Openbaar verslag 3 ex artikel 73a Faillissementswet

Transcriptie

1 Openbaar verslag 3 ex artikel 73a Faillissementswet Inzake faillissement : Enron Power Services B.V. Rechter-Commissaris : mr. W.J. van Boven Curator : mr. M. Windt Faillissementsnummer : 03/97 F Datum faillissement : 25 februari 2003 Datum vorig verslag : 7 augustus 2003 Datum verslag : 11 februari 2004 D:\pdf maken\ fv3eps6.doc

2 2/5 Voorwoord De in dit verslag opgenomen feiten en gegevens zijn voor een gedeelte afkomstig uit de openbare registers en voor een gedeelte afkomstig van mededelingen van de voormalig bestuurder van de Vennootschap, alsmede van mededelingen van personeel van Enron te Houston, alwaar de administratie van de Vennootschap feitelijk werd gevoerd. Vooralsnog heeft de curator geen beschikking over de volledige administratie van de Vennootschap kunnen krijgen. Omtrent de volledigheid en de juistheid van de in dit verslag opgenomen informatie kan dan ook nog geen uitspraak worden gedaan. Administratie 1. Mate van volledigheid en kwalitatief gehalte van de aangetroffen administratie In Nederland werd door de Vennootschap geen kantoor gehouden en geen administratie gevoerd. De financiële administratie (en de daarmee samenhangende betalingen) werden vanuit Houston, Amerika, verzorgd. De curator verzocht de contactpersonen in Houston, alsmede de directie van de Vennootschap, de administratie aan hem te doen toekomen. Inmiddels ontving de curator een deel van de administratie die ten kantore van de directeur van de Vennootschap werd gehouden en informatie die door haar is opgevraagd in Houston op verzoek van de curator. De verstrekte administratie is echter verre van volledig en Enron te Houston is derhalve meerdere malen verzocht de administratie ter hand te stellen van de curator. Met name is verzocht om de grootboekrekeningen en de projectadministratie van de ondernemingen in India (Dabhol) en Venezuela. Tot op heden krijgt de curator geen, of slechts mondjesmaat en na lange tijd, antwoord op diverse vragen, tengevolge waarvan het verkrijgen van een volledig inzicht in de financiële toestand van de boedel zeer moeizaam en langzaam verloopt. De curator is derhalve genoodzaakt de directeur van de Vennootschap formeel te verzoeken aan haar informatieplicht te voldoen en de gehele administratie van de Vennootschap ter hand te stellen. Overigens is de voormalige directie feitelijk afhankelijk van medewerking vanuit Houston nu zij zichzelf - als trustkantoor - nooit met de achterliggende bedrijfsvoering van de Vennootschap heeft beziggehouden. Activa 1. Staalplaten Zoals reeds vermeld in het tweede openbaar verslag d.d. 7 augustus 2003, heeft de curator het aan de Vennootschap toebehorende staal verkocht. Bij de afwikkeling van de verkoop waren problemen ontstaan omdat UPS (de verhuurder van de loods waar het staal lag opgeslagen), ondanks het feit dat achterstallige huurpenningen door de curator waren voldaan, het staal niet wilde vrijgeven aan de koper voordat eventueel verschuldigde invoerrechten en/of anti-dumping fees aan de douane en/of de belastingdienst waren voldaan. Zoals reeds medegedeeld in het twee openbare faillissementsverslag is de koper, in samenwerking met UPS in onderhandeling getreden met de douane en de belastingdienst teneinde een "ruling" te verkrijgen over de al of niet verschuldigdheid van anti-dumping fees. Op verzoek van de koper heeft de curator hieraan zijn medewerking ver-

3 3/5 leend. De curator gaat ervan uit dat de kwestie naar tevredenheid van de koper en/of UPS is opgelost, nu van de koper niets meer is vernomen. 2. Orderportefeuille en goodwill Zoals reeds vermeld in het tweede openbaar faillissementsverslag is in de jaarrekening van de vennootschap over het jaar 2001 een post "stocks" (onderhanden werk) opgenomen ten bedrage van USD ,--. Op de nog niet gepubliceerde balans van de vennootschap over het jaar 2002, die ter hand werd gesteld door de contactpersonen bij Enron in Houston, is deze post in het geheel niet meer opgenomen en lijkt geheel te zijn afgeboekt zonder dat dit wordt verduidelijkt door onderliggende (financiële) stukken. Ik verwijs in dit kader naar III.3 orderportefeuille en goodwill op bladzijde 7 van het tweede openbaar faillissementsverslag. De onduidelijkheid omtrent de post onderhanden werk is nog immer aanwezig, omdat directe vragen aan directie en de contactpersonen in Houston onbeantwoord, althans onvolledig beantwoord, zijn gebleven. Voor wat betreft de projectadministratie met betrekking tot de energiecentrale in Dabhol, heeft de curator inmiddels wel contact kunnen leggen met de manager bij Enron die de investeringen van het Enron concern in het Dabhol-project waarneemt. Op dit moment is het echter nog onduidelijk of deze manager wel in staat zal blijken de projectadministratie ter hand te stellen van de curator. 3. Debiteuren / overige vorderingen Uit de lijst van baten bij de faillissementsaanvraag maakt de curator op dat er een aantal intercompany vorderingen (waaronder Enron Corp), alsmede handelsvorderingen (waaronder DPC) zijn. Onduidelijk is of de vorderingen inbaar zijn, mede gezien de insolventie van een deel van de (intercompany) debiteuren. De curator vroeg de "company balance sheets" op bij Enron Houston om een volledig inzicht te krijgen in de debiteuren/crediteuren positie. Uit de "Trial Balance Details as of December 2002" die de curator heeft ontvangen van de contactpersonen in Houston, maakt hij op dat de lijst van baten die bij de faillissementsaanvraag was bijgevoegd niet volledig, althans niet geheel juist blijkt. Omtrent de juiste debiteurengegevens heeft de curator inmiddels meerdere malen verzocht bij de contactpersonen in Houston, echter zonder resultaat. Inmiddels is wel meer duidelijkheid verkregen voor wat betreft de vordering die de Vennootschap op Enron Corp heeft. Zoals bekend is Enron Corp. in staat van faillissement verklaard (Chapter 11 Bankruptcy) op 2 december De vordering van de Vennootschap op Enron Corp. is op de lijst van schuldeisers (in de Chapter 11 Bankruptcy) opgenomen voor een bedrag van $ ,--. Wat het uiteindelijke bedrag c.q. percentage zal zijn dat aan de intercompany crediteuren zal worden uitgekeerd (als daarvan al sprake zou zijn), is vooralsnog onduidelijk. De curator zal de Rechter-Commissaris verzoeken zijn instemming te verlenen om een Amerikaanse advocaat in te schakelen teneinde de belangen van de vennootschap met betrekking tot de Chapter 11 Bankruptcy te laten behartigen. Passiva 1. Schulden aan leveranciers en handelscrediteuren Uit de bij de faillissementsaanvraag overgelegde lijst van schulden maakt de curator op dat er een aantal handelscrediteuren zijn. Deze zijn allen op de hoogte gesteld van het faillissement van de

4 4/5 Vennootschap en zijn uitgenodigd hun vordering ter verificatie in te dienen bij de curator. Tot op heden hebben slecht twee (externe)crediteuren een vordering ingediend in het faillissement. 2. Schulden aan groepsmaatschappijen Uit de bij de faillissementsaanvraag overgelegde lijst van schulden blijkt dat de Vennootschap een aantal intercompany (concurrente) crediteuren heeft. Tot op heden heeft geen der groepsvennootschappen een vordering ingediend. De exacte hoogte van de intercompany schuldvorderingen is overigens onduidelijk nu enig antwoord op diverse vragen van de curator hieromtrent aan Houston onbeantwoord blijven. 3. Belastingen en premie sociale verzekeringen De aangifte van de vennootschapsbelasting (Vpb) werd verzorgd door PriceWaterhouseCoopers (PWC) op basis van de cijfers die werden aangeleverd door Enron te Houston. Voor het jaar 2000 is door de belastingdienst een ambtshalve aanslag Vpb opgelegd van ,--, waartegen door de curator bezwaar is gemaakt. Inmiddels heeft de belastingdienst naar aanleiding van dit bezwaar, de aanslag verminderd naar ,--. Voor de aangifte Vpb over de jaren 2001 en 2002 heeft de curator uitstel gekregen. De curator onderzoekt eventuele mogelijkheden tot verliescompensatie. Voor wat betreft de Vpb-aangifte over het jaar 2003, heeft de Belastingdienst op 5 maart 2003 een ambtshalve aanslag opgelegd ten bedrage van ,--. Deze aanslag is na het indienen van een bezwaarschrift door de curator, verlaagd tot nihil. 4. Lijst van schuldeisers ex art. 110 lid 2 Fw. Op basis van de lijst van crediteuren heeft de curator de tot op heden bekende crediteuren op de hoogte gesteld van het faillissement en verzocht hun schuldvordering bij de curator in te dienen ter verificatie. Een overzicht van de tot op heden ingediende vorderingen is als bijlage 1 aan dit verslag gehecht. Vooruitzichten voor crediteuren Of tot (enige) betaling van de crediteuren kan worden gekomen hangt mede af van het onderzoek naar de cijfers en de wellicht daaruit voortvloeiende mogelijkheden claims in te dienen bij gelieerde vennootschappen. Ook al zou daartoe kunnen worden overgegaan, valt het nog maar te bezien of daardoor een opbrengst voor de boedel valt te realiseren, nu ook de debiteuren van de Vennootschap insolvabel blijken te zijn. De vordering van de Vennootschap op Enron Corp. dient nader te worden onderzocht, althans er dient advies ingewonnen te worden over de grootscheepse reorganisatie van het Enron-concern in de Verenigde Staten, nu het welslagen van die herstructurering wellicht tot een (gedeeltelijke) betaling van de vordering van de Vennootschap zal leiden.

5 5/5 Nog te verrichten werkzaamheden Nader onderzoek naar en in kaart brengen van de administratie. Boedelactief Het boedelactief bedraagt thans ,85. Tussentijds financieel verslag Een tussentijds financieel verslag is als bijlage 2 aan dit verslag gehecht.