Luchtgedreven membraanpompen VERDER VA 15. VERDER VA 20 Zie het pompoverzicht op blz. 20 om het modelnummer van uw pomp te bepalen.

Transcriptie

1 BEDIENINGSINSTRUCTIES ONDERDELENLIJST INSTRUCTIES Deze handleiding bevat belangrijke waarschuwingen en informatie. GOED LEZEN EN BEWAREN H Rev. J Luchtgedreven membraanpompen Maximum materiaalwerkdruk: 0,7 MPa (7 bar) Maximum luchtinlaatdruk: 0,7 MPa (7 bar) ACETAAL, POLYPROPYLEEN EN KYNAR VERDER VA 15 ALUMINIUM EN ROESTVAST STAAL VERDER VA 0 Zie het pompoverzicht op blz. 0 om het modelnummer van uw pomp te bepalen. 9065A VERDER VA A VERDER VA 0

2 Inhoudsopgave Veiligheidswaarschuwingen Installatie Bediening Service Problemen opsporen en verhelpen Onderhoud VERDERAIR VA 15 en VERDERAIR VA 0: Overzicht van de pompmodellen Reparatiesets voor de VERDERAIR VA 15 en VERDERAIR VA Onderdelen Gewone onderdelen voor de VERDERAIR VA 15 en VERDERAIR VA Onderdelentekening VERDERAIR VA Onderdelenlijst materiaalgedeelte VERDERAIR VA Onderdelentekening VERDERAIR VA Onderdelenlijst materiaalgedeelte VERDERAIR VA 0. 7 VERDER VA 15: Technische gegevens Afmetingen VERDER VA 0: Technische gegevens Afmetingen Prestatietabellen VERDERAIR VA 15 en VERDERAIR VA Standaard VERDER-garantie INSTRUCTIES Symbolen Waarschuwingssymbool Waarschuwing Dit symbool waarschuwt u voor mogelijk ernstig letsel of de dood als u de aanwijzingen niet opvolgt. Voorzichtig-symbool Voorzichtig Dit symbool waarschuwt u voor mogelijke beschadiging of vernietiging van apparatuur als u de aanwijzingen niet opvolgt. Waarschuwing GEVAREN VAN MISBRUIK VAN APPARATUUR Door verkeerd gebruik kan de apparatuur scheuren of defect raken, wat kan leiden tot ernstig letsel. Deze apparatuur is uitsluitend bedoeld voor professioneel gebruik. Lees alle bedieningsvoorschriften, typeplaatjes en labels, voordat u de apparatuur in gebruik neemt. Gebruik de apparatuur alleen voor de toepassing waarvoor ze bedoeld is. Raadpleeg in geval van twijfel uw VERDER-dealer. Breng geen wijzigingen of modificaties aan de apparatuur aan. Gebruik uitsluitend originele VERDERonderdelen en toebehoren. Controleer de apparatuur dagelijks. Repareer of vervang versleten of beschadigde onderdelen meteen. Overschrijd niet de maximum werkdruk van de zwakste component in uw systeem. Deze apparatuur heeft een maximum werkdruk van 0,7 MPa (7 bar) bij een maximum inkomende luchtdruk van 0,7 MPa (7 bar). Gebruik alleen materialen en oplosmiddelen waartegen de bevochtigde delen van de apparatuur, bestand zijn. Zie de Technische gegevens van alle handboeken van alle apparatuur. Lees de waarschuwingen van de fabrikant van het oplosmiddel. Houd slangen uit de buurt van plaatsen waar gereden wordt, scherpe randen, bewegende onderdelen en hete oppervlakken. VERDER-slangen niet blootstellen aan temperaturen boven 8C of onder 40C. Draag tijdens het gebruik van deze apparatuur een gehoorbescherming. Til apparatuur die onder druk staat niet op. Houd u aan alle van toepassing zijnde plaatselijke en landelijke voorschriften van de brandweer, van de elektriciteitsmaatschappij, en aan overige veiligheidsvoorschriften. Gebruik in aluminium pompen geen 1,1,1-trichloorethaan, methyleenchloride, andere halogeenkoolwaterstoffen of materialen die zulke stoffen bevatten. Het gebruik van zulke stoffen kan namelijk een chemische reactie geven, met kans op explosie

3 Waarschuwing GEVAREN VAN GIFTIGE MATERIALEN Gevaarlijke spuitmaterialen of giftige dampen kunnen ernstig letsel of zelfs de dood veroorzaken als deze in de ogen of op de huid spatten, worden ingeademd of ingeslikt. Zorg dat u op de hoogte bent van de specifieke gevaren van het materiaal dat u gebruikt. Til geen apparaten op, die onder druk staan. Als u een apparaat onder druk laat vallen, kan het materiaalgedeelte scheuren. Volg altijd de Drukontlastingsprocedure op blz. 10 op, voordat u de pomp optilt. Bewaar gevaarlijk materiaal in een goedgekeurde houder. Voer gevaarlijke materialen af conform alle geldende voorschriften en richtlijnen. Draag altijd een veiligheidsbril, handschoenen, beschermende kleding en een ademhalingsfilter, zoals aanbevolen door de fabrikant van het gebruikte materiaal en oplosmiddel. Zorg dat de uitstromende lucht op een veilige manier wordt afgevoerd, ver van mensen, dieren, en plaatsen waar voedsel is opgeslagen of wordt bereid. Als een membraan kapot is, kan in de uitstromende lucht materiaal meekomen. Lees Uitstromende lucht ventileren op blz. 6. Gebruik voor het pompen van zuren nooit een acetaal pomp. Neem voorzorgsmaatregelen om te voorkomen dat zuren of zure dampen in aanraking komen met de buitenkant van het pomphuis. Roestvaststalen delen worden beschadigd door blootstelling aan gemorste zuren en zure dampen. BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR Verkeerde aarding, slechte ventilatie, open vuur of vonken kunnen een gevaarlijke situatie veroorzaken en leiden tot brand of explosies en ernstig letsel. Aard de apparatuur. Zie Aarding op bladzijde 8. Gebruik nooit een polypropyleen of een Kynar pomp met niet-geleidende brandbare materialen zoals gespecificeerd in plaatselijk geldende brandweervoorschriften. Lees het gedeelte over Aarding op blz. 8 voor aanvullende informatie. Vraag inlichtingen aan de leverancier van het materiaal voor het bepalen van de elektrische geleidbaarheid of de weerstand van het te gebruiken materiaal. Als u ook maar ergens vonken door statische elektriciteit opmerkt, of als u een elektrische schok krijgt terwijl u het apparaat gebruikt, moet u meteen met pompen ophouden. Gebruik het apparaat niet meer, totdat de oorzaak is vastgesteld en verholpen. Zorg voor ventilatie met frisse lucht, om te voorkomen dat ontvlambare dampen uit oplosmiddelen of uit het gepompte materiaal zich ophopen. Zorg dat de uitstromende lucht op een veilige manier wordt afgevoerd, uit de buurt van alle ontstekingsbronnen. Als het membraan kapot is, kan in de uitstromende lucht materiaal meekomen. Zie Uitstromende lucht ventileren op blz. 6. Houd de werkruimte vrij van afval, ook verdunning, poetslappen en benzine. Maak alle elektrische apparatuur in de werkruimte los van het elektriciteitsnet. Doof alle open vuur en waakvlammen in de werkruimte. Roken in de werkruimte is verboden. Schakel geen licht aan of uit in de werkruimte terwijl gewerkt wordt, of terwijl nog dampen aanwezig zijn. Gebruik in de werkruimte geen benzinemotor

4 Installatie Algemene informatie De opstellingen in Afb. zijn slechts bedoeld als voorbeelden voor het kiezen en installeren van de componenten voor uw systeem. Neem contact op met uw VERDER-leverancier voor hulp bij het ontwerpen van een systeem dat aan uw behoeften voldoet. Gebruik altijd originele VERDER-onderdelen en -toebehoren. Gebruik geschikt vloeibare pakkingmateriaal voor alle uitwendige draadeinden. Draai alle verbindingen goed aan, om lekkage van lucht of materiaal te voorkomen. Aandraaien van schroefdraadverbindingen voor eerste gebruik Na het uitpakken van de pomp, voordat die voor het eerst gebruikt gaat worden, moeten alle externe leidingaansluitingen worden gecontroleerd en aangetrokken. Zie het gedeelte over Service voor specificaties van de aandraaimomenten. Trek de verbindingen na de eerste gebruiksdag opnieuw na. Hoewel de aanbevolen frequentie voor het vastdraaien van de aansluitingen varieert met het gebruik van de pomp, is een algemene richtlijn dat ze elke twee maanden moeten worden nagetrokken. Gevaar van giftige materialen Lees Gevaar van giftige materialen op blz. 3. Gebruik alleen materialen en oplosmiddelen waartegen de bevochtigde delen van de apparatuur, bestand zijn. Zie de Technische gegevens van alle handboeken van alle apparatuur. Lees de waarschuwingen van de fabrikant van het oplosmiddel. Voorzichtig Veilige bedrijfstemperaturen Minimum (alle pompen): 4 C Maximum Acetaal: 8 C Polypropyleen: 66 C Aluminium, roestvast staal, Kynar: 107 C Deze temperaturen zijn alleen gebaseerd op mechanische belasting en kunnen aanzienlijk veranderen door het verpompen van bepaalde chemicaliën. Raadpleeg de technische richtlijnen voor chemische compatibiliteit en temperatuurgrenzen of neem contact op met uw VERDER-leverancier. Bevestiging Deze pompen kunnen in allerlei installaties worden gebruikt. Overtuig u ervan, dat het oppervlak waarop de pomp gemonteerd wordt stevig genoeg is om het gewicht van pomp, slangen en accessoires te dragen, en ook de mechanische belasting die door het draaien van de pomp ontstaat. Afb. toont een aantal voorbeelden van installaties. Zorg ervoor dat de pomp bij elke installatie met bouten en moeren wordt vastgezet. Materialen met een hoge densiteit verpompen Materialen met een hoge densiteit kunnen er de oorzaak van zijn dat de lichtere niet-metalen kogels in afsluiters niet goed afsluiten, waardoor de pomp aanzienlijk minder goed presteert. Voor dergelijke toepassingen moeten roestvaststalen kogels worden gebruikt

5 Installatie Luchtleiding Installatie van externe hulpluchtleidingen Waarschuwing Een zelfontlastende luchtkraan (B) moet in de installatie aanwezig zijn, om lucht te laten ontsnappen die opgesloten is blijven zitten tussen deze kraan en de pomp. Zie Afb.. Opgesloten lucht kan de pomp onverwachts aan het lopen brengen, wat kan resulteren in ernstige verwondingen, zoals door materiaal dat in de ogen of op de huid spat, verwondingen door bewegende delen, of verontreiniging door gevaarlijke materialen. Voorzichtig De lucht die uit de pomp stroomt, kan verontreinigingen bevatten. Voer de uitlaatlucht naar een afgelegen plaats, indien de verontreiniging de materiaalaanvoer kan beïnvloeden. Lees Uitstromende lucht ventileren op blz Installeer de luchtleidingstoebehoren zoals aangegeven in Afb.. Monteer deze toebehoren aan de muur of aan een muurconsole. Verzeker u ervan dat de luchtleiding die de toebehoren voedt elektrisch geleidend is. a. Er zijn twee manieren om de materiaaldruk te regelen. Met een luchtreduceerventiel (G) kunt u de druk regelen aan de luchtzijde. De andere manier is een materiaalreduceerventiel (J) te gebruiken die zich dichtbij de materiaaluitlaat van de pomp bevindt (zie Afb. ). b. Plaats de ene zelfontlastende kraan (B) dicht bij de pomp, en gebruik hem om opgesloten lucht te laten ontsnappen. Zie de Waarschuwing boven. Plaats de andere drukontlastende luchtkraan (E) stroomopwaarts van alle luchtleidingsaccessoires, en gebruik die om de accessoires af te sluiten tijdens reinigings- en reparatiewerkzaamheden. c. Het luchtleidingsfilter (F) verwijdert schadelijk vuil en vocht uit de aangevoerde perslucht.. Breng, tussen de accessoires en de 1/4 npt(i) luchtinlaat van de pomp, een buigbare, elektrisch geleidende luchtslang (C) aan. Gebruik een luchtslang met tenminste een binnendiameter van 6 mm (1/4 in.). Schroef een snelkoppeling (D) op het eind van de luchtslang (C), en schroef de bijpassende nippel goed op de luchtinlaat van de pomp. Plaats de koppeling (D) nog niet op de nippel. 1. Sluit de luchtleiding aan op de pomp zoals hierboven staat aangegeven.. Sluit een buis met een buitendiameter van 6 mm (1/4 in.) aan op de drukstekkers (16) op de onderzijde van de pomp. OPMERKING: Koppelingen van een ander formaat of type kunnen worden gebruikt, door de drukstekkers te vervangen. Voor de nieuwe koppelingen is wél schroefdraad van 1/8 in. npt vereist. 3. Sluit het andere uiteinde van de buizen aan op het externe luchtsignaal, bijv. de Cycleflo-regelaar (onderdeelnr ) of de Cycleflo-II-regelaar (onderdeelnr ) van VERDER. OPMERKING: De pomp werkt pas als de luchtdruk bij de koppelingen minimaal 30% is van de luchtdruk naar de luchtmotor. Aanzuigslang Als u een geleidende (acetaal) pomp gebruikt, gebruik dan geleidende slangen. Als u een niet-geleidende pomp gebruikt, aard dan het materiaalsysteem. Lees Aarding op blz. 8. De inlaatpoort voor het materiaal is 13 mm of 19 mm (1/ of 3/4 ). Een materiaalinlaatdruk van meer dan 0,1 MPa (1 bar) verkort de levensduur van de membranen. Materiaaluitlaatleiding Waarschuwing Er moet een aftapkraan (H) in uw systeem zijn aangebracht om de druk te ontlasten bij een aangekoppelde slang. Zie Afb.. De aftapkraan vermindert het risico van ernstige verwonding, zoals door materiaalspatten in de ogen of op de huid, of verontreiniging met gevaarlijk materiaal bij het ontlasten van de druk. Plaats het ventiel dicht bij de materiaaluitlaat van de pomp. 1. Gebruik elektrisch geleidende materiaalslangen (K). De materiaaluitlaat van de pomp is 13 mm of 19 mm (1/ of 3/4 ). Schroef de slangfitting goed op de pompuitlaat. Niet te strak aandraaien.. Installeer desgewenst een materiaalreduceerventiel (J) bij de materiaaluitlaat van de pomp om de materiaaldruk te regelen (zie Afb. ). Zie Luchtleiding, stap 1a., voor een andere manier om de druk te regelen. 3. Breng een aftapkraan (H) aan dicht bij de materiaaluitlaat. Lees bovenstaande Waarschuwing

6 Installatie Ontlastkraan voor de materiaaldruk Voorzichtig In sommige systemen is een drukontlastkraan nodig op de uitlaat van de pomp, om te voorkomen dat de pomp of de slang zou kunnen scheuren door te hoge druk. Zie Afb. 1. Te hoge druk kan ontstaan door uitzetting van materiaal bij hogere temperatuur. Dit kan gebeuren als lange materiaalleidingen in de zon liggen, of door een hoge omgevingstemperatuur, of als van een koele naar een warme ruimte gepompt wordt (bijvoorbeeld vanuit een ondergrondse tank). Te hoge druk kan ook optreden als de VERDERAIR-pomp gebruikt wordt om een plunjerpomp te voeden, en de inlaatklep van de plunjerpomp niet goed sluit, waardoor materiaal zich ophoopt in de aanvoerleiding. 1 Plaats ventiel tussen de materiaalinlaat en -uitlaat. Uitstromende lucht ventileren Lees Gevaar van giftige materialen op blz. 3. Lees Brand- en explosiegevaar op blz. 3. Zorg ervoor dat het systeem voldoende ventilatie krijgt, passend bij de soort opstelling. De afvoerlucht moet naar een veilige plaats kunnen uitstromen, ver van mensen, dieren, plaatsen waar voedsel is opgeslagen of wordt bereid, en van alle ontstekingsbronnen wanneer brandbaar of gevaarlijk materiaal wordt gepompt. Als een membraan kapot is, kan materiaal meekomen in de uitstromende lucht. Plaats een geschikte opvangbak aan het eind van de luchtafvoerleiding om het materiaal in op te vangen. Zie Afb.. Sluit hier de materiaalinlaatleiding aan. 3 Sluit hier de materiaaluitlaatleiding aan. 3 De luchtafvoerpoort heeft de maat 3/8 npt(i). Belemmer de uitstroming van de lucht niet. Door een geblokkeerde luchtuitstroom kan de pomp van slag raken. Zie Uitlaatlucht ventileren op Afb.. Als volgt ventileren naar een verder gelegen plaats: 1 1. Haal de geluiddemper (W) van de luchtafvoerpoort van de pomp.. Sluit een elektrisch geleidende luchtslang aan (X) en verbind de geluiddemper met het andere einde van de slang. De minimale slangmaat is 10 mm (3/8 in.) inwendig. Gebruik een grotere slangdiameter als de lengte meer dan 4,57 m is. Vermijd scherpe bochten of knikken in de slang. Afb A 3. Plaats een opvangbak (Z) aan het eind van de luchtafvoerleiding, om het materiaal in op te vangen, mocht een membraan scheuren. Zie Afb

7 Installatie BOVENGRONDSE POMPINSTALLATIE VERKLARING E F G Y B C D A N H J K A B C D E F G H J K L M N Y Pomp Zelfontlastende luchtkraan (vereist voor de pomp) Elektrisch geleidende luchttoevoerslang Snelkoppeling voor de luchtslang Hoofdkraan voor lucht (voor toebehoren) Luchtfilter Reduceerventiel bij de pomp Materiaalaftapkraan (verplicht) Materiaalreduceerventiel (optie) Elektrisch geleidende materiaaltoevoerslang Aanzuigbuis Ondergrondse opslagtank Wandconsole Aardingsdraad (vereist; zie blz. 8 voor installatieinstructies) L M 9074A POMPINSTALLATIE OP 08-LITER VATEN K SPUITINSTALLATIE E F D A G C Y V S R H U VERKLARING A C A Pomp D C Elektrisch geleidende luchttoevoerslang D Snelkoppeling voor de luchtslang H Materiaalaftapkraan (verplicht) K Elektrisch geleidende Y materiaaltoevoerslang L Aanzuigbuis Y Aardingsdraad (vereist; zie blz. 8 voor installatie-instructies) P VERKLARING A Pomp C Elektrisch geleidende luchtslang naar de pomp T E Luchtafsluiter op pistool F Luchtfilter K G Luchtreduceerventiel voor het pistool H Materiaalaftapkraan (verplicht) K Elektrisch geleidende materiaaltoevoerslang P Circulatieventiel R Elektrisch geleidende luchtslang naar pistool S Luchtspuit T Elektrisch geleidende retourslang voor materiaal U 19-liter emmer V Roermechanisme Y Aardingsdraad (vereist; zie blz. 8 voor installatie-instructies) L 9075A H 9076A Afb. VERKLARING W Geluiddemper X Elektrisch geleidende luchtuitlaatslang Z Opvangbak voor aan het einde van de luchtuitlaat Alle onderdelen van de pomp, zowel de onderdelen die wél als de onderdelen die niet in aanraking komen met het materiaal, moeten chemisch bestand zijn tegen het te pompen materiaal. UITLAATLUCHT VENTILEREN Z W X

8 Installatie Aarding Waarschuwing BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR Deze pomp moet geaard worden. Aard het systeem zoals hieronder uiteengezet, alvorens de pomp te gebruiken. Lees ook Brand- en explosiegevaar op blz. 3. De acetaal VERDERAIR VA 15 pomp bevat roestvaststalen vezels, waardoor de delen die met het te pompen materiaal in aanraking komen elektrisch geleidend zijn. Door de aarddraad aan de aardingsschroef (106) aan te sluiten worden de onderdelen die met het materiaal in aanraking komen, geaard. Zie Aardingsschroef op blz. 4. De metalen VERDERAIR VA 0 pompen hebben een aardingsstrip die is verbonden aan v-klemmen (109). Verbind een aarddraad aan de aardingsstrip met de schroef, de borgring en de moer, zoals staat afgebeeld op de Detailtekening aarding op blz. 6. De polypropyleen en Kynar VERDERAIR VA 15 pompen zijn niet geleidend. Bij het pompen van geleidende brandbare materialen moet altijd het gehele systeem geaard zijn, door ervoor te zorgen dat het materiaalsysteem een doorlopende elektrische verbinding heeft met een goed aardingspunt (zie Afb. 3). Gebruik nooit een polypropyleen of Kynar pomp voor niet-geleidende brandbare materialen zoals gespecificeerd door ter plaatse geldende veiligheidsvoorschriften van de brandweer. In de USA geldt het voorschrift genaamd NFPA 77 Static Electricity, dat een soortelijke geleidbaarheid aanbeveelt van meer dan 50 x 10-1 Siemans/meter (ohm/meter) boven het temperatuurgebied waarin gewerkt kan worden, om het brandgevaar te verminderen. Vraag inlichtingen bij de leverancier van het materiaal om te weten te komen wat de soortelijke geleidbaarheid of soortelijke weerstand van het door u gebruikte materiaal is. De soortelijke weerstand moet minder dan x 10 1 ohm-centimeter zijn. Om het gevaar te verminderen van vonken door statische elektriciteit, moet u de pomp en alle andere apparatuur die gebruikt wordt, of zich in de nabijheid van de pomp bevindt, aarden. Lees de plaatselijke elektriciteitsvoorschriften na voor gedetailleerde aardingsinstructies voor de plaats waar u werkt en de soort apparatuur die u gebruikt. De volgende onderdelen moeten in ieder geval geaard zijn: Pomp: De metalen pomp heeft een aardingsstrip voor op de middelste behuizing. De acetaal pomp heeft een aardingsschroef op het bovenste spruitstuk. Sluit het uiteinde zonder de klem van de aardedraad aan op de aardingsstrip of aardingsschroef en sluit het uiteinde met de klem aan op een goede massa. Bestel onderdeelnr als u een aardedraad met klem wilt bestellen. Lucht- en materiaalslangen: Gebruik alleen elektrisch geleidende slangen. Luchtcompressor: Volg de aanbevelingen van de fabrikant. Vaten voor oplosmiddel die worden gebruikt bij het spoelen: Volg de ter plekke geldende voorschriften op. Gebruik alleen metalen vaten, die geleidend zijn. Plaats het vat niet op een niet-geleidend oppervlak, zoals papier of karton, omdat dat de aarding onderbreekt. Materiaalhouder: Conform de ter plekke geldende voorschriften. EEN POMP AARDEN VERKLARING A Pomp H Materiaalaftapkraan (verplicht) S Doseerventiel T Aftapleiding voor materiaal Y Het aarden van het materiaalgedeelte met een aardingsstrip of een aardingsschroef (verplicht voor metalen en acetaal pompen) Z Aarddraad voor vat (verplicht) 1 De slang moet geleidend zijn. De spuitmond van de doseerventiel moet contact maken met het vat. Y Z Y A H Y T 1 OPMERKING: Bij het verpompen van elektrisch geleidende brandbare materialen met een polypropyleen of Kynar pomp moet het materiaalsysteem altijd geaard worden. Zie de Waarschuwing hierboven. Afb. 3 laat een aanbevolen manier van aarden zien voor vaten met brandbaar materiaal tijdens het vullen. Afb. 3 S 9079A

9 Installatie Veranderen van de stand van de materiaal in- en uitlaatpoorten (VERDER VA 15) 1 Aandraaien tot 9 10 N.m. U kunt de richting van de materiaalinlaat- en uitlaatpoorten veranderen door de stand van de spruitstukken te wijzigen. Zie Afb. 4 voor de VERDERAIR VA 15 en Afb. 5 voor de VERDERAIR VA Verwijder de vier spruitstukmoeren (109) of -bouten (105). uitlaat. Draai het spruitstuk in de gewenste stand, en breng de moeren of de schroeven weer aan. Draai ze vast tot 9 10 N.m. OPMERKING: Let op dat alle o-ringen van het spruitstuk goed zitten, voordat u het spruitstuk vastdraait. De o-ringen van het spruitstuk (139) zijn afgebeeld op Afb. 7 en Afb. 8. OPMERKING: Pompen met ganzenbekafsluiters worden verzonden met het inlaatspruitstuk bovenop en het uitlaatspruitstuk op de onderzijde. Zie blz. 14 voor meer bijzonderheden inlaat Afb A 1 Aandraaien tot 9 10 N.m. uitlaat inlaat Afb A

10 Bediening Drukontlastingsprocedure Waarschuwing GEVAAR VAN APPARATUUR ONDER DRUK De apparatuur blijft onder druk staan, totdat de druk handmatig ontlast wordt. Onderstaande procedure dient om het risico te verminderen van ernstige verwondingen door materiaal onder druk, die per ongeluk uit het pistool spuit, of spat. Volg deze procedure steeds wanneer u: De instructie krijgt om de druk te ontlasten; Ophoudt met pompen; Een systeemcomponent controleert, reinigt of onderhoudt; Materiaaltuiten installeert of reinigt. 1. Sluit de luchttoevoer naar de pomp af.. Open de afgiftekraan, indien gebruikt. 3. Houd een vat klaar om aftapmateriaal op te vangen, en open de materiaalaftapkraan om alle materiaaldruk te ontlasten. Voor het eerste gebruik de pomp spoelen De pomp is getest in water. Spoel vóór gebruik de pomp grondig met een geschikt oplosmiddel. Voer de stappen uit, als vermeld onder De pomp starten en instellen. De pomp starten en instellen 4. Controleer alle aansluitingen om zeker te zijn dat ze goed vastzitten. Gebruik een geschikte vloeibare pakking voor alle mannelijke draadeinden. Zorg dat de materiaalinlaat en -uitlaat goed aansluiten en stevig vastzitten. Draai de aansluitingen ook weer niet te vast in de pomp. 5. Plaats de aanzuigbuis (indien gebruikt) in het te pompen materiaal. OPMERKING: Als de materiaalinlaatdruk naar de pomp meer dan 5% van de uitgaande werkdruk is, komen de kogels van de kleppen niet snel genoeg op de zittingen, wat een inefficiënte werking van de pomp tot gevolg heeft. 6. Plaats het uiteinde van de materiaalslang (K) in een geschikte opvangbak. 7. Sluit de materiaalaftapkraan (H). 8. Open elke drukontlastende luchtkraan (B, E), terwijl het luchtreduceerventiel (G) van de pomp gesloten is. 9. Als er een doseerpistool aan de materiaalslang is aangesloten, houd dit dan geopend bij het uitvoeren van de volgende stap. Open geleidelijk het luchtreduceerventiel (G), totdat de pomp begint te lopen. Laat de pomp langzaam lopen totdat alle lucht uit de leidingen geperst is, en de pomp gevuld is. Als u spoelt, laat de pomp dan lang genoeg draaien om de pomp en de slangen grondig te reinigen, sluit het luchtreduceerventiel, en haal de aanzuigslang uit het oplosmiddel en plaats hem in het te pompen materiaal. Bediening van de pompen met externe hulpleidingen 1. Volg stappen 1 8 hierboven.. Draai de luchtregeling (G) open. Waarschuwing De pomp mag één cyclus draaien voordat er een extern signaal wordt ingeschakeld. 1.. Lees Gevaar van giftige materialen op blz. 3. Als u de pomp gaat optillen, volg dan de Drukontlastingsprocedure hierboven. 3. De pomp werkt, wanneer er om en om luchtdruk wordt gezet op de drukstekkers (16). OPMERKING: Wanneer er gedurende langere perioden luchtdruk blijft staan op de luchtmotor terwijl de pomp niet draait, kan dat de levensduur van de membranen verkorten. Dit is te voorkomen door een drieweg solenoïdeventiel te gebruiken die automatisch de druk op de luchtmotor ontlast, wanneer de meetcyclus is voltooid Zorg er altijd voordat de pomp goed geaard is. Lees Brand- en explosiegevaar op blz. 3. Stil zetten van de pomp Aan het einde van het werk moet u de druk ontlasten zoals staat beschreven in de Drukontlastingsprocedure links.

11 Onderhoud Smering Het luchtventiel wordt in de fabriek zo gesmeerd, dat het zonder verdere smering kan functioneren. Als u toch extra smering wilt aanbrengen, verwijder dan de slang van de luchtinlaat van de pomp en breng elke 500 draaiuren of elke maand twee druppeltjes machineolie aan op de luchtinlaat. Voorzichtig Smeer de pomp niet te overdadig. Er kan dan olie uit de geluiddemper komen, wat de materiaaltoevoer of andere installaties kan vervuilen. Te veel smering kan ook de werking van de pomp verstoren. Doorspoelen en opslag Spoel de pomp door om te voorkomen dat het gepompte materiaal opdroogt of vastvriest in de pomp, en die daardoor beschadigt. Gebruik een geschikt oplosmiddel. Spoel altijd de pomp door en ontlast de druk voordat de pomp voor een bepaalde tijd wordt opgeslagen. Schroefdraadverbindingen vastdraaien Controleer voor ieder gebruik alle slangen op slijtage of beschadiging, en vervang ze indien nodig. Controleer alle geschroefde verbindingen, en let op dat ze goed vastzitten en niet lekken. Controleer alle schroefdraadverbindingen zoals spruitstukschroeven, klemmen en de luchtventielschroeven minimaal om de twee maanden en draai ze aan. Hoewel de aanbevolen frequentie voor het weer op het goede aandraaimoment brengen per pomp verschilt, is een periode van om de twee maanden een goede algemene richtlijn. Preventief onderhoudsschema Stel een preventief onderhoudsschema op gebaseerd op het onderhoudsverleden van de pomp. Dit is vooral belangrijk ter voorkoming van morsen lekkage van materiaal als gevolg van een kapot membraan. Lees de Drukontlastingsprocedure op blz

12 Problemen opsporen en verhelpen Lees de Drukontlastingsprocedure op blz. 10 en ontlast de druk, voordat u de apparatuur nakijkt of er onderhoud aan pleegt. Kijk naar alle mogelijke problemen en oorzaken, voordat u de pomp demonteert. PROBLEEM OORZAAK OPLOSSING Pomp wil niet lopen, of maakt een slag en stopt weer. Pomp slaat af, hapert of houdt de druk niet vast. Luchtklep zit vast of is vuil. Lekkende keerventielen of o-ringen. Versleten keerkogels of ganzenbekventielen of geleiders. De keerkogel zit vastgeklemd in de geleider. Versleten membraanasdichtingen. Gebruik gefilterde lucht. Vervangen. Vervangen. Herstellen of vervangen. Vervangen. Pomp werkt onregelmatig. Verstopte aanzuigleiding. Inspecteer; maak vrij. Klevende of lekkende kogels. Gescheurd membraan. Reinigen of vervangen. Vervangen. Luchtbellen in het materiaal. Zuigbuis zit los. Vastdraaien. Gescheurd membraan. Losse spruitstukken of beschadigde o-ringen van het spruitstuk. Losse membraanplaten aan de materiaalzijde. Vervangen. Draai de spruitstukbouten of -moeren aan; vervang o-ringen. Vastdraaien. Materiaal in uitlaatlucht. Gescheurd membraan. Vervangen. Er komt lucht naar buiten uit de pomp via de klemmen (metalen pompen). Er komt materiaal naar buiten uit de pomp via de keerventielen. Losse membraanplaten aan de materiaalzijde. Versleten membraanasdichtingen. Losse klembanden. O-ring van de luchtklep is beschadigd. Versleten of beschadigde o-ringen van het keerventiel. Vastdraaien. Vervangen. Klemmoeren vastdraaien. Nakijken; vervangen. Nakijken; vervangen

13 Service Luchtventiel (VERDER VA 15 en VERDER VA 0 pompen) OPMERKING: Er is een reparatieset voor luchtventielen ( ) verkrijgbaar. De onderdelen die in deze set zitten, zijn gemarkeerd met een kruisteken () in Afb. 6 en in de onderdelentekeningen en -lijsten. In de set zit een tube universeel vet ( ). Pleeg als volgt onderhoud aan het luchtventiel. Zie Afb Ontlast de druk. Zie de Drukontlastingsprocedure op blz Verwijder het deksel (10) en de o-ring (4). 3. Verwijder de dragerplunjers (7), de dragers (8), de dragerpennen (9) en de ventielplaat (14) uit de middelste behuizing (11). 4. Reinig alle onderdelen en kijk ze na op slijtage en beschadiging. OPMERKING: Als u een nieuwe reparatieset voor luchtventielen ( ) installeert, gebruik dan alle onderdelen uit de set. 5. Breng vet aan op het gepolijste oppervlak van de ventielplaat (14) en installeer de ventielplaat met het gepolijste oppervlak naar boven gericht. 6. Breng vet aan in de boringen van de middelste behuizing (11), breng de veerkompakkingen () aan op de dragerplunjers (7) en schuif de dragerplunjers in de boringen van de dragerplunjers. Zie onderstaande belangrijke opmerkingen over de installatie: OPMERKINGEN: Bij de installatie van elke veerkompakking () op elke dragerplunjer (7) moet u ervoor zorgen dat de lipjes van de veerkompakking naar het clipuiteinde (het kleinere uiteinde) van de dragerplunjer toezitten. Wanneer u de dragerplunjers (7) in de boringen schuift, schuif ze dan met de clipuiteinden (het kleinere uiteinden) naar het midden van de middelste behuizing toegericht (11). 7. Breng vet aan op de dragerpennen (9) en schuif de dragerpennen in de boringen voor de pennen. 8. Installeer de dragers (8). Zorg ervoor dat de dragers ingrijpen in de clipuiteinden van de dragerplunjers (7) en de dragerpennen (9). 9. Breng vet aan op de o-ring (4) en leg deze op de groef rond de dekselopening van de middelste behuizing (11). 10. Schroef het deksel (10) in het middelste huis en draai het deksel aan tot 9,0 13,6 N.m. OPMERKING: De middelste behuizing (11) wordt los van de luchtdeksels getoond, maar het is niet nodig om de luchtdeksels voor dit onderhoudswerk te verwijderen. Laat bij dit onderhoud de middelste behuizing en de luchtdeksels geassembleerd zitten Zit in de reparatieset voor luchtventielen Aandraaien tot 9,0 tot 13,6 N.m. Invetten. 3 Breng vet aan op het gepolijste oppervlak Breng vóór installatie vet aan in de boringen van de middelste behuizing (11). 5 Dicht de lipjes af die naar het clipuiteinde (het kleinere uiteinde) van de dragerplunjer gericht (7) zitten. 6 Installeren met de clipuiteinden (de kleinere uiteinden) naar het midden van het middelste huis (11) gericht. Afb A

14 Service Kogel- of ganzenbekkeerventielen OPMERKING: Er is een reparatieset verkrijgbaar voor het materiaalgedeelte. Zie blz. om de juiste set te bestellen voor uw pomp. De onderdelen die in deze set zitten, zijn gemarkeerd met een dubbel kruisteken () in Afb. 7 en 8 en in de onderdelentekeningen en -lijsten. Universeel vet ( ) en hechtmiddel ( ) worden in de set meegeleverd. 1. Ontlast de druk. Zie de Drukontlastingsprocedure op blz. 10. Inlaat en uitlaat voor pompen met ganzenbekkeerventielen Pompen met ganzenbekkeerventielen worden verzonden met het inlaatspruitstuk boven en het uitlaatspruitstuk onder. Om het inlaatspruitstuk onder te zetten en het uitlaatspruitstuk boven, moeten alle vier de ganzenbekken 180 verticaal worden gedraaid, zoals hieronder is afgebeeld Verwijder het bovenste en het onderste spruitstuk (10, 103). 3. Verwijder alle onderdelen die zijn aangeduid met een kruisteken () in Afb. 7 en Afb Reinig alle onderdelen en vervang versleten of beschadigde onderdelen. 5. Zet de pomp weer in elkaar. OPMERKING: Draai de spruitstukmoeren- (109) of -bouten (105) aan tot 9 10 N.m A

15 Service VERDER VA 15 VERDER VA Aandraaien tot 9 10 N.m. 10 Afb A Afb. 8 1 Aandraaien tot 9 10 N.m. 9081A

16 Service Membranen (VERDER VA 15) OPMERKING: Er is een reparatieset verkrijgbaar voor het materiaalgedeelte. Zie blz. om de juiste set te bestellen voor uw pomp. De onderdelen die in deze set zitten, zijn gemarkeerd met een dubbel kruisteken () in Afb. 9 en in de onderdelentekeningen en -lijsten. Universeel vet ( ) en hechtmiddel ( ) worden in de set meegeleverd. Onderhoud de membranen als volgt. Zie Afb. 9. Demontage 1. Ontlast de druk. Zie de Drukontlastingsprocedure op blz Verwijder de spruitstukken (10 en 103) en de materiaaldeksels (101). OPMERKING: Zorg ervoor dat alle onderdelen van het keerventiel op hun plaats blijven zitten. Zie Afb. 7 op blz Verwijder een van de membraanplaten (105) aan de materiaalzijde (de eerste die loskomt als u de zeskantschroef van een van de platen losdraait met een sleutel) en trek de membraanas uit de middelste behuizing (11). 4. Zet een sleutel op de platte zijden van de membraanas (15) en verwijder de andere membraanplaat (105) aan de materiaalzijde van de membraanas. 5. Verwijder de schroeven (106), verwijder de linker (114) en de rechter (113) luchtdeksel en verwijder al het oude pakkingmateriaal (1) van de uiteinden van de middelste behuizing (11) en de oppervlakken van de luchtdeksels. 6. Verwijder de veerkommen (16) van de membraanas en de o-ringen van de geleidepen (1). 7. Kijk alle onderdelen na op slijtage of beschadiging, en vervang ze indien nodig. Weer in elkaar zetten 1. Steek een membraanas-veerkom (16) en een geleidepen-o-ring (1) in de boringen van de middelste behuizing (11). OPMERKING: Zorg ervoor dat de lipjes van de veerkom naar de buitenzijde van de middelste behuizing gericht zijn.. Richt de gaten in de pakking (1) uit met de gaten in het uiteinde van de middelste behuizing (11) en bevestig een luchtdeksel (113 of 114) met behulp van zes schroeven (106) op het uiteinde van de middelste behuizing (11). Draai de schroeven aan tot 4,0 tot 5,1 N.m. 3. Plaats de uitlaatkap (13) en de o-ring (4) op de middelste behuizing (11). 4. Herhaal stappen 1 en voor de andere zijde van de middelste behuizing en het andere luchtdeksel. 5. Breng middelsterk (blauwe) Loctite of een soortgelijk middel aan op het schroefdraad aan de materiaalzijde van de membraanplaten (105). Breng de volgende onderdelen aan op één zijde van de membraanas (15) (zie Afb. 9 voor de juiste volgorde): de membraanplaat aan de luchtzijde (6), het membraan (401) en de membraanplaat aan de materiaalzijde (105). OPMERKING: De woorden AIR SIDE (luchtzijde) op het membraan (401) en de vlakke zijde van de membraanplaat (6) aan de luchtzijde moeten naar de membraanas (15) toegericht zitten. 6. Breng vet aan op de membraanas (15) en voer de membraanas (15) voorzichtig door de boring (11) van de middelste behuizing (de veerkommen van de as niet beschadigen). 7. Herhaal stap 5 voor het andere uiteinde van de membraanas (15) en draai de membraanplaten aan de materiaalzijde (105) aan tot 9 10 N.m op maximaal 100 toeren per minuut. 8. Breng de geluiddemper (3) aan. 9. Controleer of alle onderdelen van het keerventiel op hun plaats zitten. Zie Afb. 7 op blz Breng de materiaaldeksels (101) en de spruitstukken (10 en 103) weer aan en draai de materiaaldekselen spruitstukmoeren (109) aan tot 9 10 N.m

17 Service Membranen (VERDER VA 15) Zit in de reparatieset voor het materiaalgedeelte Aanbrengen met de lipjes van de middelste behuizing (11) weggericht. Aandraaien tot 4,0 tot 5,1 N.m. 3 Invetten. 4 De woorden AIR SIDE (luchtzijde) op het membraan moeten naar de membraanas (15) toegericht zitten De vlakke zijde van de membraanplaat aan de luchtzijde moet naar de membraanas (15) toe gericht zitten. 6 Breng middelsterk (blauw) Loctite of een gelijksoortig middel aan op het schroefdraad; aandraaien tot 9 10 N.m op maximaal 100 toeren per minuut. 7 Aandraaien tot 9 10 N.m. Afb A

18 Service Membranen (VERDER VA 0) OPMERKING: Er is een reparatieset verkrijgbaar voor het materiaalgedeelte. Zie blz. om de juiste set te bestellen voor uw pomp. De onderdelen die in deze set zitten, zijn gemarkeerd met een dubbel kruisteken () in Afb. 10 en in de onderdelentekeningen en -lijsten. Universeel vet ( ) en hechtmiddel ( ) worden in de set meegeleverd. Onderhoud de membranen als volgt. Zie Afb. 10. Demontage 1. Ontlast de druk. Zie de Drukontlastingsprocedure op blz Verwijder de spruitstukken (10) en de materiaaldeksels (101). OPMERKING: Zorg ervoor dat alle onderdelen van het keerventiel op hun plaats blijven zitten. Zie Afb. 8 op blz Verwijder de aardingsstrip van de v-klemmen (109) en verwijder de v-klemmen. 4. Verwijder een van de membraanplaten (133) aan de materiaalzijde (de eerste die loskomt als u de zeskantschroef van een van de platen losdraait met een sleutel) en trek de membraanas uit de middelste behuizing (11). 5. Zet een sleutel op de platte zijden van de membraanas (15) en verwijder de andere membraanplaat (133) aan de materiaalzijde van de membraanas. 6. Verwijder de schroeven (141) en de luchtdeksels (136) en verwijder al het oude pakkingmateriaal (1) van de uiteinden van de middelste behuizing (11) en de oppervlakken van de luchtdeksels. 7. Verwijder de veerkommen (16) van de membraanas en de o-ringen van de geleidepen (1). 8. Kijk alle onderdelen na op slijtage of beschadiging, en vervang ze indien nodig. Weer in elkaar zetten 1. Steek een membraanas-veerkom (16) en een geleidepen-o-ring (1) in het uiteinde van de membraanasboring van de middelste behuizing (11). OPMERKING: Zorg ervoor dat de lipjes van de veerkom naar de buitenzijde van de middelste behuizing gericht zijn.. Richt de gaten in de pakking (1) uit met de gaten in het uiteinde van de middelste behuizing (11) en bevestig een luchtdeksel (136) met behulp van zes schroeven (141) op het uiteinde van de middelste behuizing (11). Draai de schroeven aan tot 4,0 tot 5,1 N.m. 3. Plaats de uitlaatkap (13) en de o-ring (4) op de middelste behuizing (11). 4. Herhaal stappen 1 en voor de andere zijde van de middelste behuizing en het andere luchtdeksel. 5. Breng middelsterk (blauwe) Loctite of een soortgelijk middel aan op het schroefdraad van de schroeven (140). Breng de volgende onderdelen aan op één zijde van de membraanas (15) (zie Afb. 10 voor de juiste volgorde): de membraanplaat aan de luchtzijde (6), het membraan (401) en de membraanplaat aan de materiaalzijde (133), de o-ring (115) en de schroef (140). OPMERKING: De woorden AIR SIDE (luchtzijde) op het membraan (401) en de vlakke zijde van de membraanplaat aan de luchtzijde (6) moeten naar de membraanas (15) toegericht zitten. 6. Breng vet aan op de membraanas (15) en voer de membraanas (15) voorzichtig door de boring (11) van de middelste behuizing (de veerkommen van de as niet beschadigen). 7. Herhaal stap 5 voor het andere uiteinde van de membraanas (15) en draai de schroeven van de membraanas (140) aan tot 9 10 N.m op maximaal 100 toeren per minuut. 8. Breng de geluiddemper (3) aan. Wanneer u de v-klemmen in stap 9 installeert, moet u de middelste behuizing (11) zodanig richten, dat de luchtinlaat op ongeveer 45 omhoog staat t.o.v. de horizontale stand en dat de geluiddemper (3) ongeveer horizontaal staat. 9. Breng een dun laagje vet aan op de binnenkant van de v-klemmen (109). 10. Plaats de materiaaldeksels (101), breng de v-klemmen (109) aan om de materiaal- en luchtdeksels, breng de aardingsstrip aan op de v-klemmen en draai de v-klemmoeren aan tot 9 10 N.m. 11. Controleer of alle onderdelen van het keerventiel op hun plaats zitten. Zie Afb. 8 op blz Installeer de spruitstukken (10) en draai de spruitstukbouten (105) aan tot 9 10 N.m

19 Service Membranen (VERDER VA 0) Zit in de reparatieset voor het materiaalgedeelte. 1 Aanbrengen met de lipjes van de middelste behuizing (11) weggericht. Aandraaien tot 4,0 tot 5,1 N.m Invetten. De woorden AIR SIDE (luchtzijde) op het membraan en het volgmembraan moeten naar de membraanas (15) toegericht zitten. De vlakke zijde van de membraanplaat aan de luchtzijde moet naar de membraanas (15) toe gericht zitten. Breng middelsterk (blauw) Loctite of een gelijksoortig middel aan op het schroefdraad; aandraaien tot 9 10 N.m op maximaal 100 toeren per minuut. Aandraaien tot 9 10 N.m. Afb A

20 Overzicht van de VERDER VA 15 pompen Uw modelnummer staat aangegeven op het serieplaatje van de pomp. Zie onderstaand overzicht van het huidige assortiment VERDERAIR VA 15 pompen: VA 15 standaard luchtventiel VA 15 voor solenoïdebediening Ref. nr. Materiaalsectie Zittingen en geleiders Keerventielen Membranen AC AC TF TF AC AC SS TF AC AC HY HY AC AC SP SP AC AC BN HY AC AC BN BN AC SS TF TF AC SS SS TF AC PP TF TF AC PP BN BN PP AC TF TF PP AC BN BN PP SS TF TF PP SS SS TF PP SS SS SP PP PP TF TF PP PP TF HY PP PP TF SP PP PP TF VT PP PP SS TF PP PP SS BN PP PP HY HY PP PP SP TF PP PP SP SP PP PP BN BN PP PP VT VT KY KY TF TF KY KY VT VT * PP PP SP SP Ref. nr. Materiaalsectie Zittingen en geleiders Keerventielen Membranen AC AC TF TF AC AC SS TF AC AC HY HY AC AC SP SP AC AC BN HY AC AC BN BN AC SS TF TF AC SS SS TF AC PP TF TF AC PP BN BN PP AC TF TF PP AC BN BN PP SS TF TF PP SS SS TF PP PP TF TF PP PP TF HY PP PP TF SP PP PP TF VT PP PP SS TF PP PP SS BN PP PP HY HY PP PP SP TF PP PP SP SP PP PP BN BN PP PP VT VT PP SS SS SP KY KY TF TF KY KY VT VT AL = Aluminium AC = Acetaal BN = Buna-N HY = Hytrel PP = Polypropyleen SP = Santopreen SS = Roestvast staal TF = PTFE VT = Viton * is een pomp met gedeeld spruitstuk

21 Overzicht van de VERDER VA 0 pompen Uw modelnummer staat aangegeven op het serieplaatje van de pomp. Zie onderstaand overzicht van het huidige assortiment VERDERAIR VA 0 pompen: VA 0 standaard luchtventiel VA 0 voor solenoïdebediening Ref. nr. Materiaalsectie Zittingen en geleiders Keerventielen Membranen AL AC TF TF AL AC TF HY AL AC SS TF AL AC HY HY AL AC SP SP AL AC BN BN AL AC VT VT AL SS TF TF AL SS TF HY AL SS SS TF AL SS SS HY AL SS SS SP AL SS SS BN AL SS SS VT AL SS HY HY AL SS SP SP AL SS BN BN AL SS VT VT AL PP TF TF AL PP HY HY AL PP SP SP AL PP BN BN SS AC TF TF SS AC SS TF SS SS TF TF SS SS SS TF SS SS SS HY SS SS SS SP SS SS BN BN SS SS VT TF SS SS VT VT SS PP TF TF AL AC SS BN Ref. nr. Materiaalsectie Zittingen en geleiders Keerventielen Membranen AL AC TF TF AL AC TF HY AL AC SS TF AL AC HY HY AL AC SP SP AL AC BN BN AL AC VT VT AL SS TF TF AL SS TF HY AL SS SS TF AL SS SS HY AL SS SS SP AL SS SS BN AL SS SS VT AL SS HY HY AL SS SP SP AL SS BN BN AL SS VT VT AL PP TF TF AL PP HY HY AL PP SP SP AL PP BN BN SS AC TF TF SS AC SS TF SS SS TF TF SS SS SS TF SS SS SS HY SS SS SS SP SS SS BN BN SS SS VT TF SS SS VT VT SS PP TF TF AL AC SS BN AL = Aluminium AC = Acetaal BN = Buna-N HY = Hytrel PP = Polypropyleen SP = Santopreen SS = Roestvast staal TF = PTFE VT = Viton

22 Reparatiesets voor de VERDER VA 15 en VERDER VA 0 OPMERKING: De reparatiesets moet u afzonderlijk bestellen. De reparatieset voor het luchtventiel is te bestellen als onderdeelnr Ref. nr. Zittingen en geleiders Keerventielen Membranen PP VT VT PP BN BN PP BN PP SP SP PP HY HY PP TF TF PP TF SS VT VT SS VT SS BN BN SS BN SS SS TF SS TF TF SS TF AC BN BN AC BN AC HY HY AC SS TF AC TF HY AC TF TF AC TF SS Keerventielen VT Membranen BN Membranen SP Membranen TF Membranen SS SP SP AL = Aluminium AC = Acetaal BN = Buna-N HY = Hytrel PP = Polypropyleen SP = Santopreen SS = Roestvast staal TF = PTFE VT = Viton

23 Gewone onderdelen voor de VERDER VA 15 en VERDER VA 0 Onderdelenlijst luchtmotor Onderdelenlijst kogel Ref. nr. Bestelnr. Omschrijving Aantal PAKKING, o-ring PAKKING, veerkom GELUIDDEMPER PAKKING, o-ring PLAAT, membraan-, luchtzijde PLUNJER, drager DRAGER PEN, drager DEKSEL, ventielkamer BEHUIZING, middelste 1 11* BEHUIZING, middelste PAKKING KAP, uitlaat PLAAT, ventiel AS, membraan- 1 16* STEKKER, mannelijk 17* PEN * Deze onderdelen zitten alleen in/op luchtmotoren met externe hulpleidingen. Onderdelenlijst geleider Ref. nr. Bestelnr. Omschrijving Aantal GELEIDER; acetaal AANSLAG; acetaal GELEIDER; rvs AANSLAG; rvs GELEIDER; polypropyleen AANSLAG; polypropyleen GELEIDER; Kynar AANSLAG; Kynar AFSTANDSBUS VENTIEL, ganzenbek 4 4 Cijfer Ref. nr. Bestelnr. Omschrijving Aantal KOGEL; PTFE KOGEL; rvs KOGEL; Hytrel KOGEL; Santoprene KOGEL; Buna-N KOGEL; Viton 4 Onderdelenlijst membraan Membraanmateriaal P T F E H Y T R E L S A N T O P R E E N B U N A - N V I T O N Ref. nr. Bestelnr. Omschrijving Aantal PAKKING, veerkom MEMBRAAN; PTFE MEMBRAAN, volg-; polyurethaan PAKKING, veerkom MEMBRAAN; Hytrel PAKKING, veerkom MEMBRAAN; Santopreen PAKKING, veerkom MEMBRAAN; Buna-N PAKKING, veerkom MEMBRAAN; Viton Zit in de reparatieset voor luchtventielen Zit in de reparatieset voor het materiaalgedeelte

24 Onderdelentekening VERDER VA aardingsschroef (alleen bij acetaal pomp) Zit in de reparatieset voor luchtventielen Zit in de reparatiesets voor het materiaalgedeelte tot * Deze onderdelen zitten alleen in/op luchtmotoren met afstandsbediening A

25 Onderdelenlijst materiaalgedeelte VERDER VA 15 Zie blz. 3 voor een onderdelenlijst van de luchtmotor Onderdelenlijst materiaalgedeelte VERDER VA 15 Ref. nr. Acetaal pompen Polypropyleen pompen Kynar pompen Omschrijving DEKSEL, materiaal; acetaal SPRUITSTUK, inlaat; acetaal; BSPT SPRUITSTUK, uitlaat; acetaal; BSPT PLUG; acetaal; 3/4 BSPT PLAAT, membraan-, materiaal; acetaal Omschrijving DEKSEL, materiaal; polypropyleen SPRUITSTUK, inlaat; polypropyleen; BSPT SPRUITSTUK, gedeeld, inlaat; polypropyleen; BSPT (Alleen voor de ) SPRUITSTUK, uitlaat; polypropyleen; BSPT SPRUITSTUK, gedeeld, inlaat; polypropyleen; BSPT (Alleen voor de ) PLUG; polypropyleen; 3/4 BSPT PLAAT, membraan-, materiaal; polypropyleen Omschrijving DEKSEL, materiaal; Kynar SPRUITSTUK, inlaat; Kynar; BSPT SPRUITSTUK, uitlaat; Kynar; BSPT PLUG; Kynar; 3/4 BSPT PLAAT, membraan-, materiaal; Kynar SCHROEF, kolom SCHROEF, kolom SCHROEF, kolom MOER, zeskant, lange flens LABEL, waarschuwings MOER, zeskant, lange flens LABEL, waarschuwings MOER, zeskant, lange flens LABEL, waarschuwings KAP, lucht, rechts KAP, lucht, rechts KAP, lucht, rechts KAP, lucht, links KAP, lucht, links KAP, lucht, links LABEL, identificatie PLAATJE, gegevens PLUG, acetaal; 1/ BSPT KLINKNAGEL (voor plaatje 116) LABEL, identificatie PLAATJE, gegevens PLUG; polypropyleen; 1/ BSPT KLINKNAGEL (voor plaatje 116) LABEL, identificatie PLAATJE, gegevens PLUG; Kynar; 1/ BSPT KLINKNAGEL (voor plaatje 116) Onderdeelnr. Aantal Onderdeelnr. Aantal Onderdeelnr. Aantal PAKKING, o-ring; ingekapseld PAKKING, o-ring; ingekapseld PAKKING, o-ring; ingekapseld