NGEKoMEN 1 2 JAN. 2011

Transcriptie

1 provincie ZUID HOLLAND NGEKoMEN 1 2 JAN minuten versie voor Provinciale Staten Dirde DO Afdeling Vergunningverlening Registratienummer Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum [t 1 JAN 2011 Geheim 11 januari Nee Portefeuillehouder Heijningen, FD, van Paraaf Provinciesecretaris Termijn Niet van toepassing Onderwerp omzettingsbesluiten luchthavenregelingen - tweede serie Bijlagen Luchthavenregeling Erasmus MC - DOS Luchthavenregeling Europe Container Terminals BV - DOS Luchthavenregeling Grand Hotel Huis ter Duin - DOS Luchthavenregeling Leids Universitair Medisch Centrum - DOS Luchthavenregeling Maasstadziekenhuis - DOS Luchthavenregeling MC Haaglanden - DOS Luchthavenregeling Numansdorp - DOS Luchthavenregeling Trust International - DOS Voorstel van GS aan PS: vaststellen van bijgaande stukken (luchthavenregelingen) op basis van Artikel 8.64 lid1 Wet luchtvaart, publicatie van luchthavenregelingen in het Provincieblad. 1. Onderwerp in kort bestek Op 1 november 2009 is de Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML) inwerking getreden en is de provincie Zuid-Holland bevoegd om beslissingen te nemen over het landzijdige gebruik van luchthaventerreinen met regionale betekenis. Onder de nieuwe bevoegdheid valt ook het opstellen van luchthavenregelingen en luchthavenbesluiten, deze kunnen gezien kunnen worden als de vergunning waarbinnen de luchthaven moet opereren. De ontheffingen en besluiten voor bestaande luchthavens dienen op grond van het overgangsrecht omgezet te worden naar luchthavenregelingen. Wij hebben op 15 oktober 2010 ontwerp-luchthavenregelingen vastgesteld voor 8 bestaande luchthavens binnen de provincie Zuid-Holland. Deze hebben zes weken ter inzage gelegen. Daarop zijn twee zienswijzen binnengekomen die verwerkt zijn in de beschikking, maar die niet tot een ander besluit hebben geleid Thans bieden wij deze luchthavenregelingen ter vaststelling aan. 2. Afbakening van (wettelijk) kader en partijen a. Europeeslnationaallprovinciaal wettelijk en beleidskader Op grond van de artikelen XV overgangsrecht Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML) jo Wet luchtvaart, dienen per 1 november 2010

2 provincie ZUID HOLLAND bestaande vergunningen afgegeven door de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) om te worden gezet naar Luchthavenregelingen. Voor de onderliggende 8 luchthavenregelingen is dit een termijn van orde en geen fatale termijn. b. Relatie andere interne beleidsterreinen De luchthavenregelingen hebben betrekking op, en zijn afgestemd met, de volgende interne beleidsterreinen: Milieu, Ruimte en Wonen, Water en Groen. c. Relatie externe partijen Geen. 3. Procesbeschrijving en rol Staten a. Voorgeschiedenis Sinds 1 november 2009 is door een wijziging in de wet bepaald dat de provincies het bevoegd gezag worden voor alle burgerluchthavens in Nederland, behalve voor Amsterdam Airport Schiphol, Maastricht Aachen Airport, Rotterdam The Hague Airport, Groningen Airport Eelde en Lelystad Airport. Gevolg van deze wetswijziging is dat voor elke luchthaven waarvoor volgens de oude wetgeving een vergunning was afgegeven door de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IWV), nu voor deze bestaande luchthavens een luchthavenbesluit ("zware vergunning") of een luchthavenregeling ("lichte" vergunning) moet worden vastgesteld door de provincie. Het gaat hier in feite om een administratieve omzetting. Het vaststellen van luchthavenregelingen en -besluiten is een bevoegdheid van Provinciale Staten (PS). Het vaststellen van de ontwerpbeschikkingen is een bevoegdheid van Gedeputeerde Staten (GS). Voor luchthavens waarvoor een luchthavenregeling van toepassing is moet dit gebeuren voor 1 november 2010, voor luchthavens met een luchthavenbesluit voor 1 november Voor de zeven bestaande luchthavens binnen de provincie Zuid-Holland waarvoor 1 november 2010 een fatale termijn was, zijn de definitieve luchthavenregelingen reeds op 13 oktober vastgesteld door PS. Wij bieden nu een nieuwe serie luchthavenregelingen ter vaststelling aan voor acht (andere) bestaande luchthavens binnen de provincie Zuid-Holland. Voor deze acht luchthavenregelingen waren rekenmodellen benodigd voor de berekening van geluidscontouren en externe veiligheidscontouren. Deze rekenmodellen zijn pas half mei 2010 door het Rijk beschikbaar gesteld, daarom kon de omzetting van deze acht ontheffingen in luchthavenregelingen niet conform het overgangsrecht voor 1 november 2010 plaats vinden. Dit is echter geen probleem omdat deze datum voor deze luchthavens een termijn van orde was en geen fatale termijn.

3 provincie ZUID HOLLAND b. Waar staan we nu? De acht voorliggende omzettingsbesluiten betreffen:: - vier helihavens bij ziekenhuizen (Leids Universitair Medisch Centrum, Medisch Centrum Haaglanden, Maasstadziekenhuis, Erasmus Medisch Centrum) - drie helihavens bij bedrijven (Grand Hotel Huis ter Duin, Trust International BV, Europe Container Terminals BV) - één grasbaan voor schermvliegen met lier en een landbouwvliegtuig (Numansdorp) In het beleidsplan Regionale Luchtvaart staat dat de provincie Zuid-Holland luchthavenbesluiten of luchthavenregelingen zal vaststellen voor de bestaande luchthavens voor de kleine en recreatieve luchtvaart. Op basis van het beleidsplan zijn de voorwaarden in de bestaande vergunningen overgenomen in de ontwerp-luchthavenregelingen. De ontwerp-luchthavenregelingen hebben 6 weken ter inzage gelegen. Er zijn slechts twee zienswijzen ontvangen. Eén zienswijze betrof een adres wijziging, de andere zienswijze betrof technisch inhoudelijke details. De opmerkingen in de zienswijzen zijn verwerkt in de luchthavenregelingen die nu worden aangeboden. c. Vervolgprocedure Na definitieve vaststelling van de luchthavenregelingen door Provinciale Staten volgt publicatie. 4. Financiële aspecten (dekking en risico's) Deze omzettingsbesluiten zijn een wettelijke vereiste waarover geen leges kunnen worden geheven. Technische & proces vragen en informatie bij Ambtenaar M.M. Heiligers - van Emst Telefoon na 1 jan na 1 jan 2010 DCMR Kamer

4

5 Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten Vergadering 23 februari Nummer onderwerp Luchthavenregeling Erasmus Medisch Centrum 1. Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland, Gelet op: Artikel 8.64, eerste lid, van de Wet luchtvaart van 18 juni 1992, houdende algemene regeling met betrekking tot het luchtverkeer en artikel 143 van de Provinciewet. Besluiten: vast te stellen: De luchthavenregeling voor de luchthaven (voor helikopters) van het Erasmus Medisch Centrum (MC) gevestigd aan de 's Gravendijkwal 230 te Rotterdam, gemeente Rotterdam. 1. Algemeen Artikel 1 In deze luchthavenregeling wordt verstaan onder: a. wet: de Wet luchtvaart; b. regeling: de Regeling burgerluchthavens; C. luchthaven: een terrein als bedoeld in artikel 1.l, eerste lid, van de Wet luchtvaart; d. exploitant: de houder van een luchthavenregeling; e. gebruiker: een luchtvaartmaatschappij, alsmede een persoon of rechtspersoon die vluchten uitvoert, niet zijnde een luchtvaartmaatschappij; f. Rvglt: Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen;. 9. vlieghandboek: een handboek, verbonden aan het bewijs van luchtwaardigheid, dat beperkingen bevat waarbinnen het luchtvaartuig als luchtwaardig wordt beschouwd, en met noodzakelijke instructies en informatie voor het bedienend personeel voor het veilig gebruik van het luchtvaartuig. Artikel 2 De exploitant van de luchthaven is het Erasmus MC.

6 Artikel 3 Deze luchthavenregeling is van toepassing op de luchthaven aan 's Gravendijkwal 230 te Rotterdam, gemeente Rotterdam, geografische positie 51 '54'36"N 004"28'15"E zoals aangegeven op de bij deze luchthavenregeling behorende kaart (bijlage 1). Artikel 4 Van de luchthaven zoals genoemd in artikel 3 van deze luchthavenregeling mag gebruik worden gemaakt door de exploitant van de luchthaven, zoals genoemd in artikel 2 van deze luchthavenregeling en de gebruiker zoals genoemd in artikel 1 onder e van deze luchthavenregeling. 2. Regels voor het luchthavenluchtverkeer Artikel 5 Onverminderd de bepalingen uit de wet en de Rvglt, mag de luchthaven uitsluitend worden gebruikt door meermotorige helikopters met een All Up Weight (AUW) tot kg die conform het flight manual (vlieghandboek) mogen opereren op een heliplatíorm met de afmeting van 22 bij 22 meter. 1. Vluchten vanlnaar de luchthaven dienen uitgevoerd te worden in Visual Meteorological Conditions (VMC). 2. Het in- en uitvliegen geschiedt, tenzij de vliegveiligheid anders vereist, in de richtingen 246" en 066". 3. Rapportageverplichting Artikel 6 Het gebruiksjaar betreft de periode van 1 januari tot en met 31 december. Artikel 7 1. Binnen vier weken na het einde van elk van de vier kalenderkwartalen dient de in artikel 2, eerste lid, genoemde exploitant een rapportage te overleggen over het gebruik van de luchthaven gedurende het betreffende kwartaal. 2. Tevens dient binnen vier weken na het einde van een gebruiksjaar de in artikel 2, eerste lid, genoemde exploitant een rapportage te overleggen over het gebruik van de luchthaven gedurende het gebruiksjaar. 3. De inhoud van de rapportage dient in ieder geval te voldoen aan de vereisten gesteld in de regeling en het format zoals dit door het college van Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland is vastgesteld. 4. Inwerkingtreding Artikel 8 Deze luchthavenregeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na de dag van de bekendmaking. 5. Beroep Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden op grond van artikel 12.1 van de Wet luchtvaart en artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht gedurende zes weken vanaf de dag na de

7 dag waarop een exemplaar van de luchthavenregeling ter inzage is gelegd, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Als tegen dit besluit beroep wordt ingesteld kan een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend (artikel 36 van de Wet op de Raad van State en artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht). Dit verzoek moet worden gericht aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus , 2500 EA Den Haag. Den Haag, Provinciale Staten van Zuid-Holland, griffier, voorzitter,

8 2. Toelichting ALGEMEEN: Onderwerp luchthavenreaelinq Op 1 november 2009 is de wet 'Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens - RBML' inwerking getreden en is de provincie Zuid-Holland bevoegd om beslissingen te nemen over het 'landzijdige' gebruik van het luchthaventerrein met regionale betekenis, uitgezonderd Rotterdam The Hague Airport. Hieronder vallen de milieugebruiksruimte (geluid, externe veiligheid, aantal vliegbewegingen) en de ruimtelijke inpassing. Ook de handhaving van de besluiten met betrekking tot bovengenoemde aspecten is een provinciale verantwoordelijkheid. De invulling van deze nieuwe bevoegdheid door de provincie omvat het opstellen en handhaven van luchthavenbesluiten, luchthavenregelingen en ontheffingen voor luchtvaartactiviteiten van tijdelijke en uitzonderlijke aard. De 'luchtzijdige' aspecten (oftewel het luchtruimgebruik) en alle veiligheidsaspecten anders dan externe veiligheid blijven een Rijksverantwoordelijkheid, vallend onder de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IWV). Door de bevoegdheid voor wat betreft luchthavens van regionale betekenis gedeeltelijk te decentraliseren naar de provincie kan de provincie zijn rol als gebiedsregisseur beter waarmaken. Denk daarbij aan taken op het gebied van ruimtelijke ordening, mobiliteit, regionale economie en inrichting van landelijk gebied. Met de decentralisatie krijgen Provinciale Staten de bevoegdheid te besluiten over de milieuruimte van een luchthaven en de ruimtelijke gevolgen daarvan. Het Rijk stelt wel randvoorwaarden op grond van milieu- en externe veiligheidsoverwegingen waar de provincie rekening mee moet houden in hun besluiten. Deze randvoorwaarden worden vastgelegd in het Besluit burgerluchthavens. De wet beoogt door stroomlijning en vereenvoudiging van de benodigde procedures de (administratieve) lastendruk terug te dringen en de procedures sneller en doelmatiger te laten verlopen. Voor elke luchthaven waar volgens de oude wetgeving een besluit was afgegeven moet een luchthavenbesluit of een luchthavenregeling worden vastgesteld. In het beleidsplan Regionale Luchtvaart staat dat de provincie Zuid-Holland luchthavenbesluiten of luchthavenregelingen zal vaststellen voor de bestaande luchthavens voor de kleine en recreatieve luchtvaart. Op basis van het beleidsplan zijn, voor zover mogelijk, de bestaande vergunningen 1 op 1 omgezet naar de luchthavenregelingen. Veraunninasituatie Deze luchthavenregeling betreft de helihaven behorende bij het Erasmus MC te Rotterdam en bestaat uit een verhard helidek op het dak van de parkeergarage van het Erasmus MC. Het helidek is 22 bij 22 meter groot. De beschikbare brandbluscategorie is Hl. De luchthaven opereert onder de vrijstelling op grond van het BIGNAL ('Besluit Inrichting en Gebruik Niet Aangewezen Luchtvaartterreinen'). Een veiligheidscertificaat geldig tot 1 maart 2011 verstrekt door IWV is aanwezig. In het kader van de RBML wordt voor de activiteit die valt onder de vrijstelling op grond van BIGNAL een luchthavenregeling opgesteld..

9 BELEIDSOVERWEGINGEN Toetsinq aan het provinciaal luchtvaartbeleid De provincie Zuid-Holland zal luchthavenbesluiten en luchthavenregelingen op grond van de RBML vaststellen voor de bestaande helihavens, de kwaliteit van de leefomgeving zoals veiligheid en milieu mag door de regionale luchtvaart niet verslechteren ten opzichte van de situatie in De provincie zal dit nauwlettend in de gaten houden. De grenswaarden voor bestaande of al vergunde helikopterlandingsplaatsen worden, mits passend binnen de wettelijke kaders, zo gekozen dat de vergunde situatie mogelijk blijft. De provincie Zuid-Holland gaat terughoudend om met de mogelijke ontwikkelingen van commerciële en private helihavens en houdt de leefomgeving zoals veiligheid en milieu, nauwlettend in het oog. In de visie van de provincie Zuid-Holland dient het aantal commerciële helihavens in 2020 beperkt te blijven tot enkele, op goed gekozen locaties. Ook het aantal helihavens met een maatschappelijk functie zal beperkt toenemen, waarbij in de belangenafweging nadrukkelijk het belang van omwonenden is meegewogen. Conclusie toetsinq aan beleid: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een maatschappelijke functie, die bijna uitsluitend gebruikt wordt door traumahelikopters, die past in het provinciaal beleid. Geluidsbelastinq - Algemeen Binnen de RBML zijn de Europese LDEN (Level Day, Evening, Night) normen van toepassing voor de bepaling van de geluidsbelasting en deze vervangen de Ke (Kosteneenheden) en Bk1 (Geluidbelasting Kleine Luchtvaart) normen. Aanvragen voor luchthavenregelingen worden afgewezen indien de geluidbelasting zodanig is dat dit gevolgen heeft voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond de luchthaven. - Normstelling Bij een luchthavenregeling dient de 56 db(a), L, geluidscontour niet buiten het luchthaventerrein te vallen. - LDEN -niveau Gebaseerd op het aantal te verwachten vliegtuigbewegingen (vtb's) van circa 350 per jaar en het type helikopters (EC-135 T-2 van de Traumahelikopters (ANWB - MAA) en Rijkspolitie en de Lynx van de Marine), zal de 56 db(a) LDEN contour zich niet buiten de luchthaven uitstrekken. Conclusie qeluidsbelastinq: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een maatschappelijke functie, die voldoet aan de normstelling geldend voor de luchthavenregelingen inzake geluid. Externe Veiliqheid - Algemeen Binnen de RBML wordt het risico bepaald aan de hand van de Externe Veiligheid (EV) contouren. Deze contouren worden bepaald op basis van het door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid

10 en Milieu beheerde rekenvoorschrift 'Gevers'. Aanvragen voor luchthavenregelingen worden afgewezen indien het externe-veiligheidsrisico zodanig is dat dit gevolgen heeft voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond de luchthaven. - Normstelling Bij een luchthavenregeling dient de plaatsgebonden risicocontour van 106 niet buiten het luchthaventerrein te vallen. - EV-niveau Externe veiligheid wordt uitgedrukt in Plaatsgebonden Risico (PR). Dit is de kans dat gedurende een periode van één jaar een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval, waarbij die persoon zich permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. Het PR wordt grotendeels bepaald door: Ongevalkans (kans per vliegtuigbeweging op een ongeval van een bepaald type luchtvaartuig); Aantal vliegbewegingen; Letaliteit (mate van dodelijkheid als rechtstreeks gevolg van een ongeval, voor iemand die zich in het ongevalgevolggebied bevindt, voor licht vliegverkeer is dit kleiner dan 13% en voor helikopters is dit 17 %); Maximum Take-Off Weight (MTOW licht vliegverkeer 5700 kg); Gebaseerd op het aantal te verwachten vliegtuigbewegingen (vtb's) van circa 350 per jaar en het type helikopters (de EC-135 T-2 van de Traumahelikopters (ANWB - MAA) en Rijkspolitie en de Lynx van de Marine), zal de plaatsgebonden risicocontour van 1 0 zich ~ niet buiten de luchthaven uitstrekken. Conclusie Externe Veiliaheid: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een maatschappelijke functie, die voldoet aan de normstelling geldend voor luchthavenregelingen inzake externe veiligheid. Natuur: De luchthaven gevestigd aan de Gravendijkwal 230 te Rotterdam is niet gelegen in de directe nabijheid van een Natura 2000-gebied, een milieubeschermingsgebied voor stilte, een belangrijk weidevogelgebied, een belangrijk ganzen fourageergebied, een beschermde natuurmonument of de Ecologische Hoofdstructuur. Hierdoor zijn er geen (externe) effecten op deze gebieden te verwachten. Ruimteliike Ordening Een luchthavenregeling bevat geen regels voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond een luchthaven. Na een uitgevoerde toetst blijkt dat de betreffende luchthaven niet opgenomen is in het vigerende bestemmingsplan van de gemeente Rotterdam. De gemeenteraad van de gemeente Rotterdam wordt verzocht om het vigerende bestemmingsplan in overeenstemming te brengen met de inhoud van deze luchthavenregeling. EINDCONCLUSIE Het vaststellen van deze luchthavenregeling is in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving en met het bepaalde in het Provinciale Beleidsplan Regionale Luchtvaart

11 BIJLAGEN: Bijlage l - gebiedskaart Het origineel exemplaar van deze Luchthaven Regeling wordt verzonden aan de exploitant en afschrift ervan aan: - Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rotterdam, Postbus 70012,3000 KP Rotterdam; - Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst, Directie Luchtvaartinspectie. Postbus 575, 2130 AN Hoofddorp; - Luchtverkeersleiding Nederland, Secretariaat MSIPRO, Postbus 75200, ZT, Schiphol Airport; - ANWB Medical Air Assistance B.V. t.a.v. Hoofd Vliegdienst, Winthontlaan 40, 3526 KV Utrecht; - Korps Landelijke Politiediensten I Luchtvaartpolitie, Postbus 100, 3970 AC Driebergen; - Air Operations Control Station Nieuw Milligen (AOCS NM) CMILATCC, Postbus 52, 3886 ZH Garderen; - CLSWAfdeling Missie Ondersteuning, t.a.v. HBMLVL, Postbus 8762, 4820 BB Breda; - Commando Zeestrijdkrachten, MARSITCEN, Stafbureau Luchtvaartoperaties, Postbus , 1780 CA Den Helder;

12 Nota van zienswijzen: De Inspectie Verkeer en WaterstaatlLuchtvaart van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IW) heeft bij schrijven van 3 december 2010, met kenmerk VENWIIVW , een zienswijze kenbaar gemaakt aangaande het ontwerpbesluit. Volgens IWV kan in hoofdstuk 2, artikel 5, 2de lid, de tekst "naar... (Fato)" komen te vervallen. Dit tekstdeel komt ook niet voor bij soortgelijke beschikkingen. Tevens is IVW van mening dat artikel 5, 3de lid in Hoofdstuk 2 kan worden geschrapt. Dit aspect zou al worden geregeld in de luchtvaartgids. Reactie op zienswijze/advies De tekst van de beschikking is hierop aangepast, de bedoelde passage, respectievelijk het artikellid is geschrapt.

13 Bijlage 1 : Gebiedskaart c... I'C TU.,'<i. Erasmus MI Objecten o\

14

15 Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten Vergadering 23 februari Nummer onderwerp Luchthavenregeling Europe Container Terminals B.V. 1. Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland, Gelet op: Artikel 8.64, eerste lid, van de Wet luchtvaart van 18 juni 1992, houdende algemene regeling met betrekking tot het luchtverkeer en artikel 143 van de Provinciewet. Besluiten: vast te stellen: De luchthavenregeling voor de luchthaven (voor helikopters) van Europe Container Terminals B.V. (ECT) gevestigd aan de Europaweg 875 te Rotterdam, gemeente Rotterdam. 1. Algemeen Artikel 1 In deze luchthavenregeling wordt verstaan onder: a. wet: de Wet luchtvaart; b. regeling: de Regeling burgerluchthavens; C. luchthaven: een terrein als bedoeld in artikel 1.l, eerste lid, van de Wet luchtvaart; d. exploitant: de houder van een luchthavenregeling; e. gebruiker: een luchtvaartmaatschappij, alsmede een persoon of rechtspersoon die vluchten uitvoert, niet zijnde een luchtvaartmaatschappij; f. Rvglt: Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen. 9. luchtvervoersvergunning: door Onze Minister van Infrastructuur en Milieu aan een onderneming of groep van ondernemingen afgegeven document waarin wordt verklaard dat de betrokken luchtvaartexploitant beschikt over beroepsbekwaamheid en organisatie om luchtvaartuigen veilig te exploiteren voor de in dat bewijs gespecificeerde luchtvaartactiviteiten. Artikel 2 De exploitant van de luchthaven is Europe Container Terminals B.V. Artikel 3

16 Deze luchthavenregeling is van toepassing op de luchthaven aan de Europaweg 875 te Rotterdam, gemeente Rotterdam, geografische positie 51 "57'1 1 "N 004"01'47,20"E zoals aangegeven op de bij deze luchthavenregeling behorende kaart (bijlage 1). Artikel 4 Van de luchthaven zoals genoemd in artikel 3 van deze luchthavenregeling mag gebruik worden gemaakt door de exploitant van de luchthaven, zoals genoemd in artikel 2 van deze luchthavenregeling en de gebruiker zoals genoemd in artikel 1 onder e van deze luchthavenregeling. 2. Regels voor het luchthavenluchtverkeer Artikel 5 Onverminderd de bepalingen uit de wet en de Rvglt, mag de luchthaven uitsluitend worden gebruikt door helikopters die overeenkomstig het flight manual (vlieghandboek) mogen opereren op een helihaven met een landingsplaats van 21,45 bij 21,45 meter, omgeven door een 3,58 meter brede veiligheidszone. 1. Vluchten vanlnaar de luchthaven dienen uitgevoerd te worden in Visual Meteorological Conditions (VMC). Het gebruik vindt plaats binnen de uniforme daglicht periode bedoeld in artikel 1 van het luchtverkeersreglement. 2. Het in- en uitvliegen geschiedt, tenzij de vliegveiligheid anders vereist, in de richtingen 036" en 21 1". 3. Het gebruik is beperkt tot maximaal 20 vliegtuigbewegingen per jaar. 4. Voorafgaand aan elke vlucht dient contact opgenomen te worden met de beheerder van de helihaven van het Nederlands Loodswezen, om deze vlucht af te stemmen. 5. De helihaven is bestemd voor eigenvervoer en vervoer ten behoeve van op het bedrijventerrein gevestigde bedrijven. Dit betekent dat de helihaven gebruikt mag worden voor: - Vervoersvluchten, zijnde niet commerciële vluchten, waarvoor vrijstelling van de luchtvervoersvergunning verleend is, voorzover zulks niet commerciële vluchten van recreatieve aard betreft waarvoor geen werving heeft plaatsgevonden en de maximum toegelaten totaalmassa van het gebruikte luchtvaartuig niet hoger is dan kg, of - Vervoersvluchten, zijnde commerciële vluchten, voor vervoer ten behoeve van het bedrijventerrein gevestigde bedrijven (zakenvluchten), waarvoor vrijstelling van de luchtvervoersvergunning verleend is. Bovenstaande impliceert dat de helihaven niet gebruikt mag worden voor verkeersvluchten (zijnde: geregelde vluchten, ongeregelde vluchten en rondvluchten) en evenmin gebruikt mag worden voor niet-vervoercvluchten, zijnde commerciële vluchten, zoals reclamevluchten, fotovluchten, spuitvluchten en lesvluchten. 3. Rapportageverplichting Artikel 6 Het gebruiksjaar betreft de periode van 1 januari tot en met 31 december.

17 Artikel 7 1. Binnen vier weken na het einde van elk van de vier kalenderkwartalen dient de in artikel 2, eerste lid, genoemde exploitant een rapportage te overleggen over het gebruik van de luchthaven gedurende het betreffende kwartaal. 2. Tevens dient binnen vier weken na het einde van een gebruiksjaar de in artikel 2, eerste lid, genoemde exploitant een rapportage te overleggen over het gebruik van de luchthaven gedurende het gebruiksjaar. 3. De inhoud van de rapportage dient in ieder geval te voldoen aan de vereisten gesteld in de regeling en het format zoals dit door het college van Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland is vastgesteld. 4. Inwerkingtreding Artikel 8 Deze luchthavenregeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na de dag van de bekendmaking. 5. Beroep Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden op grond van artikel 12.1 van de Wet luchtvaart en artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht gedurende zes weken vanaf de dag na de dag waarop een exemplaar van de luchthavenregeling ter inzage is gelegd, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Als tegen dit besluit beroep wordt ingesteld kan een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend (artikel 36 van de Wet op de Raad van State en artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht). Dit verzoek moet worden gericht aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Den Haag, Provinciale Staten van Zuid-Holland, griffier, voorzitter,

18 2. Toelichting ALGEMEEN: Onderwerp luchthavenreqelinq Op 1 november 2009 is de wet 'Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens - RBML' inwerking getreden en is de provincie Zuid-Holland bevoegd om beslissingen te nemen over het 'landzijdige' gebruik van het luchthaventerrein met regionale betekenis, uitgezonderd Rotterdam The Hague Airport. Hieronder vallen de milieugebruiksruimte (geluid, externe veiligheid, aantal vliegbewegingen) en de ruimtelijke inpassing. Ook de handhaving van de besluiten met betrekking tot bovengenoemde aspecten is een provinciale verantwoordelijkheid. De invulling van deze nieuwe bevoegdheid door de provincie omvat het opstellen en handhaven van luchthavenbesluiten, luchthavenregelingen en ontheffingen voor luchtvaartactiviteiten van tijdelijke en uitzonderlijke aard. De 'luchtzijdige' aspecten (oftewel het luchtruimgebruik) en alle veiligheidsaspecten anders dan externe veiligheid blijven een Rijksverantwoordelijkheid, vallend onder de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IW). Door de bevoegdheid voor wat betreft luchthavens van regionale betekenis gedeeltelijk te decentraliseren naar de provincie kan de provincie zijn rol als gebiedsregisseur beter waarmaken. Denk daarbij aan taken op het gebied van ruimtelijke ordening, mobiliteit, regionale economie en inrichting van landelijk gebied. Met de decentralisatie krijgen Provinciale Staten de bevoegdheid te besluiten over de milieuruimte van een luchthaven en de ruimtelijke gevolgen daarvan. Het Rijk stelt wel randvoorwaarden op grond van milieu- en externe veiligheidsoverwegingen waar de provincie rekening mee moet houden in hun besluiten. Deze randvoorwaarden worden vastgelegd in het Besluit burgerluchthavens. De wet beoogt door stroomlijning en vereenvoudiging van de benodigde procedures de (administratieve) lastendruk terug te dringen en de procedures sneller en doelmatiger te laten verlopen. Voor elke luchthaven waar volgens de oude wetgeving een besluit was afgegeven moet een luchthavenbesluit of een luchthavenregeling worden vastgesteld. In het beleidsplan Regionale Luchtvaart staat dat de provincie Zuid-Holland luchthavenbesluiten of luchthavenregelingen zal vaststellen voor de bestaande luchthavens voor de kleine en recreatieve luchtvaart. Op basis van het beleidsplan zijn, voor zover mogelijk, de bestaande vergunningen 1 op l omgezet naar de luchthavenregelingen. Verqunninqsituatie Deze luchthavenregeling betreft de helihaven behorende bij Europe Container Terminals B.V. (ECT) aan de Europaweg 875 te Rotterdam en bestaat uit een verhard helidek op de grond met de afmetingen van 21,45 bij 21,45 meter met een veiligheidszone van 3,58 meter. De exploitant is in het bezit van een beoordeling als bedoeld in artikel 7 van het Besluit Inrichting en Gebruik Niet Aangewezen Luchtvaartterreinen (BIGNAL) afgegeven door IWV op 16 juni In het kader van de RBML wordt deze beoordeling omgezet in een luchthavenregeling.

19 BELEIDSOVERWEGINGEN Toetsina aan het provinciaal luchtvaartbeleid De provincie Zuid-Holland zal luchthavenbesluiten en luchthavenregelingen op grond van de RBML vaststellen voor de bestaande helihavens, de kwaliteit van de leefomgeving zoals veiligheid en milieu mag door de regionale luchtvaart niet verslechteren ten opzichte van de situatie in De provincie zal dit nauwlettend in de gaten houden. De grenswaarden voor bestaande of al vergunde helikopterlandingsplaatsen worden, mits passend binnen de wettelijke kaders, zo gekozen dat de vergunde situatie mogelijk blijft. De provincie Zuid-Holland gaat terughoudend om met de mogelijke ontwikkelingen van commerciële en private helihavens en houdt de leefomgeving zoals veiligheid en milieu, nauwlettend in het oog. In de visie van de provincie Zuid-Holland dient het aantal commerciële helihavens in 2020 beperkt te blijven tot enkele, op goed gekozen locaties. Ook het aantal helihavens met een maatschappelijk functie zal beperkt toenemen, waarbij in de belangenafweging nadrukkelijk het belang van omwonenden is meegewogen. Conclusie toetsina aan beleid: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een maatschappelijke functie, welke bijna uitsluitend gebruikt wordt door traumahelikopters, die past in het provinciaal beleid. Geluidsbelastinq - Algemeen Binnen de RBML zijn de Europese,, L, (Level Day, Evening, Night) normen van toepassing voor de bepaling van de geluidsbelasting en deze vervangen de Ke (Kosteneenheden) en Bkl (Geluidbelasting Kleine Luchtvaart) normen. Aanvragen voor luchthavenregelingen worden afgewezen indien de geluidbelasting zodanig is dat dit gevolgen heeft voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond de luchthaven. - Normstelling Bij een luchthavenregeling dient de 56 db(a) LDEN geluidscontour niet buiten het luchthaventerrein te vallen. - LDEN -niveau Gebaseerd op het aantal te verwachten vliegtuigbewegingen (vtb's) van maximaal 20 per jaar en het type helikopters (EC 135 T-2 van de Traumahelikopters (ANWB - MAA) en Rijkspolitie en de Lynx van de Marine), zal de 56 db(a) LDEN contour zich niet buiten de luchthaven uitstrekken. Conclusie aeluidsbelastina: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een maatschappelijke functie, die voldoet aan de normstelling geldend voor de luchthavenregelingen inzake geluid. Externe Veiliaheid - Algemeen Binnen de RBML wordt het risico bepaald aan de hand van de Externe Veiligheid (EV) contouren. Deze contouren worden bepaald op basis van het door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid

20 en Milieu beheerde rekenvoorschrift 'Gevers'. Aanvragen voor luchthavenregelingen worden afgewezen indien het externe veiligheidsrisico zodanig is dat dit gevolgen heeft voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond de luchthaven. - Normstelling Bij een luchthavenregeling dient de plaatsgebonden risicocontour van 10" niet buiten het luchthaventerrein te vallen. - EV-niveau Externe veiligheid wordt uitgedrukt in Plaatsgebonden Risico (PR). Dit is de kans dat gedurende een periode van één jaar een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval, waarbij die persoon zich permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. Het PR wordt grotendeels bepaald door: Ongevalkans (kans per vliegtuigbeweging op een ongeval van een bepaald type luchtvaartuig); Aantal vliegbewegingen; Letaliteit (mate van dodelijkheid als rechtstreeks gevolg van een ongeval, voor iemand die zich in het ongevalgevolggebied bevindt, voor licht vliegverkeer is dit kleiner dan 13% en voor helikopters is dit 17 %); Maximum Take-Off Weight (MTOW licht vliegverkeer 5700 kg); Gebaseerd op het aantal te verwachten vliegtuigbewegingen (vtb's) van maximaal 20 per jaar en het type helikopters (EC 135 T-2 van de Traumahelikopters (ANWB- MAA) en Rijkspolitie en de Lynx van de Marine (ad hoc)), zal de plaatsgebonden risicocontour van 10" zich niet buiten de luchthaven uitstrekken. Conclusie Externe Veiliaheid: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een maatschappelijke functie, die voldoet aan de normstelling geldend voor luchthavenregelingen inzake externe veiligheid. Natuur: De luchthaven gevestigd aan de Europaweg 875 te Rotterdam is niet gelegen in de directe nabijheid van een Natura 2000-gebied, een milieubeschermingsgebied voor stilte, een belangrijk weidevogelgebied, een belangrijk ganzen fourageergebied, een beschermde natuurmonument of de Ecologische Hoofdstructuur. Hierdoor zijn er geen (externe) effecten op deze gebieden te verwachten. Ruimteliike Ordeninq Een luchthavenregeling bevat geen regels voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond een luchthaven. Na een uitgevoerde toetst blijkt dat de betreffende luchthaven niet opgenomen is in het vigerende bestemmingsplan van de gemeente Rotterdam. De gemeenteraad van de gemeente Rotterdam wordt verzocht om het vigerende bestemmingsplan in overeenstemming te brengen met de inhoud van deze luchthavenregeling.. EINDCONCLUSIE Het vaststellen van deze luchthavenregeling is in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving en met het bepaalde in het Provinciale Beleidsplan Regionale Luchtvaart

21 BIJLAGEN: Bijlage l - gebiedskaart Het origineel exemplaar van deze Luchthaven Regeling wordt verzonden aan de exploitant en afschrift ervan aan: - Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rotterdam, Postbus 70012,3000 KP Rotterdam; - Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst, Directie Luchtvaartinspectie. Postbus 575, 2130 AN Hoofddorp; - Luchtverkeersleiding Nederland, Secretariaat MSIPRO, Postbus 75200, ZT, Schiphol Airport; - ANWB Medical Air Assistance B.V. t.a.v. Hoofd Vliegdienst, Winthontlaan 40, 3526 KV Utrecht; - Korps Landelijke Politiediensten I Luchtvaartpolitie, Postbus 100, 3970 AC Driebergen; - Air Operations Control Station Nieuw Milligen (AOCS NM) CMILATCC, Postbus 52, 3886 ZH Garderen; - CLSWAfdeling Missie Ondersteuning, t.a.v. HBMLVL, Postbus 8762, 4820 BB Breda; - Commando Zeestrijdkrachten, MARSITCEN, Stafbureau Luchtvaartoperaties, Postbus , 1780 CA Den Helder; Nederlands Loodswezen B.V., Regio Rotterdam-Rijnmond, Markweg 200, 3198 NB Europoort.

22 Nota van zienswijzen: De Inspectie Verkeer en WaterstaatlLuchtvaart van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IW) heeft bij schrijven van 3 december 2010, met kenmerk VENWIIWV , een zienswijze kenbaar gemaakt aangaande het ontwerpbesluit. IW merkt op dat deze beschikking niet een voorwaarde kent voor het gebruik van de luchthaven zoals het ontwerpbesluit met kenmerk PZH voor de luchthaven van "Trust international" die wel heeft in Hoofdstuk 2, artikel 5, 4de lid. Verder wordt gesteld dat het aantal vliegbewegingen in het ontwerpbesluit niet consequent wordt weergegeven. Hierbij wordt verwezen naar de toelichting bij geluidsbelasting en artikel 5, 3de lid. Reactie op zienswijze/advies Wij hebben het besluit hierop aangepast en een dergelijke voorwaarde toegevoegd voor het gebruik van de luchthaven. Het besluit dient zo te worden gelezen dat het correcte aantal, vergunde, vliegbewegingen 20 bedraagt.

23 Bijlage 1 : gebiedskaart

24

25 Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten Vergadering 23 februari Nummer onderwerp Luchthavenregeling Grand Hotel Huis ter Duin 1. Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland, Gelet op: Artikel 8.64, eerste lid, van de Wet luchtvaart van 18 juni 1992, houdende algemene regeling met betrekking tot het luchtverkeer en artikel 143 van de Provinciewet. Besluiten: vast te stellen: De luchthavenregeling voor de luchthaven (voor helikopters) van Grand Hotel huis ter Duin gevestigd aan de Koningin Astrid Boulevard 5 te Noordwijk aan zee, gemeente Noordwijk. 1. Algemeen Artikel 1 In deze luchthavenregeling wordt verstaan onder: a. wet: de Wet luchtvaart; b. regeling: de Regeling burgerluchthavens; C. luchthaven: een terrein als bedoeld in artikel 1.l, eerste lid, van de Wet luchtvaart; d. exploitant: de houder van een luchthavenregeling; e. gebruiker: een luchtvaartmaatschappij, alsmede een persoon of rechtspersoon die vluchten uitvoert, niet zijnde een luchtvaartmaatschappij; f. Rvglt: Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen. 9. luchtvervoersvergunning: door Onze Minister van Infrastructuur en Milieu aan een onderneming of groep van ondernemingen afgegeven document waarin wordt verklaard dat de betrokken luchtvaartexploitant beschikt over beroepsbekwaamheid en organisatie om luchtvaartuigen veilig te exploiteren voor de in dat bewijs gespecificeerde luchtvaartactiviteiten. Artikel 2 De exploitant van de luchthaven is Huis ter Duin B.V. Artikel 3

26 Deze luchthavenregeling is van toepassing op de luchthaven aan de Koningin Astrid Boulevard 5 te Noordwijk aan zee, gemeente Noordwijk, geografische positie 52"14'27,18"N 004'25'33,88" E zoals aangegeven op de bij deze luchthavenregeling behorende kaart (bijlage 1). Artikel 4 Van de luchthaven zoals genoemd in artikel 3 van deze luchthavenregeling mag gebruik worden gemaakt door de exploitant van de luchthaven, zoals genoemd in artikel 2 van deze luchthavenregeling en de gebruiker zoals genoemd in artikel 1 onder e van deze luchthavenregeling. 2. Regels voor het luchthavenluchtverkeer Artikel 5 Onverminderd de bepalingen uit de wet en de Rvglt, mag de luchthaven uitsluitend worden gebruikt door één- en meermotorige helikopters met een maximale lengte over alles (inclusief rotorbladen) van 17 meter. 1. Vluchten vanlnaar de luchthaven dienen uitgevoerd te worden in Visual Meteorological Conditions (VMC) tussen zonsopkomst en zonsondergang. 2. Het in- en uitvliegen geschiedt, tenzij de vliegveiligheid anders vereist, in de richtingen 020" en 200". 3. Het gebruik is beperkt tot maximaal 12 dagen per kalenderjaar. 4. De helihaven is bestemd voor eigenvervoer en vervoer ten behoeve van op het bedrijventerrein gevestigde bedrijven. Dit betekent dat de helihaven gebruikt mag worden voor: - Vervoersvluchten, zijnde niet commerciële vluchten, waarvoor vrijstelling van de luchtvervoersvergunning verleend is, voorzover zulks niet commerciële vluchten van recreatieve aard betreft waarvoor geen werving heeft plaatsgevonden en de maximum toegelaten totaalmassa van het gebruikte luchtvaartuig niet hoger is dan kg, of - Vervoersvluchten, zijnde commerciële vluchten, voor vervoer ten behoeve van het bedrijventerrein gevestigde bedrijven (zakenvluchten), waarvoor vrijstelling van de luchtvervoersvergunning verleend is. Bovenstaande impliceert dat de helihaven niet gebruikt mag worden voor verkeersvluchten (zijnde: geregelde vluchten, ongeregelde vluchten en rondvluchten) en evenmin gebruikt mag worden voor niet-vervoersvluchten, zijnde commerciële vluchten, zoals reclamevluchten, fotovluchten, spuitvluchten en lesvluchten. 3. Rapportageverplichting Artikel 6 Het gebruiksjaar betreft de periode van 1 januari tot en met 31 december. Artikel 7 1. Binnen vier weken na het einde van elk van de vier kalenderkwartalen dient de in artikel 2, eerste lid, genoemde exploitant een rapportage te overleggen over het gebruik van de luchthaven gedurende het betreffende kwartaal. 2. Tevens dient binnen vier weken na het einde van een gebruiksjaar de in artikel 2, eerste lid, genoemde exploitant een rapportage te overleggen over het gebruik van de luchthaven gedurende het gebruiksjaar.

27 3. De inhoud van de rapportage dient in ieder geval te voldoen aan de vereisten gesteld in de regeling en het format zoals dit door het college van Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland is vastgesteld. 4. Inwerkingtreding Artikel 8 Deze luchthavenregeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na de dag van de bekendmaking. 5. Beroep Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden op grond van artikel 12.1 van de Wet luchtvaart en artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht gedurende zes weken vanaf de dag na de dag waarop een exemplaar van de luchthavenregeling ter inzage is gelegd, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Als tegen dit besluit beroep wordt ingesteld kan een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend (artikel 36 van de Wet op de Raad van State en artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht). Dit verzoek moet worden gericht aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus , 2500 EA Den Haag. Den Haag, Provinciale Staten van Zuid-Holland, griffier, voorzitter,

28 2. Toelichting ALGEMEEN: Onderwerp luchthavenreaelinq Op 1 november 2009 is de wet 'Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens - RBML' inwerking getreden en is de provincie Zuid-Holland bevoegd om beslissingen te nemen over het 'landzijdige' gebruik van het luchthaventerrein met regionale betekenis, uitgezonderd Rotterdam The Hague Airport. Hieronder vallen de milieugebruiksruimte (geluid, externe veiligheid, aantal vliegbewegingen) en de ruimtelijke inpassing. Ook de handhaving van de besluiten met betrekking tot bovengenoemde aspecten is een provinciale verantwoordelijkheid. De invulling van deze nieuwe bevoegdheid door de provincie omvat het opstellen en handhaven van luchthavenbesluiten, luchthavenregelingen en ontheffingen voor luchtvaartactiviteiten van tijdelijke en uitzonderlijke aard. De 'luchtzijdige' aspecten (oftewel het luchtruimgebruik) en alle veiligheidsaspecten anders dan externe veiligheid blijven een Rijkcverantwoordelijkheid, vallend onder de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW). Door de bevoegdheid voor wat betreft luchthavens van regionale betekenis gedeeltelijk te decentraliseren naar de provincie kan de provincie zijn rol als gebiedsregisseur beter waarmaken. Denk daarbij aan taken op het gebied van ruimtelijke ordening, mobiliteit, regionale economie en inrichting van landelijk gebied. Met de decentralisatie krijgen Provinciale Staten de bevoegdheid te besluiten over de milieuruimte van een luchthaven en de ruimtelijke gevolgen daarvan. Het Rijk stelt wel randvoorwaarden op grond van milieu- en externe veiligheidsoverwegingen waar de provincie rekening mee moet houden in hun besluiten. Deze randvoorwaarden worden vastgelegd in het Besluit burgerluchthavens. De wet beoogt door stroomlijning en vereenvoudiging van de benodigde procedures de (administratieve) lastendruk terug te dringen en de procedures sneller en doelmatiger te laten verlopen. Voor elke luchthaven waar volgens de oude wetgeving een besluit was afgegeven moet een luchthavenbesluit of een luchthavenregeling worden vastgesteld. In het beleidsplan Regionale Luchtvaart staat dat de provincie Zuid-Holland luchthavenbesluiten of luchthavenregelingen zal vaststellen voor de bestaande luchthavens voor de kleine en recreatieve luchtvaart. Op basis van het beleidsplan zijn, voor zover mogelijk, de bestaande vergunningen 1 op 1 omgezet naar de luchthavenregelingen. Veraunninasituatie Deze luchthavenregeling betreft de helihaven behorende bij Grand Hotel huis ter Duin en bestaat uit een verhard helidek op de grond gelegen aan de Koningin Astrid Boulevard 5 te Noordwijk aan zee, gemeente Noordwijk met de afmetingen van 15 bij 15 meter. De exploitant is in het bezit van een Artikel 14 Luchtvaartwet ontheffing afgegeven door IWV (Inspectie Verkeer en Waterstaat) op 6 juli In het kader van de RBML wordt deze ontheffing omgezet in een luchthavenregeling.

29 BELEIDSOVERWEGINGEN Toetsina aan het ~rovinciaal luchtvaartbeleid De provincie Zuid-Holland zal luchthavenbesluiten en luchthavenregelingen op grond van de RBML vaststellen voor de bestaande helihavens, de kwaliteit van de leefomgeving zoals veiligheid en milieu mag door de regionale luchtvaart niet verslechteren ten opzichte van de situatie in De provincie zal dit nauwlettend in de gaten houden. De grenswaarden voor bestaande of al vergunde helikopterlandingsplaatsen worden, mits passend binnen de wettelijke kaders, zo gekozen dat de vergunde situatie mogelijk blijft. De provincie Zuid-Holland gaat terughoudend om met de mogelijke ontwikkelingen van commerciële en private helihavens en houdt de leefomgeving zoals veiligheid en milieu, nauwlettend in het oog. In de visie van de provincie Zuid-Holland dient het aantal commerciële helihavens in 2020 beperkt te blijven tot enkele, op goed gekozen locaties. Ook het aantal helihavens met een maatschappelijk functie zal beperkt toenemen, waarbij in de belangenafweging nadrukkelijk het belang van omwonenden is meegewogen. De helihaven behorende bij Grand Hotel huis ter Duin ligt nabij een Natura 2000-gebied op een afstand van 700 meter. De provincie Zuid-Holland wijst aanvragen voor een nieuwe helihaven af indien de beoogde helihaven gelegen is in gebieden zoals natuur- en stiltegebieden of binnen 1000 meter daarvan. Voor bestaande, reeds in gebruik zijnde helihavens geldt dit toetsingskader niet. Hiervoor zal de provincie Zuid-Holland zoals boven gesteld luchthavenregelingen of luchthavenbesluiten vaststellen. Conclusie toetsina aan beleid: De onderhavige Luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een commerciële functie, welke past in het provinciaal beleid. Geluidsbelastinq - Algemeen Binnen de RBML zijn de Europese LDEN (Level Day, Evening, Night) normen van toepassing voor de bepaling van de geluidsbelasting en deze vervangen de Ke (Kosteneenheden) en Bkl (Geluidbelasting Kleine Luchtvaart) normen. Aanvragen voor luchthavenregelingen worden afgewezen indien de geluidbelasting zodanig is dat dit gevolgen heeft voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond de luchthaven. - Normstelling Bij een luchthavenregeling dient de 56 db(a) LDEN geluidscontour niet buiten het luchthaventerrein te vallen. - LDEN -niveau Gebaseerd op het aantal te verwachten vliegtuigbewegingen (vtb's) van maximaal 48 per jaar (12 dagen met gemiddeld 4 bewegingen) en het type helikopters (EC 135 T-2 van de Traumahelikopters (ANWB- MAA) en Rijkspolitie en de Lynx van de Marine, EC-120B colibri, Alouette III), zal de 56 db(a) LDEN contour zich niet buiten de luchthaven uitstrekken.

30 Conclusie aeluidsbelasting De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een commerciële functie, die voldoet aan de normstelling geldend voor de luchthavenregelingen inzake geluid. Externe Veiliaheid - Algemeen Binnen de RBML wordt het risico bepaald aan de hand van de Externe Veiligheid (EV) contouren. Deze contouren worden bepaald op basis van het door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu beheerde rekenvoorschrift 'Gevers'. Aanvragen voor luchthavenregelingen worden afgewezen indien het externe veiligheidsrisico zodanig is dat dit gevolgen heeft voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond de luchthaven. - Normstelling Bij een luchthavenregeling dient de plaatsgebonden risicocontour van 1 0 niet ~ buiten het luchthaventerrein te vallen. - EV-niveau Externe veiligheid wordt uitgedrukt in Plaatsgebonden Risico (PR). Dit is de kans dat gedurende een periode van één jaar een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval, waarbij die persoon zich permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. Het PR wordt grotendeels bepaald door: Ongevalkans (kans per vliegtuigbeweging op een ongeval van een bepaald type luchtvaartuig); Aantal vliegbewegingen; Letaliteit (mate van dodelijkheid als rechtstreeks gevolg van een ongeval, voor iemand die zich in het ongevalgevolggebied bevindt, voor licht vliegverkeer is dit kleiner dan 13% en voor helikopters is dit 17 %); Maximum Take-Off Weight (MTOW licht vliegverkeer 5700 kg); Gebaseerd op het aantal te verwachten vliegtuigbewegingen (vtb's) van maximaal 48 per jaar (12 dagen met gemiddeld 4 bewegingen) en het type helikopters (EC 135 T-2 van de Traumahelikopters (ANWB- MAA) en Rijkspolitie en de Lynx van de Marine, EC-120B colibri, Alouette III), zal de plaatsgebonden risicocontour van 10" zich niet buiten de luchthaven uitstrekken. Conclusie Externe Veiliqheid: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een commerciële functie, die voldoet aan de normstelling geldend voor luchthavenregelingen inzake externe veiligheid. Natuur: De helihaven behorende bij Grand Hotel Huis ter Duin ligt in de nabijheid van het Natura gebied Coepelduynen. Het betreft hier een bestaande helihaven die vóór 2005 in gebruik was. Op grond van artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet (Nbw) is het verboden om zonder vergunning projecten of andere handelingen te realiseren of te verrichten die gelet op de instandhoudingsdoelstelling, met uitzondering van de doelstellingen, bedoeld in artikel IOa, derde lid Nbw de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-

31 gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Zodanige projecten of andere handelingen zijn in ieder geval projecten of handelingen die de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied kunnen aantasten. In artikel 19d, derde lid Nbw is bepaald dat het verbod zoals bedoeld in het eerste lid niet van toepassing op bestaand gebruik behoudens indien dat gebruik een project is dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied maar dat afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of plannen significante gevolgen kan hebben voor het desbetreffende Natura 2000-gebied. In artikel 1, lid m Nbw is bepaald dat onder bestaand gebruik dient te worden verstaan iedere handeling die op 1 oktober 2005 werd verricht en sindsdien niet of niet in betekenende mate is gewijzigd. Bij de helihaven behorende bij Grand Hotel huis ter Duin is sprake van bestaand gebruik dat sinds 1 oktober 2005 niet of niet in betekende mate is gewijzigd. Gelet op de lage vliegfrequentie van maximaal 12 dagen per jaar, de afstand tot het Natura 2000-gebied van 700 meter en de instandhoudingsdoelen van het gebied alsmede de oude waarden op grond van het beschermd natuurmonument Coepelduin, is het bij voorbaat uitgesloten dat het gebruik van de helihaven significante negatieve effecten op het nabij gelegen Natura 2000-gebied tot gevolg heeft en is een vergunning krachtens de Natuurbeschermingswet niet vereist. Ruimteliike Ordening: Een luchthavenregeling bevat geen regels voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond een luchthaven. Na een uitgevoerde toetst blijkt dat de betreffende luchthaven niet opgenomen is in het vigerende bestemmingsplan van de gemeente Noordwijk. De gemeenteraad van de gemeente Noordwijk wordt verzocht om het vigerende bestemmingsplan in overeenstemming te brengen met de inhoud van deze luchthavenregeling. EINDCONCLUSIE Het vaststellen van deze luchthavenregeling is in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving en met het bepaalde in het Provinciale Beleidsplan Regionale Luchtvaart BIJLAGEN: Bijlage l - gebiedskaart

32 Het origineel exemplaar van deze Luchthaven Regeling wordt verzonden aan de exploitant en afschrift ervan aan: - Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Noordwijk, Postbus 298, 2200 AG Noordwijk; - Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst, Directie Luchtvaartinspectie. Postbus 575, 2130 AN Hoofddorp; - Luchtverkeersleiding Nederland, Secretariaat MSIPRO, Postbus 75200, ZT, Schiphol Airport; - ANWB Medical Air Assistance B.V. t.a.v. Hoofd Vliegdienst, Winthontlaan 40, 3526 KV Utrecht; - Korps Landelijke Politiediensten 1 Luchtvaartpolitie, Postbus 100, 3970 AC Driebergen; - Air Operations Control Station Nieuw Milligen (AOCS NM) CMILATCC, Postbus 52, 3886 ZH Garderen; - CLSKIAfdeling Missie Ondersteuning, t.a.v. HBMLVL, Postbus 8762, 4820 BB Breda; - Commando Zeestrijdkrachten, MARSITCEN, Stafbureau Luchtvaartoperaties, Postbus , 1780 CA Den Helder;

33 Nota van zienswijzen: De Inspectie Verkeer en WaterstaatlLuchtvaart van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IWV) heeft bij schrijven van 3 december 201 0, met kenmerk VENWIIVW , een zienswijze kenbaar gemaakt aangaande het ontwerpbesluit. IVW merkt op dat de ontwerpbeschikking in Hoofdstuk 1, artikel 3, de verkeerde geografische positie weergeeft. Vervolgens geeft IWV aan wat volgens haar de juiste locatie van de luchthaven is. Verder merkt IVW op dat deze beschikking niet een voorwaarde kent voor het gebruik van de luchthaven zoals het ontwerpbesluit met kenmerk PZH voor de luchthaven van "Trust international" die wel heeft in Hoofdstuk 2, artikel 5, 4de lid. Reactie op zienswijze/advies Wij hebben het besluit hierop aangepast en de geografische positie van de luchthaven in het betreffende artikel gewijzigd, zodat de gegevens juist zijn. Wij hebben het besluit hierop aangepast en een dergelijke voorwaarde toegevoegd voor het gebruik van de luchthaven.

34 Bijlage 1 : Gebiedskaart

35 Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten Vergadering 23 februari Nummer onderwerp Luchthavenregeling Leids Universitair Medisch Centrum 1. Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland, Gelet op: Artikel 8.64, eerste lid, van de Wet luchtvaart van 18 juni 1992, houdende algemene regeling met betrekking tot het luchtverkeer en artikel 143 van de Provinciewet. Besluiten: vast te stellen: De luchthavenregeling voor de luchthaven (voor helikopters) van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) gevestigd aan de Albinusdreef 2 te Leiden, gemeente Leiden. 1. Algemeen Artikel 1 In deze luchthavenregeling wordt verstaan onder: a. wet: de Wet luchtvaart; b. regeling: de Regeling burgerluchthavens; C. luchthaven: een terrein als bedoeld in artikel 1.l, eerste lid, van de Wet luchtvaart; d. exploitant: de houder van een luchthavenregeling; e. gebruiker: een luchtvaartmaatschappij, alsmede een persoon of rechtspersoon die vluchten uitvoert, niet zijnde een luchtvaartmaatschappij; f. Rvglt: Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen. 9. vlieghandboek: een handboek, verbonden aan het bewijs van luchtwaardigheid, dat beperkingen bevat waarbinnen het luchtvaartuig als luchtwaardig wordt beschouwd, en met noodzakelijke instructies en informatie voor het bedienend personeel voor het veilig gebruik van het luchtvaartuig. Artikel 2 De exploitant van de luchthaven is het Leids Universitair Medisch Centrum.

36 Artikel 3 Deze luchthavenregeling is van toepassing op de luchthaven aan Albinusdreef 2 te Leiden, gemeente Leiden, geografische positie 5239'58,52"N 004'28'40,79"E zoals aangegeven op de bij deze luchthavenregeling behorende kaart (bijlage 1). Artikel 4 Van de luchthaven zoals genoemd in artikel 3 van deze luchthavenregeling mag gebruik worden gemaakt door de exploitant van de luchthaven, zoals genoemd in artikel 2 van deze luchthavenregeling en de gebruiker zoals genoemd in artikel 1 onder e van deze luchthavenregeling. 2. Regels voor het IuchthavenIuchtverkeer Artikel 5 Onverminderd de bepalingen uit de wet en de Rvglt, mag de luchthaven uitsluitend worden gebruikt door meermotorige helikopters met een All Up Weight (AUW) tot kg die conform het flight manual (vlieghandboek) mogen opereren op een heliplatform met de afmeting van 22 bij 22 meter, omgeven door een 3 meter brede veiligheidszone. 1. Vluchten vanlnaar de luchthaven dienen uitgevoerd te worden in Visual Meteorological Conditions (VMC). 2. Het in- en uitvliegen geschiedt, tenzij de vliegveiligheid anders vereist, in de richtingen 040" en 250". 3. Rapportageverplichting Artikel 6 Het gebruiksjaar betreft de periode van 1 januari tot en met 31 december. Artikel 7 1. Binnen vier weken na het einde van elk van de vier kalenderkwartalen dient de in artikel 2, eerste lid, genoemde exploitant een rapportage te overleggen over het gebruik van de luchthaven gedurende het betreffende kwartaal. 2. Tevens dient binnen vier weken na het einde van een gebruiksjaar de in artikel 2, eerste lid, genoemde exploitant een rapportage te overleggen over het gebruik van de luchthaven gedurende het gebruiksjaar. 3. De inhoud van de rapportage dient in ieder geval te voldoen aan de vereisten gesteld in de regeling en het format zoals dit door het college van Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland is vastgesteld. 4. Inwerkingtreding Artikel 8 Deze luchthavenregeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na de dag van de bekendmaking. 5. Beroep Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden op grond van artikel 12.1 van de Wet luchtvaart en artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht gedurende zes weken vanaf de dag na de

37 dag waarop een exemplaar van de luchthavenregeling ter inzage is gelegd, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Als tegen dit besluit beroep wordt ingesteld kan een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend (artikel 36 van de Wet op de Raad van State en artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht). Dit verzoek moet worden gericht aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus , 2500 EA Den Haag. Den Haag, Provinciale Staten van Zuid-Holland, griffier, voorzitter,

38 2. Toelichting ALGEMEEN: m Onderwer~ luchthavenregeling Onderwer~ luchthavenreaelinq Op 1 november 2009 is de wet 'Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens - RBML' inwerking getreden en is de provincie Zuid-Holland bevoegd om beslissingen te nemen over het 'landzijdige' gebruik van het luchthaventerrein met regionale betekenis, uitgezonderd Rotterdam The Hague Airport. Hieronder vallen de milieugebruiksruimte (geluid, externe veiligheid, aantal vliegbewegingen) en de ruimtelijke inpassing. Ook de handhaving van de besluiten met betrekking tot bovengenoemde aspecten is een provinciale verantwoordelijkheid. De invulling van deze nieuwe bevoegdheid door de provincie omvat het opstellen en handhaven van luchthavenbesluiten, luchthavenregelingen en onthefingen voor luchtvaartactiviteiten van tijdelijke en uitzonderlijke aard. De 'luchtzijdige' aspecten (oftewel het luchtruimgebruik) en alle veiligheidsaspecten anders dan externe veiligheid blijven een Rijksverantwoordelijkheid, vallend onder de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IWV). Door de bevoegdheid voor wat betreft luchthavens van regionale betekenis gedeeltelijk te decentraliseren naar de provincie kan de provincie zijn rol als gebiedsregisseur beter waarmaken. Denk daarbij aan taken op het gebied van ruimtelijke ordening, mobiliteit, regionale economie en inrichting van landelijk gebied. Met de decentralisatie krijgen Provinciale Staten de bevoegdheid te besluiten over de milieuruimte van een luchthaven en de ruimtelijke gevolgen daarvan. Het Rijk stelt wel randvoorwaarden op grond van milieu- en externe veiligheidsoverwegingen waar de provincie rekening mee moet houden in hun besluiten. Deze randvoorwaarden worden vastgelegd in het Besluit burgerluchthavens. De wet beoogt door stroomlijning en vereenvoudiging van de benodigde procedures de (administratieve) lastendruk terug te dringen en de procedures sneller en doelmatiger te laten verlopen. Voor elke luchthaven waar volgens de oude wetgeving een besluit was afgegeven moet een luchthavenbesluit of een luchthavenregeling worden vastgesteld. In het beleidsplan Regionale Luchtvaart staat dat de provincie Zuid-Holland luchthavenbesluiten of luchthavenregelingen zal vaststellen voor de bestaande luchthavens voor de kleine en recreatieve luchtvaart. Op basis van het beleidsplan zijn, voor zover mogelijk, de bestaande vergunningen 1 op 1 omgezet naar de luchthavenregelingen. m Veraunninasituatie Deze luchthavenregeling betreft de helihaven behorende bij het Leids Universitair Medisch Centrum te Leiden en bestaat uit een verhard helidek op het dak van het LUMC. Het helidek is 22 bij 22 meter groot. De beschikbare brandbluscategorie is H2. De helihaven opereert onder de vrijstelling op grond van het BIGNAL ('Besluit Inrichting en Gebruik Niet Aangewezen Luchtvaartterreinen'). Een veiligheidscertificaat geldig tot 1 juni 2012 verstrekt door IWV is aanwezig. In het kader van de RBML wordt voor de activiteit die valt onder de vrijstelling op grond van BIGNAL een luchthavenregeling opgesteld.

39 BELEIDSOVERWEGINGEN Toetsing aan het provinciaal luchtvaartbeleid De provincie Zuid-Holland zal luchthavenbesluiten en luchthavenregelingen op grond van de RBML vaststellen voor de bestaande helihavens, de kwaliteit van de leefomgeving zoals veiligheid en milieu mag door de regionale luchtvaart niet verslechteren ten opzichte van de situatie in De provincie zal dit nauwlettend in de gaten houden. De grenswaarden voor bestaande of al vergunde helikopterlandingsplaatsen worden, mits passend binnen de wettelijke kaders, zo gekozen dat de vergunde situatie mogelijk blijft. De provincie Zuid-Holland gaat terughoudend om met de mogelijke ontwikkelingen van commerciële en private helihavens en houdt de leefomgeving zoals veiligheid en milieu, nauwlettend in het oog. In de visie van de provincie Zuid-Holland dient het aantal commerciële helihavens in 2020 beperkt te blijven tot enkele, op goed gekozen locaties. Ook het aantal helihavens met een maatschappelijk functie zal beperkt toenemen, waarbij in de belangenafweging nadrukkelijk het belang van omwonenden is meegewogen. Conclusie toetsina aan beleid: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een maatschappelijke functie, welke bijna uitsluitend gebruikt wordt door traumahelikopters, die past in het provinciaal beleid. Geluidsbelasting - Algemeen Binnen de RBML zijn de Europese LDEN (Level Day, Evening, Night) normen van toepassing voor de bepaling van de geluidsbelasting en deze vervangen de Ke (Kosteneenheden) en Bkl (Geluidsbelasting Kleine Luchtvaart) normen. Aanvragen voor luchthavenregelingen worden afgewezen indien de geluidbelasting zodanig is dat dit gevolgen heeft voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond de luchthaven. - Normstelling Bij een luchthavenregeling dient de 56 db(a),, L, geluidscontour niet buiten het luchthaventerrein te vallen. - LDEN -niveau Gebaseerd op het aantal te verwachten vliegtuigbewegingen (vtb's) van circa 100 per jaar en het type helikopters (EC 135 T-2 van de Traumahelikopters (ANWB - MAA) en Rijkspolitie en de Lynx van de Marine), zal de 56 db(a),, L, contour zich niet buiten de luchthaven uitstrekken. Conclusie aeluidsbelastina: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een maatschappelijke functie, die voldoet aan de normstelling geldend voor de luchthavenregelingen inzake geluid. Externe Veiliaheid - Algemeen Binnen de RBML wordt het risico bepaald aan de hand van de Externe Veiligheid (EV) contouren. Deze contouren worden bepaald op basis van het door het Rijks instituut voor Volksgezondheid

40 en Milieu beheerde rekenvoorschrifi 'Gevers'. Aanvragen voor luchthavenregelingen worden afgewezen indien het externe veiligheidsrisico zodanig is dat dit gevolgen heeft voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond de luchthaven. - Normstelling Bij een luchthavenregeling dient de plaatsgebonden risicocontour van 10" niet buiten het luchthaventerrein te vallen. - EV-niveau Externe veiligheid wordt uitgedrukt in Plaatsgebonden Risico (PR). Dit is de kans dat gedurende een periode van één jaar een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval, waarbij die persoon zich permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. Het PR wordt grotendeels bepaald door: m Ongevalkans (kans per vliegtuigbeweging op een ongeval van een bepaald type luchtvaartuig); Aantal vliegbewegingen; Letaliteit (mate van dodelijkheid als rechtstreeks gevolg van een ongeval, voor iemand die zich in het ongevalgevolggebied bevindt, voor licht vliegverkeer is dit kleiner dan 13% en voor helikopters is dit 17 %); Maximum Take-Off Weight (MTOW licht vliegverkeer < 5700 kg); Gebaseerd op het aantal te verwachten vliegtuigbewegingen (vtb's) van circa 100 per jaar en het type helikopters (EC 135 T-2 van de Traumahelikopters (ANWB- MAA) en Rijkspolitie en de Lynx van de Marine (ad hoc)), zal de plaatsgebonden risicocontour van 10" zich niet buiten de luchthaven uitstrekken. Conclusie Externe Veiliaheid: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een maatschappelijke functie, die voldoet aan de normstelling geldend voor luchthavenregelingen inzake externe veiligheid. Natuur: De luchthaven gevestigd aan de Albinusdreef 2 te Leiden is niet gelegen in de directe nabijheid van een Natura 2000-gebied, een milieubeschermingsgebied voor stilte, een belangrijk weidevogelgebied, een belangrijk ganzen fourageergebied, een beschermde natuurmonument of de Ecologische Hoofdstructuur. Hierdoor zijn er geen (externe) effecten op deze gebieden te verwachten. Ruimteliike Ordenina: Een luchthavenregeling bevat geen regels voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond een luchthaven. Na een uitgevoerde toetst blijkt dat de betreffende luchthaven niet opgenomen is in het vigerende bestemmingsplan van de gemeente Leiden. De gemeenteraad van de gemeente Leiden wordt verzocht om het vigerende bestemmingsplan in overeenstemming te brengen met de inhoud van deze luchthavenregeling.

41 EINDCONCLUSIE Het vaststellen van deze luchthavenregeling is in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving en met het bepaalde in het Provinciale Beleidsplan Regionale Luchtvaart BIJLAGEN: Bijlage l - gebiedskaart Het origineel exemplaar van deze Luchthaven Regeling wordt verzonden aan de exploitant en afschrift ervan aan: - Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leiden, Postbus 292, 2300 AG Leiden; - Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst, Directie Luchtvaartinspectie. Postbus 575, 2130 AN Hoofddorp; - Luchtverkeersleiding Nederland, Secretariaat MSIPRO, Postbus 75200, ZT, Schiphol Airport; - ANWB Medical Air Assistance B.V. t.a.v. Hoofd Vliegdienst, Winthontlaan 40, 3526 KV Utrecht; - Korps Landelijke Politiediensten I Luchtvaartpolitie, Postbus 100, 3970 AC Driebergen; - Air Operations Control Station Nieuw Milligen (AOCS NM) CMILATCC, Postbus 52, 3886 ZH Garderen; - CLSKIAfdeling Missie Ondersteuning, t.a.v. HBMLVL, Postbus 8762, 4820 BB Breda; Commando Zeestrijdkrachten, MARSITCEN, Stafbureau Luchtvaartoperaties, Postbus , 1780 CA Den Helder.

42 Nota van zienswijzen: Naar aanleiding van het bekend maken van de ontwerpbeschikking zijn geen zienswijzen kenbaar gemaakt.

43 Bijlage 1 : Gebiedskaart I

44

45 Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten Vergadering 23 februari Nummer onderwerp Luchthavenregeling Maasstadziekenhuis 1. Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland, Gelet op: Artikel 8.64, eerste lid, van de Wet luchtvaart van 18 juni 1992, houdende algemene regeling met betrekking tot het luchtverkeer en artikel 143 van de Provinciewet. Besluiten: vast te stellen: De luchthavenregeling voor de luchthaven (voor helikopters) van het Maasstadziekenhuis gevestigd aan de Groene Hilledijk 31 5 te Rotterdam, gemeente Rotterdam. 1. Algemeen Artikel 1 In deze luchthavenregeling wordt verstaan onder: a. wet: de Wet luchtvaart; b. regeling: de Regeling burgerluchthavens; C. luchthaven: een terrein als bedoeld in artikel 1.l, eerste lid, van de Wet luchtvaart; d. exploitant: de houder van een luchthavenregeling; e. gebruiker: een luchtvaartmaatschappij, alsmede een persoon of rechtspersoon die vluchten uitvoert, niet zijnde een luchtvaartmaatschappij; f. Rvglt: Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen. Artikel 2 De exploitant van de luchthaven is het Maasstadziekenhuis. Artikel 3 Deze luchthavenregeling is van toepassing op de luchthaven aan Groene Hilledijk 315 te Rotterdam, gemeente Rotterdam, geografische positie 51'53'08"N 004'30'1 1 "E zoals aangegeven op de bij deze luchthavenregeling behorende kaart (bijlage 1).

46 Artikel 4 Van de luchthaven zoals genoemd in artikel 3 van deze luchthavenregeling mag uitsluitend gebruik worden gemaakt door de exploitant van de luchthaven, zoals genoemd in artikel 2 van deze luchthavenregeling en de gebruiker zoals genoemd in artikel 1 onder e van deze luchthavenregeling. 2. Regels voor het luchthavenluchtverkeer Artikel 5 Onverminderd de bepalingen uit de wet en de Rvglt, mag de luchthaven worden gebruikt door meermotorige helikopters met een All Up Weight (AUW) tot kg die conform het flight manual (vlieghandboek) mogen opereren op een heliplatform met de afmeting van 19 bij 19 meter. 1. Vluchten vanlnaar de luchthaven dienen uitgevoerd te worden in Visual Meteorological Conditions (VMC). 2. Het in- en uitvliegen geschiedt, tenzij de vliegveiligheid anders vereist, in het obstakelvrij gebied van 210" aan de noordzijde van de richtingen 110" en 260". 3. Rapportageverplichting Artikel 6 Het gebruiksjaar betrefi de periode van 1 januari tot en met 31 december. Artikel 7 1. Binnen vier weken na het einde van elk van de vier kalenderkwartalen dient de in artikel 2, eerste lid, genoemde exploitant een rapportage te overleggen over het gebruik van de luchthaven gedurende het betreffende kwartaal. 2. Tevens dient binnen vier weken na het einde van een gebruiksjaar de in artikel 2, eerste lid, genoemde exploitant een rapportage te overleggen over het gebruik van de luchthaven gedurende het gebruiksjaar. 3. De inhoud van de rapportage dient in ieder geval te voldoen aan de vereisten gesteld in de regeling en het format zoals dit door het college van Gedeptureerde Staten van Zuid- Holland is vastgesteld. 4. Inwerkingtreding Artikel 8 Deze luchthavenregeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na de dag van de bekendmaking. 5. Beroep Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden op grond van artikel 12.1 van de Wet luchtvaart en artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht gedurende zes weken vanaf de dag na de dag waarop een exemplaar van de luchthavenregeling ter inzage is gelegd, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Als tegen dit besluit beroep wordt ingesteld kan een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend (artikel 36 van de Wet op de Raad van State en

47 artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht). Dit verzoek moet worden gericht aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Den Haag, Provinciale Staten van Zuid-Holland, griffier, voorzitter,

48 2. Toelichting ALGEMEEN: Onderwer~ luchthavenreaelinq Op 1 november 2009 is de wet 'Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens - RBML' inwerking getreden en is de provincie Zuid-Holland bevoegd om beslissingen te nemen over het 'landzijdige' gebruik van het luchthaventerrein met regionale betekenis, uitgezonderd Rotterdam The Hague Airport. Hieronder vallen de milieugebruiksruimte (geluid, externe veiligheid, aantal vliegbewegingen) en de ruimtelijke inpassing. Ook de handhaving van de besluiten met betrekking tot bovengenoemde aspecten is een provinciale verantwoordelijkheid. De invulling van deze nieuwe bevoegdheid door de provincie omvat het opstellen en handhaven van luchthavenbesluiten, luchthavenregelingen en ontheffingen voor luchtvaartactiviteiten van tijdelijke en uitzonderlijke aard. De 'luchtzijdige' aspecten (oftewel het luchtruimgebruik) en alle veiligheidsaspecten anders dan externe veiligheid blijven een Rijksverantwoordelijkheid, vallend onder de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IWV). Door de bevoegdheid voor wat betreft luchthavens van regionale betekenis gedeeltelijk te decentraliseren naar de provincie kan de provincie zijn rol als gebiedsregisseur beter waarmaken. Denk daarbij aan taken op het gebied van ruimtelijke ordening, mobiliteit, regionale economie en inrichting van landelijk gebied. Met de decentralisatie krijgen Provinciale Staten de bevoegdheid te besluiten over de milieuruimte van een luchthaven en de ruimtelijke gevolgen daarvan. Het Rijk stelt wel randvoorwaarden op grond van milieu- en externe veiligheidsoverwegingen waar de provincie rekening mee moet houden in hun besluiten. Deze randvoorwaarden worden vastgelegd in het Besluit burgerluchthavens. De wet beoogt door stroomlijning en vereenvoudiging van de benodigde procedures de (administratieve) lastendruk terug te dringen en de procedures sneller en doelmatiger te laten verlopen. Voor elke luchthaven waar volgens de oude wetgeving een besluit was afgegeven moet een luchthavenbesluit of een luchthavenregeling worden vastgesteld. In het beleidsplan Regionale Luchtvaart staat dat de provincie Zuid-Holland luchthavenbesluiten of luchthavenregelingen zal vaststellen voor de bestaande luchthavens voor de kleine en recreatieve luchtvaart. Op basis van het beleidsplan zijn, voor zover mogelijk, de bestaande vergunningen 1 op 1 omgezet naar de luchthavenregelingen. Veraunninasituatie Deze luchthavenregeling betreft de helihaven behorende bij het Maastadziekenhuis te Rotterdam en bestaat uit een verhard helidek op een verhoogd platform aan het Maasstadziekenhuis. Het helidek is 19 bij 19 meter groot. De beschikbare brandbluscategorie is Hl. De luchthaven opereert onder de vrijstelling op grond van het BIGNAL ('Besluit Inrichting en Gebruik Niet Aangewezen Luchtvaartterreinen'). Een veiligheidscertificaat geldig tot 1 september 2012 verstrekt door IWV is aanwezig. In het kader van de RBML wordt voor de activiteit die valt onder de vrijstelling op grond van BIGNAL een luchthavenregeling opgesteld.

49 BELEIDSOVERWEGINGEN Toetsina aan het ~rovinciaal luchtvaartbeleid De provincie Zuid-Holland zal luchthavenbesluiten en luchthavenregelingen op grond van de RBML vaststellen voor de bestaande helihavens, de kwaliteit van de leefomgeving zoals veiligheid en milieu mag door de regionale luchtvaart niet verslechteren ten opzichte van de situatie in De provincie zal dit nauwlettend in de gaten houden. De grenswaarden voor bestaande of al vergunde helikopterlandingsplaatsen worden, mits passend binnen de wettelijke kaders, zo gekozen dat de vergunde situatie mogelijk blijft. De provincie Zuid-Holland gaat terughoudend om met de mogelijke ontwikkelingen van commerciële en private helihavens en houdt de leefomgeving zoals veiligheid en milieu, nauwlettend in het oog. In de visie van de provincie Zuid-Holland dient het aantal commerciële helihavens in 2020 beperkt te blijven tot enkele, op goed gekozen locaties. Ook het aantal helihavens met een maatschappelijk functie zal beperkt toenemen, waarbij in de belangenafweging nadrukkelijk het belang van omwonenden is meegewogen. Conclusie toetsinq aan beleid: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een maatschappelijke functie, welke bijna uitsluitend gebruikt wordt door traumahelikopters, die past in het provinciaal beleid. Geluidsbelasting - Algemeen Binnen de RBML zijn de Europese LDEN (Level Day, Evening, Night) normen van toepassing voor de bepaling van de geluidsbelasting en deze vervangen de Ke (Kosteneenheden) en Bkl (Geluidbelasting Kleine Luchtvaart) normen. Aanvragen voor luchthavenregelingen worden afgewezen indien de geluidbelasting zodanig is dat dit gevolgen heeft voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond de luchthaven. - Normstelling Bij een luchthavenregeling dient de 56 db(a) LDEN geluidscontour niet buiten het luchthaventerrein te vallen. - LDEN -niveau Gebaseerd op het aantal te verwachten vliegtuigbewegingen (vtb's) van maximaal 150 per jaar en het type helikopters (EC-135 T-2 van de Traumahelikopters (ANWB - MAA) zal de 56 db(a) LDEN contour zich niet buiten de luchthaven uitstrekken. Conclusie qeluidsbelastinq: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een maatschappelijke functie, die voldoet aan de normstelling geldend voor de luchthavenregelingen inzake geluid. Externe Veiligheid - Algemeen Binnen de RBML wordt het risico bepaald aan de hand van de Externe Veiligheid (EV) contouren. Deze contouren worden bepaald op basis van het door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid

50 en Milieu beheerde rekenvoorschrift 'Gevers'. Aanvragen voor luchthavenregelingen worden afgewezen indien het externe veiligheidsrisico zodanig is dat dit gevolgen heeft voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond de luchthaven. - Normstelling Bij een luchthavenregeling dient de plaatsgebonden risicocontour van 1 O" luchthaventerrein te vallen. niet buiten het - EV-niveau Externe veiligheid wordt uitgedrukt in Plaatsgebonden Risico (PR). Dit is de kans dat gedurende een periode van één jaar een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval, waarbij die persoon zich permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. Het PR wordt grotendeels bepaald door: Ongevalkans (kans per vliegtuigbeweging op een ongeval van een bepaald type luchtvaartuig); Aantal vliegbewegingen; Letaliteit (mate van dodelijkheid als rechtstreeks gevolg van een ongeval, voor iemand die zich in het ongevalgevolggebied bevindt, voor licht vliegverkeer is dit kleiner dan 13% en voor helikopters is dit 17 %); Maximum Take-Off Weight (MTOW Licht vliegverkeer 5700 kg); Gebaseerd op het aantal te verwachten vliegtuigbewegingen (vtb's) van maximaal 150 per jaar en het type helikopters (EC-135 T-2 van de Traumahelikopters (ANWB - MAA)), zal de plaatsgebonden risicocontour van 10" zich niet buiten deduchthaven uitstrekken. Conclusie Externe Veiliaheid: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een maatschappelijke functie, die voldoet aan de normstelling geldend voor luchthavenregelingen inzake externe veiligheid. Natuur: De luchthaven gevestigd aan de Groene Hilledijk 315 te Rotterdam is niet gelegen in de directe nabijheid van een Natura 2000-gebied, een milieubeschermingsgebied voor stilte, een belangrijk weidevogelgebied, een belangrijk ganzen fourageergebied, een beschermde natuurmonument of een Ecologische Hoofdstructuur. Hierdoor zijn er geen (externe) effecten op deze gebieden te verwachten. Ruimteliike Ordening: Een luchthavenregeling bevat geen regels voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond een luchthaven. Na een uitgevoerde toetst blijkt dat de betreffende luchthaven niet opgenomen is in het vigerende bestemmingsplan van de gemeente Rotterdam. De gemeenteraad van de gemeente Rotterdam wordt verzocht om het vigerende bestemmingsplan in overeenstemming te brengen met de inhoud van deze luchthavenregeling. EINDCONCLUSIE Het vaststellen van deze luchthavenregeling is niet strijdig met de geldende wet- en regelgeving en met het bepaalde in het Provinciale Beleidsplan Regionale Luchtvaart

51 BIJLAGEN: Bijlage l - gebiedskaart Het origineel exemplaar van deze Luchthaven Regeling wordt verzonden aan de exploitant en afschrift ervan aan: - Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rotterdam, Postbus 70012,3000 KP Rotterdam; - Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst, Directie Luchtvaartinspectie, Postbus 575, 2130 AN Hoofddorp; - Luchtverkeersleiding Nederland, Secretariaat MSIPRO, Postbus 75200, ZT, Schiphol Airport; - ANWB Medical Air Assistance B.V. t.a.v. Hoofd Vliegdienst, Winthontlaan 40, 3526 KV Utrecht; - Korps Landelijke Politiediensten 1 Luchtvaartpolitie, Postbus 100, 3970 AC Driebergen; - Air Operations Control Station Nieuw Milligen (AOCS NM) CMILATCC, Postbus 52, 3886 ZH Garderen; - CLSWAfdeling Missie Ondersteuning, t.a.v. HBMLVL, Postbus 8762, 4820 BB Breda; - Commando Zeestrijdkrachten, MARSITCEN, Stafbureau Luchtvaartoperaties, Postbus , 1780 CA Den Helder.

52 Nota van zienswijzen: De Inspectie Verkeer en WaterstaatlLuchtvaart van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IWV) heeft bij schrijven van 3 december 201 0, met kenmerk VENWIIWV , een zienswijze kenbaar gemaakt aangaande het ontwerpbesluit. IWV merkt op dat het ontwerpbesluit - in tegenstelling tot de soortgelijke besluiten - geen melding maakt van de in- en uitvliegrichting in Hoofdstuk 2, artikel 5. Volgens IWV is de in- en uitvliegrichting voor deze luchthaven 110' respectievelijk 260". Dit blijkt uit de luchtvaartgids. Reactie op zienswijze/advies Naar aanleiding van deze reactie hebben we het besluit aangepast.

53 Bijlage 1 : Gebiedskaart

54

55 Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten Vergadering 23 februari Nummer onderwerp Luchthavenregeling Medisch Centrum Haaglanden 1. Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland, Gelet op: Artikel 8.64, eerste lid, van de Wet luchtvaart van 18 juni 1992, houdende algemene regeling met betrekking tot het luchtverkeer en artikel 143 van de Provinciewet. Besluiten: vast te stellen: De luchthavenregeling voor de luchthaven (voor helikopters) van het Medisch Centrum (MC) Haaglanden Locatie Westeinde gevestigd aan de Lijnbaan 32 te Den Haag, gemeente Den Haag. 1. Algemeen Artikel 1 In deze luchthavenregeling wordt verstaan onder: a. wet: de Wet luchtvaart; b. regeling: de Regeling burgerluchthavens; C. luchthaven: een terrein als bedoeld in artikel 1.l, eerste lid, van de Wet luchtvaart; d. exploitant: de houder van een luchthavenregeling; e. gebruiker: een luchtvaartmaatschappij, alsmede een persoon of rechtspersoon die vluchten uitvoert, niet zijnde een luchtvaartmaatschappij; f. Rvglt: Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen. 9. Vlieghandboek: een handboek, verbonden aan het bewijs van luchtwaardigheid, dat beperkingen bevat waarbinnen het luchtvaartuig als luchtwaardig wordt beschouwd, en met noodzakelijke instructies en informatie voor het bedienend personeel voor het veilig gebruik van het luchtvaartuig. Artikel 2 De exploitant van de luchthaven is Stichting Medisch Centrum Haaglanden.

56 Artikel 3 Deze luchthavenregeling is van toepassing op de luchthaven aan de Lijnbaan 32 te Den Haag, gemeente Den Haag, geografische positie 52'04'26,43"N 004'1 8'01,04"E zoals aangegeven op de bij deze luchthavenregeling behorende kaart (bijlage 1). Artikel 4 Van de luchthaven zoals genoemd in artikel 3 van deze luchthavenregeling mag gebruik worden gemaakt door de exploitant van de luchthaven, zoals genoemd in artikel 2 van deze luchthavenregeling en de gebruiker zoals genoemd in artikel 1 onder e van deze luchthavenregeling. 2. Regels voor het luchthavenluchtverkeer Artikel 5 De luchthaven mag uitsluitend worden gebruikt door meermotorige helikopters met een All Up Weight (AUW) tot kg die conform het flight manual (vlieghandboek) mogen opereren op een heliplatíorm met de afmetingen van 20 bij 20 meter. 1. Vluchten vanlnaar de luchthaven dienen uitgevoerd te worden in Visual Meteorological Conditions (VMC). 2. Het in- en uitvliegen geschiedt, tenzij de vliegveiligheid anders vereist, in de richtingen 060" en 240". 3. Rapportageverplichting Artikel 6 Het gebruiksjaar betreft de periode van 1 januari tot en met 31 december. Artikel 7 1. Binnen vier weken na het einde van elk van de vier kalenderkwartalen dient de in artikel 2, eerste lid, genoemde exploitant een rapportage te overleggen over het gebruik van de luchthaven gedurende het betreffende kwartaal. 2. Tevens dient binnen vier weken na het einde van een gebruiksjaar de in artikel 2, eerste lid, genoemde exploitant een rapportage te overleggen over het gebruik van de luchthaven gedurende het gebruiksjaar. 3. De inhoud van de rapportage dient in ieder geval te voldoen aan de vereisten gesteld in de regeling en het format zoals dit door het college van Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland is vastgesteld. 4. Inwerkingtreding Artikel 8 Deze luchthavenregeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na de dag van de bekendmaking. 5. Beroep Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden op grond van artikel 12.1 van de Wet luchtvaart en artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht gedurende zes weken vanaf de dag na de dag waarop een exemplaar van de luchthavenregeling ter inzage is gelegd, beroep instellen

57 bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Als tegen dit besluit beroep wordt ingesteld kan een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend (artikel 36 van de Wet op de Raad van State en artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht). Dit verzoek moet worden gericht aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Den Haag, Provinciale Staten van Zuid-Holland, griffier, voorzitter,

58 2. Toelichting ALGEMEEN: Onderwerp luchthavenreaelinq Op 1 november 2009 is de wet 'Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens - RBML' inwerking getreden en is de provincie Zuid-Holland bevoegd om beslissingen te nemen over het 'landzijdige' gebruik van het luchthaventerrein met regionale betekenis, uitgezonderd Rotterdam The Hague Airport. Hieronder vallen de milieugebruiksruimte (geluid, externe veiligheid, aantal vliegbewegingen) en de ruimtelijke inpassing. Ook de handhaving van de besluiten met betrekking tot bovengenoemde aspecten is een provinciale verantwoordelijkheid. De invulling van deze nieuwe bevoegdheid door de provincie omvat het opstellen en handhaven van luchthavenbesluiten, luchthavenregelingen en ontheffingen voor luchtvaartactiviteiten van tijdelijke en uitzonderlijke aard. De 'luchtzijdige' aspecten (oftewel het luchtruimgebruik) en alle veiligheidsaspecten anders dan externe veiligheid blijven een Rijksverantwoordelijkheid, vallend onder de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IWV). Door de bevoegdheid voor wat betreft luchthavens van regionale betekenis gedeeltelijk te decentraliseren naar de provincie kan de provincie zijn rol als gebiedsregisseur beter waarmaken. Denk daarbij aan taken op het gebied van ruimtelijke ordening, mobiliteit, regionale economie en inrichting van landelijk gebied. Met de decentralisatie krijgen Provinciale Staten de bevoegdheid te besluiten over de milieuruimte van een luchthaven en de ruimtelijke gevolgen daarvan. Het Rijk stelt wel randvoorwaarden op grond van milieu- en externe veiligheidsoverwegingen waar de provincie rekening mee moet houden in hun besluiten. Deze randvoorwaarden worden vastgelegd in het Besluit burgerluchthavens. De wet beoogt door stroomlijning en vereenvoudiging van de benodigde procedures de (administratieve) lastendruk terug te dringen en de procedures sneller en doelmatiger te laten verlopen. Voor elke luchthaven waar volgens de oude wetgeving een besluit was afgegeven moet een luchthavenbesluit of een luchthavenregeling worden vastgesteld. In het beleidsplan Regionale Luchtvaart staat dat de provincie Zuid-Holland luchthavenbesluiten of luchthavenregelingen zal vaststellen voor de bestaande luchthavens voor de kleine en recreatieve luchtvaart. Op basis van het beleidsplan zijn, voor zover mogelijk, de bestaande vergunningen 1 op 1 omgezet naar de luchthavenregelingen. Veraunninasituatie Deze luchthavenregeling betreft de helihaven behorende bij het Medisch Centrum Haaglanden te Den Haag en bestaat uit een verhard helidek (betonnen tegels) op het dak van het Haaglanden MC. Het helidek is 20 bij 20 meter groot zonder veiligheidszone. De beschikbare brandbluscategorie is Hl. De luchthaven opereert onder de vrijstelling op grond van het BIGNAL ('Besluit Inrichting en Gebruik Niet Aangewezen Luchtvaartterreinen'). Een veiligheidscertificaat geldig tot 1 december 2011 verstrekt door IWV is aanwezig. In het kader van de RBML wordt voor de activiteit die valt onder de vrijstelling op grond van BIGNAL een luchthavenregeling opgesteld.

59 BELEIDSOVERWEGINGEN Toetsina aan ons provinciaal luchtvaart beleid De provincie Zuid-Holland zal luchthavenbesluiten en luchthavenregelingen op grond van de RBML vaststellen voor de bestaande helihavens, de kwaliteit van de leefomgeving zoals veiligheid en milieu mag door de regionale luchtvaart niet verslechteren ten opzichte van de situatie in De provincie zal dit nauwlettend in de gaten houden. De grenswaarden voor bestaande of al vergunde helikopterlandingsplaatsen worden, mits passend binnen de wettelijke kaders, zo gekozen dat de vergunde situatie mogelijk blijft. De provincie Zuid-Holland gaat terughoudend om met de mogelijke ontwikkelingen van commerciële en private helihavens en houdt de leefomgeving zoals veiligheid en milieu, nauwlettend in het oog. In de visie van de provincie Zuid-Holland dient het aantal commerciële helihavens in 2020 beperkt te blijven tot enkele, op goed gekozen locaties. Ook het aantal helihavens met een maatschappelijk functie zal beperkt toenemen, waarbij in de belangenafweging nadrukkelijk het belang van omwonenden is meegewogen. Conclusie toetsina aan beleid: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een maatschappelijke functie, welke bijna uitsluitend gebruikt wordt door traumahelikopters, die past in het provinciaal beleid. Geluidsbelastinq - Algemeen Binnen de RBML zijn de Europese,, L, (Level Day, Evening, Night) normen van toepassing voor de bepaling van de geluidsbelasting en deze vervangen de Ke (Kosteneenheden) en Bkl (Geluidbelasting Kleine Luchtvaart) normen. Aanvragen voor luchthavenregelingen worden afgewezen indien de geluidbelasting zodanig is dat dit gevolgen heeft voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond de luchthaven. - Normstelling Bij een luchthavenregeling dient de 56 db(a) LDEN geluidscontour niet buiten het luchthaventerrein te vallen. - LDEN -niveau Gebaseerd op het aantal te verwachten vliegtuigbewegingen (vtb's) van circa 50 per jaar en het type helikopters (EC 135 T-2 van de Traumahelikopters (ANWB - MAA) en Rijkspolitie en de Lynx van de Marine ), zal de 56 db(a),, L, contour zich niet buiten de luchthaven uitstrekken. Conclusie geluidsbelasting De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een maatschappelijke functie, die voldoet aan de normstelling geldend voor de luchthavenregelingen inzake geluid. a Externe Veiligheid - Algemeen Binnen de RBML wordt het risico bepaald aan de hand van de Externe Veiligheid (EV) contouren. Deze contouren worden bepaald op basis van het door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid

60 en Milieu beheerde rekenvoorschrift 'Gevers'. Aanvragen voor luchthavenregelingen worden afgewezen indien het externe veiligheidsrisico zodanig is dat dit gevolgen heeft voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond de luchthaven. - Normstelling Bij een luchthavenregeling dient de plaatsgebonden risicocontour van 1 0 niet ~ buiten het luchthaventerrein te vallen. - EV-niveau Externe veiligheid wordt uitgedrukt in Plaatsgebonden Risico (PR). Dit is de kans dat gedurende een periode van één jaar een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval, waarbij die persoon zich permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. Het PR wordt grotendeels bepaald door: Ongevalkans (kans per vliegtuigbeweging op een ongeval van een bepaald type luchtvaartuig); Aantal vliegbewegingen; Letaliteit (mate van dodelijkheid als rechtstreeks gevolg van een ongeval, voor iemand die zich in het ongevalgevolggebied bevindt, voor licht vliegverkeer is dit kleiner dan 13% en voor helikopters is dit 17 %); Maximum Take-Off Weight (MTOW licht vliegverkeer < 5700 kg); Gebaseerd op het aantal te verwachten vliegtuigbewegingen (vtb's) van circa 50 per jaar en het type helikopters (EC 135 T-2 van de Traumahelikopters (ANWB - MAA) en Rijkspolitie en de Lynx van de Marine), zal de plaatsgebonden risicocontour van 1 0 zich ~ niet buiten de luchthaven uitstrekken. Conclusie Externe Veiliaheid: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een maatschappelijke functie, die voldoet aan de normstelling geldend voor luchthavenregelingen inzake externe veiligheid. Natuur: De luchthaven gevestigd aan de de Lijnbaan 32 te Den Haag is niet gelegen in de directe nabijheid van een Natura 2000-gebied, een milieubeschermingsgebied voor stilte, een belangrijk weidevogelgebied, een belangrijk ganzen fourageergebied, een beschermde natuurmonument of de Ecologische Hoofdstructuur. Hierdoor zijn er geen (externe) effecten op deze gebieden te verwachten. Ruimteliike Ordening: Een luchthavenregeling bevat geen regels voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond een luchthaven. Na een uitgevoerde toetst blijkt dat de betreffende luchthaven niet opgenomen is in het vigerende bestemmingsplan van de gemeente 's-gravenhage. De gemeenteraad van de gemeente 's-gravenhage wordt verzocht om het vigerende bestemmingsplan in overeenstemming te brengen met de inhoud van deze luchthavenregeling. EINDCONCLUSIE Het vaststellen van deze luchthavenregeling is in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving en met het bepaalde in het Provinciale Beleidsplan Regionale Luchtvaart

61 BIJLAGEN: Bijlage l - gebiedskaart Het origineel exemplaar van deze Luchthaven Regeling wordt verzonden aan de exploitant en afschrift ervan aan: - Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leiden, Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag; - Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst, Directie Luchtvaartinspectie. Postbus 575, 2130 AN Hoofddorp. - Luchtverkeersleiding Nederland, Secretariaat MSIPRO, Postbus 75200, ZT, Schiphol Airport. - ANWB Medical Air Assistance B.V. t.a.v. Hoofd Vliegdienst, Winthontlaan 40, 3526 KV Utrecht. - Korps Landelijke Politiediensten / Luchtvaartpolitie, Postbus 100, 3970 AC Driebergen. - Air Operations Control Station Nieuw Milligen (AOCS NM) CMILATCC, Postbus 52, 3886 ZH Garderen; - CLSWAfdeling Missie Ondersteuning, t.a.v. HBMLVL, Postbus 8762, 4820 BB Breda; - Commando Zeestrijdkrachten, MARSITCEN, Stafbureau Luchtvaartoperaties, Postbus , 1780 CA Den Helder;

62 Nota van zienswijzen: De Inspectie Verkeer en WaterstaatILuchtvaart van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IWV) heeft bij schrijven van 3 december 2010, met kenmerk VENWIIWV-2010/13276, een zienswijze kenbaar gemaakt aangaande het ontwerpbesluit. IWV merkt op dat het ontwerpbesluit - in tegenstelling tot de soortgelijke besluiten - geen melding maakt van de in- en uitvliegrichting in Hoofdstuk 2, artikel 5. Volgens IWV is de in- en uitvliegrichting voor deze luchthaven 060" respectievelijk 240'. Dit blijkt uit de luchtvaartgids. Reactie op zienswijze/advies Wij hebben het besluit hierop aangepast en de genoemde in- en uitvliegrichting toegevoegd aan het betreffende artikel.

63

64

65 Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten Vergadering 23 februari Nummer onderwerp Luchthavenregeling Nurnansdorp 1. Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland, Gelet op: Artikel 8.64, eerste lid, van de Wet luchtvaart van 18 juni 1992, houdende algemene regeling met betrekking tot het luchtverkeer en artikel 143 van de Provinciewet. Besluiten: vast te stellen: De luchthavenregeling voor de luchthaven Numansdorp, gevestigd aan de Lange Biesakkersweg 1-3, te Numansdorp, gemeente Cromstrijen. 1. Algemeen Artikel 1 In deze luchthavenregeling wordt verstaan onder: a. wet: de Wet luchtvaart; b. regeling: de Regeling burgerluchthavens; C. luchthaven: een terrein als bedoeld in artikel 1.l, eerste lid, van de Wet luchtvaart; d. exploitant: de houder van een luchthavenregeling; e. gebruiker: een luchtvaartmaatschappij, alsmede een persoon of rechtspersoon die vluchten uitvoert, niet zijnde een luchtvaartmaatschappij; f. Rvglt: Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen. Artikel 2 De exploitant van de luchthaven is de heer J.A.P. Bogaerds, woonachtig aan de Lange Biesakkersweg 1-3, te Numansdorp, gemeente Cromstrijen. Artikel 3 Deze luchthavenregeling is van toepassing op de luchthaven aan de Lange Biesakkersweg 1-3, te Numansdorp, gemeente Cromstrijen, die zich bevindt op de geografische positie 51 "45'1 1 "N 004"27'20" E, zoals aangegeven op de bij deze luchthavenregeling behorende kaart (bijlage 1).

66 Artikel 4 Van de luchthaven zoals genoemd in artikel 3 van deze luchthavenregeling mag gebruik worden gemaakt door de exploitant van de luchthaven, zoals genoemd in artikel 2 van deze luchthavenregeling en de gebruiker zoals genoemd in artikel 1 onder e van deze luchthavenregeling. 2. Regels voor het luchthavenluchtverkeer Artikel 5 Onverminderd de bepalingen uit de wet en de Rvglt, mag de luchthaven uitsluitend worden gebruikt: 1. door een landbouwvliegtuig of -helikopter door exploitant t.b.v. agrarisch gebruik, met een maximum van 120 vliegtuigbewegingen per jaar; 2. voor schermvliegen met behulp van een lier; 3. voor incidenteel (maatschappelijk) helikoptergebruik. Het gebruik of doen gebruiken van de luchthaven is alleen toegestaan in Visual Meteorological Conditions (VMC). 3. Rapportageverplichting Artikel 6 Het gebruiksjaar betreft de periode van 1 januari tot en met 31 december. Artikel 7 1. Binnen vier weken na het einde van elk van de vier kalenderkwartalen dient de in artikel 2, eerste lid, genoemde exploitant een rapportage te overleggen over het gebruik van de luchthaven gedurende het betreffende kwartaal. 2. Tevens dient binnen vier weken na het einde van een gebruiksjaar de in artikel 2, eerste lid, genoemde exploitant een rapportage te overleggen over het gebruik van de luchthaven gedurende het gebruiksjaar. 3. De inhoud van de rapportage dient in ieder geval te voldoen aan de vereisten gesteld in de regeling en het format zoals dit door het college van GS is vastgesteld. 4. Inwerkingtreding Artikel 8 Deze luchthavenregeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na de dag van de bekendmaking. 5. Beroep Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden op grond van artikel 12.1 van de Wet luchtvaart en artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht gedurende zes weken vanaf de dag na de dag waarop een exemplaar van de luchthavenregeling ter inzage is gelegd, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Als tegen dit besluit beroep wordt ingesteld kan een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend (artikel 36 van de Wet op de Raad van State en

67 artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht). Dit verzoek moet worden gericht aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Den Haag, Provinciale Staten van Zuid-Holland, griffier, voorzitter,

68 2. Toelichting ALGEMEEN: Onderwer~ luchthavenreaeling Op 1 november 2009 is de wet 'Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens - RBML' inwerking getreden en is de provincie Zuid-Holland bevoegd om beslissingen te nemen over het 'landzijdige' gebruik van het luchthaventerrein met regionale betekenis, uitgezonderd Rotterdam The Hague Airport. Hieronder vallen de milieugebruiksruimte (geluid, externe veiligheid, aantal vliegbewegingen) en de ruimtelijke inpassing. Ook de handhaving van de besluiten met betrekking tot bovengenoemde aspecten is een provinciale verantwoordelijkheid. De invulling van deze nieuwe bevoegdheid door de provincie omvat het opstellen en handhaven van luchthavenbesluiten, luchthavenregelingen en ontheffingen voor luchtvaartactiviteiten van tijdelijke en uitzonderlijke aard. De 'luchtzijdige' aspecten (oftewel het luchtruimgebruik) en alle veiligheidsaspecten anders dan externe veiligheid blijven een Rijksverantwoordelijkheid, vallend onder de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IWV). Door de bevoegdheid voor wat betreft luchthavens van regionale betekenis gedeeltelijk te decentraliseren naar de provincie kan de provincie zijn rol als gebiedsregisseur beter waarmaken. Denk daarbij aan taken op het gebied van ruimtelijke ordening, mobiliteit, regionale economie en inrichting van landelijk gebied. Met de decentralisatie krijgen Provinciale Staten de bevoegdheid te besluiten over de milieuruimte van een luchthaven en de ruimtelijke gevolgen daarvan. Het Rijk stelt wel randvoorwaarden op grond van milieu- en externe veiligheidsoverwegingen waar de provincie rekening mee moet houden in hun besluiten. Deze randvoorwaarden worden vastgelegd in het Besluit burgerluchthavens. De wet beoogt door stroomlijning en vereenvoudiging van de benodigde procedures de (administratieve) lastendruk terug te dringen en de procedures sneller en doelmatiger te laten verlopen. Voor elke luchthaven waar volgens de oude wetgeving een besluit was afgegeven moet een luchthavenbesluit of een luchthavenregeling worden vastgesteld. In het beleidsplan Regionale Luchtvaart staat dat de provincie Zuid-Holland luchthavenbesluiten of luchthavenregelingen zal vaststellen voor de bestaande luchthavens voor de kleine en recreatieve luchtvaart. Op basis van het beleidsplan zijn, voor zover mogelijk, de bestaande vergunningen 1 op 1 omgezet naar de luchthavenregelingen. Veraunninasituatie Deze luchthavenregeling betreft de luchthaven gevestigd aan de Lange Biesakkersweg 1-3, te Numansdorp. De luchthaven is een grasbaan met een totale afmeting van circa 50 bij 550 meter, onderdeel uitmakend van een weiland langs de Lange Biesakkersweg, te Numansdorp; De luchthaven opereert onder de vrijstellingen op grond van artikel la en artikel 12 van het Besluit Inrichting en Gebruik Niet Aangewezen Luchtvaartterreinen (BIGNAL). In het kader van de RBML wordt voor de activiteiten die vallen onder de vrijstelling op grond van BIGNAL een luchthavenregeling opgesteld. BELEIDSOVERWEGINGEN

69 Toetsina aan het ~rovinciaal luchtvaartbeleid De provincie Zuid-Holland zal luchthavenbesluiten en luchthavenregelingen op grond van de RBML vaststellen voor de bestaande helihavens, de kwaliteit van de leefomgeving zoals veiligheid en milieu mag door de regionale luchtvaart niet verslechteren ten opzichte van de situatie in De provincie zal dit nauwlettend in de gaten houden. De grenswaarden voor bestaande of al vergunde helikopterlandingsplaatsen worden, mits passend binnen de wettelijke kaders, zo gekozen dat de vergunde situatie mogelijk blijft. De Provincie Zuid-Holland gaat terughoudend om met de mogelijke ontwikkelingen van commerciële en private helihavens en houdt de leefomgeving zoals veiligheid en milieu, nauwlettend in het oog. In de visie van de Provincie Zuid-Holland dient het aantal commerciële helihavens in 2020 beperkt te blijven tot enkele, op goed gekozen locaties. Ook het aantal helihavens met een maatschappelijk functie zal beperkt toenemen, waarbij in de belangenafweging nadrukkelijk het belang van omwonenden is meegewogen. De Provincie Zuid-Holland zal luchthavenbesluiten of luchthavenregelingen vaststellen voor de bestaande luchthavens voor de kleine en recreatieve luchtvaart. De provincie Zuid-Holland zal aanvragen voor nieuwe luchthavens voor de gemotoriseerde kleine luchtvaart in principe afwijzen. De luchthaven Numansdorp ligt nabij een stiltegebied op een afstand van 800 meter. De provincie Zuid-Holland wijst aanvragen voor een nieuwe luchthaven af indien de beoogde luchthaven gelegen is in gebieden zoals natuur- en stiltegebieden of binnen 1000 meter daarvan. Voor bestaande, reeds in gebruik zijnde luchthavens geldt dit toetsingskader niet. Hiervoor zal de provincie Zuid-Holland zoals boven gesteld luchthavenregelingen of luchthavenbesluiten vaststellen. Conclusie toetsina aan beleid: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande luchtvaartactiviteit met een agrarische en een recreatieve functie die past in het provinciaal beleid. Geluidsbelastinq - Algemeen Met de overgang naar de RBML zijn de mogelijkheden tot generieke ontheffingen voor schermzeil- en snorvliegen zoals in de BIGNAL was opgenomen vervallen. De provincies hebben binnen de overgangsregeling, de regeling voor Ballonvaren, Scherm- en Zeilvliegen voor de bestaande velden, door een besluit van de minister tot verlenging van de situatie van voor 1 november 2009, per 1 november van 2010 de mogelijkheid om ontheffingen om te zetten in een luchthavenregeling. De Tweede Kamer heeft zich tijdens het Algemeen overleg op 18 februari 2010 uitgesproken voor een algehele vrijstelling in het kader van de RBML voor zweeftoestellen (scherm-, zeil- en snorvliegen) en ballonvaren.

70 Volgens het besluit van 30 september 2009 (staatsblad ) houdende regels voor burgerluchthavens (Besluit Burgerluchthavens), hoofdstuk 2 artikel 5 lid 2 is de vaststelling van een luchthavenregeling noodzakelijk. Binnen de RBML zijn de Europese,, L, (Level Day, Evening, Night) normen van toepassing voor de bepaling van de geluidsbelasting en deze vervangen de Ke (Kosteneenheden) en Bkl (Geluidsbelasting Kleine Luchtvaart) normen. Aanvragen voor luchthavenregelingen worden afgewezen indien de geluidsbelasting zodanig is dat dit gevolgen heeft voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond de luchthaven. - Normstelling Bij een luchthavenregeling dient de 56 db(a) L, te vallen. geluidscontour niet buiten het luchthaventerrein - LDEN -niveau Gebaseerd op het type toepassing (schermvliegen met behulp van lier) dat geluidsarm is, en beperkt agrarisch gebruik van maximaal 120 vliegtuigbewegingen (vtb's) per jaar met het type vliegtuig1 helikopter (Piper aircraft, Hughes 300, Hiller) zal de 56 db(a) LDEN geluidscontour zich niet buiten de luchthaven uitstrekken. Conclusie aeluidsbelastina: De onderhavige luchthavenregeling betreft een luchtvaartactiviteit met een agrarische en een recreatieve functie, die voldoet aan de normstelling geldend voor luchthavenregelingen inzake geluid. Externe Veiligheid - Algemeen Binnen de RBML wordt het risico bepaald aan de hand van de Externe Veiligheid (EV) contouren. Deze contouren worden bepaald op basis van het door het Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu beheerde rekenvoorschrift 'Gevers'. Aanvragen voor luchthavenregelingen worden afgewezen indien het externe veiligheidsrisico zodanig is dat dit gevolgen heeft voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond de luchthaven. - Normstelling Bij een luchthavenregeling dient de plaatsgebonden risicocontour van 1 o4 niet buiten het luchthaventerrein te vallen. - EV-niveau Externe veiligheid wordt uitgedrukt in Plaatsgebonden Risico (PR). Dit is de kans dat gedurende een periode van één jaar een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval, waarbij die persoon zich permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. Het PR wordt grotendeels bepaald door: Ongevalkans (kans per vliegtuigbeweging op een ongeval van een bepaald type luchtvaartuig). Aantal vliegbewegingen;

71 Letaliteit (mate van dodelijkheid als rechtstreeks gevolg van een ongeval, voor iemand die zich in het ongevalgevolggebied bevindt, voor licht vliegverkeer is dit kleiner dan 13%); Maximum Take-Off Weight (MTOW licht vliegverkeer < 5700 kg); Gebaseerd op het maximum aantal vliegtuigbewegingen (vtb's) van 120 per jaar en het type vliegtuig1 helikopter (Piper aircraft, Hughes 300, Hiller), zal de plaatsgebonden risicocontour van 10" zich niet buiten de luchthaven uitstrekken. Conclusie Externe Veiliaheid: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een commerciële functie, die voldoet aan de normstelling geldend voor luchthavenregelingen inzake externe veiligheid Milieu: De luchthaven gevestigd aan de Lange Biesakkersweg 1-3, te Numansdorp is gelegen in de directe nabijheid van een milieu beschermingsgebied voor stilte, op een afstand van circa 800 meter. De in- en uitvliegroutes lopen parallel aan het stiltegebied, waardoor tijdens het landen en opstijgen van de luchtvaartuigen niet over het stiltegebied wordt gevlogen. Ruimteliike Ordeninq: Een luchthavenregeling bevat geen regels voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond een luchthaven. Na een uitgevoerde toetst blijkt dat de betreffende luchthaven niet opgenomen is in het vigerende bestemmingsplan van de gemeente Cromstrijen. De gemeenteraad van de gemeente Cromstrijen wordt verzocht om het vigerende bestemmingsplan in overeenstemming te brengen met de inhoud van deze luchthavenregeling. EINDCONCLUSIE Het vaststellen van deze luchthavenregeling is in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving en met het bepaalde in het Provinciale Beleidsplan Regionale Luchtvaart BIJLAGEN: Bijlage l - gebiedskaart

72 Het origineel exemplaar van deze Luchthaven Regeling wordt verzonden aan de exploitant en afschrift ervan aan: - Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Cromstrijen, Postbus 7400,3280 AE Numansdorp; - Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst, Directie Luchtvaartinspectie, Postbus 575, AN Hoofddorp; - Luchtverkeersleiding Nederland, Secretariaat MSIPRO, Postbus 75200, ZT, Schiphol Airport; - ANWB Medical Air Assistance B.V. t.a.v. Hoofd Vliegdienst, Winthontlaan 40, 3526 KV Utrecht; - Korps Landelijke Politiediensten I Luchtvaartpolitie, Postbus 100, 3970 AC Driebergen; - Air Operations Control Station Nieuw Milligen (AOCS NM) CMILATCC, Postbus 52, 3886 ZH Garderen; - Luchtverkeersleiding Rotterdam, Postbus 12084, 3004GB Rotterdam; - CLSWAfdeling Missie Ondersteuning, t.a.v. HBMLVL, Postbus 8762, 4820 BB Breda; - Commando Zeestrijdkrachten, MARSITCEN, Stafbureau Luchtvaartoperaties, Postbus , 1780 CA Den Helder; - Sky rebbels: skyrebels@hotmail.com.

73 Nota van zienswijzen: De Inspectie Verkeer en WaterstaatlLuchtvaart van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IWV) heeft bij schrijven van 3 december 2010, met kenmerk VENWIIWV-2010l13276, een zienswijze kenbaar gemaakt aangaande het ontwerpbesluit. IWV merkt op dat in het besluit het gebruik voor schermvliegen met behulp van een lier is opgenomen. Dit betreft een nieuwe activiteit. Op grond van de Wet luchtvaart, meer bepaald artikel 8.64., dient naar het oordeel van IWV voor deze activiteit dan ook een verklaring voor veilig gebruik van het luchtruim te worden afgegeven. Ze stellen dit niet te kunnen binnen de termijn van 4 weken. Reactie op zienswijze/advies Nader overleg met IWV heeft uitgewezen dat de activiteit schermvliegen met behulp van lier in de oude situatie (voor Inovember 2009) viel onder de vrijstelling op basis van artikel la in het Besluit inrichting en gebruik niet-aangewezen luchtvaarterreinen. Derhalve is hier, bij nader inzien, geen sprake van een nieuwe activiteit. Desalniettemin wijzen wij de exploitant op de verplichting te voldoen aan het gestelde in de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen. Daarnaast heeft IWV tijdens het overleg aangegeven dat de melding in Artikel 5 derde lid niet nodig is. Deze melding is daarom verwijderd.

74 Bijlage 1 : Gebiedskaart

75 Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten Vergadering 23 februari Nummer onderwerp Luchthavenregeling Trust International BV 1. Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland, Gelet op: Artikel 8.64, eerste lid, van de Wet luchtvaart van 18 juni 1992, houdende algemene regeling met betrekking tot het luchtverkeer en artikel 143 van de Provinciewet. Besluiten: vast te stellen: De luchthavenregeling voor de luchthaven (voor helikopters) van Trust International BV gevestigd aan de Laan van Barcelona 600 te Dordrecht, gemeente Dordrecht. 1. Algemeen Artikel 1 In deze luchthavenregeling wordt verstaan onder: a. wet: de Wet luchtvaart; b. regeling: de Regeling burgerluchthavens; C. luchthaven: een terrein als bedoeld in artikel 1.l, eerste lid, van de Wet luchtvaart; d. exploitant: de houder van een luchthavenregeling; e. gebruiker: een luchtvaartmaatschappij, alsmede een persoon of rechtspersoon die vluchten uitvoert, niet zijnde een luchtvaartmaatschappij; f. Rvglt: Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen; 9. luchtvervoersvergunning: door Onze Minister van Infrastructuur en Milieu aan een onderneming of groep van ondernemingen afgegeven document waarin wordt verklaard dat de betrokken luchtvaartexploitant beschikt over beroepsbekwaamheid en organisatie om luchtvaartuigen veilig te exploiteren voor de in dat bewijs gespecificeerde luchtvaartactiviteiten. Artikel 2 De exploitant van de luchthaven is MP Real Estate B.V. Artikel 3

76 Deze luchthavenregeling is van toepassing op de luchthaven aan de Laan van Barcelona 600 te Dordrecht, gemeente Dordrecht, geografische positie 51 "46'34,84"N 004"39'04,01" E zoals aangegeven op de bij deze luchthavenregeling behorende kaart (bijlage 1). Artikel 4 Van de luchthaven zoals genoemd in artikel 3 van deze luchthavenregeling mag gebruik worden gemaakt door de exploitant van de luchthaven, zoals genoemd in artikel 2 van deze luchthavenregeling en de gebruiker zoals genoemd in artikel 1 onder e van deze luchthavenregeling. 2. Regels voor het luchthavenluchtverkeer Artikel 5 Onverminderd de bepalingen uit de wet en de Rvglt, mag de luchthaven uitsluitend worden gebruikt door helikopters met een maximale lengte over alles van maximaal 13 meter (inclusief rotorbladen). 1. Vluchten vanlnaar de luchthaven dienen uitgevoerd te worden in Visual Meteorological Conditions (VMC) tussen zonsopkomst en zonsondergang, binnen de periode van uur en uur. 2. Het in- en uitvliegen geschiedt, tenzij de vliegveiligheid anders vereist, in de richtingen 024" en 174". 3. Gelet op het gebruiksdoel en geluidsbelasting voor de omgeving is het gebruik beperkt tot maximaal zes vliegtuigbewegingen per dag en 200 vliegtuigbewegingen per jaar. 4. De helihaven is bestemd voor eigenvervoer en vervoer ten behoeve van op het bedrijventerrein gevestigde bedrijven. Dit betekent dat de helihaven gebruikt mag worden voor: - Vervoersvluchten, zijnde niet commerciële vluchten, waarvoor vrijstelling van de luchtvervoersvergunning verleend is, voorzover zulks niet commerciële vluchten van recreatieve aard betreft waarvoor geen werving heeft plaatsgevonden en de maximum toegelaten totaalmassa van het gebruikte luchtvaartuig niet hoger is dan kg, of - Vervoersvluchten, zijnde commerciële vluchten, voor vervoer ten behoeve van het bedrijventerrein gevestigde bedrijven (zakenvluchten), waarvoor vrijstelling van de luchtvervoersvergunning verleend is. Bovenstaande impliceert dat de helihaven niet gebruikt mag worden voor verkeersvluchten (zijnde: geregelde vluchten, ongeregelde vluchten en rondvluchten) en evenmin gebruikt mag worden voor niet-vervoersvluchten, zijnde commerciële vluchten, zoals reclamevluchten, fotovluchten, spuitvluchten en lesvluchten. 3. Rapportageverplichting Artikel 6 Het gebruiksjaar betreft de periode van 1 januari tot en met 31 december. Artikel 7 1. Binnen vier weken na het einde van elk van de vier kalenderkwartalen dient de in artikel 2, eerste lid, genoemde exploitant een rapportage te overleggen over het gebruik van de luchthaven gedurende het betreffende kwartaal.

77 2. Tevens dient binnen vier weken na het einde van een gebruiksjaar de in artikel 2, eerste lid, genoemde exploitant een rapportage te overleggen over het gebruik van de luchthaven gedurende het gebruiksjaar. 3. De inhoud van de rapportage dient in ieder geval te voldoen aan de vereisten gesteld in de regeling en het format zoals dit door het college van Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland is vastgesteld. 4. Inwerkingtreding Artikel 8 Deze luchthavenregeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na de dag van de bekendmaking. 5. Beroep Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden op grond van artikel 12.1 van de Wet luchtvaart en artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht gedurende zes weken vanaf de dag na de dag waarop een exemplaar van de luchthavenregeling ter inzage is gelegd, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Als tegen dit besluit beroep wordt ingesteld kan een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend (artikel 36 van de Wet op de Raad van State en artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht). Dit verzoek moet worden gericht aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Den Haag, Provinciale Staten van Zuid-Holland, griffier, voorzitter,

78 2. Toelichting ALGEMEEN: Onderwerp luchthavenreaeling Op 1 november 2009 is de wet 'Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens - RBML' inwerking getreden en is de provincie Zuid-Holland bevoegd om beslissingen te nemen over het 'landzijdige' gebruik van het luchthaventerrein met regionale betekenis, uitgezonderd Rotterdam The Hague Airport. Hieronder vallen de milieugebruiksruimte (geluid, externe veiligheid, aantal vliegbewegingen) en de ruimtelijke inpassing. Ook de handhaving van de besluiten met betrekking tot bovengenoemde aspecten is een provinciale verantwoordelijkheid. De invulling van deze nieuwe bevoegdheid door de provincie omvat het opstellen en handhaven van luchthavenbesluiten, luchthavenregelingen en ontheffingen voor luchtvaartactiviteiten van tijdelijke en uitzonderlijke aard. De 'luchtzijdige' aspecten (oftewel het luchtruimgebruik) en alle veiligheidsaspecten anders dan externe veiligheid blijven een Rijksverantwoordelijkheid, vallend onder de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IWV). Door de bevoegdheid voor wat betreft luchthavens van regionale betekenis gedeeltelijk te decentraliseren naar de provincie kan de provincie zijn rol als gebiedsregisseur beter waarmaken. Denk daarbij aan taken op het gebied van ruimtelijke ordening, mobiliteit, regionale economie en inrichting van landelijk gebied. Met de decentralisatie krijgen Provinciale Staten de bevoegdheid te besluiten over de milieuruimte van een luchthaven en de ruimtelijke gevolgen daarvan. Het Rijk stelt wel randvoorwaarden op grond van milieu- en externe veiligheidsoverwegingen waar de provincie rekening mee moet houden in hun besluiten. Deze randvoorwaarden worden vastgelegd in het Besluit burgerluchthavens. De wet beoogt door stroomlijning en vereenvoudiging van de benodigde procedures de (administratieve) lastendruk terug te dringen en de procedures sneller en doelmatiger te laten verlopen. Voor elke luchthaven waar volgens de oude wetgeving een besluit was afgegeven moet een luchthavenbesluit of een luchthavenregeling worden vastgesteld. In het beleidsplan Regionale Luchtvaart staat dat de provincie Zuid-Holland luchthavenbesluiten of luchthavenregelingen zal vaststellen voor de bestaande luchthavens voor de kleine en recreatieve luchtvaart. Op basis van het beleidsplan zijn, voor zover mogelijk, de bestaande vergunningen 1 op 1 omgezet naar de luchthavenregelingen. Vernunninnsituatie Deze luchthavenregeling betreft de helihaven behorende bij Trust International B.V. en bestaat uit een verhard helidek op circa 3 meter hoogte op het kantorenpark Business Resort Amstelwijck te Dordrecht met de afmetingen van 11 bij 11 meter. De exploitant is in het bezit van een beoordeling als bedoeld in artikel 7 van het Besluit Inrichting en Gebruik Niet Aangewezen Luchtvaartterreinen (BIGNAL) afgegeven door I W op 1 augustus In het kader van de RBML wordt deze beoordeling omgezet in een luchthavenregeling.

79 BELEIDSOVERWEGINGEN Toetsing aan het provinciaal luchtvaartbeleid De provincie Zuid-Holland zal luchthavenbesluiten en luchthavenregelingen op grond van de RBML vaststellen voor de bestaande helihavens, de kwaliteit van de leefomgeving zoals veiligheid en milieu mag door de regionale luchtvaart niet verslechteren ten opzichte van de situatie in De provincie zal dit nauwlettend in de gaten houden. De grenswaarden voor bestaande of al vergunde helikopterlandingsplaatsen worden, mits passend binnen de wettelijke kaders, zo gekozen dat de vergunde situatie mogelijk blijft. De provincie Zuid-Holland gaat terughoudend om met de mogelijke ontwikkelingen van commerciële en private helihavens en houdt de leefomgeving zoals veiligheid en milieu, nauwlettend in het oog. In de visie van de provincie Zuid-Holland dient het aantal commerciële helihavens in 2020 beperkt te blijven tot enkele, op goed gekozen locaties. Ook het aantal helihavens met een maatschappelijk functie zal beperkt toenemen, waarbij in de belangenafweging nadrukkelijk het belang van omwonenden is meegewogen. Conclusie toetsina aan beleid: De onderhavige Luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een bedrijfsgebonden functie, welke past in het provinciaal beleid. Geluidsbelastinq - Algemeen Binnen de RBML zijn de Europese LDEN (Level Day, Evening, Night) normen van toepassing voor de bepaling van de geluidsbelasting en deze vervangen de Ke (Kosteneenheden) en Bkl (Geluidbelasting Kleine Luchtvaart) normen. Aanvragen voor luchthavenregelingen worden afgewezen indien de geluidbelasting zodanig is dat dit gevolgen heeft voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond de luchthaven. - Normstelling Bij een luchthavenregeling dient de 56 db(a) LDEN geluidscontour niet buiten het luchthaventerrein te vallen. - LDEN -niveau Gebaseerd op het aantal te verwachten vliegtuigbewegingen (vtb's) van maximaal 200 per jaar en het type helikopters (EC 135 T-2 van de Traumahelikopters (ANWB- MAA) en Rijkspolitie en de Lynx van de Marine, EC-120B colibri, Alouette III), zal de 56 db(a) LDEN contour zich niet buiten de luchthaven uitstrekken. Conclusie geluidsbelastina: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een bedrijfsgebonden functie, die voldoet aan de normstelling geldend voor de luchthavenregelingen inzake geluid. Externe Veilisheid - Algemeen Binnen de RBML wordt het risico bepaald aan de hand van de Externe Veiligheid (EV) contouren. Deze contouren worden bepaald op basis van het door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid

80 en Milieu beheerde rekenvoorschrift 'Gevers'. Aanvragen voor luchthavenregelingen worden afgewezen indien het externe veiligheidsrisico zodanig is dat dit gevolgen heeft voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond de luchthaven. - Normstelling Bij een luchthavenregeling dient de 10" EV plaatsgebonden risicocontour niet buiten het luchthaventerrein te vallen. - EV-niveau Externe veiligheid wordt uitgedrukt in Plaatsgebonden Risico (PR). Dit is de kans dat gedurende een periode van één jaar een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval, waarbij die persoon zich permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. Het PR wordt grotendeels bepaald door: Ongevalkans (kans per vliegtuigbeweging op een ongeval van een bepaald type luchtvaartuig); Aantal vliegbewegingen; Letaliteit (mate van dodelijkheid als rechtstreeks gevolg van een ongeval, voor iemand die zich in het ongevalgevolggebied bevindt, voor licht vliegverkeer is dit kleiner dan 13% en voor helikopters is dit 17 %); Maximum Take-Off Weight (MTOW licht vliegverkeer kg); Gebaseerd op het aantal te verwachten vliegtuigbewegingen (vtb's) van maximaal 200 per jaar en het type helikopters ((EC 135 T-2 van de Traumahelikopters (ANWB - MAA) en Rijkspolitie en de Lynx van de Marine, EC-120B colibri, Alouette III), zal de plaatsgebonden risicocontour van 1 0 zich ~ niet buiten de luchthaven uitstrekken. Conclusie Externe Veilisheid: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een bedrijfsgebonden functie, die voldoet aan de normstelling geldend voor luchthavenregelingen inzake externe veiligheid. Natuur: De luchthaven gevestigd aan de Laan van Barcelona 600 te Dordrecht is niet gelegen in de directe nabijheid van een Natura 2000-gebied, een milieubeschermingsgebied voor stilte, een belangrijk weidevogelgebied, een belangrijk ganzen fourageergebied, een beschermde natuurmonument of de Ecologische Hoofdstructuur. Hierdoor zijn er geen (externe) effecten op deze gebieden te verwachten. Ruimteliike Ordenina: Een luchthavenregeling bevat geen regels voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond een luchthaven. Na een uitgevoerde toetst blijkt dat de betreffende luchthaven niet opgenomen is in het vigerende bestemmingsplan van de gemeente Dordrecht. De gemeenteraad van de gemeente Dordrecht wordt verzocht om het vigerende bestemmingsplan in overeenstemming te brengen met de inhoud van deze luchthavenregeling. EINDCONCLUSIE Het vaststellen van deze luchthavenregeling is in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving en met het bepaalde in het Provinciale Beleidsplan Regionale Luchtvaart

81 BIJLAGEN: Bijlage l - gebiedskaart Het origineel exemplaar van deze Luchthaven Regeling wordt verzonden aan de exploitant en afschrift ervan aan: - Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Dordrecht, postbus 8, 3300 AA Dordrecht; - Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst, Directie Luchtvaartinspectie. Postbus 575, 2130 AN Hoofddorp; - Rijkswaterstaat, wegendistrict Zuid-Hollandse Waarden, Directie Zuid - Holland, t.a.v. dhr. Y.G. Boonstra, Postbus 556, 3000 AN Rotterdam; - Luchtverkeersleiding Nederland, Secretariaat MSIPRO, Postbus 75200, ZT, Schiphol Airport; - ANWB Medical Air Assistance B.V. t.a.v. Hoofd Vliegdienst, Winthontlaan 40, 3526 KV Utrecht; - Korps Landelijke Politiediensten 1 Luchtvaartpolitie, Postbus 100, 3970 AC Driebergen; - Staffactische Luchtmacht, afdeling Ondersteunende Operaties, t.a.v. LRB-I, Postbus 20703,2500 ES Den Haag; - Air Operations Control Station Nieuw Milligen (AOCS NM) CMILATCC, Postbus 52, 3886 ZH Garderen; - Handhavingsdienst Luchtvaart, Postbus 75788,1118 ZX Schiphol Centrum; - CLSWAfdeling Missie Ondersteuning, t.a.v. HBMLVL, Postbus 8762, 4820 BB Breda; - Commando Zeestrijdkrachten, MARSITCEN, Stafbureau Luchtvaartoperaties, Postbus , 1780 CA Den Helder.

82 Nota van zienswijzen: De Inspectie Verkeer en WaterstaatlLuchtvaart van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IWV) heet? bij schrijven van 3 december 2010, met kenmerk VENWIIWV-2010l13276, een zienswijze kenbaar gemaakt aangaande het ontwerpbesluit. IWV merkt op dat de ontwerpbeschikking in Hoofdstuk 1, artikel 3, de verkeerde geografische positie weergeeft. Vervolgens geet? IWV aan wat volgens haar de juiste locatie van de luchthaven is. IW merkt tevens op dat het ontwerpbesluit de in- en uitvliegrichting in Hoofdstuk 2, artikel 5, 2de lid, verkeerd weergeeft. Volgens IWV is de in- en uitvliegrichting voor deze luchthaven 024" respectievelijk 174'. Dit blijkt uit haar gewijzigde beschikking van 19 mei Reactie op zienswijze/advies Wij hebben het besluit hierop aangepast en de geografische positie van de luchthaven in het betreffende artikel gewijzigd, zodat de gegevens juist zijn. Wij hebben het besluit hierop aangepast en de genoemde in- en uitvliegrichting gecorrigeerd zodat de juiste situatie wordt weergegeven.

83 Bijlage 1 : Gebiedskaart