het weergeven van de gecodeerde video op de videomuur. De module E-map omvat het weergeven en beheren van E-maps, alarminvoeren, hotregions en hotspots. De module Apparaatbeheer omvat het toevoegen, bewerken en verwijderen van verschillende apparaten en ook kunnen apparaten in beheergroepen worden geïmporteerd. De module Activiteitenbeheer omvat de instellingen van het alarmschema, alarmkoppelingsacties en andere parameters voor verschillende activiteiten. De module Opslagschema omvat schema-instellingen voor opnames en foto's. De module Accountbeheer omvat het toevoegen, bewerken en verwijderen van gebruikersaccounts en verschillende toestemmingen kunnen worden toegewezen aan verschillende gebruikers. De module Log zoeken omvat het opvragen van systeemlogbestanden en deze logbestanden kunnen worden gefilterd op verschillende types. De module Systeemconfiguratie omvat de configuratie van algemene parameters, bestandsopslagpaden, alarmgeluiden en andere systeeminstellingen. Voor meer informatie over statistiekenmodules, raadpleegt u Hoofdstuk 18 Statistieken. De functiemodules kunnen eenvoudig worden geopend door op de navigatieknoppen op het bedieningspaneel te drukken of door de functiemodule te selecteren uit het menu Weergave of Extra. U kunt informatie, waaronder de huidige gebruiker, netwerkgebruik, processorgebruik, geheugengebruik en de tijd, vinden in de rechter bovenhoek van de hoofdpagina. 1.4 Instructies voor de update Optimaliseer de module Apparaatbeheer Optimaliseer de apparaatclassificaties voor een betere gebruikerservaring. Toegangsbeheer, Video-intercom, Tijd en Aanwezigheid Omvat de functies Toegangsbeheer, Video-intercom, Tijd en Aanwezigheid. Toegangsbeheeractiviteit, Toegangsbeheer Alarminvoer, Kaartkoppelingsactiviteit en Koppeling van Verschillende Apparaten Voeg de instellingen Toegangsbeheeractiviteit, Toegangsbeheer Alarminvoer, Kaartkoppelingsactiviteit en Koppeling van Verschillende Apparaten toe in de module Activiteitenbeheer. Nieuw ontwerp voor moduleweergave Selecteer de modules die worden weergegeven op het gedeelte Bediening en Controle van het bedieningspaneel. Voeg apparaten toe via Hik-Connect-domein Omvat in de module Apparaatbeheer het toevoegen van apparaten via Hik-Connect-domein. 10

14 Hoofdstuk 2 Gebruikersregistratie en inloggen Voordat u de ivms-4200 clientsoftware voor de eerste keer gebruikt, dient u een supergebruiker te registreren om mee in te loggen. 1. Voer een naam en wachtwoord voor de supergebruiker in. De software zal de sterkte van uw wachtwoord automatisch beoordelen. We raden u aan om een sterk wachtwoord te gebruiken om de veiligheid van uw gegevens te garanderen. 2. Bevestig het wachtwoord. 3. U kunt het vakje Enable Auto-login aanvinken om automatisch op de software in te loggen. 4. Klik op Register. Vervolgens kunt u als de supergebruiker inloggen op de software. Een gebruikersnaam mag geen van de onderstaande tekens bevatten: / \ : *? < >. En de wachtwoordlengte mag niet minder zijn dan 6 tekens. Voor uw veiligheid, raden we u dringend aan het wachtwoord te veranderen naar een persoonlijk wachtwoord (met een minimum van 8 tekens, inclusief hoofdletters, kleine letters, cijfers en speciale tekens) om de veiligheid van uw product te verhogen. De juiste configuratie van alle wachtwoorden en andere beveiligingsinstellingen is de verantwoordelijkheid van de installateur en/of eindgebruiker. Wanneer u de ivms-4200 na registratie opent, kunt u inloggen op de clientsoftware met de geregistreerde gebruikersnaam en het geregistreerde wachtwoord. 1. Voer de geregistreerde gebruikersnaam en het geregistreerde wachtwoord in. Opmerking: Indien u uw wachtwoord bent vergeten, klikt u op Forgot Password en dient u de versleutelde tekenreeks in het pop-up venster te onthouden. Neem contact op met uw leverancier en stuur hem de versleutelde tekenreeks om uw wachtwoord opnieuw in te stellen. 2. U kunt het vakje Enable Auto-login aanvinken om automatisch op de software in te loggen. 3. Klik op Login. 11

15 Nadat u de clientsoftware heeft opgestart, kunt u de assistenten (waaronder de Video-assistent, de Videomuurassistent, de Toegangsbeheer en Video-intercomassistent en de Aanwezigheidsassistent) openen om u te helpen met het toevoegen van het apparaat en andere instellingen en handelingen te verrichten. Voor meer configuratie van de assistenten, raadpleegt u de Snelstartgids voor ivms

16 Hoofdstuk 3 Apparaatbeheer 3.1 Het apparaat toevoegen Na het opstarten van de ivms-4200, dienen apparaten, zoals netwerkcamera's, video-encoders, DVR's, NVR's, decoders, video-intercomapparaten, toegangscontrolesystemen, enz., te worden toegevoegd aan de client voor configuratie en beheer op afstand, zoals live-weergave, afspelen, alarminstellingen, enz. Voer de onderstaande stappen uit om de interface voor Apparaat toevoegen te openen. 1. Klik op het pictogram op het bediengspaneel of klik op Tools->Device Management om de pagina Apparaatbeheer te openen. 2. Klik op het tabblad Device om de volgende interface te openen. 3. Onder Apparaattype kunt u Hikvision Device selecteren om Hikvision-apparaten, zoals netwerkcamera's, video-encoders, DVR's, NVR's, decoders, video-intercomapparaten, toegangscontrolesystemen, enz., toe te voegen. 4. (Optioneel) Klik op Add New Device Type om andere apparaattypes toe te voegen, zoals Stream Media Server, Hik-Connect-apparaat en codeerapparaat van een derden. Hier gebruiken we het toevoegen van een Hikvision-apparaat als voorbeeld. U kunt het apparaat op de volgende manier toevoegen: Om online apparaten te detecteren, raadpleegt u Hoofdstuk Online apparaten toevoegen. 13

17 Om een apparaat toe te voegen door het IP-adres of de domeinnaam van het apparaat op te geven, raadpleegt u Hoofdstuk Apparaten toevoegen via IP of domeinnaam. Om een apparaat toe te voegen door een IP-segment op te geven, raadpleegt u Hoofdstuk Apparaten toevoegen via IP-segment. Om een apparaat toe te voegen dat is verbonden via Hik-Connect, raadpleegt u Hoofdstuk Apparaten toevoegen via Hik-Connect-domein. Om toegangscontrolesystemen toe te voegen via EHome-protocol, raadpleegt u Hoofdstuk Apparaten toevoegen via EHome-account. Om toegangscontrolesystemen toe te voegen via seriële poort, raadpleegt u Hoofdstuk Apparaten toevoegen via seriële poort. Om een apparaat toe te voegen via IP-server, raadpleegt u Hoofdstuk Apparaten toevoegen via IP-server. Om een apparaat toe te voegen via HiDDNS, raadpleegt u Hoofdstuk Apparaten toevoegen via HiDDNS. Om apparaten in delen toe te voegen, raadpleegt u Hoofdstuk Apparaten in delen importeren. De apparaten zullen worden weergegeven in de apparaatlijst voor beheer nadat deze succesvol zijn toegevoegd. U kunt het brongebruik, de schijfstatus, de opnamestatus en andere informatie van de toegevoegde apparaten in de lijst bekijken. Klik op Refresh All om de informatie van alle toegevoegde apparaten te verversen. U kunt tevens de apparaatnaam in het zoekveld invoeren om deze op te zoeken. Selecteer een apparaat uit de lijst, klik op Modify/Delete en bewerk/verwijder de informatie van het geselecteerde apparaat. Selecteer een apparaat uit de lijst, klik op Remote Configuration en voer, indien nodig, configuraties van het geselecteerde apparaat uit op afstand. Voor meer instellingen van configuratie op afstand, raadpleegt u de Gebruikershandleiding van de apparaten. Selecteer het toegangscontrolesysteem uit de lijst en klik op Device Status om de apparaatstatus, zoals opnamestatus, signaalstatus, hardwarestatus, enz., te bekijken Een wachtwoord aanmaken Voor sommige apparaten dient u een wachtwoord aan te maken om ze te activeren voordat ze kunnen worden toegevoegd aan de software en naar behoren functioneren. Opmerking: Deze functie dient ondersteund te worden door het apparaat. 1. Open de pagina Apparaatbeheer. 2. Controleer de apparaatstatus (weergegeven in de kolom Security) in het gedeelte Device for Management of Online Device en selecteer een inactief apparaat. 14

18 3. Klik op de knop Activate om de interface Activering te openen. 4. Maak een wachtwoord aan in het wachtwoordveld en bevestig het wachtwoord. STERK WACHTWOORD AANBEVOLEN We raden u dringend aan een sterk wachtwoord aan te maken (met een minimum van 8 tekens, inclusief hoofdletters, kleine letters, cijfers en speciale tekens) om de veiligheid van uw product te verhogen. En we bevelen aan om uw wachtwoord regelmatig opnieuw in te stellen; het maandelijks of wekelijks opnieuw instellen van het wachtwoord kan het product beter beveiligen, in het bijzonder bij systemen met een hoog beveiligingsniveau. 5. (Optioneel) Schakel de Hik-Connect-service in tijdens het activeren van het apparaat, indien het apparaat dit ondersteunt. 1) Vink het vakje Enable Hik-Connect aan om het dialoogvenster Opmerking te openen. 2) Maak een verificatiecode aan. 3) Bevestig de verificatiecode. 4) Klik op Terms of Service en Privacy Policy om de voorwaarden te lezen. 5) Klik op OK om de Hik-Connect-service in te schakelen. 6. Klik op OK om het apparaat te activeren. 15

19 Een venster met Het apparaat is geactiveerd. verschijnt wanneer het wachtwoord succesvol is ingesteld. 7. Klik op Modify Netinfo om de interface Netwerkparameter bewerken te openen. Opmerking: Deze functie is uitsluitend beschikbaar in het gedeelte Online Device. U kunt het IP-adres van het apparaat wijzigen naar hetzelfde subnet met uw computer als u het apparaat aan de software wilt toevoegen. 8. Wijzig het IP-adres van het apparaat naar hetzelfde subnet met uw computer door het IP-adres handmatig te bewerken of het vakje bij DHCP aan te vinken. 9. Voer het in stap 4 ingestelde wachtwoord in en klik op OK om de netwerkinstellingen te voltooien Online apparaten toevoegen De actieve online apparaten in hetzelfde lokale subnet met de clientsoftware wordt weergegeven in het gedeelde Online Device. Klik op de knop Refresh Every 60s om de informatie van de online apparaten te verversen. Opmerking: Klik op om het gedeelte Online Device te verbergen. 1. Selecteer de toe te voegen apparaten uit de lijst. Opmerking: Voor inactieve apparaten dient u een wachtwoord aan te maken voordat u het apparaat naar behoren kunt toevoegen. Voor gedetailleerde stappen, raadpleegt u Hoofdstuk Een wachtwoord aanmaken. 2. Klik op Add to Client om het dialoogvenster om het apparaat toe te voegen te openen. 3. Voer de vereiste informatie in. 16

20 Nickname: Voer een gewenste naam voor het apparaat in. Address: Voer het IP-adres van het apparaat in. Het IP-adres van het apparaat wordt in deze toevoegmodus automatisch verkregen. Port: Voer het poortnummer van het apparaat in. De standaardwaarde is User Name: Voer de gebruikersnaam van het apparaat in. De gebruikersnaam is standaard admin. Password: Voer het wachtwoord van het apparaat in. De sterkte van het wachtwoord van het apparaat wordt beoordeeld door de software. Voor uw veiligheid, raden we u dringend aan het wachtwoord te veranderen naar een persoonlijk wachtwoord (met een minimum van 8 tekens, inclusief hoofdletters, kleine letters, cijfers en speciale tekens) om de veiligheid van uw product te verhogen. En we bevelen aan om uw wachtwoord regelmatig opnieuw in te stellen; het maandelijks of wekelijks opnieuw instellen van het wachtwoord kan het product beter beveiligen, in het bijzonder bij systemen met een hoog beveiligingsniveau. 4. U kunt het vakje Export to Group aanvinken om een groep aan te maken op apparaatnaam. U kunt standaard alle kanalen van het apparaat importeren naar de bijbehorende groep. Opmerking: ivms-4200 biedt tevens mogelijkheid om offline apparaten toe te voegen. 1) Vink het vakje Add Offline Device aan. 2) Voer de vereiste informatie in, waaronder kanaalnummer van het apparaat en alarminvoernummer. 3) Klik op Add. De software maakt automatisch verbinding wanneer het offline apparaat online komt. 5. Klik op Add om het apparaat toe te voegen. 17

21 Voeg meerdere online apparaten toe Als u meerdere online apparaten aan de clientsoftware wilt toevoegen, houdt u de Ctrl-toets ingedrukt om meerdere apparaten te selecteren en klikt u vervolgens op Add to Client om het dialoogvenster om het apparaat toe te voegen te openen. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in voor de toe te voegen apparaten in het berichtvak dat verschijnt. Voeg alle online apparaten toe Als u alle online apparaten aan de clientsoftware wilt toevoegen, klikt u op Add All en op OK in het berichtvak dat verschijnt. Voer vervolgens de gebruikersnaam en het wachtwoord in voor de toe te voegen apparaten. Bewerk netwerkinformatie Selecteer het apparaat uit de lijst, klik op Modify Netinfo en bewerk de netwerkinformatie van het geselecteerde apparaat. Opmerking: Om de parameters te bewerken, dient u het adminwachtwoord van het apparaat in te voeren in het veld Password in het venster dat verschijnt. Wachtwoord opnieuw instellen Afhankelijk van het apparaat kan het (standaard) wachtwoord van de software op vijf verschillende manier hersteld of opnieuw ingesteld worden. Selecteer het apparaat uit de lijst en klik op Reset Password. Optie 1: Als het venster met de knoppen Importeer bestand en Exporteer bestand en Wachtwoord en Bevestig wachtwoord verschijnt, volg dan de onderstaande stappen om het wachtwoord opnieuw in te stellen: 18

22 1. Klik op Export om het apparaatbestand op te slaan op uw pc. 2. Stuur het bestand naar onze technici. 3. Onze technicus zal u een bestand of een achtcijferig nummer sturen. Als u een bestand van de technicus ontvangt, selecteert u Import File uit het keuzemenu Sleutel Importeren en klikt u op om het bestand te importeren. Als u een achtcijferig nummer van de technicus ontvangt, selecteert u Input Key uit het keuzemenu Sleutel Importeren en voert u het nummer in. 4. Voer een nieuw wachtwoord in in de tekstvelden Password en Confirm Password. 5. Klik op OK om het wachtwoord opnieuw in te stellen. De sterkte van het wachtwoord van het apparaat wordt beoordeeld door de software. Voor uw veiligheid, raden we u dringend aan het wachtwoord te veranderen naar een persoonlijk wachtwoord (met een minimum van 8 tekens, inclusief hoofdletters, kleine letters, cijfers en speciale tekens) om de veiligheid van uw product te verhogen. En we bevelen aan om uw wachtwoord regelmatig opnieuw in te stellen; het maandelijks of wekelijks opnieuw instellen van het wachtwoord kan het product beter beveiligen, in het bijzonder bij systemen met een hoog beveiligingsniveau. Optie 2: Als het volgende dialoogvenster met de knoppen Exporteer en Genereer en Wachtwoord en Bevestig wachtwoord verschijnt, volg dan de onderstaande stappen om het wachtwoord opnieuw in te stellen: 19

23 1. Klik op Generate om het dialoogvenster QR-code te openen. 2. Klik op Download en selecteer een opslagpad op uw pc om de QR-code in op te slaan. U kunt ook een foto maken van de QR-code en deze opslaan op uw telefoon. 3. Stuur de foto naar onze technici en u zult een achtcijferig nummer van ze ontvangen. 4. Selecteer Input Key uit het keuzemenu Sleutel Importeren en voer het nummer in. 5. Voer een nieuw wachtwoord in in de tekstvelden Password en Confirm Password. 6. Klik op OK om het wachtwoord opnieuw in te stellen. De sterkte van het wachtwoord van het apparaat wordt beoordeeld door de software. Voor uw veiligheid, raden we u dringend aan het wachtwoord te veranderen naar een persoonlijk wachtwoord (met een minimum van 8 tekens, inclusief hoofdletters, kleine letters, cijfers en speciale tekens) om de veiligheid van uw product te verhogen. En we bevelen aan om uw wachtwoord regelmatig opnieuw in te stellen; het maandelijks of wekelijks opnieuw instellen van het wachtwoord kan het product beter beveiligen, in het bijzonder bij systemen met een hoog beveiligingsniveau. Optie 3: Als het venster waarin Veilige modus selecteerbaar is verschijnt, kunt u de onderstaande stappen uitvoeren om het wachtwoord van het apparaat opnieuw in te stellen. 20

24 1. Selecteer Veilige modus om het wachtwoord van het apparaat opnieuw in te stellen. Als u Key selecteert als de veilige modus, raadpleeg dan Optie 2 hierboven voor gedetailleerde handelingen. Als u Security Question selecteert als de veilige modus, ga dan naar stap 2. Als u GUID File selecteert als de veilige modus, ga dan naar stap (Optioneel) Als u Security Question selecteert als de veilige modus, voer dan de antwoorden in op de drie beveiligingsvragen. Opmerking: U kunt beveiligingsvragen instellen bij het activeren van het apparaat of in de externe configuratie. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het apparaat voor meer informatie. 3. (Optioneel) Als u GUID File selecteert als de veilige modus, klikt u in het veld Bestand importeren op om het GUID-bestand te importeren. Opmerking: U kunt het GUID-bestand opslaan bij het activeren van het apparaat. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het apparaat voor meer informatie. 4. Voer een nieuw wachtwoord in in de tekstvelden Password en Confirm Password. 5. Klik op OK om het wachtwoord opnieuw in te stellen. De sterkte van het wachtwoord van het apparaat wordt beoordeeld door de software. Voor uw veiligheid, raden we u dringend aan het wachtwoord te veranderen naar een persoonlijk wachtwoord (met een minimum van 8 tekens, inclusief hoofdletters, kleine letters, cijfers en speciale tekens) om de veiligheid van uw product te verhogen. En we bevelen aan om uw wachtwoord regelmatig opnieuw in te stellen; het maandelijks of wekelijks opnieuw instellen van het wachtwoord kan het product beter beveiligen, in het bijzonder bij systemen met een hoog beveiligingsniveau. 21

25 Optie 4: Voor sommige oude apparaten dient u de beveiligingscode in te voeren als het venster met het veld voor de beveiligingscode verschijnt, voordat u het standaard wachtwoord van het geselecteerde apparaat kunt herstellen. Opmerking: De beveiligingscode wordt geretourneerd nadat u het serienummer van het apparaat naar de fabrikant heeft gestuurd. Optie 5: Voor sommige oude apparaten dient u de onderstaande stappen uit te voeren om het standaard wachtwoord te herstellen als het venster met de knoppen Importeer bestand en Exporteer bestand verschijnt: 1. Klik op Export om het apparaatbestand op te slaan op uw pc. 2. Stuur het bestand naar onze technici. 3. Klik op Import en selecteer het bestand dat u heeft ontvangen van de technicus. 4. Klik op OK om het standaard wachtwoord van het apparaat te herstellen. Het standaard wachtwoord (12345) voor het Adminaccount werkt alleen wanneer voor de eerste keer wordt ingelogd. U dient dit standaard wachtwoord te veranderen voor een betere bescherming tegen veiligheidsrisico's, zoals onbevoegde toegang tot het product die de werking ervan kan storen en/of kan leiden tot andere ongewenste gevolgen. Voor uw veiligheid, raden we u dringend aan het wachtwoord te veranderen naar een persoonlijk wachtwoord (met een minimum van 8 tekens, inclusief hoofdletters, kleine letters, cijfers en speciale tekens) om de veiligheid van uw product te verhogen. De juiste configuratie van alle wachtwoorden en andere beveiligingsinstellingen is de verantwoordelijkheid van de installateur en/of eindgebruiker. Het wachtwoord synchroniseren U kunt het wachtwoord voor de NVR of HDVR opnieuw instellen en het nieuwe wachtwoord gebruiken als het wachtwoord van alle verbonden netwerkcamera's en encoders. Opmerking: Deze functie dient ondersteund te worden door het apparaat. 1. Selecteer een apparaat op het paneel Online apparaten en klik op Reset Password. 2. Voer de stappen voor het opnieuw instellen van het wachtwoord uit en vink het vakje bij Use New Password as Camera Password aan. 3. Klik op OK om de instellingen op te slaan Apparaten toevoegen via IP of domeinnaam 1. Klik op Add om het dialoogvenster om het apparaat toe te voegen te openen. 2. Selecteer IP/Domain als de toevoegmodus. 3. Voer de vereiste informatie in. 22

26 Nickname: Voer een gewenste naam voor het apparaat in. Adres: Voer het IP-adres of de domeinnaam van het apparaat in. poort: Voer het poortnummer van het apparaat in. De standaardwaarde is Gebruikersnaam: Voer de gebruikersnaam van het apparaat in. De gebruikersnaam is standaard admin. Wachtwoord: Voer het wachtwoord van het apparaat in. De sterkte van het wachtwoord van het apparaat wordt beoordeeld door de software. Voor uw veiligheid, raden we u dringend aan het wachtwoord te veranderen naar een persoonlijk wachtwoord (met een minimum van 8 tekens, inclusief hoofdletters, kleine letters, cijfers en speciale tekens) om de veiligheid van uw product te verhogen. En we bevelen aan om uw wachtwoord regelmatig opnieuw in te stellen; het maandelijks of wekelijks opnieuw instellen van het wachtwoord kan het product beter beveiligen, in het bijzonder bij systemen met een hoog beveiligingsniveau. 4. U kunt het vakje Export to Group aanvinken om een groep aan te maken op apparaatnaam. U kunt standaard alle kanalen van het apparaat importeren naar de bijbehorende groep. Opmerking: ivms-4200 biedt tevens mogelijkheid om offline apparaten toe te voegen. 1) Vink het vakje Add Offline Device aan. 2) Voer de vereiste informatie in, waaronder kanaalnummer van het apparaat en alarminvoernummer. 3) Klik op Add. De software maakt automatisch verbinding wanneer het offline apparaat online komt. 5. Klik op Add om het apparaat toe te voegen. 23

27 3.1.4 Apparaten toevoegen via IP-segment 1. Klik op Add om het dialoogvenster om het apparaat toe te voegen te openen. 2. Selecteer IP Segment als de toevoegmodus. 3. Voer de vereiste informatie in. Start IP: Voer een begin-ip-adres in. End IP: Voer een eind-ip-adres in in hetzelfde netwerksegment als het begin-ip. Port: Voer het poortnummer van het apparaat in. De standaardwaarde is User Name: Voer de gebruikersnaam van het apparaat in. De gebruikersnaam is standaard admin. Password: Voer het wachtwoord van het apparaat in. De sterkte van het wachtwoord van het apparaat wordt beoordeeld door de software. Voor uw veiligheid, raden we u dringend aan het wachtwoord te veranderen naar een persoonlijk wachtwoord (met een minimum van 8 tekens, inclusief hoofdletters, kleine letters, cijfers en speciale tekens) om de veiligheid van uw product te verhogen. En we bevelen aan om uw wachtwoord regelmatig opnieuw in te stellen; het maandelijks of wekelijks opnieuw instellen van het wachtwoord kan het product beter beveiligen, in het bijzonder bij systemen met een hoog beveiligingsniveau. 4. U kunt het vakje Export to Group aanvinken om een groep aan te maken op apparaatnaam. U kunt standaard alle kanalen van het apparaat importeren naar de bijbehorende groep. Opmerking: ivms-4200 biedt tevens mogelijkheid om offline apparaten toe te voegen. 1) Vink het vakje Add Offline Device aan. 2) Voer de vereiste informatie in, waaronder kanaalnummer van het apparaat en alarminvoernummer. 3) Klik op Add. De software maakt automatisch verbinding wanneer het offline apparaat online komt. 5. Klik op Add. U kunt een apparaat, waarvan het IP-adres zich tussen het begin-ip en het eind-ip bevindt, toevoegen aan de apparaatlijst. 24

28 3.1.5 Apparaten toevoegen via Hik-Connect-domein U kunt apparaten die zijn verbonden via Hik-Connect toevoegen door het Hik-Connect-account en het wachtwoord in te voeren. Voordat u begint: Voeg de apparaten eerst toe aan het Hik-Connect-account via ivms-4200, ivms-4500 Mobiele Client of Hik-Connect. Voor meer informatie over het toevoegen van apparaten aan het Hik-Connect-account via ivms-4200, raadpleegt u Hoofdstuk 9.3 Apparaatbeheer. Voeg een enkel apparaat toe 1. Klik op Add om het dialoogvenster om het apparaat toe te voegen te openen. 2. Selecteer Hik-Connect Domain als de toevoegmodus. 3. Selecteer Single Adding. 4. Voer de vereiste informatie in. Nickname: Voer een gewenste naam voor het apparaat in. Device Serial No.: Voer het serienummer van het apparaat in. User Name: Voer de gebruikersnaam van het apparaat in. De gebruikersnaam is standaard admin. Password: Voer het wachtwoord van het apparaat in. De sterkte van het wachtwoord van het apparaat wordt beoordeeld door de software. Voor uw veiligheid, raden we u dringend aan het wachtwoord te veranderen naar een persoonlijk wachtwoord (met een minimum van 8 tekens, inclusief hoofdletters, kleine letters, cijfers en speciale tekens) om de veiligheid van uw product te verhogen. En we bevelen aan om uw wachtwoord regelmatig opnieuw in te stellen; het maandelijks of wekelijks opnieuw instellen van het wachtwoord kan het product beter beveiligen, in het bijzonder bij systemen met een hoog beveiligingsniveau. 25

29 Hik-Connect Account: Voer het Hik-Connect-account in. Hik-Connect Password: Voer het Hik-Connect-wachtwoord in. 5. U kunt het vakje Export to Group aanvinken om een groep aan te maken op apparaatnaam. U kunt standaard alle kanalen van het apparaat importeren naar de bijbehorende groep. 6. Klik op Add om het apparaat toe te voegen. Voeg apparaten in delen toe 1. Klik op Add om het dialoogvenster om het apparaat toe te voegen te openen. 2. Selecteer Hik-Connect Domain als de toevoegmodus. 3. Selecteer Batch Adding. 4. Voer de vereiste informatie in. Hik-Connect Account: Voer het Hik-Connect-account in. Hik-Connect Password: Voer het Hik-Connect-wachtwoord in. 5. Klik op Get Device List om de apparaten die zijn toegevoegd aan het Hik-Connect-account weer te geven. 26

30 6. Vink de vakjes aan om de gewenste apparaten te selecteren. 7. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in voor de toe te voegen apparaten. 8. U kunt het vakje Export to Group aanvinken om een groep aan te maken op apparaatnaam. U kunt standaard alle kanalen van het apparaat importeren naar de bijbehorende groep. 9. Klik op Add om apparaten toe te voegen Apparaten toevoegen via EHome-account U kunt toegangscontrolesystemen die zijn verbonden via het EHome-protocol toevoegen door het EHome-account in te voeren. Voordat u begint: Stel eerst de parameter van het netwerkcentrum in. Voor meer informatie, raadpleegt u Instellingen netwerkcentrum. 1. Klik op Add om het dialoogvenster om het apparaat toe te voegen te openen. 2. Selecteer EHome als de toevoegmodus. 27

31 3. Voer de vereiste informatie in. Nickname: Voer een gewenste naam voor het apparaat in. Account: Voer de accountnaam in die geregistreerd staat op het EHome-protocol. 4. U kunt het vakje Export to Group aanvinken om een groep aan te maken op apparaatnaam. U kunt standaard alle kanalen van het apparaat importeren naar de bijbehorende groep. Opmerking: ivms-4200 biedt tevens mogelijkheid om offline apparaten toe te voegen. 1) Vink het vakje Add Offline Device aan. 2) Voer de vereiste informatie in, waaronder kanaalnummer van het apparaat en alarminvoernummer. 3) Klik op Add. De software maakt automatisch verbinding wanneer het offline apparaat online komt. 5. Klik op Add om het apparaat toe te voegen Apparaten toevoegen via seriële poort U kunt toegangscontrolesystemen toevoegen die zijn verbonden via seriële poort. 1. Klik op Add om het dialoogvenster om het apparaat toe te voegen te openen. 2. Selecteer Serial Port als de toevoegmodus. 3. Voer de vereiste informatie in. Nickname: Voer een gewenste naam voor het apparaat in. Serial Port No.: Selecteer de seriële poort die is verbonden aan het apparaat. Baud Rate: Voer de baudrate van het toegangscontrolesysteem in. DIP: Voer het DIP-adres van het apparaat in. 4. U kunt het vakje Export to Group aanvinken om een groep aan te maken op apparaatnaam. U kunt standaard alle kanalen van het apparaat importeren naar de bijbehorende groep. Opmerking: ivms-4200 biedt tevens mogelijkheid om offline apparaten toe te voegen. 1) Vink het vakje Add Offline Device aan. 28

32 2) Voer de vereiste informatie in, waaronder kanaalnummer van het apparaat en alarminvoernummer. 3) Klik op Add. De software maakt automatisch verbinding wanneer het offline apparaat online komt. 5. Klik op Add om het apparaat toe te voegen Apparaten toevoegen via IP-server 1. Klik op Add om het dialoogvenster om het apparaat toe te voegen te openen. 2. Selecteer IP Server als de toevoegmodus. 3. Voer de vereiste informatie in. Nickname: Voer een gewenste naam voor het apparaat in. Server Address: Voer het IP-adres in van de pc die de IP-server installeert. Device ID: Voer het ID van het apparaat in dat geregistreerd staat op de IP-server. User Name: Voer de gebruikersnaam van het apparaat in. De gebruikersnaam is standaard admin. Password: Voer het wachtwoord van het apparaat in. De sterkte van het wachtwoord van het apparaat wordt beoordeeld door de software. Voor uw veiligheid, raden we u dringend aan het wachtwoord te veranderen naar een persoonlijk wachtwoord (met een minimum van 8 tekens, inclusief hoofdletters, kleine letters, cijfers en speciale tekens) om de veiligheid van uw product te verhogen. En we bevelen aan om uw wachtwoord regelmatig opnieuw in te stellen; het maandelijks of wekelijks opnieuw instellen van het wachtwoord kan het product beter beveiligen, in het bijzonder bij systemen met een hoog beveiligingsniveau. 4. U kunt het vakje Export to Group aanvinken om een groep aan te maken op apparaatnaam. U kunt standaard alle kanalen van het apparaat importeren naar de bijbehorende groep. 29

33 Opmerking: ivms-4200 biedt tevens mogelijkheid om offline apparaten toe te voegen. 1) Vink het vakje Add Offline Device aan. 2) Voer de vereiste informatie in, waaronder kanaalnummer van het apparaat en alarminvoernummer. 3) Klik op Add. De software maakt automatisch verbinding wanneer het offline apparaat online komt. 5. Klik op Add om het apparaat toe te voegen Apparaten toevoegen via HiDDNS 1. Klik op Add om het dialoogvenster om het apparaat toe te voegen te openen. 2. Selecteer HiDDNS als de toevoegmodus. 3. Voer de vereiste informatie in. Nickname: Voer een gewenste naam voor het apparaat in. Server Address: Device Domain Name: Voer de domeinnaam van het apparaat in dat geregistreerd staat op de HiDDNS-server. User Name: Voer de gebruikersnaam van het apparaat in. De gebruikersnaam is standaard admin. Password: Voer het wachtwoord van het apparaat in. De sterkte van het wachtwoord van het apparaat wordt beoordeeld door de software. Voor uw veiligheid, raden we u dringend aan het wachtwoord te veranderen naar een persoonlijk wachtwoord (met een minimum van 8 tekens, inclusief hoofdletters, kleine letters, cijfers en speciale tekens) om de veiligheid van uw product te verhogen. En we bevelen aan om uw wachtwoord regelmatig opnieuw in te stellen; het maandelijks of wekelijks opnieuw instellen van het wachtwoord kan het product beter beveiligen, in het bijzonder bij systemen met een hoog beveiligingsniveau. 30

34 4. U kunt het vakje Export to Group aanvinken om een groep aan te maken op apparaatnaam. U kunt standaard alle kanalen van het apparaat importeren naar de bijbehorende groep. Opmerking: ivms-4200 biedt tevens mogelijkheid om offline apparaten toe te voegen. 1) Vink het vakje Add Offline Device aan. 2) Voer de vereiste informatie in, waaronder kanaalnummer van het apparaat en alarminvoernummer. 3) Klik op Add. De software maakt automatisch verbinding wanneer het offline apparaat online komt. 5. Klik op Add om het apparaat toe te voegen Apparaten in delen importeren De apparaten kunnen in delen aan de software worden toegevoegd door de apparaatinformatie in het voorgeprogrammeerde CSV-bestand in te voeren. 1. Klik op Add om het dialoogvenster om het apparaat toe te voegen te openen. 2. Selecteer Batch Import als de toevoegmodus. 3. Klik op Export Template en sla het het voorgeprogrammeerde sjabloon (CSV-bestand) op op uw pc. 4. Open het geëxporteerde sjabloonbestand en voer de vereiste informatie van de toe te voegen apparaten in in de bijbehorende kolom. Nickname: Voer een gewenste naam voor het apparaat in. Adding Mode: U kunt 0, 2, 3, 4, 5 of 6 invoeren, wat de verschillende toevoegmodi aangeeft. 0 geeft aan dat het apparaat wordt toegevoegd via IP-adres of domeinnaam; 2 geeft aan geeft aan dat het apparaat wordt toegevoegd via IP-server; 3 geeft aan dat het apparaat wordt toegevoegd via HiDDNS; 4 geeft aan dat het apparaat wordt toegevoegd via EHome-protocol; 5 geeft aan dat het apparaat wordt toegevoegd via seriële poort; 6 geeft aan dat het apparaat wordt toegevoegd via Hik-Connect-domein. 31

35 Adres: Bewerk het adres van het apparaat. Als u 0 instelt als toevoegmodus, dient u het IP-adres of de domeinnaam van het apparaat in toe voeren; als u 2 instelt als toevoegmodus, dient u het IP-adres van de pc die de IP-server installeert in te voeren; als u 3 instelt als toevoegmodus, dient u in te voeren. Port: Voer het poortnummer van het apparaat in. De standaardwaarde is Device Information: Als u 0 instelt als toevoegmodus, hoeft u niets in dit veld in te voeren; als u 2 instelt als toevoegmodus, dient u het ID van het apparaat in te voeren dat geregistreerd staat op de IP-server; als u 3 instelt als toevoegmodus, dient u de domeinnaam van het apparaat in te voeren dat geregistreerd staat op de HiDDNS-server; als u 4 instelt als toevoegmodus, dient u het EHome-account in te voeren; als u 6 instelt als toevoegmodus, dient u het serienummer van het apparaat in te voeren. User Name: Voer de gebruikersnaam van het apparaat in. De gebruikersnaam is standaard admin. Password: Voer het wachtwoord van het apparaat in. De sterkte van het wachtwoord van het apparaat wordt beoordeeld door de software. Voor uw veiligheid, raden we u dringend aan het wachtwoord te veranderen naar een persoonlijk wachtwoord (met een minimum van 8 tekens, inclusief hoofdletters, kleine letters, cijfers en speciale tekens) om de veiligheid van uw product te verhogen. En we bevelen aan om uw wachtwoord regelmatig opnieuw in te stellen; het maandelijks of wekelijks opnieuw instellen van het wachtwoord kan het product beter beveiligen, in het bijzonder bij systemen met een hoog beveiligingsniveau. Add Offline Device: U kunt 1 invoeren om een offline apparaat toe te voegen, waarna de software deze automatisch zal verbinden wanneer het offline apparaat online komt. 0 geeft aan dat deze functie uitgeschakeld is. Export to Group: U kunt 1 invoeren om een groep aan te maken op apparaatnaam (nickname). Alle kanalen van het apparaat zullen standaard naar de bijbehorende groep worden geïmporteerd. 0 geeft aan dat deze functie uitgeschakeld is. Channel Number: Als u 1 heeft ingesteld voor Offline apparaat toevoegen, dient u het kanaalnummer van het apparaat in te voeren. Als u 0 heeft ingesteld voor Offline apparaat toevoegen, hoeft u niets in dit veld in te voeren. Alarm Input Number: Als u 1 heeft ingesteld voor Offline apparaat toevoegen, dient u het alarminvoernummer van het apparaat in te voeren. Als u 0 heeft ingesteld voor Offline apparaat toevoegen, hoeft u niets in dit veld in te voeren. Serial Port No.: Als u 5 heeft ingevoerd als toevoegmodus, dient u het seriële poortnummer voor het toegangscontrolesysteem in te voeren. Baud Rate: Als u 5 heeft ingevoerd als toevoegmodus, dient u de baudrate van het toegangscontrolesysteem in te voeren. DIP: Als u 5 heeft ingevoerd als toevoegmodus, dient u het DIP-adres van het toegangscontrolesysteem in te voeren. Hik-Connect Account: Als u 6 heeft ingevoerd als toevoegmodus, dient u het Hik-Connect-account in te voeren. Hik-Connect Password: Als u 6 heeft ingevoerd als toevoegmodus, dient u het Hik-Connect-wachtwoord in te voeren. 5. Klik op en selecteer het sjabloonbestand. 6. Klik op Add om apparaten te importeren. 32

36 QR-code van encoders Voor encoders kan een QR-code gegenereerd worden. U kunt het apparaat aan uw mobiele clientsoftware toevoegen door de mobiele clientsoftware te gebruiken om de QR-code te scannen. Voor het toevoegen van apparaten aan uw mobiele clientsoftware, raadpleegt u de Gebruikershandleiding van de mobiele clientsoftware. Bekijk de QR-code Dubbelklik op een apparaat in de apparaatlijst om de informatie en de QR-code van het apparaat weer te geven. U kunt ook een apparaat aanklikken en op QR Code klikken om het venster met de QR-code van het apparaat te openen. Ook kunt u de Ctrl-toets ingedrukt houden om meerdere apparaten te selecteren en op QR Code klikken om het venster met de QR-code van het apparaten te openen. Op deze manier kunt u meerdere apparaten tegelijkertijd toevoegen door de QR-code te scannen De online gebruikers van een apparaat bekijken Wanneer een gebruiker toegang zoekt tot het apparaat, kan de client informatie over de verbinding (zoals de gebruikersnaam, het type gebruiker, het IP-adres van de gebruiker en de inlogtijd) registreren en tonen. Opmerking: Deze functie dient ondersteund te worden door het apparaat. 1. Klik om een toegevoegd online apparaat te selecteren. 2. Klik op Online Users om het dialoogventser Online gebruiker te openen. 33

37 3. Bekijk de informatie van de gebruikers die inloggen op het apparaat. 4. Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten. 3.2 Groepsbeheer Het is een goed idee om de toegevoegde apparaten te verdelen in groepen voor praktisch beheer. Via de groep kunt u live-weergave verkrijgen, videobestanden afspelen en enkele andere handelingen van het apparaat uitvoeren. Voordat u begint: Apparaten dienen voor groepsbeheer toegevoegd te worden aan de clientsoftware. Voer de onderstaande stappen uit om de interface voor Groepsbeheer te openen. 1. Open de pagina Apparaatbeheer. 2. Klik op het tabblad Group om de interface Groepsbeheer te openen. 34

38 De groep toevoegen 1. Klik op om het dialoogvenster Groep toevoegen te openen. 2. Voer uw gewenste groepsnaam in. 3. Klik op OK om een nieuwe groep aan de groepslijst toe te voegen. U kunt ook het vakje Create Group by Device Name aanvinken om, op naam van het geselecteerde apparaat, een nieuwe groep aan te maken. Encoder naar de groep importeren 1. Klik op Import in de interface Groepsbeheer en klik vervolgens op het tabblad Encoding Channel om de pagina Codeerkanaal importeren te openen. Opmerking: U kunt ook het tabblad Alarm Input selecteren en de alarminvoeren naar de groep importeren. 2. Selecteer de miniatuurweergaven/namen van de camera's in de miniatuurweergave/lijstweergave. 3. Selecteer een groep uit de groepslijst. 4. Klik op Import om de geselecteerde camera's naar de groep te importeren. U kunt ook op Import All klikken om alle camera's naar de geselecteerde groep te importeren. Opmerkingen: U kunt ook op het pictogram op de pagina Codeerkanaal importeren klikken om een nieuwe groep toe te voegen. Er kunnen maximaal 256 camera's aan één groep worden toegevoegd. 35

39 De onderstaande knoppen zijn beschikbaar op de pagina Codeerkanaal importeren: Lijstweergave Bekijk de camera in lijstweergave. Miniatuurweergave Bekijk de camera in miniatuurweergave. Verversen Ververs de nieuwste informatie van toegevoegde camera's. Importeren Maak een groep aan met de naam apparaatnaam-codeerkanaal (Alarminvoer) en importeer het apparaat naar de groep. Inklappen/Uitvouwen Hiermee kunt u de miniatuurweergave van de camera's inklappen/uitvouwen De groep/camera bewerken 1. Selecteer de groep/camera uit de groepslijst op de pagina Importeren. Beweeg de muis over de camera/groep en klik op of dubbelklik op de groeps-/cameranaam om het dialoogvenster Groep/camera bewerken te openen. 2. Bewerk de informatie van de groep/camera, zoals de naam, het soort stream, enz. Video Stream: Selecteer de gewenste stream voor de live-weergave van de camera. Playback Stream Type: Selecteer de gewenste stream voor het afspelen van de camera. Opmerking: Het veld Soort afspeelstream zal worden weergegeven als het apparaat dual-stream ondersteunt. Rotate Type: Selecteer het gewenste type rotatie voor live-weergave of afspelen van de camera. Protocol Type: Selecteer het overdrachtsprotocol voor de camera. Stream Media Server: Configureer om de stream van de camera via de streammediaserver te ontvangen. U kunt de beschikbare streammediaserver selecteren en beheren. Copy to : Kopieer de geconfigureerde parameters naar andere camera('s). Refresh: Ontvang een pasgemaakte foto voor de live-weergave van de camera. Opmerking: Voor videostream en protocoltype zullen de nieuwe instellingen in werking treden nadat u live-weergave van de camera opnieuw geopend heeft. 36

40 3. Klik op OK om de nieuwe instellingen op te slaan. U kunt ook dubbelklikken op het codeerkanaal in de lijst Bron in de interface Groepsbeheer nadat de codeerkanalen zijn gecodeerd of het codeerkanaal selecteren en op om het dialoogvenster Camera bewerken te openen. klikken Opmerkingen: Voor het IP-kanaal van NVR dat de decodeerfunctie ondersteunt: Na het decoderen en weergeven op de videomuur, zal er een nieuw kanaal in de lijst Bron van het Codeerkanaal verschijnen, waarvan het protocoltype het decoderen op de videomuur is. Na het sluiten van het bijbehorende roaming-venster, zal het nieuwe kanaal uit de lijst Bron van het Codeerkanaal worden verwijderd. Camera's uit de groep verwijderen 1. Selecteer de camera uit de groepslijst op de pagina Codeerkanaal importeren. 2. Beweeg de muis naar de camera en klik op om de camera uit de groep te verwijderen. U kunt de camera ook selecteren in de interface Groepsbeheer en vervolgens op Delete klikken om de camera uit de groep te verwijderen. 3. Selecteer de groep uit de groepslijst op de pagina Codeerkanaal importeren, beweeg de muis naar de groep en klik op om alle camera's uit de groep te verwijderen. De groep verwijderen 1. Selecteer de groep in de interface Groepsbeheer. 2. Klik op Delete Group of beweeg de muis naar de groep en klik op het pictogram. De geselecteerde groep en de bron eronder zullen worden verwijderd. 37

41 Hoofdstuk 4 Liveweergave Voor een bewakingsopdracht kunt u de live-video van de toegevoegde netwerkcamera's, video-encoders en video-intercom-apparaten op de pagina Hoofdscherm bekijken. Ook worden enkele basishandelingen ondersteund, zoals foto's maken, handmatig opnemen, PTZ-bediening, enz. Voordat u begint: Er dient een cameragroep gedefinieerd te zijn voor live-weergave. Indien nodig kunt u het type rotatie instellen in Groepsbeheer. Voor meer informatie, raadpleegt u De groep/camera bewerken van Hoofdstuk 3.2 Groepsbeheer. Klik op het pictogram Hoofdscherm te openen. op het bedieningspaneel of klik op View->Main View om de pagina Hoofdscherm 1 Weergavelijst 2 Cameralijst 3 PTZ-bedieningspaneel 4 Weergavevenster van Live-weergave 5 Taakbalk Live-weergave Camerastatus: De camera is online en werkt correct. De camera staat in live-weergave. De camera staat in opnamestatus. De camera is offline. Opmerkingen: Als er een activiteit (bijv. beweging) voor de camera wordt gedetecteerd, zal het camerapictogram worden weergegeven als en het groepspictogram als. 38

42 Als de camera offline is, kan de client nog steeds live video ontvangen via de streammediaserver als deze geconfigureerd is. Het camerapictogram zal worden weergegeven als. Voor het configureren van de streammediaserver van de camera, raadpleegt u Hoofdstuk 11 Videostream doorsturen via streammediaserver. Taakbalk Live-weergave: Op het Hoofdscherm zijn de volgende taakbalkknoppen beschikbaar: Weergave opslaan Sla de nieuwe instellingen voor de huidige weergave op. Sla de huidige weergave op als een nieuwe weergave met een Weergave opslaan als andere naam. Live View stoppen Stop de live-weergave van alle camera's. Dempen/Geluid aan Zet het geluid in live-weergave uit/aan. Automatisch Klik hierop om automatisch schakelen in live-weergave te schakelen hervatten/pauzeren. hervatten/pauzeren Menu Het configuratiemenu van automatisch schakelen weergeven. weergeven/verbergen Klik opnieuw om te verbergen. Vorige Ga naar de live-weergave van de vorige pagina. Volgende Ga naar de live-weergave van de volgende pagina. Vensterverdeling Stel de vensterverdeling in. Geef de live-weergave weer in volledig scherm. Druk op Esc of beweeg de muis naar de bovenkant van het scherm en klik op de knop Volledig scherm verlaten om te verlaten. Klik op de knop Vergrendelen om het scherm te vergrendelen. Volledig scherm U kunt het scherm ontgrendelen door op Ontgrendelen te klikken en het adminwachtwoord van de client in te voeren. Voor automatisch schakelen in volledig scherm, kunt u op de knop Vorige of Volgende klikken om de vorige of volgende camera te bekijken. Klik met de rechtermuisknop op het weergavevenster in live-weergave om het Live-weergave beheermenu te openen: 39

43 De onderstaande knoppen zijn beschikbaar in het Live-weergave beheermenu: Live View stoppen Stop de live-weergave in het weergavevenster. Vastleggen Maak een foto tijdens de live-weergave. Gemaakte foto afdrukken: Maak een foto en druk deze af. versturen: Maak een foto en stuur vervolgens een bericht naar één of meer ontvangers. De gemaakte foto Andere foto-opties kan worden bijgevoegd. Foto aanpassen: Maak een foto. Bewerk de naam en sla het op. Start/stop de handmatige opname. Het videobestand wordt Opname starten/stoppen opgeslagen op de pc. Schakel de PTZ-bedieningsfunctie in op het weergavevenster. PTZ-bediening openen Klik er opnieuw op om de functie uit te schakelen. Schakel de digitale zoomfunctie in. Klik er opnieuw op om de Digitale zoom openen functie uit te schakelen. Schakel de automatische volgfunctie van de snelheidskoepel in. De snelheidskoepel zal het voorwerp dat op de video Automatisch opsporen verschijnt automatisch opsporen. Deze knop is uitsluitend inschakelen beschikbaar voor snelheidskoepels die de automatische volgfunctie ondersteunen. Overschakelen naar Direct Schakel over naar Direct afspelen. afspelen Bij een thermische camera klikt u hierop om het gebied van de brandhaard en informatie over de maximum temperatuur te Informatie brandhaard tonen, het gebied van de maximum temperatuur op te sporen of het mikpunt van de brandhaard weer te geven. Tweerichtingsaudio Klik hierop om tweerichtingsaudio met het apparaat in starten/stoppen live-weergave te starten/stoppen. 40

44 IP tweerichtingsaudio starten/stoppen Geluid in-/uitschakelen Camerastatus Externe configuratie VCA-configuratie Synchronisatie Temperatuurinformatie weergeven/verbergen Uitbreiding visoog Master-slave-koppeling starten/stoppen Ontgrendelen Volledig scherm Klik hierop om tweerichtingsaudio met de camera in live-weergave te starten/stoppen. Deze knop is uitsluitend beschikbaar voor camera's die de IP tweerichtingsaudiofunctie ondersteunen. Klik hierop om het geluid in live-weergave in/uit te schakelen. Toon de status van de camera in live-weergave, zoals de opnamestatus, signaalstatus, verbindingsnummer, enz. Open de externe configuratie van de camera in live-weergave. Open de interface VCA-configuratie van het apparaat als dit een VCA-apparaat is. Synchroniseer de camera in live-weergave met de pc waarop de clientsoftware loopt. Bij een thermische camera klikt u hierop om de temperatuur op het live-weergavebeeld weer te geven of te verbergen. Open de modus Uitbreiding visoog. Uitsluitend beschikbaar als het apparaat een visoogcamera is. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk 4.7 Live-weergave in visoogmodus. Klik hierop om desgewenst te starten/stoppen met het lokaliseren of opsporen van het doelwit. Uitsluitend beschikbaar als het apparaat een visoogcamera of box-/bulletcamera is. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk 4.8 Master-slave-koppeling starten. Klik hierop om de deur op afstand te ontgrendelen als het apparaat een (V-serie) deurstation of buitendeurstation is. Geef de live-weergave weer in volledig scherm. Klik opnieuw op het pictogram om af te sluiten. 4.1 Live-weergave starten en stoppen Live-weergave starten voor één camera 1. Open het hoofdscherm. 2. (Optioneel) Klik op het pictogram in de taakbalk van live-weergave om de vensterverdeling voor live-weergave te selecteren. 3. Klik en sleep de camera naar het weergavevenster of dubbelklik op de cameranaam nadat u het weergavevenster heeft geselecteerd om live-weergave te starten. Opmerking: U kunt de video van de camera in live-weergave naar een ander weergavevenster verslepen indien gewenst. 41

45 Live-weergave starten voor een cameragroep 1. Open het hoofdscherm. 2. Klik en sleep de groep naar het weergavevenster of dubbelklik op de groepsnaam om live-weergave te starten. Opmerking: Het weergavevensternummer past zichzelf aan aan het cameranummer van de groep. Live-weergave starten in standaard weergavemodus De videobeelden van de toegevoegde camera's kunnen worden weergegeven in verschillende weergavemodi. 4 veelgebruikte standaard weergavemodi kunnen geselecteerd worden: 1 scherm, 4 schermen, 9 schermen en 16 schermen. 1. Open het hoofdscherm. 2. Klik in het paneel Weergave op het pictogram om de standaard weergavelijst uit te vouwen. 3. Klik om de standaard weergavemodus te selecteren en het videobeeld van de toegevoegde camera's zullen in volgorde in de geselecteerde weergave getoond worden. Opmerking: Klik op om de standaard weergave op te slaan als aangepaste weergave. De volgende pictogrammen zijn beschikbaar wanneer u de muis naar de weergave beweegt: Direct afspelen starten Start het direct afspelen van de geselecteerde weergave. Start automatisch schakelen van de geselecteerde Automatisch weergave. Voor meer informatie, raadpleegt u schakelen starten Hoofdstuk 4.2 Automatisch schakelen in live-weergave. 42

46 Live-weergave starten in aangepaste weergavemodus De weergavemodus kan tevens worden aangepast voor videobeelden in live-weergave. 1. Open het hoofdscherm. 2. Klik in het paneel Weergave op het pictogram om de aangepaste weergavelijst uit te vouwen. Als aangepaste weergave beschikbaar is, kunt u hierop klikken om aangepaste weergave in live-weergave te starten. 3. Klik op om een nieuwe weergave aan te maken. 4. Voer de weergavenaam in en klik op Add. De nieuwe weergave staat standaard in 4-schermmodus. 5. (Optioneel) Klik op het pictogram in de taakbalk van live-weergave en selecteer de schermindeling voor de nieuwe weergave. 6. Klik en sleep de camera/groep naar het weergavevenster of dubbelklik op de camera-/groepsnaam in aangepaste weergave om live-weergave te starten. 7. Klik op het pictogram om de nieuwe weergave op te slaan. U kunt ook op klikken om de weergave als aangepaste weergave op te slaan. De volgende pictogrammen zijn beschikbaar wanneer u de muis naar de aangepaste weergave beweegt: Weergavenaam bewerken Weergave verwijderen Direct afspelen starten Bewerk de naam van de aangepaste weergave. Verwijder de aangepaste weergave. Start het direct afspelen van de geselecteerde weergave. Live-weergave stoppen 1. Selecteer het weergavevenster. 2. Klik op het pictogram dat in de rechterbovenhoek verschijnt wanneer de cursor over het weergavevenster gaat of klik op Stop Live View in het menu wanneer u op de rechtermuisknop klikt om de live-weergave van het weergavevenster te stoppen. U kunt ook op de knop in de taakbalk van live-weergave klikken om alle live-weergaven te stoppen. 43

47 4.2 Automatisch schakelen in live-weergave Automatisch schakelen van camera De videostream van de camera's in dezelfde groep zullen, in het automatisch schakelen van de camera, automatisch omschakelen naar een geselecteerd weergavevenster. 1. Open het hoofdscherm. 2. Selecteer een weergavevenster voor het automatisch schakelen van de camera. 3. Klik op het pictogram in de taakbalk en selecteer het schakelinterval of pas deze aan. 4. Selecteer een groep en klik op het pictogram in de groepsnode. 5. Klik op het pictogram / om het automatisch schakelen van de camera te pauzeren/hervatten. 6. Klik op of om de live-video van de vorige of volgende camera te bekijken. Automatisch schakelen in enkelvoudige weergave De video van alle camera's in de cameralijst zullen, in automatisch schakelen in enkelvoudige weergave, automatisch omschakelen naar een geselecteerd standaard weergave. 1. Open het hoofdscherm. 2. Klik op het pictogram in de taakbalk en selecteer het schakelinterval of pas deze aan. 3. Selecteer een standaard weergave en klik op het pictogram in de geselecteerde weergavenode. 4. Klik op het pictogram / om automatisch schakelen in enkelvoudige weergave te pauzeren/hervatten. 5. Klik op of om de live-video van de vorige of volgende camera te bekijken. Automatisch schakelen in meervoudige weergave De aangepaste weergaven schakelen automatisch in automatisch schakelen in meervoudige weergave. De aangepaste weergaven dienen te worden toegevoegd voordat u verder gaat. 1. Open het hoofdscherm. 2. Klik op het pictogram in de taakbalk en selecteer het schakelinterval. 3. Klik op het pictogram in de aangepaste weergavenode. 4. Klik op het pictogram / om automatisch schakelen in meervoudige weergave te pauzeren/hervatten. 5. Klik op of om de live-video van de vorige of volgende camera te bekijken. 44

48 4.3 PTZ-bediening in live-weergave De software biedt PTZ-bediening voor camera's met pan-/kantel-/zoomfunctie. U kunt voorinstelling, patrouille en patroon voor de camera's instellen in het PTZ-bedieningspaneel. Ook kunt u het PTZ-bedieningsvenster openen voor handelingen van PTZ-camera's. Klik op het pictogram om het PTZ-bedieningspaneel uit te vouwen. De onderstaande knoppen zijn beschikbaar op het PTZ-bedieningspaneel: Zoom Focus Iris 3D-positionering Hulpfocus Initialisatie lens Licht Wisser Handmatig opsporen Menu One-touch patrouille One-touch parkeren Opmerkingen: Bij de analoge snelheidskoepel kunt u op klikken om het lokale menu weer te geven. Voor meer informatie over menubediening, raadpleegt u de Gebruikershandleiding van de snelheidskoepel. Bij snelheidskoepels met automatische opspoorfunctie kunt u automatisch opsporen inschakelen (in het menu wanneer u op de rechtermuisknop klikt) en vervolgens op klikken door het doelwit handmatig op te sporen door op de video te klikken. Bij de one-touch patrouillefunctie kunt u op klikken, waarna de snelheidskoepel, na een periode van inactiviteit (parkeertijd), in volgorde zal gaan patrouilleren van een vooraf ingestelde positie nr. 1 tot nr. 32. Voor het instellen van de parkeertijd, raadpleegt u de Gebruikershandleiding van de snelheidskoepel. 45

49 Bij snelheidskoepels met one-touch parkeerfunctie kunt u one-touch parkeren inschakelen door op te klikken, waarna de snelheidskoepel de huidige weergave tot positie nr. 32 zal opslaan. Het apparaat zal, na een periode van inactiviteit (parkeertijd), automatisch parkeren bij positie nr. 32. Voor het instellen van de parkeertijd, raadpleegt u de Gebruikershandleiding van de snelheidskoepel. De voorinstelling configureren Een voorinstelling is een vooraf bepaalde beeldpositie die informatie over pannen, kantelen, focussen en andere parameters bevat. Voer de onderstaande stappen uit om een voorinstelling toe te voegen: 1. Klik op de knop Preset om het PTZ-configuratiepaneel voor voorinstellingen te openen. 2. Klik op de pijltjestoetsen en andere knoppen op het PTZ-bedieningspaneel om de camera naar de gewenste weergave te sturen. 3. Selecteer een vooraf ingesteld PTZ-nummer uit de lijst met voorinstellingen en klik op. 4. Voer de naam van de voorinstelling in in het dialoogvenster dat verschijnt. 5. Klik op OK om de instellingen op te slaan. Dubbelklik op de geconfigureerde voorinstelling om deze op te roepen of selecteer de voorinstelling en klik op het pictogram. U kunt ook de onderstaande stappen uitvoeren om de voorinstelling op te roepen. 1. Selecteer een live-weergavevenster. 2. Voor voorinstelling 1 t/m 9, klikt u op het bijbehorende cijfertoets (bijv. 4) om de voorinstelling op te roepen. Voor overige voorinstellingen, klikt u op [, cijfertoetsen (bijv. 124) en ] om de voorinstelling op te roepen. Selecteer de geconfigureerde voorinstelling uit de lijst om deze te bewerken en klik op het pictogram. Selecteer de geconfigureerde voorinstelling uit de lijst om deze te verwijderen en klik op het pictogram. 46

50 Het patroon configureren Een patroon is een opgeslagen, herhalende reeks pan-, kantel-, zoom- en voorinstellingsfuncties. Voer de onderstaande stappen uit om een patroon toe te voegen: 1. Klik op de knop Pattern om het PTZ-configuratiepaneel voor patronen te openen. 2. Klik op om de opname van dit patroonpad te starten. 3. Gebruik de pijltjestoetsen om de beweging van PTZ te besturen. 4. Klik op om de opname van het patroon te stoppen en op te slaan. 5. Klik op het pictogram om het patroon op te roepen. Om het oproepen van het patroon te stoppen, klikt u op. 6. (Optioneel) U kunt op klikken om het geselecteerde patroon te verwijderen. Klik op om alle patronen te verwijderen. De patrouille configureren Een patrouille is een aftastspoor dat is gespecificeerd door een door de gebruiker gedefinieerde groep voorinstellingen, waarbij de aftastsnelheid tussen twee voorinstellingen en de rusttijd bij iedere voorinstellingen apart programmeerbaar zijn. Voordat u begint: Twee of meer voorinstellingen dienen te worden toegevoegd per PTZ-camera. Voer de onderstaande stappen uit om een patrouille toe te voegen en op te roepen: 1. Klik op de knop Patrol om het PTZ-configuratiepaneel voor patrouilles te openen. 2. Selecteer een spoornummer in het keuzemenu. 3. Klik op om de voorinstelling toe te voegen en stel de rusttijd en de patrouillesnelheid voor de voorinstelling in. 4. Herhaal de bovenstaande handelingen om andere voorinstellingen aan de patrouille toe te voegen. 5. (Optioneel) U kunt op of klikken om een voorinstelling in het patrouillepad te bewerken of te verwijderen. 6. Klik op het pictogram om de patrouille op te roepen. Om het oproepen van de patrouille te stoppen, klikt u op. Opmerking: De rusttijd kan worden ingesteld op 1 t/m 30 seconden en de patrouillesnelheid kan worden ingesteld op niveau 1 t/m

51 4.4 Handmatig opnemen en foto's maken Taakbalk in ieder weergavevenster van live-weergave: De volgende taakbalkknoppen beschikbaar in ieder weergavevenster van live-weergave: Live View stoppen Stop de live-weergave in het weergavevenster. Maak een foto tijdens de live-weergave. De gemaakte foto wordt Vastleggen opgeslagen op de pc. Opname Start/stop de handmatige opname. Het videobestand wordt starten/stoppen opgeslagen op de pc. PTZ-bediening PTZ-modus starten/stoppen voor de snelheidskoepel. Sleep naar openen/sluiten de weergave om PTZ-bediening uit te voeren. Tweerichtingsaudio Klik hierop om tweerichtingsaudio met het apparaat in starten/stoppen live-weergave te starten/stoppen. Digitale zoom Schakel de digitale zoomfunctie in. Klik er opnieuw op om de openen/sluiten functie uit te schakelen. Overschakelen naar Schakel over naar Direct afspelen. Direct afspelen Externe configuratie Open de externe configuratie van de camera in live-weergave. Opmerking: U kunt desgewenst de pictogrammen en hun volgorde aanpassen in Systeemconfiguratie. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Werkbalkinstellingen. Handmatig opnemen in live-weergave Met de functie Handmatig opnemen kunt u de live-video op het Hoofdscherm handmatig opnemen en de video-bestanden worden opgeslagen op de lokale pc. 1. Beweeg de cursor naar het weergavevenster in live-weergave om de taakbalk te tonen. 2. Klik op in de taakbalk van het weergavevenster of in het Live-weergave beheermenu wanneer u op de rechtermuisknop klikt om handmatig opnemen te starten. Het pictogram verandert in. 48

52 3. Klik op het pictogram om handmatig opnemen te stoppen. Als alle handelingen zijn uitgevoerd, zal er een venster tevoorschijn komen met het opslagpad van de videobestanden die u zojuist heeft opgenomen. Opmerkingen: Tijdens het handmatig opnemen verschijnt er een indicator in de rechterbovenhoek van het weergavevenster. Het opslagpad van videobestanden kan worden ingesteld in de interface Systeemconfiguratie. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Instellingen bestandsopslagpad. Handmatig opnemen wordt bij Hik-Connect-apparaten niet ondersteund tijdens live-weergave. Lokale videobestanden bekijken 1. Klik op File->Open Video File om de pagina Videobestanden te openen. 2. Selecteer de camera die u wilt doorzoeken uit de lijst Cameragroep. 3. Klik op het pictogram om de start- en eindtijd van de zoekopdracht aan te geven. 4. Klik op Search. De videobestanden die zijn opgenomen tussen de start- en eindtijd zullen worden weergegeven. Selecteer het videobestand en klik op Delete. Hiermee kunt u het videobestand verwijderen. Selecteer het videobestand en klik op Send . Hiermee stuurt u een bericht met het geselecteerde videobestand bijgevoegd. Selecteer het videobestand en klik op Save as. Hiermee slaat u een nieuwe kopie van het videobestand op. Opmerking: Voordat u een bericht kunt versturen, dienen de instellingen geconfigureerd te zijn. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk instellingen. Dubbelklik op het videobestand om het videobestand lokaal af te spelen. 49

53 De onderstaande knoppen zijn beschikbaar op de lokale afspeelpagina: CIF/4CIF Geef de video weer in cif-/4cif-resolutie. Volledig scherm Geef de lokale afspeelpagina weer in volledig scherm. Sluiten Sluit de lokale afspeelpagina van het videobestand. Pauze/afspelen Pauzeer/Start het afspelen van de videobestanden. Stoppen Stop het afspelen van de videobestanden. Snelheid Stel de afspeelsnelheid in. Per frame Speel de videobestanden frame voor frame af. Digitaal zoomen Schakel de digitale zoomfunctie in. Klik opnieuw om uit te schakelen. Geluid in-/uitschakelen Klik hierop om het geluid in het lokale afspelen in/uit te schakelen. Vastleggen Maak een foto tijdens het afspelen. Een foto maken in live-weergave 1. Beweeg de cursor naar het weergavevenster in live-weergave om de taakbalk te tonen. 2. Klik op het pictogram in de taakbalk van het weergavevenster of in het Live-weergave beheermenu wanneer u op de rechtermuisknop klikt. Een klein venster van de gemaakte foto zal worden weergegeven om aan te geven dat de foto is gemaakt. Opmerking: Het opslagpad van de gemaakte foto's kan worden ingesteld in de interface Systeemconfiguratie. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Instellingen bestandsopslagpad. Gemaakte foto's bekijken De in live-weergave gemaakte foto's worden opgeslagen op de pc waarop de software wordt gebruikt. U kunt de gemaakte foto's bekijken indien nodig. 50

54 1. Klik op File->Open Video File om de pagina Gemaakte foto's te openen. 2. Selecteer de camera die u wilt doorzoeken uit de lijst Cameragroep. 3. Klik op het pictogram om de start- en eindtijd van de zoekopdracht aan te geven. 4. Klik op Search. De foto's gemaakt tussen de start- en eindtijd zullen worden weergegeven. 5. Dubbelklik op de gemaakt foto om deze uit te vergroten om meer te zien. Selecteer de gemaakte foto en klik op Print. Hiermee drukt u de geselecteerde foto af. Selecteer de gemaakte foto en klik op Delete. Hiermee verwijderd u de geselecteerde foto. Selecteer de gemaakte foto en klik op Send . Hiermee stuurt u een bericht met de geselecteerde foto bijgevoegd. Selecteer de gemaakte foto en klik op Save as. Hiermee slaat u een nieuwe kopie van de geselecteerde foto op. 4.5 Direct afspelen De videobestanden kunnen direct worden afgespeeld op het Hoofdscherm. Direct afspelen geeft een stuk video weer dat opmerkelijk was of dat op het eerste gezicht onduidelijk was. U kunt dus direct een inzicht krijgen. Voordat u begint: De videobestanden dienen te worden opgenomen op opslagapparaten, zoals SD/SDHC-kaarten en harde schijven van DVR's, NVR's, netwerkcamera's, enz. of op opslagservers. 1. Start de live-weergave en beweeg de muis naar het weergavevenster om de taakbalk weer te geven. U kunt de muis ook naar de standaard of aangepaste weergave bewegen en op klikken om het direct afspelen van de geselecteerde weergave in te schakelen. 2. Klik op het pictogram in de taakbalk en er zal een lijst tijdsperiodes verschijnen. 30 sec, 1 min, 3 min, 5 min, 8 min en 10 min kunnen geselecteerd worden. 3. Selecteer een tijdsperiode om het direct afspelen te starten. Voorbeeld: Als de huidige tijd van de live-weergave 09:30:00 is en u 3 min selecteert, zal het direct afspelen starten vanaf 09:27:00. 51

55 4. Klik opnieuw op het pictogram om het direct afspelen te stoppen en terug te keren naar de live-weergave. Opmerking: Tijdens het direct afspelen verschijnt er een indicator het weergavevenster. in de rechterbovenhoek van Op de pagina Direct afspelen zijn de volgende taakbalkknoppen beschikbaar: Achteruit afspelen Afspelen pauzeren/starten Afspelen stoppen Langzaam/ snel vooruitspoelen Per frame (achteruit) Speel het videobestand achteruit af. Pauzeer/Start het afspelen van de videobestanden. Stop het afspelen van alle camera's. Verhoog/verlaag de afspeelsnelheid. Speel de videobestanden frame voor frame (achteruit) af. Klik met de rechtermuisknop op het weergavevenster om het beheermenu van Direct afspelen te openen: De onderstaande knoppen zijn beschikbaar in het beheermenu van Direct afspelen: Achteruit afspelen Pauze/afspelen Stoppen Snel/langzaam vooruitspoelen Per frame (achteruit) Speel het videobestand achteruit af. Pauzeer/start het direct afspelen in het weergavevenster. Stop het direct afspelen en keer terug naar de live-weergavemodus. Verlaag/verhoog de snelheid van het direct afspelen. Speel het videobestand frame voor frame (achteruit) af. 52

56 Digitale zoom openen Vastleggen Andere foto-opties Opname starten/stoppen Geluid in-/uitschakelen Schakel over naar live-weergave Volledig scherm Schakel de digitale zoomfunctie in. Klik er opnieuw op om de functie uit te schakelen. Maak een foto tijdens het direct afspelen. Gemaakte foto afdrukken: Maak een foto en druk deze af. versturen: Maak een foto en stuur vervolgens een bericht naar één of meer ontvangers. De gemaakte foto kan worden bijgevoegd. Foto aanpassen: Maak een foto. Bewerk de naam en sla het op. Start/stop het bijknippen van videobestanden. Klik hierop om het geluid in Direct afspelen aan/uit te zetten. Schakel over naar live-weergavemodus. Geef het direct afspelen weer in volledig scherm. Klik opnieuw om te verlaten. 4.6 Aangepaste vensterverdeling De clientsoftware biedt meerdere soorten voorgeprogrammeerde vensterverdelingen. U kunt desgewenst ook aangepaste vensterverdeling instellen. 1. Klik op in de taakbalk van live-weergave en selecteer om het dialoogvenster van aangepaste vensterverdeling te laten verschijnen. 2. Klik op Add om het dialoogvenster om aangepaste vensterverdeling toe te voegen te openen. Opmerking: Er kunnen maximaal 5 aangepaste vensterverdelingen worden toegevoegd. 3. Geef de nieuwe vensterverdeling een naam en klik op OK om de instellingen op te slaan. 53

57 4. U kunt de naam en vensterverdeling (3x3, 4x4, 5x5) bewerken. 5. Sleep de muis om de aangrenzende vensters te selecteren en klik op Joint om ze als een geheel venster samen te voegen. U kunt op Cancel klikken om het samenvoegen te annuleren. 6. Klik op Save om de instellingen op te slaan. Klik op om terug te keren van het Hoofdscherm. Vervolgens kunt u op klikken en de aangepaste vensterverdeling voor het afspelen van live-video selecteren. Opmerkingen: U kunt ook de pagina Extern afspelen openen en de bovenstaande stappen uitvoeren om de aangepaste vensterverdeling te configureren. Bij extern afspelen kunnen maximaal 16 vensters tegelijkertijd worden afgespeeld. Aangepaste vensterverdeling met meer dan 16 venster kan niet worden afgespeeld. 4.7 Live-weergave in visoogmodus De live-video van de camera kan worden afgespeeld in de modus Uitbreiding visoog. 1. Start de live-weergave (raadpleeg Hoofdstuk 4.1 Live-weergave starten en stoppen). 2. Klik met de rechtermuisknop op de video en selecteer Fisheye Expansion om het venster Uitbreiding visoog te openen. 3. Selecteer het montagetype van de visoogcamera overeenkomstig de werkelijke montagepositie. 4. U kunt de uitbreidingsmodus voor live-weergave desgewenst selecteren. Opmerking: Bij sommige apparaten kunt u het montagetype van het apparaat selecteren, waarna de bijbehorende uitbreidingsmodus wordt vermeld. 54

58 Visoog: In de visoogweergavemodus wordt de gehele groothoekweergave van de camera getoond. Deze weergavemodus wordt Visoog genoemd, omdat het lijkt op het zicht van het bolle oog van een vis. De lens produceert kromlijnige beelden van een groot gebied, terwijl het perspectief en hoeken van voorwerpen in het beeld worden verstoord. Panorama/Dual-180 Panorama/360 Panorama: In de Panorama-weergavemodus wordt, door middel van sommige kalibratiemethoden, het vervormde visoogbeeld getransformeerd naar een beeld met normaal perspectief. PTZ: De PTZ-weergave is een weergave van dichtbij van bepaalde gebieden in de Visoog- of Panorama-weergave en ondersteunt de elektronische PTZ-functie, ook wel e-ptz genoemd. Opmerking: Iedere PTZ-weergave wordt gemarkeerd in de Visoog- of Panorama-weergave met een specifiek navigatievak. U kunt het navigatievak naar de Visoog- of Panorama-weergave slepen om de PTZ-weergave bij te stellen of de PTZ-weergave verslepen om de weergave naar de gewenste hoek bij te stellen. 5. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Foto maken om een foto te maken in de live-weergave. De gemaakte foto wordt opgeslagen op de pc. 6. Klik met de rechtermuisknop op een afspelend venster om het geselecteerde venster in volledig scherm te zetten. Druk op de ESC-toets op het toetsenbord of klik met de rechtermuisknop op het venster en selecteer Volledig scherm verlaten om het volledig scherm te verlaten. PTZ-bediening In PTZ-modus kunt u de PTZ-bediening gebruiken om het PTZ-venster bij te stellen. Opmerking: Het PTZ-paneel varieert per apparaat. Selecteer een PTZ-venster en klik op de pijltjestoetsen om de weergavehoek bij te stellen. Opmerking: Sleep het Nummerlabel in het visoog- of panorama-venster om tevens de weergavehoek van het PTZ-venster te wijzigen. Selecteer een PTZ-venster en klik op om de automatische scan te starten. Druk er opnieuw op om de automatische scan te stoppen. : Verplaats de schuif om de snelheid van de PTZ-beweging aan te passen. : Zoom in of uit op het geselecteerde PTZ-venster door op of te klikken. U kunt ook aan het muiswieltje draaien om in of uit te zoomen. 55

59 Voorinstelling Opmerking: De voorinstelling wordt alleen ondersteund door bepaalde visoogcamera's. Een voorinstelling is een door de gebruiker gedefinieerde monitorpositie. U kunt eenvoudigweg het vooraf ingestelde nummer oproepen om de monitor naar de gedefinieerde positie te verplaatsen. Volg de onderstaande stappen om de voorinstelling te configureren. 1. Klik op het tabblad Preset om de configuratie-interface voor voorinstellingen te openen. 2. Selecteer een PTZ-venster en pas het zicht aan naar de plaats die u als voorinstelling wilt markeren. 3. Klik op, voer een naam voor de voorinstelling in en klik op OK om de voorinstelling op te slaan. 4. (Optioneel) Klik op om de geconfigureerde voorinstelling op te roepen. 5. (Optioneel) Klik op om de geconfigureerde voorinstelling te verwijderen. Patrouille Opmerking: De voorinstelling wordt alleen ondersteund door bepaalde visoogcamera's. Een patrouille is een aftastspoor dat is gespecificeerd door een door de gebruiker gedefinieerde groep voorinstellingen, waarbij de aftastsnelheid tussen twee voorinstellingen en de rusttijd bij iedere voorinstellingen apart programmeerbaar zijn. Volg de onderstaande stappen om de patrouille te configureren. Opmerking: Er dienen ten minste 2 voorinstellingen geconfigureerd te worden voordat u de patrouille configureert. 1. Klik op het tabblad Patrouille om de configuratie-interface voor patrouilles te openen. 2. Selecteer een padnummer in het keuzemenu. 3. Klik op om de geconfigureerde voorinstellingen toe te voegen en stel de rusttijd en de patrouillesnelheid voor de voorinstelling in. 4. Herhaal de bovenstaande handelingen om andere voorinstellingen aan de patrouille toe te voegen. 5. Klik op om de patrouille te starten en op om de patrouille te stoppen. 6. (Optioneel) U kunt op of klikken om een voorinstelling in het patrouillepad te bewerken of te verwijderen. 56

60 Opmerkingen: Er kunnen maximaal 256 voorinstellingen geconfigureerd worden. Er kunnen maximaal 32 patrouilles ingesteld worden. De rusttijd loopt van 1 t/m 120 sec. De patrouillesnelheid loopt van 1 t/m Master-slave-koppeling starten De visoogcamera en box-/bulletcamera ondersteunen de master-slave-koppelingsfunctie, zodat u desgewenst het doelwit kunt lokaliseren of opsporen. Opmerkingen: Deze functie wordt uitsluitend ondersteund door bepaalde visoog- en box-/bulletcamera's. Een snelheidskoepel met automatische opspoorfunctie dient nabij de camera geïnstalleerd te worden. Master-slave-koppeling voor visoogcamera 1. Klik met de rechtermuisknop op de panorama-weergave van de visoogcamera en selecteer Remote Configuration om de interface Externe configuratie te openen. 2. Klik op het menu Fisheye om de volgende interface te openen. 3. Selecteer het montagetype van de snelheidskoepel en selecteer de streammodus voor de visoogcamera. 4. Klik op Login om de snelheidskoepel toe te voegen. 57

61 Voer het IP-adres, het poortnummer, de gebruikersnaam en het wachtwoord in en klik op Login. 5. Klik op PTZ Control en gebruik de pijltjestoetsen om de snelheidskoepel naar een horizontale positie bij te stellen. Opmerking: Als de snelheidskoepel is bijgesteld naar de horizontale positie, is de kantelgraad zo goed als Klik op Horizon Line om een horizontale lijn in te stellen, waarna het bericht Setting horizontal line succeeded zal verschijnen als de lijn ingesteld is. 7. Verplaats het nr. 1 kalibratiekruisje naar het midden van de visoogcamera, waarna u een kleine afbeelding onder de visoogcamera zult zien. Gebruik de PTZ om de snelheidskoepel bij te stellen naar dezelfde positie en klik op Calibration 1 om de instelling van de kalibratie af te ronden. 8. Verplaats het nr. 1 kalibratiekruisje naar de tweede positie, gebruik de PTZ om de snelheidskoepel bij te stellen naar dezelfde positie en klik op Calibration 2 om de tweede instelling van de kalibratie af te ronden. Opmerking: Klik op Clear om de geconfigureerde kalibraties te wissen. 9. Klik op Link om de snelheidskoepel aan de visoogcamera te koppelen. 10. Klik op Tracking Parameters om de opspoormethode te selecteren. Opmerkingen: De koppeling van de snelheidskoepel werkt als koppelingsmethode van de indringersdetectie en de detectie van het overschrijden van de lijn, mits deze alarmen geactiveerd zijn. Klik met de rechtermuisknop op het live-weergavevenster van de visoogcamera en ga naar Remote Config >Event >Intrusion/Line Crossing om het vakje Smart Tracking aan te vinken om de opspoorfunctie in te schakelen. 11. Klik op Save om de instellingen op te slaan. 12. (Optioneel) U kunt ook met de rechtermuisknop op de panorama-weergave klikken en Start Master-slave Linkage selecteren. Op deze manier kunt u de snelheidskoepel een doelwit handmatig opsporen door het doelwit op de live-weergave van de visoogcamera aan te raken. Opmerking: Als u de koppeling van de snelheidskoepel wilt zien, dient u de snelheidskoepel aan de software toe te voegen (Hoofdstuk 3.1 Het apparaat toevoegen) en de live-weergave ervan te starten (Hoofdstuk 4.1 Live-weergave starten en stoppen). Master-slave-koppeling voor box-/bulletcamera 1. Open Remote Configuration -> VCA Config -> Rule -> Rule Settings. 2. Selecteer camera nr. 1 en klik op van de Lijst met regels om een regel toe te voegen. 58

62 3. Selecteer Intrusion als Type activiteit en klik vervolgens op om de zone van de indringingsregel te tekenen en klik op Opslaan om de instellingen op te slaan. 4. Log in op de snelheidskoepel. 1) Selecteer in de interface Externe configuratie Advanced Configuration->Master-Slave Tracking om de inloginterface te tonen. 2) Klik op de knop Login om het dialoogvenster voor het inloggen op de snelheidskoepel te openen. 3) Voer de vereiste informatie in. 5. Klik op PTZ en gebruik de pijltjestoetsen om de snelheidskoepel naar een horizontale positie bij te stellen. 6. Klik om het kalibratietabblad te selecteren. 59

63 Voor automatische kalibratie: 1) Selecteer Auto Calibrating uit de kalibratielijst. 2) Voer de kalibratie uit. Beweeg de snelheidskoepel en zoom in/uit om ervoor te zorgen dat de live-weergaven van de koepel en de camera zo goed als hetzelfde zijn. 3) Klik op Save om de kalibratie-instellingen op te slaan. Voor handmatige kalibratie: 1) Selecteer Manual Calibrating uit de kalibratielijst. 2) Selecteer nr. 1 uit de lijst en klik op. Een blauw kruisje verschijnt in het midden van de live-weergavepagina en de weergave van de digitale zoom van de geselecteerde locatie verschijnt aan de rechterkant. 3) Selecteer nr. 2 t/m nr. 4 en herhaal de bovenstaande stap om handmatige kalibratielocaties toe te voegen. 4) Voer de kalibratie uit. Pas de afstand tussen de vier kalibratielocaties gelijkmatig aan op de live-weergavepagina. Selecteer kalibratielocatie nr. 1 en de weergave van de digitale zoom van locatie nr. 1 verschijnt aan de rechterkant. Beweeg de snelheidskoepel en zoom in/uit om ervoor te zorgen dat de live-weergaven van de koepel en de weergave van de digitale zoom van de geselecteerde locatie zo goed als hetzelfde zijn. Klik op om de informatie van de positie van de huidige locatie op te slaan. Selecteer nr. 2 t/m nr. 4 en herhaal de bovenstaande stappen om de informatie van de positie van de locatie op te slaan. Klik op Save om de kalibratie-instellingen op te slaan. 7. Klik met de rechtermuisknop op het live-weergavevenster van de camera om het menu te tonen en klik op Enable Master-slave Tracking. 8. Wanneer de geconfigureerde VCA-regel wordt geactiveerd door het doelwit, voert de snelheidskoepel de automatische master-slave-opsporing uit en verandert het kader van het doelwit van groen in rood. 60

64 4.9 Overige functies in live-weergave Er worden nog enkele functies ondersteunt in de live-weergave, zoals digitale zoom, tweerichtingsaudio, camerastatus en synchronisatie. Voorbeeld Hulpscherm De live-video kan worden weergegeven op verschillende hulpschermen om het bekijken van meerdere bewakingsbeelden eenvoudiger te maken. Er kunnen maximaal 3 hulpschermen worden aangesloten. Digitaal zoomen Sleep een rechthoekig vlak richting rechtsonder/linksboven. Dit rechthoekig vlak zal worden in-/uitgezoomd. U kunt ook het muiswieltje gebruiken om in te zoomen of de video terug te zetten in digitale zoommodus. Kanaal nul Voor kanaal nul van het apparaat houdt u de Ctrl-toets ingedrukt en dubbelklikt u om het bepaalde kanaal weer te geven. Houd de Ctrl-toets ingedrukt en dubbelklik opnieuw om terug te zetten. Tweerichtingsaudio De tweerichtingsaudiofunctie maakt gesprekken via de camera mogelijk. U krijgt niet alleen live-video maar ook real-time audio van de camera. Als het apparaat meerdere tweerichtingsaudiokanalen heeft, kunt u het kanaal selecteren om tweerichtingsaudio te starten. De tweerichtingsaudio kan uitsluitend voor één camera tegelijkertijd gebruikt worden. Camerastatus De camerastatus, waaronder opnamestatus, signaalstatus, connectienummer, enz., kunnen ter controle gedetecteerd en weergegeven worden. De statusinformatie ververst iedere 10 seconden. Synchronisatie Met de synchronisatiefunctie kunt u de klok van het apparaat synchroniseren met de pc waarop de clientsoftware loopt. 61

65 Hoofdstuk 5 Externe instellingen voor opslagschema en extern afspelen Bij video-opslagapparaten, zoals harde schijven, netwerkschijven, SD/SDHC-kaarten op het lokale apparaat of zoals een verbonden externe opslagserver, kunt u het opnameschema of schema voor het maken van foto's voor de camera's instellen op het opnemen of foto's maken continu, door alarmactivering of door commando-activering. Ook kunnen de videobestanden worden doorzocht voor extern afspelen. 5.1 Externe opslag De videobestanden en gemaakte foto's kunnen worden opgeslagen op harde schijven, netwerkschijven, SD/SDHC-kaarten op het lokale apparaat of op een verbonden externe opslagserver. Klik op het pictogram op het bedieningspaneel of klik op Tool->Storage Schedule om de pagina Opslagschema te openen Opslaan op DVR, NVR of netwerkcamera Sommige lokale apparaten, zoals DVR's, NVR's en netwerkcamera's, bevatten opslagapparaten als harde schijven, netwerkschijven en SD/SDHC-kaarten voor videobestanden. U kunt een opnameschema of een schema voor het maken van foto's instellen voor de kanalen van de lokale apparaten. 62

66 Opmerking: De foto's gemaakte via het schema worden opgeslagen op het lokale apparaat en kan opgezocht worden op de externe configuratiepagina van het apparaat. Voordat u begint: De nieuw geïnstalleerde opslagapparaten dienen te worden geformatteerd. Ga naar de externe configuratiepagina van het apparaat, klik op Storage->General, selecteer de harde schijf of SD/SDHC-kaart en klik op Format om het geselecteerde opslagapparaat te initialiseren. 1. Open de pagina Opnameschema. 2. Selecteer de camera in de lijst Cameragroep. 3. Vink het vakje Recording Schedule/Capture Schedule onder Storage of Encoding Server aan om het lokaal opnemen of foto's maken van het apparaat in te schakelen. 4. Selecteer sjabloon voor het opnameschema of het schema voor het maken van foto's uit het keuzemenu. All-day Template: voor continue opname de hele dag. Weekday Template: voor continue opname tijdens werkuren (van 8:00 uur tot 20:00 uur). Event Template: voor een opname die door een activiteit wordt geactiveerd. Template 01 t/m 08: vaste sjablonen voor bepaalde schema's. U kunt de sjablonen bewerken indien nodig. Custom: kan desgewenst aangepast worden. Als u het sjabloon wilt bewerken of aanpassen, raadpleeg dan Sjabloon voor opnameschema configureren. 5. Klik op Advanced Settings om de opnameparameters in te stelen. Voor meer informatie, raadpleegt u Tabel 5.1 Geavanceerde opname-instellingen en Tabel 5.2 Geavanceerde instellingen voor foto's maken. Opmerking: De weergegeven items variëren per apparaat. 6. (Optioneel) Klik op Copy to om de instellingen van het opnameschema naar andere kanalen te kopiëren. 7. Klik op Save om de instellingen op te slaan. 63

67 Parameters Pre-record Post-record Keep Record Files for Redundant Record Record Audio Video Stream Parameters Resolution Picture Quality Interval Captured Picture Number Tabel 5.1 Geavanceerde opname-instellingen Beschrijvingen Wordt normaal gesproken gebruikt voor een door een activiteit geactiveerde opname, wanneer u wilt opnemen voordat de activiteit heeft plaatsgevonden. De video kan voor een bepaalde tijd blijven opnemen nadat de activiteit is afgelopen. Nadat de tijd voor het bewaren van videobestanden op het opslagapparaat is overschreden, worden deze verwijderd. De bestanden worden permanent opgeslagen als de waarde is ingesteld op 0. Sla de videobestanden niet alleen op op een R/W harde schijf maar ook op een extra harde schijf. Neem videobestanden op met of zonder audio. Selecteer het type stream voor de opname. Opmerking: Voor bepaalde soorten apparaten kunt u dual-stream selecteren voor het opnemen van zowel de hoofdstream als de substream van de camera. In deze modus kunt u het type stream tijdens het extern afspelen veranderen. Raadpleeg Hoofdstuk Normaal afspelen voor het veranderen van de stream tijdens het afspelen. Tabel 5.2 Geavanceerde instellingen voor foto's maken Beschrijvingen Selecteer de resolutie voor het maken van continue of activiteitsfoto's. Stel de kwaliteit in voor het maken van continue of activiteitsfoto's. Selecteer het interval dat betrekking heeft op de tijdsperiode tussen twee fotoacties. Stel het fotonummer in voor activiteitsfoto's. 64

68 Sjabloon voor opnameschema configureren Voer de onderstaande stappen uit om het sjabloon voor opnameschema's te configureren: Als Template 01 t/m 08 geselecteerd zijn uit het keuzemenu, begint u met stap 1; Als Custom geselecteerd is uit het keuzemenu, begint u met stap Klik op Edit om de interface Sjabloonbeheer te openen. Selecteer het sjabloon dat u wilt instellen, waarna u de sjabloonnaam kunt bewerken. 2. Stel het tijdschema in voor het geselecteerde sjabloon. heeft betrekking op opname met een normaal schema. De tijdbalk van het schema wordt gemarkeerd met. heeft betrekking op de voor de activiteit geplande opname. De tijdbalk van het schema wordt gemarkeerd met. heeft betrekking op de geplande opname die wordt geactiveerd door een opdracht. De tijdbalk van het schema wordt gemarkeerd met. Opmerking: Opname geactiveerd door een opdracht is uitsluitend beschikbaar voor transacties van geldautomaten wanneer de DVR van de geldautomaat is toegevoegd aan de ivms Wanneer de cursor verandert in, kunt u de tijdsperiode instellen. Wanneer de cursor verandert in, kunt u de geselecteerde tijdbalk die u zojuist bewerkte verplaatsen. U kunt ook het getoonde tijdstip bewerken om de juiste tijdsperiode in te stellen. Wanneer de cursor verandert in, kunt u de geselecteerde tijdbalk langer of korter maken. 3. (Optioneel) U kunt de tijdbalk van het schema selecteren en vervolgens op het pictogram klikken om de geselecteerde tijdbalk te verwijderen of op het pictogram klikken om alle tijdbalken te verwijderen of op het pictogram klikken om de tijdbalkinstellingen naar de andere data te kopiëren. 4. Klik op OK om de instellingen op te slaan. Klik op Save as Schedule Template in de interface Aangepast schema, waarna het aangepaste sjabloon kan worden opgeslagen als sjabloon 01 t/m 08. Opmerking: Er kunnen maximaal 8 tijdsperiodes worden ingesteld voor iedere dag in het opnameschema. 65

69 5.1.2 Opslaan op een opslagapparaat U kunt opslagapparaten aan de client toevoegen om videobestanden en foto's van de toegevoegde codeerapparaten op te slaan en de bestanden zoeken voor extern afspelen. Het opslagapparaat kan een opslagserver, CVR (Center Video Recorder) of ander NVR zijn. Hier wordt een opslagserver als voorbeeld gebruikt. Voordat u begint: De applicatiesoftware van de opslagserver moet geïnstalleerd worden en deze zit verpakt in het softwarepakket van de ivms Vink bij het installeren van de ivms-4200 het vakje Storage Server aan om de installatie van de opslagserver in te schakelen. De opslagserver toevoegen 1. Klik op de snelkoppeling op het bureaublad om de opslagserver te starten. Opmerkingen: U kunt de videobestanden ook opnemen op de opslagserver die geïnstalleerd is op een andere pc. Als de opslagserverpoort (waarde: 8000) bezet is door een andere service, zal een dialoogvenster verschijnen. U dient het poortnummer te wijzigen in een andere waarde om de opslagserver correct te laten functioneren. 2. Open de pagina Apparaatbeheer en klik op het tabblad Device. 66

70 3. Klik op Hikvision Device om de Hikvision-apparaatlijst weer te geven. Voor het toevoegen van een opslagserver, raadpleegt u Hoofdstuk 3.1 Het apparaat toevoegen. De harde schijven formatteren De harde schijven van de opslagserver dienen voor de opslag van videobestanden en foto's geformatteerd te worden. 1. Selecteer de toegevoegde opslagserver uit de lijst en klik op Remote Configuration. 2. Klik op Storage->General om de interface Harde schijf formatteren te openen. 3. Selecteer de harde schijf uit de lijst en klik op Format. U kunt de voortgang van het formatteren volgen in de voortgangsbalk en de status van de geformatteerde harde schijf zal veranderen van Niet geformatteerd naar Normale status. Opmerking: Met het formatteren van de harde schijven wordt schijfruimte vooraf toegewezen voor opslag en zullen de originele gegevens van de geformatteerde harde schijven niet verwijderd worden. 67

71 SAN- en CVR-configuratie De client ondersteunt SAN-configuratie en CVR-configuratie om het logische volume en CVR-functie voor het CVR-apparaat eenvoudig in te stellen. Voor een gedetailleerd introductie van SAN-configuratie en CVR-configuratie, raadpleegt u de Gebruikershandleiding van de CVR. Opmerking: Deze functie dient ondersteund te worden door het apparaat. Selecteer de toegevoegde CVR uit de lijst en klik op CVR Configuration of SAN Configuration. Opslagschema configureren Voordat u begint: De opslagserver dient te worden toegevoegd aan de clientsoftware en de harde schijven moeten geformatteerd worden voor de opslag van videobestanden. 1. Open de pagina Opslagschema. 2. Selecteer de camera uit de lijst Cameragroep. 3. Selecteer de opslagserver uit het keuzemenu Storage Server. Opmerking: Klik op Storage Server Management om de opslagserver toe te voegen, te bewerken of te verwijderen. 4. Vink het vakje Recording Schedule aan om het opslaan van videobestanden in te schakelen. U kunt ook het vakje Picture Storage aanvinken om het alarmfoto's van de camera op te slaan wanneer zich een activiteit voordoet. Voor netwerkcamera's met de functie warmtekaart of mensen tellen, is het vakje Additional Information Storage beschikbaar. Klik op VCA Config om de VCA-regel voor de camera in te stellen en vink het vakje Additional Information Storage aan om de warmtekaart, de gegevens van het mensen tellen en verkeersgegevens te uploaden naar de opslagserver. Raadpleeg Hoofdstuk 18.1 Warmtekaart, Hoofdstuk 18.2 Statistieken van mensen tellen en Hoofdstuk 18.4 Wegverkeer voor het controleren van de gegevens. Opmerking: Voor meer informatie over het instellen van de VCA-regel, raadpleegt u de Gebruikershandleiding van de camera. 5. Selecteer het sjabloon voor opnameschema uit het keuzemenu. Als u het sjabloon wilt bewerken of aanpassen, raadpleeg dan Sjabloon voor opnameschema configureren. 6. Klik op Advanced Settings om de vooropnametijd, na-opnametijd en andere opnameparameters in te stellen. 7. Klik op Set Quota om de interface Harde schijfbeheer van de opslagserver te openen. U kunt de overeenkomstige quota-verhouding instellen voor opnames, foto's en aanvullende informatie. Voorbeeld: Als u de opnamequota instelt op 60%, kan 60% van de opslagruimte worden gebruikt voor het opslaan van videobestanden. 8. Klik op Save om de instellingen op te slaan. 68

72 Opmerking: De opslagserver ondersteunt de opslag van opname van het alarm van lijnoverschrijdingsdetectie, indringersdetectie, gebiedsbinnenkomstdetectie, gebiedsverlatingsdetectie, snelle bewegingsdetectie, verzamelpuntdetectie, rondhangdetectie, parkeerdetectie, voorwerp verwijderingsdetectie en onbeheerde bagagedetectie. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk 6 Activiteitenbeheer. 5.2 Extern afspelen De videobestanden op het lokale apparaat of de opslagserver kunnen worden opgezocht via camera of activerende activiteit en vervolgens extern worden afgespeeld. Voordat u begint: U kunt instellen om de videobestanden op het lokale apparaat, op de opslagserver of op beide af te spelen vanaf de opslagserver en het lokale apparaat. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Instellingen liveweergave en afspelen. (Optioneel) U kunt de richting van de camera draaien om af te spelen in Groepsbeheer. Raadpleeg De groep/camera bewerken van Hoofdstuk 3.2 Groepsbeheer. Klik op het pictogram op het bedieningspaneel of klik op View->Remote Playback om de pagina Extern afspelen te openen. 69

73 De pagina Extern afspelen 1 Cameralijst 2 Weergavevenster van het afspelen 3 Bedieningsknoppen voor het afspelen 4 Tijdlijn 5 Kalenders 6 Zoekvoorwaarde Normaal afspelen In normaal afspelen kunnen de videobestanden op camera- of groepsnaam worden opgezocht. De videostream voor het afspelen veranderen (Optioneel) U kunt voor het afspelen omschakelen tussen hoofdstream en substream. Voordat u begint: Stel de videostream voor opnemen in als dual-stream. Raadpleeg stap 5 van Hoofdstuk Opslaan op DVR, NVR of netwerkcamera voor meer informatie. Opmerking: Deze functie dient ondersteund te worden door het apparaat. 1. Open de interface Groepsbeheer en open het dialoogvenster Camera bewerken (raadpleeg De groep/camera bewerken van Hoofdstuk 3.2 Groepsbeheer). 2. Stel de videostream van de camera in op hoofdstream of substream. 70

74 Videobestanden opzoeken voor normaal afspelen 1. Open de pagina Extern afspelen. 2. Klik op het pictogram van de kalender om het dialoogvenster van de kalender te activeren. Selecteer de begin- en einddatum en stel de precieze tijd in. Klik op OK om de zoekperiode op te slaan. 3. Klik en sleep de camera of groep naar het weergavevenster of dubbelklik op de camera of groep om het afspelen te starten. 4. De gevonden videobestanden van de geselecteerde groep zullen in chronologische volgorde worden weergegeven aan de rechterkant van de interface. U kunt de resultaten filteren via het tekstveld Filter. Het eerste videobestand wordt standaard automatisch afgespeeld. Opmerkingen: Er kunnen maximaal 16 camera's tegelijkertijd worden doorgezocht. De datum in de kalender waarop opnames zijn gepland, worden gemarkeerd met en de datum met activiteitsopnames worden gemarkeerd met. Videobestanden afspelen Nadat u videobestanden heeft opgezocht voor normaal afspelen, kunt u de videobestanden op de volgende twee manieren afspelen: Afspelen op bestandslijst Selecteer het videobestand uit de lijst met zoekresultaten en klik op het pictogram videobestand of dubbelklik op het videobestand om de video af te spelen op het weergavevenster van het afspelen. op het U kunt ook een weergavevenster selecteren en op het pictogram in de taakbalk klikken om het bijbehorende videobestand af te spelen. Afspelen op tijdlijn De tijdlijn geeft de tijdsduur van het videobestand aan en de videobestanden van verschillende types hebben een kleurcode. Klik op de tijdlijn om de video op een specifieke tijd af te spelen. 71

75 Klik op of om de tijdlijnbalk te vergroten of te verkleinen. U kunt de tijdlijnbalk verslepen om naar het vorige of de volgende tijdsperiode te gaan. Gebruik het muiswieltje om in of uit te zoomen op de tijdlijn. Taakbalk voor normaal afspelen: Op de pagina Normaal afspelen zijn de volgende taakbalkknoppen beschikbaar: Achteruit afspelen Speel het videobestand achteruit af. Afspelen pauzeren/starten Pauzeer/Start het afspelen van de videobestanden. Afspelen stoppen Stop het afspelen van alle camera's. Speel de videobestanden frame voor frame achteruit af. Draai Per frame het muiswieltje naar beneden om het videobestand frame voor (achteruit) frame achteruit af te spelen. Speel de videobestanden frame voor frame af. Draai het Per frame muiswieltje naar beneden om het videobestand frame voor frame af te spelen. Langzaam/snel vooruitspoelen Verhoog/verlaag de afspeelsnelheid. Volume Klik hierop om het geluid aan/uit te zetten en het volume aan te passen. Afspelen acitiviteit Zoek naar opnames die werden geactiveerd door activiteiten, zoals bewegingsdetectie, videoverlies of videomanipulatie. Afspelen geldmachine Zoek naar opnames van geldautomaten. Afspelen POS Zoek naar opnames die POS-informatie bevatten. 72

76 Afspelen VCA Vensterverdeling Volledig scherm Afspelen (a)synchroniseren Download Label Filter Nauwkeurige positionering Datum Stel de VCA-regel in op de geselecteerde videobestanden waarin een VCA-activiteit voorkomt, zoals VCA-zoekopdracht, indringing en lijnoverschrijding. Stel de vensterverdeling in. Geef het afspelen van de video weer in volledig scherm. Druk op ESC om te verlaten. Klik hierop om de videobestanden (a)synchroon at te spelen. Download de videobestanden van de camera en sla ze op op de pc. U kunt het downloaden selecteren op bestand, op datum of op label. Voeg een standaard label toe aan het videobestand om een belangrijk punt in de video te markeren. U kunt het label bewerken of naar de positie van het label gaan via het menu wanneer u op de rechtermuisknop klikt. Geeft de opnametypes desgewenst weer. U kunt bijvoorbeeld selecteren om alleen de activiteitsopname weer te geven. Stel een nauwkeurig tijdstip in om het videobestand af te spelen. De dagen die videobestanden bevatten, worden gemarkeerd met. Klik met de rechtermuisknop op het weergavevenster in het afspelen om het Afspeelbeheermenu te openen: De onderstaande knoppen zijn beschikbaar in het Afspeelbeheermenu: Achteruit afspelen Speel het videobestand achteruit af. / Pauzeren/starten Afspelen pauzeren/starten. Stoppen Afspelen stoppen. Snel vooruitspoelen Speel het videobestand af op hogere snelheid. 73

77 Langzaam vooruitspoelen Speel het videobestand af op lagere snelheid. / Per frame (achteruit) Speel het videobestand frame voor frame (achteruit) af. Digitale zoom openen Schakel de digitale zoomfunctie in. Klik er opnieuw op om de functie uit te schakelen. Temperatuurinformatie weergeven/verbergen Bij een thermische camera klikt u hierop om de temperatuur op het live-weergavebeeld weer te geven of te verbergen. Labelcontrole Voeg een standaard (standaard labelnaam TAG) of aangepaste label (aangepaste labelnaam) toe aan het videobestand om een belangrijk punt in de video te markeren. U kunt ook het label bewerken of eenvoudig naar de positie van het label gaan. Nauwkeurige positionering Stel een nauwkeurig tijdstip in om het videobestand af te spelen. Vastleggen Maak een foto tijdens het afspelen. Andere foto-opties Gemaakte foto afdrukken: Maak een foto en druk deze af. versturen: Maak een foto en stuur vervolgens een bericht naar één of meer ontvangers. De gemaakte foto kan worden bijgevoegd. Foto aanpassen: Maak een foto. Bewerk de naam en sla het op. / Opname Start/stop de handmatige opname. Het videobestand wordt starten/stoppen opgeslagen op de pc. Download Download de videobestanden van de camera en sla ze op op de pc. U kunt het downloaden selecteren op bestand of op datum. Geluid in-/uitschakelen Klik hierop om het geluid in het afspelen in/uit te schakelen. Uitbreiding visoog Open de visoog afspeelmodus. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Afspelen visoog. Volledig scherm Geef het afspelen weer in volledig scherm. Klik opnieuw op het pictogram of druk op Esc om te verlaten. Videobestanden downloaden Klik tijdens het afspelen op op de taakbalk om de videobestanden van de camera naar de lokale pc te downloaden. U kunt het downloaden selecteren op bestand, op datum of op label. Download op bestanden 1. Klik op het tabblad Download by Files in de interface Bestand downloaden. U kunt de informatie van de videobestanden van de geselecteerde camera bekijken. 2. Vink het vakje van het videobestand aan, waarna de totale grootte van de geselecteerde bestanden eronder wordt weergegeven. 3. Klik op Download om het bestand naar de lokale pc te downloaden. Voer de datastroom (0 t/m kb/s) in en klik op Set om de downloadsnelheid te regelen. 4. (Optioneel) Klik op Stop om het downloaden handmatig te stoppen. 74

78 Download op datum 1. Klik op het tabblad Download by Date in de interface Bestand downloaden. 2. Vink het vakje van de tijdsduur aan op deze in te schakelen en klik op om de begin- en eindtijd in te stellen. 3. Klik op Download om het bestand naar de lokale pc te downloaden. De voortgangsbalk geeft de voortgang van het downloaden weer. Voer de datastroom (0 t/m kb/s) in en klik op Set om de downloadsnelheid te regelen. 4. (Optioneel) Klik op Stop om het downloaden handmatig te stoppen. 75

79 Opmerking: Wanneer u een videobestand van één tijdsduur download, kunt u instellen om te videobestanden samen te voegen. De videobestanden in de ingestelde tijdsduur kunnen worden samengevoegd om te downloaden. Voor het configureren van het samenvoegen van gedownloade videobestanden, raadpleegt u Hoofdstuk Instellingen liveweergave en afspelen. Download op label 1. Klik op het tabblad Download by Tag in de interface Bestand downloaden. De toegevoegde labels worden weergegeven. 2. Vink het vakje van het label aan, waarna de totale grootte van de geselecteerde bestanden eronder wordt weergegeven. 3. Klik op Download om het geselecteerde bestand te downloaden (30 seconden vóór het geselecteerde label tot en met 30 seconden na het label) naar de lokale pc. Voer de datastroom (0 t/m kb/s) in en klik op Set om de downloadsnelheid te regelen. 4. (Optioneel) Klik op Stop om het downloaden handmatig te stoppen. 76

80 5.2.2 Afspelen alarminvoer Wanneer de alarminvoer wordt geactiveerd en de gekoppelde video wordt opgezocht voor Afspelen alarminvoer. Deze functie moet worden ondersteund door het verbonden apparaat. Videobestanden opzoeken voor Afspelen alarminvoer 1. Open de pagina Extern afspelen. 2. Klik op om het paneel alarminvoer weer te geven aan de linkerkant. 3. (Optioneel) Klik op het pictogram van de kalender om het dialoogvenster van de kalender te activeren. Selecteer de begin- en einddatum en stel de precieze tijd in en klik op OK. 4. Klik en sleep de alarminvoer naar het weergavevenster of dubbelklik op de alarminvoer om het afspelen te starten. 5. De gevonden videobestanden van de geselecteerde alarminvoer zullen worden weergegeven aan de rechterkant van de interface. U kunt de resultaten filteren via het tekstveld Filter. Videobestanden afspelen Nadat u de door de alarminvoer geactiveerde videobestanden heeft opgezocht, kunt u de videobestanden op de volgende twee manieren afspelen: Afspelen op bestandslijst Selecteer het videobestand uit de lijst zoekresultaten en klik vervolgens op het pictogram het videobestand op 77

81 of dubbelklik op het videobestand om de video af te spelen op het weergavevenster van het afspelen. U kunt ook een weergavevenster selecteren en op het pictogram in de taakbalk klikken om het bijbehorende videobestand af te spelen. Afspelen op tijdlijn De tijdlijn geeft de tijdsduur van het videobestand aan en de videobestanden van verschillende types hebben een kleurcode. Klik op de tijdlijn om de video op een specifieke tijd af te spelen. Klik op of om de tijdlijnbalk te vergroten of te verkleinen. U kunt de tijdlijnbalk verslepen om naar het vorige of de volgende tijdsperiode te gaan. Gebruik het muiswieltje om in of uit te zoomen op de tijdlijn. Raadpleeg Hoofdstuk Normaal afspelen voor de beschrijving van de taakbalk van de afspeelregeling en het menu wanneer u op de rechtermuisknop klikt. Sommige pictogrammen zijn wellicht niet beschikbaar voor Afspelen alarminvoer Afspelen acitiviteit De door een activiteit geactiveerde opnames, zoals bewegingsdetectie, VCA-detectie of gedragsanalyse, kunnen worden doorzocht voor Afspelen activiteit. Deze functie moet worden ondersteund door het verbonden apparaat. Videobestanden opzoeken voor Afspelen activiteit 1. Open de pagina Extern afspelen. 2. Selecteer de camera en start het normaal afspelen. Raadpleeg Hoofdstuk Normaal afspelen. 3. Klik op en de door bewegingsdetectie geactiveerde opname zal standaard worden gezocht. 4. Klik op het pictogram van de kalender om het dialoogvenster van de kalender te activeren. Selecteer de begin- en einddatum en stel de precieze tijd in. Klik op OK om de zoekperiode op te slaan. Opmerking: De datum in de kalender waarop opnames zijn gepland, worden gemarkeerd met en de datum met activiteitsopnames worden gemarkeerd met. 5. Selecteer het type activiteit uit het keuzemenu, waarna de gevonden videobestanden worden weergegeven. U kunt de resultaten filteren door zoekwoorden in het tekstveld Filter in te voeren. U kunt ook op klikken om terug naar normaal afspelen te gaan. 6. Selecteer het videobestand uit de lijst met zoekresultaten en klik op het pictogram op het videobestand of dubbelklik op het videobestand om de video af te spelen op het bijbehorende weergavevenster van het afspelen. 78

82 Videobestanden afspelen Nadat u de door de activiteit geactiveerde opnames heeft opgezocht, kunt u de videobestanden op de volgende twee manieren afspelen: Afspelen op bestandslijst Selecteer het videobestand uit de lijst met zoekresultaten en klik vervolgens op het pictogram in de taakbalk of op het videobestand of dubbelklik op het videobestand om de video af te spelen op het bijbehorende weergavevenster van het afspelen. Afspelen op tijdlijn De tijdlijn geeft de tijdsduur van het videobestand aan. Klik op de tijdlijn om de video op een specifieke tijd af te spelen. Klik op of om de tijdlijnbalk te vergroten of te verkleinen. U kunt de tijdlijnbalk verslepen om naar het vorige of de volgende tijdsperiode te gaan. Gebruik het muiswieltje om in of uit te zoomen op de tijdlijn. Taakbalk voor afspelen activiteit: Op de pagina Extern afspelen zijn de volgende taakbalkknoppen beschikbaar: Achteruit afspelen Afspelen pauzeren/starten Afspelen stoppen Per frame (achteruit) Per frame Vorige activiteit Volgende activiteit Langzaam/snel vooruitspoelen Speel het videobestand achteruit af. Pauzeer/Start het afspelen van de videobestanden. Stop het afspelen van alle camera's. Speel de videobestanden frame voor frame achteruit af. Speel de videobestanden frame voor frame af. Speel de vorige activiteit af. Speel de volgende activiteit af. Verhoog/verlaag de afspeelsnelheid. 79

83 Volume Volledig scherm Download Nauwkeurige positionering Datum Klik hierop om het geluid aan/uit te zetten en het volume aan te passen. Geef het afspelen van de video weer in volledig scherm. Druk op ESC om te verlaten. Download de videobestanden van de camera en sla ze op op de pc. Stel een nauwkeurig tijdstip in om het videobestand af te spelen. De dagen die videobestanden bevatten, worden gemarkeerd met. Raadpleeg Hoofdstuk Normaal afspelen voor de beschrijving van het menu wanneer u op de rechtermuisknop klikt. Sommige pictogrammen zijn wellicht niet beschikbaar voor Afspelen activiteit. Opmerking: U kunt de voorafspeeltijd van het afspelen van activiteiten instellen in de Systeemconfiguratie. Dit is standaard 30 seconden. Voor het configureren van de voorafspeeltijd, raadpleegt u Hoofdstuk Instellingen liveweergave en afspelen Afspelen geldmachine Doorzoek de videobestanden voor de DVR van de geldautomaat. Opmerking: Deze functie moet worden ondersteund door het apparaat en het apparaat moet worden geconfigureerd met transactieregels. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het apparaat voor meer informatie. Videobestanden opzoeken voor Afspelen geldautomaat 1. Open de pagina Extern afspelen. 2. Selecteer de camera van de DVR van de geldautomaat en start het normaal afspelen. Raadpleeg Hoofdstuk Normaal afspelen. 3. Klik op om de interface Afspelen geldautomaat te openen. 4. Voer de zoekvoorwaarden in. : Voer het pasnummer in dat zich in de informatie over de geldautomaat bevindt. : Vink het vakje aan en selecteer het type transactie voor het verzoek en voer het gerelateerde transactiebedrag in. Bestandstype: Selecteer het type videobestand dat u wilt opzoeken. 5. Klik op het pictogram van de kalender om het dialoogvenster van de kalender te activeren. Selecteer de begin- en einddatum en stel de precieze tijd in. Klik op OK om de zoekperiode op te slaan. 6. Klik op Search en de overeenkomende bestanden worden weergegeven. U kunt de resultaten filteren via het tekstveld Filter. 7. Dubbelklik op een bestand om af te spelen. U kunt ook op klikken om terug naar normaal afspelen te gaan. 80

84 Videobestanden afspelen Nadat u de opnames heeft opgezocht, kunt u de videobestanden op de volgende twee manieren afspelen: Afspelen op bestandslijst Selecteer het videobestand uit de lijst met zoekresultaten en klik vervolgens op het pictogram in de taakbalk of op het videobestand of dubbelklik op het videobestand om de video af te spelen op het bijbehorende weergavevenster van het afspelen. Afspelen op tijdlijn De tijdlijn geeft de tijdsduur van het videobestand aan. Klik op de tijdlijn om de video op een specifieke tijd af te spelen. Klik op of om de tijdlijnbalk in of uit te zoomen. U kunt de tijdlijnbalk verslepen om naar het vorige of de volgende tijdsperiode te gaan. Gebruik het muiswieltje om in of uit te zoomen op de tijdlijn. Raadpleeg Hoofdstuk Normaal afspelen voor de beschrijving van de taakbalk van de afspeelregeling en het menu wanneer u op de rechtermuisknop klikt. Sommige pictogrammen zijn wellicht niet beschikbaar voor Afspelen geldautomaat Afspelen POS Zoek naar videobestanden die POS-informatie bevatten. Opmerking: Deze functie moet worden ondersteund door het apparaat en het apparaat moet worden geconfigureerd met POS-tekstoverlay. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het apparaat voor meer informatie. Videobestanden opzoeken voor Afspelen POS 1. Open de pagina Extern afspelen. 2. Selecteer de camera en start het normaal afspelen. Raadpleeg Hoofdstuk Normaal afspelen. 3. Klik op om de interface Afspelen POS te openen. 4. Voer de zoekvoorwaarden in. Zoekwoorden: Voer de zoekwoorden in die zich in de POS-informatie bevinden. U kunt maximaal 3 zoekwoorden invoeren door ze elk te scheiden met een komma. Filter: Als u meer dan één zoekwoord voor een zoekopdracht invoert, kunt u of( ) selecteren om de POS-informatie te doorzoeken die een van de zoekwoorden bevat of en(&) selecteren om de POS-informatie te doorzoeken die alle zoekwoorden bevat. Hoofdlettergevoelig: Vink het vakje aan om de POS-informatie te doorzoeken op hoofdlettergevoeligheid. 5. Klik op het pictogram van de kalender om het dialoogvenster van de kalender te activeren. Selecteer de begin- en einddatum en stel de precieze tijd in. Klik op OK om de zoekperiode op te slaan. 81

85 6. Klik op Search en de overeenkomende bestanden worden weergegeven. U kunt de resultaten filteren via het tekstveld Filter. 7. Dubbelklik op een bestand om af te spelen. U kunt ook op klikken om terug naar normaal afspelen te gaan. Videobestanden afspelen Nadat u de opnames heeft opgezocht, kunt u de videobestanden op de volgende twee manieren afspelen: Afspelen op bestandslijst Selecteer het videobestand uit de lijst met zoekresultaten en klik vervolgens op het pictogram in de taakbalk of op het videobestand of dubbelklik op het videobestand om de video af te spelen op het bijbehorende weergavevenster van het afspelen. Afspelen op tijdlijn De tijdlijn geeft de tijdsduur van het videobestand aan. Klik op de tijdlijn om de video op een specifieke tijd af te spelen. Klik op of om de tijdlijnbalk in of uit te zoomen. U kunt ook het muiswieltje gebruiken om in of uit te zoomen op de tijdlijn. U kunt de tijdlijnbalk verslepen om naar het vorige of de volgende tijdsperiode te gaan. Raadpleeg Hoofdstuk Normaal afspelen voor de beschrijving van de taakbalk van de afspeelregeling, het menu wanneer u op de rechtermuisknop klikt en het downloaden van opnamebestanden. Sommige pictogrammen zijn wellicht niet beschikbaar voor Afspelen POS Synchroon afspelen In synchroon afspelen kunnen de videobestanden synchroon worden afgespeeld. Opmerking: Er kunnen videobestanden van maximaal 16 camera's tegelijk worden afgespeeld. 1. Doorzoek de videobestanden voor normaal afspelen (Hoofdstuk Normaal afspelen). Er moeten ten minste twee camera's worden gebruikt tijdens het afspelen. 2. Klik op in de taakbalk om synchroon afspelen in te schakelen. De onderste camera zal synchroon gaan afspelen. 82

86 3. Klik op het pictogram om het synchroon afspelen uit te schakelen Afspelen VCA Stel de VCA-regel in op de geselecteerde videobestanden en vind de video waarin een VCA-activiteit voorkomt, zoals VCA-zoekopdracht, indringing en lijnoverschrijding. Deze functie helpt bij het doorzoeken van de video op bezorgdheden en ze te markeren met een rode kleur. VCA Search: Vind alle relevante bewegingsdetectieactiviteit die in het voorgedefinieerde gebied plaatsvonden. Intrusion Detection: Detecteer of er zich mensen, voertuigen en andere bewegende voorwerpen in het voorgedefinieerde gebied bevinden. Line Crossing Detection: Detecteer mensen, voertuigen en andere bewegende voorwerpen van twee richtingen, die een virtuele lijn overschrijden. Opmerking: Bij sommige apparaten kunt u de gevonden videobestanden filteren door de geavanceerde eigenschappen, zoals het geslacht en de leeftijd van de persoon en of hij/zij een bril draagt, in te stellen. 1. Open de pagina Extern afspelen. 2. Selecteer de camera en start het normaal afspelen. Raadpleeg Hoofdstuk Normaal afspelen. 3. Klik op om de interface Afspelen VCA te openen. 4. Selecteerhet type VCA, teken het detectiegebied en stel de gevoeligheid in. Opmerkingen: Voor VCA zoeken, klikt u op en verplaatst u vervolgens het weergavevenster om het rechthoekige raster als detectiegebied in te stellen. U kunt ook op klikken om het gehele gebied dat wordt opgenomen door de camera in te stellen als het detectiegebied. Voor Indringing, klikt u op en klikt u vervolgens op het weergavevenster om het toppunt als detectiegebied in te stellen. Voor Lijnoverschrijding, klikt u op en verplaatst u vervolgens het weergavevenster om de detectielijn in te stellen. 83

87 Opmerking: Voor Indringing en Lijnoverschrijding, kunt u op Geavanceerde eigenschappen klikken en het vakje aanvinken om de gevonden videobestanden te filteren door de eigenschappen van het doelwit, zoals het geslacht en de leeftijd van de persoon en of hij/zij een bril draagt, in te stellen. Deze functie dient ondersteund te worden door het apparaat. Om het/de getekende gebied/lijn te verwijderen, klikt u op. 5. Klik op het pictogram van de kalender om het dialoogvenster van de kalender te activeren. Selecteer de begin- en einddatum en stel de precieze tijd in. Klik op OK om de zoekperiode op te slaan. 6. Klik op Search en de VCA-activiteiten die in het gedefinieerde gebied hebben plaatsgevonden zullen rood gemarkeerd worden op de tijdlijn. De afspeelsnelheid van de video met bezorgdheden zal standaard 1x zijn en de afspeelsnelheid van de video zonder bezorgdheden zal 8x zijn. Opmerking: In de Systeemconfiguratie kunt u instellen dat video's zonder bezorgdheden worden overgeslagen tijdens het afspelen van VCA, waarna de video's zonder bezorgdheden niet worden afgespeeld tijdens het afspelen van VCA. Raadpleeg Hoofdstuk Instellingen liveweergave en afspelen. Videobestanden afspelen Nadat u de opnames heeft opgezocht, kunt u de videobestanden op de volgende twee manieren afspelen: Afspelen op bestandslijst Selecteer het videobestand uit de lijst met zoekresultaten en klik vervolgens op het pictogram in de taakbalk of op het videobestand of dubbelklik op het videobestand om de video af te spelen op het bijbehorende weergavevenster van het afspelen. Afspelen op tijdlijn De tijdlijn geeft de tijdsduur van het videobestand aan. Klik op de tijdlijn om de video op een specifieke tijd af te spelen. Klik op of om de tijdlijnbalk in of uit te zoomen. U kunt de tijdlijnbalk verslepen om naar het vorige of de volgende tijdsperiode te gaan. Gebruik het muiswieltje om in of uit te zoomen op de tijdlijn. 84

88 Raadpleeg Hoofdstuk Normaal afspelen voor de beschrijving van de taakbalk van de afspeelregeling en het menu wanneer u op de rechtermuisknop klikt. Sommige pictogrammen zijn wellicht niet beschikbaar voor Afspelen VCA Afspelen visoog De videobestanden kunnen worden afgespeeld in de modus Uitbreiding visoog. 1. Open de pagina Extern afspelen. 2. Selecteer de camera en start het normaal afspelen. Raadpleeg Hoofdstuk Normaal afspelen. 3. Klik met de rechtermuisknop op de video die wordt afgespeeld en selecteer Fisheye Expansion om de modus Uitbreiding visoog te openen. Opmerking: Het montagetype van uitbreiding visoog tijdens het afspelen wordt ingesteld overeenkomstig het montagetype in live-weergave. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk 4.7 Live-weergave in visoogmodus. 4. U kunt de uitbreidingsmodus voor afspelen desgewenst selecteren. Visoog: In de visoogweergavemodus wordt de gehele groothoekweergave van de camera getoond. Deze weergavemodus wordt Visoog genoemd, omdat het lijkt op het zicht van het bolle oog van een vis. De lens produceert kromlijnige beelden van een groot gebied, terwijl het perspectief en hoeken van voorwerpen in het beeld worden verstoord. Panorama/Dual-180 Panorama/360 Panorama: In de Panorama-weergavemodus wordt, door middel van sommige kalibratiemethoden, het vervormde visoogbeeld getransformeerd naar een beeld met normaal perspectief. PTZ: De PTZ-weergave is een weergave van dichtbij van bepaalde gebieden in de Visoog- of Panorama-weergave en ondersteunt de elektronische PTZ-functie, ook wel e-ptz genoemd. Opmerking: Iedere PTZ-weergave wordt gemarkeerd in de Visoog- of Panorama-weergave met een specifiek navigatievak. U kunt het navigatievak naar de Visoog- of Panorama-weergave slepen om de PTZ-weergave bij te stellen of de PTZ-weergave verslepen om de weergave naar de gewenste hoek bij te stellen. 85

89 Klik met de rechtermuisknop op een afspelend venster om het geselecteerde venster in volledig scherm te zetten. Druk op de ESC-toets op het toetsenbord of klik met de rechtermuisknop op het venster en selecteer Volledig scherm verlaten om het volledig scherm te verlaten. Op de pagina Normaal afspelen zijn de volgende taakbalkknoppen beschikbaar: Achteruit afspelen Speel het videobestand achteruit af. Afspelen Pauzeer/Start het afspelen van de videobestanden. pauzeren/starten Per frame (achteruit) Speel de videobestanden frame voor frame achteruit af. Per frame Speel de videobestanden frame voor frame af. Langzaam/snel Verhoog/verlaag de afspeelsnelheid. vooruitspoelen Klik hierop om het geluid aan/uit te zetten en het volume aan te Volume passen. Geef het afspelen van de video weer in volledig scherm. Druk op Volledig scherm ESC om te verlaten. 86

90 Hoofdstuk 6 Activiteitenbeheer In de ivms-4200 clientsoftware kunnen regels worden ingesteld voor activeringen en koppelingsacties. U kunt koppelingsacties toewijzen aan de activering door een regel in te stelen. Bijvoorbeeld: wanneer beweging is gedetecteerd, verschijnt er een hoorbare waarschuwing of kunnen er andere koppelingsacties plaatsvinden. Klik op het pictogram op het bedieningspaneel of klik op Extra->Activiteitenbeheer om de pagina Activiteitenbeheer te openen. U kunt verschillende koppelingsacties instellen voor de onderstaande activeringen: Opmerking: De detectie van de activiteit dient te worden ondersteund door het apparaat voordat u deze kunt configureren. Camera-activiteit Alarminvoer Uitzondering Toegangscontrole activiteit (Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Koppeling Toegangscontroleactiviteit.) Toegangscontrole alarminvoer (Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Koppeling alarminvoer toegangscontrole.) Paskoppelingsactiviteit (Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Paskoppeling voor activiteit.) Koppeling van Verschillende Apparaten (Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Koppeling tussen apparaten.) Opmerking: De types activiteiten van Camera-activiteit variëren per apparaat. Hieronder volgt de configuratie van enkele types activiteiten als voorbeeld. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het apparaat voor andere types. 87

91 6.1 Bewegingsdetectie-alarm configureren Een bewegingsdetectie-alarm wordt geactiveerd wanneer de clientsoftware beweging detecteert binnen het gedefinieerde gebied. De koppelingsacties, waaronder alarmuitvoer, kanaalopname en clientactie, kunnen worden ingesteld. Opmerking: De configuratie varieert per apparaat. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de apparaten voor meer informatie. 1. Open de pagina Activiteitenbeheer en klik op het tabblad Camera Event. 2. Selecteer de te configureren camera en selecteer Motion Detection als type activiteit. 3. Vink het vakje Enable aan om de functie bewegingsdetectie in te schakelen. Vink het vakje Enable Dynamic Analysis aan om de gedetecteerde voorwerpen te markeren met groene rechthoeken in live-weergave en afspelen. 4. Selecteer het sjabloon voor het alarmschema uit het keuzemenu. All-day Template: Om het alarm continu de hele dag geactiveerd te hebben. Weekday Template: Om het alarm continu tijdens werkuren (van 8:00 uur tot 20:00 uur) geactiveerd te hebben. Template 01 t/m 09: Vaste sjablonen voor speciale schema's. U kunt de sjablonen bewerken indien nodig. Custom: Kan desgewenst aangepast worden. Als u het sjabloon wilt bewerken of aanpassen, raadpleeg dan Sjabloon voor alarmschema configureren. 5. Selecteer de desgewenste configuratie. Opmerking: Bij sommige camera's kunt u Normal of Expert selecteren als het type configuratie. Expertmodus wordt hoofdzakelijk gebruikt om de gevoeligheid en proportie van een voorwerp in het gebied voor ieder gebied te configureren voor een verschillende dag-/nachtschakelaar. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het apparaat voor meer informatie. 6. Selecteer de geactiveerde camera. Het beeld of de video van de geactiveerde camera zal verschijnen of worden weergegeven op de videomuur wanneer het bewegingsdetectie-alarm afgaat. Om een foto te maken met de geactiveerde camera wanneer de geselecteerde activiteit plaatsvindt, kunt u ookhet schema voor het maken van foto's en het opslaan in het Opslagschema instellen. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk 5.1 Externe opslag. 7. Klik en sleep de muis om een gedefinieerd gebied als alarmgebied te tekenen. U kunt op het pictogram klikken om het gehele videogebied in te stellen als detectiegebied of op het pictogram klikken om het detectiegebied te wissen. 8. Verplaats de schuif van de gevoeligheidsbalk om de gevoeligheid van de bewegingsdetectie aan te passen. Hoe groter de waarde, hoe gevoeliger de detectie. 9. Vink de vakjes aan om de koppelingsacties te activeren. Voor meer informatie, raadpleegt u Tabel 6.1 Koppelingsacties voor bewegingsdetectie-alarm. 10. (Optioneel) Klik op Copy to om de activiteitsparameters naar andere kanalen te kopiëren. 11. Klik op Save om de instellingen op te slaan. 88

92 Koppelingsacties Alarm Output Channel Record Audible Warning Linkage Alarm on E-map Alarm Triggered Pop-up Image Alarm Triggered Video Wall Display Tabel 6.1 Koppelingsacties voor bewegingsdetectie-alarm Beschrijvingen Schakel de alarmuitvoerfunctie in. Selecteer de alarmuitvoerpoort, waarna het externe apparaat dat is verbonden met de poort kan worden bediend. Start de opname van de geselecteerde camera's wanneer het alarm wordt geactiveerd. De clientsoftware geeft een hoorbare waarschuwing wanneer het alarm wordt geactiveerd. U kunt het alarmgeluid voor de hoorbare waarschuwing selecteren. Om het alarmgeluid in te stellen, raadpleegt u Hoofdstuk Instellingen alarmgeluid. Stuur een bericht van de alarminformatie naar één of meer ontvangers. Geef de alarminformatie weer op de E-map. Het beeld met alarminformatie verschijnt wanneer het alarm wordt geactiveerd. Geeft de video weer op de videomuur wanneer het alarm wordt geactiveerd. Sjabloon voor alarmschema configureren Voer de onderstaande stappen uit om het sjabloon voor alarmschema's te configureren: Als Template 01 t/m 09 geselecteerd zijn in het keuzemenu, begint u met stap 1; Als Custom geselecteerd is in het keuzemenu, begint u met stap Klik op Edit om de interface Sjabloonbeheer te openen. Selecteer het sjabloon dat u wilt instellen, waarna u de sjabloonnaam kunt bewerken. 2. Stel het tijdschema in voor het geselecteerde sjabloon. Wanneer de cursor verandert in, kunt u de tijdsperiode instellen. Wanneer de cursor verandert in, kunt u de geselecteerde tijdbalk die u zojuist bewerkte verplaatsen. U kunt ook het getoonde tijdstip bewerken om de juiste tijdsperiode in te stellen. Wanneer de cursor verandert in, kunt u de geselecteerde tijdbalk langer of korter maken. 3. (Optioneel) U kunt de tijdbalk van het schema selecteren 89

93 en vervolgens op het pictogram klikken om de geselecteerde tijdbalk te verwijderen of op het pictogram klikken om alle tijdbalken te verwijderen of op het pictogram klikken om de tijdbalkinstellingen naar de andere data te kopiëren. 4. Klik op OK om de instellingen op te slaan. Klik op Save as Schedule Template in de interface Aangepast schema, waarna het aangepaste sjabloon kan worden opgeslagen als sjabloon 01 t/m 09. Opmerking: Er kunnen maximaal 8 tijdsperiodes worden ingesteld voor iedere dag in het sjabloon voor alarmschema's. 6.2 Alarm videomanipulatie configureren Een alarm voor videomanipulatie wordt geactiveerd wanneer de camera bedekt is en het bewakingsgebied niet kan worden gezien. De koppelingsacties, waaronder alarmuitvoer en clientactie, kunnen worden ingesteld. 1. Open de pagina Activiteitenbeheer en klik op het tabblad Camera Event. 2. Selecteer de te configureren camera en selecteer Video Tampering Detection als type activiteit. 3. Vink het vakje Enable aan om de functie videomanipulatiedetectie in te schakelen. 4. Selecteer het sjabloon voor het alarmschema uit het keuzemenu. 90

94 Als u het sjabloon wilt bewerken of aanpassen, raadpleeg dan Sjabloon voor alarmschema configureren. 5. Selecteer de geactiveerde camera. Het beeld of de video van de geactiveerde camera zal verschijnen of worden weergegeven op de videomuur wanneer het alarm voor videomanipulatie afgaat. Om een foto te maken met de geactiveerde camera wanneer de geselecteerde activiteit plaatsvindt, kunt u ookhet schema voor het maken van foto's en het opslaan in het Opslagschema instellen. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk 5.1 Externe opslag. 6. Klik en sleep de muis om een gedefinieerd gebied als alarmgebied te tekenen. U kunt op het pictogram klikken om het gehele videogebied in te stellen als detectiegebied of op het pictogram klikken om het detectiegebied te wissen. 7. Verplaats de schuif van de gevoeligheidsbalk om de gevoeligheid van het manipulatie-alarm aan te passen. 8. Vink de vakjes aan om de koppelingsacties te activeren. Voor meer informatie, raadpleegt u Tabel 6.2 Koppelingsacties voor manipulatie-alarm. 9. (Optioneel) Klik op Copy to om de activiteitsparameters naar andere camera's te kopiëren. 10. Klik op Save om de instellingen op te slaan. Tabel 6.2 Koppelingsacties voor manipulatie-alarm Koppelingsacties Alarm Output Audible Warning Linkage Alarm on E-map Alarm Triggered Pop-up Image Alarm Triggered Video Wall Display Beschrijvingen Schakel de alarmuitvoerfunctie in. Selecteer de alarmuitvoerpoort, waarna het externe apparaat dat is verbonden met de poort kan worden bediend. De clientsoftware geeft een hoorbare waarschuwing wanneer het alarm wordt geactiveerd. U kunt het alarmgeluid voor de hoorbare waarschuwing selecteren. Om het alarmgeluid in te stellen, raadpleegt u Hoofdstuk Instellingen alarmgeluid. Stuur een bericht van de alarminformatie naar één of meer ontvangers. Geef de alarminformatie weer op de E-map. Het beeld van de geactiveerde camera verschijnt wanneer het alarm wordt geactiveerd. Geeft de video weer op de videomuur wanneer het alarm wordt geactiveerd. 91

95 6.3 Alarm videoverlies configureren Wanneer de clientsoftware geen videosignaal kan ontvangen van de invoerapparaten wordt het alarm voor videoverlies geactiveerd. De koppelingsacties, waaronder alarmuitvoer en clientactie, kunnen worden ingesteld. 1. Open de pagina Activiteitenbeheer en klik op het tabblad Camera Event. 2. Selecteer de te configureren camera en selecteer Video Loss als type activiteit. 3. Vink het vakje Enable aan om de alarmfunctie videoverlies in te schakelen. 4. Selecteer het sjabloon voor het alarmschema uit het keuzemenu. Als u het sjabloon wilt bewerken of aanpassen, raadpleeg dan Sjabloon voor alarmschema configureren. 5. Selecteer de geactiveerde camera. Het beeld of de video van de geactiveerde camera zal verschijnen of worden weergegeven op de videomuur wanneer het alarm voor videoverlies afgaat. Om een foto te maken met de geactiveerde camera wanneer de geselecteerde activiteit plaatsvindt, kunt u ookhet schema voor het maken van foto's en het opslaan in het Opslagschema instellen. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk 5.1 Externe opslag. 6. Vink de vakjes aan om de koppelingsacties te activeren. Voor meer informatie, raadpleegt u Tabel 6.3 Koppelingsacties voor alarm videoverlies. 7. (Optioneel) Klik op Copy to om de activiteitsparameters naar andere camera's te kopiëren. 8. Klik op Save om de nieuwe instellingen op te slaan. 92

96 Koppelingsacties Alarm Output Audible Warning Linkage Alarm on E-map Alarm Triggered Pop-up Image Alarm Triggered Video Wall Display Tabel 6.3 Koppelingsacties voor alarm videoverlies Beschrijvingen Schakel de alarmuitvoerfunctie in. Selecteer de alarmuitvoerpoort, waarna het externe apparaat dat is verbonden met de poort kan worden bediend. De clientsoftware geeft een hoorbare waarschuwing wanneer het alarm wordt geactiveerd. U kunt het alarmgeluid voor de hoorbare waarschuwing selecteren. Om het alarmgeluid in te stellen, raadpleegt u Hoofdstuk Instellingen alarmgeluid. Stuur een bericht van de alarminformatie naar één of meer ontvangers. Geef de alarminformatie weer op de E-map. Het beeld van de geactiveerde camera verschijnt wanneer het alarm wordt geactiveerd. Geeft de video weer op de videomuur wanneer het alarm wordt geactiveerd. 6.4 Alarm audio-uitzondering configureren Abnormale geluiden, zoals stiltedetectie, omgevingslawaaidetectie en huidige lawaaidetectie, kunnen gedetecteerd worden. Door Audio Input Detection in te schakelen, kunnen uitzonderingen van de audioingangsvoorwaarde gedetecteerd worden. Door Sudden Increase of Sound Intensity in te schakelen, kan een plotselinge verhoging van de geluidsintensiteit gedetecteerd worden. Deze bestaat uit de twee onderstaande instellingen. Gevoeligheid: Bereik [1 t/m 100]: hoe kleiner de waarde, hoe heftiger de verandering moet zijn om de detectie te activeren. Drempelwaarde geluidsintensiteit: Bereik [1 t/m 100]: de omgevingsgeluiden kunnen gefilterd worden; hoe luider het omgevingsgeluid, hoe hoger de waarde dient te zijn. U kunt deze waarde afstellen in overeenstemming met de daadwerkelijke omgeving. Door Sudden Decrease of Sound Intensity in te schakelen, kan een plotselinge verlaging van de geluidsintensiteit gedetecteerd worden, waarmee u abnormale stiltes kunt vinden. Bijvoorbeeld: Een elektrische generator maakt veel lawaai wanneer deze aan staat, wat betekent dat u moet worden gewaarschuwd als het lawaai plotseling minder wordt. U kunt het gevoeligheidsniveau instellen [0 t/m 100] overeenkomstig de werkelijke omgeving. Opmerking: De functie audio-uitzondering moet ondersteund worden door het verbonden apparaat. 1. Open de pagina Activiteitenbeheer en klik op het tabblad Camera Event. 2. Selecteer de te configureren camera en selecteer Audio Exception Detection als type activiteit. 3. Vink het relevante vakje aan om de relevante functie van het alarm van de audiodetectie in te schakelen. 4. Stel de drempelwaarde voor gevoeligheid en geluidsintensiteit in. 5. Selecteer het sjabloon voor het alarmschema uit het keuzemenu. Als u het sjabloon wilt bewerken of aanpassen, raadpleeg dan Sjabloon voor alarmschema configureren. 93

97 6. Selecteer de geactiveerde camera. Het beeld of de video van de geactiveerde camera zal verschijnen of worden weergegeven op de videomuur wanneer het alarm voor audio-uitzondering afgaat. Om een foto te maken met de geactiveerde camera wanneer de geselecteerde activiteit plaatsvindt, kunt u ookhet schema voor het maken van foto's en het opslaan in het Opslagschema instellen. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk 5.1 Externe opslag. 7. Vink de vakjes aan om de koppelingsacties te activeren. Voor meer informatie, raadpleegt u Tabel 6.4 Koppelingsacties voor alarm audiosdetectie. 8. (Optioneel) Klik op Copy to om de activiteitsparameters naar andere camera's te kopiëren. 9. Klik op Save om de nieuwe instellingen op te slaan. Koppelingsacties Alarm Output Channel Record Audible Warning Linkage Alarm on E-map Alarm Triggered Pop-up Image Alarm Triggered Video Wall Display Tabel 6.4 Koppelingsacties voor alarm audiosdetectie Beschrijvingen Schakel de alarmuitvoerfunctie in. Selecteer de alarmuitvoerpoort, waarna het externe apparaat dat is verbonden met de poort kan worden bediend. Start de opname van de geselecteerde camera's wanneer het alarm wordt geactiveerd. De clientsoftware geeft een hoorbare waarschuwing wanneer het alarm wordt geactiveerd. U kunt het alarmgeluid voor de hoorbare waarschuwing selecteren. Om het alarmgeluid in te stellen, raadpleegt u Hoofdstuk Instellingen alarmgeluid. Stuur een bericht van de alarminformatie naar één of meer ontvangers. Geef de alarminformatie weer op de E-map. Het beeld van de geactiveerde camera verschijnt wanneer het alarm wordt geactiveerd. Geeft de video weer op de videomuur wanneer het alarm wordt geactiveerd. 94

98 6.5 Alarm gezichtsdetectie configureren De camera zal menselijke gezichten binnen het bewakingsgebied automatisch detecteren als deze functie ingeschakeld is. Een reeks alarmacties zal geactiveerd worden als het alarm wordt geactiveerd. Opmerking: De functie gezichtsdetectie moet ondersteund worden door het verbonden apparaat. 1. Open de pagina Activiteitenbeheer en klik op het tabblad Camera Event. 2. Selecteer de te configureren camera en selecteer Face Detection als type activiteit. 3. Vink het vakje Enable aan om de alarmfunctie gezichtsdetectie in te schakelen. 4. Selecteer het sjabloon voor het alarmschema uit het keuzemenu. Als u het sjabloon wilt bewerken of aanpassen, raadpleeg dan Sjabloon voor alarmschema configureren. 5. Selecteer de geactiveerde camera. Het beeld of de video van de geactiveerde camera zal verschijnen of worden weergegeven op de videomuur wanneer het alarm voor gezichtsdetectie afgaat. Om een foto te maken met de geactiveerde camera wanneer de geselecteerde activiteit plaatsvindt, kunt u ookhet schema voor het maken van foto's en het opslaan in het Opslagschema instellen. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk 5.1 Externe opslag. 6. Stel de gevoeligheid voor gezichtsdetectie in. 7. Vink het vakje Enable Dynamic Analysis for Face Detection aan als u wilt dat het gedetecteerde gezicht wordt gemarkeerd met de rechthoek in de live-weergave. 8. Vink de vakjes aan om de koppelingsacties te activeren. Voor meer informatie, raadpleegt u Tabel 6.5 Koppelingsacties voor alarm gezichtsdetectie. 9. (Optioneel) Klik op Copy to om de activiteitsparameters naar andere camera's te kopiëren. 10. Klik op Save om de nieuwe instellingen op te slaan. 95

99 Koppelingsacties Alarm Output Channel Record Audible Warning Linkage Alarm on E-map Alarm Triggered Pop-up Image Alarm Triggered Video Wall Display Tabel 6.5 Koppelingsacties voor alarm gezichtsdetectie Beschrijvingen Schakel de alarmuitvoerfunctie in. Selecteer de alarmuitvoerpoort, waarna het externe apparaat dat is verbonden met de poort kan worden bediend. Start de opname van de geselecteerde camera's wanneer het alarm wordt geactiveerd. De clientsoftware geeft een hoorbare waarschuwing wanneer het alarm wordt geactiveerd. U kunt het alarmgeluid voor de hoorbare waarschuwing selecteren. Om het alarmgeluid in te stellen, raadpleegt u Hoofdstuk Instellingen alarmgeluid. Stuur een bericht van de alarminformatie naar één of meer ontvangers. Geef de alarminformatie weer op de E-map. Het beeld van de geactiveerde camera verschijnt wanneer het alarm wordt geactiveerd. Geeft de video weer op de videomuur wanneer het alarm wordt geactiveerd. 6.6 Alarm lijnoverschrijdingsdetectie configureren Deze functie kan worden gebruikt om mensen, voertuigen en voorwerpen die een voorgedefinieerde virtuele lijn overschrijden, te detecteren. De overschrijdingsrichting kan worden ingesteld als vanaf twee richtingen, van links naar rechts of van rechts naar links. Ook wordt er een reeks koppelingsmethodes geactiveerd als er een voorwerp wordt gedetecteerd. Opmerking: De functie lijnoverschrijdingsdetectie moet ondersteund worden door het verbonden apparaat. 1. Open de pagina Activiteitenbeheer en klik op het tabblad Camera Event. 2. Selecteer de te configureren camera en selecteer Line Crossing Detection als type activiteit. 3. Vink het vakje Enable aan om de functie in te schakelen. Opmerking: Bij bepaalde snelheidskoepels kunt u op Lock klikken om te voorkomen dat de snelheidskoepel automatisch beweegt tijdens de configuratie. 4. Selecteer het sjabloon voor het alarmschema uit het keuzemenu. Als u het sjabloon wilt bewerken of aanpassen, raadpleeg dan Sjabloon voor alarmschema configureren. 5. Selecteer de geactiveerde camera. Het beeld of de video van de geactiveerde camera zal verschijnen of worden weergegeven op de videomuur wanneer het alarm van de lijnoverschrijdingsdetectie afgaat. Om een foto te maken met de geactiveerde camera wanneer de geselecteerde activiteit plaatsvindt, kunt u ookhet schema voor het maken van foto's en het opslaan in het Opslagschema instellen. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk 5.1 Externe opslag. 96

100 6. Configureer het alarmgebied. ID van de virtuele lijn: Klik in het keuzemenu om een ID voor de vituele lijn te kiezen. Opmerking: Bij bepaalde snelheidskoepels kunt u op PTZ klikken om de snelheidskoepel naar de gewenste scène te verplaatsen, die overeenkomt met de ID van een virtuele lijn. Op deze manier kunt u verschillende alarmen voor lijnoverschrijdingsdetectie configureren voor meerdere weergaven. Richting van de virtuele lijn: U kunt de volgende richtingen selecteren: A<->B, A->B en B->A. A<->B: Wanneer een voorwerp de lijn vanuit beide richtingen overschrijdt, wordt dit gedetecteerd en worden de alarmen geactiveerd. A->B: Uitsluitend voorwerpen die de virtuele lijn overschrijden vanaf de A-kant naar de B-kant worden gedetecteerd. B->A: Uitsluitend voorwerpen die de virtuele lijn overschrijden vanaf de B-kant naar de A-kant worden gedetecteerd. 7. Stel de gevoeligheid in [1 t/m 100]. 8. Klik op en teken een virtuele lijn op het voorbeeldvenster. (Optioneel) Klik op en sleep de virtuele lijn om de positie aan te passen. Klik op om de geselecteerde lijn te verwijderen. Opmerking: Selecteer nog een ID van een virtuele lijn en teken nog een virtuele lijn. Er kunnen maximaal 4 lijnen getekend worden. 9. Vink de vakjes aan om de koppelingsacties te activeren. Voor meer informatie, raadpleegt u Tabel 6.6 Koppelingsacties voor alarm lijnoverschrijdingsdetectie. 10. (Optioneel) Klik op Copy to om de activiteitsparameters naar andere camera's te kopiëren. 11. Klik op Save om de instellingen op te slaan. Tabel 6.6 Koppelingsacties voor alarm lijnoverschrijdingsdetectie Koppelingsacties Beschrijvingen Alarm Output Schakel de alarmuitvoerfunctie in. Selecteer de alarmuitvoerpoort, waarna het externe apparaat dat is verbonden met de poort kan worden bediend. Channel Record Start de opname van de geselecteerde camera's wanneer het alarm wordt geactiveerd. 97

101 Audible Warning Linkage Alarm on E-map Alarm Triggered Pop-up Image Alarm Triggered Video Wall Display De clientsoftware geeft een hoorbare waarschuwing wanneer het alarm wordt geactiveerd. U kunt het alarmgeluid voor de hoorbare waarschuwing selecteren. Om het alarmgeluid in te stellen, raadpleegt u Hoofdstuk Instellingen alarmgeluid. Stuur een bericht van de alarminformatie naar één of meer ontvangers. Geef de alarminformatie weer op de E-map. Het beeld van de geactiveerde camera verschijnt wanneer het alarm wordt geactiveerd. Geeft de video weer op de videomuur wanneer het alarm wordt geactiveerd. 6.7 Koppeling alarminvoer configureren Wanneer een alarminvoerpoort van het apparaat een signaal ontvangt van een extern alarmapparaat, bijvoorbeeld een rookdetector of deurbel, worden de alarminvoerkoppelingacties geactiveerd voor een melding. Voordat u begint: Voeg de alarminvoeren toe aan de client, klik op Import in de interface Groepsbeheer, klik op het tabblad Alarm Input en importeer de alarminvoeren in groepen om te beheren. 1. Open de pagina Activiteitenbeheer en klik op het tabblad Alarm Input. 2. Selecteer het te configureren alarminvoerkanaal. 3. Vink het vakje Enable aan. 4. Voer een beschrijvende naam in voor het alarm. 5. Stel de alarmstatus in overeenkomstig het alarminvoerapparaat. 6. Selecteer het sjabloon voor het alarmschema uit het keuzemenu. Als u het sjabloon wilt bewerken of aanpassen, raadpleeg dan Sjabloon voor alarmschema configureren. 7. Selecteer de geactiveerde camera. Het beeld of de video van de geactiveerde camera zal verschijnen of worden weergegeven op de videomuur wanneer zich een alarminvoer voordoet. Om een foto te maken met de geactiveerde camera wanneer de geselecteerde activiteit plaatsvindt, kunt u ookhet schema voor het maken van foto's en het opslaan in het Opslagschema instellen. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk 5.1 Externe opslag. 8. Vink de vakjes aan om de koppelingsacties te activeren. Voor meer informatie, raadpleegt u Tabel 6.7 Koppelingsacties voor Alarminvoer. 9. (Optioneel) Klik op Copy to om de activiteitsparameters naar andere alarminvoeren te kopiëren. 10. Klik op Save om de instellingen op te slaan. 98

102 Koppelingsacties Alarm Output Channel Record Audible Warning Linkage Alarm on E-map Alarm Triggered Pop-up Image Alarm Triggered Video Wall Display Tabel 6.7 Koppelingsacties voor Alarminvoer Beschrijvingen Schakel de alarmuitvoerfunctie in. Selecteer de alarmuitvoerpoort, waarna het externe apparaat dat is verbonden met de poort kan worden bediend. Start de opname van de geselecteerde camera's wanneer het alarm wordt geactiveerd. De clientsoftware geeft een hoorbare waarschuwing wanneer het alarm wordt geactiveerd. U kunt het alarmgeluid voor de hoorbare waarschuwing selecteren. Om het alarmgeluid in te stellen, raadpleegt u Hoofdstuk Instellingen alarmgeluid. Stuur een bericht van de alarminformatie naar één of meer ontvangers. Geef de alarminformatie weer op de E-map. Het beeld met alarminformatie verschijnt wanneer het alarm wordt geactiveerd. Geeft de video weer op de videomuur wanneer het alarm wordt geactiveerd. 6.8 Koppeling apparaatuitzondering configureren 1. Open de pagina Activiteitenbeheer en klik op het tabblad Exception. 2. Selecteer het te configureren apparaat. 3. Selecteer het type apparaatuitzondering, waaronder harde schijf volledig, harde schijf uitzondering, onrechtmatige login, apparaat offline, enz. 4. Vink het vakje Enable aan. 5. Vink de vakjes aan om de koppelingsacties te activeren. Voor meer informatie, raadpleegt u Tabel 6.8 Koppelingsacties voor apparaatuitzondering. 6. (Optioneel) Klik op Copy to om de activiteitsparameters naar andere apparaten te kopiëren. 99

103 7. Klik op Save om de instellingen op te slaan. Koppelingsacties Alarm Output Audible Warning Linkage Tabel 6.8 Koppelingsacties voor apparaatuitzondering Beschrijvingen Schakel de alarmuitvoerfunctie in. Selecteer de alarmuitvoerpoort, waarna het externe apparaat dat is verbonden met de poort kan worden bediend. Opmerking: Alarmuitvoer is niet beschikbaar voor offline apparaatuitzondering. De clientsoftware geeft een hoorbare waarschuwing wanneer het alarm wordt geactiveerd. U kunt het alarmgeluid voor de hoorbare waarschuwing selecteren. Om het alarmgeluid in te stellen, raadpleegt u Hoofdstuk Instellingen alarmgeluid. Stuur een bericht van de alarminformatie naar één of meer ontvangers. 100

104 Hoofdstuk 7 Alarm- en activiteitencentrum De onlangs ontvangen alarmen en activiteiten van alle toegevoegd apparaten kunnen worden weergegeven. Opmerking: Voordat u de alarminformatie van het apparaat kunt ontvangen, dient u op Tool->Device Arming Control te klikken en het alarm van het apparaat aan te zetten door het bijbehorende vakje aan te vinken. De alarminformatie zal vervolgens automatisch worden geüpload naar de clientsoftware wanneer het alarm afgaat. 1. Klik op het pictogram in de taakbalk Alarmen en Activiteiten om het paneel Alarmen en Activiteiten weer te geven. 2. U kunt op klikken om de interface Alarmactiviteit weer te geven. U kunt ook op het pictogram Alarmactiviteit te openen. op het bedieningspaneel klikken om de interface 101

105 Op het paneel Alarmen en Activiteiten zijn de volgende taakbalkknoppen beschikbaar: Info wissen Wis de informatie van de in de lijst weergegeven alarmen en activiteiten. Schakel de door een Klik hierop om de afbeelding die tevoorschijn komt wanneer een alarm geactiveerde alarm afgaat in/uit te schakelen. pop-up-afbeelding in/uit Geluid in-/uitschakelen Klik hierop om de audiowaarschuwing voor het alarm in/uit te schakelen. Automatisch verbergen/vergrendelen Klik hierop om het paneel Alarmen en Activiteiten automatisch te verbergen/vergrendelen. Maximaliseren Maximaliseer het paneel Alarmen en Activiteiten in een nieuw tabblad. Tonen/verbergen Klik hierop om het paneel Alarmen en Activiteiten te tonen/verbergen. 7.1 Alarminformatie bekijken Er kunnen verschillende alarmtypes worden weergegeven op het paneel: Bewegingsdetectie, Vide-o/Audio-uitzondering, Alarminvoer, Apparaatuitzondering, VCA-alarm, CID-alarm, Alarm toegangscontrole en andere alarmen. Vink het vakje aan om het weergeven van het type alarm in te schakelen. Voordat u begint: Om alarmen weer te geven, dienen de activiteitsparameters geconfigureerd te zijn. 102

106 1. Klik op het tabblad Alarm. 2. Vink de vakjes van verschillende alarmtypes aan. 3. Wanneer een alarm afgaat, zal het pictogram knipperen om de aandacht te trekken. De alarminformatie, waaronder de tijd, de bron, de details en de inhoud, zullen worden weergegeven. 4. Klik op om een live-weergave te krijgen van de camera waarvan het alarm werd geactiveerd. U kunt de live-video van de geactiveerde camera bekijken. Klik op Prev Page of Next Page om de informatie van het vorige of volgende alarm te bekijken. Opmerkingen: Picture Storage dient aangevinkt te zijn om de alarmafbeeldingen op de opslagserver op te slaan. Klik op Configure om de parameters in te stellen. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Opslaan op een opslagapparaat. Prioritize Display of Latest Alarm is standaard niet aangevinkt. Vink dit vakje aan om het laatst geactiveerde alarm te bekijken. Het alarmvenster is in vieren gedeeld. Het laatste alarmvenster zal het eerste alarmvenster van de vier weergegeven vensters vervangen. 5. Klik op om een bericht te versturen naar één of meer ontvangers, mits de instellingen juist geconfigureerd zijn (Hoofdstuk instellingen). 6. Klik op om de video van de camera waarvan het alarm is geactiveerd, weer te geven op de Videomuur. U kunt de interface Videomuur openen om de video van het geactiveerde alarm op het scherm dat is ingesteld als het alarmvenster, te bekijken. De fysieke videomuur geeft de video eveneens weer. Opmerking: Voeg een encoder toe en configureer de videomuur. Zie Hoofdstuk 12 Video's decoreren en weergeven op de videomuur voor details. Klik onder de kolom Note om een beschrijving voor het alarm in te voeren. 7. Om de alarminformatie te wissen, klikt u op het pictogram of met de rechtermuisknop op een alarmlog en vervolgens op Clear. 103

107 7.2 Activiteiteninformatie bekijken Abnormale activiteiten van de clientsoftware, zoals storing van live-weergave, onderbreking van de verbinding van het apparaat, kunnen eveneens worden weergegeven. 1. Klik op het tabblad Event. De activiteiteninformatie, waaronder de tijd en gedetailleerde beschrijving, zullen worden weergegeven. 2. Om de activiteiteninformatie te wissen, klikt u op het pictogram of met de rechtermuisknop op het activiteitenlog en vervolgens op Clear. 104

108 7.3 Pop-up-alarminformatie bekijken Na het inschakelen van de activiteitenkoppeling Alarm Triggered Pop-up Image en de functie Enable Alarm Triggered Pop-up Image op de client, zal de alarmafbeelding verschijnen wanneer de/het bijbehorende activiteit/alarm wordt geactiveerd. U kunt de live-video van de geactiveerde camera bekijken. De alarmafbeelding wordt weergegeven in het rechter paneel. Opmerkingen: Picture Storage dient aangevinkt te zijn om de alarmafbeeldingen op de opslagserver op te slaan. Klik op Configure om de parameters in te stellen. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Opslaan op een opslagapparaat. Prioritize Display of Latest Alarm is standaard aangevinkt en het alarmvenster is in vieren gedeeld. Het laatste alarmvenster zal het eerste alarmvenster van de vier weergegeven vensters vervangen. Haal de vink uit dit vakje weg om het huidige geactiveerde alarm te bekijken. Klik op Prev Page of Next Page om de informatie van het vorige of volgende alarm te bekijken. 105

109 Hoofdstuk 8 E-map-beheer De E-map-functie geeft een visueel overzicht van de locaties en verdelingen van de geïnstalleerde camera's, alarminvoerapparaten, zones en toegangscontrolepunten. U kunt de live-weergave van de camera's ontvangen op de map en meldingen van de map ontvangen wanneer een alarm wordt geactiveerd. U kunt ook de toegangscontrolepunten bedienen op de E-map, waaronder een openende of sluitende deur. Klik op het pictogram te openen. op het bedieningspaneel of klik op View->E-map om de pagina E-map De pagina E-map 1 Groepslijst 2 Weergavegebied map 3 E-map-taakbalk 8.1 Een E-map toevoegen Er dient een E-map te worden toegevoegd als bovenliggende map voor hotspots en hotregions. 1. Open de pagina E-map. 2. Selecteer een groep waarvoor u een map wilt toevoegen. 3. Klik op het pictogram in het Weergavegebied map om het dialoogvenster om de map toe te voegen, te openen. 4. Voer desgewenst een beschrijvende naam in voor de toegevoegde map. 5. Klik op het pictogram en selecteer een mapbestand vanaf het lokale pad. 6. Klik op OK om de instellingen op te slaan. 106

110 Opmerkingen: Het afbeeldingsformaat van de mao kan uitsluitend *.png, *.jpg of *.bmp zijn. Er kan slechts één map aan een groep worden toegevoegd. De toegevoegde map wordt weergegeven in het Weergavegebied map. Gebruik het muiswieltje of klik op of om in of uit te zoomen op de map. U kunt het gele venster in de rechter onder hoek verslepen of de pijltjestoetsen en zoombalk gebruiken om het weer te geven mapgebied aan te passen. Klik op de knop Edit Map of Map Preview in de E-map-taakbalk om de mapbewerkingsmodus of mapvoorbeeldmodus te openen. E-map-taakbalk in mapbewerkingsmodus: E-map-taakbalk in mapvoorbeeldmodus: Op de pagina E-map zijn de volgende taakbalkknoppen beschikbaar: Map bewerken Bewerk de mapinformatie, waaronder de mapnaam en bestandspad. Map verwijderen Verwijder de huidge map. Camera toevoegen Voeg een camera toe als hotspotop de map. Alarminvoer toevoegen Voeg een alarminvoersensor toe als hotspotop de map. 107

111 Toegangscontrolepunt toevoegen Zone toevoegen Hotregiontoevoegen Bewerken Verwijderen Alarminfo wissen Terug naar bovenliggende map Voeg een toegangscontrolepunt toe als hotspotop de map. Voeg een zone toe als hotspotop de map. Voeg een map toe als hotregionop de huidige map. Bewerk de informatie van de geselecteerde hotspotof hotregion. Verwijder de geselecteerde hotspotof hotregion Wis de alarminformatie weergegeven op de map. Ga terug naar de bovenliggende map. 8.2 De hotspot-functie De camera's en alarminvoeren kunnen worden toegevoegd op de map en worden hotspotsgenoemd. De hotspots tonen de locaties van de camera's en alarminvoeren en u kunt ook de live-weergave en alarminformatie van de bewakingsscènes verkrijgen middels de hotspots. Opmerkingen: Om de hotspot van het toegangscontrolepunt te beheren en bekijken, raadpleegt u Hoofdstuk 13.9 Toegangscontrolepunt weergeven op E-map Hotspots toevoegen Camera's toevoegen als hotspots 1. Klik op de knop Edit Map in de E-map-taakbalk om de mapbewerkingsmodus. 2. Klik op het pictogram in de taakbalk om het dialoogvenster Hotspot toevoegen te openen. 3. Vink de vakjes aan om de toe te voegen camera's te selecteren. 4. (Optioneel) U kunt de naam van de hotspot bewerken, de kleur van de naam selecteren en het pictogram van de hotspot selecteren door te dubbelklikken op het bijbehorende veld. 5. Klik op OK om de instellingen op te slaan. De pictogrammen van de camera worden als hotspots aan de map toegevoegd en de pictogrammen van de toegevoegde camera's veranderen van in in de groepslijst. U kunt de camerapictogrammen verslepen om de hotspots naar hun gewenste locaties te verplaatsen. U kunt ook de camerapictogrammen uit de groepslijst direct naar de map verslepen om hotspots toe te voegen. 108

112 Alarminvoeren toevoegen als hotspots 1. Klik op de knop Edit Map in de E-map-taakbalk om de mapbewerkingsmodus. 2. Klik op het pictogram in de taakbalk om het dialoogvenster Hotspot toevoegen te openen. 3. Vink de vakjes aan om de toe te voegen alarminvoeren te selecteren. 4. (Optioneel) U kunt de naam van de hotspot bewerken, de kleur van de naam selecteren en het pictogram van de hotspot selecteren door te dubbelklikken op het bijbehorende veld. 5. Klik op OK om de instellingen op te slaan. De pictogrammen van de alarminvoer worden als hotspots aan de map toegevoegd en de pictogrammen van de toegevoegde alarminvoeren veranderen van in in de groepslijst. U kunt de alarminvoerpictogrammen verslepen om de hotspots naar hun gewenste locaties te verplaatsen. U kunt ook de alarminvoerpictogrammen uit de alarminvoerlijst direct naar de map verslepen om de hotspot toe te voegen Hotspots bewerken U kunt de informatie van de toegevoegde hotspots op de map bewerken, waaronder de naam, de kleur en het pictogram. 109

113 1. Klik op de knop Edit Map in de E-map-taakbalk om de mapbewerkingsmodus. 2. Selecteer het pictogram van de hotspot op de map en klik vervolgens op in de taakbalk. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de hotspot en selecteer Modify of dubbelklik op het pictogram van de hotspot op de map om het dialoogvenster Hotspot bewerken te openen. 3. U kunt de naam van de hotspot bewerken in het tekstvak en de kleur, het pictogram en de gekoppelde camera of alarminvoer selecteren. 4. Klik op OK om de nieuwe instellingen op te slaan. Om de hotspot te verwijderen, selecteert u het pictogram van de hotspot en klikt u op in de taakbalk of klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram van de hotspot en selecteert u Delete Hotspots bekijken 1. Klik op de knop Map Preview in de E-map-taakbalk om de mapvoorbeeldmodus. 2. Dubbelklik op de camera hotspots of klik er met de rechtermuisknop op en selecteer Live View, waarna u de live-weergave van de camera's krijgt. 3. Indien er een alarm wordt geactiveerd, zal het pictogram verschijnen en 10 seconden knipperen in de buurt van de hotspot. Klik op het alarmpictogram om de alarminformatie, zoals het alarmtype en de activeringstijd, te controleren. Opmerking: Om de alarminformatie op de map weer te geven, dient het alarm ingesteld te worden als de alarmkoppelingsactie op E-map. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk 6 Activiteitenbeheer. 110

114 8.3 De hotregion-functie De hotregion-functie koppelt een map aan een andere map. Wanneer u een map als een hotregion aan een andere map koppelt, wordt een pictogram van de koppeling naar de toegevoegde map weergegeven op de hoofdmap. De toegevoegde map wordt de onderliggende map genoemd en de map waaraan u de hotregion toevoegde is de bovenliggende map. Opmerking: Een map kan slechts één keer als de hotregion worden toegevoegd Hotregions toevoegen Voordat u begint: Voeg een map toe aan een andere groep. 1. Klik op de knop Edit Map in de E-map-taakbalk om de mapbewerkingsmodus. 2. Selecteer een toegevoegde map als de bovenliggende map. 3. Klik op het pictogram in de taakbalk om het dialoogvenster Hotregion toevoegen te openen. 4. Vink het vakje aan om de te koppelen onderliggende map te selecteren. 5. (Optioneel) U kunt de naam van de hotregion bewerken en de kleur en het pictogram van de hotregion selecteren door te dubbelklikken op het bijbehorende veld. 6. Klik op OK om de instellingen op te slaan. De pictogrammen van de onderliggende map worden als hotregions toegevoegd aan de bovenliggende map. U kunt de pictogrammen van de onderliggende map verslepen om de hotregions naar hun gewenste locaties te verplaatsen. 111

115 8.3.2 Hotregions bewerken U kunt de informatie van de hotregions op de bovenliggende map bewerken, waaronder de naam, de kleur en het pictogram. 1. Klik op de knop Edit Map in de E-map-taakbalk om de mapbewerkingsmodus. 2. Selecteer het pictogram van de hotregion op de map en klik vervolgens op in de taakbalk. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de hotregion en selecteer Modify of dubbelklik op het pictogram van de hotspot om het dialoogvenster Hotregion bewerken te openen. 3. U kunt de naam van de hotregion bewerken in het tekstvak en de kleur, het pictogram en de gekoppelde onderliggende map selecteren. 4. Klik op OK om de nieuwe instellingen op te slaan. Om de hotregion te verwijderen, selecteert u het pictogram van de hotregion en klikt u op in de taakbalk of klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram van de hotregion en selecteert u Delete. 112

116 8.3.3 Hotregions bekijken 1. Klik op de knop Map Preview in de E-map-taakbalk om de mapvoorbeeldmodus. 2. Klik op het pictogram van de hotregion om naar de gekoppelde map te gaan. 3. Hotspots kunnen ook aan hotregions worden toegevoegd. 4. Klik op het pictogram in de taakbalk om naar de bovenliggende map te gaan. U kunt ook op het pictogram in de taakbalk klikken om naar de alarminformatie te wissen. 113

117 Hoofdstuk 9 Hik-Connect De clientsoftware ondersteunt tevens het registreren van een Hik-Connect-account. Log in op uw Hik-Connect en beheer de apparaten die de Hik-Connect-service ondersteunen. 9.1 Een Hik-Connect-account registreren Als u geen Hik-Connect-account heeft, kunt u er een registreren. 1. Open de pagina Apparaatbeheer en klik op het tabblad Device. 2. Klik op Add New Device Type, selecteer Hik-Connect Device en klik op OK. 3. Klik op Hik-Connect Device in de lijst. 4. Klik op Register. 5. Voer de vereiste informatie in om een account te registreren. Hik-Connect Account: Maak een gebruikersnaam aan voor uw account. Password en Confirm: Voer het wachtwoord voor uw account in en bevestig deze. Voer uw adres in om het account te registreren. 114

118 Verification Code: Voer de verificatiecode in die wordt weergegeven in de afbeelding. Als deze onduidelijk is, kunt u op Refresh klikken om een nieuwe te krijgen. Verification Code: Klik op Get Verification Code en voer de verificatiecode in die u per ontving. Voor uw veiligheid, raden we u dringend aan het wachtwoord te veranderen naar een persoonlijk wachtwoord (met een minimum van 8 tekens, inclusief hoofdletters, kleine letters, cijfers en speciale tekens) om de veiligheid van uw product te verhogen. De juiste configuratie van alle wachtwoorden en andere beveiligingsinstellingen is de verantwoordelijkheid van de installateur en/of eindgebruiker. 6. Klik op Register om uw Hik-Connect-account te activeren. 9.2 Inloggen op uw Hik-Connect-account 1. Klik op Login. 2. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord van het Hik-Connect-account in. 3. Klik op Login om in te loggen op uw account. Opmerkingen: De software zal de volgende keer automatisch inloggen op het Hik-Connect-account. Indien u uw wachtwoord vergeten bent, klikt u op Forgot Password om uw gebruikersnaam te verifiëren en uw wachtwoord opnieuw in te stellen. Hik-Connect Account: Bewerk de gebruikersnaam van uw account. Security Code: Voer de veiligheidscode in die wordt weergegeven in de afbeelding. Als deze onduidelijk is, kunt u op Refresh klikken om een nieuwe te krijgen. Verification Code: Klik op Get Verification Code en voer de verificatiecode in die u per ontving. Password en Confirm: Klik op Next en voer een nieuw wachtwoord in voor uw account en bevestig deze. 115

119 Voor uw veiligheid, raden we u dringend aan het wachtwoord te veranderen naar een persoonlijk wachtwoord (met een minimum van 8 tekens, inclusief hoofdletters, kleine letters, cijfers en speciale tekens) om de veiligheid van uw product te verhogen. De juiste configuratie van alle wachtwoorden en andere beveiligingsinstellingen is de verantwoordelijkheid van de installateur en/of eindgebruiker. 4. Na het inloggen kunt u op Login klikken om in te loggen op een andere account of op Logout klikken om uit te loggen van uw Hik-Connect-account. 9.3 Apparaatbeheer 1. Klik op Add Device en voer het serienummer en de verificatiecode van het apparaat in. Opmerkingen: Uitsluitend apparaten die de Hik-Connect-service ondersteunen kunnen worden toegevoegd. Het serienummer en de verificatiecode staan aangegeven op het label van uw apparaat. Het apparaat kan slechts aan één Hik-Connect-account worden toegevoegd. 2. Klik op OK om het apparaat toe te voegen. Het succesvol toegevoegde apparaat zal worden weergegeven in de interface Apparaatbeheer. Opmerking: Er wordt standaard een groep aangemaakt met de naam van uw apparaat. U kunt camera's van toegevoegde apparaten importeren naar deze standaard groep of andere groepen. Voor groepsbeheer, raadpleegt u Hoofdstuk 3.2 Groepsbeheer. 3. Selecteer een apparaat en klik op QR Code om het venster met de interface Externe configuratie van het apparaat te openen. Er zijn enkele externe configuraties mogelijk voor het apparaat. Voor meer instellingen van configuratie op afstand, raadpleegt u de Gebruikershandleiding van het apparaat. Opmerking: Deze functie dient ondersteund te worden door het apparaat. 4. Als u het apparaat wilt verwijderen, selecteert u deze en klikt u op Delete Device. U kunt ook het trefwoord van de apparaatnaam invoeren in het veld Filter om de gewenste apparaten te filteren. 116

120 Hoofdstuk 10 VCA-apparaatbeheer De VCA (Video Content Analysis)-apparaten kunnen aan de client worden toegevoegd voor VCA-configuratie, zoals VCA-brontoewijzing, regelinstellingen, VQD (Video Quality Diagnostics), enz. VCA-bron toewijzen Voordat u begint: U dient het VCA-apparaat toe te voegen aan de software. Raadpleeg Hoofdstuk 3.1 Het apparaat toevoegen voor het toevoegen van het VCA-apparaat als Hikvision-apparaat. Voordat u de VCA-configuratie voor het toegevoegde apparaat kunt instellen, dient u de VCA-bron van het apparaat te configureren door de VCA-functie van de bijbehorende camera's in te schakelen. 1. Selecteer het tabblad Server in de interface Configuratie apparaatbeheer. 2. Selecteer het VCA-apparaat en klik op Remote Configuration om het venster Externe configuratie te activeren. 3. Klik in het venster Externe configuratie op VCA Config om de VCA-configuratielijst uit te vouwen. Selecteer VCA Resource Allocation in het keuzemenu van de camera om de VCA-bron toe te wijzen. 4. In het gebied Broninformatie kunt u het VCA-type en het VCA-brongebruik van het apparaat bekijken. Voorbeeld: In de afbeelding hieronder is het VCA-type van het apparaat Warmtekaart en zijn vier camera's beschikbaar voor het configureren van VCA-instellingen. Camera1 is ingeschakeld met VCA-functie. 117

121 5. Vink het vakje aan in het paneel VCA-brontoewijzing om de VCA-functie van de camera in te schakelen. 6. Klik op Save om de instelling op te slaan. VCA-instellingen configureren Na het toewijzen van de VCA-bron, kunt u de VCA-instellingen voor de camera configureren. 1. Selecteer het tabblad Server in de interface Configuratie apparaatbeheer. 2. Selecteer het VCA-apparaat en klik op Remote Configuration om het venster Externe configuratie te activeren. 3. Klik in het venster Externe configuratie op VCA Config om de VCA-configuratielijst uit te vouwen. Opmerking: De VCA-configuratielijst varieert per VCA-apparaat. U kunt de VCA-configuratie voor de camera instellen conform de gegeven instructies. Klik op Enable Wizard, waarna de assistent u zal helpen een snelle VCA-configuratie voor de camera in te stellen. 118

122 Hoofdstuk 11 Videostream doorsturen via streammediaserver Er is altijd een limiet aan het aantal externe toegangen tot het apparaat. Als meerdere gebruiker externe toegang tot het apparaat wensen om de live-weergave te ontvangen, kunt u de streammediaserver toevoegen en de videogegevensstroom van de streammediaserver ontvangen en daarmee de belasting op het apparaat verlagen Een streammediaserver toevoegen Voordat u begint: De applicatiesoftware van de streammediaserver moet geïnstalleerd worden en deze zit verpakt in het softwarepakket van de ivms Vink bij het installeren van de ivms-4200 het vakje Stream Media Server aan om de installatie van de streammediaserver in te schakelen. 1. Klik op de snelkoppeling op het bureaublad om de streammediaserver te starten. Opmerkingen: U kunt de videobestanden ook doorsturen via de streammediaserver die geïnstalleerd is op een andere pc. Als de streammediaserverpoort (waarde: 554) bezet is door een andere service, zal een dialoogvenster verschijnen. U dient het poortnummer te wijzigen in een andere waarde om de streammediaserver correct te laten functioneren. 2. Open de pagina Apparaatbeheer en klik op het tabblad Device. 3. Klik op Add New Device Type, selecteer Stream Media Server en klik op OK. 4. Klik op Stream Media Server in de lijst en vervolgens op Add. U kunt de streammediaserver op de volgende twee manier toevoegen: Een streammediaserver toevoegen met behulp van het IP-adres Voer de onderstaande stappen uit om de streammediaserver toe te voegen: 1) Selecteer IP Address als de toevoegmodus. 2) Voer de naam en het IP-adres van de streammediaserver in. De standaardwaarde van de poort is ) Klik op Add om de streammediaserver toe te voegen aan de clientsoftware. 119

123 Een streammediaserver toevoegen met behulp van het IP-segment Voer de onderstaande stappen uit om de streammediaserver toe te voegen met behulp van het IP-segment: 1) Selecteer IP Segment als de toevoegmodus. 2) Voer het start-ip en het eind-ip in. De standaardwaarde van de poort is ) Klik op Add om de streammediaserver toe te voegen aan de clientsoftware. De streammediaserver waarvan het IP-adres zich tussen het start-ip en het eind-ip bevindt, wordt aan de client toegevoegd. Opmerking: Er kunnen maximaal 16 streammediaservers per client worden toegevoegd Camera's aan de streammediaserver toevoegen om de videostream door te sturen Om de videostream van een camera te ontvangen via de streammediaserver, dient u de camera te verbinden met de streammediaserver. 1. Selecteer de streammediaserver uit de lijst. 2. Klik op Configure om de interface Instellingen streammediaserver te openen. 3. Selecteer de camera's waarvan de videostream via de streammediaserver moet worden doorgestuurd. 4. Klik op OK om de nieuwe instellingen op te slaan. 5. Ga naar het Hoofdscherm en start de live-weergave van de camera's opnieuw. U kunt het kanaalnummer van de videostream doorgestuurd via of verzonden vanaf de streammediaserver bekijken. Opmerkingen: Per streammediaserver kunnen maximaal 64 kanalen met videostream via de streammediaserver worden doorgestuurd en maximaal 200 kanalen met videostream vanaf de streammediaserver naar clients. Als de camera offline is, kan de client nog steeds live video ontvangen via de streammediaserver. 120

124 121

125 Hoofdstuk 12 Video's decoreren en weergeven op de videomuur In de module Videomuur kunt u de videodecodeerfunctie gebruiken en de gedecodeerde video kan worden weergegeven op de Videomuur voor het aangrijpen van aandachtspunten. Klik op het pictogram Videomuur te openen. op het bedieningspaneel of klik op View->Video Wall om de pagina 12.1 De encoder toevoegen U dient de encoder toe te voegen om te kunnen decoderen en weergeven op de videomuur. Als u de encoders niet toevoegt op de pagina Apparaatbeheer, kunt u ze toevoegen op de pagina Videomuur. 1. Klik in het Cameragebied op om het venster om een apparaat toe te voegen te activeren. 122

126 2. Selecteer de toevoegmodus en configureer de bijbehorende instellingen voor het apparaat. Raadpleeg de volgende hoofdstukken voor meer informatie over de 4 toevoegmodi: Door het IP-adres van het apparaat op te geven, raadpleegt u Hoofdstuk Apparaten toevoegen via IP of domeinnaam. Door een IP-segment op te geven, raadpleegt u Hoofdstuk Apparaten toevoegen via IP-segment. Voor IP-server, raadpleegt u Hoofdstuk Apparaten toevoegen via IP-server. Voor HiDDNS, raadpleegt u Hoofdstuk Apparaten toevoegen via HiDDNS. (Optioneel) Voer de volgende stappen uit als u een externe encoder wilt toevoegen: 1. Ga naar de pagina Apparaatbeheer en klik op het tabblad Device. 2. Klik op Add New Device Type, selecteer Third-party Encoding Device en klik op OK. 3. Selecteer de externe encoder in het paneel apparaattype en klik op Add om het venster Apparaat toevoegen te activeren. Voor IP/domein: Bewerk de naam, het IP-adres/de domeinnaam, het poortnummer, de gebruikersnaam, het wachtwoord, het kanaalnummer, het startpunt en het protocol voor het apparaat. Voor IP-segment: Bewerk het start-ip, het eind-ip, het poortnummer, de gebruikersnaam, het wachtwoord, het kanaalnummer, het startpunt en het protocol voor het apparaat. Voorbeeld: Als u 4 invoert in het veld Start From, betekent dit dat het beginnende kanaalnummer 4 is. 123

127 12.2 De decoder toevoegen Om de video van de encoder te decoderen en de gedecodeerde video weer te geven op de Videomuur, dient de decoder te worden toegevoegd aan de client. 1. Klik op Enter Video Wall Config om de decoder en de interface van de videomuurconfiguratie te openen. 2. Klik in het gebied Decodeeruitvoer op om het venster Decoder snel toevoegen te activeren. 3. Er zijn twee toevoegmodi beschikbaar. Selecteer de toevoegmodus en configureer de bijbehorende instellingen voor het apparaat. Raadpleeg de volgende hoofdstukken voor meer informatie over de twee toevoegmodi: Door het IP-adres of domein van het apparaat op te geven, raadpleegt u Hoofdstuk Apparaten toevoegen via IP of domeinnaam. 124

128 Door een IP-segment op te geven, raadpleegt u Hoofdstuk Apparaten toevoegen via IP-segment. Bewerk de uitgang van de decoder. 1. Klik in het gebied Decodeeruitvoer op voordat de decoder de uitgangen ervan vermeldt. 2. Dubbelklik op een uitgang en bewerk de parameters. U kunt ook met de rechtermuisknop op een decodeeruitgang in het gebied van de videomuur klikken en Decoding Output Configuration selecteren om de parameters te bewerken. Opmerking: Voor HDMI- en VGA-uitgangen kan de resolutie geconfigureerd worden; voor BNC-uitgang kan de videostandaard geconfigureerd worden. 3. (Optioneel) Vink het vakje bij Batch Configuration aan en selecteer andere uitgangen om de instellingen naar te kopiëren. 4. Klik op OK om de instellingen op te slaan. Opmerkingen: Met de uitbreiding HDMI-uitgangspaneel ondersteunt NVR eveneens de decodeerfunctie: Het koppelt de videoingangen en geeft ze weer op de videomuur, zonder dat ze door de decoder hoeven. Het realiseert de videomuurweergave, het van vensters voorzien en het direct roamen van afbeeldingen van de camera via de HDMI-uitgangen. U kunt ook de parameters van de decodeeruigang bewerken. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de NVR voor meer informatie Instellingen van de videomuur configureren Nadat de encoder en decoder zijn toegevoegd, dienen de parameters van Videomuur geconfigureerd te worden voor videoweergave. 125

129 Decodeeruitvoer koppelen met Videomuur 1. Klik op Enter Video Wall Config om de decoder en de interface van de videomuurconfiguratie te openen. 2. Een standaard videomuurweergave met een vensterverdeling van 4x4 wordt meegeleverd. U kunt desgewenst de standaard videomuur bewerken of een nieuwe videomuur toevoegen. Opgave 1: Een videomuur toevoegen 1) Klik met de rechtermuisknop op de videomuur en selecteer Add Video Wall of klik op om het venster Videomuur toevoegen te activeren. 2) Voer de naam, het rijnummer, het kolomnummer en de afmetingen van de videomuur in. 3) Klik op Add. Opgave 2: Een videomuur bewerken 1) Klik met de rechtermuisknop op de videomuur en selecteer Modify Video Wall om deze te bewerken. 2) In het venster dat verschijnt, kunt u de naam, het rijnummer, het kolomnummer en de afmetingen van de videomuur bewerken. Opmerking: U kunt ook met uw muis spelen om de benodige videomuur in te stellen. 3) Klik op Modify om de instellingen op te slaan. Opgave 3: Een videomuur verwijderen Om de videomuur te verwijderen, klikt u met de rechtermuisknop op de videomuur en selecteert u Delete Video Wall of klikt u op van de videomuur. 3. Sleep de decodeeruitvoer in de lijst aan de linkerkant naar het weergavevenster van de videomuur om de één-op-één aansluiting te configureren. U kunt ook de Ctrl- of Shift-toets ingedrukt houden om meerdere uitvoeren te selecteren en ze naar de videomuur te slepen om een partij koppelingen te configureren. Klik op in de rechterbovenhoek van het weergavevenster om de koppeling te verbreken. 126

130 Opmerkingen: Er kunnen maximaal 4 videomuren aan de clientsoftware worden toegevoegd. Het totaal aantal weergavevensters van de videomuur is maximaal 100. Het bereik van het rijnummer en het kolomnummer ligt beide tussen 1 en Weergave op meerdere schermen Bij de DS-6400HDI-T-serie en de DS-6900UDI-serie decoders, kunt u meerdere schermen samenvoegen tot een compleet venster. op deze manier kan de gedecodeerde video van één camera worden weergegeven op het samengevoegde venster. Voordat u begint: Voeg de DS-6400HDI-T-series en de DS-6900UDI-serie decoder toe aan de client. Raadpleeg Hoofdstuk 12.2 De decoder toevoegen voor de configuratie bij het toevoegen van een decoder. 1. Voer stap 3 van Hoofdstuk Decodeeruitvoer koppelen met Videomuur uit om de koppeling tussen de decoder en de videomuur te configureren. 2. Sleep met uw muis om de te koppelen aangrenzende weergavevensters te selecteren. Opmerkingen: U kunt uitsluitende dezelfde uitvoerinterfaces samenvoegen tot een compleet venster. Bijvoorbeeld: u kunt 4 VGA-interfaces of 4 HDMI-interfaces samenvoegen. Samenvoegen wordt niet ondersteunt voor BNC-interfaces. 127

131 3. Klik op om het samenvoegen van schermen te bevestigen. 4. (Optioneel) Stel de resolutie voor het samengevoegde venster in door er met de rechtermuisknop op te klikken en Decoding Output Configuration te selecteren. Om de weergave op meerdere schermen af te sluiten, klikt u op in de rechterbovenhoek van het weergavevenster Achtergrond configureren U kunt afbeeldingen uploaden om als achtergrond van het weergavevenster weer te geven. Opmerking: Deze functie dient ondersteund te worden door de decoder. 1. Klik op om het paneel Achtergrondafbeelding uit te vouwen. 2. Selecteer een achtergrondafbeelding en dubbelklik erop (of klik met de rechtermuisknop en selecteer Background Configuration) om het uploadscherm voor de achtergrond te activeren. 128

132 3. Stel een door de gebruiker gedefinieerde naam in voor de achtergrondafbeelding en klik op om een afbeeldingsbestand te selecteren. 4. Klik op Upload om de afbeelding te uploaden. 5. Sleep de geconfigureerde achtergrondafbeelding naar de gewenste plek van de videomuur. 6. U kunt het venster verplaatsen wanneer de cursor verandert in en het formaat aanpassen wanneer de cursor verandert in een richtingspijltje. Klik met de rechtermuisknop op de achtergrondafbeelding en selecteer Show of Hide om de achtergrondafbeelding te tonen of te verbergen. Opmerking: De afbeelding zal worden weergegeven op de fysieke videomuur, nadat u de achtergrond heeft geüpload Virtuele LED configureren U kunt de vereiste inhoud weergeven op de videomuur met behulp van de virtuele LED. Opmerking: Deze functie dient ondersteund te worden door de decoder. 1. Klik op Enter Video Wall Config om de configuratie-interface te openen. 2. Klik op om het paneel Virtuele LED weer te geven en klik op om de toegevoegde decoder uit te vouwen. 3. Sleep de virtuele LED naar de videomuur. 4. U kunt het venster verplaatsen wanneer de cursor verandert in en het formaat aanpassen wanneer de cursor verandert in een richtingspijltje. 5. Klik met de rechtermuisknop op de virtuele LED in het paneel en selecteer Instellingen virtuele LED om de parameters ervoor in te stellen. Content: Stel de inhoud in die u wilt weergeven op de videomuur. Show Mode: Selecteer de gewenste modus van de virtuele LED. Moving Mode: Stel het effect in waarmee de weergegeven tekst voorbijkomt. Moving Direction: Stel de richting in waarmee de weergegeven tekst voorbijkomt. 129

133 Moving Speed: Stel de snelheid in waarmee de weergegeven tekst beweegt. Font Size: Stel de grootte in van de weergegeven tekst. Font Color: Stel de kleur in van de weergegeven tekst door op Kleur te klikken. Background Color: Stel de kleur in van de achtergrond door op Kleur te klikken Video's weergeven op de videomuur Nadat de encoder, de decoder en de videomuur zijn ingesteld, kan de videostream vanaf de encoders gedecodeerd worden en worden weergegeven op de videomuur. Opmerkingen: Nadat het decoderen en weergeven is ingeschakeld, wordt de gemaakte foto van de video vanaf de encoder worden weergegeven op de interface Videomuur. De real-time live-weergave zal worden weergegeven op de fysieke videomuur. Bij sommige soorten decoders kan de videostream vanaf de signaalbron (die betrekking heeft op het videosignaal (bijv. pc) die is verbonden aan de decoder via de lokale interfaces) ook op de videomuur worden weergegeven. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het apparaat voor meer informatie Decoderen en weergeven 1. Klik op Back to Operation Page om terug te keren naar de interface Bediening videomuur. 2. Klik op om de koppelingsinstellingen voor de huidige scène op te slaan. U kunt ook op (naast ) klikken en een scène selecteren om de instellingen voor op te slaan. Opmerkingen: Scène-instellingen zijn uitsluitend beschikbaar voor decoders van de DS-6900UDI-serie. Er kunnen 8 scènes worden ingesteld per videomuur. Iedere scène kan geconfigureerd worden met verschillende koppelingsinstellingen en vensterverdelingen. 130

134 Om de naam van een scène te bewerken, selecteert u de scène en klikt u op om een nieuwe naam ervoor te bepalen. U kunt ook op klikken om alle instellingen voor de scène te wissen. 3. Selecteer een scène die geconfigureerd is met koppelingsinstellingen en klik op om de scène in te schakelen. 4. Sleep de camera in de lijst aan de linkerkant naar het weergavevenster van de videomuur. De videostream vanaf de camera zal gedecodeerd worden en worden weergegeven op de videomuur. U kunt ook een decodeervenster selecteren en vervolgens dubbelklikken op een camera om de video te decoderen en weer te geven. U kunt ook de Ctrl- of Shift-toets ingedrukt houden om meerdere camera's te selecteren en ze naar de videomuur te slepen. Opmerking: Bij de DS-6400HDI-T- en DS-6900UDI-decoder, kunt u de signaalbron selecteren in het paneel Signaalbron voor het weergeven van de videomuur. 5. Selecteer een afspeelvenster en klik op het pictogram om een voorbeeldvideo te krijgen in de rechteronderhoek van het scherm. U kunt ook een camera direct naar het voorbeeldvenster slepen voor live-weergave. Ook kunt u dubbelklikken op het voorbeeldscherm om in volledig scherm weer te geven. Opmerking: Beweeg de muis naar het venster en klik op decoderen te stoppen. in de rechteronderhoek om het 6. (Optioneel) Selecteer een decodeervenster en klik op om de vensterverdeling ervoor in te stellen. Klik op om de instellingen voor de huidige scène op te slaan. U kunt ook op (naast ) klikken en een scène selecteren om de instellingen voor op te slaan. 7. Als de gedecodeerde camera PTZ-bediening ondersteunt, kunt u op naast PTZ klikken om het PTZ-bedieningspaneel te activeren. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk 4.3 PTZ-bediening in live-weergave. 8. Klik met de rechtermuisknop op een afspeelvenster om het beheermenu voor decoderen te activeren, zoals is weergegeven hieronder: Opmerking: Het menu verschilt per apparaat. Decoderen stoppen/starten: Stopt/start het decoderen. Opeenvolgend decoderen starten/pauzeren: Start/pauzeer de decoderingscyclus. Deze functie wordt uitsluitend ondersteunt door de decoder. Ververs: Ververs het decoderen. Digitale zoom openen/sluiten: Schakelt de digitale zoom in/uit. Audio inschakelen: Zet de audio van de decoderende video aan/uit. Venster vergroten: Geef het venster weer in volledig scherm. 131

135 Status decodeerkanaal: Bekijk de status van het decodeerkanaal, zoals decodeerstatus en streamtype. Logo uploaden: Upload een afbeelding als het logo naar het videovenster en stel de weergaveparameters ervoor in. Na het instellen wordt het logo weergegeven in de bepaalde positie van het venster op de fysieke videomuur. Logo weergeven/verbergen Het logo weergeven/verbergen Op de voorgrond zetten: Zet het venster altijd op de voorgrond. Op de achtergrond zetten: Zet het venster altijd op de achtergrond. Vergrendelen: Vergrendel het venster om de roamfunctie uit te schakelen. Alarmvenster instellen: Geef de video weer die geactiveerd wordt door een activiteit of alarminvoer, op de videomuur. Decoderingsvertraging: Stel de vertraging in van de decodering conform de daadwerkelijke behoeften. Ga naar Afspelen: Open de afspeelmodus. Deze functie wordt uitsluitend ondersteunt door de decoder. Pictogram Omschrijving Start al het decoderen Stopt al het decoderen Stopt alle roamvensters Ververst alle decodeervensters Stelt de decodeercyclus en het schakelinterval in Instellingen voor vensters openen en roamen Met vensters openen wordt bedoeld het openen van een nieuw venster op het scherm/de schermen. Het venster kan binnen een scherm vallen of meerdere schermen beslaan. U kunt desgewenst het afspeelvenster verplaatsen binnen de videomuur. Deze functie worden roamengenoemd. Opmerking: De functies vensters openen en roamen dienen ondersteund te worden door de decoder. 132

136 1. Versleep op een scherm dat is gekoppeld aan een decodeeruitgang om een venster te openen. Het venster kan binnen een scherm vallen of meerdere schermen beslaan. Als u een venster wilt openen in het geopende venster, sleept u terwijl u de Ctrl-toets ingedrukt houdt om er een aan te maken. Voor vergrendelde vensters (zie stap 6), kunt u slepen om er een nieuw venster in te openen. Opmerking: Ten minste één camera dient geselecteerd te zijn voordat u een venster kunt openen. 2. U kunt het venster verplaatsen wanneer de cursor verandert in en het formaat aanpassen wanneer de cursor verandert in een richtingspijltje. U kunt ook de Shift-toets ingedrukt houden om de afmetingen van het venster aan te passen. 3. Tijdens het verplaatsen van het venster wordt een gestippelde grenslijn weergegeven. Het venster zal worden aangepast om uit te lijnen met de grenslijnen als deze in de buurt van de gestippelde grenslijnen wordt bewogen. 4. Dubbelklik op het venster en deze zal de omspannen schermen vullen en op de voorgrond weergeven. Dubbelklik er opnieuw op om terug te gaan naar het vorige formaat. 5. (Optioneel) Selecteer een venster en klik op om de vensterverdeling ervoor in te stellen. Klik op om de instellingen ervoor op te slaan. 6. Klik met de rechtermuisknop op een venster en selecteer Lock in het menu wanneer u op de rechtermuisknop klikt om de roamfunctie uit te schakelen, waarna het pictogram zal worden weergegeven in de rechterbovenhoek van het venster. Op deze manier kan het venster niet verplaatst of van grootte veranderd worden. Klik met de rechtermuisknop op het venster en selecteer Unlock in het menu wanneer u op de rechtermuisknop klikt om de roamfunctie weer in te schakelen. 133

137 7. Klik met de rechtermuisknop op een venster en selecteer Stop Decoding in het menu wanneer u op de rechtermuisknop klikt of beweeg de muis naar het venster en klik op in de rechterbovenhoek om het decoderen van het venster te stoppen, waarna deze zal sluiten. U kunt ook op klikken om alle roamvensters te sluiten. 8. Het venster geeft alleen een gemaakte foto van de gedecodeerde video weer. Klik met de rechtermuisknop op een venster en selecteer Refresh in het menu wanneer u op de rechtermuisknop klikt of beweeg de muis naar het venster en klik op in de rechteronderhoek om de laatste foto van de gedecodeerde video te maken en weer te geven in het venster. 9. Als u de details van een specifiek gebied van de video wilt bekijken, kunt u met de rechtermuisknop op een venster klikken en Open Digital Zoom (indien beschikbaar) selecteren in het menu wanneer u op de rechtermuisknop klikt, waarna de cursor verandert in. Gebruik de muis om over de video te slepen voor digitale zoom. U kunt het effect bekijken op de fysieke videomuur. 10. Selecteer een afspeelvenster en klik op het pictogram om een voorbeeldvideo te krijgen in de rechteronderhoek van het scherm. U kunt ook een camera direct naar het voorbeeldvenster slepen voor live-weergave. Ook kunt u dubbelklikken op het voorbeeldscherm om in volledig scherm weer te geven. 11. Klik met de rechtermuisknop op een afspeelvenster, waarna u het decoderen kunt beheren via het menu wanneer u op de rechtermuisknop klikt Afspelen configureren Het afspelen van het videobestand op de videomuur wordt ondersteund. Opmerking: De afspeelfunctie wordt uitsluitend ondersteunt door de decoder. 1. Sleep de camera in de lijst aan de linkerkant naar het weergavevenster van de videomuur of u kunt een venster openen, indien dit ondersteund wordt. 2. Beweeg de muis naar het venster en klik op in de rechterbovenhoek. U kunt ook met de rechtermuisknop op het venster klikken en Go to Playback selecteren in het menu wanneer u op de rechtermuisknop klikt. 3. Als er een videobestand aanwezig is van de huidige dag, zal deze automatisch afgespeeld worden. Zo niet, dan kunt u de zoekvoorwaarde instellen in het zoekpaneel aan de linkerkant van de interface (klik op om meer zoekopties te tonen en vervolgens op het pictogram om de start- en eindtijd voor de zoekopdracht aan te geven) en klik op Search om het videobestand te zoeken. 4. Klik met de rechtermuisknop op het afspeelvenster, waarna u het afspelen kunt bedienen via het menu wanneer u op de rechtermuisknop klikt, waaronder pauzeren, stoppen, vooruitspoelen, terugspoelen, foto maken, opname starten en afspelen in volledig scherm. Opmerking: Het opslagpad voor gemaakte foto's en opgenomen bestanden kan geconfigureerd worden op de pagina Systeemconfiguratie. Raadpleeg Hoofdstuk Instellingen bestandsopslagpad voor meer instellingen. Wanneer u de muis over het scherm beweegt, worden de pictogrammen weergegeven als hieronder. 134

138 Pictogram Omschrijving Afspelen pauzeren Afspelen stoppen Foto maken van de afspelende video Opname maken van de afspelende video Terug naar live-weergavemodus Afspeelsnelheid Decodeercyclus configureren Met de decodeercyclus kunt u meerdere videostreams van encoders configureren naar één decodeeruitgang en kunt u het schakelinterval voor het decoderen instellen. Opmerking: De decodeercyclus wordt uitsluitend ondersteunt door de decoder. 1. Klik op naast en stel het schakelinterval in voor de decodeercyclus. 2. Sleep de camera in de lijst aan de linkerkant naar het weergavevenster van de videomuur of u kunt een venster openen, indien dit ondersteund wordt. Opmerking: De decodeercyclus wordt niet ondersteund door de signaalbron van de DS-6400HDI-T en de DS-6900UDI. 3. Beweeg de muis naar de groepsnode en klik op om de decodeercyclus te starten (de decodeeruitgang onder de decodeercyclus zal gemarkeerd worden met ). Klik met de rechtermuisknop op het venster, waarna u het decoderen kunt beheren via het menu wanneer u op de rechtermuisknop klikt. 135

139 Hoofdstuk 13 Toegangsbeheer De module Toegangscontrole is van toepassing op toegangscontrolesystemen en video-intercom. Het biedt meerdere functies, zoals persoons- en pasbeheer, toestemmingsconfiguratie, statusbeheer van toegangscontrole, video-intercom en andere geavanceerde functies. U kunt ook de activiteitsconfiguratie voor toegangscontrole instellen en toegangscontrolepunten en -zones weergeven in E-map. Opmerking: Gebruikers met toestemming tot de module Toegangscontrole kunnen deze openen en de instellingen ervan configureren. Voor het instellen van gebruikerstoestemming van de module Toegangscontrole, raadpleegt u Hoofdstuk 17.1 Accountbeheer. Klik op om de module Toegangscontrole as volgt te openen: Voordat u begint: Wanneer u de module Toegangscontrole voor de eerste keer opent, zal het volgende dialoogvenster verschijnen en dient u de scène te selecteren conform de daadwerkelijke behoeften. U kunt de scène selecteren als Non-residence en Residence. Opmerkingen: Zodra de scène is geconfigureerd, kunt u deze later niet wijzigen. Wanneer u de modus Non-Residence selecteert, kunt u de Aanwezigheidsregel niet configureren bij het toevoegen van een persoon. 136

140 De module Toegangscontrole bestaat uit de onderstaande submodules. Het beheren van organisaties, personen en het toekennen van Persoon en pas pasjes aan personen. Het configureren van het weekschema, de vakantiegroep en het Schema en sjabloon instellen van het sjabloon. Het toewijzen van toegangscontroletoestemmingen aan Toestemming personen en het het toepassen op de apparaten. Het bieden van geavanceerde functies, zoals parameterinstellingen voor toegangscontrole, authenticatie van Geavanceerde functie kaartlezer, het openen van een deur met de eerste pas, anti-doorgeeffunctie, het vergrendelen van meerdere deuren en authenticatiewachtwoord. Video-intercom tussen client en bewoner, het doorzoeken van Video-intercom inbeldata en het vrijgeven van een bericht. Het doorzoeken van de geschiedenis van toegangscontrole; het Zoeken doorzoeken van inbeldate, ontgrendelingslogs en vrijgegeven berichten. Het beheren van toegangscontrolesystemen en Apparaatbeheer video-intercomapparaten. Opmerking: In dit hoofdstuk introduceren we uitsluitend de bedieningen voor toegangscontrole. Voor meer handelingen voor de video-intercom, raadpleegt u Hoofdstuk 15 Video-intercom Apparatenbeheer toegangscontrole Voordat u begint: U kunt de toegangscontrolesystemen toevoegen en beheren in Device Management of in de module Access Control -> Device Management. Voor meer informatie over het toevoegen van systemen, raadpleegt u Hoofdstuk 3.1 Het apparaat toevoegen Apparaatstatus bekijken Selecteer het apparaat in de apparaatlijst en klik vervolgens op de knop Device Status om de status te bekijken. 137

141 Door Status: De status van de verbonden deur. Host Status: De status van de host, waaronder Spanning opslagbatterij, Voedingsstatus apparaat, Status vergrendeling meerdere deuren, Status anti-doorgeeffunctie en Status anti-manipulatie voor host. Card Reader Status: De status van de kaartlezer. Alarm Input Status: De alarminvoerstatus van elke poort. Alarm Output Status: De alarmuitvoerstatus van elke poort. Event Sensor Status: De activiteitsensor van elke poort. Secure Door Control Unit Status: De online status en manipulatiestatus van de Besturingseenheid van de veiligheidsdeur Netwerkinstellingen Na het toevoegen van het toegangscontrolesysteem kunt u de uploadmodus en het netwerkcentrum en draadloze communicatiecentrum instellen. Selecteer het apparaat in de apparaatlijst en klik op Modify om het venster voor het bewerken van apparaatinformatie te openen. Klik op het tabblad Network Settings om de interface voor netwerkinstellingen te openen. 138

142 Modusinstellingen uploaden 1. Klik op het tabblad Uploading Mode. 2. Selecteer de centrumgroep in het keuzemenu. 3. Vink het vakje Enable aan om de geselecteerde centrumgroep in te schakelen. 4. Selecteer de uploadmodus in het keuzemenu. U kunt N1/G1 inschakelen voor het hoofdkanaal en het reservekanaal of Close selecteren om het hoofdkanaal en het reservekanaal uit te schakelen. Opmerking: Het hoofdkanaal en het reservekanaal kunnen N1 en G1 niet op hetzelfde moment inschakelen. 5. Klik op Save om de parameters op te slaan. Instellingen netwerkcentrum U kunt het account voor het EHome-protocol instellen op de pagina Netwerkinstellingen. Vervolgens kunt u apparaten toevoegen via het EHome-protocol. 1. Klik op het tabblad Network Center. 139

143 2. Selecteer de centrumgroep in het keuzemenu. 3. Voer het IP-adres en het poortnummer in voor het EHome-protocol. Het standaard poortnummer is Selecteer EHome als het protocoltype. 5. Stel een accountnaam in voor het netwerkcentrum. Opmerking: De accountnaam dient 1 tot 32 tekens te bevatten en mag uitsluitend bestaan uit letters en cijfers. 6. Klik op Save om de parameters op te slaan. Opmerking: Het poortnummer van het draadloze netwerk en bedrade netwerk dient overeen te komen met het poortnummer van EHome. Instellingen draadloos communicatiecentrum 1. Klik op het tabblad Wireless Communication Center. 140

144 2. Selecteer CMNET of UNINET als APN-naam. 3. Voer het SIM-kaartnummer in. 4. Selecteer de centrumgroep in het keuzemenu. 5. Voer het IP-adres en het poortnummer in. 6. Selecteer EHome als het protocoltype. Het standaard poortnummer voor EHome is Stel een accountnaam in voor het netwerkcentrum. Er dient een consequente accountnaam te worden gebruik in één platform. 8. Klik op Save om de parameters op te slaan. Opmerking: Het poortnummer van het draadloze netwerk en bedrade netwerk dient overeen te komen met het poortnummer van EHome Instellingen voor foto's maken U kunt de parameters instellen voor foto's maken via koppeling en handmatig foto's maken. Selecteer het apparaat in de apparaatlijst en klik op Modify om het venster voor het bewerken van apparaatinformatie te openen. Klik op het tabblad Capture Settings om de interface voor instellingen om foto's te maken te openen. Opmerkingen: Capture Settings dient ondersteund te worden door het apparaat. Voordat u de instellingen voor het maken van foto's instelt, dient u de opslagserver voor de opslag van foto's te configureren. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk 5.1 Externe opslag. Gekoppeld foto's maken 1. Selecteer het tabblad Linked Capture. 2. Stel de tijden voor het maken van gekoppelde foto's bij activatie in. Stel het interval voor het maken van foto's in conform de tijden voor het maken van foto's. 3. Klik op Save om de instellingen op te slaan. 141

145 Handmatig foto's maken 1. Selecteer het tabblad Manual Capture. 2. Selecteer de resolutie van de gemaakte foto's in het keuzemenu. Opmerking: De ondersteunde resolutietypes zijn CIF, QCIF, 4CIF/D1, SVGA, HD720P, VGA, WD1 en AUTO. 3. Selecteer Hoog, Gemiddeld of Laag als fotokwaliteit. 4. Klik op Save om de instellingen op te slaan. 5. Klik op Restore Default Value om de parameters terug te zetten in de standaardinstellingen RS-485-instellingen U kunt de RS-485-parameters instellen, waaronder de baudrate, de databit, de stopbit, het pariteitstype, het flow control-type, de communicatiemodus, de werkmodus en de verbindingsmodus. Selecteer het apparaat in de apparaatlijst en klik op Modify om het venster voor het bewerken van apparaatinformatie te openen. Klik op het tabblad RS-485 Settings om de interface voor RS-485-instellingen te openen. Opmerking: De RS-485-instellingen dienen ondersteund te worden door het apparaat. 1. Klik op het tabblad RS-485 Settings om de interface voor RS-485-instellingen te openen. 142

146 1. Selecteer het serienummer van de poort in het keuzemenu om de RS-485-parameters in te stellen. 2. Stel de baud rate, de databit, de stopbit, het pariteitstype, het flow control-type, de communicatiemodus, de werkmodus en de verbindingsmodus in in het keuzemenu. 3. Klik op Save om de instellingen op de slaan en de geconfigureerde parameters zullen automatisch worden toegepast op het apparaat. Opmerking: Na het wijzigen van de werkmodus wordt het apparaat herstart. Er verschijnt een melding na het wijzigen van de werkmodus Wiegand-instellingen U kunt het Wiegand-kanaal en de communicatiemodus instellen. Selecteer het apparaat in de apparaatlijst en klik op Modify om het venster voor het bewerken van apparaatinformatie te openen. Klik op het tabblad Wiegand-485 Settings om de interface voor Wiegand-instellingen te openen. Opmerking: De Wiegand-instellingen dienen ondersteund te worden door het apparaat. 1. Klik op het tabblad Wiegand Settings om de interface voor Wiegand-instellingen te openen. 143

147 2. Selecteer het Wiegand-kanaalnummer en de communicatiemodus in het keuzemenu. Als u Send instelt als de Communication Direction, dient u Wiegand 26 of Wiegand 34 in te stellen als de Wiegand-modus. 3. Klik op Save om de instellingen op de slaan en de geconfigureerde parameters zullen automatisch worden toegepast op het apparaat. Opmerking: Na het wijzigen van de communicatierichting wordt het apparaat herstart. Er verschijnt een melding na het wijzigen van de communicatierichting Beheer van personen en pasjes U kunt de organisatie en personen toevoegen, bewerken en verwijderen in de module Beheer van personen en pasjes. Klik op het tabblad om de interface Beheer van personen en pasjes te openen. De interface is verdeeld in twee delen: Organisatiebeheer en Persoonsbeheer. 144

148 1 Organisatiebeheer 2 Persoonsbeheer U kunt desgewenst de organisatie toevoegen, bewerken en verwijderen Na het toevoegen van de organisatie, kunt u personen toevoegen aan de organisatie en pasjes aan personen geven voor verder beheer Organisatiebeheer Organizatie toevoegen 1. In de organisatielijst aan de linkerkant dient u een toporganisatie toe te voegen als hoofdorganisatie van alle organisaties. Klik op de knop Add om de interface voor het toevoegen van een organisatie te openen. 2. Voer een gewenste Organisatienaam in. 3. Klik op OK om de toevoeging op te slaan. 4. U kunt meerdere organisatieniveaus toevoegen conform de daadwerkelijke behoeften. Om suborganisaties toe te voegen, selecteert u de hoofdorganisatie en klikt u op Add. Herhaal Stap 2 en 3 om de suborganisatie toe te voegen. Vervolgens zal de toegevoegde organisatie de suborganisatie zijn van de organisatie van het bovenste niveau. Opmerking: Er kunnen maximaal 10 organisatieniveaus worden aangemaakt. Organisatie bewerken en verwijderen Selecteer de toegevoegde organisatie en klik op Modify om de naam te bewerken. Selecteer een organisatie en klik op Delete om deze te verwijderen. Opmerkingen: De organisaties van lagere niveaus zullen eveneens worden verwijderd als u een organisatie verwijdert. Zorgen ervoor dat er geen persoon is toegevoegd onder de organisatie, anders kan de organisatie niet verwijderd worden. 145

149 Persoonsbeheer Na het toevoegen van de organisatie kunt u een persoon toevoegen aan de organisatie en de toegevoegde persoon beheren. Denk hierbij aan het afgeven van pasjes in een partij, persoonsinformatie importeren en exporteren in een partij, enz. Opmerking: Er kunnen maximaal personen of pasjes worden toegevoegd. Persoon toevoegen Persoon toevoegen (basisinformatie) 1. Selecteer een organisatie in de organisatielijst en klik op de knop Add in het paneel Persoon om het dialoogvenster voor het toevoegen van personen te openen. 2. Het Persoonsnummer zal automatisch worden gegenereerd en kan niet worden bewerkt. 3. Voer de basisinformatie in, zoals persoonsnaam, geslacht, telefoonnummer, geboortedatum en adres. 4. Klik op Upload Picture om een foto van de persoon te selecteren vanaf de lokale pc en te uploaden naar de client. Opmerking: De foto dient in.jpg-formaat te zijn. 5. (Optioneel) Klik op Take Phone om een foto van de persoon te maken met de camera van de pc. 6. Klik op OK om het toevoegen te voltooien. 146

150 Persoon toevoegen (gedetailleerde informatie) 1. Klik in de interface Persoon toevoegen op het tabblad Details. 2. Voer de gedetailleerde informatie van de persoon in, zoals ID-soort van de persoon, ID-nummer, land, enz. conform de daadwerkelijke behoeften. Linked Device: U kunt het binnenstation verbinden met de persoon. Opmerking: Als u Analog Indoor Station selecteert in het Gekoppelde apparaat, zal het veld Door Station worden weergegeven en dient u het deurstation te selecteren om met het analoge binnenstation te communiceren. Room No.: U kunt het kamernummer van de persoon invoeren. 3. Klik op OK om de instellingen op te slaan. Persoon toevoegen (toestemming) U kunt toestemmingen (zoals toestemmingen voor het bedienen van het toegangscontrolesysteem en toegangscontroletoestemmingen) toewijzen aan de persoon wanneer u deze toevoegt. Opmerking: Om toegangscontroletoestemmingen in te stellen, raadpleegt u Hoofdstuk 13.4 Toestemmingsconfiguratie. 1. Klik in de interface Persoon toevoegen op het tabblad Permission. 2. Selecteer in het veld Bedieningsrol apparaat de rol voor het bedienen van het toegangscontrolesysteem. Normal User: De persoon heeft toestemming om in en uit te checken op het systeem, het toegangscontrolepunt te passeren, enz. 147

151 Administrator: De persoon heeft de normale gebruikerstoestemming alsmede toestemming om het systeem te configureren, waaronder het toevoegen van een normale gebruiker, enz. 3. In de lijst Te selecteren toestemming(en) worden alle geconfigureerde toestemmingen weergegeven. Vink de vakjes bij de toestemmingen aan en klik op > om aan de lijst Geselecteerde toestemming(en) toe te voegen. (Optioneel) Klik op >> om alle weergegeven toestemmingen toe te voegen aan de lijst Geselecteerde toestemming(en). (Optioneel) Selecteer de geselecteerde toestemming in de lijst Geselecteerde toestemming(en) en klik op < om deze te verwijderen. U kunt ook op << klikken om alle geselecteerde toestemmingen te verwijderen. 4. Klik op OK om de instellingen op te slaan. Persoon toevoegen (pasje) U kunt een pasje toevoegen en dit pasje aan de persoon geven. 1. Klik in de interface Persoon toevoegen op het tabblad Card. 2. Klik op Add om het dialoogvenster Pasje toevoegen te openen. 3. Selecteer het pastype conform de daadwerkelijke behoeften. 148

152 Normal Card Card for Disabled Person: De deur zal voor een geconfigureerde tijd open blijven voor de pashouder. Card in Blacklist: Het doorhalen van het pasje zal geüpload worden en de deur wordt niet geopend. Patrol Card: Het doorhalen van het pasje kan worden gebruikt om de werkingsstatus van het inspectiepersoneel te bekijken. De toegangstoestemming van het inspectiepersoneel kan geconfigureerd worden. Duress Card: De deur kan worden geopend door de noodpas door te halen in een noodsituatie. Op hetzelfde moment kan de client de noodsituatie rapporteren. Super Card: Het pasje is geldig voor alle deuren van het systeem tijdens het geconfigureerde schema. Visitor Card: Het pasje wordt toegewezen aan bezoekers. Voor het Bezoekerspasje kunt u de Max. Swipe Times instellen. Opmerking: Het Maximaal aantal doorhalingen dient tussen 0 en 255 te zijn. Bij een instelling van 0 is het pasje onbeperkt bruikbaar. 4. Voer het wachtwoord van het pasje zelf in in het veld Wachtwoord pasje. Het wachtwoord van het pasje dient 4 tot 8 cijfers te bevatten. Opmerking: Het wachtwoord zal vereist zijn als de pashouder het pasje doorhaalt om de deur in of uit te gaan, indien u de authenticatiemodus van de kaartlezer heeft ingesteld op Pasje en wachtwoord, Wachtwoord en vingerafdruk en Pasje, wachtwoord en vingerafdruk. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Authenticatie van de kaartlezer. 5. Klik op om de starttijd en de vervaltijd van het pasje in te stellen. 6. Selecteer de Kaartlezermodus voor het aflezen van het pasnummer. Access Controller Reader: Plaats het pasje op de lezer van de Toegangsbesturing en klik op Read om het pasnummer te zien. Card Enrollment Station: Plaats het pasje op het Pasregistratiestation en klik op Read om het pasnummer te zien. Opmerking: Het Pasregistratiestation dient verbonden te zijn met de pc waarop de client loopt. Klik op Set Card Enrollment Station om het onderstaand dialoogvenster te openen. 1) Selecteer het type Pasregistratiestation. Opmerking: Momenteel worden de volgende types kaartlezer ondersteund: DS-K1F100-D8, DS-K1F100-M, DS-K1F100-D8E en DS-K1F180-D8E. 2) Stel de parameters in voor het verbonden Pasregistratiestation. 3) Klik op Save om de instellingen op te slaan. Klik op Restore Default Value om de standaardinstellingen te gebruiken. 149

153 Manually Input: Voer het pasnummer in en klik op Enter om het pasnummer te bevestigen. 7. Klik op OK en het pasje/de pasjes zullen aan de persoon worden afgegeven. 8. (Optioneel) Selecteer de toegevoegde pas en klik op Edit of Delete om het pasje te bewerken of te verwijderen. 9. (Optioneel) Klik op Link Fingerprint om het pasje te koppelen aan de vingerafdruk van de persoon, zodat de persoon de vinger op de scanner kan leggen in plaats van het pasje door te halen bij het door de deur gaan. 10. Klik op OK om de instellingen op te slaan. Persoon toevoegen (vingerafdruk) 1. Klik in de interface Persoon toevoegen op het tabblad Fingerprint. 2. Voordat u de vingerafdruk invoert, dient u eerst het vingerafdrukapparaat te verbinden met de pc en de parameters ervan instellen. Klik op Set Fingerprint Machine om het onderstaand dialoogvenster te openen. 1) Selecteer het type apparaat. Momenteel worden de volgende types vingerafdrukapparaat ondersteund: DS-K1F800-F, DS-K1F300-F en DS-K1F810-F. 2) Voor het vingerafdrukapparaat type DS-K1F800-F, kunt u het seriële poortnummer, de baudrate en de overtijdparameters van het vingerafdrukapparaat instellen. 3) Klik op Save om de instellingen op te slaan. Klik op Restore Default Value om de standaardinstellingen te gebruiken. 150

154 Opmerkingen: Het seriële poortnummer dient overeen te komen met het seriële poortnummer van de pc. De baudrate dient te worden ingesteld conform de externe vingerafdruklezer. De standaardwaarde is Het veld Timeout after heeft betrekking op de geldige tijd waarin de vingerafdruk verkregen moet worden. Als de gebruiker geen vingerafdruk invoert of het invoeren van een vingerafdruk mislukt, zal het apparaat aangeven dat de tijd waarin de vingerafdruk verkregen moet worden verstreken is. 3. Klik op de knop Start en klik vervolgens op de vingerafdruk om het ophalen te starten. 4. Plaats de relevante vingerafdruk twee keer op de vingerafdrukscanner om de vingerafdruk naar de client te sturen. Selecteer de geregistreerde vingerafdruk en klik op Delete om deze te verwijderen. Klik op Clear om alle vingerafdrukken te wissen. 5. Klik op OK om de vingerafdrukken op te slaan. Persoon toevoegen (aanwezigheidsregel) U kunt de aanwezigheidsregel voor een persoon instellen. Opmerking: Deze pagina zal worden weergegeven wanneer u de modus Non-Residence selecteert in de toepassingsscène wanneer u de software voor de eerste keer gebruikt. 1. Klik in de interface Persoon toevoegen op het tabblad Attendance Rule. 2. Als de persoon erbij komt in de tijd en aanwezigheid, vinkt u het vakje Time and Attendance aan om deze functie voor die persoon in te schakelen. De gegevens van het doorhalen van het pasje van deze persoon zullen vervolgens geregistreerd worden en worden geanalyseerd op tijd en aanwezigheid. Voor meer informatie over tijd en aanwezigheid, klikt u op More om naar de module Tijd en aanwezigheid te gaan. 3. Klik op OK om de instellingen op te slaan. Persoonsinformatie importeren en exporteren De persoonsinformatie kan in partijen geïmporteerd en geëxporteerd worden. 1. Persoon exporteren: U kunt de informatie van een toegevoegd persoon exporteren naar een Excel-bestand op de lokale pc. 151

155 1) Na het toevoegen van de persoon, kunt u op de knop Export Person klikken om het onderstaande dialoogvenster te openen. 2) Klik op om het opslagpad van het geëxporteerde Excel-bestand te selecteren. 3) Vink de vakjes aan om de te exporteren persoonsinformatie te selecteren. 4) Klik op OK om het exporteren te starten. 2. Persoon importeren: U kunt het Excel-bestand met persoonsinformatie in partijen importeren vanaf de lokale pc. 1) Klik op de knop Import Person. 2) U kunt op Download Template for Importing Person klikken om eerst het sjabloon te downloaden. 3) Voer de persoonsinformatie in in het gedownloade sjabloon. 4) Klik op om het Excel-bestand met persoonsinformatie te selecteren. 5) Klik op OK om het importeren te starten. Persoonsinformatie opvragen uit het toegangscontrolesysteem Als het tegevoegde toegangscontrolesysteem geconfigureerd is met persoonsinformatie (zoals persoonsgegevens, vingerafdruk, afgegeven pasinformatie), kunt u deze informatie opvragen uit het systeem en naar de client importeren voor verdere handelingen. Opmerking: Deze functie wodr uitsluitend ondersteund door het apparaat waarvan de verbindingsmethode TCP/IP is wanneer u het apparaat toevoegt. 1. Klik in de organisatielijst aan de linkerkant om een organisatie te selecteren om de personen naar te importeren. 152

156 2. Klik op de knop Get Person om het onderstaand dialoogvenster te openen. 3. Het toegevoegde toegangscontrolesysteem zal worden weergegeven. 4. Selecteer het apparaat en klik op OK om de persoonsinformatie uit het apparaat op te vragen. U kunt ook dubbelklikken op de apparaatnaam om de persoonsinformatie te verkrijgen. Opmerkingen: De persoonsinformatie, waaronder persoonsgegevens, vingerafdruk van de persoon (indien geconfigureerd) en de gekoppelde pas (indien geconfigureerd) zullen naar de geselecteerde organisatie geïmporteerd worden. Als de persoonsnaam opgeslagen in het systeem leeg is, wordt, na het importeren naar de client, de persoonsnaam ingevuld met het afgegeven pasnummer. Het geslacht van de persoon is standaard Man. Persoon beheren Persoon bewerken en verwijderen Om de persoonsinformatie en aanwezigheidsregel te bewerken, klikt u op of in de kolom Bediening of selecteert u de persoon en klikt u op Modify om het dialoogvenster voor het bewerken van personen te openen. Klik op om gegevens van het doorhalen van het pasje van de persoon te bekijken. Om een persoon te verwijderen, selecteert u deze persoon en klikt u op Delete. Opmerking: Als deze persoon een pasje heeft, wordt de koppeling ongeldig nadat de persoon verwijderd is. Persoon verplaatsen naar een andere organisatie U kunt een persoon verplaatsen naar een andere organisatie, indien gewenst. 1. Selecteer de persoon in de lijst en klik op de knop Change Organization. 153

157 2. Selecteer de organisatie waar u de persoon naartoe wilt verplaatsen. 3. Klik op OK om de instellingen op te slaan. Pasjes in partijen afgeven U kunt meerdere pasjes afgeven voor een persoon waarvoor geen pasje werd afgegeven in een partij. 1. Klik op de knop Issue Card in Batch om het onderstaande dialoogvenster te openen. Alle toegevoegde personen zonder pasje worden weergegeven in de lijst Persoon/personen zonder pasje. 2. Selecteer het pastype conform de daadwerkelijke behoeften. Opmerking: Voor meer informatie over het type pasje, raadpleegt u Persoon toevoegen. 3. Voer het wachtwoord van het pasje zelf in in het veld Wachtwoord pasje. Het wachtwoord van het pasje dient 4 tot 8 cijfers te bevatten. Opmerking: Het wachtwoord zal vereist zijn als de pashouder het pasje doorhaalt om de deur in of uit te gaan, indien u de authenticatiemodus van de kaartlezer heeft ingesteld op Pasje en wachtwoord, Wachtwoord en vingerafdruk en Pasje, wachtwoord en vingerafdruk. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Authenticatie van de kaartlezer. 4. Voer het aantal pasjes in voor ieder persoon. Bijvoorbeeld: als de Hoeveelheid pasjes 3 is, kunt u drie pasnummers aflezen en invoeren voor ieder persoon. 154

158 5. Klik op om de starttijd en de vervaltijd van het pasje in te stellen. 6. Selecteer de Kaartlezermodus voor het aflezen van het pasnummer. Access Controller Reader: Plaats het pasje op de lezer van de Toegangsbesturing en klik op Read om het pasnummer te zien. Card Enrollment Station: Plaats het pasje op het Pasregistratiestation en klik op Read om het pasnummer te zien. Opmerking: Het Pasregistratiestation dient verbonden te zijn met de pc waarop de client loopt. Klik op Set Card Enrollment Station om het onderstaand dialoogvenster te openen. 1) Selecteer het type Pasregistratiestation. Opmerking: Momenteel worden de volgende types kaartlezer ondersteund: DS-K1F100-D8, DS-K1F100-M, DS-K1F100-D8E en DS-K1F180-D8E. 2) Stel de parameters in voor het verbonden Pasregistratiestation. 3) Klik op Save om de instellingen op te slaan. Klik op Restore Default Value om de standaardinstellingen te gebruiken. Manually Input: Voer het pasnummer in en klik op Enter om het pasnummer te bevestigen. 7. Na afgifte van het pasje aan de persoon, worden de persoon en de informatie van het pasje weergegeven in de lijst Persoon/personen met pasje. 8. Klik op OK om de instellingen op te slaan Schema en sjabloon U kunt het sjabloon, waaronder het weekschema en het vakantieschema, configureren. Na het instellen van de sjablonen, kunt u de geconfigureerde sjablonen aanpassen aan de toegangscontroletoestemmingen tjdens het instellen van de toestemming, zodat de toegangscontroletoestemming in werking zal treden in de tijdsduren van het sjabloon. Klik op om de interface van schema en sjabloon te openen. 155

159 U kunt het schema van de toegangscontroletoestemming beheren, waaronder Weekschema, Vakantieschema en Sjabloon. Voor de toestemmingsinstellingen, raadpleegt u Hoofdstuk 13.4 Toestemmingsconfiguratie Weekschema Klik op het tabblad Week Schedule om de interface Beheer weekschema te openen. De client begrenst standaard twee soorten weekplannen: Whole Week Schedule en Blank Schedule, welke niet verwijderd en bewerkt kunnen worden. Whole Week Schedule: Het doorhalen van het pasje in elke dag van de week geldig. Blank Schedule: Het doorhalen van het pasje in elke dag van de week ongeldig. Voer de onderstaande stappen uit om desgewenst aangepaste schema's te definiëren. 1. Klik op de knop Add Week Schedule om de interface voor het toevoegen van een schema te openen. 2. Voer de naam van het weekschema in en klik op de knop OK om het weekschema toe te voegen. 3. Selecteer het toegevoegde weekschema in de schemalijst en bekijk de eigenschappen aan de rechterkant. U kunt de naam van het weekschema bewerken en opmerkingen invoeren. 156

160 4. Teken het schema door met de muis over een dag in het weekschema te gaan, wat betekent dat de geconfigureerde toestemming voor die tijdsperiode geactiveerd is. Opmerking: Er kunnen maximaal 8 tijdsperiodes worden ingesteld voor iedere dag in het schema. 5. Wanneer de cursor verandert in, kunt u de geselecteerde tijdbalk die u zojuist bewerkte verplaatsen. U kunt ook het getoonde tijdstip bewerken om de juiste tijdsperiode in te stellen. Wanneer de cursor verandert in, kunt u de geselecteerde tijdbalk langer of korter maken. 6. (Optioneel) U kunt de tijdbalk van het schema selecteren en vervolgens op Delete Duration klikken om de geselecteerde tijdbalk te verwijderen of op Clear klikken om alle tijdbalken te verwijderen of op Copy to Week klikken om de tijdbalkinstellingen naar de hele week te kopiëren. 7. Klik op Save om de instellingen op te slaan Vakantiegroep Klik op het tabblad Holiday Group om de interface Beheer vakantiegroep te openen. 1. Klik op de knop Add Holiday Group aan de linkerkant om de interface voor het toevoegen van een vakantiegroep te openen. 157

161 2. Voer de naam van de vakantiegroep in in het tekstvak en klik op de knop OK om de vakantiegroep toe te voegen. 3. Selecteer de toegevoegde vakantiegroep om de naam te bewerken en opmerkingen in te voeren. 4. Klik op het pictogram Add Holiday aan de rechterkant om een vakantieperiode toe te voegen aan de vakantielijst en configureer de duur van de vakantie. Opmerking: Er kunnen maximaal 16 vakanties aan één vakantiegroep worden toegevoegd. 1) Teken de peiode door met de muis over het vakantieschema te gaan, wat betekent dat de geconfigureerde toestemming voor die tijdsperiode geactiveerd is. Opmerking: Er kunnen maximaal 8 tijdsperiodes worden ingesteld voor iedere periode in het schema. 2) Wanneer de cursor verandert in, kunt u de geselecteerde tijdbalk die u zojuist bewerkte verplaatsen. U kunt ook het getoonde tijdstip bewerken om de juiste tijdsperiode in te stellen. 3) Wanneer de cursor verandert in, kunt u de geselecteerde tijdbalk langer of korter maken. 4) (Optioneel) U kunt de tijdbalk van het schema selecteren en vervolgens op klikken om de geselecteerde tijdbalk te verwijderen of op klikken om alle tijdbalken van de vakantie te verwijderen of op klikken om de vakantie te verwijderen. 5. Klik op Save om de instellingen op te slaan. Opmerking: Vakanties kunnen elkaar niet overlappen Sjabloon Na het instellen van het weekschema en de vakantiegroep, kunt u het sjabloon configureren, wat het weekschema en het vakantiegroepschema bevat. Opmerking: De prioriteit van het vakantiegroepschema ligt hoger dan die van het weekschema. Klik op het tabblad Template om de interface Sjabloonbeheer te openen. 158

162 Er zijn standaard twee voorgedefinieerde sjablonen: Whole Week Template en Blank Template, welke niet verwijderd en bewerkt kunnen worden. Whole Week Template: Het doorhalen van het pasje in elke dag van de week geldig en het bevat geen vakantiegroepschema. Blank Template: Het doorhalen van het pasje in elke dag van de week ongeldig en het bevat geen vakantiegroepschema. U kunt desgewenst aangepaste sjablonen definiëren. 1. Klik op Add Template om de interface voor het toevoegen van een sjabloon te openen. 2. Voer de sjabloonnaam in in het tekstvak en klik op de knop OK om het sjabloon toe te voegen. 3. Selecteer het toegevoegde sjabloon en bewerk de eigenschappen aan de rechterkant. U kunt de naam van het sjabloon bewerken en opmerkingen invoeren. 4. Selecteer een weekschema om toe te passen op het schema. Klik op het tabblad Week Schedule en selecteer een schema in het keuzemenu. U kunt ook op Add Week Schedule klikken om een nieuw weekschema toe te voegen. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Weekschema. 159

163 5. Selecteer vakantiegroepen om toe te passen op het schema. Opmerking: Er kunnen maximaal 4 vakantiegroepen worden toegevoegd. Selecteer een vakantiegroep uit de lijst en klik op Add om deze aan het sjabloon toe te voegen. U kunt ook op Add Holiday Group klikken om een nieuwe toe te voegen. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Vakantiegroep. Selecteer een toegevoegde vakantiegroep in de lijst aan de rechterkant en klik op Delete om deze te verwijderen. Klik op Clear om om alle toegevoegde vakantiegroepen te wissen. 6. Klik op Save om de instellingen op te slaan Toestemmingsconfiguratie In de module Toestemmingsconfiguratie kunt u de toegangscontroletoestemming toevoegen, bewerken en verwijderen en de toegangsinstellingen vervolgens toepassen op het systeem om ze door te voeren. Klik op het pictogram om de interface Toegangscontroletoestemming te openen. 160

164 Toestemming toevoegen U kunt toestemmingen toewijzen aan personen om toegangscontrolepunten (deuren) in dit gedeelte in of uit te gaan. 1. Klik op het pictogram Add om de volgende interface te openen. 2. Voer in het veld Toestemmingsnaam de gewenste naam in voor de toestemming. 3. Klik op het keuzemenu om een sjabloon voor de toestemming te selecteren. Opmerking: U dient het sjabloon te configureren vóór de toestemmingsinstellingen. Klik op de knop Add Template om het sjabloon toe te voegen. Raadpleeg Hoofdstuk 13.3 Schema en sjabloon voor meer informatie. 4. In de lijst Personen worden alle toegevoegde personen weergegeven. Vink de vakjes aan om personen te selecteren en klik op > om de aan lijst Geselecteerde persoon toe te voegen. (Optioneel) Selecteer een persoon in de lijst Geselecteerde persoon en klik op < om de selectie te annuleren. 5. In de lijst Toegangscontrolepunt/-systeem worden alle toegevoegde toegangscontrolepunten (deuren) en deurstations weergegeven. Vink de vakjes aan om deur(en) of deurstation(s) te selecteren en klik op > om aan de geselecteerde lijst toe te voegen. 161

165 (Optioneel) Selecteer een deur of deurstation in de geselecteerde lijst en klik op < om de selectie te annuleren. 6. Klik op de knop OK om het toevoegen van de toestemming te voltooien. De geselecteerde persoon zal toestemming hebben om de/het geselecteerde deur/deurstation in of uit te gaan met behulp van hun gekoppelde pasje(s) of vingerafdruk. 7. (Optioneel) Klik na het toevoegen van de toestemming op Details om deze te bewerken. U kunt ook de toestemming selecteren en op Modify klikken om te bewerken. Selecteer de toegevoegde toestemming in de lijst en klik op Delete om deze te verwijderen Toestemming toepassen Na het configureren van de toestemmingen, dient u de toegevoegde toestemming toe te passen op het toegangscontrolesysteem om ze door te voeren. 1. Selecteer de toestemming(en) om toe te passen op het toegangscontrolesysteem. Om meerdere toestemmingen te selecteren, kunt u de Ctrl- of Shift-toets ingedrukt houden en toestemmingen selecteren. 2. Klik op Apply to Device om de geselecteerde toestemming(en) toe te passen op het toegangscontrolesysteem of het deurstation. 3. Het onderstaande venster zal verschijnen, dat het resultaat van het toepassen van de toestemming aangeeft. 162

166 13.5 Geavanceerde functies Na het configureren van de persoon, het sjabloon en de toegangscontroletoestemming, kunt u de geavanceerde functies van de toegangscontroletoepassing configureren, zoals toegangscontroleparameters, authenticatiewachtwoord, deur openen met eerste pasje, anti-doorgeeffunctie, enz. Opmerking: De geavanceerde functies dienen ondersteund te worden door het apparaat. Klik op het pictogram om de volgende interface te openen Toegangsbeheerparameters Na het toevoegen van het toegangscontrolesysteem, kunt u de parameters van het toegangscontrolepunt (deur) en van de kaartlezer configureren. Klik op het tabblad Access Control Parameters om de interface voor parameterinstellingen te openen. 163

167 Deurparameters 1. Klik in de besturingslijst aan de linkerkant op om het toegangscontrolesysteem uit te vouwen. Selecteer vervolgens de deur (toegangscontrolepunt), waarna u de informatie van de geselecteerde deur aan de rechterkant kunt bewerken. 2. U kunt de volgende parameters bewerken: Door Magnetic: De Deurmagneet bevindt zich in de status Remain Closed (behalve in bijzondere gevallen). Exit Button Type: Het Type uitgangsknop bevindt zich in de status Remain Open (behalve in bijzondere gevallen). Door Locked Time: Na het doorhalen van van een normaal pasje en de vertraging, begint de timer voor het vergrendelen van de deur te werken. Door Open Duration by Card for Disabled Person: De deurmagneet kan worden ingesteld met een passende vertraging nadat een gehandicapt persoon het pasje doorhaalt. Door Open Timeout Alarm: Het alarm kan geactiveerd worden als de deur niet wordt dichtgedaan. Enable Locking Door when Door Closed: De deur kan vergrendeld worden zodra deze dicht is, ook als de Deurvergrendelingstijd niet bereikt is. Duress Code: De deur kan worden geopend door de noodcode in te voeren in een noodsituatie. Op hetzelfde moment kan de client de noodsituatie rapporteren. Super Password: Een bepaald persoon kan de deur openen door een superwachtwoord in te voeren. Dismiss Code: Voer de afwijscode in om de zoemer van de kaartlezer te stoppen. Opmerking: De Noodcode, Supercode en Afwijscode dienen verschillend te zijn. 3. Klik op Save om de parameters op te slaan. 164

168 Parameters van de kaartlezer 1. Klik aan de linkerkant van de apparaatlijst op om de deur uit te vouwen. Selecteer vervolgens de naam van de kaartlezer, waarna u aan de rechterkant de parameters van de kaartlezer kunt bewerken. 2. U kunt de volgende parameters bewerken: Nickname: Bewerk desgewenst de naam van de kaartlezer. Enable Card Reader: Selecteer Yes om de kaartlezer in te schakelen. OK LED Polarity: Selecteer de OK LED-polariteit van het moederbord van de kaartlezer. Error LED Polarity: Selecteer de Fout LED-polariteit van het moederbord van de kaartlezer. Buzzer Polarity: Selecteer de Zoemer LED-polariteit van het moederbord van de kaartlezer. Minimum Card Swiping Interval: Als het interval tussen het doorhalen van hetzelfde pasje lager is dan de ingestelde waarde, is de doorhaling ongeldig. Deze kan worden ingesteld tussen 0 en 255. Max. Interval When Inputting Password: Als, bij het invoeren van het wachtwoord in de kaartlezer, het interval tussen het indrukken van twee cijfers groter is dan de ingestelde waarde, zullen de cijfers die u eerder indrukte automatisch gewist worden. Enable Failed Attempts Limit of Card Reading: Schakel in om alarm te slaan wanneer het aantal doorhalingen van het pasje de ingestelde waarde bereikt. Max. Times of Card Swiping Failure: Stel het maximaal aantal mislukte pogingen om het pasje door te halen in. Enable Tampering Detection: Schakel de anti-manipulatiedetectie in voor de kaartlezer. Detect When Card Reader is Offline for: Als het toegangscontrolesysteem langer dan de ingestelde tijd geen verbinding kan maken met kaartlezer, zal de kaartlezer automatisch offline gaan. 3. Klik op Save om de parameters op te slaan. 165

169 Authenticatie van de kaartlezer U kunt de passeerregels van de kaartlezer van het toegangscontrolesysteem instellen. 1. Klik op het tabblad Card Reader Authentication en selecteer een kaartlezer aan de linkerkant. 2. Selecteer een authenticatiemodus voor de kaartlezer. De beschikbare authenticatiemodi zijn afhankelijk van het type kaartlezer: Card and Password: De deur kan worden geopend zowel door het wachtwoord van het pasje in te voeren als door het pasje door te halen. Opmerking: Het wachtwoord heeft hier betrekking op het wachtwoord dat werd ingesteld bij de afgifte van het pasje aan de persoon. Hoofdstuk Persoonsbeheer. Card or Authentication Password: De deur kan worden geopend door het authenticatiewachtwoord in te voeren of door het pasje door te halen. Opmerking: Het authenticatiewachtwoord heeft hier betrekking op het wachtwoord dat werd ingesteld om de deur te openen. Raadpleeg Hoofdstuk Authenticatiewachtwoord. Fingerprint: De deur kan uitsluitend geopend worden door de vingerafdruk in te voeren. Card: De deur kan uitsluitend geopend worden door het pasje door te halen. Card or Fingerprint: De deur kan worden geopend door de vingerafdruk in te voeren of door het pasje door te halen. Password and Fingerprint: De deur kan worden geopend zowel door het wachtwoord van het pasje in te voeren als door de vingerafdruk in te voeren. Opmerking: Het wachtwoord heeft hier betrekking op het wachtwoord van het pasje dat werd ingesteld bij de afgifte van het pasje aan de persoon. Raadpleeg Hoofdstuk Persoonsbeheer. Card and Fingerprint: De deur kan worden geopend zowel door de vingerafdruk in te voeren als door het pasje door te halen. Card, Password and Fingerprint: De deur kan worden geopend zowel door de vingerafdruk in te voeren als door het wachtwoord van het pasje in te voeren als door het pasje door te halen. Opmerking: Het wachtwoord heeft hier betrekking op het wachtwoord van het pasje dat werd ingesteld bij de afgifte van het pasje aan de persoon. Raadpleeg Hoofdstuk Persoonsbeheer. 3. Sleep uw muis over een dag om een kleurbalk op het schema te tekenen, wat betekent dat de authenticatie van de kaartlezer voor die tijdsperiode geldig is. 166

170 4. Herhaal de bovenstaande stap om andere tijdsperiodes in te stellen. U kunt ook een geconfigureerde dag selecteren en op Copy to Week klikken om dezelfde instellingen te kopiëren naar de hele week. (Optioneel) Klik op de knop Delete om de geselecteerde tijdsperiode te verwijderen of klik op de knop Clear om alle geconfigureerde tijdsperiodes te wissen. 5. (Optioneel) Klik op de knop Copy to om de instellingen naar andere kaartlezers te kopiëren. 6. Klik op Save om de parameters op te slaan. 167

171 Meervoudige authenticatie U kunt de pasjes op groep beheren en de authenticatie instellen voor meerdere pasjes voor één toegangscontrolepunt (deur). Opmerking: Stel eerst het toestemming van het pasje in en pas de instelling van de toestemming toe op het toegangscontrolesysteem. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk 13.4 Toestemmingsconfiguratie. 1. Klik op het tabblad Multiple Authentication om de volgende interface te openen. 2. Selecteer het toegangscontrolesysteem in de lijst aan de linkerkant. 3. Klik, in het paneel Pasgroep instellen aan de rechterkant, op de knop Add om het onderstaande dialoogvenster te openen: 168

172 1) Voer in het veld Pasgroepsnaam de gewenste naam in voor de groep. 2) Klik op om de starttijd en de vervaltijd van de pasgroep in te stellen. 3) Vink de vakjes aan om de pasjes te selecteren om toe te voegen aan de pasgroep. 4) Klik op OK om de pasgroep op te slaan. 4. Klik, in het paneel Authenticatiegroep instellen aan de linkerkant, op Add om het onderstaande dialoogvenster te openen: 1) Selecteer het toegangscontrolepunt (deur) van het systeem voor meervoudige authenticatie. 169

173 2) Voer het tijdsinterval in voor het doorhalen van een pasje. 3) Selecteer het sjabloon van de authenticatiegroep in het keuzemenu. Voor meer informatie over het instellen van het sjabloon, raadpleegt u Hoofdstuk 13.3 Schema en sjabloon. 4) Selecteer het authenticatietype van de authenticatiegroep in het keuzemenu. Local Authentication: Authenticatie via toegangscontrolesysteem. Local Authentication and Remotely Open Door: Authenticatie via toegangscontrolesysteem en via de client. Voor de types Lokale authenticatie en Deur openen op afstand, kunt u het vakje aanvinken om authenticatie met het superwachtwoord in te schakelen wanneer de verbinding van het toegangscontrolesysteem met de client is verbroken. Local Authentication and Super Password: Authenticatie via toegangscontrolesysteem en via het superwachtwoord. 5) In de lijst aan de linkerkant wordt de toegevoegde pasgroep weergegeven. Klik op de pasgroep en vervolgens op om de groep aan de authenticatiegroep toe te voegen. Klik op de toegevoegde pasgroep en vervolgens op om deze te verwijderen uit de authenticatiegroep. U kunt ook op of klikken om de volgorde van het doorhalen van pasjes in te stellen. 6) Voer Card Swiping Times in voor de geselecteerde pasgroep. Opmerkingen: Het Aantal doorhalingen van de pas dient groter dan 0 en kleiner dan de hoeveelheid toegevoegde pasjes in de pasgroep te zijn. De bovengrens van het Aantal doorhalingen van de pas is 16. 7) Klik op OK om de instellingen op te slaan. 5. Klik op Save om de nieuwe instellingen op te slaan en in werking te laten treden. Opmerkingen: Voor ieder toegangscontrolepunt (deur) kunnen maximaal vier authenticatiegroepen worden toegevoegd. Voor de authenticatiegroep, waarvan het type certificaat Local Authentication is, kunnen maximaal 8 pasgroepen worden toegevoegd aan de authenticatiegroep. Voor de authenticatiegroep, waarvan het type certificaat Local Authentication and Super Password of Local Authentication and Remotely Open Dooris, kunnen maximaal 7 pasgroepen worden toegevoegd aan de authenticatiegroep Deur openen met eerste pasje De deur blijft open voor de geconfigureerde tijdsduur nadat het eerste pasje is doorgehaald, totdat de tijdsduur is verstreken. 1. Klik op het tabblad Open Door with First Card om de onderstaande interface te openen. 170

174 2. Selecteer een toegangscontrolesysteem in de lijst aan de linkerkant. 3. Vink het vakje bij Enable First Card Remain Open aan om deze functie in te schakelen. 4. Voer bij Remain Open Duration (minuten) in hoe lang de deur open moet blijven. Opmerking: De Tijd van openblijven dient tussen 0 en 1440 minuten te zijn. Dit is standaard 30 minuten. 5. Klik in de lijst Eerste pasje op de knop Add om het onderstaande dialoogvenster te openen. 1) Selecteer de pasjes om als eerste pasje voor de deur toe te voegen. Opmerking: Stel eerst het toestemming van het pasje in en pas de instelling van de toestemming toe op het toegangscontrolesysteem. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk 13.4 Toestemmingsconfiguratie. 2) Klik op OK om het toevoegen van het pasje op te slaan. 171

175 6. Klik op deknop Delete om het pasje uit de lijst met eerste pasjes te verwijderen. 7. Klik op Save om de nieuwe instellingen op te slaan en in werking te laten treden Anti-doorgeeffunctie U kunt instellen om het toegangscontrolepunt uitsluitend conform de aangegeven route te passeren en zodanig dat slechts één persoon het toegangscontrolepunt kan passeren na het doorhalen van het pasje. Opmerkingen: De anti-doorgeeffunctie of de functie vergrendelen meerdere deuren kan op hetzelfde moment worden geconfigureerd voor een toegangscontrolesysteem. U dient de anti-doorgeeffunctie eerst in te schakelen op het toegangscontrolesysteem. De route van het doorgehaalde pasje instellen (volgorde kaartlezer) 1. Klik op het tabblad Anti-passing Back om de volgende interface te openen. 2. Selecteer een toegangscontrolesysteem in de apparaatlijst aan de linkerkant. 3. Selecteer, in het veld Eerste kaartlezer, de kaartlezer als het begin van de route. 4. Klik in de lijst op het tekstvak Card Reader Afterward en selecteer het gekoppelde kaartlezers. Voorbeeld: Als u Reader In_01 selecteert als het begin en Reader In_02, Reader Out_04 als gekoppelde kaartlezers, kunt u uitsluitend door het toegangscontrolepunt door het pasje door te halen in de volgorde Reader In_01, Reader In_02 en Reader Out_

176 Opmerking: Maximaal vier opvolgende kaartlezers kunnen worden toegevoegd voor één kaartlezer. 5. (Optioneel) Open het dialoogvenster Selecteer kaartlezer opnieuw om de opvolgende kaartlezers te bewerken. 6. Klik op Save om de nieuwe instellingen op te slaan en in werking te laten treden Vergrendelen meerdere deuren U kunt het vergrendelen van meerdere deuren instellen voor meerdere deuren van hetzelfde toegangscontrolesysteem. Om een deur te openen moeten andere deuren dicht zijn. In de vergrendelde gecombineerde deurgroep betekent dit, dat maximaal één deur op hetzelfde moment open kan zijn. Opmerkingen: De functie Vergrendelen meerdere deuren wordt uitsluitend onderstuend door een toegangscontrolesysteem met meer dan één toegangscontrolepunt (deur). De anti-doorgeeffunctie of de functie vergrendelen meerdere deuren kan op hetzelfde moment worden geconfigureerd voor een toegangscontrolesysteem. 1. Klik op het tabblad Multi-door Interlocking om de pagina voor het instellen van het vergrendelen van meerdere deuren te openen. 2. Selecteer een toegangsbesturing in de Lijst met besturingen. 3. Klik op Add de interface Toegangscontrolepunt toevoegen aan vergrendeling te openen. 173

177 4. Selecteer het toegangscontrolepunt (deur) in de lijst. Opmerking: Er kunnen maximaal vier deuren worden toegevoegd aan één combinatie vergrendelingen van meerdere deuren. 5. Klik op OK om de toevoeging op te slaan. 6. (Optioneel) Selecteer, na het toevoegen van de combinatie vergrendelingen van meerdere deuren, de combinatie in de lijst en klik op Delete om deze te verwijderen. 7. Klik op Save om de instellingen op te slaan en in werking te laten treden Authenticatiewachtwoord U kunt de deur openen door het authenticatiewachtwoord in te voeren op het toetsenbord van de kaartlezer nadat het authenticatiewachtwoord is ingesteld. Opmerkingen: Deze authenticatiewachtwoordfunctie is uitsluitend geldig tijdens schema's waarin de authenticatiemodus van de kaartlezer voor het toegangscontrolesysteem is ingesteld op Card or Authentication Password. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Authenticatie van de kaartlezer. Deze functie dient ondersteund te worden door het toegangscontrolesysteem. 1. Klik op het tabblad Authentication Password en selecteer een toegangscontrolesysteem in de lijst. 174

178 Alle pasjes en personen die aan het systeem zijn toegevoegd, zullen worden weergegeven. Opmerking: Voor het instellen en toepassen van toestemmingen voor het systeem, raadpleegt u Hoofdstuk 13.4 Toestemmingsconfiguratie. 2. Klik op het veld Password van het pasje en voer het authenticatiewachtwoord van het pasje in. Opmerking: Het authenticatiewachtwoord dient 4 tot 8 cijfers te bevatten. 3. Na het instellen van het authenticatiewachtwoord, wordt de authenticatiewachtwoordfunctie van het pasje standaard ingeschakeld. 4. (Optioneel) U kunt trefwoorden, zoals pasnummer, naam van de persoon of authenticatiewachtwoord, invoeren om te zoeken. Opmerking: Er kunnen maximaal 500 pasjes met authenticatiewachtwoord worden toegevoegd aan één toegangscontrolesysteem. Het wachtwoord dient uniek te zijn Toegangscontroleactiviteit opzoeken U kunt oude Toegangscontroleactiviteiten, waaronder apparaatuitzonderingsactiviteit, deuractiviteit, alarminvoer en kaartlezeractiviteit, opzoeken. Klik op het pictogram interface te openen. en klik op het tabblad Toegangscontroleactiviteit om de onderstaande 1. Voer de zoekvoorwaarde in overeenkomstig de daadwerkelijke behoeften. 2. Klik op Search. De resultaten zullen hieronder getoond worden. 175

179 3. Bij een toegangscontroleactiviteit die wordt geactiveerd door de pashouder, kunt u op de activiteit klikken om de informatie van de pashouder, zoals persoonsnummer, naam van de persoon, organisatie, telefoonnummer, contactadres en foto, te bekijken. 4. (Optioneel) Als de activiteit gekoppeld foto's bevat, kunt u in het veld Gemaakte foto's klikken om de gemaakte foto's van de geactiveerde camera te bekijken wanneer het alarm is geactiveerd. Opmerking: Om geactiveerde camera's in te stellen, raadpleegt u Hoofdstuk Koppeling Toegangscontroleactiviteit. 5. Klik op Export om het zoekresultaat als *.csv-bestand te exporteren naar de lokale pc Configuratie Toegangscontroleactiviteit U kunt de koppeling van de toegangscontrole voor het toegevoegde toegangscontrolesysteem configureren, waaronder de koppeling van de toegangscontroleactiviteit, de alarminvoerkoppeling van de toegangscontrole, paskoppeling voor activiteit en koppeling tussen apparaten. Klik op het pictogram op het bedieningspaneel of klik op Extra->Activiteitenbeheer om de pagina Activiteitenbeheer te openen Koppeling Toegangscontroleactiviteit U kunt koppelingsacties toewijzen aan de toegangscontroleactiviteit door een regel in te stellen. Bijvoorbeeld: wanneer een toegangscontroleactiviteit is gedetecteerd, verschijnt er een hoorbare waarschuwing of kunnen er andere koppelingsacties plaatsvinden. 1. Klik op het tabblad Access Control Event. 2. De toegevoegde toegangscontrolesystemen zullen worden weergegeven in het paneel Toegangscontrolesysteem aan de linkerkant. Selecteer het toegangscontrolesysteem, de alarminvoer, het toegangscontrolepunt (deur) of de kaartlezer om de activiteitenkoppeling mee te configureren. 3. Selecteer het type activiteit om de koppeling mee in te stellen. 4. Selecteer de geactiveerde camera. Het beeld of de video van de geactiveerde camera zal verschijnen wanneer de geselecteerde activiteit zich voordoet. Om een foto te maken met de geactiveerde camera wanneer de geselecteerde activiteit plaatsvindt, kunt u ookhet schema voor het maken van foto's en het opslaan in het Opslagschema instellen. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk 5.1 Externe opslag. 5. Vink de vakjes aan om de koppelingsacties te activeren. Voor meer informatie, raadpleegt u Tabel 13.1 Koppelingsacties voor toegangscontroleactiviteit. 6. Klik op Save om de instellingen op te slaan. 7. Klik op de knop Kopiëren naar om de toegangscontroleactiviteit te kopiëren naar een ander toegangscontrolesysteem of toegangscontrolepunt of een andere alarminvoer of kaartlezer. Selecteer de te kopiëren parameters, selecteer het doel om naar te kopiëren en klik op OK om te bevestigen. 176

180 Koppelingsacties Audible Warning Linkage Alarm on E-map Alarm Triggered Pop-up Image Tabel 13.1 Koppelingsacties voor toegangscontroleactiviteit Beschrijvingen De clientsoftware geeft een hoorbare waarschuwing wanneer het alarm wordt geactiveerd. U kunt het alarmgeluid voor de hoorbare waarschuwing selecteren. Om het alarmgeluid in te stellen, raadpleegt u Hoofdstuk Instellingen alarmgeluid. Stuur een bericht van de alarminformatie naar één of meer ontvangers. Geef de alarminformatie weer op de E-map. Opmerking: Deze koppeling is uitsluitend beschikbaar voor toegangscontrolepunten en alarminvoeren. Het beeld met alarminformatie verschijnt wanneer het alarm wordt geactiveerd Koppeling alarminvoer toegangscontrole De alarminvoeren van de toegangscontrole kunnen aan enkele acties gekoppeld worden (bijv. alarmuitvoer, hostzoemer) wanneer deze wordt geactiveerd. 1. Klik op het tabblad Access Control Alarm Input om de volgende interface te openen. 177

181 2. Selecteer een alarminvoer in de activiteitenlijst aan de linkerkant. 3. Verander de eigenschap van naar om deze actie in te schakelen. Host Buzzer: De hoorbare waarschuwing van de besturing zal geactiveerd worden. Card Reader Buzzer: De hoorbare waarschuwing van de kaartlezer zal geactiveerd worden. Alarm Output: De alarmuitvoer zal geactiveerd worden voor berichtgeving. Access Control Point (Open/Close): De deur wordt geopend of gesloten bij activering. Opmerking: De deur kan niet geconfigureerd worden als zijnde open of gesloten op hetzelfde moment. 4. Klik op Save om de instellingen op te slaan Paskoppeling voor activiteit Klik op het tabblad Event Card Linkage om de volgende interface te openen. Opmerking: De Paskoppeling voor activiteit dient ondersteund te worden door het apparaat. 178

182 Selecteer het toegangscontrolesysteem in de lijst aan de linkerkant. Klik op de knop Add om een nieuwe koppeling toe te voegen. U kunt als activiteitenbron Event Linkage of Card Linkage selecteren. Activiteitenkoppeling Voor de activiteitenkoppeling kan de alarmactiviteit worden verdeeld in vier types: apparaatactiviteit, alarminvoer, deuractiviteit en activiteit kaartlezer. 1. Klik om Event Linkage als koppelingstype te selecteren en selecteer het type activiteit uit het keuzemenu. Selecteer het gedetailleerde type activiteit voor Apparaatactiviteit uit het keuzemenu. Selecteer alarm of alarmherstel als het type voor Alarminvoer en selecteer de alarminvoer uit de tabel. Selecteer het gedetailleerde type activiteit voor Deuractiviteit en selecteer de brondeur uit de tabel. Selecteer het gedetailleerde type activiteit voor Activiteit kaartlezer en selecteer de kaartlezer uit de tabel. 2. Stel het koppelingsdoel in en verander de eigenschap van naar om deze functie in te schakelen. Host Buzzer: De hoorbare waarschuwing van de besturing zal geactiveerd worden. Capture: Het real-time foto maken zal worden geactiveerd. Zoemer van de kaartlezer De hoorbare waarschuwing van de kaartlezer zal geactiveerd worden. Alarm Output: De alarmuitvoer zal geactiveerd worden voor berichtgeving. Access Control Point: De deurstatus open, gesloten, blijf open en blijf gesloten zullen worden geactiveerd. 179

183 Opmerkingen: De deurstatus open, gesloten, blijf open en blijf gesloten kunnen niet op hetzelfde moment worden geactiveerd. De doeldeur en de brondeur kunnen niet hetzelfde zijn. 3. Klik op Save om de parameters op te slaan en in werking te laten treden. Paskoppeling 1. Klik om Card Linkage als koppelingstype te selecteren. 2. Voer het pasnummer in of selecteer de pas uit het keuzemenu. 3. Selecteer de te activeren kaartlezer in de tabel. 4. Stel het koppelingsdoel in en verander de eigenschap van naar om deze functie in te schakelen. Host Buzzer: De hoorbare waarschuwing van de besturing zal geactiveerd worden. Capture: Het real-time foto maken zal worden geactiveerd. Card Reader Buzzer: De hoorbare waarschuwing van de kaartlezer zal geactiveerd worden. Alarm Output: De alarmuitvoer zal geactiveerd worden voor berichtgeving. 5. Klik op Save om de parameters op te slaan en in werking te laten treden Koppeling tussen apparaten U kunt het activeren van andere acties van een toegangscontrolesysteem toewijzen door een regel in te stellen wanneer een toegangscontroleactiviteit wordt geactiveerd. Klik op het tabblad Cross-Device Linkage om de volgende interface te openen. 180

184 Klik op de knop Add om een nieuwe clientkoppeling toe te voegen. U kunt als activiteitenbron Event Linkage of Card Linkage selecteren. Activiteitenkoppeling Voor de activiteitenkoppeling kan de alarmactiviteit worden verdeeld in vier types: apparaatactiviteit, alarminvoer, deuractiviteit en activiteit kaartlezer. 1. Klik om Event Linkage als koppelingstype te selecteren, selecteer het toegangscontrolesysteem als activiteitsbron en selecteer het type activiteit uit het keuzemenu. Selecteer het gedetailleerde type activiteit voor Apparaatactiviteit uit het keuzemenu. Selecteer alarm of alarmherstel als het type voor Alarminvoer en selecteer de alarminvoer uit de tabel. Selecteer het gedetailleerde type activiteit voor Deuractiviteit en selecteer de deur uit de tabel. Selecteer het gedetailleerde type activiteit voor Activiteit kaartlezer en selecteer de kaartlezer uit de tabel. 2. Stel het koppelingsdoel in, selecteer het toegangscontrolesysteem uit het keuzemenu als het koppelingsdoel en verander de eigenschap van naar om deze functie in te schakelen. Alarm Output: De alarmuitvoer zal geactiveerd worden voor berichtgeving. Access Control Point: De deurstatus open, gesloten, blijf open en blijf gesloten zullen worden geactiveerd. Opmerking: De deurstatus open, gesloten, blijf open en blijf gesloten kunnen niet op hetzelfde moment worden geactiveerd. 3. Klik op Save om de parameters op te slaan. Paskoppeling 1. Klik om Card Linkage als koppelingstype te selecteren. 2. Selecteer het pasje uit het keuzemenu en selecteer het toegangscontrolesysteem als activiteitsbron. 3. Selecteer de te activeren kaartlezer in de tabel. 4. Stel het koppelingsdoel in, selecteer het toegangscontrolesysteem uit het keuzemenu als het koppelingsdoel en verander de eigenschap van naar om deze functie in te schakelen. Alarm Output: De alarmuitvoer zal geactiveerd worden voor berichtgeving. 5. Klik op Save om de parameters op te slaan. 181

185 13.8 Beheer Deurstatus De deurstatus van het toegevoegde toegangscontrolesysteem zal in real-time worden weergegeven. U kunt de deurstatus en de gekoppelde activiteit(en) van de geselecteerde deur bekijken. U kunt de status van de deur bedienen en tevens de statusduur van van de deuren instellen Beheer toegangscontrolegroep Voor het bedienen van de deurstatus en het instellen van de statusduur, dient u deze te organiseren in groepen voor praktisch beheer. Voer de onderstaande stappen uit om een groep voor het toegangscontrolesysteem aan te maken: 1. Klik op op het bedieningspaneel om de pagina Apparaatbeheer te openen. 2. Klik op het tabblad Group om de interface Groepsbeheer te openen. 3. Voer de onderstaande stappen uit om de groep toe te voegen. 1) Klik op om het dialoogvenster Groep toevoegen te openen. 2) Voer uw gewenste groepsnaam in. 3) Klik op OK om een nieuwe groep aan de groepslijst toe te voegen. U kunt ook het vakje Create Group by Device Name aanvinken om, op naam van het geselecteerde apparaat, een nieuwe groep aan te maken. 182

186 4. Voer de onderstaande stappen uit om de toegangscontrolepunten naar de groep te importeren: 1) Klik op Import in de interface Groepsbeheer en klik vervolgens op het tabblad Toegangsbeheer om de pagina Toegangscontrole importeren te openen. Opmerkingen: U kunt ook het tabblad Alarm Input selecteren en de alarminvoeren naar de groep importeren. Voor de Videotoegangscontroleterminal kunt u de camera's als codeerkanaal toevoegen aan de groep. 2) Selecteer de namen van de toegangscontrolepunten in de lijst. 3) Selecteer een groep uit de groepslijst. 4) Klik op Import om de geselecteerde toegangscontrolepunten naar de groep te importeren. U kunt ook op Import All klikken om alle toegangscontrolepunten naar de geselecteerde groep te importeren. 5. Na het importeren van de toegangscontrolepunten naar de groep, kunt u op klikken of dubbelklikken op de groep of het toegangscontrolepunt om deze te bewerken. Voor meer informatie over de bediening, raadpleegt u Hoofdstuk 3.2 Groepsbeheer Anti-controle van Toegangscontrolepunt (deur) U kunt de status voor een enkel toegangscontrolepunt (deur) bedienen, waaronder deur openen, deur sluiten, open laten en gesloten laten. 183

187 Klik op het pictogram op het bedieningspaneel om de interface Statusmonitor te openen. 1. Selecteer een toegangscontrolegroep aan de linkerkant. Om toegangscontrolegroep te beheren, raadpleegt u Hoofdstuk Beheer toegangscontrolegroep. 2. De toegangscontrolepunten van de geselecteerde toegangscontrolegroep zullen worden weergegeven aan de rechterkant. Klik op het pictogram op het paneel Statusinformatie om een deur te selecteren. 3. Klik op de onderstaande knoppen op het paneel Status Information om de deur te bedienen. : Klik hierop om de deur één keer te openen. : Klik hierop om de deur één keer te sluiten. : Klik hierop om de deur open te laten. : Klik hierop om de deur gesloten te laten. : Klik hierop om handmatig een foto te maken. 4. U kunt de resultaten van de anti-controlebedieningen bekijken in het paneel Bedieningslog. Opmerkingen: Als u Remain Open/Remain Closed als status selecteert, blijft de deur open/gesloten, totdat er een nieuwe anti-controle-opdracht wordt doorgevoerd. De knop Capture is beschikbaar wanneer het apparaat de functie om foto's te maken ondersteunt. Deze kan niet worden gebruikt totdat de opslagserver is geconfigureerd. Raadpleeg Hoofdstuk 5.1 Externe opslag. 184

188 Configuratie statusduur U kunt wekelijkse tijdsperiodes voor een toegangscontrolepunt (deur) inplannen om open of gesloten te blijven. Klik in de module Deurstatus op de knop Status Duration om de interface Statusduur te openen. 1. Selecteer een deur uit de lijst toegangscontrolesystemen aan de linkerkant. 2. Teken een schema voor de geselecteerde deur in het paneel Configuratie deurstatus aan de rechterkant. 1) Selecteer of als kwast voor de deurstatus. Remain Open: De deur zal open blijven gedurende de geconfigureerde tijdsperiode. De kwats is gemarkeerd. Remain Closed: De deur zal gesloten blijven gedurende de geconfigureerde duur. De kwats is gemarkeerd. 2) Sleep naar de tijdslijn om een kleurenbalk op het schema te tekenen om de duur in te stellen. 185

189 3) Wanneer de cursor verandert in, kunt u de geselecteerde tijdbalk die u zojuist bewerkte verplaatsen. U kunt ook het getoonde tijdstip bewerken om de juiste tijdsperiode in te stellen. Wanneer de cursor verandert in, kunt u de geselecteerde tijdbalk langer of korter maken. 3. (Optioneel) Selecteer de tijdsbalk van het schema en klik op Copy to Whole Week om de instellingen van de tijdsbalk te kopiëren naar andere dagen van de week. 4. U kunt de tijdsbalk selecteren en op Delete Duration klikken om de tijdsperiode te verwijderen. U kunt ook op Clear klikken om alle geconfigureerde tijdsduren in het schema te wissen. 5. Klik op Save om de instellingen op te slaan. 6. Klik op de knop Copy to om het schema naar andere deuren te kopiëren Real-time gegevens van doorhalen pasje Klik op het tabblad Card Swiping Record om de volgende interface te openen. 186

190 De logbestanden van gegevens van het doorhalen van pasjes van alle toegangscontrolesystemen worden in real-time weergegeven. U kunt de details van de doorhaalactiviteit bekijken, waaronder het pasnummer, de naam van de persoon, de organisatie, de tijd, enz. U kunt ook op de activiteit klikken om de gegevens van de pashouder te bekijken, waaronder het persoonsnummer, de naam van de persoon, de organisatie, het telefoonnummer, het contactadres, enz Real-time toegangscontrolealarm De logbestanden van toegangscontroleactiviteiten worden in real-time weergegeven, waaronder apparaatuitzondering, deuractiviteit, activiteit kaartlezer en alarminvoer. Klik op het tabblad Access Control Alarm om de volgende interface te openen. 1. Alle toegangscontrolealarmen worden in real-time in de lijst weergegeven. U kunt het alarmtype, de alarmtijd, de locatie, enz. bekijken. 2. Klik op om het alarm op E-map te bekijken. Om het toegangscontrolepunt op E-map te configureren, raadpleegt u Hoofdstuk 13.9 Toegangscontrolepunt weergeven op E-map. 3. Klik op of om de live-weergave of de gemaakte foto van de geactiveerde camera te bekijken wanneer het alarm is geactiveerd. Opmerking: Om geactiveerde camera's in te stellen, raadpleegt u Hoofdstuk Koppeling Toegangscontroleactiviteit. 4. Klik op Subscribe om het alarm dat de client kan ontvangen te selecteren wanneer het alarm is geactiveerd. 187

191 1) Vink de vakjes aan om de alarmen te selecteren, waaronder apparaatuitzonderingsalarm, alarm deuractiviteit, alarm kaartlezer en alarminvoer. 2) Klik op OK om de instellingen op te slaan Toegangscontrolepunt weergeven op E-map U kunt het toegangscontrolepunt toevoegen op de E-map en wanneer het alarm van het toegangscontrolepunt wordt geactiveerd, kunt u de alarmmelding bekijken op E-map, de alarmgegevens controleren en de deur bedienen. Opmerking: Voor meer informatie over E-map, raadpleegt u Hoofdstuk 8 E-map-beheer. Toegangscontrolepunt toevoegen als Hotspot 1. Klik op de knop Edit Map in de E-map-taakbalk om de mapbewerkingsmodus. 2. Klik op het pictogram in de taakbalk om het dialoogvenster Hotspot toevoegen te openen. 3. Vink de vakjes aan om het toe te voegen toegangscontrolepunt te selecteren. 4. (Optioneel) U kunt de naam van de hotspot bewerken, de kleur van de naam selecteren en het pictogram van de hotspot selecteren door te dubbelklikken op het bijbehorende veld. 5. Klik op OK om de instellingen op te slaan. De deurpictogrammen zijn op de map toegevoegd als hotspots en de pictogrammen van toegevoegde toegangscontrolepunten veranderen van naar in de groepslijst. U kunt de pictogrammen van de toegangscontrolepunten verslepen om de hotspots naar hun gewenste locaties te verplaatsen. U kunt ook de pictogrammen van de toegangscontrolepunten uit de groepslijst direct naar de map verslepen om hotspots toe te voegen. 188

192 Opmerking: Voor de Videotoegangscontroleterminal kunt u ook de camera toevoegen aan de E-map om de live-weergave van de camera te bekijken. Hotspots bewerken U kunt de informatie van de toegevoegde hotspots op de map bewerken, waaronder de naam, de kleur en het pictogram. 1. Klik op de knop Edit Map in de E-map-taakbalk om de mapbewerkingsmodus. 2. Selecteer het pictogram van de hotspot op de map en klik vervolgens op in de taakbalk. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de hotspot en selecteer Modify of dubbelklik op het pictogram van de hotspot op de map om het dialoogvenster Hotspot bewerken te openen. 3. U kunt de naam van de hotspot bewerken in het tekstvak en de kleur, het pictogram en het gekoppelde toegangscontrolepunt selecteren. 4. Klik op OK om de nieuwe instellingen op te slaan. Om de hotspot te verwijderen, selecteert u het pictogram van de hotspot en klikt u op in de taakbalk of klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram van de hotspot en selecteert u Delete. 189

193 Hotspots bekijken 1. Klik op de knop Map Preview in de E-map-taakbalk om de mapvoorbeeldmodus. 2. Om het toegangscontrolepunt te bedienen, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram van het toegangscontrolepunt op de map en vervolgens op Open Door, Close Door, Remain Open en Remain Closed om de deur te bedienen. 3. Indien er een alarm wordt geactiveerd, zal het pictogram verschijnen en 10 seconden knipperen in de buurt van de hotspot. Klik op het alarmpictogram of met de rechtermuisknop op het deurpictogram en selecteer Display Alarm Information om de alarminformatie te bekijken, waaronder het alarmtype en de activeringstijd. Opmerking: Om de alarminformatie op de map weer te geven, dient het alarm ingesteld te worden als de alarmkoppelingsactie op E-map. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk 13.7 Configuratie Toegangscontroleactiviteit. 4. Om de op de map weergegeven alarminformatie te wissen, klikt u op op de taakbalk of met de rechtermuisknop op het pictogram van het toegangscontrolepunt en selecteert u Clear Alarm Information om de alarmen in de geselecteerde zone te wissen. Opmerking: Om de alarminformatie op de map weer te geven, dient het alarm ingesteld te worden als de alarmkoppelingsactie op E-map. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk 6 Activiteitenbeheer. 190

194 Hoofdstuk 14 Tijd en Aanwezigheid De module Tijd en Aanwezigheid biedt meerdere functies, zoals beheer ploegschema, behandelen aanwezigheid, aanwezigheidsstatistieken en andere geavanceerde functies. Voordat u begint: U dient een organisatie en een persoon toe te voegen aan de module Toegangscontrole. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk 13.2 Beheer van personen en pasjes. Voer de onderstaande stappen uit om toegang te krijgen tot de module Tijd en Aanwezigheid. Klik op om de module Tijd en Aanwezigheid als volgt te openen: 14.1 Beheer ploegschema Open de module Tijd en Aanwezigheid en klik op Shift Schedule Management om de interface Beheer ploegschema te openen. 191

195 Instellingen ploeg U kunt een tijdsperiode en een ploeg toevoegen voor het ploegschema. Klik op Shift Settings om het dialoogvenster Instellingen ploeg te openen. Tijdsperiode toevoegen 1. Klik op het tabblad Time Period. 2. Klik op Add. 3. Stel de bijbehorende parameters in. Name: Stel de naam voor de tijdsperiode in. Start-Work/End-Work Time: Stel de tijd in voor het starten van het werk en voor het beëindigen van het werk. Attend at Least: Stel de minimale tijd van aanwezigheid in. Check-in/Check-out Required: Vink de vakjes aan en stel de geldige periode in voor het in- en uitchecken. Mark as Late/Mark as Early Leave: Stel de tijdsperiode in voor later of eerder vertrek. Exclude Break Period from Work Duration: Vink het vakje aan en stel de uitgesloten onderbrekingsperiode in. Opmerking: Er kunnen maximaal 3 onderbrekingsperiodes ingesteld worden. Set as Pay-per-Time Period: Vink het vakje aan en stel het betaaltarief en minimale tijdseenheid in. 4. Klik op Save om de instellingen op te slaan. De toegevoegde tijdsperiode zal worden weergegeven in het linker paneel van het dialoogvenster. Klik op Delete om de tijdsperiode te verwijderen. 192

196 Ploeg toevoegen 1. Klik op het tabblad Shift. 2. Klik op Add. 3. Stel een naam in voor de ploeg. 4. Selecteer de ploegperiode in het keuzemenu. 5. Configureer de ploegperiode met de toegevoegde tijdsperiode. 1) Selecteer de tijdsperiode. 2) Klik op de tijdsbalk om de tijdsperiode toe te passen voor de geselecteerde dag. Klik op de tijdsperiode op de balk en klik op of Delete om de periode te verwijderen. Klik op Clear om alle tijdsperiodes van de dag te wissen. 6. Klik op Save om de instellingen op te slaan. De toegevoegde ploeg zal worden weergegeven in het linker paneel van het dialoogvenster. U kunt ook op Delete in het linker paneel klikken om de ploeg te verwijderen Instellingen ploegschema Na het instellen van de ploeg kunt u afdelingsschema, persoonsschema en tijdelijk schema instellen. Opmerking: Het tijdelijk schema heeft een hogere prioriteit dan het afdelingsschema en het persoonsschema. Afdelingsschema U kunt het ploegschema voor één afdeling instellen, waarna alle personen in die afdeling het ploegschema toegewezen zullen krijgen. 193

197 Opmerking: In de module Tijd en Aanwezigheid is de afdelingslijst hetzelfde als de organisatie in Toegangscontrole. Voor het instellen van de organisatie in Toegangscontrole, raadpleegt u Hoofdstuk Organisatiebeheer. 1. Open de interface Beheer ploegschema en selecteer de afdeling in het linker paneel. 2. Klik op Department Schedule om het dialoogvenster Afdelingsschema te openen. 3. Vink het vakje Time and Attendance aan. Alle personen in de afdeling zullen worden toegepast op het aanwezigheidsschema, met uitzondering van diegenen die van aanwezigheid zijn uitgesloten. 4. Selecteer de ploeg in het keuzemenu. 5. Stel de begin- en einddatum in. 6. (Optioneel) Stel andere parameters in voor het schema. U kunt Inchecken niet verplicht, Uitchecken niet verplicht, Werkzaam voor vakantie, Werkzaam voor overuren en Werkzaam voor meerdere ploegschema's selecteren. Opmerkingen: Meerdere ploegschema's bevatten meer dan één tijdsperiode. De persoon kan in-/uitchecken in iedere tijdsperiode en de aanwezigheid zal werkzaam zijn. Voorbeeld: Indien meerdere ploegschema's drie tijdsperiodes bevatten, 00:00 tot 07:00, 08:00 tot 15:00 en 16:00 tot 23:00, dan zal de aanwezigheid van de persoon die deze meerdere ploegschema's aanneemt in werking treden in een van de drie tijdsperiodes. Als de persoon incheckt om 07:50, zal de dichtst bij zijnde tijdsperiode 08:00 tot 15:00 toegepast worden op de aanwezigheid van de persoon. Nadat u het vakje Effective for Multiple Shift Schedules heeft aangevinkt, kunt u de effectieve tijdsperiode(s) selecteren uit de toegevoegde tijdsperiodes voor de personen in de afdeling. 1) Klik in de lijst Selecteerbare tijdsperiode op de toegevoegde tijdsperiode en vervolgens op om deze aan de rechterkant toe te voegen. 194

198 2) (Optioneel) Om de geselecteerde tijdsperiode te verwijdered, selecterrtu deze en klikt u op. 7. (Optioneel) Vink het vakje Set as Default for All Persons in Department aan. Alle personen in de afdeling zullen standaard dit ploegschema gebruiken. 8. (Optioneel) Indien de geselecteerde afdeling onderafdeling(en) bevat, wordt het vakje Set as Shift Schedule for All Sub Departments weergegeven. Vink deze aan om het afdelingsschema toe te passen op de onderafdelingen. 9. Klik op Save om de instellingen op te slaan. Persoonsschema 1. Open de interface Beheer ploegschema en selecteer de afdeling in het linker paneel. 2. Selecteer de persoon/personen in het rechter paneel. 3. Klik op Person Schedule om het dialoogvenster Persoonsschema te openen. 4. Vink het vakje Time and Attendance aan. De geconfigureerde persoon zal het aanwezigheidsschema toepassen. 5. Selecteer de ploeg in het keuzemenu. 6. Stel de begin- en einddatum in. 7. (Optioneel) Stel andere parameters in voor het schema. U kunt Inchecken niet verplicht, Uitchecken niet verplicht, Werkzaam voor vakantie, Werkzaam voor overuren en Werkzaam voor meerdere ploegschema's selecteren. 8. Klik op Save om de instellingen op te slaan. Tijdelijk schema 1. Open de interface Beheer ploegschema en selecteer de afdeling in het linker paneel. 2. Selecteer de persoon/personen in het rechter paneel. 3. Klik op Temporary Schedule om het dialoogvenster Tijdelijk schema te openen. 195

199 4. Klik op om de ploegdatum in te stellen. 5. Configureer de ploegdatum met de toegevoegde tijdsperiode. 1) Selecteer de tijdsperiode. 2) Klik op de tijdsbalk om de tijdsperiode toe te passen voor de geselecteerde datum. Klik op de tijdsperiode op de balk en klik op om de periode te verwijderen. Klik op Clear om alle tijdsperiodes van de dag te wissen. 6. Klik op Advanced Settings voor geavanceerde aanwezigheidsregels voor het tijdelijke schema. 7. Klik op Add om de instellingen op te slaan. Gegevens ploegschema bekijken 1. Selecteer, in de interface Beheer ploegschema, de afdeling in het linker paneel. 2. Selecteer de persoon/personen in het rechter paneel. 3. Klik op View om het dialoogvenster Gegevens ploegschema te openen. Hier kunt u de gegevens van het ploegschema bekijken. 196

200 4. Klik op het tabblad Normal Schedule. Hier kunt u de gegevens van het normale schema bekijken en bewerken. 1) Selecteer de ploeg in het keuzemenu. 2) Klik op Attendance Rule Settings om het dialoogvenster Instellingen aanwezigheidsregel te openen. Bekijk de aanwezigheidsregels en klik op OK om de instellingen op te slaan. 3) Klik op om de startdatum in te stellen. 4) Klik op Save om de instellingen op te slaan. 5. (Optioneel) Klik op het tabblad Temporary Schedule. 197

201 Hier kunt u de gegevens van het tijdelijke schema bekijken en bewerken. (Optioneel) Klik op Add om een tijdelijk schema toe te voegen voor de geselecteerde persoon. (Optioneel) Klik op om de tijdsperiode te bewerken. (Optioneel) Klik op om het tijdelijke schema te verwijderen. Gegevens ploegschema exporteren Selecteer de afdeling in het linker paneel in de interface Beheer ploegschema en klik op Export om de gegevens van de ploegschema's van alle personen te exporteren naar de lokale pc. Opmerking: De geëxporteerde gegevens worden opgeslagen in *.csv-formaat Behandelen aanwezigheid U kunt de aanwezigheid, waaronder incheckcorrectie, uitcheckcorrectie en verlof en zakenreis behandelen. Open de module Tijd en Aanwezigheid en klik op Attendance Handling om de interface Behandelen aanwezigheid te openen. 198

202 In-/uitcheckcorrectie U kunt de in-/uitcheckcorrectie toevoegen, bewerken, verwijderen en zoeken en het bijbehorende rapport genereren. U kunt de gegevens van de in-/uitcheckcorrectie ook naar de lokale pc exporteren. In-/uitcheckcorrectie toevoegen 1. Klik op het tabblad Check-in/out Correction. 2. Klik op Add om het dialoogvenster In-/uitcheckcorrectie toevoegen te openen. 3. Stel de parameters voor in-/uitcheckcorrectie in. Voor incheckcorrectie: Vink het vakje Check-in aan en stel de werkelijke tijd voor het starten van het werk in. Voor uitcheckcorrectie: Vink het vakje Check-out aan en stel de werkelijke tijd voor het beëindigen van het werk in. 199

203 4. Klik op het veld Employee Name en selecteer een persoon. U kunt ook een trefwoord invoeren en op klikken om de gewenste persoon te zoeken. 5. (Optioneel) Voer een gewenste opmerking in. 6. Klik op Add om de in-/uitcheckcorrectie toe te voegen. De toegevoegde in-/uitcheckcorrectie zal worden weergegeven in de interface Behandelen aanwezigheid. (Optioneel) Selecteer de in-/uitcheckcorrectie en klik op Modify om de correctie te bewerken. (Optioneel) Selecteer de in-/uitcheckcorrectie en klik op Delete om de correctie te verwijderen. (Optioneel) Klik op Report om de in-/uitcheckcorrectierapport te genereren. (Optioneel) Klik op Export om de gegevens van de in-/uitcheckcorrectie naar de lokale pc te exporteren. Opmerking: De geëxporteerde gegevens worden opgeslagen in *.csv-formaat. In-/uitcheckcorrectie zoeken 1. Klik op het tabblad Check-in/out Correction. 2. Stel de zoekvoorwaarden in. Department: Selecteer de afdeling in het keuzemenu. Name: Voer de naam van de persoon in. Time: Klik op om de opgegeven tijd in te stellen als het tijdsbereik. 3. Klik op Search om de in-/uitcheckcorrecties te zoeken. De gegevens van de in-/uitcheckcorrectie zullen worden weergeven in de lijst. U kunt ook op Reset klikken om de zoekvoorwaarden te resetten Verlof en Zakenreis U kunt verlof en zakenreis toevoegen, bewerken, verwijderen en zoeken en het bijbehorende rapport genereren. U kunt de gegevens van verlof en zakenreis ook naar de lokale pc exporteren. Verlof en Zakenreis toevoegen 1. Klik op het tabblad Leave and Business Trip. 2. Klik op Add om het dialoogvenster Verzoek verlof en zakenreis toevoegente openen. 200

204 3. Selecteer het type verlof en zakenreis uit het keuzemenu Type. U kunt het type verlof configureren in Geavanceerde instellingen. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Instellingen type verlof. 4. Klik op om de opgegeven tijd in te stellen als het tijdsbereik. 5. Klik op het veld Employee Name en selecteer een persoon voor deze toepassing. U kunt ook een trefwoord invoeren en op klikken om de gewenste persoon te zoeken. 6. (Optioneel) Voer een gewenste opmerking in. 7. Klik op Add om verlof en zakenreis toe te voegen. Toegevoegd verlof en zakenreis zal worden weergegeven in de interface Behandelen aanwezigheid. (Optioneel) Selecteer verlof en zakenreis en klik op Modify om verlof of zakenreis te bewerken. (Optioneel) Selecteer verlof en zakenreis en klik op Delete om verlof of zakenreis te verwijderen. (Optioneel) Klik op Report om het rapport van verlof of zakenreis te genereren. (Optioneel) Klik op Export om de gegevens van verlof of zakenreis naar de lokale pc te exporteren. Opmerking: De geëxporteerde gegevens worden opgeslagen in *.csv-formaat. Verlof en Zakenreis zoeken 1. Klik op het tabblad Leave and Business Trip. 2. Stel de zoekvoorwaarden in. Department: Selecteer de afdeling in het keuzemenu. Name: Voer de naam van de persoon in. Time: Klik op om de opgegeven tijd in te stellen als het tijdsbereik. 3. Klik op Search om verlof en zakenreizen te zoeken. De gegevens van verlof en zakenreis zullen worden weergeven in de lijst. U kunt ook op Reset klikken om de zoekvoorwaarden te resetten. 201

205 14.3 Geavanceerde instellingen U kunt de basisinstellingen, de aanwezigheidsregel, het aanwezigheidscontrolepunt, de vakantie-instellingen en het type verlof voor aanwezigheid configureren. Open de module Tijd en Aanwezigheid en klik op Advanced Settings om de interface Geavanceerde instellingen te openen Basisinstellingen 1. Klik op het tabblad Basic Settings om de interface Basisinstellingen te openen. 2. Stel de basisinstellingen in. Start Day of Each Week: Selecteer een dag als de dag om iedere week mee te beginnen. Start Date of Each Month: Selecteer een dag als de dag om iedere maand mee te beginnen. 3. Stel de instellingen voor niet-werkdagen in. Set as Non-Work Day: Vink de vakjes aan om de geselecteerde dag(en) in te stellen als niet-werkdagen. Set Non-Work Day s Color in Report: Klik op he kleurveld en selecteer de kleur om de niet-werkdag in het rapport te markeren. Set Non-Work Day s Mark in Report: Plaats een markering als niet-werkdag in het rapport. 4. Klik op Save om de instellingen op te slaan. 202

206 Instellingen aanwezigheidsregel 1. Klik op het tabblad Attendance Rule Settings om de interface Instellingen aanwezigheidsregel te openen. 2. Stel de instellingen voor aanwezigheid of afwezigheid in. Als werknemer niet incheckt voor het werken, kunt u dit markeren als Absent of Late en de tijd dat de persoon te laat is instellen. Als werknemer niet uitcheckt na het werken, kunt u dit markeren als Absent of Early Leave en de tijd dat de persoon te vroeg vertrok instellen. 3. Stel de instellingen voor in-/uitchecken in. Vink het vakje Check-in Required of Check-out Required aan en stel de geldigheidsduur in. U kunt ook de regel voor te laat zijn of te vroeg vertrekken instellen. Opmerking: De parameters worden hier als standaard ingesteld voor de nieuw toegevoegde tijdsperiode. Dit heeft geen invloed op de bestaande parameters. 4. Stel de instellingen voor overuren in. U kunt de regel voor overuren en de maximale overuren per dag instellen. (Optioneel) Vink het vakje Non-scheduled Work Day aan en stel de overuren in voor niet-werkdagen. 5. Klik op Save om de instellingen op te slaan In stellingen aanwezigheidscontrolepunt U kunt de kaartlezer(s) van het toegangscontrolepunt instellen als het aanwezigheidscontrolepunt, zodat het doorhalen van het pasje bij de kaartlezer(s) geldige aanwezigheid is. 1. Klik op het tabblad Attendance Check Point Settings om de interface Instellingen aanwezigheidscontrolepunt te openen. 203

207 2. Klik op om het dialoogvenster Aanwezigheidscontrolepunt toevoegen te openen. 3. Stel de bijbehorende informatie in. Check Point Name: Voer een naam in voor het controlepunt. Card Reader: Selecteer de kaartlezer in het keuzemenu. Check Point Function: Selecteer de functie voor het controlepunt. Door Location: Voer de locatie van de deur in. Check Point Description: Stel de beschrijvende informatie voor het controlepunt in. 4. Klik op Add om het aanwezigheidscontrolepunt toe te voegen. Het toegevoegde aanwezigheidscontrolepunt zal worden weergegeven in de lijst. 5. (Optioneel) Vink het vakje Set All Card Readers as Check Points aan. U kunt de kaartlezers gebruiken als controlepunten. Opmerking: Als dit vakje niet is aangevinkt, worden uitsluitend de kaartlezers in de lijst toegevoegd als aanwezigheidscontrolepunten. U kunt de kaartlezers tevens bewerken of verwijderen. Klik op Klik op om de kaartlezer te bewerken. om de kaartlezer te verwijderen Vakantie-instellingen 1. Klik op het tabblad Holiday Settings om de interface Vakantie-instellingen te openen. 204

208 2. Klik op om het dialoogvenster Vakantie toevoegen te openen. 3. Stel de bijbehorende parameters in. Holiday Name: Voer een naam in voor de vakantie. Start Date/End Date: Klik op om de vakantiedatum aan te geven. 4. Klik op Add om de vakantie toe te voegen. Het toegevoegde vakantie zal worden weergegeven in de lijst. U kunt de vakantie tevens bewerken of verwijderen. Klik op Klik op om de vakantie te bewerken. om de vakantie te verwijderen Instellingen type verlof Doel 1. Klik op het tabblad Leave Type Settings om de interface Instellingen type verlof te openen. 205

209 2. Voeg het voornaamste type verlof toe. 1) Klik op in het linker paneel om het dialoogvenster Voornaamste type verlof toevoegen te openen. 2) Voer een naam in voor het voornaamste type verlof. 3) Klik op Add om het voornaamste type verlof toe te voegen. U kunt het voornaamste type verlof tevens bewerken of verwijderen. Klik op om het voornaamste type verlof te bewerken. Klik op om het voornaamste type verlof te verwijderen. 3. Voeg het ondergeschikte type verlof toe. 1) Selecteer het voornaamste type verlof. Het ondergeschikte type verlof dat onder dit voornaamste type verlof valt, zal worden weergegeven in het rechter paneel. 2) Klik op in het rechter paneel om het dialoogvenster Ondergeschikte type verlof toevoegen te openen. 3) Voer een naam in voor het ondergeschikte type verlof. 4) Klik op Add om het ondergeschikte type verlof toe te voegen. U kunt het voornaamste type verlof tevens bewerken of verwijderen. Klik op Klik op om het ondergeschikte type verlof te bewerken. om het ondergeschikte type verlof te verwijderen Aanwezigheidsstatistieken U kunt de samenvatting van de aanwezigheid, de aanwezigheidsinformatie, ongewone aanwezigheid overuren en logboeken en rapporten van het doorhalen van pasjes bekijken. Opmerking: U kunt de aanwezigheidsgegevens opzoeken na 01:00 uur de volgende dag. 206

210 Samenvatting van de aanwezigheid U kunt alle aanwezigheidsstatistieken van werknemer in de bepaalde tijdsperiode opvragen. 1. Klik in de module Tijd en Aanwezigheid op het tabblad Attendance Statistics om de pagina Aanwezigheidsstatistieken te openen. 2. Klik op het item Attendance Summary in het linker paneel op de interface Samenvatting van de aanwezigheid te openen. 3. Stel de zoekvoorwaarden in, waaronder de afdeling, de naam van de werknemer en de aanwezigheidsdatum. (Optioneel) Klik op Reset om alle geconfigureerde zoekvoorwaarden te resetten. 4. Klik op Search om te zoeken, waarna de overeenkomende resultaten op deze pagina getoond zullen worden. (Optioneel) Klik op Report om het aanwezigheidsrapport te genereren. (Optioneel) Klik op Export om de resultaten naar de lokale pc te exporteren Aanwezigheidsinformatie 1. Klik op de pagina Aanwezigheidsstatistieken op het item Attendance Details in het linker paneel op de interface Aanwezigheidsinformatie te openen. 207

211 2. Stel de zoekvoorwaarden in, waaronder de afdeling, de naam van de werknemer, de aanwezigheidsdatum en de status. (Optioneel) Klik op Reset om alle geconfigureerde zoekvoorwaarden te resetten. 3. Klik op Search om te zoeken, waarna de overeenkomende resultaten op deze pagina getoond zullen worden. (Optioneel) Selecteer een resultaat in de lijst en klik op Correct Check-in/out om de in-/uitcheckstatus te corrigeren. (Optioneel) Klik op Report om het aanwezigheidsrapport te genereren. (Optioneel) Klik op Export om de resultaten naar de lokale pc te exporteren Ongewone aanwezigheid U kunt statistieken over ongewone aanwezigheidsgegevens opvragen, waaronder het nummer, de naam en afdeling van de werknemers, het type ongewoonheid, de start-/eindtijd en de aanwezigheidsdatum. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Samenvatting van de aanwezigheid Overuren zoeken U kunt alle statistieken voor overuren van de geselecteerde werknemer in de bepaalde tijdsperiode opvragen. Ook kunt u gedetailleerde overureninformatie bekijken, waaronder het nummer, de naam en afdeling van de werknemers, de aanwezigheidsdatum, de duur van de overuren en het type overuren. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Samenvatting van de aanwezigheid. 208

212 Logbestand van doorhalen pas U kunt naar de logbestanden van het doorhalen van pasjes, die zijn gebruikt voor de aanwezigheidsstatistieken, zoeken. Na het opzoeken van de logbestanden, kunt u de informatie van het doorhalen van pasjes bekijken, waaronder de naam en afdeling van de werknemers, de tijd waarop pasjes werden doorgehaald, de authenticatiemodus van de kaartlezer en het pasnummer. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Samenvatting van de aanwezigheid Rapport Klik op de pagina Aanwezigheidsstatistieken op het item Report in het linker paneel op de interface Rapport te openen. Maandelijks rapport totale overuren genereren 1. Klik op in het veld Type rapport om het keuzemenu uit te vouwen en selecteer Total Overtime Monthly Report als het type rapport. 2. Klik op het veld Person om een persoon te selecteren. 3. Klik op om een maand aan te geven. 4. Klik op Report om de overeenkomende maandelijks rapport totale overuren te genereren. 209

213 Maandelijks rapport informatie overuren genereren Selecteer Overtime Details Monthly Report als het type rapport. Hier kunt u het maandelijks rapport informatie overuren genereren. Voor meer informatie, raadpleegt u Maandelijks rapport totale overuren genereren. Maandelijks aanwezigheidsrapport genereren Selecteer Attendance Monthly Report als het type rapport. Hier kunt u het maandelijks aanwezigheidsrapport genereren. Voor meer informatie, raadpleegt u Maandelijks rapport totale overuren genereren. Rapport voor de tijd voor het starten van het werk en voor het beëindigen van het werk genereren 1. Klik op in het veld Type rapport om het keuzemenu uit te vouwen en selecteer Start/End-Work Time Report als het type rapport. 2. Klik op het veld Department om de afdeling te selecteren. 3. Klik op om de start- en einddatum van de periode aan te geven. 4. Klik op Report om de overeenkomende maandelijks rapport totale overuren te genereren. Aanwezigheidsrapport afdeling genereren Stel Department Attendance Report in als het type rapport, waarna u het aanwezigheidsrapport van de afdeling kunt genereren. Voor meer informatie, raadpleegt u Rapport voor de tijd voor het starten van het werk en voor het beëindigen van het werk genereren hierboven. 210

214 Hoofdstuk 15 Video-intercom De module Beheer video-intercom biedt de video-intercomfunctie, het bekijken van bellijsten en het beheren van berichten via de ivms-4200-clientsoftware. Opmerking: Gebruikers met toestemming tot de module Toegangscontrole kunnen deze openen en video-intercom beheren en informatie opzoeken. Voor het instellen van gebruikerstoestemming van de module Toegangscontrole, raadpleegt u Hoofdstuk 17.1 Accountbeheer. Voordat u begint: Voordat u de video-intercom op afstand kunt bedienen, dient u het apparaat toe te voegen aan de software en de persoon configureren in de module Toegangscontrole zodat deze is gekoppeld aan het apparaat. Opmerkingen: Er kunnen maximaal 16 deurstations en maximaal 512 binnenstations of hoofdstations worden toegevoegd. Voor meer informatie over het toevoegen van de video-intercom, raadpleegt u Hoofdstuk 3.1 Het apparaat toevoegen. Voor meer informatie over het configureren van personen in de module Toegangscontrole, raadpleegt u Hoofdstuk 13.2 Beheer van personen en pasjes. Klik op te openen. op het bedieningspaneel of op View-> Access Control om de pagina Toegangscontrole Klik op het tabblad openen. in de pictogrambalk aan de linkerkant om de interface Video-intercom te 15.1 Video-intercom In dit onderdeel kunt u bewoners bellen via de ivms-4200-clientsoftware en de bewoners kunnen ook de clientsoftware bellen via het binnenstation. Tevens kan de clientsoftware gebeld worden via het deurstation Binnenstation bellen via ivms Klik op het tabblad in de pictogrambalk aan de linkerkant om de interface Video-intercom te openen. 211

215 2. Vouw de organisatielijst in het linker paneel open en selecteer een bewonersgroep. De informatie van alle bewoners in de geselecteerde groep, waaronder de naam van de bewoner, naam van het gekoppelde apparaat en het IP-adres van het apparaat, zal worden weergegeven in het rechter paneel. 3. Selecteer een bewoner of voer het trefwoord in in het veld Filter om de gewenste bewoner te vinden. 4. Klik op het pictogram in de kolom Huis bellen om de geselecteerde bewoner te bellen. Nadat de oproep wordt aangenomen, komt u in het venster Oproep. 212

216 Klik op om het volume van de luidspreker aan te passen. Klik op om het gesprek te beëindigen. Klik op om het volume van de microfoon aan te passen. Opmerkingen: Slechts één binnenstation kan worden verbonden met één clientsoftware. U kunt de maximale duur van het overgaan instellen van 15 seconden t/m 60 seconden en de maximale spreekduur van 120 seconden t/m 600 seconden via de Configuratie op afstand van het binnenstation ivms-4200 bellen via binnenstation/deurstation 1. Selecteer de clientsoftware in de interface van het binnenstation of het deurstation om de ivms-4200 te bellen, waarna een dialoogvenster van een inkomende oproep verschijnt in de clientsoftware. Hier gebruiken we het binnenstation als voorbeeld. 213

217 2. Klik op Answer om de oproep aan te nemen. Of klik op Hang Up om de oproep te negeren. 3. Nadat u de oproep heeft aangenomen, komt u in het venster Oproep. Klik op om het volume van de luidspreker aan te passen. Klik op om het gesprek te beëindigen. Klik op om het volume van de microfoon aan te passen. Bij deurstations kunt u op klikken om de deur op afstand te openen. Opmerkingen: Slechts één video-intercomapparaat kan worden verbonden met één clientsoftware. De maximale duur van het overgaan kan worden ingesteld van 15 seconden t/m 60 seconden via de Configuratie op afstand van het video-intercomapparaat. Be maximale spreekduur tussen het binnenstation en de ivms-4200 kan worden ingesteld van 120 seconden t/m 600 seconden via de Configuratie op afstand van het binnenstation. Be maximale spreekduur tussen het deurstation en de ivms-4200 kan worden ingesteld van 90 seconden t/m 120 seconden via de Configuratie op afstand van het deurstation. 214

218 Live-video bekijken van Deurstation en Buitendeurstation U kunt de liveweergave van het deurstation en het buitendeurstation ontvangen in het Hoofdscherm en het deurstation en het buitendeurstation op afstand bedienen. Dubbelklik in het Hoofdscherm op het apparaat van een deurstation of buitendeurstation of sleep het apparaat naar een weergavevenster om de liveweergave te starten. Opmerking: Voor meer informatie over liveweergave, raadpleegt u Hoofdstuk 4 Liveweergave. Klik met de rechtermuisknop op het liveweergavevenster om het menu te openen. Klik op Unlock in het menu om de deur op afstand te openen Bellijsten U kunt alle bellijsten bekijken, waaronder uitgaande oproepen, inkomende oproepen en gemiste oproepen. Tevens kunt u direct bellen via de bellijst en de lijst wissen. 1. Klik in de pagina Video-intercom op het tabblad Call Log om de pagina Bellijst te openen. Alle bellijsten worden op deze pagina weergegeven en u kunt de informatie, zoals oproepstatus, begintijd, organisatie en naam van de bewoner, apparaatnaam en duur van het overgaan of spreekduur, bekijken. 215

219 2. (Optioneel) Klik op het pictogram in de kolom Bediening om de bewoner opnieuw te bellen. 3. (Optioneel) Klik op het pictogram in de kolom Bediening om de bellijst te verwijderen. U kunt ook op de knop Clear in de rechterbovenhoek klikken om alle bellijsten te wissen Bericht achterlaten U kunt verschillende types berichten aanmaken en deze naar bewoners sturen. Er zijn vier types berichten beschikbaar, waaronder Advertentie, Eigendom, Alarm en Berichtinformatie. 1. Klik in de pagina Video-intercom op het tabblad Release Notice om de pagina Bericht achterlaten te openen. 216

220 2. Klik op de knop New Notice in het linker paneel om een nieuw bericht aan te maken. 3. Bewerk het bericht in het rechter paneel. 1) Klik op het pictogram in het veld Versturen naar om het dialoogvenster Bewoner selecteren te openen. 2) Vink de vakjes aan om de bewoner(s) te selecteren. U kunt ook het vakje All aanvinken om alle toegevoegde bewoners te selecteren. 3) Klik op OK om de selectie op te slaan. 4) Voer het onderwerp in in het veld Onderwerp. Opmerking: Er kunnen maximaal 63 tekens in het veld Onderwerp ingevoerd worden. 217

221 5) Klik op in het veld Type om het keuzemenu uit te vouwen en selecteer het type bericht. 6) (Optioneel) Klik op Add Picture om een afbeelding toe te voegen aan het bericht. Opmerking: Er kunnen maximaal 6 afbeeldingen in JPG-formaat worden toegevoegd aan één bericht. De maximale grootte van één afbeelding kan 512 KB zijn. 7) Voer de inhoud van het bericht in in het veld Inhoud. (Optioneel) Klik op Clear om de bewerkte inhoud te wissen. Opmerking: Er kunnen maximaal 1023 tekens in het veld Inhoud ingevoerd worden. 4. Klik op Send om het bewerkte bericht naar de geselecteerde bewoner(s) te sturen. De verstuurde berichtinformatie wordt in het linker paneel weergegeven. U kunt op een bericht klikken om de informatie in het rechter paneel te bekijken Video-intercominformatie zoeken U kunt de bellijst van de ivms-4200-clientsoftware en video-intercomapparaten, de logbestanden van het deblokkeren van apparaten en de verstuurde berichtinformatie opzoeken. Klik in de module Toegangscontrole op het pictogram om de pagina Zoeken te openen Bellijsten zoeken 1. Klik in de pagina Informatie zoeken op het tabblad Call Log om de interface Bellijst te openen. 218

222 2. Stel de zoekvoorwaarden in, waaronder de belstatus, het type apparaat, de begintijd en de eindtijd. Call Status: Klik op om het keuzemenu uit te vouwen en selecteer Dialed, Received of Missed als de belstatus. U kunt ook All selecteren om in lijsten met alle statussen te zoeken. Device Type: Klik op om het keuzemenu uit te vouwen en selecteer Indoor Station, Door Station, Outer Door Station of Analog Indoor Station als het type apparaat. U kunt ook All Devices selecteren om in lijsten met alle types apparaten te zoeken. Start Time/End Time: Klik op om de begin- en eindtijd van de periode aan te geven om lijsten in te vinden. (Optioneel) Klik op Reset om alle geconfigureerde zoekvoorwaarden te resetten. 3. Klik op Search, waarna alle overeenkomende bellijsten op deze pagina zullen worden weergegeven. Met betrekking tot de zoekresultaten kunt u: De gedetailleerde informatie van de opgezochte bellijsten bekijken, zoals de belstatus, duur van het overgaan of de spreekduur, apparaatnaam, organisatie van de bewoner, enz. Trefwoorden invoeren in het veld Zoeken om de gewenste lijst te filteren. Op Export klikken om de bellijsten naar uw pc te exporteren Logbestanden van deblokkering zoeken 1. Klik in de pagina Informatie zoeken op het tabblad Unlocking Log om de interface Logbestand van deblokkering te openen. 2. Stel de zoekvoorwaarden in, waaronder het type deblokkering, het type apparaat, de begintijd en de eindtijd. 219

223 Unlocking Type: Klik op om het keuzemenu uit te vouwen en selecteer Unlock by Password, Unlock by Duress, Unlock by Card, Unlock by Resident of Unlock by Center als het type deblokkering. U kunt ook All selecteren om in logbestanden met alle types deblokkering te zoeken. Device Type: Klik op om het keuzemenu uit te vouwen en selecteer Door Station of Door Station (V Serie) als het type apparaat. U kunt ook All Devices selecteren om in lijsten met alle types apparaten te zoeken. Start Time/End Time: Klik op om de begin- en eindtijd van de periode aan te geven om lijsten in te vinden. (Optioneel) Klik op Reset om alle geconfigureerde zoekvoorwaarden te resetten. 3. Klik op Search, waarna alle overeenkomende logbestanden van deblokkering op deze pagina zullen worden weergegeven. Met betrekking tot de zoekresultaten kunt u: De gedetailleerde informatie van de opgezochte logbestanden van deblokkering bekijken, zoals de deblokkeringstijd, pasnummer, apparaatnummer, enz. Trefwoorden invoeren in het veld Zoeken om de zoekresultaten te filteren. Op in de kolom Gemaakte foto's klikken om de gemaakte foto's te bekijken. Opmerking: Het bekijken van gemaakte foto's dient ondersteund te worden door het apparaat. Op Export klikken om de logbestanden van deblokkering naar uw pc te exporteren Bericht zoeken 1. Klik op de pagina Informatie zoeken op het tabblad Notice om de interface Bericht te openen. 220

224 2. Stel de zoekvoorwaarden in, waaronder het type bericht, onderwerp, ontvanger, de begintijd en de eindtijd. Notice Type: Klik op om het keuzemenu uit te vouwen en selecteer Advertising Information, Property Information, Alarm Information of Notice Information als het type bericht. U kunt ook All selecteren om in berichten van alle types te zoeken. Subject: Voer de trefwoorden in in het veld Onderwerp om naar het overeenkomende bericht te zoeken. Recipient: Voer de informatie van de ontvanger in in het veld Ontvanger om naar het aangegeven bericht te zoeken. Start Time/End Time: Klik op om de begin- en eindtijd van de periode aan te geven om berichten in te vinden. (Optioneel) Klik op Reset om alle geconfigureerde zoekvoorwaarden te resetten. 3. Klik op Search, waarna alle overeenkomende berichten op deze pagina zullen worden weergegeven. Met betrekking tot de zoekresultaten kunt u: De gedetailleerde informatie van opgezochte berichten bekijken, zoals de verzendtijd, de verzendstatus, enz. Trefwoorden invoeren in het veld Zoeken om de zoekresultaten te filteren. Op in de kolom Bediening klikken om het dialoogvenster Berichtinformatie te openen. U kunt de berichtinformatie bekijken en bewerken, de berichtstatus bekijken en het bericht opnieuw versturen naar gebruikers die het berichten niet ontvangen of gelezen hebben. Op Export klikken om de berichten naar uw pc te exporteren. 221

225 Hoofdstuk 16 Beheer logbestanden De logbestanden van de clientsoftware worden opgeslagen op de lokale pc en kunnen opgezocht worden om bekeken te worden. Er bestaan twee soorten logbestanden: clientlogbestanden en serverlogbestanden. De clientlogbestanden hebben betrekking op logbestanden van de client en worden opgeslagen op de lokale pc; de serverlogbestanden hebben betrekking op de logbestanden van de verbonden apparaten en worden opgeslagen op het lokale apparaat. Klik op het pictogram op het bedieningspaneel om de pagina Logbestand zoeken te openen. Logbestanden zoeken 1. Open de pagina Log zoeken. 2. Selecteer het type logbestand. Klik, als Remote Logs is geselecteerd, op het apparaat om deze op te geven voor de zoekopdracht. 3. Klik op het pictogram om de start- en eindtijd aan te geven. Opmerking: U kunt naar logbestanden van de laatste 30 dagen zoeken. 4. Klik op Search. De logbestanden tussen de start- en eindtijd zullen worden weergegeven in de lijst. U kunt de bedrijfstijd, bedrijfstype en andere informatie van de logbestanden bekijken. Opmerking: Verklein het tijdsbereik of filter op type logbestand voor de zoekopdracht als er teveel logbestanden worden gevonden. 222

226 Logbestanden filteren Na een succesvolle zoekopdracht kunnen de logbestanden gefilterd worden op trefwoord of voorwaarde en hierdoor de gewenste logbestanden vinden. 1. Klik op Log Filter of op het pictogram op de pagina Logbestand zoeken om het paneel Logfilter uit te vouwen. 2. Selecteer Filter by Keyword en voer het trefwoord voor het filteren in in het tekstvak. U kunt ook Filter by Condition selecteren en het type logbestand aangeven in het keuzemenu. 3. (Optioneel) Klik op More om de logbestanden nauwkeuriger te filteren. 4. Klik op Filter om het filteren te starten. Klik op Clear Filter om het filteren te annuleren. Back-up maken van logbestanden De logbestanden, waaronder de clientlogbestanden en de serverlogbestanden, kunnen geëxporteerd worden als back-up. 1. Stel de voorwaarde in en zoek het logbestand. 2. Klik op Backup Log om het dialoogvenster Back-up logbestand te openen. 223

227 3. Klik op het pictogram selecteer een lokaal opslagpad en geef het bestand een naam. 4. Klik op Backup om het geselecteerde logbestand te exporteren als back-up. Klik op File Open Log File om de informatie van de back-up logbestanden op de lokale pc te bekijken. Foto exporteren De alarmfoto's, die worden opgeslagen op de opslagserver, kunnen geëxporteerd worden naar de lokale pc. 1. Selecteer de alarmfoto's. 2. Klik op Export Picture om het dialoogvenster Foto exporteren te openen. 3. Klik op het pictogram selecteer een lokaal opslagpad en geef het bestand een naam. 4. Klik op Export om de geselecteerde foto's te exporteren. 224

228 Hoofdstuk 17 Accountbeheer en systeemconfiguratie 17.1 Accountbeheer Er kunnen meerdere gebruikersaccounts aan de clientsoftware worden toegevoegd en u kunt, indien nodig, verschillende toestemmingen toewijzen aan verschillende gebruikers. Klik op het pictogram op het bedieningspaneel of klik op Tool->Account Management om de pagina Accountbeheer te openen. Opmerking: De gebruikersaccount die u heeft geregistreerd om in de software in te loggen, is ingesteld als supergebruiker. Gebruiker toevoegen 1. Open de pagina Accountbeheer. 2. Klik op Add User om het dialoogvenster Gebruiker toevoegen te openen. 3. Selecteer het type gebruiker in het keuzemenu. Er kunnen twee types gebruikersaccounts geselecteerd worden: Administrator: Het beheerdersaccount heeft standaard alle toestemmingen en kan de wachtwoorden en toestemmingen van alle gebruikers en haar eigen account bewerken. Operator: Het gebruikersaccount heeft standaard geen toestemmingen, maar u kunt handmatig toestemmingen toewijzen. Een gebruiker kan alleen het wachtwoord van haar eigen account bewerken. 4. Voer een gebruikersnaam en wachtwoord naar wens in en bevestig het wachtwoord. De software zal de sterkte van uw wachtwoord automatisch beoordelen. We raden u aan om een sterk wachtwoord te gebruiken om de veiligheid van uw gegevens te garanderen. 225

229 5. Vink de vakjes aan om toestemmingen aan de aangemaakte gebruiker toe te wijzen. (Optioneel) Selecteer een gebruiker in het keuzemenu Copy from om de toestemmingen van de geselecteerde gebruiker te kopiëren. 6. (Optioneel) Klik op Default Permission om de standaard toestemmingen van deze gebruiker terug te zetten. 7. Klik op Save om de instellingen op te slaan. Een gebruikersnaam mag geen van de onderstaande tekens bevatten: / \ : *? < >. En de wachtwoordlengte mag niet minder zijn dan 6 tekens. Voor uw veiligheid, raden we u dringend aan het wachtwoord te veranderen naar een persoonlijk wachtwoord (met een minimum van 8 tekens, inclusief hoofdletters, kleine letters, cijfers en speciale tekens) om de veiligheid van uw product te verhogen. De juiste configuratie van alle wachtwoorden en andere beveiligingsinstellingen is de verantwoordelijkheid van de installateur en/of eindgebruiker. Opmerking: Er kunnen maximaal 50 gebruikersaccounts voor de clientsoftware worden toegevoegd. Gebruiker beheren Na het succesvol aanmaken wordt de gebruikersaccount toegevoegd aan de gebruikerslijst op de pagina Accountbeheer. U kunt de informatie van de gebruikersaccounts bewerken of verwijderen. Om de informatie van de gebruiker te bewerken, selecteert u de gebruiker uit de lijst en klikt u op Edit User. Om de informatie van de gebruiker te verwijderen, selecteert u de gebruiker uit de lijst en klikt u op Delete User. Bij supergebruiker en beheerder kunt u op Copy to klikken om de toestemmingen te kopiëren naar andere gebruiker(s). Opmerking: De supergebruiker kan niet worden verwijderd en alleen het wachtwoord van de supergebruiker kan worden bewerkt. 226

230 17.2 Systeemconfiguratie Algemene parameters, parameters van liveweergave en afspeelparameters, afbeeldingsparameters, bestandsopslagpaden, pictogram van de instellingen van de werkbalk van liveweergave en afspelen, snelkoppelingen van toetsenbord en joystick, alarmgeluiden, instellingen en video-intercomparameters kunnen geconfigureerd worden. Klik op het pictogram op het bedieningspaneel of klik op Tool->System Configuration om de pagina Systeemconfiguratie te openen. Opmerking: Klik op Default Value om de standaardinstellingen van alle systeemconfiguraties terug te zetten Algemene instellingen De veelgebruikte parameters, zoals de vervaldatum van logbestanden, netwerkprestaties, enz. kunnen worden ingesteld. 1. Open de pagina Systeemconfiguratie. 2. Klik op het tabblad General om de interface Algemene instellingen te openen. 3. Configureer de algemene parameters. Voor meer informatie, raadpleegt u Tabel 17.1 Algemene parameters. 4. Klik op Save om de instellingen op te slaan. 227

231 Tabel 17.1 Algemene parameters Parameters Log Expiry Date Network Performance Maximum Mode Enable Auto-login Pop up Security Prompt When Using Default Password Enable Alarm Triggered Pop-up Image Pop Up Alarm Image for Minimized Client When Alarm Triggered Pop-up Image Enabled Pop Up Error Message When Settings are Empty Auto Time Adjustment Enable Keyboard and Joystick Beschrijvingen Nadat de tijd voor het bewaren van logbestanden is overschreden, worden deze verwijderd. De huidige staat van het netwerk. Deze kan worden ingesteld als Normaal, Beter of Best. Selecteer Maximaliseer of Volledig scherm als de maximale modus. Wanneer Maximaliseer is geselecteerd, zal de software gemaximaliseerd zijn en wordt de taakbalk weergegeven. Wanneer Volledig scherm is geselecteerd, zal de software weergeven in volledig scherm. Log automatisch in op de clientsoftware. Als het standaard wachtwoord van het toegevoegde apparaat niet gewijzigd is, zal er een bericht verschijnen. Schakel de verschijnende afbeelding wanneer het alarm afgaat in. U kunt ook op of klikken om de verschijnende afbeelding in/uit te schakelen in de interface Alarmactiviteit. Schakel in dat de alarmafbeelding verschijnt wanneer de client geminimaliseerd is als de functie Door alarm geactiveerde afbeelding is ingeschakeld. Om de Door alarm geactiveerde afbeelding in te schakelen, raadpleegt u Hoofdstuk 6 Activiteitenbeheer. Stel in of de client een foutmelding geeft als de niet geconfigureerd is. Om de in te stellen, raadpleegt u Hoofdstuk instellingen. Pas de tijd automatisch aan op een bepaald tijdspunt. Stel in om het toetsenbord of de joystick in te schakelen. Na het inschakelen kunt u de snelkoppelingen voor het toetsenbord en de joystick instellen. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Snelkoppelingsinstellingen voor toetsenbord en joystick. 228

232 Instellingen liveweergave en afspelen De parameters voor liveweergave en afspelen, waaronder beeldformaat, duur van het voorafspelen, enz., kunnen worden ingesteld. 1. Open de pagina Systeemconfiguratie. 2. Klik op het tabblad Live View and Playback om de interface Parameterinstellingen Liveweergave en Afspelen te openen. 3. Configureer de parameters van liveweergave en afspelen. Voor meer informatie, raadpleegt u Tabel 17.2 Parameters liveweergave en afspelen. 4. Klik op Save om de instellingen op te slaan. Parameters Picture Format Merge Downloaded Video Files Search Video Files Stored in Pre-play for Enable Screen Toolbar Display Prioritize Playback of Video Files on Storage Server Resume Latest Live View Status After Restart Tabel 17.2 Parameters liveweergave en afspelen Beschrijvingen Stel het bestandsformaat in voor de tijdens liveweergave of afspelen gemaakte foto's. Stel de minimale grootte van een samengevoegd videobestand in om het videobestand op datum te downloaden. U kunt instellen om de videobestanden opgeslagen op het lokale apparaat, op de opslagserver of op beide te zoeken en af te spelen vanaf de opslagserver en het lokale apparaat. Stel de voorafspeeltijd in voor het afspelen van activiteiten. Dit is standaard 30 seconden. Toon de werkbalk in ieder weergavevenster in liveweergave of afspelen. Speel de opgenomen videobestanden bij voorkeur af op de opslagserver. U kunt de opgenomen videobestanden ook afspelen op het lokale apparaat. Hervat de laatste liveweergavestatus wanneer u opnieuw inlogt op de client. 229

233 Disconnect Background Videos in Single Live View Enable Wheel for Zoom Skip Unconcerned Video during VCA Playback Dubbelklik op een video in de modus meerdere vensterverdelingen om deze weer te geven in de modus enkelvoudige vensterverdeling, waarna de andere live-video's gestopt worden om de bron op te slaan. Schakel in om het muiswieltje te gebruiken om de video in of uit te zoomen in PTZ-modus of om de video in te zoomen of te herstellen in de modus digitale zoom. Op deze manier kunt u de live-video direct in of uit zoomen (of herstellen) door met de muis te scrollen. Schakel in dat video's zonder bezorgdheden worden overgeslagen tijdens het afspelen van VCA, waarna de video's zonder bezorgdheden niet worden afgespeeld tijdens het afspelen van VCA Beeldinstellingen De beeldparameters van de software kunnen geconfigureerd worden, waaronder de weergaveschaal, afspeelprestaties, enz. 1. Open de pagina Systeemconfiguratie. 2. Klik op het tabblad Image om de interface Beeldinstellingen te openen. 3. Configureer de beeldparameters. Voor meer informatie, raadpleegt u Tabel 17.3 Beeldparameters. 4. Klik op Save om de instellingen op te slaan. Parameters View Scale Play Performance Auto-change Stream Type Hardware Decoding Preferred Tabel 17.3 Beeldparameters Beschrijvingen De weergaveschaal van de video in liveweergave of afspelen. Deze kan worden ingesteld als Volledig scherm, 4:3, 16:9 of Originele resolutie. De afspeelprestaties van de live-video. Deze kan worden ingesteld als Kortste vertraging, Gebalanceerd of Vloeiend. Wijzig de videostream (hoofdstream of substream) automatisch in live-weergave volgens de grootte van het weergavevenster. Stel in om decoderen op hardware in te schakelen voor liveweergave en afspelen. Hardwaredecodering biedt betere decoderingsprestaties en minder processorgebruik tijdens het afspelen van HD-video's in liveweergave of afspelen. 230

234 Enable Highlight Display Transaction Information VCA Rule Enable Frame Extracting for High-speed Playback Display Temperature on Captured Picture Markeer de gedetecteerde voorwerpen met groene rechthoeken in liveweergave en afspelen. Geef de transactie-informatie weer in liveweergave. Geef de VCA-regel weer in liveweergave. Wanneer u de video op hoge snelheid (8x en sneller) afspeelt, kunt u deze functie uitschakelen om het beeld van het afspelen vloeiender te maken om details te kunnen zien. Bij een thermisch apparaat kunt u het weergeven van de temperatuursinformatie op de gemaakte foto's instellen Instellingen bestandsopslagpad De videobestanden van handmatige opnames, de gemaakte foto's en de systeemconfiguratiebestanden worden opgeslagen op de lokale pc. Het opslagpad van deze bestanden kan ingesteld worden. 1. Open de pagina Systeemconfiguratie. 2. Klik op het tabblad File om de interface Instellingen bestandsopslagpad te openen. 3. Klik op het pictogram en selecteer een lokaal pad voor de bestanden. 4. Klik op Save om de instellingen op te slaan Werkbalkinstellingen De pictogrammen en de volgorde op de werkbalk in de liveweergave en het afspeelvenster kunnen aangepast worden. U kunt instellen welke pictogrammen worden weergegeven en in welke volgorde. 1. Open de pagina Systeemconfiguratie. 2. Klik op het tabblad Toolbar om de interface Werkbalkinstellingen te openen. 231

235 3. Selecteer het pictogram om op de werkbalk weer te geven. Versleep het pictogram wanneer deze wordt weergegeven op de werkbalk om de volgorde in te stellen. Pictogrammen op de werkbalk Liveweergave Live View stoppen Stop de live-weergave in het weergavevenster. Vastleggen Maak een foto tijdens de live-weergave. De gemaakte foto wordt opgeslagen op de pc. Opnemen Start handmatige opname. Het videobestand wordt opgeslagen op de pc. PTZ-bediening Start PTZ-modus voor de snelheidskoepel. Sleep naar de weergave om PTZ-bediening uit te voeren. Tweerichtingsaudio Start de tweerichtingsaudio met het apparaat in liveweergave. Digitaal zoomen Schakel de digitale zoomfunctie in. Klik er opnieuw op om de functie uit te schakelen. Direct afspelen Schakel over naar Direct afspelen. Externe configuratie Open de externe configuratie van de camera in live-weergave. Pictogrammen op de werkbalk Afspelen Vastleggen Maak een foto tijdens de live-weergave. De gemaakte foto wordt opgeslagen op de pc. Opnemen Start handmatige opname. Het videobestand wordt opgeslagen op de pc. Digitaal zoomen Schakel de digitale zoomfunctie in. Klik er opnieuw op om de functie uit te schakelen. Download Download de videobestanden van de camera en sla ze op op de pc. U kunt het downloaden selecteren op bestand of op datum. 4. Klik op Save om de instellingen op te slaan. 232

236 Snelkoppelingsinstellingen voor toetsenbord en joystick Het toetsenbord kan worden aangesloten op de client en worden gebruikt om de PTZ-camera's te bedienen. U kunt snelkoppelingen instellen voor het toetsenbord en de joystick om snel en praktisch toegang te krijgen tot veelgebruikte acties. Opmerking: Deze configuratiepagina wordt weergegeven nadat het toetsenbord en de joystick zijn ingeschakeld in Algemene instellingen. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Algemene instellingen. 1. Voor het toetsenbord: Selecteer de COM-poort uit het keuzemenu als het toetsenbord is aangesloten op de pc waarop de client geïnstalleerd is. 2. Voor het toetsenbord en de joystick: 1) Selecteer een willekeurige functie uit de lijst. 2) Dubbelklik op het itemveld onder de kolom Pc-toetsenbord, USB-joystick of USB-toetsenbord. 3) Selecteer de samengestelde toetsenbediening of het nummer uit het keuzemenu om deze in te stellen als de snelkoppelingen voor de functie van het toetsenbord of de USB-joystick. 3. Klik op Save om de instellingen op te slaan. 233

237 Instellingen alarmgeluid Wanneer het alarm (bijv. bewegingsdetectiealarm, video-uitzonderingsalarm, enz.) wordt geactiveerd, kan de client ingesteld zijn om een hoorbare waarschuwing af te geven. Het geluid van de hoorbare waarschuwing kan geconfigureerd worden. 1. Open de pagina Systeemconfiguratie. 2. Klik op het tabblad Alarm Sound om de interface Instellingen alarmgeluid te openen. 3. De lijst bevat zes voorgedefinieerde types alarmgeluiden. U kunt voor verschillende alarmen op het pictogram klikken en de audiobestanden selecteren vanaf het lokale pad. 4. U kunt ook op de knop Add klikken om aangepaste alarmgeluiden toe te voegen. Dubbelklik op het veld Type om de naam van het alarmgeluid desgewenst aan te passen. Klik voor verschillende alarmen op het pictogram lokale pad. en selecteer de audiobestanden vanaf het 5. (Optioneel) Klik op het pictogram om het audiobestand te testen. 6. Selecteer het toegevoegde aangepaste alarmgeluid en klik op Delete om deze te verwijderen. 7. Klik op Save om de instellingen op te slaan. Opmerking: Het audiobestand dient in *wav-formaat te zijn. 234

238 instellingen Er kan een bericht worden verzonden wanneer een systeemalarm afgaat. Om de naar bepaalde ontvangers te versturen, moeten de instellingen geconfigureerd worden. 1. Open de pagina Systeemconfiguratie. 2. Klik op het tabblad om de interface instellingen te openen. 3. Voer de vereiste informatie in. Server Authentication (Optioneel): Als uw server authenticatie vereist, vinkt u dit vakje aan om authenticatie te gebruiken om in te loggen op de server en voert u de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw account in. SMTP Server: Voer het SMTP-serveradres in. Port: Voer de communicatiepoort van de service in. De poort is standaard 25. User Name: Voer de gebruikersnaam van het versturende adres in als Server Authentication is aangevinkt. Password: Voer het wachtwoord van het versturende adres in als Server Authentication is aangevinkt. Sender Address: Voer het adres van de verzender in. Receiver 1 t/m 3: Voer het adres van de ontvanger in. Er kunnen maximaal 3 ontvangers ingesteld worden. 4. (Optioneel) Vink het vakje Enable SSL aan om veiliger te versturen. 5. (Optioneel) Klik op Send Test om een test naar de ontvanger te versturen. 6. Klik op Save om de instellingen op te slaan. 235

239 Video-intercominstellingen U kunt de video-intercomparameters dienovereenkomstig configureren. 1. Open de pagina Systeemconfiguratie. 2. Klik op het tabblad Video Intercom om de interface Video-intercominstellingen te openen. 3. Voer de vereiste informatie in. Ringtone: Klik voor de beltoon van het binnenstation op het pictogram en selecteer het audiobestand vanaf het lokale pad. (Optioneel) Klik op het pictogram om het audiobestand te testen. Max. Ring Duration: Voer de maximale duur van de beltoon in. Max. Speaking Duration with Indoor Station: Voer de maximale duur van het spreken met het binnenstation in. Max. Speaking Duration with Door Station: Voer de maximale duur van het spreken met het deurstation in. 4. Klik op Save om de instellingen op te slaan. 236

240 Hoofdstuk 18 Statistieken Statistieken biedt acht modules voor gegevensstatistieken via de software: Warmtekaart, Mensen tellen, Tellen, Wegverkeer, Gezichtsherkenning, Herkenning kentekenplaat, Gedragsanalyse en Gezichtsopname. De module Warmtekaart toont de statistieken van de warmtekaart. De module Mensen tellen toont de statistieken van het mensen tellen. De module Tellen toont de statistieken van het tellen. De module Wegverkeer toont de gegevens van het wegverkeer. De module Gezichtsherkenning roept een foto van een gezicht op. De module Herkenning kentekenplaat roept een kentekenplaatnummer op. De module Gedragsanalyse roept een gedragsanalyse op. De module Gezichtsopname biedt de zoekopdracht naar gegevens en de statistieken voor gemaakte foto's van gezichten Warmtekaart De Warmtekaart is een grafische weergave van de gegevens, weergegeven door kleuren. De gegevens van de warmtekaart kunnen ook in een lijndiagram worden weergegeven. De functie van de warmtekaart van de camera wordt meestal gebruikt om het aantal bezoeken en de rusttijd van klanten in een geconfigureerd gebied te analyseren. Voordat u begint: Voeg de netwerkcamera van de warmtekaart toe aan de software en configureer het bijbehorende gebied correct. De toegevoegde camera dient geconfigureerde te zijn met de warmtekaartregel. Opmerking: De netwerkcamera van de warmtekaart dient als Encoder te worden toegevoegd aan de software. Raadpleeg Hoofdstuk 3.1 Het apparaat toevoegen voor meer informatie. Voor het configureren van de warmtekaartregel, raadpleegt u de Gebruikershandleiding van de netwerkcamera van de warmtekaart. Klik op het pictogram op het bedieningspaneel om de pagina Warmtekaart te openen. 237

241 1. Open de pagina Warmtekaart. 2. Selecteer een warmtekaartcamera in het gebiedspaneel. 3. Selecteer het gewenste type rapport en stel de begintijd in. 4. Klik op Generate Heat Map, waarna de warmtekaart van de camera wordt weergegeven. Klik op of om de statistieken in lijndiagram of afbeeldingsmodus weer te geven. In afbeeldingsmodus geeft het roodgekleurde blok (255, 0, 0) het meest welkome gebied aan en het blauwgekleurde blok (0, 0, 255) het minst populaire gebied. 5. (Optioneel) Klik op om de gedetailleerde gegevens van de warmtekaart op te slaan op uw pc. 238

242 18.2 Statistieken van mensen tellen U kunt de statistieken voor mensen tellen van het toegevoegde apparaat dat mensen telt bekijken en de statistieken kunnen worden weergegeven in lijndiagram of histogram. De gedetailleerde gegevens kunnen geëxporteerd worden voor lokale opslag. Voordat u begint: Voeg het apparaat dat mensen telt toe aan de software en configureer het bijbehorende gebied correct. Het toegevoegde apparaat dient geconfigureerde te zijn met de regel voor mensen tellen. Opmerking: Het apparaat dat mensen telt dient als Encoder te worden toegevoegd aan de software. Raadpleeg Hoofdstuk 3.1 Het apparaat toevoegen voor meer informatie. Voor het configureren van de regel voor mensen tellen, raadpleegt u de Gebruikershandleiding van het apparaat dat mensen telt. Klik op het pictogram op het bedieningspaneel om de pagina Mensen tellen te openen. 1. Open de pagina Mensen tellen. 2. Selecteer het gewenste type rapport en stel de tijd in. 1) Selecteer dagelijks rapport, wekelijks rapport, maandelijks rapport of jaarlijks rapport als het tijdstype voor het rapport. 2) Selecteer Eén camera in meerdere periodes of Eén camera in één periode als het type statistiek. One Camera in Multi-period: Er kan één camera geselecteerd worden voor het genereren van de statistieken van twee tijdsperiodes. One Camera in One Period: Er kan één camera geselecteerd worden voor het genereren van de statistieken van één tijdsperiode. 3) Selecteer Ingaan, Verlaten of Ingaan en Verlaten als het gegevenstype. 239

243 Enter: De mensen die naar binnen gaan worden geteld. Exit: De mensen die verlaten worden geteld. Enter and Exit: Zowel mensen die naar binnen gaan als mensen die verlaten worden geteld. 4) Stel de tijdsperiode(s) in. 3. Selecteer de camera voor het genereren van het rapport. 4. Klik op Search. De statistieken worden weergegeven in het rechter paneel. De gedetailleerde gegevens voor ieder uur, iedere dag of iedere maand worden eveneens weergegeven. De statistieken worden standaard in een histogram getoond. U kunt dit wijzigen in een lijndiagram door op te klikken. 5. (Optioneel) Klik op om de gedetailleerde gegevens van het mensen tellen op te slaan op uw pc Statistieken van tellen U kunt de statistieken voor tellen van het toegevoegde telapparaat bekijken en de statistieken kunnen worden weergegeven in lijndiagram of histogram. De gedetailleerde gegevens kunnen geëxporteerd worden voor lokale opslag. Voordat u begint: Voeg het telapparaat toe aan de software en configureer het bijbehorende gebied correct. Het toegevoegde apparaat dient geconfigureerde te zijn met de telinstellingen. Opmerking: Het telapparaat dient als Encoder te worden toegevoegd aan de software. Raadpleeg Hoofdstuk 3.1 Het apparaat toevoegen voor meer informatie. Voor het configureren van de telinstellingen, raadpleegt u de Gebruikershandleiding van het telapparaat. 240

244 Klik op het pictogram op het bedieningspaneel om de pagina Tellen te openen. 1. Open de pagina Tellen. 2. Selecteer het gewenste type rapport en stel de tijd in. 1) Selecteer dagelijks rapport, wekelijks rapport, maandelijks rapport of jaarlijks rapport als het tijdstype voor het rapport. 2) Selecteer Eén camera in meerdere periodes of Eén camera in één periode als het type statistiek. One Camera in Multi-period: Er kan één camera geselecteerd worden voor het genereren van de statistieken van twee tijdsperiodes. One Camera in One Period: Er kan één camera geselecteerd worden voor het genereren van de statistieken van één tijdsperiode. 3) Selecteer Ingaan, Verlaten of Ingaan en Verlaten als het gegevenstype. Enter: De mensen die naar binnen gaan worden geteld. Exit: De mensen die verlaten worden geteld. Enter and Exit: Zowel mensen die naar binnen gaan als mensen die verlaten worden geteld. 4) Stel de tijdsperiode(s) in. 3. Selecteer de camera voor het genereren van het rapport. 4. Klik op Search. De statistieken worden weergegeven in het rechter paneel. De gedetailleerde gegevens voor ieder uur, iedere dag of iedere maand worden eveneens weergegeven. De statistieken worden standaard in een histogram getoond. U kunt dit wijzigen in een lijndiagram door op te klikken. 5. (Optioneel) Klik op om de gedetailleerde gegevens van het tellen op te slaan op uw pc. 241

245 18.4 Wegverkeer Als u een bewakingsapparaat voor wegverkeer toevoegt, kunnen gemaakte foto's van gedetecteerde voertuigen of kentekenplaten worden opgezocht en bekeken. Foto's kunnen op drie manieren worden opgezocht. Vehicle Detection: Het passerende voertuig kan gedetecteerd worden en er kan een foto van de kentekenplaat gemaakt worden. Tevens kunnen de kleur, het logo en andere informatie van het voertuig automatisch worden herkend. Mixed-traffic Detection: Voetgangers, motorvoertuigen en niet-motorvoertuigen kunnen gedetecteerd worden en de foto ervan (met of zonder kentekenplaat voor motorvoertuigen) kan worden opgezocht. Traffic Violations: De gemaakte foto's van voertuigen die een verkeersovertreding begaan (zoals fout parkeren en opstopping) kunnen bekeken worden. Voordat u begint: 1. Voeg een bewakingsapparaat voor wegverkeer toe aan de software en configureer het bijbehorende gebied correct. Het toegevoegde apparaat dient geconfigureerde te zijn met de bijbehorende instellingen voor het maken van foto's. 2. Voor Verkeersovertredingen dient de opslagserver te worden toegevoegd aan de software en dient u de opslagserver voor het apparaat te configureren en de vakjes Picture Storage en Additional Information Storage aan te vinken. Voor meer informatie, raadpleegt u Hoofdstuk Opslaan op een opslagapparaat. 3. Voor Voertuigdetectie en Detectie gemengd verkeer zal de software de bijbehorende foto's opzoeken uit het opslagapparaat van het lokale apparaat als er geen opslagserver geconfigureerd is. 242

246 Opmerking: Het bewakingsapparaat voor wegverkeer dient als Encoder te worden toegevoegd aan de software. Raadpleeg Hoofdstuk 3.1 Het apparaat toevoegen voor meer informatie. Voor het configureren van de opname-instellingen, raadpleegt u de Gebruikershandleiding van het apparaat. Klik op het pictogram op het bedieningspaneel om de pagina Wegverkeer te openen. 1. Open de pagina Wegverkeer. 2. Selecteer een bewakingsapparaat voor wegverkeer in het camerapaneel. 3. Stel de zoekvoorwaarde in voor het vinden van de bijbehorende foto's. Type: Selecteer het aanvraagtype, waarna de foto's die zijn geactiveerd door het type activiteit gevonden kunnen worden. Plate No.: Voer het kentekenplaatnummer in om de foto's te doorzoeken. Start Time/End Time: Klik op om de start- en eindtijd in te stellen. 4. Klik op Search, waarna een lijst met gevonden foto's zal worden getoond. 243

247 5. Klik op om de gemaakte foto's en de bijbehorende informatie te bekijken. Vink het vakje Select Current Picture of Select All aan en klik op Download om de foto's op te slaan op uw pc. 6. (Optioneel) Vink de vakjes aan om de foto's te selecteren en klik op Export Picture om de foto's op te slaan op uw pc. 244

248 18.5 Gezichtsherkenning Als het aangesloten apparaat (NVR of HDVR) het zoeken van gezichten ondersteunt, kunt u de bijbehorende foto opzoeken en het videobestand waar de foto bij hoort afspelen. Voordat u begint: Voeg het apparaat toe aan de software en configureer de bijbehorende instellingen correct. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het apparaat voor meer informatie. Opmerking: Het apparaat dient als Encoder te worden toegevoegd aan de software. Raadpleeg Hoofdstuk 3.1 Het apparaat toevoegen voor meer informatie. Klik op het pictogram op het bedieningspaneel om de pagina Gezichtsherkenning te openen. 1. Open de pagina Gezichtsherkenning. 2. Selecteer een apparaat in het camerapaneel. Opmerking: Deze functie dient ondersteund te worden door het aangesloten apparaat (NVR of HDVR). 3. Stel de bijbehorende zoekvoorwaarde in. (Optioneel) Vink het vakje By Picture aan, klik op Select Picture om de foto's vanaf uw pc te uploaden en selecteer een gedetecteerd gezicht uit de geüploade foto's om te matchen met de gemaakte foto's van gezichten. Stel het gelijkenisniveau in. Voorbeeld: Als u de gelijkenisniveau instelt op 40, zullen de gemaakte foto's niet minder dan 40% gelijkenis hebben met de geüploade foto. 245

249 Klik op om de begin- en eindtijd voor het zoeken van gemaakte foto's van gezichten of videobestanden in te stellen. 4. Klik op Search om het zoeken te starten. De zoekresultaten van de foto's worden weergegeven in een lijst. 5. U kunt op een foto in de lijst klikken om de gedetailleerde informatie te bekijken. Klik op om de vergrote foto te tonen en klik op om terug te keren. 6. Om de foto's op uw pc op te slaan: 1) Klik op Export Picture en vink het vakje aan om de te exporteren foto's te selecteren. U kunt ook op Select All klikken om alle opgezochte foto's te selecteren. 2) Klik op Export en selecteer een lokaal opslagpad voor de foto's. 3) Klik op Back om de modus voor het exporteren van foto's te verlaten. 7. Klik op om het videobestand van de bijbehorende foto af te spelen in het weergavevenster rechtsonder. Klik op om de vergrote video te tonen en klik op om terug te keren. Klik op om de afspeelsnelheid aan te passen; klik op om de videobestanden beeld voor beeld af te spelen; klik op om audio in te schakelen; dubbelklik op het afspeelvenster om het venster te maximaliseren Herkenning kentekenplaat Als het aangesloten apparaat (NVR of HDVR) het zoeken van kentekenplaten ondersteunt, kunt u de bijbehorende foto opzoeken en het videobestand waar de foto bij hoort afspelen. Voordat u begint: Voeg het apparaat toe aan de software en configureer de bijbehorende instellingen correct. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het apparaat voor meer informatie. Opmerking: Het apparaat dient als Encoder te worden toegevoegd aan de software. Raadpleeg Hoofdstuk 3.1 Het apparaat toevoegen voor meer informatie. Klik op het pictogram op het bedieningspaneel om de pagina Herkenning kentekenplaat te openen. 246

250 1. Open de pagina Herkenning kentekenplaat. 2. Selecteer een apparaat in het camerapaneel. Opmerking: Deze functie dient ondersteund te worden door het aangesloten apparaat (NVR of HDVR). 3. Stel de bijbehorende zoekvoorwaarde in. (Optioneel) Voer het kentekenplaatnummer in om te zoeken. Klik op om de begin- en eindtijd voor het zoeken naar foto's van gekoppelde kentekenplaten in te stellen. 4. Klik op Search om het zoeken te starten. De zoekresultaten van de foto's worden weergegeven in een lijst. 5. U kunt op een foto in de lijst klikken om de gedetailleerde informatie te bekijken. Klik op om de vergrote foto te tonen en klik op om terug te keren. 6. Om de foto's op uw pc op te slaan: 1) Klik op Export Picture en vink het vakje aan om de te exporteren foto's te selecteren. U kunt ook op Select All klikken om alle opgezochte foto's te selecteren. 2) Klik op Export en selecteer een lokaal opslagpad voor de foto's. 3) Klik op Back om de modus voor het exporteren van foto's te verlaten. 7. Klik op om het videobestand van de bijbehorende foto af te spelen in het weergavevenster rechtsonder. Klik op om de vergrote video te tonen en klik op om terug te keren. Klik op om de afspeelsnelheid aan te passen; klik op om de videobestanden beeld voor beeld af te spelen; klik op om audio in te schakelen; dubbelklik op het afspeelvenster om het venster te maximaliseren. 247

251 18.7 Gedragsanalyse Als het aangesloten apparaat (NVR of HDVR) het zoeken van gedrag ondersteunt, kunt u de bijbehorende foto opzoeken en het videobestand waar de foto bij hoort afspelen. Voordat u begint: Voeg het apparaat toe aan de software en configureer de bijbehorende instellingen correct. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het apparaat voor meer informatie. Opmerking: Het apparaat dient als Encoder te worden toegevoegd aan de software. Raadpleeg Hoofdstuk 3.1 Het apparaat toevoegen voor meer informatie. Klik op het pictogram op het bedieningspaneel om de pagina Gedragsanalyse te openen. 1. Open de pagina Gedragsanalyse. 2. Selecteer een apparaat in het camerapaneel. Opmerking: Deze functie dient ondersteund te worden door het aangesloten apparaat (NVR of HDVR). 3. Klik op om de begin- en eindtijd voor het zoeken naar gekoppelde foto's in te stellen. 4. Klik op Search om het zoeken te starten. De zoekresultaten van de foto's worden weergegeven in een lijst. 248

252 5. U kunt op een foto in de lijst klikken om de gedetailleerde informatie te bekijken. Klik op om de vergrote foto te tonen en klik op om terug te keren. 6. Om de foto's op uw pc op te slaan: 1) Klik op Export Picture en vink het vakje aan om de te exporteren foto's te selecteren. U kunt ook op Select All klikken om alle opgezochte foto's te selecteren. 2) Klik op Export en selecteer een lokaal opslagpad voor de foto's. 3) Klik op Back om de modus voor het exporteren van foto's te verlaten. 7. Klik op om het videobestand van de bijbehorende foto af te spelen in het weergavevenster rechtsonder. Klik op om de vergrote video te tonen en klik op om terug te keren. Klik op om de afspeelsnelheid aan te passen; klik op om de videobestanden beeld voor beeld af te spelen; klik op om audio in te schakelen; dubbelklik op het afspeelvenster om het venster te maximaliseren Gezichtsopname U kunt de statistieken voor gezichtsopname van het toegevoegde apparaat voor het maken van gezichtsopnames bekijken en de statistieken kunnen worden weergegeven in tabel, lijndiagram, cirkeldiagram of histogram. De gedetailleerde gegevens kunnen geëxporteerd worden voor lokale opslag. Voordat u begint: Voeg het apparaat voor het maken van gezichtsopnames toe aan de software en configureer de bijbehorende instellingen correct. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het apparaat voor meer informatie. Opmerking: Het apparaat voor het maken van gezichtsopnames dient als Encoder te worden toegevoegd aan de software. Raadpleeg Hoofdstuk 3.1 Het apparaat toevoegen voor meer informatie. 249

253 Klik op het pictogram op het bedieningspaneel om de pagina Gezichtsopname te openen. 1. Open de pagina Gezichtsopname. 2. Selecteer het gewenste type rapport en stel de tijd in. 1) Selecteer dagelijks rapport, wekelijks rapport, maandelijks rapport of jaarlijks rapport als het tijdstype voor het rapport. 2) Selecteer meerdere camera's in één periode als het type statistiek. Multi-camera in One Period: Er kunnen meerdere camera's geselecteerd worden voor het genereren van de statistieken van één tijdsperiode. 3) Selecteer Leeftijd, Geslacht of Aantal mensen als het gegevenstype. 4) Stel de tijdsperiode in. 3. Selecteer de camera's voor het genereren van het rapport. 4. Klik op Search. De statistieken worden weergegeven in het rechter paneel. De gedetailleerde gegevens voor ieder uur, iedere dag of iedere maand worden eveneens weergegeven. De statistieken voor Leeftijd en Geslacht worden weergegeven in een cirkeldiagram. De statistieken voor Aantal mensen worden standaard weergegeven in een histogram. U kunt dit wijzigen in een lijndiagram door op te klikken. 5. (Optioneel) Klik op om de gedetailleerde gegevens van gemaakte foto's van gezichten op te slaan op uw pc. 250

254 Probleemoplossing Liveweergave Probleem: Ophalen van liveweergave van een bepaald apparaat mislukt. Mogelijke oorzaken: Onstabiel netwerk of de netwerkprestaties zijn niet goed genoeg. Het apparaat is offline. Overmatige toegangen tot het externe apparaat leidt tot een te hoge belasting op het apparaat. De huidige gebruiker heeft geen toestemming voor liveweergave. De versie van de clientsoftware is achterhaald. Oplossingen: Controleer de netwerkstatus en schakel andere inactieve processen op uw pc uit. Controleer de netwerkstatus van het apparaat. Herstart het apparaat of schakel andere externe toegang tot het apparaat uit. Log in als beheerder en probeer het opnieuw. Download de laatste versie van de clientsoftware. Opname Probleem: Lokale opname en externe opname worden verward. Oplossingen: De lokale opname in deze handleiding heeft betrekking op de opname die videobestanden opslaat op harde schijven en SD/SDHC-kaarten van het lokale apparaat. De externe opname heeft betrekking op de opname die door de client wordt aangevoerd aan de kant van het externe apparaat. Afspelen Probleem: Het downloaden van de videobestanden is mislukt of de downloadsnelheid is te langzaam. Mogelijke oorzaken: Onstabiel netwerk of de netwerkprestaties zijn niet goed genoeg. Het NIC-type is niet compatibel. Overmatige toegangen tot het externe apparaat. De huidige gebruiker heeft geen toestemming voor het afspelen. De versie van de clientsoftware is achterhaald. Oplossingen: Controleer de netwerkstatus en schakel andere inactieve processen op uw pc uit. Verbind de pc waarop de clientsoftware loopt direct aan op het apparaat om de compatibiliteit van de NIC-kaart te controleren. Herstart het apparaat of schakel andere externe toegang tot het apparaat uit. Log in als beheerder en probeer het opnieuw. Download de laatste versie van de clientsoftware. 251

255 Veelgestelde vragen V: Tijdens liveweergave verschijnt een foutmelding waarvan de fout code 91 is. A: Bij liveweergave van meerdere vensters kan het zijn dat het kanaal de substream niet ondersteunt. Schakel de functie Auto-change Stream Type in System Configuration -> Image uit en selecteer het juiste streamtype voor liveweergave. V: Tijdens liveweergave is het beeld wazig of haperend. A: Controleer de driver van de videokaart. Wij raden u aan de driver van de videokaart bij te werken naar de nieuwste versie. V: Geheugenlek en de client crasht na een tijdje. A: Open het bestand Setup.xml in de installatiemap van de clientsoftware met Notepad en pas de waarde van Enable Net and Joystick Check aan naar false. Herstart de client en neem contact op met onze technische dienst als het probleem aanhoudt. V: Bij het streamen via de streammediaserver tijdens liveweergave verschijnt een foutmelding waarvan de fout code 17 is. A: Controleer de poorttoewijzing van de streammediaserver, met name de RTSP-poort. 252

256 Foutcode Code Foutnaam Beschrijving ivms Geen video's. Dit zal verschijnen wanneer de gebruiker geen toestemming heeft om af te spelen. HCNetSDK.dll 1 Ongeldige gebruikersnaam of ongeldig wachtwoord 2 Geen toestemming. De gebruiker van het apparaat heeft niet voldoende toestemming. 4 Ongeldig kanaalnummer. Dit zal verschijnen in de liveweergave van externe schermbediening. 5 Er kunnen geen apparaten meer verbonden worden. 7 Het verbinden van het apparaat is mislukt. 23 Geen ondersteuning. 29 Besturing mislukt. 43 Geen buffer. Dit zal verschijnen tijdens het toevoegen van een apparaat wanneer de poort van het apparaat bezet in door een webserver. 55 Ongeldig IP-adres. 56 Ongeldig MAC-adres. 91 Het kanaal ondersteunt deze Dit zal verschijnen wanneer het substreamen is handeling niet. mislukt. 96 Het apparaat is niet geregistreerd op de DDNS. 153 De gebruiker is vergrendeld. 250 Het apparaat is niet geactiveerd. 404 Fout kanaalnummer of het apparaat Dit zal verschijnen als het substreamen mislukt of als ondersteunt de substream niet. de substream niet bestaat. 424 Dit zal verschijnen tijdens het toevoegen van de Ontvangen van gegevens voor liveweergave voor de DVS-software via het externe RTSP-instelling mislukt. netwerk. 800 Er kan geen bandbreedte meer gebruikt worden. Playctrl.dll 2 De stream is geen Video & Audio-stream. 6 Het afspeelvenster wordt zwart bij het toepassen van H.265 in het 64-bit besturingssysteem. 253

257 3 17 SMS Het verbindingsprobleem tussen de software en de streammediaserver. Het streamingprobleem tussen de streammediaserver en het apparaat

258

Gebruikershandleiding van ivms-4200. ivms-4200-clientsoftware. Gebruikershandleiding UD.6L0202D2172A01

Gebruikershandleiding van ivms-4200. ivms-4200-clientsoftware. Gebruikershandleiding UD.6L0202D2172A01 ivms-4200-clientsoftware Gebruikershandleiding UD.6L0202D2172A01 Gebruikershandleiding COPYRIGHT 2015 Hangzhou Hikvision Digital Technology Co., Ltd. ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN. Alle gegevens, inclusief,

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inhoud

Inhoudsopgave. Inhoud Inhoudsopgave Inhoud 1 Instellingen in de recorder... 2 1.1 Algemeen... 2 1.2 Meer instellingen... 2 1.3 DDNS... 3 1.4 Serienummer... 3 2 Registreren van de recorder... 4 2.1 Website... 4 2.2 Registreren

Nadere informatie

SNEL HANDLEIDING KIT-2BNVR2W

SNEL HANDLEIDING KIT-2BNVR2W KIT-2BNVR2W Opstarten van het camera bewakingssysteem. 1. Sluit een monitor aan op de NVR (monitor niet inbegrepen in de KIT). 2. Sluit de NVR aan op het netwerk. 3. Sluit de NVR aan op het lichtnet met

Nadere informatie

ivms-4200-clientsoftware Beknopte bedieningshandleiding V1.02

ivms-4200-clientsoftware Beknopte bedieningshandleiding V1.02 ivms-4200-clientsoftware Beknopte bedieningshandleiding V1.02 Inhoudsopgave 1 Beschrijving... 2 1.1 Uitvoeringsomgeving... 2 1.2 Architectuur voor surveillancesysteem met de prestaties van ivms-4200-software...

Nadere informatie

Belangrijke Informatie

Belangrijke Informatie Belangrijke Informatie Geachte relatie, Deze Dahua NVR beschikt over de nieuwste generatie firmware. Deze firmware beschikt over vele nieuwe mogelijkheden. Veel van deze nieuwe functionaliteiten worden

Nadere informatie

Belangrijke Informatie

Belangrijke Informatie Belangrijke Informatie Geachte relatie, Deze Dahua NVR beschikt over de nieuwste generatie firmware. Deze firmware beschikt over vele nieuwe mogelijkheden. Veel van deze nieuwe functionaliteiten worden

Nadere informatie

DVR0404 / DVR0804 handleiding Web interface v1.1

DVR0404 / DVR0804 handleiding Web interface v1.1 DVR0404 / DVR0804 handleiding Web interface v1.1 Open Internet Explorer en vul het IP adres van de recorder in, bijv: http://192.168.1.15 Het IP adres is ook te achterhalen via het menu op de recorder

Nadere informatie

Onze netwerk camera, DVR, NVR serie product en mobiele telefoon app ondersteunt P2P functie.

Onze netwerk camera, DVR, NVR serie product en mobiele telefoon app ondersteunt P2P functie. Welkom Bedankt voor het gebruik van onze P2P functie! Deze handleiding is ontworpen om u te helpen met de verbinding via P2P Lees alstublieft de volgende aanwijzingen voorzichtig door. * Voor de werking,

Nadere informatie

Ga met uw telefoon naar de onderstaande link om de Xmeye app te downloaden of zoek in de app store naar Xmeye.

Ga met uw telefoon naar de onderstaande link om de Xmeye app te downloaden of zoek in de app store naar Xmeye. Download met uw telefoon of tablet de Xmeye app: Ga met uw telefoon naar de onderstaande link om de Xmeye app te downloaden of zoek in de app store naar Xmeye. Xmeye: Xmeye app voor Android: https://play.google.com/store/apps/details?id=com.mobile.myeye&hl=nl

Nadere informatie

Mobiele App voor VERSA alarmsystemen Versa_control_qs_nl 07/16. Configuratie handleiding

Mobiele App voor VERSA alarmsystemen Versa_control_qs_nl 07/16. Configuratie handleiding VERSA CONTROL Mobiele App voor VERSA alarmsystemen Versa_control_qs_nl 07/16 Configuratie handleiding Het VERSA, VERSA IP en VERSA Plus alarmsysteem kan ook worden bediend vanaf een mobiel apparaat (Smartphone

Nadere informatie

1. Laad de software voor de camera van op het menu

1. Laad de software voor de camera van  op het menu 1. Laad de software voor de camera van www.overmax.eu. op het menu producten, selecteer RTV, dan IP camera s en uw camera model. Dan subpagina Product selecteer de [HELP] - klik op de grijze pijl symbool

Nadere informatie

Klik met de rechtermuisknop in het scherm, er komen nu menu opties tevoorschijn. Ga naar hoofdmenu en daarna naar Systeem Algemeen

Klik met de rechtermuisknop in het scherm, er komen nu menu opties tevoorschijn. Ga naar hoofdmenu en daarna naar Systeem Algemeen Snel start gids NVR Start de NVR op en verbind de NVR en de IP-camera s met internet en stroom. Tijd en algemene gegevens instellen hoofdmenu en daarna naar Systeem Algemeen Tijdzone: Kies de juiste tijdzone

Nadere informatie

Cloud handleiding Versie: 1.0 Datum: 23-7-2014

Cloud handleiding Versie: 1.0 Datum: 23-7-2014 Cloud handleiding Versie: 1.0 Datum: 23-7-2014 2 Inhoud Inleiding... 5 Inrichting SequreBox Cloud... 5 1. Inloggen... 6 2. Abonnementen voeg camera toe... 8 3. Controleer beelden... 9 4. Camera Stel Alarm

Nadere informatie

VPN Remote Dial In User. DrayTek Smart VPN Client

VPN Remote Dial In User. DrayTek Smart VPN Client VPN Remote Dial In User DrayTek Smart VPN Client Inhoudsopgave VPN Remote Dial In... 3 Verbinding maken met de DrayTek router... 4 DrayTek VPN Remote Dial In configuratie PPTP VPN... 5 VPN verbinding opzetten

Nadere informatie

PoE IP Camera. Quick Start Guide QG4_A

PoE IP Camera. Quick Start Guide QG4_A PoE IP Camera Quick Start Guide QG4_A Camera Connectie Diagram PoE IP Camera Jouw mobiele apparaat Netwerk Kabel Power Adapter 01. Router Netwerk Kabel PoE Switch / PoE Injector Sluit de camera voor de

Nadere informatie

Elbo Technology BV Versie 1.1 Juni 2012. Gebruikershandleiding PassanSoft

Elbo Technology BV Versie 1.1 Juni 2012. Gebruikershandleiding PassanSoft Versie 1.1 Juni 2012 Gebruikershandleiding PassanSoft Versie 1.1 Juni 2012 2 Inhoud: Opstart scherm PassanSoft... 1 Het hoofdmenu van PassanSoft wordt geopend... 4 Verklaring extra knoppen weergegeven

Nadere informatie

Remote Administration System PDA (RASmobile)

Remote Administration System PDA (RASmobile) Divitec Nederland BV 1 Xineron RAS Mobile RAS Mobile geeft u de mogelijkheid om toegang te krijgen tot externe sites en live video te bekijken met gebruik van een op Windows Mobile gebaseerde PDA op ieder

Nadere informatie

ASI. BeAnywhere. Remote Access. Quick Start

ASI. BeAnywhere. Remote Access. Quick Start ASI BeAnywhere Remote Access Quick Start Inhoud Registratie van BeAnywhere 3 Installatie van BeAnywhere-server 6 Aanmelden bij BeAnywhere & remote toegang 10 Opmerking: BeAnywhere Drive controleert automatisch

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Apparaatgegevens Bewerken... 47

Inhoudsopgave. Apparaatgegevens Bewerken... 47 Inhoudsopgave Vrijwaringsclausule... 1 Inleiding... 2 Installatie en Deïnstallatie... 3 Registratie... 4 Registreren d.m.v. Mobiel Telefoonnummer... 6 Registreren d.m.v. Email-adres... 8 Inloggen... 9

Nadere informatie

IdentySoft Basic Support Handleiding EasySecure International B.V.

IdentySoft Basic Support Handleiding EasySecure International B.V. IdentySoft Basic Support Handleiding EasySecure International B.V. +31(0)88 0000 083 Info@EasySecure.nl www.easysecure.nl Om onze dealers zo goed mogelijk bij te staan hebben wij het volgende document

Nadere informatie

Hik-Connect Introductie V1.0

Hik-Connect Introductie V1.0 Hik-Connect Introductie V1.0 Noot: Omdat Firmware, cliënt software, etc. nog niet vrijgegeven zijn, Zijn alle afbeeldingen in deze technische nota voor tijdelijk gebruik. Hikvision behoudt het recht om

Nadere informatie

Instructies Eudora OSE Pagina 1

Instructies Eudora OSE Pagina 1 Instructies Eudora OSE Pagina 1 Instructies Eudora OSE Deze handleiding gaat er vanuit dat u al een e-mail account geconfigureerd heeft in Eudora OSE en we laten zien hoe u de SMTP server kunt wijzigen

Nadere informatie

SSL VPN. In deze handleiding zullen wij onderstaande SSL mogelijkheden aan u uitleggen. - SSL VPN account/groep creëren.

SSL VPN. In deze handleiding zullen wij onderstaande SSL mogelijkheden aan u uitleggen. - SSL VPN account/groep creëren. SSL VPN SSL VPN SSL VPN is een web based versie van VPN waarbij er geen VPN client software nodig is. Het wordt niet beperkt door netwerkomgevingen en is zeer eenvoudig te configureren. SSL staat voor

Nadere informatie

MEDIA NAV. Handleiding voor het online downloaden van content

MEDIA NAV. Handleiding voor het online downloaden van content MEDIA NAV Handleiding voor het online downloaden van content In deze handleiding leest u hoe u software- en contentupdates voor het navigatiesysteem kunt uitvoeren. Hoewel de schermafbeeldingen nog niet

Nadere informatie

COMELIT IP RAS (ios) Lees deze handleiding vóór gebruik zorgvuldig door en bewaar hem voor toekomstig gebruik

COMELIT IP RAS (ios) Lees deze handleiding vóór gebruik zorgvuldig door en bewaar hem voor toekomstig gebruik COMELIT IP RAS (ios) Lees deze handleiding vóór gebruik zorgvuldig door en bewaar hem voor toekomstig gebruik INHOUD 1.1 Over COMELIT IP RAS mobile viewer... 3 1.2 Systeemvereisten... 3 1.3 Ondersteunde

Nadere informatie

Belangrijk: Voordat u een VPN tunnel creëert dient u ervoor te zorgen dat de datum en tijd instellingen van de router juist staan ingesteld.

Belangrijk: Voordat u een VPN tunnel creëert dient u ervoor te zorgen dat de datum en tijd instellingen van de router juist staan ingesteld. OpenVPN OpenVPN De Vigor3900 en Vigor2960 ondersteunen OpenVPN vanaf firmware versie 1.4.0. OpenVPN biedt vele configureerbare parameters. Een netwerkbeheerder kan ervoor kiezen om TCP of UDP te gebruiken

Nadere informatie

Handleiding WiFi. RR Trading B.V.

Handleiding WiFi. RR Trading B.V. Handleiding WiFi RR Trading B.V. Rev.05 Inhoudsopgave 1. Voorbeeld van de werking... 3 2. Benodigde materialen en informatie... 3 3. Mededeling... 4 4. Gebruiksvoorwaarden... 4 5. Registreren... 5 6. Externe

Nadere informatie

SSL VPN. In deze handleiding zullen wij onderstaande SSL mogelijkheden aan u uitleggen. - SSL VPN account/groep creëren.

SSL VPN. In deze handleiding zullen wij onderstaande SSL mogelijkheden aan u uitleggen. - SSL VPN account/groep creëren. SSL VPN SSL VPN SSL VPN is een web based versie van VPN waarbij er geen VPN client software nodig is. Het wordt niet beperkt door netwerkomgevingen en is zeer eenvoudig te configureren. SSL staat voor

Nadere informatie

Internet Video Deurbel. SNELSTART Gebruikersopties Handleiding voor de App

Internet Video Deurbel. SNELSTART Gebruikersopties Handleiding voor de App Internet Video Deurbel SNELSTART Gebruikersopties Handleiding voor de App In deze handleiding worden alle functies uitgelegd om u wegwijs te maken van ons product. Door middel van foto s proberen we alles

Nadere informatie

Instructies Windows Live Mail Pagina 1

Instructies Windows Live Mail Pagina 1 Instructies Windows Live Mail Pagina 1 Instructies Windows Live Mail Deze handleiding gaat er vanuit dat u al een e-mail account geconfigureerd heeft in Windows Live Mail en we laten zien hoe u de SMTP

Nadere informatie

Instructies Microsoft Outlook 2007 Pagina 1

Instructies Microsoft Outlook 2007 Pagina 1 Instructies Microsoft Outlook 2007 Pagina 1 Instructies Microsoft Outlook 2007 Deze handleiding gaat er vanuit dat u al een e-mail account geconfigureerd heeft in Outlook 2007 en we laten zien hoe u de

Nadere informatie

Handleiding. Opslag Online voor Windows Phone 8. Versie augustus 2014

Handleiding. Opslag Online voor Windows Phone 8. Versie augustus 2014 Handleiding Opslag Online voor Windows Phone 8 Versie augustus 2014 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Inleiding 3 Hoofdstuk 2. Installatie 4 2.1 Downloaden van KPN Opslag Online QR Code 4 2.2 Downloaden van KPN

Nadere informatie

CycloAgent v2 Handleiding

CycloAgent v2 Handleiding CycloAgent v2 Handleiding Inhoudsopgave Inleiding...2 De huidige MioShare-desktoptool verwijderen...2 CycloAgent installeren...4 Aanmelden...8 Uw apparaat registreren...8 De registratie van uw apparaat

Nadere informatie

USB Storage Hoe werkt USB storage

USB Storage Hoe werkt USB storage USB Storage USB Storage Hoe werkt USB storage Een USB opslag medium, zoals een USB stick of een externe hardeschijf met een USB aansluiting, kan worden aangesloten op de USB poort van de 2910 en kan dan

Nadere informatie

Remote Back-up Personal

Remote Back-up Personal handleiding Remote Back-up Personal Versie 4 1 INLEIDING... 3 1.1 SYSTEEMEISEN... 3 1.2 BELANGRIJKSTE FUNCTIES... 3 2 INSTALLATIE BACK-UP MANAGER... 4 2.1 VOLLEDIGE DATA BESCHIKBAARHEID IN 3 STAPPEN...

Nadere informatie

cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! VOOR SMARTPHONES EN TABLETS MET HET ios BESTURINGSSYSTEEM GEBRUIKERSHANDLEIDING

cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! VOOR SMARTPHONES EN TABLETS MET HET ios BESTURINGSSYSTEEM GEBRUIKERSHANDLEIDING cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! VOOR SMARTPHONES EN TABLETS MET HET ios BESTURINGSSYSTEEM GEBRUIKERSHANDLEIDING Inleiding cbox is een applicatie die u eenvoudig op uw computer kunt installeren. Na installatie

Nadere informatie

Nieuwe implementatie op Came Connect

Nieuwe implementatie op Came Connect Nieuwe implementatie op Came Connect 1. GEAVANCEERD BEHEER OP AFSTAND Sinds 16/07/2018 is het mogelijk om op het platform Came Connect Automatiseringen rfbedieningen/keypads/transponders te configureren

Nadere informatie

How To Do Routers verhuizen naar mbconnect24 V2

How To Do Routers verhuizen naar mbconnect24 V2 How To Do Routers verhuizen naar mbconnect24 V2 Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Overzicht; verhuis devices in een paar stappen naar mbconnect24 V2... 3 3. Verhuis devices naar rsp.mbconnect24... 4 3.1 Export

Nadere informatie

Instructies Microsoft Outlook Express Pagina 1

Instructies Microsoft Outlook Express Pagina 1 Instructies Microsoft Outlook Express Pagina 1 Instructies Microsoft Outlook Express Deze handleiding gaat er vanuit dat u al een e-mail account geconfigureerd heeft in Outlook Express en we laten zien

Nadere informatie

How To Do Gebruikersbeheer remote service portaal mbconnect24

How To Do Gebruikersbeheer remote service portaal mbconnect24 How To Do Gebruikersbeheer remote service portaal mbconnect24 Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Workflow gebruikersbeheer... 3 3. Clients... 4 3.1 Client toevoegen... 5 4. Gebruikersgroep... 8 4.1 Gebruikersgroep

Nadere informatie

ZIEZO Remote Back-up Personal

ZIEZO Remote Back-up Personal handleiding ZIEZO Remote Back-up Personal Versie 4 1 INLEIDING... 3 1.1 SYSTEEMEISEN... 3 1.2 BELANGRIJKSTE FUNCTIES... 3 2 INSTALLATIE BACK-UP MANAGER... 4 2.1 VOLLEDIGE DATA BESCHIKBAARHEID IN 3 STAPPEN...

Nadere informatie

Externe toegang met ESET Secure Authentication. Daxis helpdesk@daxis.nl Versie 2.0

Externe toegang met ESET Secure Authentication. Daxis helpdesk@daxis.nl Versie 2.0 Externe toegang met ESET Secure Authentication Daxis helpdesk@daxis.nl Versie 2.0 Inhoudsopgave: Inhoudsopgave:... 1 Inleiding:... 2 Stap 1: Download eenmalig Eset Secure Authentication op uw smartphone...

Nadere informatie

Beelden bekijken op Neptune DVR s

Beelden bekijken op Neptune DVR s Beelden bekijken op Neptune DVR s 1 Inhoudsopgave 1 OVERZICHT EN BEDIENING... 3 1.1 BEDIENING MET MUIS... 3 2 GEBRUIK VAN DE DVR... 3 2.1 INLOGGEN OP DE DVR... 3 2.2 GEBRUIKERSMENU BEELDEN LIVE BEKIJKEN...

Nadere informatie

bla bla Guard Gebruikershandleiding

bla bla Guard Gebruikershandleiding bla bla Guard Gebruikershandleiding Guard Guard: Gebruikershandleiding publicatie datum woensdag, 03. september 2014 Version 1.0 Copyright 2006-2013 OPEN-XCHANGE Inc., Dit document is intellectueel eigendom

Nadere informatie

Smart-VPN app voor ios

Smart-VPN app voor ios Smart-VPN app voor ios Smart-VPN app voor ios. DrayTek heeft de Smart-VPN app uitgebracht voor ios gebruikers (link). Met deze VPN App is het mogelijk voor ios gebruikers om een SSL VPN tunnel op te zetten

Nadere informatie

cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! VOOR ANDROID-SMARTPHONES EN -TABLETS GEBRUIKERSHANDLEIDING

cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! VOOR ANDROID-SMARTPHONES EN -TABLETS GEBRUIKERSHANDLEIDING cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! VOOR ANDROID-SMARTPHONES EN -TABLETS GEBRUIKERSHANDLEIDING Inleiding cbox is een applicatie die u eenvoudig op uw computer kunt installeren. Na de installatie wordt in de

Nadere informatie

De Fiery-software installeren voor Windows en Macintosh

De Fiery-software installeren voor Windows en Macintosh 13 De Fiery-software installeren voor Windows en Macintosh Op de cd-rom met gebruikerssoftware bevinden zich softwareinstallatieprogramma s voor Fiery Link. Fiery-hulpprogrammasoftware wordt ondersteund

Nadere informatie

ActiviteitenTracking Sensor Uitbreiding Quickstart Guide Model No. ADS1301

ActiviteitenTracking Sensor Uitbreiding Quickstart Guide Model No. ADS1301 ActiviteitenTracking Sensor Uitbreiding Quickstart Guide Model No. ADS1301 In de doos: 1x Activiteiten Tracking Sensor Alle Home8 uitbreidingen werken alleen met Home8 systemen. Nederlands Stap 1: Apparaat

Nadere informatie

Snelgids DVR : DIXE Serie

Snelgids DVR : DIXE Serie Snelgids DVR : DIXE Serie Inhoud Taalkeuze :... 2 Opname configuratie... 3 Netwerk configuratie :... 6 Configuratie van het paswoord en klantgegevens... 9 Alvorens te beginnen : Deze gids is bedoeld om

Nadere informatie

Watcheye AIS op ipad

Watcheye AIS op ipad Watcheye AIS op ipad Deel uw NMEA / AIS informatie met uw ipad met tussenkomst van uw PC/Laptop. Het is mogelijk om de Watcheye AIS applicatie op uw ipad te koppelen met uw AIS, door de NMEA data die de

Nadere informatie

Basis gebruikers handleiding. ivms-4200-clientsoftware. Versie 0.1

Basis gebruikers handleiding. ivms-4200-clientsoftware. Versie 0.1 Basis gebruikers handleiding ivms-4200-clientsoftware Versie 0.1 INHOUDSOPGAVE Inleiding... 2 0.1 Beschrijving... 2 Gebruikers instructies... 3 1.0 Inleiding bedieningspaneel en hoofdmenubalk... 3 1.1

Nadere informatie

Cijfers 1 t/m 4,8,16 hiermee kunt u van kanaal wisselen. Gebruik deze iconen om naar een split screen terug te gaan.

Cijfers 1 t/m 4,8,16 hiermee kunt u van kanaal wisselen. Gebruik deze iconen om naar een split screen terug te gaan. Inhoudsopgave 1. Belangrijke veiligheidsinstructies... 2 2. Mee geleverde producten voor de DVR... 2 3. Uitleg bedieningspaneel... 2 4. Uitleg afstandsbediening... 3 5. Aan de slag met de DVR... 3 5.1

Nadere informatie

Instructies Microsoft Outlook 2003 Pagina 1

Instructies Microsoft Outlook 2003 Pagina 1 Instructies Microsoft Outlook 2003 Pagina 1 Instructies Microsoft Outlook 2003 Deze handleiding gaat er vanuit dat u al een e-mail account geconfigureerd heeft in Outlook 2003 en we laten zien hoe u de

Nadere informatie

Instructies Android Smartphone & Tablet Pagina 1

Instructies Android Smartphone & Tablet Pagina 1 Instructies Android Smartphone & Tablet Pagina 1 Instructies Android Smartphone & Tablet Deze handleiding gaat er vanuit dat u al een e-mail account geconfigureerd heeft in uw Android Smartphone of tablet

Nadere informatie

Basis gebruikers handleiding. ivms-4200-clientsoftware. Versie 0.1

Basis gebruikers handleiding. ivms-4200-clientsoftware. Versie 0.1 Basis gebruikers handleiding ivms-4200-clientsoftware Versie 0.1 1.2.1 Basis handelingen in de live weergavemodus Live weergave voor één kanaal starten: Als u live video wilt weergeven, sleept u de camera

Nadere informatie

SenBox Handleiding. Versie: juli

SenBox Handleiding. Versie: juli SenBox Handleiding Versie: juli 2019 www.sendot.nl Inhoudsopgave 1. Installatie... 3 1.1 Benodigdheden... 3 1.2 Stappen... 3 2. Login... 5 3. Dashboard... 6 4. Grafiek maken... 8 5. Chart Screen... 9 5.1

Nadere informatie

Microsoft Outlook 2011 voor Mac instellen

Microsoft Outlook 2011 voor Mac instellen Microsoft Outlook 2011 voor Mac instellen Index Stap 1: Controleer of u de laatste versie heeft Stap 2: Voeg uw e-mailaccount toe Stap 3: Voer uw accountinformatie in Stap 4: Voer een naam en beschrijving

Nadere informatie

MEDIA NAV navigatiesysteem Handleiding voor het downloaden van content via internet

MEDIA NAV navigatiesysteem Handleiding voor het downloaden van content via internet MEDIA NAV navigatiesysteem Handleiding voor het downloaden van content via internet Dit document beschrijft hoe u de software of content van uw navigatiesysteem kunt bijwerken. De screenshots die in deze

Nadere informatie

cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! WEBINTERFACE GEBRUIKERSHANDLEIDING

cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! WEBINTERFACE GEBRUIKERSHANDLEIDING cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! WEBINTERFACE GEBRUIKERSHANDLEIDING BV Inleiding cbox is een applicatie die u eenvoudig op uw computer kunt installeren. Na installatie wordt in de bestandsstructuur van uw

Nadere informatie

(2) Handleiding Computer Configuratie voor USB ADSL modem

(2) Handleiding Computer Configuratie voor USB ADSL modem (2) Handleiding Computer Configuratie voor USB ADSL modem Raadpleeg eerst de Quick-Start Guide voor het installeren van uw DSL-aansluiting voordat u deze handleiding leest. Versie 30-08-02 Handleiding

Nadere informatie

Er zijn diverse andere software platformen en providers die werken met SIP, maar in dit voorbeeld gaan we uit van de volgende software:

Er zijn diverse andere software platformen en providers die werken met SIP, maar in dit voorbeeld gaan we uit van de volgende software: Er zijn diverse andere software platformen en providers die werken met SIP, maar in dit voorbeeld gaan we uit van de volgende software: Counterpath Bria SIP client. Net2 Entry Configuration Utility (SIP

Nadere informatie

software installatie handleiding Versie 15.02.7a

software installatie handleiding Versie 15.02.7a software installatie handleiding Versie 15.02.7a Bestemd voor onze pakketten met de FHC08SA DVR digitale video recorder Het opstarten van de software Voor het installeren van de software dient u de recorder

Nadere informatie

Snelstart Gids. Menustructuur. Opstarten en Afsluiten. Formatteren van Disk. 72xxHVI-ST Series DVR

Snelstart Gids. Menustructuur. Opstarten en Afsluiten. Formatteren van Disk. 72xxHVI-ST Series DVR Menustructuur De menustructuur van de DS-72xxHVI-ST Serie DVR is als volgt: Opstarten en Afsluiten Het juist opstarten en afsluiten is cruciaal voor de levensduur van uw DVR. Opstarten van uw DVR: 1. Plaats

Nadere informatie

LCD MONITOR SHARP INFORMATION DISPLAY GEBRUIKSAANWIJZING

LCD MONITOR SHARP INFORMATION DISPLAY GEBRUIKSAANWIJZING LCD MONITOR SHARP INFORMATION DISPLAY DOWNLOADER Versie 1.1 GEBRUIKSAANWIJZING Inleiding Deze software Kan controleren of er nieuwe versies zijn van de gebruikte software. Indien er een nieuwe versie is,

Nadere informatie

EDGE RECORDING MANAGER

EDGE RECORDING MANAGER EDGE RECORDING MANAGER INHOUD 1. Edge Recording Manager Windows... 3 1.1 Interface... 3 1.1.1 Algemene instellingen... 4 1.1.2 Hosts... 4 1.1.3 Live beeld... 5 1.1.4 Zoomen, PTZ en Fisheye... 7 1.1.5 Opgenomen

Nadere informatie

Instructies Microsoft Entourage Pagina 1

Instructies Microsoft Entourage Pagina 1 Instructies Microsoft Entourage Pagina 1 Instructies Microsoft Entourage Deze handleiding gaat er vanuit dat u al een e-mail account geconfigureerd heeft in Microsoft Entourage en we laten zien hoe u de

Nadere informatie

Stappenplan Dahua basis installatie NVR/Tribrid Recorder

Stappenplan Dahua basis installatie NVR/Tribrid Recorder Stappenplan Dahua basis installatie NVR/Tribrid Recorder Versie 1.0 Inhoudsopgave 1. Recorder en Camera s firmware + IP instellen... 2 2. Internet Explorer Instellen... 4 3. Recorder + Camera s Instellen...

Nadere informatie

Zmodo Zsight ios handleiding

Zmodo Zsight ios handleiding Zmodo Zsight ios handleiding -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 1 Inhoudsopgave 1. Software installatie...3 1.1 Product

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Brother Meter Read Tool

Gebruikershandleiding Brother Meter Read Tool Gebruikershandleiding Brother Meter Read Tool DUT Versie 0 Auteursrecht Copyright 2017 Brother Industries, Ltd. Alle rechten voorbehouden. De informatie in dit document kan worden gewijzigd zonder voorafgaande

Nadere informatie

VPN Remote Dial In User. Windows VPN Client

VPN Remote Dial In User. Windows VPN Client VPN Remote Dial In User Windows VPN Client VPN Remote Dial In User Met een Virtual Private Network (VPN) is het mogelijk om door middel van een beveiligde(geautoriseerd en/of versleuteld) verbinding te

Nadere informatie

De ontwikkelaar heeft het recht om af te zien van verdere ontwikkeling en/of ondersteuning van dit pakket.

De ontwikkelaar heeft het recht om af te zien van verdere ontwikkeling en/of ondersteuning van dit pakket. 1. Licentieovereenkomst BELANGRIJK! LEES DEZE OVEREENKOMST ALVORENS DE SOFTWARE TE INSTALLEREN! Het aanvaarden van deze overeenkomst geeft u het recht tot gebruik van deze software, de software blijft

Nadere informatie

Met de functie 'Bind IP to MAC' heeft u meer controle over het gebruik en vastleggen van LAN IPadressen die in het netwerk worden gebruikt.

Met de functie 'Bind IP to MAC' heeft u meer controle over het gebruik en vastleggen van LAN IPadressen die in het netwerk worden gebruikt. Bind IP to MAC Bind IP to MAC Met de functie 'Bind IP to MAC' heeft u meer controle over het gebruik en vastleggen van LAN IPadressen die in het netwerk worden gebruikt. Wanneer de PC automatisch een IP

Nadere informatie

Installeren van het stuurprogramma USB-Audiostuurprogramma Installatiehandleiding (Windows)

Installeren van het stuurprogramma USB-Audiostuurprogramma Installatiehandleiding (Windows) Installeren van het stuurprogramma USB-Audiostuurprogramma Installatiehandleiding (Windows) Inhoudsopgave Installeren van het stuurprogramma... Pagina 1 Verwijderen van het stuurprogramma... Pagina 3 Problemen

Nadere informatie

Praktijkoefening - Extern bureaublad en Hulp op afstand in Windows Vista

Praktijkoefening - Extern bureaublad en Hulp op afstand in Windows Vista 5.0 5.3.5.3 Praktijkoefening - Extern bureaublad en Hulp op afstand in Windows Vista Inleiding Druk deze praktijkoefening af en voer de opdrachten uit Bij deze praktijkoefening ga je van op afstand verbinding

Nadere informatie

Installatiehandleiding FWG 3.0/2011-2012. Stand-alone / Netwerkversie. Nieuwe Installatie van FWG 3.0/2011-2012 met een MS Access database

Installatiehandleiding FWG 3.0/2011-2012. Stand-alone / Netwerkversie. Nieuwe Installatie van FWG 3.0/2011-2012 met een MS Access database Installatiehandleiding FWG 3.0/2011-2012 Stand-alone / Netwerkversie Nieuwe Installatie van FWG 3.0/2011-2012 met een MS Access database Wij willen u er op wijzen dat ons systeem FWG3.0 Cd-rom versie dit

Nadere informatie

Instructies Microsoft Outlook 2013 Pagina 1

Instructies Microsoft Outlook 2013 Pagina 1 Instructies Microsoft Outlook 2013 Pagina 1 Instructies Microsoft Outlook 2013 Deze handleiding gaat er vanuit dat u al een e-mail account geconfigureerd heeft in Outlook 2013 en we laten zien hoe u de

Nadere informatie

1 Inleiding 1 / 24. DATUM UITGIFTE : 24-1-2014 DATUM HERZIENING : 18-7-2014 Gebruikershandleiding ivms-4200-client 2.0 HIKVISION

1 Inleiding 1 / 24. DATUM UITGIFTE : 24-1-2014 DATUM HERZIENING : 18-7-2014 Gebruikershandleiding ivms-4200-client 2.0 HIKVISION 1 / 24 1 Inleiding Deze verkorte handleiding beschrijft de meest gebruikte mogelijkheden voor het live bekijken van beelden, evenals het opvragen van opgenomen beelden. Mochten er vragen, opmerkingen of

Nadere informatie

Handleiding Migratie. Bronboek Professional

Handleiding Migratie. Bronboek Professional Handleiding Migratie Bronboek Professional Laatste wijziging: 25/02/2015 Inhoudsopgave Controles en acties vooraf pag. 1 Installatie en configuratie Microsoft SQL met de Bronboek Helpdesk Tool pag. 3 Migratie

Nadere informatie

Instructies Apple iphone & ipad icloud accounts Pagina 1

Instructies Apple iphone & ipad icloud accounts Pagina 1 Instructies Apple iphone & ipad icloud accounts Pagina 1 Instructies Apple iphone & ipad icloud Wanneer u icloud voor e-mail gebruikt is het niet mogelijk om de SMTP server te wijzigen; uw icloud instellingen

Nadere informatie

Handleiding Telewerken met Windows. Inleiding. Systeemvereisten. Inhoudsopgave

Handleiding Telewerken met Windows. Inleiding. Systeemvereisten. Inhoudsopgave Handleiding Telewerken met Windows Inhoudsopgave Inleiding Systeemvereisten Software installatie Inloggen op de portal Problemen voorkomen Probleemoplossingen Inleiding Voor medewerkers van de GGD is het

Nadere informatie

IPoE. Er zijn twee mogelijke oplossingen om IPoE op een DrayTek product te configureren, we zullen beide mogelijkheden in deze handleiding bespreken.

IPoE. Er zijn twee mogelijke oplossingen om IPoE op een DrayTek product te configureren, we zullen beide mogelijkheden in deze handleiding bespreken. KPN IPoE DrayOS Inhoudsopgave IPoE... 3 IPoE icm WAN IP-Aliassen... 4 Load Balance / Policy Route... 6 IPoE icm IP Routed Subnet... 7 IP Routed Subnet configuratie... 8 2 IPoE IPoE staat voor Internet

Nadere informatie

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom Windows NT 4.x In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Voorbereidende stappen" op pagina 3-24 "Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom" op pagina 3-24 "Andere installatiemethoden" op pagina

Nadere informatie

Ladibug Document Camera Image Software Gebruikershandleiding

Ladibug Document Camera Image Software Gebruikershandleiding Ladibug Document Camera Image Software Gebruikershandleiding Inhoud 1. Introductie...2 2. Systeemvereisten...2 3. Ladibug installeren...3 4. Beginnen met de Ladibug te gebruiken...5 5. Bediening...6 5.1

Nadere informatie

SSL VPN Smart-VPN app voor ios

SSL VPN Smart-VPN app voor ios SSL VPN Smart-VPN app voor ios Smart-VPN app voor ios. DrayTek heeft de Smart-VPN app uitgebracht voor ios gebruikers (link). Met deze VPN App is het mogelijk voor ios gebruikers om een SSL VPN tunnel

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap 2: Geselecteerde beelden controleren Stap 3: Voorbereidingen treffen om een korte

Nadere informatie

Dynamic DNS Wat is DNS? Wat is Dynamic DNS? Hoe krijgt u een domeinnaam? Welke DNS providers zijn er?

Dynamic DNS Wat is DNS? Wat is Dynamic DNS? Hoe krijgt u een domeinnaam? Welke DNS providers zijn er? Dynamic DNS Dynamic DNS Wat is DNS? De afkorting DNS staat voor Domain Name System. Door middel van DNS worden domeinnamen gekoppeld aan IP-adressen. Alle systemen op internet communiceren met elkaar met

Nadere informatie

Automatische Medicatie Dispenser Uitbreiding Quickstart Guide Model No. WMD1201

Automatische Medicatie Dispenser Uitbreiding Quickstart Guide Model No. WMD1201 Automatische Medicatie Dispenser Uitbreiding Quickstart Guide Model No. WMD1201 In de doos: 1x Automatische Medicatie Dispenser 6x Doseringssjablonen 1x Sleutel 4x AA Batterijen Alle Home8 uitbreidingen

Nadere informatie

Seagate Access voor Personal Cloud Gebruike

Seagate Access voor Personal Cloud Gebruike Seagate Access voor Personal Cloud Gebruike 2015 Seagate Technology LLC. Alle rechten voorbehouden. Seagate, Seagate Technology, het Wave-logo en FreeAgent zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken

Nadere informatie

ZuluDesk & Apple School Manager

ZuluDesk & Apple School Manager ZuluDesk & Apple School Manager Gebruikers, groepen en beheerde Apple ID s Handleiding voor het importeren en synchroniseren van gebruikers, groepen en beheerde Apple ID s in ZuluDesk en Apple School Manager

Nadere informatie

VPN Remote Dial In User. Windows VPN Client

VPN Remote Dial In User. Windows VPN Client VPN Remote Dial In User Windows VPN Client VPN Remote Dial In User Met een Virtual Private Network (VPN) is het mogelijk om door middel van een beveiligde(geautoriseerd en/of versleuteld) verbinding te

Nadere informatie

cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! VOOR LAPTOPS EN DESKTOPS MET WINDOWS PRO GEBRUIKERSHANDLEIDING

cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! VOOR LAPTOPS EN DESKTOPS MET WINDOWS PRO GEBRUIKERSHANDLEIDING cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! VOOR LAPTOPS EN DESKTOPS MET WINDOWS PRO GEBRUIKERSHANDLEIDING Inleiding cbox is een applicatie die u eenvoudig op uw computer kunt installeren. Na installatie wordt in de

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2

Welkom bij de Picture Package Producer 2 Handleiding voor Picture Package Producer2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap

Nadere informatie

Voer de bijgeleverde muis in een USB ingang voorop de recorder en controleer of het

Voer de bijgeleverde muis in een USB ingang voorop de recorder en controleer of het 1. Bediening met de muis Voer de bijgeleverde muis in een USB ingang voorop de recorder en controleer of het icoontje in beeld verschijnt. Beweeg uw muis om uw wachtwoord in het keypad in te voeren. Dat

Nadere informatie

De ontwikkelaar heeft het recht om af te zien van verdere ontwikkeling en/of ondersteuning van dit pakket.

De ontwikkelaar heeft het recht om af te zien van verdere ontwikkeling en/of ondersteuning van dit pakket. 1. Licentieovereenkomst BELANGRIJK! LEES DEZE OVEREENKOMST ALVORENS DE SOFTWARE TE INSTALLEREN! Het aanvaarden van deze overeenkomst geeft u het recht tot gebruik van deze software, de software blijft

Nadere informatie

Er zijn diverse andere software platformen die werken met SIP, maar in dit voorbeeld gaan we uit van de volgende software:

Er zijn diverse andere software platformen die werken met SIP, maar in dit voorbeeld gaan we uit van de volgende software: Er zijn diverse andere software platformen die werken met SIP, maar in dit voorbeeld gaan we uit van de volgende software: Net2 Entry Configuration Utility (SIP compatibiliteit is beschikbaar vanaf V2.10.1812)

Nadere informatie

Wi-Fi installatie. Inleiding

Wi-Fi installatie. Inleiding Wi-Fi installatie Inleiding De Solar Wi-Fi module is een data logging module. Met de functie plug & play kan de WiFi module eenvoudig informatie van uw PV-installatie verzamelen. Met de geïntegreerde Wi-

Nadere informatie

DrayTek Vigor 2850. IPv6 TSPC tunnel (Freenet6)

DrayTek Vigor 2850. IPv6 TSPC tunnel (Freenet6) DrayTek Vigor 2850 IPv6 TSPC tunnel (Freenet6) IPv6 op basis van Tunnel TSCP (Freenet6) De Vigor 2850 serie ondersteunt zowel IPv4 als ook IPv6. Mocht uw provider overstappen naar IPv6 in combinatie met

Nadere informatie

Voorbeeld handleiding SIP configuratie peer to peer in combinatie met een Grandstream VoIP toestel.

Voorbeeld handleiding SIP configuratie peer to peer in combinatie met een Grandstream VoIP toestel. Voorbeeld handleiding SIP configuratie peer to peer in combinatie met een Grandstream VoIP toestel. Er zijn diverse andere software platformen die werken met SIP, maar in dit voorbeeld gaan we uit van

Nadere informatie

Wi-Fi Range Extender Uitbreiding Quickstart Guide Model No. WRP1220

Wi-Fi Range Extender Uitbreiding Quickstart Guide Model No. WRP1220 Wi-Fi Range Extender Uitbreiding Quickstart Guide Model No. WRP1220 In de doos: 1x Wi-Fi Range Extender 1x Stroom Adapter Alle Home8 uitbreidingen werken alleen met Home8 systemen. Nederlands Stap 1: Apparaat

Nadere informatie

Formulieren en favorieten

Formulieren en favorieten Formulieren en favorieten Versie 5.1 Beheerdershandleiding Juli 2016 www.lexmark.com Inhoud 2 Inhoud Wijzigingsgeschiedenis...3 Overzicht... 4 Toepassing configureren... 5 De Embedded Web Server openen...5

Nadere informatie