HANDLEIDING VOOR INSTALLATIE GEBRUIK ONDERHOUD

Transcriptie

1 HANDLEIDING VOOR INTALLATIE GEBRUIK ONDERHOUD ECOLEAN EAC/EAR Netherlands 100

2

3 INHOUD VOORWOORD INTALLATIEGEGEVEN UNIT BLADZIJDE BLADZIJDE 1.- KENMERKEN BLADZIJDE TECHNICHE GEGEVEN 1..- ELEKTRICHE GEGEVEN 1..- COMPONENTEN 1..- WERKINGLIMIETEN WATERZIJDIG DRUKVERLIE HYDRAULICHE YTEEMGEGEVEN BEVEILIGINGEN LEIDINGTEKENINGEN AFMETINGEN OPTIONEEL BINNENOPTELLING BLADZIJDE.1.- INFORMATIE OVER DE LOCATIE EN HET TRANPORT..- TILLEN VAN DE UNIT..- TRILLINGDEMPER..- INTALLATIERUIMTE.5.- INTALLATIE VAN DE UNIT.6.- ELECTRICHE AANLUITINGEN.- INTALLATIE EN BEDIENING BLADZIJDE.1.- INTALLATIE VAN UNIT TAPGEWIJ..- WATERDOORTROMING CONTROLEREN..- CORROIEGEVOELIGHEID VAN KOPER EN ROETVRIJ TAAL VAN PLAATWIELAAR 5.- ONDERHOUD.1.- PREVENTIEF ONDERHOUD..- REPARATIE..- DIAGNOE VAN DE TORING BLADZIJDE Lennox maakt onderdeel uit van het Eurovent-certificatieprogramma. The EcoLean TM Lennox chillers worden getest en gecertificeerd in overeenstemming met de Eurovent-certificatieprogramma. Onze producten voldoen aan Europese standaards. De productie van EcoLean TM -koelmachines voldoet aan het IO kwaliteitscontrolesysteem. Lennox levert al sinds 1895 oplossingen voor diverse omgevingen. Onze serie luchtgekoelde EcoLean TM koelsystemen is geheel conform de standaarden die van LENNO een begrip hebben gemaakt. Mooie, flexibele oplossingen die voldoen aan UW wensen en waarbij op ieder detail is gelet. Lange levensduur, eenvoudig in onderhoud en vanzelfsprekend van grote klasse. Informatie over plaatselijke vertegenwoordigers vindt u op Alle technische en technologische informatie in deze handleiding, inclusief alle schema's en technische beschrijvingen, blijven het eigendom van Lennox en mogen niet worden toegepast (uitgezonderd voor de werking van dit product), gereproduceerd, uitgegeven of beschikbaar gesteld aan derden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Lennox. De specificaties en technische kenmerken in dit boekje worden alleen ter informatie verschaft. De fabrikant behoudt zich het recht voor om deze zonder voorafgaande kennisgeving of verplichting te wijzigen of om eerder geleverde apparatuur op een vergelijkbare wijze te wijzigen. 1

4 VOORWOORD Lees deze bedieningshandleiding goed door voordat u de EcoLean -koelmachine in gebruik stelt. Bestudeer de werking en de bediening van de EcoLean -koelmachine en volg de instructies nauwgezet. Wij willen hierbij het belang van training benadrukken bij tot het juist omgaan met de koelmachine. Neem contact op met Lennox voor de beschikbare mogelijkheden op dit gebied. Het is belangrijk dat de handleiding altijd in de buurt van de EcoLean -koelmachine wordt bewaard. Om redenen van duidelijkheid worden belangrijke items in deze handleiding als volgt weergegeven: Tekst Belangrijke algemene instructies Kans op beschadiging van de koelmachine Deze handleiding bevat belangrijke instructies voor de ingebruikstelling van de EcoLean -koelmachine. De handleiding bevat tevens instructies voor het voorkomen van persoonlijk letsel of schade aan de machine gedurende de werking ervan. Daarnaast is er onderhoudsinformatie opgenomen voor een foutloze bediening van de koelmachine. Neem gerust contact op met een van onze medewerkers als u meer informatie wilt over specifieke onderwerpen aangaande de koelmachines. Documentatie met betrekking tot bestellingen wordt apart toegezonden. Deze documentatie bevat het volgende: - CE-verklaring. - Bedieningshandleiding voor het besturingssysteem. - Bedieningshandleiding voor de installatie. - Elektrisch schema. - Details over de unit vindt u op het typeplaatje. VOOR NEDERLAND : het TEK-logboek, inclusief de vereiste certificaten, zullen door de installateur worden overhandigd of bij de machine worden achtergelaten nadat deze door Lennox in gebruik is gesteld. De in deze handleiding vermelde gegevens zijn gebaseerd op de meest recente informatie die beschikbaar was, en zijn onderhevig aan eventuele wijzigingen naderhand. Wij behouden ons het recht voor om de constructie en/of het ontwerp van onze EcoLean -koelmachines op elk moment, zonder voorafgaande kennisgeving, te wijzigen, zonder de verplichting om als gevolg daarvan eerdere leveringen aan te passen. Alle werkzaamheden aan de koelmachine moeten worden uitgevoerd door een gekwalificeerde en bekwame monteur. De unit kan de volgende gevaren veroorzaken: - kans op elektrische schokken. - kans op letsel veroorzaakt door draaiende delen. - kans op letsel veroorzaakt door scherpe randen en zware gewichten. - kans op letsel veroorzaakt door gas onder hoge druk. - kans op letsel veroorzaakt door hoge en lage. temperaturen van componenten.

5 INTALLATIEGEGEVEN UNIT UNIT: ERIENR.: IDENTIFICATIECODE BEDIENINGPANEEL: ADRE VAN INTALLATIE: INTALLATEUR: TEL. INTALLATEUR: ADRE INTALLATEUR: DATUM INTALLATIE: CONTROLE: VOEDINGPANNING: NOMINALE PANNING VAN DE UNIT: UNIT OP RUBBER TRILLINGDEMPER HOOFDAANLUITING TROOM AANLUITING BEDIENINGPANEEL (OPTIONEEL) CONTROLELAMPJE OLIEPEIL COMPREOR HYDRAULICHE CONNECTION ONTLUCHT BIJ INTALLATIE GEGEVENINVOER: KOELCYCLU JA NEE VERWARMINGCYCLU Temperatuur inlaatlucht, element: ºC Temperatuur inlaatlucht, element: ºC Temperatuur uitlaatwater: ºC Temperatuur uitlaatwater: ºC Temperatuur inlaatwater: ºC Temperatuur inlaatwater: ºC Hoge druk: Hoge druk: Lage druk: Lage druk: ELEKTRICH TROOMVERBRUIK Compressor 1 Ventilator 1 Compressor Ventilator Compressor Geïnstalleerde opties: (Amp.) Compressor 1 Ventilator 1 Compressor Ventilator Compressor Opmerkingen:

6 1.- KENMERKEN TECHNICHE GEGEVEN TYPE YTEEM EcoLean TM WATERKOELER C: KOELING R: VERWARMING CA. NOMINALE CAPACITEIT IN kw AANTAL COMPREOREN TYPE COMPREOR: -CROLL EA C 05 1 K HY FP Modellen met hoge statische druk: FP: l 0091 tot en met 011 FP1: l 051 tot en met 10 FP: l 051 tot en met 10 : tandaard HY: Hydraulische versie HN: Hydron versie K; KOUDEMIDDEL R-07C A; KOUDEMIDDEL R- (*1) ALLEEN KOELING EAC MODELLEN Koelcapaciteit (*) kw , , , , ,1 051, ,0 051,0 01 8,5 07, , 067 6, , ,0 101,0 11,5 17,0 Compressor Hydraulische verbindingen Minimale hoeveelheid water Nettogewicht Aantal/Type: tandaard FP-FP1 FP m /h. kg. kg. kg. Koudemiddel R-07C kg. 1"G 1, ,0 1"G 1, ,0 1"G 1, , 1"G, ,0 1 / croll 1"G, ,5 1 1/"G, ,0 1 1/"G, ,5 1 1/"G,0 09 8, 1 1/"G 5, ,5 "G 6, ,0 / croll / croll "G 7, ,0 "G 8, ,6 "G 1/"G 1/"G 1/"G 1/"G 10,9 1,8 1,90 15,76 17, , , , , ,0 WARMTEPOMP EAR MODELLEN Koelcapaciteit (*) kw. Verwarmingscapaciteit (**) kw. Compressor Hydraulische verbindingen Minimale hoeveelheid water Nettogewicht Aantal/Type: tandaard FP-FP1 FP m /h. kg. kg. kg. Koudemiddel R-07C kg ,8 9,0 1"G , ,1 11,1 1"G , , 1,15 1"G , , 17,5 1 / croll 1"G , ,1 19,8 1"G ,5 051,0,0 051,0, ,0 01 8,5 9,0 1 1/"G 1 1/"G 1 1/"G 1 1/"G "G , 091 7,0 7, , ,5 07,0 7, , , 5,5 "G , ,5 6,5 / croll 1,1 1,5 1,8,8,6,16,7,0 5,0 6,05 7,07 8,60 "G , ,5 79,0 "G 90,0 101,0 11,5 17,0 1/"G 1/"G 1/"G 1/"G 10,9 1,8 1,90 15,76 17, , ,0 10,5 117,0 10, , / croll , , ,0 * Koelcapaciteit: Buitentemperatuur: 5ºC / Intrede/Uittrede water temperatuur: 1/7ºC ** Verwarmingscapaciteit: Buitentemperatuur: 7ºCDB / 6ºC WB / Intrede/Uittrede water temperatuur: 0/5ºC HYDRAULICHE VERIE / HYDRON VERIE Pomp type: Meercellige, centrifugale pomp met één snelheid Expansievat Capaciteit 5 L 5 L 5 L 5 L 5 L 1 L 1 L 1 L 1 L 18 L 18 L 18 L 18 L 5 L 5 L 5 L 5 L INGETELDE DRUK Veiligheidskleppen bar Expansievat bar Buffervat (***) Capaciteit 50 L 50 L 50 L 50 L 50 L 75 L 75 L 75 L 75 L 100 L 100 L 100 L 100 L 0 L 0 L 0 L 0 L *** Alleen in units met Hydronische module. (*1) R is alleen bestemd voor units buiten de EU.

7 on of on of on o f on o f on o f on o f on o f 1.- KENMERKEN TECHNICHE GEGEVEN MODELLEN Type ventilator Aantal ventilatoren Lucht hoeveelheid Opgenomen vermogen m /h kw TANDAARDYTEMEN MET AIALE VENTILATOR Axiaal - Direct gedreven 900 tpm 1N~0V ,15 0,0 0, 0,0 0,8 0,75 0,90 MODELLEN Type ventilator Axiaal - Direct gedreven ~00V Aantal ventilatoren 11 Lucht Hoge hoeveelheid m /h Lage Opgenomen Hoge 1,05 1,05 1,05 1,05 vermogen kw Lage 0,77 0,77 1,5 0,77 1,5 0,77 1,5 1,5 Hoge Ventilatorsnelheid tpm Lage UNIT MET HOGE TATICHE DRUK MAIMAAL BECHIKBARE TATICHE DRUK 00 Pa - FP VERIE MODELLEN Type ventilator Aantal ventilatoren Beschikbare statische druk Pa FP 0111-FP Centrifugaal - Direct gedreven 1 Lucht hoeveelheid m /h 500 Opgenomen vermogen kw 0,9 Lucht hoeveelheid m /h 6500 Opgenomen vermogen kw 1, FP Lucht hoeveelheid m /h Opgenomen vermogen kw 1, ,85 0,8 1,50 1,80 1,70 1, FP 150 tpm Lucht hoeveelheid m /h 6500 Opgenomen vermogen kw 1,9 011-FP 1N~0V Lucht hoeveelheid m /h 600 Opgenomen vermogen kw 1, , , , , , , , , , , , , , , , MAIMAAL BECHIKBARE TATICHE DRUK 10 Pa - FP1 VERIE MODELLEN 051-FP1 091-FP1 051-FP1 01-FP1 07-FP1 055-FP1 067-FP1 081-FP1 100 TOT 10-FP1 Type 900 tpm (Lage snelheid) Axiaal - Direct gedreven ventilator 150 tpm 1N~0V ~00V Aantal ventilatoren 1 Lucht Opg. Lucht Opg. Lucht Opg. Lucht Opg. Lucht Opg. Lucht Opg. Lucht Opg. Lucht Opg. Lucht Opgenomen Beschikbare hoeveel verm. hoeveel verm. hoeveel verm. hoeveel verm. hoeveel verm. hoeveel verm. hoeveel verm. hoeveel verm. hoeveelheid vermogen statische -heid -heid -heid -heid -heid -heid -heid -heid druk Pa m /h kw m /h kw m /h kw m /h kw m /h kw m /h kw m /h kw m /h kw m /h kw , , , ,65 000, 000, 000, 1000, , , , ,6 1900, 1900, 1800, 17600, 000 5, , , , , , 17000, 1600,1 1500, , , , , ,5 100,1 100, , MAIMAAL BECHIKBARE TATICHE DRUK 50 OF 50 Pa - FP VERIE MODELLEN 051-FP 091-FP 051-FP 01-FP 07-FP 055-FP 067-FP 081-FP 100 TOT 10-FP Type 150 tpm (Hoge snelheid) Axiaal "short case" - Direct gedreven ventilator 150 tpm ~0V/~00V ~00V Aantal ventilatoren 1 Lucht Opg. Lucht Opg. Lucht Opg. Lucht Opg. Lucht Opg. Lucht Opg. Lucht Opg. Lucht Opg. Lucht Opgenomen Beschikbare hoeveel verm. hoeveel verm. hoeveel verm. hoeveel verm. hoeveel verm. hoeveel verm. hoeveel verm. hoeveel verm. hoeveelheid vermogen statische -heid -heid -heid -heid -heid -heid -heid -heid druk Pa m /h kw m /h kw m /h kw m /h kw m /h kw m /h kw m /h kw m /h kw m /h kw ,5 100, , 11500,5 800,9 800,9 800,8 000, , , 10800, 1000, 10000,5 1600,6 1600,6 0800,6 0000, , , 900, 8800, 8500, 1800,6 1800, , , , , 7800, 7500, 750, , , ,8 1500,9 N/A N/A ,5 6800,5 6500,5 650,5 1600,9 1600,9 1000, N/A N/A 5

8 on o f on o f on o f 1.- KENMERKEN 1..- TANDAARD ELEKTRICHE GEGEVEN EAC / EAR MODELLEN Bedrijfsspanning V/f (50 Hz) 1N~0V ~0V - N~00V Maximum opgenomen vermogen Compressor Ventilator Totaal vermogen kw. kw. kw.,05 0,15,0,70 0,0 5,00 5,78 0, 6,10 7,60 0,0 7,90 8,6 0,8 8,90 11,15 0,75 11,90 1,90 0,90 1,80 15,55 0,85 16,0 19,77 0,8 0,60 Maximum stroom LRC Compressor Ventilator A A Totaal stroom A Totaal stroom A 1N~0V ~0V ~00V 1N~0V ~0V N~00V 1N~0V ~0V N~00V,10 1,1 7,00 0,80,90 1,9 7,80 95,80 91,80,0 17, 10,00 1,60 18,9 11,60 99,60 51,60 1,8 1,0 1,60,08 1,00 1,60 6,60 7,71 16,00 1,60 9,1 17,60 179,60 97,0 6,15 15,10 1,60 7,75 16,70 167,60 95,60 1,17 18,00,00,17 1,00 1, ,85 0,70,50 9,5,0 7,50 10,50, 5,60,50 51,61 9,80,50 7,8 9,10 55,11,0 8,50 161,50,50 19,50 HYDRAULICHE VERIE / HYDRON VERIE Waterpomp V/f (50 Hz) Maximum opgenomen vermogen Maximum stroom A kw. 1N~0V ~0V ~00V 0,9,0 1N~0V ~0V - ~00V 0,9,0 0,9,0 0,7,0 1,0 0,7,0 1,0 0,7,0 1,0 0,7 1,10 1,10,0,00,00 1,0 1,70 1,70 EAC / EAR MODELLEN Bedrijfsspanning V/f (50 Hz) ~0V - N~00V N~00V Maximum opgenomen vermogen Compressor Ventilator Totaal vermogen kw. kw. kw.,10 1,50,60 5,50 1,80 7,0 0,90 1,70,60 8,1 1,66 9,80 5,6,1 7,7 51,1 5,1 56,,1 59, 6 66 Compressor A ~0V ~00V 6,5 6,00 71,70 1,0 88,68 51,0 10, 59,60 71, 81 91, 99, Maximum stroom LRC Ventilator A Totaal stroom A Totaal stroom A ~0V N~00V ~0V N~00V 6,00 68,5,00,70 18,00 7,00 78,70 8,0 6,70 15,0 7,00 95,68 58,0,10 187,00 7,00 110, 66,60 8,00,00,8 76-5, 6, 87, 6,6 6, 97,6 8, , 1, HYDRAULICHE VERIE / HYDRON VERIE Waterpomp Maximum opgenomen vermogen Maximum stroom V/f (50 Hz) A kw. ~0V ~00V 1,17,00 1,70 ~0V - ~00V 1,17,00 1,70 1,55,80,80 1,55,80,80,0,70,0,90 ~00V,50,0,70,50 6

9 on of on o f on o f 1.- KENMERKEN 1..- UNIT MET HOGE TATICHE DRUK ELEKTRICHE GEGEVEN FP VERIE EAC / EAR MODELLEN Bedrijfsspanning Maximum opgenomen vermogen Maximum stroom LRC Compressor Ventilator Totaal vermogen Compressor Ventilator V/f (50 Hz) A A Totaal stroom A Totaal stroom A kw. kw. kw. 1N~0V ~0V ~00V 1N~0V ~0V N~00V 1N~0V ~0V N~00V N~0V ~0V - N~00V,05,70 5,78 7,60 8,6 0,90 1,90 1,95 1,90 1,85,95 6,60 7,7 9,50 10,7,10 1,1 17, 1,8 7,71 6,15 7,00 10,00 1,0 16,00 15,10,00 8,00 8,00 8,00 8,00 7,10 16,1 5, 9,8 5,71,15 11,00 18,00 0,0,00,10 99,00 95,00 106,00 11,00 186,00 17,00 7,50 58,00 70,00 10,80 10,00 HYDRAULICHE VERIE / HYDRON VERIE Waterpomp Maximum opgenomen vermogen Maximum stroom V/f (50 Hz) A kw. 1N~0V ~0V ~00V 0,9 1N~0V 0,9 0,9,0,0,0 ~0V - ~00V 0,7 0,7,0,0 1,0 1,0 FP1 VERIE EAC / EAR MODELLEN Bedrijfsspanning V/f (50 Hz) ~0V - N~00V N~00V 10 Maximum opgenomen vermogen Compressor kw. Ventilator kw. Totaal vermogen kw. 11,15 1,90 1,70 1,70 1,85 1,60 15,55 1,65 17,0 19,77 1,65 1,,10,0 5,50 5,50,0 8,90 0,90 8,1,0,0,0 1, 5,60 50,60 51,00 56,00 56,0 61,0 6,00 5,00 5,00 5,00 5,00 67,00 Compressor A ~0V ~00V 1,17 5,85, 18,00 0,70 5,60 51,61 9,80 6,5 6,00 71,70 1,0 88,68 51,0 10, 59,60 71,0 81,00 91,0 99,0 Maximum stroom Ventilator A Totaal stroom A ~0V N~00V 8,00 8,00 9,17,85 6,00 8,70 8,00 5,,60 8,00 59,61 7,80 16,00 78,5 5,00 16,00 87,70 57,0 16,00 10,68 67,0 16,00 119, 75,60 9,60 9,60 9,60 9,60 80,80 90,60 100,8 108,8 LRC Totaal stroom A ~0V N~00V 18,00,00 1,00 15,00 87,00 166,00 8,00 197,00 5,68 18,00 71,66 161,0,06 196,00 90,98 1,00 0,00 9,80 85,80,80 HYDRAULICHE VERIE / HYDRON VERIE Waterpomp Maximum opgenomen vermogen Maximum stroom V/f (50 Hz) A kw. ~0V ~00V 0,7 0,7 ~0V - ~00V ~00V 1,10 1,10 1,17 1,17 1,55 1,55,0,0,00,00,00,00,80,80 1,0 1,0 1,70 1,70 1,70 1,70,80,80,0,70,0,90,50,0,70,50 7

10 on of 1.- KENMERKEN 1..- UNIT MET HOGE TATICHE DRUK ELEKTRICHE GEGEVEN FP VERIE EAC / EAR MODELLEN Bedrijfsspanning V/f (50 Hz) ~0V - N~00V N~00V 10 Maximum opgenomen vermogen Compressor kw. Ventilator kw. Totaal vermogen kw. 11,15 1,90,5,5 1,60 15,5 15,55,0 17,95 19,77,5,1,10,90 7,00 5,50,90 0,0 0,90 8,1,80,70 5,70,8 5,60 5,80 51,00 60,0 56,0 65,0 6,00 9,0 9,0 9,0 9,0 71,0 Compressor A ~0V ~00V 1,17 5,85, 18,00 0,70 5,60 51,61 9,80 6,5 6,00 71,70 1,0 88,68 51,0 10, 59,60 71,0 81,00 91,0 99,0 Maximum stroom Ventilator A ~0V ~00V 8,00 8,00 8,00 8,00 16,00 16,00 16,00 16,00,50,50,50,50 9,00 9,00 9,00 9,00 16,0 16,0 16,0 16,0 ~0V Totaal stroom A N~00V 9,17,85,50 5,0 5, 0,10 59,61,0 78,5 5,00 87,70 50,0 10,68 60,0 119, 68,60 87,0 97,0 107,0 115,0 LRC Totaal stroom A ~0V N~00V 18,00,00 10,50 11,50 87,00 16,50 8,00 19,50 5,68 11,00 71,66 15,0,06 189,00 90,98,00 6,60 56,0 9,0 9,0 HYDRAULICHE VERIE / HYDRON VERIE Waterpomp Maximum opgenomen vermogen V/f (50 Hz) kw. 0,7 0,7 ~0V - ~00V 1,10 1,10 1,17 1,17 1,55 1,55,0 ~00V,0,50,70 Maximum stroom A ~0V ~00V,0,0,00,00,00,00,80,80 1,0 1,0 1,70 1,70 1,70 1,70,80,80,70,90,0,50 8

11 1.- KENMERKEN 1..- COMPONENTEN Het EcoLean TM -systeem bevat een waterkoeler of lucht-/water warmtepomp in combinatie met een reeks hydraulische accessoires waarmee de unit naar Hydraulisch of Hydronisch kan worden omgebouwd. COMPONENTEN: HYDRON VERIE: 1,,,,5,6,7,8,9,10, 11 HYDRAULICHE VERIE: 1,,5,6,7,8,9,10, Verwijderbaar waterfilter.- Buffervat.- Verwarmingselement buffervat (optie).- Veiligheidsklep 5.- Manometer 6.- Expansievatl HYDRON VERIE Model 0091 tot en met Waterpomp 8.- Ontluchtingsklep 9.- Platenwisselaar 10.- tromingsschakelaar 11.- Afvoerklep 1.- Water isolatieklep (optie) Thermische unit binnen Hydraulische verbindingen 11 Klantaansluiting Model 100 tot en met Thermische unit binnen Hydraulische verbindingen 11 Klantaansluiting HYDRAULICHE VERIE Model 0091 tot en met Thermische unit binnen Hydraulische verbindingen 11 Klantaansluiting 9

12 TANDAARDYTEMEN MET AIALE VENTILATOR ZONDER LUCHTKANALEN KOELING MODELLEN EAC / EAR 0091 tot en met tot en met tot en met 10 Gekoeldwater uittrede Minimum : 5 C Minimum : 5 C Minimum : 5ºC temperatuur Maximum : 1 C Maximum : 1 C Maximum : 1ºC Gekoeldwater intrede Minimum : 10 C Minimum : 9 C Minimum : 8ºC temperatuur Maximum : 17 C Maximum : 17 C Maximum : 17ºC Luchtintrede temperatuur Minimum : 0 C (1) Minimum : 0 C (1) Minimum : 0 C (1) Maximum : 6 C Maximum : 6 C Maximum : 6 C NB: Voeg glycol toe bij buitentemperaturen lager dans 5 C. (1) Met de optionele winterregeling met koeling ( -15ºC) kan met de unit een temperatuur van -15ºC worden gerealiseerd in EAC-units. MODELLEN Warmwater uittrede temperatuur (werking) Warmwater inttrede temperatuur (tijdens start) Verschil warmwater intrede/uittrede Luchtintrede temperatuur EAR VERWARMING 0091 tot en met tot en met 10 Minimum : 0 C Minimum : 0ºC Maximum : 50 C Maximum : 50ºC Minimum : 10 C Minimum : 10ºC Maximum : C Maximum : ºC Minimum : C Minimum : ºC Maximum : 8 C Maximum : 8ºC Minimum : -10 C () Maximum : C NEEM CONTACT MET ON OP BIJ AFWIJKENDE CONDITIE () Met de optionele winterregeling met verwarming (-15ºC) kan met de unit een temperatuur van -15ºC. Luchintrede temperatuur Luchintrede temperatuur 1.- KENMERKEN 1..- WERKINGLIMIETEN ºC 6º º 0º 0º -15º ºC 6º º 0º 0º -15º OPTIE TANDAARD -10º -7º 5º A 1º Wateruittrede temperatuur KOELING OPTIE TANDAARD -10º -7º 5º A 1º Wateruittrede temperatuur NB: Voeg glycol toe bij buitentemperaturen lager dans 5 C. ALLEEN KOELING UNIT (EAC) ºC ºC A A 0091 tot en met 081 9ºC 0091 tot en met 081 9ºC 100 tot en met 10 7ºC WARMTEPOMP UNIT (EAR) 100 tot en met 10 7ºC Luchintrede temperatuur ºC º -1º -10º -15º Minimum : -10ºC () Maximum : ºC VERWARMING TANDAARD OPTIE 0 50 ºC Wateruittrede temperatuur TANDAARDYTEMEN MET AIALE VENTILATOR MET LUCHTKANALEN MAIMAAL BECHIKBARE DRUK 50 Pa Beschikbare statische druk Pa Maximale buitenlucht temperatuur ºC 0091 tot en met KOELING 051 tot en met MAIMAAL BECHIKBARE DRUK 50 Pa Beschikbare statische druk Pa Minimale buitenlucht temperatuur ºC (1) (1) Met de optionele winterregeling met verwarming (-15ºC) kan met de unit een temperatuur van -15ºC tot en met VERWARMING 051 tot en met

13 1.- KENMERKEN 1..- WERKINGLIMIETEN UNIT MET HOGE TATICHE DRUK KOELING MAIMAAL BECHIKBARE DRUK 00 Pa FP VERIE MODEL 0091 tot en met 011-FP Beschikbare statische druk Pa Maximale buitenlucht temperatuur ºC Minimale buitenlucht temperatuur ºC 0ºC (1) MAIMAAL BECHIKBARE DRUK 10 Pa FP1 VERIE MODEL 051 tot en met 100-FP1 MODEL 110 tot en met 10-FP1 Beschikbare statische druk Pa Maximale buitenlucht temperatuur ºC Minimale buitenlucht temperatuur ºC 0ºC (1) 0ºC (1) MAIMAAL BECHIKBARE DRUK 50 OF 50 Pa FP VERIE MODEL 051 tot en met 081-FP MODEL 100 tot en met 10-FP Beschikbare statische druk Pa Maximale buitenlucht temperatuur ºC Minimale buitenlucht temperatuur ºC 7 1 0ºC ºC (1) N/A N/A (1) Met de optionele winterregeling met koeling ( -15ºC) kan met de unit een temperatuur van -15ºC. VERWARMING MAIMAAL BECHIKBARE DRUK 00 Pa FP VERIE Beschikbare statische druk Pa Minimale buitenlucht temperatuur ºC () MODEL 0091 tot en met 011-FP MAIMAAL BECHIKBARE DRUK 10 Pa FP1 VERIE Beschikbare statische druk Pa Minimale buitenlucht temperatuur ºC () MODEL 051 tot en met 10-FP MAIMAAL BECHIKBARE DRUK 50 OF 50 Pa FP VERIE MODEL 051 tot en met 081-FP Beschikbare statische druk Pa Minimale buitenlucht temperatuur ºC () MODEL 100 tot en met 10-FP N/A N/A () Met de optionele winterregeling met verwarming (-15ºC) kan met de unit een temperatuur van -15ºC. UNIT MET KIT VOOR LAGE WATERTEMPERATUUR (OPTIE) ºC 9 TEMPERATUURVERCHIL (intrede water/uittrede water) Maximaal temperatuurverschil Nominaal temperatuurverschil Minimaal temperatuurverschil Uittrede water temperatuur ºC 11

14 1.- KENMERKEN WATERZIJDIGE DRUKVERLIEZEN INTALLATIEADVIE De units MOETEN zijn uitgerust met een waterfilter bij de inlaat naar de unit (om deeltjes met een diameter groter dan 1 mm tegen te houden). MODEL EAC / EAR 0091 TOT EN MET 01 8 DRUKVERLIE ZONDER WATERFILTER (*) 7 Water hoeveelheid m /h EAR/C 01 6 EAR/C EAR/C 091 EAR/C 051 EAR/C 0191 EAR/C 011 EAR/C 0151 EAR/C 0111 EAR/C Drukverlies kpa DRUKVERLIE WATERFILTER (*) 8 7 Water hoeveelheid m /h EAR/C 01 6 EAR/C EAR/C 091 EAR/C 051 EAR/C 011 EAR/C 0191 EAR/C 0151 EAR/C 0111 EAR/C Drukverlies kpa (*) Waterfilter is een optie voor de standaardunits. Waterfilter wordt meegeleverd in de Hydron en Hydraulische versies. 1

15 1.- KENMERKEN WATERZIJDIGE DRUKVERLIEZEN INTALLATIEADVIE De units MOETEN zijn uitgerust met een waterfilter bij de inlaat naar de unit (om deeltjes met een diameter groter dan 1 mm tegen te houden). MODEL 07 TOT EN MET 10 ALLEEN KOELING (EAC) DRUKVERLIE ZONDER WATERFILTER DRUKVERLIE WATERFILTER (*) Water hoeveelheid m /h 5 EAC 10 EAC 10 0 EAC 110 EAC 100 EAC EAC EAC 055 EAC Drukverlies kpa Water hoeveelheid m /h 5 EAC 10 EAC 10 EAC EAC EAC 081 EAC EAC 055 EAC Drukverlies kpa WARMTEPOMP (EAR) DRUKVERLIE ZONDER WATERFILTER DRUKVERLIE WATERFILTER (*) Water hoeveelheid m /h 0 EAR 10 5 EAR 10 0 EAR 110 EAR 100 EAR EAR EAR 055 EAR 07 EAR Drukverlies kpa Drukverlies kpa Water hoeveelheid m /h 5 EAR 10 0 EAR EAR 10 EAR 110 EAR 081 EAR 067 EAR 055 (*) Waterfilter is een optie voor de standaardunits. Waterfilter wordt meegeleverd in de Hydron en Hydraulische versies. 1

16 1.- KENMERKEN HYDRAULICHE YTEEMGEGEVEN WATER HOEVEELHEID EN TATICHE DRUK (inclusief fabrieksinstelling waterpomp en inclusief filter). MODEL EAC / EAR 0091 EAC / EAR 0111 EAC / EAR 0151 l/s 0, 0,8 0, 0,7 0,5 0, 0,8 0,5 0,59 0,66 0,51 0,57 0,6 0,71 0,79 Water hoeveelheid Beschikbare statis. druk m /h kpa 1,1 16 1,6 07 1, , , , , ,91 161,1 1,9 16 1,8 186,06 170,9 15,5 1,86 10 MODEL EAC / EAR 0191 EAC / EAR 011 EAC / EAR 051 l/s 0,66 0,7 0,8 0,9 1,0 0,7 0,8 0,91 1,01 1,1 0,88 0,99 1,10 1, 1,7 Water hoeveelheid m /h,8,68,98,1,7,6,96,9,65,11,16,56,96,0,95 Beschikbare statis. druk kpa MODEL EAC / EAR 091 EAC / EAR 051 EAC / EAR 01 l/s 1,0 1,16 1,9 1, 1,61 1, 1,8 1,5 1,70 1,91 1,7 1,66 1,8,0 Water hoeveelheid Beschikbare statis. druk m /h kpa,7 15,18 19, ,16 8 5,81 55,0 10, , ,1 98 6,88 5, ,96 1 6,6 96 7,6 7 Water hoeveelheid Beschikbare statis. druk Water hoeveelheid Beschikbare statis. druk Water hoeveelheid Beschikbare statis. druk Water hoeveelheid Beschikbare statis. druk NB: De in de tabel weergegeven waterhoeveelheden liggen tussen de minimaal en maximaal toegestane waterhoeveelheden. In geval van twee pompen ligt de beschikbare statische druk 5% lager dan hierboven wordt aangegeven. Omrekening gebruikte eenheden: Druk 1kPa = 1/9,8 m.c.a. = 0,01 bar 1 bar = 10 m.c.a. = 100 kpa MINIMUM WATER HOEVEELHEID De installatie mag nooit met minder dan de minimum waterhoeveelheid werken (zie bovenstaande tabel) omdat het de volgende problemen kan veroorzaken: i. - Bevriezing van de waterwarmtewisselaar. ii - Vervuiling van de warmtewisselaar. MAIMALE WATER HOEVEELHEID Zie maximum waterhoeveelheid (zie bovenstaande tabel). Zorg altijd voor een minimum van DT naar de warmtewisselaar van ºC. MAIMAAL WATERVOLUME IN DE INTALLATIE De units met Hydron of Hydraulische module zijn voorzien van een expansievat. De tabel geeft het maximale watervolume aan. Modellen Oplossing Water MODEL EAR 07 EAR 055 EAR 067 l/s 1,68 1,89,10,,6 1,96,1,6,7,07,9,69,99,,7 m /h kpa 6, , ,57 1 8,1 10 9,6 8 7, , , ,8 9 11, ,60 6 9, , ,9 11 1, 90 MODEL l/s m /h kpa EAR 081 EAC 07 EAC 055,89,5,61,01 1,68 1,89,10,,6 1,96,1,6,7,07 10,9 11,69 1,99 1, 6,05 6,81 7,57 8,1 9,6 7,07 7,96 8,8 9,8 11, MODEL EAC 067 EAC 081 EAC / EAR 100 l/s,9,69,99,,7,89,5,61,01,,87,0,78 5,8 m /h 8,60 9,68 10,75 11,9 1, 10,9 11,69 1,99 1, 1,8 1,9 15,8 17,0 19,5 kpa MODEL EAC / EAR 110 EAC / EAR 10 EAC / EAR 10 l/s,86,,8 5,6 6,0,8,9 5,7 6,08 6,8,85 5,6 6,07 6,7 7,58 m /h 1,90 15,6 17,7 19,0 1,7 15,76 17,7 19,69 1,88,6 17,8 19,66 1,8,7 7,1 kpa / /01 07/081 Watervolume in liters /10 Water 10% gyt Water 0% gyt Water 0% gyt Water 5% gyt Waar het watervolume van de installatie groter is dan aangeduid in de tabel, moet er een extra expansievat worden toegevoegd. Bij het ontwerp van het systeem moet rekening worden gehouden met het uitzetten en krimpen van water

17 1.- KENMERKEN BEVEILIGINGEN Het is strikt verboden een veiligheidsvoorziening te modificeren of te verwijderen. Indien een beveiliging in werking treedt, dient de unit gecontroleerd te worden door gekwalificeerd personeel en dient het probleem te worden verholpen. NB: Voordat u de beveiliging re, moet de oorzaak bekend zijn en het probleem worden opgelost. Pas dan kunt u de unit opnieuw starten. De units zijn voorzien van de volgende veiligheidsvoorzieningen: 1.- Elektrische beveiligingen..- Beveiligingen in het koelsysteem..- Beveiligingen in het watersysteem. Op deze manier is de unit onder zowel normale als ongebruikelijke omstandigheden beveiligd. ELEKTRICHE BEVEILIGINGEN - Het bedieningscircuit is met een stroomonderbreker beveiligd tegen overbelasting en kortsluiting. - Het stroomcircuit is met zekeringen beveiligd tegen kortsluiting. - De motors van de compressor en de ventilators zijn ook beveiligd tegen overbelasting met een intern beveiligingsapparaat. Units AFTELLINGEN Compressor zekeringen Waterpomp zekeringen Ventilator zekeringen FP A (1N~0V) A (~0V) A (~00V) A (1N~0V) A (~0V) A (~00V) x16 5 x16 1x6 1x6 1x x0 0 x0 0 x5 50 x5 A (~0V) x10 6x10 6x10 6x10 BEVEILIGINGEN IN HET KOELYTEEM Drukschakelaars HOGE DRUK (HP): Het systeem is beveiligd tegen hoge druk met een hogedrukschakelaar. De onderbreking moet handmatig worden opgeheven door de controller uit en aan te zetten. LAGE DRUK (LP): Het systeem is tegen lage druk beveiligd met een lagedrukschakelaar. De controller schakelt de unit uit als de laagste instelling voor systeemdruk drie keer binnen een uur is bereikt. De onderbreking kan worden opgeheven door de controller handmatig uit en aan te zetten. Voor warmtepompunits zijn twee lagedrukschakelaars beschikbaar, namelijk voor de koeling en het verwarmen. De werking van de lagedrukschakelaar is hetzelfde maar de ingestelde temperatuur verschilt voor de bedrijfsstanden. BIJ HET TARTEN WORDT DE LAGEDRUKINTELLlNG MINUTEN GENEGEERD. 6 x 80 6x0 x0 6x5 6x50 6x5 6x6 6x 6x80 6x x6 x6 x6 x6 x6 x6 x6 x6 x6 x6 x6 x6 x6 x6 x6 x6 x6 x6 x6 x x5 6x 6x 6x x0 x0 x50 x x10 x10 x10 x10 tandaard A (1N~0V) x16 1x16 1x16 1x A (~00V) x10 6x10 6x10 6x10 FP A (1N~0V) x10 1x10 1x10 1x10 1x0 1x0 1x0 1x FP1 A (~00V) x10 6x10 6x10 6x10 A (~00V) x16 6x16 6x16 6x16 6x x10 6x10 6x10 AFTELLINGEN Hogedrukpressostaat (bar) Lagedrukpressostaat verwarmingcyclus (bar) Lagedrukpressostaat timer (minuten) Lagedrukpressostaat koelcyclus (bar) tandaard watertemperatuur Optie lage watertemperatuur 0ºC OPTIE 1-5ºC OPTIE -10ºC OPTIE Instelling Re Instelling Re 8,7 8,7 0,5 1,5 0,5 1,5 ' tandaardbuitentemperatuur Optie winterregeling tot -15ºC 1,8,7 0,5 1,5,5 1,5 1,5 1 1,5 0,8 1, 0,5 1 15

18 1.- KENMERKEN BEVEILIGINGEN BEVEILIGINGEN IN HET WATERYTEEM (units met een Hydraulische of Hydronische module) These units contain various safety devices, to protect against system damage. 1.- tromingsschakelaar (optioneel voor standaardsysteem) Zet de unit uit als deze te weinig water bevat. De unit mag niet in bedrijf zijn als het waterpeil te laag is..- Waterfilter (optioneel voor standaardsysteem) Het waterfilter zorgt ervoor dat er geen deeltjes in het circuit terecht kunnen komen. De units dienen te zijn voorzien van een waterfilter. HET I NOODZAKELIJK DAT U EEN WATERFILTER IN DE WATERINLAAT VAN DE UNIT PLAATT.- Antivriesbeveiliging Deze beveiliging wordt geactiveerd door de besturing van het systeem. Hij gaat AAN wanneer de temperatuursonde voor het afvoerwater (T), die in de waterwisselaar zit, een bepaalde temperatuur meet en REET wanneer de temperatuur van het afvoerwater weer op de ingestelde waarde is. Zie ook de volgende tabel: Beveiliging AAN TANDAARD UNIT (ºC) 5ºC UNIT MET KIT VOOR LAGE WATERTEMPERATUUR (ºC) 0ºC -5ºC -10ºC -ºC -7ºC -1ºC Beveiliging REET 6ºC 0ºC -5ºC -10ºC Indien de beveiliging wordt geactiveerd, gebeurt er het volgende: Indien de unit TAND-BY staat: de waterpomp slaat aan, evenals de elektrische verhitter van de verdamper en de elektrische verhitter van de watertank (indien aanwezig). CHAKEL DE TROOM NAAR DE UNIT NIET UIT. AL DE TROOM I UITGECHAKELD, WERKT DE ANTIVRIEBECHERMING NIET. - Indien de unit in de koelstand staat: de elektrische verhitter van de watertank en de elektrische verhitter van de warmtewisselaar van het water slaan aan en de injectieklep voor heet gas wordt geactiveerd (mits de unit voorzien is van deze opties). - Indien de unit in de verwarmingstand staat: de elektrische verhitter van de watertank en de elektrische verhitter van de warmtewisselaar van het water slaan aan (mits de unit voorzien is van deze opties)..- Alarm voor lage watertemperatuur. Dit alarm wordt geactiveerd wanneer de temperatuursonde van het afvoerwater (T) een bepaalde temperatuur meet, waarna de unit afslaat. Zie ook de volgende tabel: Alarm AAN TANDAARD UNIT MET KIT VOOR LAGE WATERTEMPERATUUR (ºC) UNIT (ºC) 0ºC -5ºC -10ºC ºC -ºC -8ºC -1ºC OVERIGE BEVEILIGINGEN Carterverhitter van de compressor Deze beveiliging zit rond de compressor en wordt geactiveerd wanneer de compressor afslaat. Hierdoor blijft de compressorolie op temperatuur, zodat de olie niet door het koelmiddel wordt verdund. CHAKEL DE TROOM NAAR DE UNIT NIET UIT. AL DE TROOM I UITGECHAKELD, WERKT DE CARTERVERHITTER BECHERMING NIET. 16

19 1.- KENMERKEN LEIDINGTEKENINGEN ALLEEN KOELING UNIT EAC 0091 TOT EN MET 01 Water intrede Batterij Water uittrede Platenwisselaar Compressor scroll Ventilator V Heetgasinjectieklep (optie) Expansieventiel Filterdroger Manometer. BPV (Omloopklep. Lage buitentemperatuur -15ºC (optie)) tromingsschakelaar (optioneel voor standaardsysteem). onde voor inlaatwater (inlaatwaterregulering). onde voor uitlaatwater (antivriesbeveiliging). Leidingsonde (regeling ventilatorsnelheid). CH Lagedrukpressostaat. Hogedrukpressostaat. Carterverhitter. Hogedrukventilator (Lage buitentemperatuur -15ºC (optie)). ALLEEN KOELING UNIT EAC 07 TOT EN MET 081 Compressor scroll Batterij Water intrede Water uittrede Platenwisselaar V Compressor scroll Ventilator Heetgasinjectieklep (optie) Expansieventiel Filterdroger BPV (Omloopklep. Lage buitentemperatuur -15ºC (optie)) 17

20 1.- KENMERKEN LEIDINGTEKENINGEN ALLEEN KOELING UNIT EAC 100 TOT EN MET 10 Compressor scroll LP1 CH 1 HP1 HPR11 HPR1 Batterij CH V1 Compressor scroll T Ventilator Heetgasinjectieklep (optie) Water intrede Water uittrede T1 F T Platenwisselaar Expansieventiel BPV (Omloopklep. Lage buitentemperatuur -15ºC (optie)) Filterdroger LP CH Compressor scroll V HP HPR1 HPR Batterij T6 Ventilator Heetgasinjectieklep (optie) Expansieventiel Filterdroger Manometer. BPV (Omloopklep. Lage buitentemperatuur -15ºC (optie)) tromingsschakelaar (optioneel voor standaardsysteem). onde voor inlaatwater (inlaatwaterregulering). onde voor uitlaatwater (antivriesbeveiliging). Leidingsonde circuit 1 (Visualisatie van de condensatietemperatuur). 6 Leidingsonde circuit (Visualisatie van de condensatietemperatuur). Lagedrukpressostaat koelcyclus circuit 1. Lagedrukpressostaat koelcyclus circuit. Hogedrukpressostaat circuit 1. Hogedrukpressostaat circuit. HPR11 In- en uitschakelen van de ventilatormotor voor het regelen van de condensatiedruk. HPR1 Het regelen van de condensatiedruk. Lage/hoge snelheid. HPR1 In- en uitschakelen van de ventilatormotor voor het regelen van de condensatiedruk. HPR Het regelen van de condensatiedruk. Lage/hoge snelheid. CH1 Carterverhitter. CH Carterverhitter. CH Carterverhitter. 18

21 1.- KENMERKEN LEIDINGTEKENINGEN WARMTEPOMP UNIT EAR 0091 TOT EN MET 01 Water intrede Water uittrede Platenwisselaar Compressor scroll Vierwegklep VR (Elektromagnetische klep) HGBP Batterij Ventilator V Heetgasinjectieklep (optie) Koeling (Heetgasomloop Verwarming. Lage buitentemperatuur -15ºC (optie)) Expansieventiel Filterdroger 6 CH Manometer. tromingsschakelaar (optioneel voor standaardsysteem). onde voor inlaatwater (inlaatwaterregulering). onde voor uitlaatwater (antivriesbeveiliging). Leidingsonde circuit 1 (regeling ventilatorsnelheid en ontdooiing warmtepomp). Leidingsonde circuit (regeling ventilatorsnelheid en ontdooiing warmtepomp). Lagedrukpressostaat koelcyclus. Lagedrukpressostaat verwarmingcyclus. Carterverhitter. Vloeistofvat Begrenzer Retentieklep HPD1 HPD Einde ontdooiing pressostaat circuit 1. Einde ontdooiing pressostaat circuit. WARMTEPOMP UNIT EAR 07 TOT EN MET 081 Lagedrukpressostaat koelcyclus circuit 1. Lagedrukpressostaat verwarmingcyclus circuit 1. Lagedrukpressostaat koelcyclus circuit. Lagedrukpressostaat verwarmingcyclus circuit. Hogedrukpressostaat. Hogedrukpressostaat circuit 1. Hogedrukpressostaat circuit. Vierwegklep Batterij VR 1 (Elektromagnetische klep) Compressor scroll V1 HGBP Ventilator Heetgasinjectieklep (optie) Koeling Water intrede Water uittrede Expansieventiel Filterdroger Vloeistofvat Begrenzer Retentieklep (Heetgasomloop Verwarming. Lage buitentemperatuur -15ºC (optie)) Platenwisselaar Vierwegklep Batterij Compressor scroll V VR (Elektromagnetische klep) HGBP Ventilator Heetgasinjectieklep (optie) Koeling Filterdroger Expansieventiel 19 Vloeistofvat Begrenzer Retentieklep

22 1.- KENMERKEN LEIDINGTEKENINGEN WARMTEPOMP UNIT EAR 100 TOT EN MET 10 LP11 Compressor scroll LP1 CH 1 Vierwegklep HP1 HPR11 HPR1 HPD1 Batterij Compressor scroll CH VR 1 (Elektromagnetische klep) HGBP T Ventilator V 1 Heetgasinjectieklep (optie) Koeling Expansieventiel (Heetgasomloop Verwarming. Lage buitentemperatuur -15ºC (optie)) Water intrede Water uittrede T1 F T Platenwisselaar Vloeistofvat Filterdroger Begrenzer Retentieklep LP1 LP CH Compressor scroll Vierwegklep HP HPR1 HPR VR (Elektromagnetische klep) HPD HGBP T6 Batterij Ventilator V Heetgasinjectieklep (optie) Koeling Expansieventiel Begrenzer (Heetgasomloop Verwarming. Lage buitentemperatuur -15ºC (optie)) Vloeistofvat Filterdroger Retentieklep CH1 CH CH Manometer. tromingsschakelaar (optioneel voor standaardsysteem). onde voor inlaatwater (inlaatwaterregulering). onde voor uitlaatwater (antivriesbeveiliging). Leidingsonde circuit 1 (ontdooiing temperaturur). 6 Leidingsonde circuit (ontdooiing temperaturur). Carterverhitter. Carterverhitter. Carterverhitter. HPR11 In- en uitschakelen van de ventilatormotor voor het regelen van de condensatiedruk. HPR1 Het regelen van de condensatiedruk. Lage/hoge snelheid. HPR1 HPR HPD1 HPD In- en uitschakelen van de ventilatormotor voor het regelen van de condensatiedruk. Het regelen van de condensatiedruk. Lage/hoge snelheid. Lagedrukpressostaat koelcyclus circuit 1. Lagedrukpressostaat verwarmingcyclus circuit 1. Lagedrukpressostaat koelcyclus circuit. Lagedrukpressostaat verwarmingcyclus circuit. Hogedrukpressostaat circuit 1. Hogedrukpressostaat circuit. Einde ontdooiing pressostaat circuit 1. Einde ontdooiing pressostaat circuit. 0

23 1.- KENMERKEN AFMETINGEN EAC/EAR 0091 POITIE COMPONENTEN TANDAARD VERIE BEDIENING DIPLAY HOOFDCHAKELAAR (OPTIE) WATERWIELAAR BATTERIJ ELEKTRICH PANEEL WATER INTREDE WATER UITTREDE 175 AANLUITING TROOMKABEL 660 EAC/EAR 0091 FP BEDIENING DIPLAY 67 16,5 660 ELEKTRICH PANEEL 05 57,5 HOOFDCHAKELAAR (OPTIE) COMPREOR POITIE COMPONENTEN UNIT MET HYDRAULICHE VERIE WATER INTREDE WATER UITTREDE BEDIENING DIPLAY EAC/EAR AANLUITING TROOMKABEL ELEKTRICH PANEEL HOOFDCHAKELAAR (OPTIE) BATTERIJ WATERPOMP EPANIEVAT WATERWIELAAR COMPREOR ELEKTRICH PANEEL 660 TROMINGCHAKELAAR WATERFILTER WATER INTREDE WATER UITTREDE BEDIENING DIPLAY WATER INTREDE WATER UITTREDE 660 ELEKTRICH PANEEL EAC/EAR FP 67 16,5 111, AANLUITING TROOMKABEL HOOFDCHAKELAAR (OPTIE) 175 AANLUITING TROOMKABEL EPANIEVAT WATERPOMP BUFFERVAT POITIE COMPONENTEN UNIT MET HYDRON VERIE WATERWIELAAR BATTERIJ WATERFILTER ELEKTRICH PANEEL COMPREOR 660 TROMINGCHAKELAAR 660 ELEKTRICH PANEEL 1

24 1.- KENMERKEN AFMETINGEN POITIE COMPONENTEN TANDAARD VERIE WATERWIELAAR ELEKTRICH PANEEL EAC/EAR BATTERIJ 980 BEDIENING DIPLAY HOOFDCHAKELAAR (OPTIE) WATER INTREDE 175 COMPREOR WATER UITTREDE AANLUITING TROOMKABEL POITIE COMPONENTEN UNIT MET HYDRAULICHE VERIE 980 BATTERIJ WATERPOMP ELEKTRICH PANEEL ELEKTRICH PANEEL EPANIEVAT WATER- WIELAAR 980 EAC/EAR FP1/FP WATERFILTER TROMINGCHAKELAAR COMPREOR BEDIENING DIPLAY WATER INTREDE WATER UITTREDE ØB A 175 HOOFDCHAKELAAR (OPTIE) AANLUITING TROOMKABEL EPANIEVAT BATTERIJ POITIE COMPONENTEN UNIT MET HYDRON VERIE BUFFERVAT WATERWIELAAR ELEKTRICH PANEEL 980 A ØB FP1 versie 0 60 FP versie ELEKTRICH PANEEL WATERPOMP WATERFILTER TROMINGCHAKELAAR COMPREOR

25 1.- KENMERKEN AFMETINGEN POITIE COMPONENTEN TANDAARD VERIE WATERWIELAAR BATTERIJEN EAC/EAR HOOFDCHAKELAAR (OPTIE) BEDIENING DIPLAY AANLUITING TROOMKABEL 1960 WATER INTREDE 175 ELEKTRICH PANEEL COMPREOREN 1960 WATER UITTREDE ELEKTRICH PANEEL AANLUITING TROOMKABEL POITIE COMPONENTEN UNIT MET HYDRAULICHE VERIE WATERWIELAAR BATTERIJEN COMPREOREN WATERPOMP EAC/EAR FP1/FP EPANIEVAT ELEKTRICH PANEEL WATERFILTER 1960 BEDIENING DIPLAY ØB A TROMINGCHAKELAAR ELEKTRICH PANEEL AANLUITING TROOMKABEL POITIE COMPONENTEN UNIT MET HYDRON VERIE 175 BUFFERVAT COMPREOREN WATERWIELAAR EPANIEVAT BATTERIJEN WATER INTREDE WATER UITTREDE 1960 HOOFDCHAKELAAR (OPTIE) AANLUITING TROOMKABEL WATERPOMP A ØB FP1 versie 0 60 FP versie WATERFILTER 1960 TROMINGCHAKELAAR ELEKTRICH PANEEL

26 1.- KENMERKEN AFMETINGEN POITIE COMPONENTEN TANDAARD VERIE HOOFDCHAKELAAR (OPTIE) EAC/EAR WATERWIELAAR BATTERIJEN BEDIENING DIPLAY 10 ELEKTRICH PANEEL WATER INTREDE 50 WATER UITTREDE ELEKTRICH PANEEL POITIE COMPONENTEN UNIT MET HYDRAULICHE VERIE WATERWIELAAR 50 COMPREOREN BATTERIJEN AANLUITING TROOMKABEL WATERPOMP EAC/EAR FP1/FP EPANIEVAT 10 ELEKTRICH PANEEL BEDIENING DIPLAY ØB A 50 TROMINGCHAKELAAR COMPREOREN WATERFILTER ELEKTRICH PANEEL POITIE COMPONENTEN UNIT MET HYDRON VERIE 1675 BUFFERVAT WATERWIELAAR BATTERIJEN WATER INTREDE WATER UITTREDE AANLUITING HOOFDCHAKELAAR TROOMKABEL (OPTIE) AANLUITING TROOMKABEL A ØB FP1/FP versie WATERPOMP WATERFILTER 50 EPANIEVAT COMPREOREN TROMINGCHAKELAAR ELEKTRICH PANEEL

27 1.- KENMERKEN OPTIONEEL tandaard versie Hydronische versie Hydron (1) versie Hoofdschakelaar tromingsschakelaar Waterfilter Antivriesverhitter op verdamper Borg van condensorelement Heetgasinjectieklep Fasebewaking (Driefase-units) Hogedruk- en lagedrukmeters koudemiddel Met epoxyhars gecoate aluminium lamellen Afstandbediening Isolatiekleppen (in/uit) Rubber trillingsdempers Akoestische kast voor compressor oft starter (alleen op N~00V-systemen) Plenum luchtinvoer Plenum luchtafvoer () Kit voor lage watertemperatuur Waterpomp Kit voor twee pompen (6) Antivriesverhitter Antivriesverhitter en extra verhitter () Winterregeling met verwarming (-15ºC). EAR units Winterregeling (-15ºC). EAC units () BM (Interface Mod-bus KP06Busadapter) Alarmrelais (5) Dynamische instelling (7) niet leverbaar niet leverbaar niet leverbaar geleverd geleverd geleverd niet leverbaar niet leverbaar geleverd geleverd geleverd Optioneel () Allen voor warmtepomp units. (6) Voor llen 051 tot en met 10. (1) Buffervat geleverd () Niet leverbaar voor units EAC 051 FP tot en met 081 FP. Bij dubbele pompen moet het waterfilter aan de buitenkant van () Alleen op de FP1 (5) tandaard voor llen: - EAR 07 tot en met 10 de unit worden gemonteerd. (100 tot en met 10 llen) en FP-systemen - EAC 100 tot en met 10. (7) Niet leverbaar voor units EAC 07 tot en met 081. N.B.: Alle opties worden geleverd en gemonteerd op de unit, met uitzondering van het waterfilter, water afsluiters, rubber trillingsdempers, afstandbediening en plenum luchtinvoer. Deze worden los geleverd en dienen te worden gemonteerd tijdens de installatie. HOOFDCHAKELAAR Deze zit op de schakelkast van de unit. TROMINGCHAKELAAR (units met een Hydraulische of Hydronische module) De stromingschakelaar schakelt het systeem uit indien er minder water doorstroomt dan minimaal vereist. WATERFILTER (units met een Hydraulische of Hydronische module) In de waterinlaat van het systeem moet een waterfilter aangebracht worden. Hiermee wordt voorkomen dat er deeltjes (groter dan 1 mm) in het watercircuit terechtkomen en dat de waterwisselaar vervuild raakt. ANTIVRIEVERHITTER OP VERDAMPER De antivriesverhitter voorkomt dat het water in de unit te koud wordt. BORG VAN CONDENORELEMENT Met het beschermingsrooster van het condensorelement wordt lichte schade aan het element tijdens installatie en transport voorkomen. Het rooster biedt geen bescherming bij zeer zware schokken. HEETGAINJETIEKLEP Zorgt voor heet gas dat aan het gas van de verdamper wordt toegevoegd om de aanzuigdruk te verhogen indien de temperatuur van het gekoelde water te veel daalt. Hiermee kan het systeem op een lagere capaciteit werkenals de watertemperatuur onder de ingestelde waarde komt (5º C). De controller van de microprocessor schakelt hem IN op bijvoorbeeld 5 ºC en UIT bij 6ºC. Deze optie is NIET leverbaar voor systemen die voorzien zijn van een beveiliging voor lage watertemperatuur. FAEBEWAKING De functie bevindt zich in de elektrische kast van het systeem en zorgt ervoor dat het systeem niet start indien de fasen van de compressor niet juist zijn. Mocht dit voorkomen, schakel dan over op twee fasen. HOGEDRUK- EN LAGEDRUKMETER KOUDEMIDDEL Deze visualiseren de hoge en lage druk van het koelcircuit. MET EPOYHAR GECOATE ALUMINIUM LAMELLEN peciale bescherming van de aluminium lamellen van het condensorelement tegen agressieve externe omgevingsomstandigheden. AFTANDBEDIENING Regelt en visualiseert de werking van het systeem en kan op een maximale afstand van 50 meter van het systeem geplaatst worden. WINTERREGELING MET VERWARMING (-15ºC) De omkeringsunit kan worden gebruikt voor verwarming tot een temperatuur van -15ºC (standaardunit tot een temperatuur van -10ºC). WINTERREGELING (-15ºC) De unit voor uitsluitend koelen werkt bij buitentemperaturen tot -15ºC (standaardunit tot een temperatuur van 0ºC). IOLATIEKLEPPEN (IN/UIT) Ter bevestiging op de waterinlaat en uitlaat van de unit. Isoleert de unit van het watercircuit, waardoor service en onderhoud van de unit eenvoudiger zijn. Voor units EAC KHN Deze optie bevat nog een andere klep voor het isoleren van de buffertank. 5

28 1.- KENMERKEN OPTIONEEL RUBBER TRILLINGDEMPER Voor installatie onder het systeem. Voorkomt tijdens bedrijf transmissie van trillingen op de vloer waarop de unit is geïnstalleerd. AKOETICHE KAT VOOR COMPREOR Alle compressoren zijn voorzien van een akoestische kast die het geluid van de compressor dempt wanneer de unit in bedrijf is.. OFT TARTER (alleen op N~00V-systemen) Dit elektronische element reduceert de piekstroom tijdens het starten van de compressor met maximaal 0%. PLENUM LUCHTINVOER (alleen op llen 051 tot en met 10) Met deze accessoire kan de luchtinvoer van de condensor worden aangepast aan een kanaal. PLENUM LUCHTAFVOER (alleen op de FP1 en FP-systemen, llen 051 tot en met 10) Dit plenum wordt gevormd door één of twee vierkante frames, zodat de luchtafvoer van het systeem past op een vierkant kanaal. Modellen van 07 tot en met 081 Modellen van 051 tot en met Plenum luchtafvoer Vierkant uitlaatkanaal 88x Plenum luchtinvoer Vierkant uitlaatkanaal 88x Plenum luchtinvoer KIT VOOR LAGE WATERTEMPERATUUR Nodig als het afvoerwater een temperatuur onder de 5 ºC heeft. Er zijn drie verschillende kits. Welke u nodig hebt, hangt af van de gewenste temperatuur van het water. Zie ook onderstaande tabel: Gewichtsklasse Inschakeling bij temperatuur afvoerwater KIT LAGE WATERTEMPERATUUR 0ºC KIT LAGE WATERTEMPERATUUR -5ºC KIT LAGE WATERTEMPERATUUR -10ºC Modellen van 100 tot en met Plenum luchtinvoer Voor watertemperaturen tussen 5ºC en 0ºC Voor watertemperaturen tussen 0ºC en -5ºC Voor watertemperaturen tussen -5ºC en -10ºC WATERPOMP (units met een Hydraulische of Hydronische module). KIT VOOR TWEE POMPEN (alleen llen van 051 tot en met 10) De kit bestaat uit twee waterpompen die parallel aan elkaar worden gemonteerd en dezelfde kenmerken hebben als één enkele pomp. lechts één pomp werkt, de andere staat stand-by. Wanneer de pomp die in bedrijf is, uitvalt en uitgeschakeld wordt, start de stand-by waterpomp automatisch. Met de externe schakelaar die bij de kit wordt geleverd, kunt u zelf kiezen welke van de twee pompen werkt. In het geval van twee pompen ligt de beschikbare statische druk 5% lager dan in het geval er slechts één pomp is aangesloten. ANTIVRIE EN AANVULLENDE VERHITTER (alleen leverbaar voor Hydronisch l): er kan een dompelaar met veiligheidsthermostaat en pressostaat in de buffertank geleverd worden of een antivriesverhitter en aanvullende verhitter (alleen op systemen met warmtepomp). Antivriesverhitter: De verhitter start wanneer de watertemperatuur in de buffertank lager is dan 5 ºC (niet op units met lagewatertemperatuurkit). Antivriesverhitter en extra verhitter: alleen warmtepompunits. De verwarming werkt alleen als antivriesverhitter zoals hierboven is beschreven, en als extra verhitter wanneer door een onafhankelijk, meegeleverd thermostaat wordt gemeten dat de temperatuur van het warme inlaatwater onder een bepaalde waarde ligt, bijvoorbeeld 0 ºC. DE TROOMTOEVOER I: Modellen 0091/ /01 07/ /10 Bedrijfsspanning Antivriesverhitter Antivriesverhitter en extra verhitter (*) v kw kw 1N~0V,5 6 ~0V - ~00V,5 9 BM (Interface Mod-bus KP06Busadapter) Het is mogelijk om diverse units aan te sluiten op een communicatiesysteem (MOD BU-protocol). ALARMRELAI Het is een spanningsvrij contact waarmee een algemeen alarm in de unit wordt aangegeven. DYNAMICHE INTELLING (Niet leverbaar voor units EAC 07 tot en met 081). Hiermee wordt de instelling voor koelen en verwarmen gewijzigd overeenkomstig de buitentemperatuur (er moet een extra sensor worden gemonteerd). 6, ~00V (*) Alleen warmtepompunits

29 .- BINNENOPTELLING.1.- INFORMATIE OVER DE LOCATIE EN HET TRANPORT INTALLATIE-, ERVICE- en ONDERHOUDWERKZAAMHEDEN dienen door GEKWALIFICEERD PERONEEL te worden uitgevoerd De unit moet HORIZONTAAL op metalen grondplaatprofielen worden vervoerd. Indien u de unit in een andere positie vervoert, kan de unit hierdoor ernstige schade oplopen. Bij ontvangst van de unit dient u deze aan de hand van de instructies op de verpakking direct te controleren op deuken en andere schade. In geval van schade kunt u de unit weigeren door contact op te nemen met het LENNO Distributiecentrum en op de vrachtbrief van de vervoerder te vermelden waarom u de unit niet accepteert. Klachten of claims die u voor deze vorm van schade op een later tijdstip indient bij het LENNO Distributiecentrum, vallen niet onder de garantie. U dient zorg te dragen voor voldoende ruimte zodat de unit eenvoudiger geplaatst kan worden. De unit kan buitenshuis worden geïnstalleerd. Er is in principe geen kans op overstroming indien de unit op de vloer wordt geplaatst. Tijdens de ontdooicyclus voor de warmtepompunits komt er een grote hoeveelheid smeltwater vrij doordat het ijs van de batterijen smelt. Als u het water wilt afvoeren, moet een extra lekbak onder de unit worden geïnstalleerd, zodat het water wordt opgevangen voor afvoer elders. Let er bij het plaatsen van de unit op dat het typeplaatje zichtbaar is. U hebt deze gegevens in geval van onderhoud nodig. U wordt aangeraden de unit uit te pakken op de plaats waar deze zal worden geïnstalleerd, zodat schade tijdens verplaatsing wordt voorkomen...- TILLEN VAN DE UNIT De unit takelen Indien u bij het laden en plaatsen gebruikmaakt van een kraan, bevestig de hijskabels dan als aangegeven in de afbeelding. De unit kan uitsluitend aan de onderkant worden gehesen en verplaatst. Gebruik separators Gebruik separators 7

30 .- BINNENOPTELLING..- TRILLINGDEMPER Unit Flexibele aansluiting Montage rubberonderdelen 1.- Montage in een zone met lage gevoeligheid. Unit Flexibele aansluiting met lus Trillingsdemper Metalen frame teunen Montage rubberonderdelen.- Montage in een zone met gemiddelde gevoeligheid. Unit Flexibele aansluiting met lus Frame van metaal en beton teunen Trillingsdemper Montage rubberonderdelen.- Montage in een zone met een hoge gevoeligheid. (Controleer de belasting van de vloer) 8

31 on o f.- BINNENOPTELLING..- INTALLATIERUIMTE (*) Zorg dat er voor service en onderhoud voldoende ruimte rond alle units is. Als de units niet worden gemonteerd zoals is aangegeven, worden de prestatie en de betrouwbaarheid nadelig beïnvloed. INTALLATIERUIMTE INFORMATIE OVER DE POITIE VAN DE TRILLINGDEMPER EAC/EAR meter ( *) meter (*) 1 meter (*) ø1 1 meter (*) 1 meter (*) 5 10 meter ( *) EAC/EAR meter (*) 1 meter (*) ø meter (*) 1 meter (*) EAC/EAR meter ( *) 1 meter (*) 1 meter (*) 800 ø1 1 meter (*) 197,5 1 meter (*) 5 EAC/EAR meter ( *) ,5 meter (*) 68 1,5 meter (*) 10 1,5 meter (*) 68 ø1 1,5 meter (*) 8 Afmetingen in mm 9 Wateraansluiting 160

32 on o f.- BINNENOPTELLING.5.- INTALLATIE VAN DE UNIT 1.- De EcoLean TM -units kunnen zowel binnen als buiten worden geïnstalleerd..- Houd rekening met de minimale vrije ruimte (zie schema) zodat u bij de unit kunt en de luchttoevoer naar de elementen in het verwarmingsdeel van de unit voldoende is (zie pagina 9)..- Plaats de unit op een stabiele, bij voorkeur betonnen, ondergrond. Ter voorkoming van trillingen mag het beton niet in contact staan met de fundering van het gebouw..- Aanbevolen wordt de unit op schokdempers te plaatsen. 5.- In de verwarmingstand (koelers van de warmtepomp) vormt zich ijs in de elementen. In de verwarmingstand wordt het ontdooiproces in de warmtepompunits in werking gesteld wanneer de buitentemperatuur laag is en het buitenelement zou kunnen bevriezen. Om het ijs te doen smelten schakelt de ontdooifunctie de unit voor een korte periode over naar de koelstand. Zodra de temperatuur van de verdampte lucht begint te dalen, start de ontdooiing en wordt er voldoende warmte gegenereerd. Tijdens het ontdooien smelt het ijs op de elementen. IJs wordt water en dat moet worden verwijderd. WAARCHUWING Als de unit bij de installatie lange tijd wordt blootgesteld aan temperaturen onder 0ºC, kan het dooiwater onder in de unit bevriezen. Hierdoor kan er geen water worden afgevoerd. Er kan ijs ontstaan waardoor de unit niet goed functioneert. In dergelijke situaties neemt u contact op met de klantenservice. 6.- De waterstroom van de warmtewisselaar moet tijdens koelen even groot zijn als tijdens verwarmen. 7.- Breng een waterfilter aan in de inlaat van de unit. In units die niet zijn voorzien van een Hydronische of Hydraulische module, moet een zeeffilter worden aangebracht. De gaatjes van de zeef mogen niet groter zijn dan 1 mm. 8.- Behandel het water als dit nodig is. 9.- De unit moet op het laagste punt worden gevuld met het water dat naar het circuit wordt toegevoerd. Zorg dat alle ontluchtingskleppen openstaan zodat er geen lucht in het systeem blijft hangen Installatie binnen: Uitlaatlucht Inlaatlucht Uitlaatluchtkanaal () Unit Extra lekbak (warmtepompunit) 0 Indien in warmtepompen met dubbele circuits en alleen koeling units 100 tot en met 10 slechts één kanaal wordt geïnstalleerd, moet er voor iedere ventilator een gereguleerde drukdemper worden geplaatst, zodat er geen lucht meer door de ventilator kan stromen als deze uitgeschakeld is. Inlaatluchtkanaal (1) Neem voor installatie binnen, het volgende advies in acht: - Tijdens de ontdooicyclus voor de warmtepompunits komt er een grote hoeveelheid smeltwater vrij doordat het ijs van de batterijen smelt. Als u het water wilt afvoeren, moet een extra lekbak onder de unit worden geïnstalleerd, zodat het water wordt opgevangen voor afvoer elders. - Luchtkanaalinstallatie: Als een luchtkanaal is geïnstalleerd, de limieten voor werking worden verlaagd (zie het hoofdstuk over limieten in deze handleiding). (1) Het plenum voor de luchtinvoer (optie) is beschikbaar voor de llen 051 tot 10. Hiermee kunt u de luchtinvoerleiding eenvoudige monteren (zie pagina 6). () Op het uitlaatplenum (optie) kan een vierkant uitlaatkanaal voor de FP1- en FP-units met een hoge statische druk worden gemonteerd (zie pagina 6).

33 .- BINNENOPTELLING.5.- INTALLATIE VAN DE UNIT 11.- Voor units met een koel- en warmtepomp moet het hydraulische systeem de volgende onderdelen bevatten: pomp, buffertank, expansie-inrichting, veiligheidsklep, waterfilter, stroomschakelaar. 1.- Voor het totale drukverlies van het watersysteem, telt u het drukverlies van de unit, de waterleiding, de koppelstukken en het drukverlies van de module bij elkaar op. De waterpomp kan worden ingesteld voor de juiste waterstroom door de warmtewisselaar. 1.- U wordt aangeraden om een waterklep te gebruiken voor de juiste waterstroom. BELANGRIJK Indien de buitentemperatuur in de ruimte waar de EcoLean TM -unit wordt geïnstalleerd onder de 5 C kan zakken, is het van groot belang dat u de volgende voorzorgsmaatregelen neemt zodat het water in het circuit niet bevriest. Als dat wel gebeurt, kunnen de componenten hierdoor schade oplopen. -Indien de unit bij een lage buitentemperatuur werkt: * luit de stroomtoevoer niet af. De waterpomp zal dan starten wanneer de watertemperatuur onder 5 ºC zakt (units met een Hydraulische of Hydronische module). * Als de kans groot is dat de buitentemperatuur in de ruimte waar het systeem wordt geïnstalleerd onder 5ºC zakt, is het van groot belang dat u glycol als antivries gebruikt. De vereiste hoeveelheid antivries is afhankelijk van de minimale buitenluchttemperatuur of wateruittrede temperatuur. Naarmate het percentage glycol toeneemt, neemt de standaard waterhoeveelheid af, het drukverlies toe en de koel-en verwarmingscapaciteiten af. Daarom moet de minimale waterhoeveelheid worden vermenigvuldigd met de coëfficiënt in de tabel: MINIMALE BUITENLUCHTTEMPERATUUR OF WATERUITTREDE TEMPERATUUR temp. van 5º C tot en met 0ºC temp. van 0ºC tot en met -5ºC temp. van -5ºC tot en met -10ºC temp. van -10ºC tot en met -15ºC Voorbeeld: 10 % glycol in EAC0091KHN Min. debiet: 1,19 m /u x 1.0 Drukverlies x 1.07 ysteemcapaciteit x 0.99 ETHYLEEN GLYCOL % DRUKVERLIE WATER HOEVEELHEID CAPACITEIT KOELING VERWARMING 10 % 0 % 0 % 1,05 1,10 1,15 1,0 1,05 1,08 0,99 0,98 0,97 0,99 0,99 0,99 5 % 1,18 1,10 0,96 0,987 U wordt ook aangeraden om de optionele verdamper voor antivriesbescherming te gebruiken. Indien u de instructies aangaande wisselaars, leidingen, apparaten enz. niet opvolgt, kan dit schade tot gevolg hebben. Optioneel is er een dompelaar met veiligheidsthermostaat en pressostaat leverbaar die in de buffertank van de koelunit kan worden geplaatst. Een vergelijkbare optie is leverbaar voor de warmtepompen in de vorm van een extra warmtebron (Hydronische units). 1

34 x BINNENOPTELLING.6.- ELECTRICHE AANLUITINGEN - CONTROLEER OF ALLE TROOMONDERBREKER OPEN TAAN VOORDAT U DE ELEKTRA AANLUIT. TOEVOER UITGECHAKELD. - MAAK BIJ AANLUITING VAN DE ELEKTRA GEBRUIK VAN HET INTALLATIECHEMA DAT BIJ DE UNIT WORDT GELEVERD. AANLUITING UNIT MODEL V EENFAE-UNIT PE L N De drie draden waarmee het toetsenbord wordt aangesloten op de voedingskast, dienen gescheiden te blijven van andere kabels door middel van een aparte kabelgoot. Gebruik gewapende kabels met een dwarsdoorsnede van 1 mm. 0V DRIEFAENUNIT MODELLEN BEDRIJFPANNING LIMIET 009 1N~0V-50Hz ~0V-50Hz N~00V-50Hz ~0V-50Hz N~00V-50Hz N~00V-50Hz PE L1 L L chakelkast op de unit Aansluitblok * 00V PE L1 L L N DRIEFAENUNIT - EN: Elektrisch Noodelement. - De kabelgedeelten kunnen geplaatst worden tot op 50 meter afstand en zijn geschikt voor een lage spanning van 10V. tart de unit niet indien hieraan niet wordt voldaan. - De bedrading en stroomonderbrekers die in het systeem worden geïnstalleerd, dienen te voldoen aan de geldende regelgeving. - De aarddraden dienen op de juiste manier te worden aangesloten en langer te zijn dan de fasedraden. (EAC) 0091 tot en met 10 (EAR) 07 tot en met MODE ON/OFF RC Bedrading voor het scherm Optioneel extern toetsenbord R (EAR) 0091 tot en met 01 Optioneel is een controller op afstand leverbaar. Deze optionele controller op afstand installeert u als volgt: - luit deze aan zoals in het installatieschema wordt aangegeven. - De draad mag niet langer zijn dan 50 meter. 1 MODE ON/OFF (*) Bedrading voor Alarm () het scherm Afstandsbediening N 00V 50Hz PE AAN/UIT (*) Bedrading verwijderen. (1) Extern schakelen tussen zomeren winterstand (spanningsvrij contact). () Dynamische instelling (buitensensor). Niet leverbaar voor units EAC 07 tot en met 081. Bedrading voor het scherm Afstandsbediening AAN/UIT RC Optioneel extern toetsenbord 5 6 PE N L1 L L PE 1 PE N L1 L L PE 1 Bedrading voor (*) het scherm Bedrading R (1) voor het scherm Alarm PE N L1 L L PE 1 () Afstandsbediening N 00V 50Hz PE (*) Alarm (1) AAN/UIT (**) N 00V 50Hz PE VOLTAGE WERKINGLIMIETEN 1N ~ 0V - 50 Hz PE ~ 0V - 50 Hz PE N ~ 00V - 50 Hz PE AANTAL DRADEN per ECTIE Zonder EN Met EN Zonder EN Met EN Zonder EN Met EN x mm x 10 mm x mm x 6 mm 5 x,5 mm 5 x mm x mm x 6 mm 5 x,5 mm 5 x mm x 6 mm x 10 mm 5 x mm 5 x mm x 10 mm x 10 mm 5 x mm 5 x mm x 10 mm x 10 mm 5 x mm 5 x mm x 10 mm x 10 mm 5 x mm 5 x 6 mm x 10 mm x 16 mm 5 x 6 mm 5 x 10 mm x 16 mm x 5 mm 5 x 10 mm 5 x 10 mm x 16 mm x 5 mm 5 x 10 mm 5 x 10 mm x 5 mm x 5 mm 5 x 10 mm 5 x 16 mm x 5 mm x 5 mm 5 x 16 mm 5 x 16 mm x 5 mm x 50 mm 5 x 16 mm 5 x 5 mm x 50 mm x 50 mm 5 x 16 mm 5 x 5 mm 5 x 5 mm 5 x 50 mm 5 x 5 mm 5 x 50 mm 5 x 5 mm 5 x 50 mm 5 x 80 mm 5 x 70 mm () MODE ON/OFF RC Bedrading voor het scherm Optioneel extern toetsenbord (**) Voor deze llen moet u kiezen tussen de functies (1) en (). De functies kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt. R 1N~198-6V-50Hz ~180-V-50Hz N~-6V-50Hz ~198-6V-50Hz N~-6V-50Hz N~-6V-50Hz Afstandsbediening (optie) Gewapende kabel met een dwarsdoorsnede van 1 mm *Aansluiting door installateur. MAIMALE LENGTE 50 meter

35 .- INTALLATIE EN BEDIENING.1.- INTALLATIE VAN UNIT TAPGEWIJ VOORDAT U BEGINT Controleer de volgende punten voordat u de unit installeert: 1.- Controleer of de spanning gelijk is aan de spanning die staat aangegeven op het typeplaatje..- Controleer of de stroom naar het regelpaneel conform het installatieschema is aangesloten..- Controleer of de hoofdschakelaar op AAN staat (indien aanwezig)..- Zorg dat het water goed is aangesloten en de aansluitingen niet zijn verwisseld. De stromingsverdeler werkt niet goed als de aansluitingen niet kloppen. 5.- Controleer of de ventilator vrij kan draaien. 6.- Controleer in welke richting de waterpomp draait. 7.- Controleer of er geen lucht in het watersysteem zit. Ontlucht indien nodig. 8.- De compressor mag pas worden gestart als de carterverhitter minimaal acht uur heeft aangestaan. - De compressor is voorzien van een elektrisch eenfaseverwarmingselement waardoor het koelmiddel en de olie niet met elkaar in aanraking komen. Dit element treedt in werking wanneer de compressor uitstaat en wordt uitgeschakeld als de compressor aanstaat. Circa acht uur voordat u de unit wilt gebruiken of nadat u de unit lang niet gebruikt hebt, dient u spanning op de unit te zetten zodat het element geactiveerd wordt. - Controleer of de compressor na twee minuten start. - Zet de unit op koelen of verwarmen. Wanneer de compressor start, draaien de ventilatoren korte tijd op volle snelheid. Daarna draaien ze overeenkomstig de temperatuur/druk van de condensatie. VERGEET NIET DAT DE COMPREOR EEN CROLL-COMPREOR I Voordat de unit start, dient te worden gecontroleerd of de compressor in de juiste richting middels een driefasenbeveiliging draait. croll-compressoren comprimeren slechts in één draairichting. Eenfasellen starten altijd in de juiste richting, maar de richting van de driefasenllen is afhankelijk van het aantal fasen van de stroomvoorziening. Het is dan ook essentieel dat de fasen van scroll-compressoren juist worden aangesloten: de compressor draait in de juiste richting indien de zuigdruk afneemt en de uitlaatdruk toeneemt als de compressor werkt. Is de compressor niet juist aangesloten, dan draait deze in tegengestelde richting, wat gepaard gaat met veel lawaai en een lager stroomverbruik. In dat geval zorgt de interne beveiliging van de compressor ervoor dat de unit uitgeschakeld wordt. Het probleem kan worden opgelost door twee draden te verwisselen en de drie draden opnieuw aan te sluiten). - Het kan voorkomen dat u bij het in- en uitschakelen van de compressor een metaalachtig geluid hoort. Dit is normaal, het zijn de spiralen van de compressor. - Controleer via het kijkglas aan de zijkant van de compressor het oliepeil: het peil op het kijkglas moet tussen 1/ en / zijn, en als de compressor draait tussen / en vol). - luit de manometers voor hoge en lage druk aan en controleer of de werkdruk juist is. - Meet het stroomverbruik van de unit en controleer of dat in de buurt ligt van het verbruik dat op het typeplaatje staat aangegeven. - Controleer of het stroomverbruik van de compressor en de ventilatoren overeenkomt met de specificaties op de informatiebladen. - Wijzig in het geval van een warmtepompunit op het bedieningspaneel de cyclus om te controleren of de vierwegafsluiter de verandering juist uitvoert. Controleer de druk in de nieuwe cyclus. - Vergeet niet dat de lagedrukschakelaar automatisch wordt gere en de hogedrukschaleaar elektronisch. - Onthoud dat het lage pressostaat automatisch wordt gere, tenzij het binnen een uur drie keer uitvalt. In dat geval dient u het handmatig te reten via het bedieningspaneel van de unit.

36 .- INTALLATIE EN BEDIENING..- WATERDOORTROMING CONTROLEREN Het is van groot belang dat de unit de juiste hoeveelheid water bevat. Het is gevaarlijk om de unit met te weinig water te laten draaien. Dit kan grote schade toebrengen aan de componenten en de waterwisselaar. Ook als de unit te weinig water bevat, zal deze niet optimaal presteren. U kunt de doorstroming het best bepalen door het temperatuurverschil tussen het inlaat- en uitlaatwater te meten. Waterdoorstroming controleren (het is belangrijk dit te doen op het warmste punt) (tandaardunit) Voor nominale en minimale waterdoorstroming moet het verschil tussen de temperatuur van het in- en uitlaatwater 5ºC zijn (uitsluitend koel- en warmtepompen in koelcyclus) bij een inlaattemperatuur van 1ºC, een uitlaattemperatuur van 7ºC en een buitentemperatuur van 5ºC. Veranderen de omstandigheden, dan verandert ook de capaciteit van de unit en zal in het geval van nominale doorstroming het verschil tussen de temperatuur van het inlaat- en het uitlaatwater iets groter of kleiner zijn dan 5ºC. Zie ook onderstaande tabel die is gebaseerd op nominale doorstroming. T (intrede watertemperatuur - uittrede watertemperatuur) Buitentemperatuur ºC Uitlaatwater ºC ,1 6,5 7,0 5,8 6, 6,7 5,5 5,9 6, 5, 5,6 6,0 5,0 5, 5,7,7 5,0 5,,,7 5,0 Indien de unit in de verwarmingcyclus moet worden gestart en u nominale koeling wenst, kunt u hieronder zien wat ongeveer het verschil in temperatuur tussen het inlaat- en uitlaatwater onder diverse omstandigheden is. T (uittrede watertemperatuur - intrede watertemperatuur) Buitentemperatuur ºC W.B. Uitlaatwater ºC ,5 5,5 6,5 7,5 8, NB: Op het bedieningspaneel van de unit wordt de temperatuur van het inlaat- en uitlaatwater weergegeven. Zie het hoofdstuk "Bediening". Controleer of de juiste waterpomp is geselecteerd en houd daarbij rekening met het drukverlies in het hydraulische systeem. Het is gevaarlijk om het systeem met te weinig water te laten werken. toringen die daaruit voortvloeien, vallen niet onder de garantie. tart de airconditioning of de ventilatoren niet voordat het water de ingestelde temperatuur heeft, of gebruik een automatische regelaar die ervoor zorgt dat de airconditioning niet werkt indien de installatie niet in orde is. Als alles goed werkt, leest u alle gegevens af en vult u het installatieformulier in.

37 .- INTALLATIE EN BEDIENING..- CORROIEGEVOELIGHEID VAN KOPER EN ROETVRIJ TAAL VAN PLAATWIELAAR WATER IN HET CIRCUIT ANALYEREN Onderstaand overzicht geeft u een beeld van de corrosieweerstand van roestvrij staal van het type AII 16 en pure koper in water onder verschillende chemische omstandigheden. Corrosie is een zeer complex proces dat beïnvloed wordt door een combinatie van verschillende factoren. Deze tabel is dan ook een simpele weergave en is niet meer dan een grove indicatie. Verklaring van de tekens: Goede weerstand onder normale omstandigheden. 0 Er kan corrosie optreden, met name wanneer de waarde van de factoren wordt bepaald op 0. - Gebruik wordt afgeraden. WATER MET Alcanity (HCNO) ulfaat (O - ) HCO / O - Elektrische geleiding ph Ammonium (NH) Chloroides(Cl - ) Vrij chloor (Cl) Waterstofsulfide (H) Vrije (agressieve) kooldioxide (CO) Totale hardheid (ºdH) Nitraat (NO) IJzer (Fe) Aluminium (Al) Mangaan (Mn) CONCENTRATIE (mg/l of ppm) < >00 < >00 >1.0 <1.0 <10 m/cm m/cm >500 m/cm < >9.0 < -0 >0 <50 >50 <1 1-5 >5 <0.05 >0.05 <5 5-0 > <100 >100 <0. >0. <0. >0. <0.1 >0.1 AII / 0 0/ KOPER

38 .- ONDERHOUD.1.- PREVENTIEF ONDERHOUD MET PREVENTIEF ONDERHOUD VOORKOMT U HOGE REPARATIEKOTEN. Wij raden u aan de LENNO-unit regelmatig grondig te laten servicen. Vraag uw dealer naar onderhoudscontracten. Let bij onderhoud op de volgende punten (afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden is een servicebeurt iedere 6 maanden nodig). Lokale wetgeving krijgt altijd voorrang. - ALGEMENE TAAT VAN DE KAT: Kast, verf, verslechtering door deuken, roestplekken, waterpas en steunen, staat van de schokdempers, mits aanwezig, vastgeschroefde panelen, enz. - ELEKTRICHE AANLUITINGEN: taat van de slangen, aandraaimoment van de schroeven, aarding, stroomschema van de compressor en ventilatoren en controle of de unit de juiste spanning krijgt. - KOELCIRCUIT: Controleer de druk en kijk of er geen sprake van lekkage is. Controleer of de isolatie van de leiding niet beschadigd is, de accu s in goede staat zijn en de luchtstroom niet wordt geblokkeerd door deeltjes of aangekoekt vuil, enz. - COMPREOR: Controleer het oliepeil, indien er een kijkglas is. Inspecteer de staat van de armaturen van de compressor. - VENTILATOR: Controleer of de ventilatoren vrij en in de juiste richting draaien en geen overmatig lawaai maken. - REGELING: Controleer de instelpunten en of de unit normaal werkt. - WATER: Controleer regelmatig de staat van het antivriesmiddel, indien aanwezig, en of het water schoon is. - WATERFILTER: Maak indien nodig het filter bij de waterinlaat schoon. - WATERPOMP: Wanneer het systeem gebruikt zal worden met een percentage glycol van maximaal 0% en bij een watertemperatuur onder de -5ºC, wordt, zelfs als u een speciale afdichting voor de waterpomp gebruikt, aanbevolen de afdichting van de waterpomp iedere 18 maanden te reinigen om lekkage door kristallisatie te voorkomen. - PLAATWIELAAR: Verifieer de algemene staat van de isolatie en controleer de wateraansluitingen. - CONTROLEER OF ER KOUDEMIDDEL OF WATER LEKT 6

39 .- ONDERHOUD..- REPARATIE BELANGRIJK LUIT EERT DE TROOM AF WANNEER U WERKZAAMHEDEN AAN DE MACHINE VERRICHT Indien u een onderdeel in het koelcircuit moet worden vervangen, volg dan onderstaande instructies: - Gebruik altijd originele onderdelen. - Tap al het koelmiddel via de chrader kleppen op de unit af. Creëer uit veiligheidsoogpunt een klein vacuüm. - Conform de wet mag het koelmiddel niet worden afgegeven aan de atmosfeer. - Gebruik pijpsnijders indien nodig. Gebruik geen zagen of ander gereedschap dat vijlsel geeft. - Al het soldeerwerk dient plaats te vinden in een omgeving met stikstof om roestvorming te voorkomen. - Gebruik voor het solderen een zilverlegering. - Zorg dat de vlam van de soldeertang niet in de richting van het onderdeel dat moet worden gelast, wijst en is bedekt met een natte lap ter voorkoming van oververhitting. Richting van de vlam tikstof Natte lap Zilverlegering Onderdeel dat gelast wordt - Wees met name voorzichtig bij het vervangen van vierwegafsluiters. Deze bevatten componenten die zeer hittegevoelig zijn, zoals kunststof, teflon enz. - Indien een compressor vervangen moet worden, sluit de elektra dan af en verwijder de zuig- en uitlaatleidingen met behulp van een soldeertang. Verwijder de bevestigingsschroeven en vervang de oude compressor door de nieuwe. Controleer het oliepeil van de compressor, schroef hem vast op de grondplaat en sluit de leidingen en elektra aan. - Creëer zowel boven als onder via de chrader-afsluiters een vacuüm tot het niveau van -750 mm Hg is bereikt. Zodra dit niveau is bereikt, laat u de pomp minimaal een uur draaien. GEBRUIK DE COMPREOR NIET AL VACUÜMPOMP. Als er een vacuüm ontstaat in de compressor, werkt deze niet meer. - Vul de unit met koelmiddel conform de specificaties op het typeplaatje en controleer de unit op lekkage. VOORZORGMAATREGELEN BIJ GEBRUIK VAN R-07C-KOELMIDDEL Bij gebruik van R-07C-koelmiddel dienen de volgende voorzorgsmaatregelen in acht genomen te worden: - De vacuümpomp moet zijn voorzien van een keerklep of elektromagnetische klep. - Er dient gebruikgemaakt te worden van manometers en slangen die speciaal bestemd zijn voor gebruik met het R-07C-koelmiddel. - Het vullen dient plaats te vinden in de vloeistoffase. - Gebruik altijd een weegschaal om het gewicht van de vulling vast te stellen. - Gebruik de lekdetector uitsluitend voor R-07C-koelmiddel. - Gebruik geen minerale olie, maar alleen synthetische om de aansluitingen te maken of te vergroten. - Houd de leidingen afgesloten tot u deze in gebruik neemt, en wees alert op mogelijk vocht en vuil (stof, vijlsel, slijpsteen, enz.). - In geval van lekkage tapt u het koelmiddel af, creëert u een vacuüm in de unit en vult u de unit helemaal opnieuw met nieuw R-07C-koelmiddel. - oldeer altijd in een omgeving met stikstof. - Pijpfrezen moeten altijd geslepen zijn. - De fles met koelmiddel moet minimaal 10% van de totale inhoud bevatten. 7

40 .- ONDERHOUD..- DIAGNOE VAN DE TORING PROBLEEM OORZAAK ACTIE De unit start niet meer. De ventilator werkt niet (terwijl compressor in bedrijf is). De compressor stopt als de hogedrukschakelaar uitstaat. * troom afgesloten. * Hoofdschakelaar staat op TOP. * Geen water. * Zekeringen zijn doorgeslagen. * Te lage spanning. * Eén van de beveiligingen is geactiveerd. * Compressorstoring. * Te lage watertemperatuur. * Interne beveiliging staat open. * Onjuist aangesloten. * lechte regeling van condensatie. * Accu geblokkeerd. * Unit werkt niet binnen limieten. * Ventilatoren werken niet goed. * Controleer de stroomvoorziening. * luit hoofdschakelaar aan. * tart waterpomp (en controleer lucht in systeem). * Controleer spanning. * Controleer antivriesthermostaat. * Controleer hogedruk /lagedrukschakelaar. * Vervang compressor. * Creëer vraag naar koeling. * Laat de motor afkoelen. * luit ventilator goed aan. * Controleer de werking. * Onderhoud accu. * Controleer de ventilatoren. De compressor stopt als de lagedrukschakelaar uitstaat. * Onvoldoende Koudemiddel bijvullen. * De waterwisselaar is geblokkeerd (aan zijde water). * Geen water. * Controleer Koudemiddel bijvullen. * Onderhoud de wisselaar. * Zorg voor voldoende water. Het oliepeil in de compressor is zeer laag. * De carterverhitter werkt niet. * Vervang de carterverhitter en vul deze met olie. Als de compressor veel lawaai maakt en de druk hoog of laag is, is iets niet goed. * De fasen voor de stroomvoorziening van de compressor zijn niet juist aangesloten. * Wissel de draden van twee fasen van de stroomvoorziening van de compressor om. 8

41

42 BELGIEN, LUEMBURG : DUITLAND : ENGELAND, IERLAND : FRANKRIJK : NEDERLAND : OEKRAÏNE : POLEN : PORTUGAL : REPUBLIEKEN TCJECHIË : RULAND : LOVAKIJE : PANJE : LENNO BENELU N.V./.A. Tél : Fax : info.be@lennoxbenelux.com LENNO DEUTCHLAND GmbH Tél : Fax : info.de@lennoxdeutschland.com LENNO INDUTRIE Ltd Tél : Fax : ukmarketing@lennoxind.com LENNO FRANCE Tél : Fax : marketing.france@lennoxfrance.com LENNO BENELU B.V. Tél : Fax : info@lennoxbenelux.com LENNO DITRIBUTION KIEV Tél : Fax : lennoxua@i.kiev.ua LENNO POLKA p. z o. o. Tél : fax : info@lennoxpolska.pl LENNO PORTUGAL Lda. Tél : Fax : info@lennoxportugal.com LENNO JANKA a.s. Tél : Fax : janka@janka.cz LENNO DITRIBUTION MOCOW Tél : Fax : lennox.dist.moscow@co.ru LENNO LOVENKO s.r.o. Tél : Fax : lennox.slovensko@lennox.sk LENNO REFAC.A. Tél : Fax : marketing@lennox-refac.com ANDERE EUROPEELANDEN, AFRIKA, MIDDEN-OOTEN : LENNO DITRIBUTION Tél : Fax : marketing@lennoxdist.com ECOLEAN IOM Cod : MIL76D Als gevolg van Lennox's continue streven naar kwaliteitsverbeteringen kunnen specificaties en afmetingen wijzigen zonder voorafgaande meldingen en aansprakelijkheidsstelling. Onjuiste installatie, instellingen, opstellingen, service of onderhoud kan tot schade of persoonlijk gevaar leiden. Installatie en service dient door gekwalificeerde installateurs en serviceagenten te worden uitgevoerd