Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen"

Transcriptie

1 Gemeente Terneuzen Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen 2 juni 2017

2

3 Gemeente Terneuzen Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Inhoud: - Toelichting - Regels - Verbeelding werknummer: datum: 2 juni 2017 bestand: J:\340\314\00\3.Projectresultaat\ Procedureoverzicht Fase Datum Voorontwerp 8 maart juni 2017 Ter inzage legging Vaststelling Onherroepelijk KuiperCompagnons BV Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Architectuur, Landschap Rotterdam

4

5 Toelichting

6

7 Inhoudsopgave van de toelichting 1 INLEIDING Aanleiding en doel Ligging plangebied Vigerende plannen Leeswijzer PLANBESCHRIJVING Huidige situatie Ontwikkeling Juridische aspecten Geometrische plaatsbepaling RELEVANT BELEIDSKADER Nationaal beleid Provinciaal beleid Regionaal beleid Gemeentelijk beleid Conclusies ONDERZOEKEN Algemeen Water Flora en fauna Archeologie en cultuurhistorie Bodemkwaliteit Geluid Luchtkwaliteit Bedrijven en milieuzonering Externe veiligheid Overige belemmeringen Mobiliteit MILIEUEFFECTRAPPORTAGE Doelstelling Oplossingsrichtingen en alternatieven Beschrijving van de varianten Effecten UITVOERBAARHEID Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid... 55

8

9 BIJLAGEN Bijlage 1: Tracébesluit Nieuwe Sluis Terneuzen, Ministerie van Infrastructuur en Milieu, d.d. 15 februari 2016 Bijlage 2: Kaarten tracébesluit Nieuwe Sluis Terneuzen, Ministerie van Infrastructuur en Milieu, d.d. 15 februari 2016 Bijlage 3: Hoofdrapport MER Nieuwe Sluis Terneuzen, LievenseCSO, documentnr. VNZT-R , d.d. 30 maart 2015 Bijlage 4: Resultaten van het archeologisch booronderzoek Nieuwe Sluis Terneuzen, Deltares, rapportnr BGS-0015 d.d. 23 december 2016 Bijlage 5: Verkennend bodem-, waterbodem- en asbestonderzoek dossier C (fase 1), LievenseCSO, rapportnr. VNZT-R-74-2, d.d. 11 februari 2015 Bijlage 6: Verkennend bodem- en asbestonderzoek dossier D (fase 2), LievenseCSO, rapportnr. VNZT-R-112-1, d.d. 13 februari Bijlage 7: Raamsaneringsplan Schependijk te Terneuzen, Vlaams Nederlandse Scheldecommissie/LievenseCSO, rapportnr. VNZT-R-337-5, d.d. 3 maart 2016 Bijlage 8: Ingekomen reacties wettelijk vooroverleg

10 Afbeelding 1.1: de globale ligging en begrenzing van het plangebied (wit omlijnd)

11 1 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding en doel Vanaf 2004 is onderzoek gedaan naar de maritieme toegankelijkheid van het Kanaal Gent-Terneuzen. Daaruit is gebleken dat het ontwikkelpotentieel van het kanaal als vaarweg op termijn wordt belemmerd door de afmetingen, beschikbaarheid, betrouwbaarheid en capaciteit van de huidige sluizen bij Terneuzen. Het Kanaal van Gent naar Terneuzen is een levensader voor de Nederlandse en Vlaamse economie. Het sluizencomplex in Terneuzen biedt toegang voor schepen vanaf de Westerschelde naar de haven van Gent en vice versa. Ook binnenvaartschepen tussen Nederland, België en Frankrijk varen door het kanaal. De robuustheid van de huidige sluis is niet optimaal. Bovendien is de bestaande sluis door de steeds groter wordende vrachtschepen te klein voor de toekomst. Derhalve is een nieuwe sluis gewenst. Met de komst van deze nieuwe sluis kunnen grotere zeeschepen tot aan de haven van Gent varen door het kanaal Gent - Terneuzen. Ook neemt de capaciteit en beschikbaarheid van de sluizen toe, waardoor de wachttijd voor binnenvaartschepen afneemt. Inmiddels is de tracéwetprocedure voor het project Nieuwe Sluis Terneuzen doorlopen. Op 29 februari 2016 heeft de Nederlandse minister van Infrastructuur en Milieu het definitieve Tracébesluit getekend. Samen met de Nota van Antwoord op de ingediende zienswijzen op het ontwerptracébesluit heeft het tracébesluit ter inzage gelegen. Hierop is door zeven partijen beroep aangetekend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In augustus 2016 heeft de Afdeling alle bezwaren tegen het Tracébesluit Nieuwe Sluis Terneuzen ongegrond verklaard. Daarmee is de herontwikkeling van de bestaande sluis een stap dichterbij. De volgende stap is het juridisch-planologisch verankeren van het tracébesluit in een bestemmingsplan, op grond waarvan de omgevingsvergunningen voor de bouw van het sluizencomplex kunnen worden verleend. Het voorliggende bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen voorziet hierin en biedt een planologisch-juridisch kader voor de herontwikkeling van het zeesluizencomplex. Het tracébesluit is daarbij vertaald naar een bestemmingsplanregeling. 1.2 Ligging plangebied Het plangebied omvat het zeesluizencomplex direct ten westen van Terneuzen, alsmede de daaraan grenzende c.q. gerelateerde gronden. Globaal wordt de plangrens gevormd door de Binnenvaartweg en Beneluxweg in het oosten, het kanaal Gent - Terneuzen in het zuiden en de N252 en Nieuw Neuzenweg in het westen. Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door de Westerschelde. In afbeelding 1.1 is de globale ligging en begrenzing van het plangebied weergegeven. 1.3 Vigerende plannen Ter plaatse van het plangebied vigeert, tot op het moment dat het voorliggende bestemmingsplan in werking treedt, grotendeels de beheersverordening Oostelijke kanaaloever, die op 25 juni 2013 door de gemeenteraad is vastgesteld. Nadien is de voorgenoemde beheersverordening tweemaal herzien. De beheersverordening Oostelijke kanaaloever, 1 e wijziging is vastgesteld op 4 juni 2015, de beheersverordening Oostelijke kanaaloever, 2 e wijziging op 4 juni Naast de voorgenoemde beheersverordening geldt voor een smalle strook aan de westzijde van het plangebied het bestemmingsplan Maintenance ValuePark, dat op 8 mei 2014 door de gemeenteraad is vastgesteld. Ook dit plan is inmiddels onherroepelijk. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

12 2 In de beheersverordening Oostelijke kanaaloever en de daarop volgende herzieningen is het zeesluizencomplex voorzien van een maatwerkbestemming, overeenkomstig de huidige situatie. Om de herontwikkeling van het zeesluizencomplex te faciliteren dient een nieuw bestemmingsplan te worden opgesteld, waarbij het tracébesluit één-op-één wordt vertaald naar een bestemmingsregeling. In aanvulling op het voorgaande is er onlangs een Wabo-procedure doorlopen voor de realisatie van een werkterrein met ligplaatsen aan de Goese Kade. Het betreft een vigerend recht, dat is overgenomen in het voorliggende bestemmingsplan. 1.4 Leeswijzer Deze toelichting bestaat uit zes hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat een aantal algemene planaspecten. In hoofdstuk 2 wordt een planbeschrijving gegeven, waarin de huidige en toekomstige situatie beschreven wordt. Tevens wordt ingegaan op de juridische regeling. Hierna volgt hoofdstuk 3, waarin het relevante beleidskader voor deze locatie wordt gegeven. In dit hoofdstuk wordt bepaald of het plan vanuit het geldende beleid gewenst is. In hoofdstuk 4 worden de randvoorwaarden beschreven vanuit milieu- en wateraspecten en archeologie, waarbinnen de planrealisatie tot stand kan komen. In dit hoofdstuk wordt getoetst of het plan haalbaar is vanuit milieuhygiënische, waterkundige en archeologische factoren. In hoofdstuk 5 zijn de conclusies van het MER opgenomen en in hoofdstuk 6 wordt ten slotte de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan aangetoond. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

13 3 2 PLANBESCHRIJVING 2.1 Huidige situatie Historische ontwikkeling De geschiedenis van de haven van Terneuzen, toen nog Ter Nose, gaat terug tot Destijds bevond de haven zich op de plek waar tegenwoordig de markt is. Daar werden goederen overgeslagen en per trekschuit via de Gentse Vaart naar Gent vervoerd. Met het afsluiten van de Gentse Vaart in 1583 lag de ontwikkeling van Terneuzen als havenstad lange tijd stil. Dankzij de havenontwikkelingen in Gent eind negentiende eeuw kwam hier verandering in. Door toenemende industrie had Gent behoefte aan een nieuwe verbinding met zee. Koning Willem I zag deze noodzaak en stemde in met een nieuwe verbinding tussen Gent en de Westerschelde: het Kanaal van Gent naar Terneuzen. Bovendien kwamen er in die tijd twee spoorlijnen: Gent-Terneuzen en Gent-Mechelen. Vanaf dat moment kon de haven van Terneuzen zich echt gaan ontwikkelen. Na de Tweede Wereldoorlog raakte de havenontwikkeling langs het Kanaal van Gent naar Terneuzen in een stroomversnelling. De Nederlandse overheid wees Terneuzen aan als groeigemeente en zo kon de stad met behulp van subsidies nieuwe industrie aantrekken. Bovendien werd het kanaal verbreed en verdiept en kwamen er twee nieuwe sluizen. Zeesluizencomplex Het zeesluizencomplex bij Terneuzen bestaat uit drie sluizen en verleent vanaf de Westerschelde toegang tot het Kanaal Gent-Terneuzen en daarmee tot de haven van Gent. Het kanaal werd tussen 1823 en 1825 aangelegd en eindigde in de Westerschelde. Bij Terneuzen werden twee schutsluizen aangelegd, één van 8 meter breed en een tweede van 12 meter breed. Nadien zijn de sluizen verschillende malen verbeterd en vergroot. Het complex bestaat thans uit een drietal sluizen, waarvan er één geschikt is voor de (grotere) zeescheepvaart. De oudste sluis genaamd de Middensluis is in 1910 geopend, heeft een lengte van 140 meter en een breedte van 18 meter. Deze sluis werd in 1986 volledig gerenoveerd. Eind jaren 60 van de vorige eeuw vonden er omvangrijke werkzaamheden aan het sluizencomplex plaats, die in 1968 resulteerden in de opening van twee nieuwe sluizen: de Oostsluis en Westsluis. De Oostsluis (ofwel binnenvaartsluis) heeft een lengte van 280 meter en een breedte van 23 meter. De Westsluis (ofwel zeesluis), die een lengte heeft van 290 meter en een breedte van 40 meter. Laatstgenoemde is geschikt voor zeeschepen met een diepgang tot 12,5 meter. De maximale scheepsafmetingen toegestaan op het kanaal zijn: 265 m (lengte) x 34 m (breedte) x 12,5 m (diepgang in opvaart). Grotere schepen hebben vrijstelling of ontheffing nodig om op het kanaal te worden toegelaten. Door schaalvergroting en een stijging van het aantal schepen in de binnenvaart wordt de Westsluis tegenwoordig ook voor binnenvaartschepen gebruikt. De Oostsluis en de Middensluis worden voornamelijk ter afhandeling van de binnenvaart gebruikt. Jaarlijks worden de sluizen gepasseerd door ongeveer zeeschepen, ruim binnenvaartschepen en een tal pleziervaartuigen. Op het sluizencomplex zijn verschillende kantoren en bedrijvigheid aanwezig. Deze kantoren en bedrijvigheid zijn deels gebonden aan het water of aan de functionaliteit van het sluizencomplex. Over alle sluizen liggen twee verkeersbruggen. Het kruisende wegverkeer ondervindt daardoor weinig hinder van het schutten van de schepen. Aan de oostzijde van het sluizencomplex ligt de kern Terneuzen. Ter hoogte van de Oostsluis worden de woningen door middel van een bomenrij van het sluizencomplex gescheiden. Meer naar het zuiden grenst bedrijvigheid aan het kanaal. De Kennedylaan/Meester F.J. Haarmanweg vormt de scheiding tussen bedrijvigheid langs het kanaal en Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

14 4 de woonwijken daarachter. Schependijk is een bedrijventerrein tussen de haven van Terneuzen en het toegangskanaal tot de Oostsluis. Terneuzen ligt vrijwel volledig aan de oostzijde van het sluizencomplex. Alleen het busstation ligt aan de westzijde van het sluizencomplex. Aan de westzijde is verder de ingang van de Westerscheldetunnel gelegen, en het chemiebedrijf Dow Chemical. Het overige land wordt agrarisch gebruikt. Afbeelding 2.2.: zicht op het zeesluizencomplex vanuit de lucht (bron: PZC). Omgeving Aan de noordzijde van het zeesluizencomplex ligt de Westerschelde. De Westerschelde maakt onderdeel uit van het Natura 2000-gebied Westerschelde en Saeftinghe. Het is een dynamisch estuarium door het getijdenverschil. De Westerschelde is daarnaast ook de toegangsvaarweg naar de Zeeuws-Vlaamse en Gentse Kanaalzone en de havens van Antwerpen en Vlissingen. Het gebied rondom het Kanaal van Gent naar Terneuzen heet de Kanaalzone. De haven- en industriesteden Gent en Terneuzen brengen veel werkgelegenheid met zich mee. In Terneuzen concentreert zich de proces- en chemische industrie en de logistiek. Gent heeft veel auto-, autostaal-, chemische en papierindustrie met bijbehorende logistieke activiteiten. Tussen beide steden is bovendien veel land- en tuinbouw en andere economische bedrijvigheid te vinden. Zo is er ruimte voor de unieke biobased economy ; een economie waarbinnen bedrijven elkaars reststoffen en product- en energiestromen benutten. Ook is er het mooie landschap met oude kreken, schorren en slikken en langgerekte dijken met knotwilgen. 2.2 Ontwikkeling Binnen het huidige sluizencomplex wordt de Nieuwe Sluis aangelegd. Deze sluis wordt gerealiseerd tussen de bestaande Oost- en Westsluis. De ligging is zo optimaal mogelijk gekozen waarbij rekening is gehouden met de belangen van de zeevaart en de binnenvaart. Daarbij is vanwege de toekomstvastheid van de Nieuwe Sluis het maatgevend schip na kanaalaanpassingen als Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

15 5 uitgangspunt genomen. De oriëntatie van de sluis is zodanig dat er een zo recht mogelijke invaart is vanuit het kanaal. Daarom is de sluiskolk 5 o gedraaid ten opzichte van de ligging van de Westsluis. De huidige Middensluis wordt geamoveerd. De sluis krijgt een sluiskolk met een lengte van 427 meter tussen één binnendeur en één buitendeur en een breedte van 55 meter tussen de muren. Binnen deze breedte worden eventueel drijframen toegepast, waardoor de bruikbare breedte voor de scheepvaart kleiner is. De sluiskolk, sluishoofden, buiten de waterkering gelegen bruggen en sluisfront tezamen krijgen een totale lengte van 550 meter. In het buiten- en binnenhoofd komen twee sluisdeuren, zodat bij onderhoud aan of aanvaringen met de deur gebruik kan worden gemaakt van de andere deur en het schutproces wordt voortgezet. Dit voorkomt stremmingen. Ook geven twee deuren aan beide zijden van de sluis een extra waarborg voor hoogwaterveiligheid. De locatie van de sluis heeft grote samenhang met de snelheid waarmee schepen de sluis kunnen naderen, en daarmee met capaciteit. Het onderzoek naar de in- en uitvaart van de schepen van de sluis is uitgevoerd met verschillende grote schepen, waaronder het grootste schip dat na oplevering van de sluis kan varen, en het grootste schip dat na aanpassingen op het kanaal naar de Kanaalzone kan. De voorgestelde locatie voldoet aan de eisen van vlotte en veilige scheepvaart. Afbeelding 2.2: schetsbeeld ligging nieuwe sluis in sluizencomplex Terneuzen (voorkeursvariant) Westbuitenhaven De Westbuitenhaven wordt over de volledige breedte verdiept tot 16,44 meter NAP zodat er voldoende vaardiepte is voor schepen uit de Westsluis en de Nieuwe Sluis om elkaar te passeren. Schepen met een diepgang van 12,5 meter kunnen hierdoor tij-onafhankelijk van het sluizencomplex gebruik maken. Om een vlotte en veilige invaart van de Buitenvoorhaven te garanderen voor schepen met een diepgang van 12,5 meter wordt de havenmond verbreed. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

16 6 In de Westbuitenhaven worden wacht- en opstelplaatsen voor de binnenvaart gemaakt, zodat de binnenvaart gebruik kan maken van de Westsluis en de Nieuwe Sluis. Hiervoor is maximaal meter afmeerlengte beschikbaar die wordt verdeeld over twee parallelle afmeervoorzieningen. Voor de ligplaatsen op het talud van de westelijke havendijk wordt onder de waterlijn een harde kering aangebracht, zodat de ligplaatsen niet in de vaarweg naar de Westsluis liggen. De wacht- en opstelplaatsen kunnen ook worden gebruikt als overnachtingsplaats. Door het realiseren van overnachtingsplaatsen kan efficiënter van het sluiscomplex gebruik worden gemaakt. Voor de zeeschepen wordt een noodsteiger aan de oostzijde in de Westbuitenhaven aangelegd. Hier kunnen schepen met een maximale diepgang van 12,5 meter afmeren. De noodsteiger wordt, behalve in noodsituaties ook gebruikt als wacht- en opstelplaats voor de binnenvaart die door de Nieuwe Sluis wordt geschut. Naast deze noodsteiger wordt een dienstenhaven gerealiseerd. In deze haven is plaats voor locatiegebonden nautische dienstverleners, en is de mogelijkheid voor een aanlegplaats die over land bereikbaar is voor hulpdiensten. De ingang van de dienstenhaven zit aan de westzijde. De schepen liggen op deze manier beschut tegen de golven in de voorhaven. Inrichting sluizencomplex De huidige waterkering wordt vanaf de Oost- en Westsluis verbonden met de Nieuwe Sluis. Tussen de noordzijde van de Westsluis en de Nieuwe Sluis wordt een harde kering aangelegd, die aansluit op het sluisplateau. Aan de oostzijde van de Nieuwe Sluis gaat deze over in een groene waterkering. Aan de buitenzijde van deze waterkering wordt een damwand geplaatst omdat er onvoldoende ruimte beschikbaar is voor een talud. Deze groene waterkering sluit aan de oostzijde aan op de keermuur bij de Oostsluis. Voor de natuurcompensatie is 3 hectare nodig waarin schraal grasland voor orchideeën wordt aangelegd. Deze ruimte is beschikbaar op het sluizencomplex, namelijk aan de oostzijde van de Nieuwe Sluis en in de bermen van de wegen. Binnenvoorhaven Om de Westsluis beter geschikt te maken voor de afwikkeling van binnenvaart, worden ook aan de kanaalzijde wacht- en opstelplaatsen aangelegd. Hiervoor is maximaal meter afmeerlengte beschikbaar die wordt verdeeld over twee parallelle afmeervoorzieningen. Alle ligplaatsen worden op het talud van de westelijke havendijk gerealiseerd. Hiervoor wordt onder de waterlijn een harde kering aangebracht, zodat de ligplaatsen niet in de vaarweg naar de Westsluis liggen. Direct ten zuiden van de Westsluis wordt aan de kanaaloever een extra steiger aangelegd voor de sleepboten die in de huidige situatie aan de Zeevaartweg kunnen afmeren. Om een veilige en snelle vaarroute richting de Oostsluis te garanderen is een voldoende brede aanvaarroute en binnenvoorhaven noodzakelijk. Vanuit dit uitgangspunt en vanwege de gekozen ligging van de sluiskolk van de Nieuwe Sluis moet een gedeelte van de Schependijk worden vergraven. De Schependijk wordt over een lengte van 630 meter gedeeltelijk afgegraven. Vanaf de punt van de Schependijk wordt 90 meter land volledig afgegraven. Daarna wordt de afgraving in een schuine lijn richting de invaart van de Oostsluis doorgezet. Door het gedeeltelijk afgraven van de Schependijk en het verwijderen van de landtong Zeevaartweg verdwijnen wacht- en opstelplaatsen voor de Oostsluis. Hiervoor worden aan iedere zijde van de voorhaven van de Oostsluis wacht- en ligplaatsen aangelegd met een maximale lengte van 600 meter (aan iedere kant). Aan de oostzijde van de Schependijk worden 6 overnachtingsplaatsen gerealiseerd en een afmeervoorziening aangelegd met een lengte van maximaal 100 meter. Het wordt mogelijk om wacht- en opstelplaatsen aan de westzijde van het kanaal s nachts in te zetten als overnachtingsplaatsen. Aan de kanaalzijde gaat het om 3 overnachtingsplaatsen. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

17 7 Er wordt een noodsteiger voor de zeeschepen aan de oostzijde van de vaarweg naar de Nieuwe Sluis gemaakt. Wanneer een zeeschip ligt afgemeerd aan deze noodsteiger, ligt het zeeschip deels in de vaarweg naar de Nieuwe Sluis. Omdat de noodsteiger alleen in het geval van calamiteiten wordt gebruikt, is dit geen probleem. De noodsteiger wordt, behalve in noodsituaties ook gebruikt als wachten opstelplaats voor de binnenvaart die door de Nieuwe Sluis wordt geschut. Schependijk In verband met de aanleg van Nieuwe Sluis vinden op de Schependijk werkzaamheden plaats. Het gaat daarbij om: 1. afgraven Schependijk in verband met realiseren invaart Oostsluis; 2. aanleg wacht- en opstelplaatsen; 3. aanleg overnachtingsplaatsen; 4. realisatie opslag- en onderhoudsterrein RWS. 5. aanleg ontsluitingsweg. Voor een uitgebreide beschrijving van voorgenoemde ontwikkeling wordt kortheidshalve verwezen naar het tracébesluit. Naast voorgenoemde ontwikkelingen is gebleken dat voor de realisatie van de Nieuwe Sluis naast het terrein in de Nieuw Neuzenpolder nog andere tijdelijke werkterreinen benodigd zijn. Hiervoor is onder meer ruimte gereserveerd langs de Schependijk, Binnenvaartweg en N252. Tijdelijke maatregelen en voorzieningen De bouw van de Nieuwe Sluis zal 4 tot 5 jaar in beslag nemen. Het belangrijkste uitgangspunt in de aanlegfase is dat het sluizencomplex altijd functioneel moet zijn. Dit betekent dat de hoofdfuncties van het sluizencomplex gedurende de aanlegfase operationeel moeten zijn, te weten: Scheepvaartverkeer; Spuien; Wegverkeer; Waterkwaliteitsbeheer; Waterkeren. 2.3 Juridische aspecten De regels in dit bestemmingsplan bestaan, conform de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP) 2012, uit vier hoofdstukken: - Inleidende regels (hoofdstuk 1) - Bestemmingsregels (hoofdstuk 2) - Algemene regels (hoofdstuk 3) - Overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4) Voor het opstellen van de regels is zoveel mogelijk aangesloten bij het gemeentelijk handboek Leidraad ruimtelijke plannen en het Tracébesluit Nieuwe Sluis Terneuzen. De in de regels opgenomen hoofdstukken en artikelen worden hierna toegelicht. Hoofdstuk 1 Inleidende regels In dit hoofdstuk is een aantal begrippen verklaard die worden gebruikt in de regels. Dit voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is het artikel "Wijze van meten opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels In dit hoofdstuk zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. In ieder artikel is per bestemming bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bouwregels er gelden. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

18 8 Tevens zijn - waar mogelijk - flexibiliteitsbepalingen opgenomen. De volgende bestemmingen zijn opgenomen: Bedrijf De bestaande bedrijvigheid aan de Schependijk en de maritieme dienstverlenende bedrijvigheid aan de Goese Kade is voorzien van de bestemming Bedrijf. Middels aanduidingen is aangegeven welke bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding bedrijf tot en met categorie 3.1 zijn bedrijven in milieucategorie 3.1 toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf nautische dienstverlening zijn de gronden uitsluitend bestemd voor een werkterrein en opslag ten behoeve van nautische dienstverlening Bouwen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, waarbij het bebouwingspercentage en de goot- en/of bouwhoogte op de verbeelding zijn weergegeven. Ter plaatse van de aanduiding opslag is opslag tot een hoogte van 6 meter toegestaan. Verkeer De bestemming Verkeer is opgenomen voor gronden met een verkeersfunctie, waaronder de N252 en een deel van de Binnenvaartweg. Het betreft hier een bestemming met een globaal karakter waarbinnen woonstraten, fiets- en voetpaden en parkeervoorzieningen mogelijk zijn. Daarnaast zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van verkeer busstation specifiek bestemd voor een busstation. De in deze bestemming opgenomen bouwmogelijkheden zijn in principe beperkt; enkel bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden toegestaan. De maximale maten staan in de bouwregels. Voor het busstation gelden afwijkende bouwregels, die zijn afgestemd op de thans aanwezige bebouwing. Zeesluizencomplex Het grootste deel van het plangebied is voorzien van de bestemming Zeesluizencomplex. Het betreft een globale en flexibele bestemming, die primair is geënt op het tracébesluit. Binnen de bestemming zijn de gronden in ieder geval bestemd voor een sluizencomplex met de daarbij behorende voorzieningen, vaarwegen, kaden en waterkerende voorzieningen, wacht-, opstel- en overnachtingsplaatsen voor schepen, (een haven ten behoeve van) locatiegebonden nautische dienstverlening, een opslag- en onderhoudsterrein ten behoeve van het sluizencomplex, graslanden met orchideeën en rolklavers, water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Daarnaast zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van overig nautisch beheer tevens bestemd voor een gebouw ten behoeve van nautisch beheer, waaronder de scheepvaartgeleiding op de Westerschelde en het Kanaal Gent-Terneuzen, alsmede ten behoeve van het zeesluizencomplex. Ondergeschikt aan de voorgenoemde functies zijn tijdelijke werkterreinen, nutsvoorzieningen, wegen, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen toegestaan. Binnen de bestemming Zeesluizencomplex worden ruime bouw- en gebruiksmogelijkheden geboden, om te voorkomen dat bij de planuitwerking knelpunten ontstaan. Dat betekent dat de voorgenoemde functies in principe overal binnen de bestemming gerealiseerd kunnen worden. In de praktijk zal dat echter niet het geval zijn en wordt aangesloten bij hetgeen in het tracébesluit is vastgelegd. Bouwen is overal binnen de bestemming toegestaan, waarbij de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 12 meter mag bedragen. Op tijdelijke werkterreinen geldt een maximum bouwhoogte van 8 meter. Voor de verschillende bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn diverse bouwhoogten van toepassing. Deze zijn in overeenstemming met het tracébesluit. Naast bouwregels zijn er tevens specifieke gebruiksregels opgenomen. Daarin is onder meer de oppervlakte aan gebouwen ten behoeve van nautische dienstverlening, bootslieden en loodsen beperkt. Tevens is een voorwaardelijke verplichting opgenomen om de realisatie en instandhouding van ten minste 3 hectare grasland met orchideeën en rolklavers af te dwingen. Tot slot is bepaald dat tijdelijke maatregelen en voorzieningen niet langer in stand mogen worden gehouden dan tot 6 Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

19 9 maanden na afronding van de werkzaamheden. Wat onder tijdelijke maatregelen en voorzieningen wordt verstaan, is bepaald in de begrippen (artikel 1.27). Waarde Archeologie - 3 De dubbelbestemming Waarde Archeologie - 3 is opgenomen ter bescherming van mogelijk in de bodem aanwezige archeologische waarden. Voor een aantal werkzaamheden op of in deze gronden is een omgevingsvergunning (voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) vereist in het kader waarvan een afweging kan worden gemaakt tussen de activiteit en de te beschermen waarden. Middels de dubbelbestemming is het bouwen afhankelijk gesteld van een door burgemeester en wethouders te verlenen omgevingsvergunning en het opnemen van een stelsel dat ziet op het verkrijgen van een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Voordat een omgevingsvergunning wordt verleend, zullen de consequenties voor de archeologische waarden in kaart moeten worden gebracht, onder meer middels archeologisch onderzoek. Indien uit nader onderzoek blijkt dat er sprake is van te beschermen archeologische waarden, kunnen voorwaarden worden gesteld aan de ontwikkelingen. Indien blijkt dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn dan wel deze waarden door middel van onderzoek (bijvoorbeeld een opgraving) veilig gesteld konden worden, kan de dubbelbestemming worden geschrapt na toepassing van een daartoe opgenomen wijzigingsbevoegdheid. Uitgangspunt is dat de archeologische waarden bij voorkeur in de bodem bewaard blijven. Waterstaat - Waterkering Voor de gronden met een waterkerende functie is een dubbelbestemming opgenomen, waarbij de waterkerende functie primair is ten opzichte van de overige op de verbeelding aangegeven bestemmingen. Voordat ten behoeve van de secundaire bestemmingen gebouwd mag worden dient in verband met de belangen van de waterkering advies te worden ingewonnen bij de beheerder van de waterkering. Dit geldt eveneens voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde. Hoofdstuk 3 Algemene regels In dit hoofdstuk worden, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, aanvullende regels gesteld. Anti-dubbeltelregel In deze regel is vastgelegd dat grond die in aanmerking moest worden genomen bij het verlenen van een omgevingsvergunning, waarvan de uitvoering heeft plaatsgevonden of alsnog kan plaatsvinden, bij de beoordeling van een andere aanvraag om omgevingsvergunning niet opnieuw in beschouwing mag worden genomen. Algemene bouwregels In dit artikel is een aantal aanvullende bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. Het gaat hierbij onder meer om regels ten aanzien van bestaande maten en de overschrijding van bouwgrenzen. Algemene gebruiksregels In dit artikel is een regeling ten aanzien van parkeren opgenomen. Indien het gebruik van de in het voorliggende plan opgenomen bestemmingen wijzigt ten opzichte van het huidige gebruik, dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de op dat moment - geldende beleidsregels. Op dit moment is dat de Parkeernota Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

20 10 Algemene aanduidingsregels Aanvullend op de regels die bij de bestemmingen zijn gegeven gelden bijzondere bepalingen die met een aanduiding op de geometrische plaatsbepaling zijn weergegeven. In het voorliggende bestemmingsplan is een tweetal gebiedsaanduidingen opgenomen. De gronden die zijn gelegen binnen de geluidszone van industrieterrein Terneuzen-West/Logistiek Park zijn voorzien van de gebiedsaanduiding geluidszone industrie 1. Ter plaatse van deze aanduiding mogen geen nieuwe geluidsgevoelige functies worden gerealiseerd. De gronden die zijn gelegen binnen de geluidszone van industrieterrein Oostelijke Kanaaloever/Mr. F.J. Haarmanweg- Driewegen zijn voorzien van de gebiedsaanduiding geluidszone industrie 2. Ter plaatse van deze aanduiding mogen eveneens geen nieuwe geluidsgevoelige functies worden gerealiseerd. Algemene afwijkingsregels Dit artikel is een aanvulling op de afwijkingsregels uit de bestemmingen. In het artikel is een aantal algemene afwijkingen opgenomen, die middels een omgevingsvergunning kan worden verleend. Het betreft een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan bij een omgevingsvergunning mogelijk te maken. Het gaat bijvoorbeeld om het afwijken van gegeven maten, afmetingen en percentages met niet meer dan 10% en het mogelijk maken van de bouw van nutsvoorzieningen in het openbare gebied. Algemene wijzigingsregels In dit artikel zijn de algemene wijzigingsregels opgenomen. Het betreft hier een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van de bestemmingsgrenzen mogelijk te maken die niet met een omgevingsvergunning voor afwijken geregeld kunnen worden. Randvoorwaarden zijn gesteld om te voldoen aan deze wijzigingsregels. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels In het overgangsrecht is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. In de slotregel is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan worden aangehaald. 2.4 Geometrische plaatsbepaling Voor het verbeelden van de geometrisch bepaalde bestemmingen is een GBKN-ondergrond gebruikt. Dit bestand is opgebouwd in coördinaten in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting, of kortweg Rijksdriehoekscoördinaten (ook wel: RD-coördinaten). Dit zijn de coördinaten die in Nederland worden gebruikt als grondslag voor onder meer geografische aanduidingen, waarbij de exacte locatie van een gebied wordt vastgelegd. In het plan is met behulp van lijnen, coderingen en arceringen aan gronden (en in dit geval ook wateren) een bepaalde bestemming toegekend. Op een afdruk van de geometrische plaatsbepaling, de verbeelding, zijn alle bestemmingen en aanduidingen naast elkaar zichtbaar. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

21 11 3 RELEVANT BELEIDSKADER 3.1 Nationaal beleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en Barro Het Rijk heeft haar ruimtelijk beleid vastgelegd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). De leidende gedachte van het rijksbeleid is ruimte maken voor groei en beweging, waarbij het Rijk zich vooral concentreert op decentralisatie. De verantwoordelijkheid wordt verplaatst van Rijksniveau naar provinciaal en gemeentelijk niveau. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is bepaald dat voor het goederenvervoer over water de zeehavens van Rotterdam, Amsterdam, Terneuzen, Vlissingen, Delfzijl, Eemshaven en Moerdijk van nationale betekenis zijn. Om optimaal te profiteren van de kansen en een sterke internationale concurrentiepositie te waarborgen, kunnen aanpassingen en vernieuwingen (bijvoorbeeld voor verbetering van sluizen) nodig zijn. Voor de binnenvaart heeft het Rijk de ambitie om een vlot, betrouwbaar hoofdvaarwegennet te realiseren, waarbij gestreefd wordt naar een wachttijd van maximaal 30 minuten voor schepen bij sluizen. Daarbij wordt ook de capaciteit van de vaarwegen vergroot, zodat het groeiende (inter)nationale transport van de mainports en greenports over het water zonder kwaliteitsverlies afgewikkeld kan worden. Het Rijk geeft bij het beheer en onderhoud prioriteit aan de hoofdtransportassen en de belangrijkste knelpunten. Ook houdt het Rijk hierbij rekening met (de gevolgen van) klimaatverandering voor de vaarwegen en andere belangen in het watersysteem. Het Rijk heeft belang bij het scheiden van de beroeps- en recreatievaart. Dit komt de veiligheid ten goede en bevordert de doorstroming op het hoofdvaarwegennet. De herontwikkeling van het zeesluizencomplex bij Terneuzen vloeit onder meer voort uit de wens om de concurrentiepositie van de Kanaalzone te waarborgen c.q. te versterken. Met de realisatie van de nieuwe zeesluis wordt de capaciteit van het zeesluizencomplex aanzienlijk vergroot en de wachttijd voor de binnenvaart teruggebracht. Daarmee sluit de voorliggende ontwikkeling aan bij de uitgangspunten van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Afbeelding 3.1: uitsnede Barro Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

22 12 In aanvulling op de SVIR is het gebied ten westen van het sluizencomplex in het Barro aangemerkt als vestigingsplaats voor grootschalige elektriciteitsopwekking Terneuzen/SAS van Gent. De voorliggende ontwikkeling heeft geen invloed op de geschiktheid en/of bruikbaarheid van de aangewezen vestigingsplaats voor grootschalige elektriciteitsopwekking. Ladder voor duurzame verstedelijking Bij besluit van 28 augustus 2012 is de ladder voor duurzame verstedelijking (duurzaamheidsladder) in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) opgenomen. Als gevolg van deze wijziging zijn gemeenten en provincies verplicht om in de toelichting van een ruimtelijk besluit de duurzaamheidsladder op te nemen, wanneer een zodanig besluit een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt. Daarbij dient te worden voldaan aan de hieronder genoemde voorwaarden: a) er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte: Vanaf 2004 is onderzoek gedaan naar de maritieme toegankelijkheid van het Kanaal Gent-Terneuzen. Daaruit is gebleken dat het ontwikkelpotentieel van het kanaal als vaarweg op termijn wordt belemmerd door de afmetingen, beschikbaarheid, betrouwbaarheid en capaciteit van de huidige sluizen bij Terneuzen. De knelpunten in de slechte bereikbaarheid van de Kanaalzone Gent-Terneuzen en de Seine-Scheldeverbinding zijn als volgt samen te vatten: 1. de capaciteit van het sluizencomplex is beperkt, hierdoor vindt verdringing van lading naar andere vervoersmodaliteiten, waaronder wegverkeer, plaats; 2. de capaciteit van het sluizencomplex is beperkt, hierdoor is de wachttijd voor de binnenvaart onacceptabel hoog; 3. de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van de kanaalverbinding Gent-Terneuzen is niet optimaal omdat er bij een stremming van het sluizencomplex geen alternatieven routen bestaan; 4. de afmetingen van de huidige Westsluis zijn beperkt waardoor de schaalvergroting in de zeevaart niet gevolgd kan worden. Gelet op bovenstaande knelpunten is het noodzakelijk de toegankelijkheid van de Kanaalzone te verbeteren, teneinde huidige ruimtelijk-economische positie van de regio te waarborgen. De realisatie van de Nieuwe Sluis voorziet hierin. Bovendien is de aanleg van een nieuwe sluis noodzakelijk om de capaciteit, beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het sluizencomplex te vergroten. b) indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins: De definitie voor bestaand stedelijk gebied (artikel 1.1.1, lid 1, Bro) luidt als volgt: bestaand stedelijk gebied: bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur". Gelet op de voorgenoemde omschrijving is het huidige zeesluizencomplex aan te merken als bestaand stedelijk gebied. Het zeesluizencomplex bestaat immers uit een samenstel van bebouwing en infrastructurele werken ten behoeve van nautische dienstverlening en bedrijvigheid. Omdat de herontwikkeling van het zeesluizencomplex op dezelfde locatie is voorzien als het huidige complex, is sprake van herstructurering van bestaand stedelijk gebied. Los van het feit of het sluizencomplex binnen of buiten bestaand stedelijk gebied is gelegen, behoort een alternatieve locatie simpelweg niet tot de mogelijkheden. c) indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld: Het voorliggende plangebied wordt direct ontsloten op de N252, een belangrijke verbindingsweg richting Gent (België). Daarnaast tak de N252 direct ten westen van het Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

23 Provinciaal beleid plangebied aan op de N62 (Westerscheldetunnelweg). De N62 verbindt Zeeuws Vlaanderen met Walcheren/Zuid-Beveland. Daarmee is het plangebied voor autoverkeer uitstekend ontsloten. Bovendien is er sprake van een uitstekende verbinding met openbaar vervoer. Aan de westzijde van het plangebied direct grenzend aan het zeesluizencomplex is namelijk het busstation van Terneuzen gesitueerd. Vanaf het busstation rijden er bussen naar o.a. Middelburg, Goes en Gent. Het plangebied is daarmee uitstekend ontsloten, waarmee voldaan wordt aan de derde trede van de duurzaamheidsladder Omgevingsplan Zeeland Op 28 september 2012 heeft het college van Gedeputeerde Staten van Zeeland het Omgevingsplan vastgesteld. Op 11 maart 2016 is een gedeeltelijke herziening van het omgevingsplan vastgesteld. De provincie zet in op een sterke economie, een goed woon- en werkklimaat en kwaliteit van water en landelijk gebied. In het Omgevingsplan beschrijft de provincie wat zij de komende jaren zal doen om Zeeland op deze punten vooruit te helpen. Het omgevingsplan geeft de provinciale visie op Zeeland en waar de komende jaren door de Provincie op wordt ingezet. De basis ligt in een aantal opgaven en ambities: Duurzame ontwikkeling als vertrekpunt; Vernieuwend samenwerken; Provincie als Stuwende Kracht. De Provincie heeft daarmee voor Zeeland een integrale visie opgesteld waarin zij de kernkwaliteiten verder wil benutten, (h)erkennen en versterken: Land in Zee. Het karakter van verschillende delen van Zeeland, met sterke, beeldbepalende economische sectoren en eigenheid van de omgeving, is daarvoor de basis. Deze basis is uitgewerkt voor economie, inwoners en omgeving. De Zeeuwse economie heeft een bijzondere opbouw die aansluit bij de ligging in de delta. De havens, industrie en logistiek in het Sloegebied en de Kanaalzone benutten de ligging aan zee en de achterlandverbindingen via spoor, buisleiding, weg en water. De prioriteiten liggen bij: 1. het beter benutten van havengebieden en bedrijventerreinen; 2. verdere ontwikkeling van de biobased economy; 3. vernieuwing in de recreatie, visserij, schelp- en schaaldiersector en de landbouw. Doorwerking plangebied Met de ligging aan diep water en de goede achterlandverbindingen over water liggen de havens in Zeeland als een knooppunt in het havennetwerk van het deltagebied. Belangrijk zijn de waterverbindingen met Rotterdam, Antwerpen, Zeebrugge, Gent en het verdere achterland. Hierdoor liggen er kansen op het gebied van logistiek en maintenance. Verbetering van capaciteit van enkele sluiscomplexen is essentieel voor een steviger positie in het knooppunt. Het zeesluizencomplex bij Terneuzen is hiervan een treffend voorbeeld. De herontwikkeling van het zeesluizencomplex draagt bij aan het behoud en de versterking van de ruimtelijk-economische positie van de Kanaalzone. Bovendien is de aanleg van een nieuwe sluis noodzakelijk om de capaciteit, beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het sluizencomplex te vergroten. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

24 Verordening ruimte provincie Zeeland Op 28 september 2012 heeft het college van Gedeputeerde Staten de Verordening ruimte provincie Zeeland vastgesteld. Op 11 maart 2016 is een gedeeltelijke herziening van de verordening vastgesteld. Samenwerking tussen de Provincie, andere overheden en maatschappelijke organisaties staat in het Omgevingsplan centraal. Een aantal uitgangspunten vindt de provincie van zo n groot belang dat ze worden opgenomen in een verordening die bindend is voor gemeenten. Met de aanpassing van het beleid, verandert ook de verordening ruimte. Gedeputeerde Staten hebben daarom ook de Verordening ruimte provincie Zeeland vastgesteld. Hierin zijn onder andere regels over uitbreiding van bedrijventerreinen en woonwijken, bescherming van natuurgebieden en regionale waterkeringen in opgenomen. In de Verordening ruimte is de landtong langs de Schependijk aangeduid als grootschalig bedrijventerrein (zie afbeelding 3.2). In de verordening is bepaald dat een bestemmingsplan uitsluitend bedrijven toelaat op gronden die in de verordening zijn bestemd voor bedrijvigheid, alsmede op (bestaande) bedrijventerreinen. Aan de Schependijk bevindt zich thans diverse bedrijvigheid. Ook in de toekomstige situatie zal deze strook beschikbaar blijven voor watergebonden bedrijvigheid, alsmede voor een opslag- en onderhoudsterrein van Rijkswaterstaat. Daarmee is het voorliggende plan in overeenstemming met het bepaalde in de Verordening ruimte. Afbeelding 3.2: uitsnede Verordening ruimte provincie Zeeland In aanvulling op het voorgaande zijn de algemene regels voor duurzame verstedelijking van toepassing op de voorliggende ontwikkeling: In de toelichting bij een bestemmingsplan voor nieuwe bedrijventerreinen, haventerreinen, kantoren, detailhandel, niet zijnde kleinschalige detailhandel, woningbouwlocaties en andere stedelijke voorzieningen alsmede de uitbreiding daarvan, wordt aannemelijk gemaakt dat het plan voorziet in een aantoonbare regionale behoefte waarbij in die behoefte primair wordt voorzien binnen een bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van bedrijvigheid, haventerrein, kantoren en wonen alsmede daarbij behorende voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur, met uitzondering van lineaire bebouwing langs wegen, waterwegen of dijken, door locaties voor herstructurering of transformatie te benutten. Eerst indien in die behoefte aantoonbaar niet kan worden voorzien binnen een bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing wordt een locatie benut die passend, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, ontsloten is of als zodanig wordt ontwikkeld. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

25 15 Zoals blijkt uit hetgeen verwoord is in paragraaf onder de kop Ladder voor duurzame verstedelijking wordt voldaan aan de algemene regels voor duurzame verstedelijking. Gelet op de afmetingen, beschikbaarheid, betrouwbaarheid en capaciteit van de huidige sluizen is behoefte aan een nieuwe sluis. Omdat de herontwikkeling van het zeesluizencomplex op dezelfde locatie is voorzien als het huidige complex, is sprake van herstructurering van bestaand stedelijk gebied. Bovendien behoort een alternatieve locatie simpelweg niet tot de mogelijkheden. 3.3 Regionaal beleid Strategisch masterplan Zeeland Seaports In het strategisch masterplan beschrijft havenbedrijf Zeeland Seaports de richting die het tot en met 2022 gaat volgen. Het strategisch masterplan schept kaders, denkbeelden en concrete doelen die Zeeland Seaports in de planperiode wil behalen. De weg daar naartoe wordt door middel van een duidelijke managementagenda en jaar- en projectplannen samen met het personeel geconcretiseerd. Zeeland Seaports streeft ernaar om aan de hand van deze strategie een fit havenbedrijf te zijn en samen met fitte bedrijven een fitte haven te vormen. Dat is goed voor alle partijen. Voorwaarden hiervoor zijn een goede haveninfrastructuur, een financieel sterke positie en een efficiënte en effectieve organisatie. Eén van de doelstellingen van het havenbedrijf is de totstandkoming van een optimale infrastructuur in De herontwikkeling van het zeesluizencomplex bij Terneuzen speelt daarbij een belangrijke rol. Het havenbedrijf onderschrijft het belang van de nieuwe sluis. 3.4 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Terneuzen 2025 In de Structuurvisie Terneuzen 2025, die op 16 december 2010 door de gemeenteraad is vastgesteld, wordt op hoofdlijnen vastgelegd waar de gemeente Terneuzen op maatschappelijk, economisch en ruimtelijk gebied zou moeten staan in Hierbij is het van belang dat de structuurvisie voldoende ruimte biedt om nadere afwegingen te maken, zonder dat alles is dichtgespijkerd. De structuurvisie steunt op diverse beleidsdocumenten zoals de Gebiedsvisie Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone en een aantal sectorale notities zoals de Structuurvisie Detailhandel, het wegencategoriseringsplan, het actieplan Economie en de notitie 'Op pad' van de provincie Zeeland, die als bouwstenen hebben gediend. Bij het opstellen van de structuurvisie is gebruik gemaakt van de zogenaamde lagen-benadering, die de kwaliteiten in een gebied met elkaar in verband brengt. De lagen-benadering wordt gezien als een zorgvuldige methode om ruimtelijke keuzes te onderbouwen. De toekomst van de waterinfrastructuur wordt gedomineerd door de discussie over de verruiming van het sluizencomplex in combinatie met de aanleg van de Seine-Scheldeverbinding. In 2009 is de voorkeur uitgesproken voor de aanleg van een nieuwe zeesluis binnen het bestaande complex. De gemeente Terneuzen heeft zich bij die voorkeur aangesloten. De ruimtelijke inpassing van de nieuwe zeesluis en daarmee samenhangend de noodzaak van een bestemmingsplanwijziging - is afhankelijk van de keuze van de uitvoeringsvariant. Deze keuze is inmiddels gemaakt en verankerd in een tracébesluit, dat op 29 februari 2016 door de Minister van Infrastructuur en Milieu is ondertekend. Voorts is gebleken dat een bestemmingsplanwijziging noodzakelijk is om de gewenste herontwikkeling van het zeesluizencomplex juridisch-planologisch te verankeren. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet hierin en vormt een vertaling van het tracébesluit. Gelet op het voorgaande is het onderhavige bestemmingsplan in overeenstemming met de gemeentelijke structuurvisie. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

26 Conclusies Met dit bestemmingsplan wordt de herontwikkeling van het zeesluizencomplex Terneuzen mogelijk gemaakt. Onderdeel van deze herontwikkeling is onder meer de aanleg van een nieuwe zeesluis. De ontwikkeling is conform het nationale, provinciale, regionale en gemeentelijke beleid. Daarmee gelden er geen belemmeringen voor de planvorming. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

27 17 4 ONDERZOEKEN 4.1 Algemeen 4.2 Water In dit hoofdstuk worden de ruimtelijke (on)mogelijkheden inzichtelijk gemaakt. Waar nodig dient een vertaling plaats te vinden naar de juridische regeling. Het uitgangspunt hierbij is dat de juridische regeling zowel de ruimtelijke kwaliteit als de milieukwaliteit voldoende dient te borgen Beleidskader Nationaal Waterplan De waterplannen geven het landelijke, respectievelijk regionale (strategische) waterbeleid weer. Voor het rijk is dit vastgelegd in het Nationaal Waterplan (NWP). Het NWP geeft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid. Het Nationaal Waterplan is de opvolger van het Nationaal Waterplan en vervangt dit plan én de partiële herzieningen hiervan. Het NWP is op 10 december 2015 door de minister van Infrastructuur en Milieu en de staatssecretaris van Economische Zaken vastgesteld. Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten tevens een structuurvisie. Het NWP is zelfbindend voor het Rijk. Het Rijk is in Nederland verantwoordelijk voor het hoofd- watersysteem. In het Nationaal Waterplan legt het Rijk onder meer de strategische doelen voor het waterbeheer vast. Het kabinet speelt proactief in op de verwachte klimaatveranderingen op lange termijn, om overstromingen te voorkomen. Binnen de planperiode gaan realistische maatregelen in uitvoering die een antwoord bieden op de opgaven voor de korte termijn en voldoende mogelijkheden openlaten om op langere termijn verdere stappen te zetten. Het kabinet sluit daarmee aan bij de resultaten van het Deltaprogramma. Met deze handelwijze is Nederland koploper en toonaangevend voorbeeld in de wereld. Met dit Nationaal Waterplan voldoet Nederland aan de Europese eisen die voortvloeien uit de Kaderrichtlijn Water (KRW), de Richtlijn Overstromingrisico`s (ROR) en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Vanuit de verantwoordelijkheid voor het watersysteem verankert het Rijk de volgende principes: Integraal waterbeheer. Afwenteling voorkomen. Ruimte en water verbinden. Waterwet De Waterwet regelt het beheer van de waterkeringen, het oppervlaktewater en het grondwater, verbetert de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening en zorgt voor een eenduidige bestuurlijke procedure en daarbij behorende rechtsbescherming voor besluiten. De Waterwet dient als paraplu om de Kaderrichtlijn Water (KRW) te implementeren en geeft ruimte voor implementatie van toekomstige Europese richtlijnen. De waterschappen hebben een bevoegdheid voor het verlenen van vergunningen voor grondwateronttrekkingen, bemalingen en infiltraties, met uitzondering van onttrekkingen voor drinkwater, koude en warmteopslag en grote industriële onttrekkingen van meer dan m 3 /jaar. Gemeenten hebben verdergaande taken en bevoegdheden in het kader van de zorgplicht voor het inzamelen van afvalwater in de riolering en voor hemelwater en grondwater. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

28 18 Nationaal Bestuursakkoord Water In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is het kabinetsstandpunt over het waterbeleid in de 21 e eeuw vastgelegd. De hoofddoelstellingen zijn: het waarborgen van het veiligheidsniveau bij overstromingen en het verminderen van wateroverlast. Daarbij wordt de voorkeur gegeven aan ruimtelijke maatregelen boven technische maatregelen. In het NBW is ook de watertoets als procesinstrument opgenomen. De watertoets is het proces van vroegtijdig informeren, adviseren en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van dit instrument is waarborgen dat de waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet in beschouwing worden genomen als het gaat om waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Uitvoering van de watertoets betekent in feite dat de gemeente en de waterbeheerder samenwerken bij het uitwerken van ruimtelijke plannen, zodat problemen in het gebied zelf en de omgeving worden voorkomen. De watertoets is sinds 2003 verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening en hiermee verplicht voor alle ruimtelijke plannen en besluiten. Kaderrichtlijn water De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) geeft een kader voor de bescherming van de ecologische en chemische kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater. Zo dienen alle waterlichamen in 2015 een goede ecologische toestand (GET) te hebben bereikt en dienen sterk veranderende c.q. kunstmatige wateren in 2015 een goed ecologisch potentieel (GEP) te hebben bereikt. De chemische toestand dient in 2015 voor alle wateren (natuurlijk en kunstmatig) goed te zijn. Waterbeheer 21 e eeuw (WB21) In september 2000 heeft de commissie Waterbeheer 21 e eeuw advies uitgebracht over het toekomstig waterbeheer in Nederland. Belangrijk onderdeel van WB21 is het uitgangspunt van ruimte voor water. Er mag geen afwenteling plaatsvinden. Berging moet binnen het stroomgebied plaatsvinden. Dit betekent onder andere het aanwijzen en instandhouden van waterbergingsgebieden. Daarnaast wordt verdroging bestreden en worden watertekorten verminderd. Beleid Waterschap Scheldestromen Hoewel de rol van het waterschap in het voorliggende plangebied beperkt is, wordt hieronder kort ingegaan op het Waterbeheerplan (d.d. 19 november 2015) van Waterschap Scheldestromen. In dit waterbeheerplan staat hoe het Waterschap Scheldestromen het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren wil uitvoeren. In het Waterbeheerplan zijn de hoofdlijnen van beleid op het gebied van watersystemen en afval waterketen kort en bondig beschreven. De uitwerking hiervan vindt plaats in de Beleidsnota Watersystemen en de Beleidsnota Afvalwaterketen. Waterschap Scheldestromen beschermt het gebied tegen overstroming en wateroverlast, beheert het oppervlaktewater, zuivert het afvalwater, beheert waterkeringen, wegen en wegbeplanting en draagt actief bij aan de ruimtelijke invulling van het gebied, waardoor burgers en andere gebruikers veilig en duurzaam kunnen wonen, werken en recreëren. Het doel van het Waterschap is om het watersysteem en de afvalwaterketen in het beheergebied in 2027 op orde te hebben, voor nu en voor de klimaatomstandigheden die worden verwacht in Voor het watersysteem kan dit worden geconcretiseerd tot de volgende doelen: Watersystemen behoren zodanig te zijn ontworpen dat ernstige en langdurige wateroverlast zoveel mogelijk wordt voorkomen: Oppervlaktewater treedt niet vaak buiten zijn oevers. De gehanteerde waterpeilen zijn afgestemd op het grondgebruik oftewel de functies landbouw, natuur en wonen: Goed waterpeil onder normale omstandigheden. Zorgen voor een waterkwaliteit die nodig is voor mens, plant en dier: gezond oppervlaktewater. Faciliteren van een verantwoord gebruik van het beschikbare zoetwater. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

29 19 Voor de afvalwaterketen kan dit worden geconcretiseerd tot de volgende doelen: In de (communale) afvalwaterketen van de toekomst wordt afvalwater op een duurzame en efficiënte manier ingezameld en gezuiverd, zodat het geen bedreiging vormt voor volksgezondheid en omgevingskwaliteit Onderzoek In het MER en de deelrapporten Water (VNZT-R en VNZT-R-404-3) en Hoogwaterveiligheid (VNZT-R en VNZT-R-393-3) van het MER die zijn uitgevoerd in het kader van het tracébesluit - is een gedetailleerde effectbeschrijving voor het project opgenomen. In deze paragraaf worden de resultaten van de onderzoeken samengevat beschreven, het MER is als bijlage bij de toelichting opgenomen. Over de uitgangspunten en resultaten van de onderzoeken voor het aspect water die zijn uitgevoerd ten behoeve van het Tracébesluit en de daar bijbehorende MER heeft uitvoerig overleg plaatsgevonden met de waterbeheerders Rijkswaterstaat (Zee en Delta en Water, Verkeer en Leefomgeving) en Waterschap Scheldestromen. Voor hoogwaterveiligheid is overleg geweest met Rijkswaterstaat Zee en Delta als beheerder van de waterkering. Met de waterbeheerders zijn de gehanteerde uitgangspunten en onderzoeksresultaten besproken. De uitkomsten van deze overleggen zijn verwerkt in het MER, deelrapport Water en deelrapport Hoogwaterveiligheid. In 2015 hebben aanvullende gesprekken plaatsgevonden over de mitigerende maatregel chloride Natura2000 gebied Canisvliet. In deze overleggen is samen met Waterschap Scheldestromen en de terreinbeheerder, op basis van de meest recente inzichten, een passende mitigerende maatregel overeengekomen om verzilting van het oppervlaktewater in de Canisvlietse kreek te voorkomen. Deze maatregelen zijn verankerd in artikel 5 van het Tracébesluit en worden in het vervolg van deze waterparagraaf nader toegelicht. Oppervlaktewater Uitgangspunten De aanpak, uitgangspunten en resultaten zijn gerapporteerd in het eerder genoemde MERdeelrapport Water. De belangrijkste uitgangspunten zijn hieronder samengevat. Kaderrichtlijn Water: Het Goed Ecologisch Potentieel (GEP) voor chloride is mg/l. Voor de afvoeren van Kanaal Gent-Terneuzen als de buitenwaterstand bij Terneuzen is uitgegaan van de meetreeks voor de periode Voor de buitenwaterstand bij Terneuzen is uitgegaan van de gemiddelde getijkromme Terneuzen Op basis van de gehanteerde meetreeks is een laagste tweemaandsgemiddeld debiet van 8 m³/s bepaald. Dit is lager dan de afspraak uit het Traktatenblad 1985 dat de gebruikelijke minimale hoeveelheid zoet voedingswater 13 m3/sec bedraagt, gemeten over een tijdsbestek van twee maanden. Het zichtjaar in het MER is Omdat voor klimaatverandering geen scenario voor 2030 beschikbaar is, zijn KNMI klimaatscenario s voor 2050 gehanteerd en geinterpoleerd naar Voor de berekening van peilonderschrijdingen, peilopverschrijdingen en verzilting is het W scenario aangehouden. De spuicapaciteit van het huidige sluizencomplex is gehanteerd conform onderstaande tabel: Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

30 20 Het vastgestelde kanaalpeil bedraagt NAP meter (TAW m) met een maximale afwijking van + of 0,25 meter. Het aantal schuttingen in 2030 is gebaseerd op het scheepvaartaanbod in het GE2030 scenario Resultaten onderzoek Door het in gebruik nemen van de Nieuwe Sluis dringt meer Westerscheldewater binnen in Kanaal Gent - Terneuzen. Dit heeft een toename van chlorideconcentraties op het kanaal ten gevolg. Bij laagwater wordt het aantal schuttingen zo nodig beperkt om peilonderschrijdingen van meer dan 0,25 m te voorkomen. Dit heeft een positief neveneffect op de chlorideconcentraties in het kanaal. In de gebruiksfase wordt het gebruik van de sluizen voor schutten, spuien en het voorkomen van zoutindringing geoptimaliseerd om overschrijdingen van de chloridegehaltes van de KRW-doelstelling te voorkomen. Verzilting, mate van verandering zoutgehalte, inclusief beïnvloeding industriewater en kanaalinfrastructuur Langs het kanaal zijn een groot aantal bedrijven gevestigd, die kanaalwater innemen als koel- of proceswater. Bij een deel van de bedrijven wordt het water voorbehandeld met een inverse-osmose filter, waardoor het chloride (deels) wordt verwijderd, omdat ook in de huidige situatie hoge chloride gehaltes voorkomen in droge periodes. Een toenemend chloridegehalte op het kanaal is ongunstig voor de bedrijven. Mogelijk moet op meer plaatsen een waterbehandeling worden aangelegd. Een exacte bovengrens (een acceptabel chloridegehalte) is echter niet te geven. Ook in de huidige situatie wordt door verschillende bedrijven onbehandeld kanaalwater met hoge chloridegehaltes gebruikt. Een stijging van de chlorideconcentratie van het kanaalwater binnen de KRW-doelstelling heeft mogelijk ook effect op de kanaalinfrastructuur. Kanaalgebonden constructies zoals damwanden zijn dan vaker en langer blootgesteld aan chlorideconcentraties die boven de huidige en autonome chlorideconcentratie liggen. Dit kan leiden tot versnelde corrosie van stalen onderdelen en afname van de levensduur van stalen constructies. Op stalen kanaalinfrastructuur kunnen anodes geplaatst worden om het corrosieproces te vertragen. Bedrijven kunnen lokaal maatregelen treffen (bijvoorbeeld door een reverse-osmose installatie) om het proceswater dat zij innemen van voldoende kwaliteit te maken voor het productieproces. Via de nadeelcompensatieregeling kan een vergoeding van de geleden schade of de teruggave van investeringskosten om schade te voorkomen, worden gevraagd. Chlorideconcentratie kanaal (chemische KRW-toets) In verband met de KRW GEP waarde van 3000 mg/l Cl voor het kanaal Gent-Terneuzen is onderzocht welke effecten de openstelling van de Nieuwe Sluis heeft op het chloridegehalte op het kanaal. Daaruit blijkt dat er geen overschrijding van de KRW-norm is te verwachten in Vanwege onzekerheden in klimaatverandering en toekomstig waterbeheer is niet met zekerheid vast te stellen dat een overschrijding van de KRW-norm niet optreedt. Daarom wordt na in gebruik name van de Nieuwe Sluis gedurende 3 jaar het chloridegehalte van het kanaal gemonitord. Blijkt uit deze gegevens alsnog dat in 2030 een overschrijding van de KRW-norm optreedt, dan worden maatregelen Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

31 21 getroffen, waarvan een aantal als mitigerende maatregel zijn aan te merken en als zodanig in het Tracébesluit zijn verankerd (in artikel 5). Het gaat om de volgende mitigerende maatregelen: 1. met oog op het beperken van het zoutbezwaar (of voorkomen van verdergaande verzilting) ten gevolge van het gebruik van de Nieuwe Sluis Terneuzen handelt Vlaanderen conform artikel 32 van het verdrag van 1960, met de aanpassingen zoals beschreven in artikel 1 van de overeenkomst tot wijziging uit 1985 door het nemen van passende maatregelen; 2. daarnaast wordt het schutbedrijf, in functie van minimale wachttijden, optimaal spuien en gecontroleerde zoutindringing, zodanig geoptimaliseerd, dat indien uit de monitoring blijkt dat het chloridegehalte van de KRW-norm overschreden dreigt te gaan worden, het chloridegehalte binnen de gestelde normen blijft. Een werkgroep met Vlaamse en Nederlandse experts (waaronder de beheerder) verleend over deze optimalisatie advies waarbij zij ook moeten beoordelen of het bestaande monitoringsnetwerk daartoe voldoet of dat het uitgebreid moet worden; 3. er wordt in de realisatiefase een budgetvoorziening als risicoreservering opgenomen. Geborgd wordt dat ook na realisatie van de Nieuwe Sluis een bedrag beschikbaar blijft gedurende een periode van 5 jaar vanaf het moment dat de Nieuwe Sluis in gebruik wordt genomen. Deze laatste reservering zal binnen de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie, in de lijn van het verdrag uit 2005 inzake de samenwerking op het gebied van het beleid en het beheer van het Schelde-Estuarium worden geregeld. Het gereserveerde bedrag kan gebruikt worden om onderzoek te doen naar de effecten van (innovatieve) alternatieve zoet-zoutscheidingsmaatregelen. Indien daaruit blijkt dat een maatregel effectief is en de bovengenoemde maatregelen geen of te weinig effect hebben, kan zo n voorziening daaruit worden bekostigd; Eerstgenoemde maatregel betreft het leveren van de gebruikelijke minimale hoeveelheid zoet voedingswater bedraagt 13 m 3 /s, gemeten over een tijdsbestek van twee maanden of het treffen van andere maatregelen die een zelfde effect hebben op beperking van het zoutbezwaar. Onderzocht is dat een twee maanden laag debiet van 13 m³/s effectief is in het realiseren van de KRW-doelstelling. Andere maatregelen die een zelfde effect hebben zijn nog niet uitgewerkt en onderzocht. De tweede maatregel betreft de optimalisatie van het schutbedrijf. Deze maatregel is effectief, omdat bij dreigende overschrijding van het chloridegehalte van de KRW-norm het schutbedrijf beperkt kan worden. Met deze maatregel wordt het schutverlies beperkt, zodat bij lage kanaalafvoeren zo min mogelijk relatief zoet kanaalwater wordt afgevoerd naar de zoute Westerschelde. Met deze maatregel wordt tevens het indringen van zout Westerscheldewater in het kanaal beperkt. Onderzocht is of, en zo ja, welke maatregel op dit moment geschikt is om het zoutbezwaar vanuit de Nieuwe Sluis te beperken. Daaruit is gebleken dat het aanleggen van een tijdelijke drempel effectief (15 % reductie van het zoutbezwaar) is tegen de laagste kosten. In het ontwerp van de Nieuwe Sluis Terneuzen worden nu maatregelen getroffen, zodat de (tijdelijke) drempel aangebracht kan worden als in de toekomst uit monitoring hiervoor de noodzaak blijkt. Als in de toekomst blijkt dat een andere meer geschikte maatregel door voortschrijdend inzicht of stand der techniek voor handen is, kan alsnog gekozen worden om met toepassing van de budgetvoorziening een andere maatregel toe te passen. Kanaalpeil Na de aanleg van de Nieuwe Sluis komen, rekening houdend met klimaatverandering, geen peiloverschrijdingen of onderschrijdingen van meer dan 0,25 m voor. Er wordt daarom aan het peilbesluit voldaan. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

32 22 Grondwater Uitgangspunten De aanpak, uitgangspunten en resultaten zijn gerapporteerd in het eerder genoemde MERdeelrapport Water. De belangrijkste uitgangspunten zijn hieronder samengevat: Het gebruikte grondwatermodel is gebaseerd op het Zeelandmodel van Deltares en bevat de best beschikbare basisgegevens. Het studiegebied is begrensd op circa 900 meter afstand van het kanaal. Op deze afstand zullen effecten nauwelijks nog te merken zijn. De modelgrens ligt meter van het kanaal, zodat opgelegde randvoorwaarden op de modelgrens geen invloed op de grondwaterstromingen stijghoogten binnen het interessegebied hebben. Resultaten onderzoek Verzilting, mate van verandering zoutgehalte, inclusief effecten op de landbouw In het 1 e watervoerende pakket is in het plangebied op grote schaal brak grondwater aanwezig. Dit wordt veroorzaakt door in de grond aanwezig oud zout en door infiltrerend kanaalwater met hoge chlorideconcentraties. Aan de oppervlakte zijn zoete regenwaterlenzen aanwezig, waardoor de landbouw beperkte hinder ondervindt van het opkwellende grondwater met hogere chlorideconcentraties, ook bij een toename van de chlorideconcentratie van het kwelwater. Wel is een toename van chloridegehaltes in watergangen mogelijk. Het water in de watergangen is ook in de huidige situatie brak en niet geschikt voor beregening. Dit wijzigt niet. In de Canisvlietse kreek neemt het chloridegehalte door de toename van de chloridegehaltes in de watergangen mogelijk toe. Dit kan een effect op de aanwezige natuurwaarden hebben. Hiervoor worden mitigerende maatregelen getroffen, die zijn beschreven in het paragraaf van het Tracébesluit. Verandering stijghoogte grondwater en grondwaterstand (cm) en grondwaterstroming De grondwaterstanden rond het Nederlandse deel van het kanaal worden grotendeels bepaald door infiltrerend kanaalwater en dus het kanaalpeil. In Vlaanderen werkt het kanaal drainerend. Aan weerszijden van de Westbuitenhaven is het getij van de Westerschelde zichtbaar in de fluctuatie van de grondwaterstanden en worden de grondwaterstanden dus voornamelijk bepaald door het peil in de Westerschelde, waarbij de Westerschelde drainerend werkt. Voor zowel het kanaal als de Westerschelde geldt dat de bodemweerstand bepaalt hoe makkelijk water kan infiltreren/draineren. Deze bodemweerstand wordt veroorzaakt door aanwezig slib, dat tijdens de aanleg (daar waar gegraven wordt) wordt verwijderd. De grootste effecten worden daarom direct na aanleg verwacht. Permanente effecten kunnen optreden door de aanleg van diepe damwanden ter plaatse van de Nieuwe Sluis en het afgraven van land of het aanleggen van nieuw land. In zowel het landbouw- als het stedelijk gebied is een goed werkend drainagesysteem actief, wat de ondiepe grondwaterstanden bepaalt en beneden een gewenst peil houdt. De berekende grondwateren stijghoogteverandering is, buiten de bouwdelen, ruimtelijk zeer beperkt. Hierbij geldt dat de stijghoogte veranderingen in het watervoerende pakket aan het maaiveld nauwelijks resulteren in een veranderende freatische grondwaterstand. Grondwateroverlast of grondwateronderlast en een verandering van het grondwaterstromingspatroon zijn daarom niet te verwachten. Waterveiligheid Uitgangspunten De aanpak, uitgangspunten en resultaten zijn gerapporteerd in het eerder genoemde MERdeelrapport Hoogwaterveiligheid. De belangrijkste uitgangspunten zijn hieronder samengevat. Het systeem Sluiscomplex Terneuzen voldoet met betrekking tot waterveiligheid als deze op alle onderdelen het gegeven ontwerppeil kan weerstaan. Weerstaan betekent in deze dat het Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

33 23 onderdeel niet mag bezwijken onder de maatgevende belasting. Falen is wel mogelijk indien dit geen wateroverlast betekent voor het achterland. Het laatste betekent bijvoorbeeld dat over de waterkering wel overslag of overloop mag plaatsvinden zolang het overslag- of overloopdebiet veilig geborgen kan worden op het binnendijks oppervlaktewater. Op basis van onder andere het Technisch Rapport Waterkerende Grondconstructies moet worden gerekend met een toelaatbaar overslagdebiet voor dijken van 0,1 l/m/s. Er wordt uitgegaan van 1 l/m/s, omdat de waarde van 0,1 te conservatief is voor de hier beoordeelde waterkering omdat er geen bebouwing aanwezig is op of direct achter de dijk. Bovendien is de kruin van de westelijke waterkering zodanig breed dat bij een overslagdebiet van 1 l/m/s het water het binnentalud niet zal bereiken. Het ontwerppeil bedraagt: o levensduur 50 jaar, aanpasbare onderdelen = toetspeil ,53 meter + toeslagen = NAP+ 6,63 meter; o levensduur 100 jaar, aanpasbare onderdelen = toetspeil ,0 meter + toeslagen = NAP+ 7,10 meter; o levensduur 100 jaar, niet aanpasbare onderdelen = toetspeil ,52 meter + toeslagen = NAP+ 7,62 meter; Voor de aanpasbare onderdelen van de sluisconstructie en de waterkering is uitgegaan van het KNMI klimaatscenario W Voor niet aanpasbare onderdelen zoals bijvoorbeeld het ruimtebeslag voor een waterkering en de fundering van de sluisconstructie is uitgegaan van het Veerman scenario. Voor de golfrandvoorwaarden zoals bepaald voor HR2006 dient een robuustheidstoeslag van 10% toegepast te worden voor modelonzekerheden conform ENW. Deze robuustheidstoeslag is ook toegepast op de nieuw berekende golfrandvoorwaarden ten gevolge van verhoogde golfindringing na het verruimen van de havenmond. Nadat de minimaal benodigde kruinhoogte van een grondlichaam is bepaald wordt deze met een tweetal toeslagen verhoogd: o Conform Leidraad Zee- en Meerdijken dient rekening gehouden te worden met een extra hoogte ten behoeve van golfoverslag. Deze extra hoogte dient minimaal 0,5 m te zijn; o een toeslag voor zettingen, klink, autonomen bodemdaling etc. over de levensduur van de waterkering dienen door de opdrachtnemer bepaald te worden en zijn afhankelijk van het ontwerp en de uitvoeringsfasering. Resultaten onderzoek Het huidige sluizencomplex heeft een belangrijke waterkerende functie. Bij planrealisatie wordt de havenmond naar de west- en oostzijde verbreed. Ook wordt de buitenhaven verdiept om getij onafhankelijke in- en uitvaart mogelijk te maken. De westelijke waterkering wordt niet verlegd maar wordt wel voorzien van een kadeconstructie voor wacht- en opstelplaatsen. Hier worden extra maatregelen getroffen om gevolgen van mogelijke zettingsvloeiing uit te sluiten. De waterkering ter plaatse van de Nieuwe Sluis loopt over beide hoofden en vervolgens via een verbindende waterkering vanaf het noordelijke hoofd van de Nieuwe Sluis naar het noordelijke hoofd van de Oostsluis. Daarmee is de waterveiligheid gewaarborgd. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het zeesluizencomplex en de waterkeringen. De aanwezige waterkeringen in het plangebied zijn in dit bestemmingsplan voorzien van de dubbelbestemming Waterstaat Waterkering. Daarmee is de instandhouding van de waterkerende functies voldoende gewaarborgd. Het onderhoud, de veiligheid of de mogelijkheden voor versterking van de aanwezige waterkeringen zijn daarmee gewaarborgd in dit bestemmingsplan. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

34 Conclusie Het aspect water vormt geen belemmering voor de haalbaarheid van dit bestemmingsplan. Voor realisatie van de beoogde plannen zullen de benodigde watervergunningen worden aangevraagd. De voorliggende waterparagraaf is ter beoordeling aan Rijkswaterstaat en het Waterschap Scheldestromen voorgelegd. Naar aanleiding van de ingekomen reactie is de waterparagraaf aangevuld. 4.3 Flora en fauna Beleidskader Per 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (Wnb) in werking getreden. Deze wet vervangt drie oude wetten: de Natuurbeschermingswet 1998 (gebiedsbescherming: Natura 2000), de Flora- en faunawet (soortenbescherming) en de Boswet (kapvergunningen). Omdat de onderzoeken in het kader van het tracébesluit zijn uitgevoerd onder vigeur van de Natuurbeschermingswet 1998 en Floraen faunawet wordt de voorliggende ontwikkeling nog onder het oude regime beoordeeld. Soortenbescherming De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen zijn alleen Huismuis, Bruine en Zwarte rat niet beschermd. Van de vissen, ongewervelde dieren (zoals vlinders, libellen en sprinkhanen) en planten zijn alleen de in de wet genoemde soorten beschermd. De Ffw gaat uit van het nee, tenzij -principe. Dit betekent dat alleen onder bepaalde (zeer stringente) voorwaarden een inbreuk mag worden gemaakt op de bescherming van soorten en hun leefomgeving. Daarnaast beschermt de wet niet alleen soorten in het algemeen, maar ook individuen van soorten. Voor ruimtelijke ingrepen die gevolgen hebben voor een beschermde soort en/of zijn leefgebied moet een ontheffing op grond van de Ffw worden aangevraagd. Voor een aantal soorten geldt daarenboven het beschermingsregime van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Voor werkzaamheden die uit een bestemmingsplan voortvloeien dient voor de start van die werkzaamheden ontheffing te worden aangevraagd indien beschermde soorten voorkomen. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient duidelijk te zijn of en in hoeverre een ontheffing kan worden verkregen. De wettelijk beschermde soorten zijn ingedeeld in de volgende vier categorieën. - Meer algemene soorten (tabel 1 Ffw): voor deze soorten is een algemene vrijstellingsregeling van kracht in geval van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. - Andere, niet algemeen voorkomende soorten (tabel 2 Ffw), met uitzondering van beschermde inheemse vogels: ontheffing is alleen mogelijk indien geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Er is echter geen ontheffing nodig indien gewerkt wordt volgens een gedragscode. Deze code dient door een sector of ondernemer zelf opgesteld te worden en dient vervolgens goedgekeurd te zijn door het ministerie van Economische Zaken. - Strikt beschermde soorten (tabel 3 Ffw): voor deze soorten dient in geval van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling altijd ontheffing te worden aangevraagd van de Ffw. Ontheffing wordt alleen verleend indien er geen alternatief is en geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor soorten in tabel 3 die ook op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn (HR) voorkomen, wordt ontheffing echter alleen nog maar verleend indien er daarnaast een dwingende reden van groot openbaar belang is; dit is het gevolg van een uitspraak van de Raad van State. - Beschermde inheemse vogels: deze vallen onder de Europese Vogelrichtlijn (VR). Ruimtelijke inrichting of ontwikkeling en dwingende redenen van groot openbaar belang zijn volgens een uitspraak van de Raad van State geen reden om ontheffing te verlenen. Ontheffing is uitsluitend Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

35 25 toegestaan op basis van de ontheffingsgronden die in de VR zijn genoemd. Overigens is het, indien geen ontheffing nodig is, volgens de huidige interpretatie van de wet wel verplicht rekening te houden met het broedseizoen van vogels. Voor sommige vogelsoorten met vaste verblijfplaatsen geldt dat deze vaste verblijfplaatsen en het essentiële leefgebied jaarrond beschermd zijn. Indien soorten van tabel 2 en/of 3 en/of vogels voorkomen, geldt dat een ontheffingsaanvraag niet aan de orde is indien mitigerende maatregelen (voorafgaand aan de ruimtelijke ontwikkeling) getroffen kunnen worden die het behoud van de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaatsen van de soorten garanderen. Ontheffing is dan niet nodig, omdat er geen sprake is van overtreding van de Ffw. Er kan worden volstaan met het werken volgens een ecologisch werkprotocol, dat moet worden opgesteld door een deskundige; ook bij het overzetten van dieren moet een deskundige worden betrokken. Eventueel kan overigens wel ontheffing worden aangevraagd (die dan wordt afgewezen) om de mitigerende maatregelen te laten goedkeuren. Overigens geldt voor alle in het wild levende planten- en diersoorten de zogenaamde zorgplicht. Dit houdt in dat voldoende zorg in acht moet worden genomen voor alle planten en dieren en hun leefomgeving. Concreet betekent dit dat bij ruimtelijke ontwikkeling gezorgd moet worden dat dieren niet gedood worden en dat planten verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren. Gebiedsbescherming Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is het Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden (de voormalige Ecologische Hoofdstructuur / EHS). Het netwerk moet natuurgebieden beter verbinden met elkaar en met het omringende agrarisch gebied. Het doel van het NNN is de instandhouding en ontwikkeling van natuurgebieden om daarmee een groot aantal soorten en ecosystemen te laten voortbestaan. Vanaf 2014 zijn de provincies het eerste verantwoordelijke bevoegde gezag voor het NNN (daarvoor was dat de rijksoverheid.) Bescherming van (natuur)gebieden heeft daarnaast ook plaats middels de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw). Daaronder vallen de volgende typen gebieden: Natura 2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden); Beschermde natuurmonumenten; Wetlands. Voor ruimtelijke ontwikkelingen binnen beschermde natuurgebieden, en tevens voor ontwikkelingen buiten beschermde natuurgebieden die van invloed kunnen zijn op beschermde natuurgebieden, gelden (strenge) restricties. Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur geldt een vergunningplicht Onderzoek In het MER, het deelrapport Natuur (VNZT-V-133-5) en de Aanvulling Deelrapport Natuur (VNZT-R ) die zijn uitgevoerd in het kader van het tracébesluit - is een gedetailleerde effectbeschrijving voor het project opgenomen. In deze paragraaf worden de resultaten van de onderzoeken samengevat beschreven, het MER is als bijlage bij de toelichting opgenomen. Soortenbescherming De planrealisatie heeft permanent effect op de beschermde flora en fauna door de aanleg van de Nieuwe Sluis en het verwijderen van de landtongen. Een aantal strikter beschermde soorten onder de Flora- en faunawet wordt aangetast door ontgravingen en grondaanvullingen binnen het plangebied. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

36 26 Door het afgraven van de landtong van de Zeevaartweg verdwijnen vier nestplaatsen van de huismus (gezien in 2012). De nestplaatsen van de huismus zijn jaarrond beschermd. De toename van scheepvaartverkeer leidt niet tot effecten op vogels. Gedurende de gebruiksfase wordt er een toename van het scheepvaartverkeer verwacht. Net als in het plangebied zelf is er geen sprake van negatieve gevolgen voor beschermde soorten of Rode Lijst soorten. Het kanaal en de oever zijn het voortplantingsgebied van een beperkt aantal soorten (broedvogels, vissen). Het huidige scheepvaartverkeer vormt geen belemmering voor deze soorten. De verwachte toename heeft geen gevolgen voor deze soorten. Door het verwijderen van de landtongen van het Buitenhoofd, Zeevaartweg en de werkzaamheden verbonden aan de realisatie van de Nieuwe Sluis verdwijnen groeiplaatsen van de bijenorchis, rietorchis, gevlekte orchis en hondskruid. Door het gebruik van een damwand in plaats van een zachte oever met aflopend talud zijn hier minder leefmogelijkheden voor vissoorten gebonden aan hard substraat. Gezien de beperkte lengte aan damwand heeft dit geen effect op populaties van soorten. Ontheffing moet worden aangevraagd voor de betreffende soorten (botervis, glasgrondel, vorskwab, dikkopje, dwergbolk, groene zeedonderpad, slakdolf, slijmvis, harnasmannetje, kleine pieterman en pitvis). De verzilting van het kanaal en directe omgeving heeft mogelijk negatieve effecten op planten in het natuurgebied Canisvliet die zijn beschermd onder de Flora-en faunawet. Het gaat daarbij om kruipend moerasscherm, rietorchis en vleeskleurige orchis. Er is geen effect op vispopulaties, maar er is wel sprake van mogelijk zeer beperkt permanente aantasting van vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde vissoorten. Door ruimtebeslag worden mogelijk voortplantingsplaatsen van algemene soorten zoogdieren aangetast of vernietigd. Dit leidt tot overtreding van verbodsbepalingen, maar voor deze soorten geldt een vrijstelling. De vijfvlek-sint-jansvlinder ondervindt negatieve effecten door de ingreep. De vijfvleksint-jansvlinder komt voor op het terrein van de huidige Middensluis en het terrein direct ten oosten daarvan. Dit oostelijke deel verdwijnt vrijwel geheel in zijn huidige vorm, terwijl het terrein van de huidige voor opslag van materialen gebruikt zal worden. De vijfvlek-sint-jansvlinder is niet beschermd binnen de Flora- en faunawet en staat niet op de Rode Lijst, maar de populatie op het sluizencomplex is de grootste populatie van deze soort in Nederland. Het verlies van leefgebied voor de vijfvlek-sintjansvlinder kan binnen de compensatieopgave voor de beschermde planten gerealiseerd worden. De waardplant van de vlinder (rolklaver) kent dezelfde groeiomstandigheden als deze beschermde planten. Door vertroebeling vermindert het doorzicht wat mogelijk de verblijfplaatsen van de vissen aantast. Er is geen sprake van een permanente aantasting van de vaste rust- en verblijfplaatsen of ander leefgebied van soorten die beschermd zijn conform tabel II en III AMvB art. 75 Flora- en faunawet. Lokaal kan een overtreding van verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet (artikel 11) plaatsvinden. Voor betreffende soorten (botervis, glasgrondel, vorskwab, dikkopje, dwergbolk, groene zeedonderpad, slakdolf, slijmvis, harnasmannetje, kleine pieterman en pitvis) wordt daarom een ontheffing aangevraagd. Op overige soorten is geen negatief effect te verwachten. Omdat in Kanaal Gent - Terneuzen geen ecologisch relevant areaal voor waterflora, macrofauna en vissen aanwezig is, treden door de aanleg van de Nieuwe Sluis geen effecten op. In de Westbuitenhaven is het ecologisch areaal onbekend. Op basis van de KRW methodiek is het GEP gebaseerd op de huidige toestand en wordt altijd gehaald. Door deze methodiek kan er ook theoretisch gezien geen effect zijn op het GEP voor waterflora, macrofauna en vissen. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

37 27 Gebiedsbescherming Het plangebied is gelegen in de omgeving van de Natura 2000-gebieden Westerschelde & Saeftinghe, Canisvliet en Vogelkreek, alsmede de Vlaamse Natura 2000-gebieden Bossen en heiden van zandig Vlaanderen; oostelijk deel en Polders. Er liggen in de ruime omgeving van het plangebied geen beschermde natuurmonumenten. Effecten van geluid op vogels en zeehonden in Natura 2000-gebied Westerschelde Er zijn geen effecten te verwachten op de gewone zeehond. De gewone zeehond foerageert nauwelijks in het plangebied, omdat de omvang van open water marginaal is ten opzichte van de oppervlakte in de omgeving en de gehele Westerschelde. Door de verdieping van de voorhaven en het onder water vergroten van de oostelijke havenmond kan effect optreden op zwartkopmeeuwen, als er in het broedseizoen gewerkt wordt (april-augustus). Dit kan leiden tot verstoring van broedvogels, waaronder de zwartkopmeeuw in de kolonie aan het eind van de Lange Middenhavendam. Effecten door toename storten van onderhoudsbagger in de Westerschelde Als gevolg van het vergroten van de buitenhaven neemt na realisatie van de Nieuwe Sluis de onderhoudsinspanning toe. De huidige Nbw-vergunning voor het storten van deze onderhoudsspecie moet daarom in de toekomst worden aangepast. Beoordeeld is of voor de toename van de onderhoudsinspanning zicht is op het verkrijgen van een nieuwe Nbw-vergunning. Uitgangspunt voor de effectbeoordeling is dat de onderhoudsspecie in de Westerschelde wordt gestort binnen de condities van de Passende Beoordeling en Quick scan baggerspecie havens Westerschelde (Arcadis, 2013). Het storten van extra onderhoudsspecie heeft mogelijk effect op de vertroebeling van het water. Op basis van de beschikbare gegevens zijn negatieve effecten op broedende visdieven niet met zekerheid uit te sluiten. Door in die jaren de onderhoudsspecie buiten het broedseizoen (mei-juli) te storten worden deze effecten voorkomen. Buiten het broedseizoen zijn sterns veel flexibeler en kunnen ze ongunstige foerageeromstandigheden gemakkelijk mijden. Effect op zeehondenpups kan zich voordoen in de periode dat deze gezoogd worden. Door niet te storten in deze periode kan een effect worden uitgesloten. Pups worden geboren in de periode van mei tot juli met een piekperiode in de tweede helft van juni. Gedurende 3-6 weken zoogt de moeder het jong, waarna het jong zelfstandig is ( Bij de overige soorten (trekvissen, gewone zeehond en andere visetende watervogels) worden geen effecten verwacht, omdat deze soorten gemakkelijk een eventuele tijdelijke lokale vertroebeling ter hoogte van Terneuzen ten gevolge van de stort van het extra baggerbezwaar kunnen mijden. Gelet op bovenstaande is het mogelijk in de toekomst een eventuele uitbreiding van de bestaande vergunning voor het storten van onderhoudsbagger in de Westerschelde te verkrijgen. Ruimtebeslag waardoor broedplaatsen van kustvogels met instandhoudingsdoelen verloren gaan In de aanleg- en gebruiksfase is er geen sprake van ruimtebeslag in Natura 2000-gebieden. De broedkolonie van de zwartkopmeeuw (behorende tot Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe, maar gelegen buiten het Natura 2000-gebied) blijft behouden op het uiteinde van de Lange Middenhavendam. Hier kunnen de zwartkopmeeuwen die broeden op de te verwijderen landtong van de Zeevaartweg ook naar uitwijken. In de huidige situatie is in deze kolonie voldoende ruimte voor extra broedparen van de zwartkopmeeuw aanwezig Negatieve effecten op instandhoudingsdoelen van Natura 2000-gebieden als gevolg van ruimtebeslag zijn uitgesloten. Effecten van toename stikstofdepositie op gevoelige habitats in Natura 2000-gebieden rondom het sluizencomplex en het kanaal In de directe nabijheid van de Nieuwe Sluis Terneuzen bevinden zich Natura 2000-gebieden. Als gevolg van het project Nieuwe Sluis Terneuzen treedt op het Kanaal van Gent naar Terneuzen een toename op van de scheepvaartbewegingen. In de directe nabijheid van de trajecten waar sprake is van netwerkeffecten komen Natura 2000-gebieden voor. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

38 28 De depositie van stikstof reikt verder dan de grenzen van het plangebied. In afbeelding 4.1 wordt een beeld gegeven van het invloedsgebied van het project. De effecten van de ingreep zijn in het kader van het tracébesluit en het uitgevoerde MER getoetst aan de instandhoudingsdoelen die voor de nabij gelegen Natura 2000-gebieden gelden. Afbeelding 4.1: Ligging van plangebied en Natura2000-gebieden in Nederland en Vlaanderen Nabij het plangebied liggen Natura 2000-gebieden met stikstofgevoelige natuur, te weten Natura 2000-gebied Westerschelde en Saeftinghe en Natura 2000-gebied Zwin & Kievittepolder. Deze Natura 2000-gebieden maken deel uit van het PAS. Voor deze gebieden zijn gebiedsanalyses opgesteld waarin de effecten van stikstofdepositie onder het PAS en van herstelmaatregelen zijn onderzocht. De conclusie van deze onderzoeken is dat voor beide Natura 2000-gebieden met het toepassen van de herstelmaatregelen geen sprake is van een verslechtering in de kwaliteit van de aanwezige habitattypen en habitats van soorten. Het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen van alle soorten en habitattypen waarvoor deze gebieden zijn aangewezen blijft, rekening houdend met gebiedsspecifieke kenmerken, door het uitvoeren van de herstelmaatregelen mogelijk. Het is onder deze condities daarom verantwoord om over te gaan tot het uitgeven van de ontwikkelingsruimte. Met behulp van het reken- en registratie-instrument AERIUS is een berekening gemaakt van de toename van stikstofdepositie die door de Nieuwe Sluis Terneuzen wordt veroorzaakt op deze gebieden. De voor het project benodigde ontwikkelingsruimte is gelijk aan de toename van de stikstofdepositie per hectare per jaar die door de aanleg of verhoogde aantal scheepvaartbewegingen wordt veroorzaakt. Deze ontwikkelingsruimte is voor het project gereserveerd (bijlage bij artikel 9 van de Regeling PAS). Op basis van het PAS en de conclusies uit de passende beoordeling, kan de ontwikkelingsruimte worden toegedeeld. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

39 29 Omdat additionele depositie van stikstof als gevolg van de realisatie van de Nieuwe Sluis ook effecten kan hebben op beschermde natuurgebieden in Vlaanderen is afstemming gezocht met de Vlaamse overheid. Voor de Vlaamse Natura 2000-gebieden is de toename van de depositie inzichtelijk gemaakt voor zowel 2020 (aanlegfase en gebruiksfase) als 2030 (gebruiksfase). Uit tabel 6.1 blijkt dat de toename ten hoogste 0,73% van de KWD bedraagt (2030 gebruiksfase in de Bossen en heiden van zandig Vlaanderen). Voor zowel 2020 als 2030 is de depositie ruim minder dan 5% van de KDW. Het is niet uit te sluiten dat op een ander rekenpunt in een van deze Natura 2000-gebieden of in een later jaar een andere (hogere) toename van de depositie wordt berekend. Gezien de berekende toename wordt wel uitgesloten dat de toename hoger is dan 5% van de KDW. Op basis van de berekeningsresultaten is het tevens niet waarschijnlijk dat in andere Natura 2000-gebieden in Vlaanderen een toename van de depositie zal plaatsvinden van meer dan 5% van de KDW25. De Vlaamse overheid heeft laten weten dat de additionele stikstofdepositie geen gevaar vormt voor de instandhoudingsdoelstellingen van de in Vlaanderen gelegen Natura2000-gebieden. Tabel 6.1: Berekeningsresultaten Vlaanderen (mol/ha/jaar) NatuurNetwerk Nederland Er zijn geen effecten op het NNN in zowel de aanlegfase als de gebruiksfase. De broedplaats van de zomertortel verdwijnt op het sluiscomplex. Echter de Nieuwe Sluis biedt voldoende leefgebied, waarmee het effect wordt ondervangen. Daarnaast verdwijnen groeilocaties voor enkele plantensoorten (o.a. blauw walstro). De oevers en bermen van het kanaal worden beheerd door Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat houdt conform de gedragscode Flora- en faunawet (algemene zorgplicht) rekening met het voorkomen van deze soorten. Mitigerende maatregelen De volgende mitigerende maatregelen worden getroffen om negatieve effecten op soorten en gebieden te voorkomen. Verzilting Canisvlietse kreek Bij de aanleg van de Nieuwe Sluis nemen de chloridegehaltes in Kanaal Gent-Terneuzen toe, door zoutindringing vanuit de Westerschelde. Via de kwelstroom vanuit het kanaal naar de kreek, bestaat Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

40 30 de kans dat de chloridegehaltes in de Canisvlietse kreek in beperkte mate toenemen. Effecten op het ondiepe grondwater in Canisvliet zijn uitgesloten. Canisvliet is aangewezen als Natura 2000-gebied op basis van het voorkomen van kruipend moerasscherm. De instandhoudingsdoelstelling wordt in de huidige situatie niet bereikt. Het kruipend moerasscherm kan zwak-brakke omstandigheden verdragen. Bij een verhoging van de chloridegehaltes in de Canisvlietse kreek ten opzichte van de huidige situatie kunnen significant negatieve effecten op kruipend moerasscherm door inundatie met kreekwater echter niet worden uitgesloten. Een verhoging van de chloridegehaltes in de Canisvlietse kreek moet daarom worden voorkomen. Om negatieve effecten te voorkomen wordt een mitigerende maatregel getroffen die bestaat uit het loskoppelen van de waterafvoer uit de kwelsloot langs het Kanaal Gent-Terneuzen van de Canisvlietse Kreek. Dit is een effectieve maatregel om verhoging van het zoutgehalte van de Canisvlietse Kreek te mitigeren. Het effect op het waterpeil in de Canisvlietse Kreek is minimaal, waardoor de kans op het verder uitzakken van het waterpeil in droge zomers uiterst klein is. Bovendien wordt door het plaatsen van de damwandjes een recent ontdekte lekstroom vanuit de kreek afgesloten, waardoor het waterpeil in droge periodes beter regelbaar is. Of effecten op chloridegehalte en waterstanden in de Canisvlietse Kreek daadwerkelijk uitblijven, zal getoetst worden door, na de realisatie van de afkoppeling, de waterstand en de chlorideconcentraties in de Canisvlietse Kreek te blijven monitoren. Vogels Om bij de verdieping van de voorhaven en het onder water vergroten van de oostelijke havenmond negatieve effect op de zwartkopmeeuwen te voorkomen wordt er niet gewerkt in het broedseizoen of wordt een afstand van 200 meter tot de broedkolonie aangehouden. Compenserende maatregelen De volgende compenserende maatregelen worden getroffen om negatieve effecten op soorten en gebieden te voorkomen. Planten Er verdwijnen groeiplaatsen van bijenorchis, rietorchis, gevlekte orchis en hondskruid. De volgende compenserende maatregelen zijn nodig. Het huidige beheer richt zich op het verschralen van het terrein door maaien van de vegetatie met afvoeren, waardoor geschikte groeiplaatsen voor orchideeën zijn ontstaan. De omvang van het terrein waar de orchideeën voorkomen beslaat ruim 3 hectare. Deze compenserende maatregel wordt ingepast op drie locaties binnen het plangebied, namelijk binnen het hek op het sluisplateau (2 ha), op het lage deel langs de Binnenvoorhaven van de Oostsluis en het noordelijk deel van de ophoging van de waterkering aan de oostzijde van de Westbuitenhaven. Hiertoe is in dit bestemmingsplan een voorwaardelijke verplichting opgenomen. Door het aanbrengen van een niet te voedselrijke toplaag en een geschikt beheer (maaien en afvoeren) ontstaan hier groeimogelijkheden voor orchideeën. Het is belangrijk dat er eerst goede omstandigheden voor orchideeën gerealiseerd worden (juiste grondsoort; geen voedselrijke klei). De huidige bovenlaag kan in depot worden gezet en na afloop weer als bovenlaag worden aangebracht. Hierop kan vervolgens maaisel van aangrenzende gebieden, waar ook de desbetreffende orchideeënsoorten aanwezig zijn, worden uitgestrooid met zaad van orchideeënsoorten en dient hier het juiste beheer te worden gevoerd (bron: RVO: Rijksdienst voor ondernemend Nederland). Door ongeveer 3 hectare optimaal in te richten en te beheren voor orchideeën, is dit voldoende om het verlies aan orchideeën door de werkzaamheden voor de Nieuwe Sluis te compenseren. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

41 31 Vogels Er verdwijnen een vier nestplaatsen van de huismus. De huismus is qua broedlocatie gebonden aan bebouwing, zodat hiervoor nieuwe broedlocaties moeten worden gerealiseerd. Omdat de bebouwing plaats maakt voor water zijn er geen alternatieve mogelijkheden om de nestplaatsen te behouden. Compensatie van nestplaatsen vindt plaats in nieuw te realiseren bebouwing op de Schependijk, tussen de sluizen of bij de dienstenhaven. In het ontwerp van de nieuwbouw worden vogelvides opgenomen of deze vogelvides worden gerealiseerd in de bestaande bebouwing. De vervangende nestplaatsen zijn beschikbaar voordat de bestaande nestplaatsen worden vernietigd. Aangezien vier broedlocaties verdwijnen worden minstens acht vogelvides op daartoe geschikte plaatsen aangebracht Conclusie Natuurbeschermingswet 1998 Door de realisatie van de Nieuwe Sluis vindt er geen aantasting plaats van de natuurlijke kenmerken van de Natura2000-gebieden op in de omgeving van de Nieuwe Sluis, mits mitigerende maatregelen tegen verzilting van de Canisvlietse Kreek en verstoring van broedkolonie van zwartkopmeeuw worden getroffen. Op basis van het PAS en de conclusies van de passende beoordeling die in het kader van het PAS is gemaakt, kan worden geconcludeerd dat het project met het toedelen van de ontwikkelingsruimte niet leidt tot aantasting of verslechtering van de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende Natura 2000-gebied. Flora- en faunawet Vanwege de realisatie van de Nieuwe Sluis moet ontheffing op grond van artikel 75 Ffw worden aangevraagd voor de bijenorchis, rietorchis, gevlekte orchis, vleeskleurige orchis, kruipend moerasscherm, hondskruid, huismus.. Bij in achtneming van de beschreven mitigerende en compenserende maatregelen kan deze ontheffing worden verkregen. NatuurNetwerk Nederland en Boswet Er is geen sprake van de aantasting van NNN of het kappen van bomen die vallen onder de Boswet. 4.4 Archeologie en cultuurhistorie Beleidskader Erfgoedwet De Monumentenwet 1988 is op 1 juli 2016 overgegaan in de Erfgoedwet. De Erfgoedwet bundelt de voorgaande wet- en regelgeving voor behoud en beheer van het cultureel erfgoed in Nederland. Bovendien is aan de Erfgoedwet een aantal nieuwe bepalingen toegevoegd. Het beschermingsniveau zoals deze in de oude wetten en regelingen gold, blijft gehandhaafd. Het behoud en beheer van het Nederlandse erfgoed was geregeld in zes verschillende wetten en een regeling, waarin roerend, onroerend en archeologisch erfgoed allemaal hun eigen specifieke definities, procedures en beschermingsmaatregelen hadden. In de Erfgoedwet is vastgelegd hoe met ons erfgoed wordt omgegaan, wie welke verantwoordelijkheden daarbij heeft en hoe het toezicht daarop wordt uitgeoefend. Overbodige regels zijn geschrapt en de verantwoordelijkheid voor de bescherming van het cultureel erfgoed ligt waar mogelijk bij het erfgoedveld zelf. Onderdelen van de Monumentenwet die de fysieke leefomgeving betreffen, worden overgeheveld naar de Omgevingswet die in 2019 van kracht wordt. Voor deze onderdelen is een overgangsregeling in de Erfgoedwet opgenomen voor de periode Het gaat daarbij om de volgende zaken: Vergunningen tot wijziging, sloop of verwijdering van rijksmonumenten Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

42 32 Verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie Bescherming van stads- en dorpsgezichten Provinciaal archeologisch beleid Het beleid van de provincie Zeeland ten aanzien van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) is vastgelegd in de Nota Provinciaal Cultuurbeleid Uitgangspunt is dat archeologische waarden zo vroeg mogelijk in het planvormingsproces worden meegewogen. Behoud van bekende archeologische waarden in situ (in de bodem) is het uitgangspunt. Als behoud niet mogelijk is, moet er voor worden zorg gedragen dat de informatie die in de bodem zit niet verloren gaat. Gemeentelijk archeologisch beleid Op 27 januari 2011 is door de gemeenteraad van Terneuzen het interim beleid archeologie vastgesteld. De insteek van dit beleid is het regelen van archeologie in ruimtelijke plannen. In een cyclus van 10 jaar zullen alle ruimtelijke plannen aangepast worden, waarbij archeologie in de plannen zal worden ingebracht of geactualiseerd aan de hand van het dan geldende beleid. Als vangnet fungeert de Erfgoedverordening Terneuzen Deze verordening is geactualiseerd en is in samenhang met het archeologiebeleid opnieuw vastgesteld. In lijn met de intentie van de wetgever wordt een algemene vrijstelling voor archeologie verleend tot 100 m 2 voor de zogenaamde kruimelgevallen. De achterliggende gedachte van het archeologiebeleid is het in beeld brengen van de gebieden in de gemeente Terneuzen met een archeologische verwachtingswaarde. Deze verwachtingswaarde kan per gebied en per geologische laag verschillen. De insteek is daarbij soepel waar het kan en streng waar nodig. Voor een aantal gebieden is de huidige kennis ontoereikend. Deze leemten worden in de toekomst ingevuld. Aan de hand van de archeologische verwachtingswaarde wordt per deelgebied een grens gesteld waarboven archeologisch onderzoek verplicht is en waaronder vrijstelling wordt verleend. Een en ander is uitgewerkt in een stroomschema in bijlage 1 van De onderste steen boven? Interim-beleid archeologie gemeente Terneuzen. Wanneer archeologisch onderzoek verplicht is, dient de archeologische monumentenzorg cyclus (AMZ-cyclus) te worden doorlopen. Deze cyclus is er op gericht om te beoordelen of verdergaand onderzoek of behoud noodzakelijk is. Voor de uitvoering en de beoordeling van de onderzoeken wordt aangesloten bij de landelijke en provinciale regelgeving. Door deze cyclus op een goede manier te doorlopen kan een gedegen afweging gemaakt worden waar behoud ter plaatse (in situ) of een opgraving (ex situ) noodzakelijk is of achterwege kan blijven. De toetsingscriteria Om inzicht te krijgen in de archeologische verwachtingswaarde van een gebied of locatie dient aan vijf criteria te worden getoetst. Daarnaast dient de vrijstellingenkaart archeologie van de gemeente geraadpleegd te worden. 1. De Archeologische Monumentenkaart (AMK). Deze kaart geeft de wettelijk beschermde archeologische monumenten weer, waarvoor het Rijk bevoegd gezag is. Daarnaast bevat de kaart de door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) gewaardeerde gebieden met een (hoge) archeologische waarde. Binnen de grenzen van het bestemmingsplangebied bevinden zich volgens de Archeologische Monumentenkaart (AMK) geen terreinen met een vastgestelde archeologische waarde. 2. De Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW). Deze kaart geeft de trefkans weer op het aantreffen van archeologische vindplaatsen binnen de bovenste 1,20 meter van de bodem. Deze kaart is gebaseerd op de Geomorfologische en Geologische kaart van Nederland. Bij een hoge trefkans wordt aangesloten bij de wettelijke vrijstelling van 100 m 2. Voor een middelhoge trefkans kan een ruimere norm gelden. Deze wordt arbitrair vastgelegd op 500 m 2. Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) is het plangebied gelegen in een zone die wordt gekenmerkt door een lage tot zeer lage archeologische trefkans op het aantreffen van archeologische waarden. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

43 33 3. Archis (Archeologisch Informatie Systeem). Dit is de landelijke database waarin alle (recent uitgevoerde) archeologische onderzoeken en vondsten worden opgeslagen. Deze database geeft een indicatie van de vondsten die gedaan zijn. Veel of belangrijke vondsten kunnen een hogere archeologische verwachtingswaarde geven aan een gebied. In Archis zijn in het plangebied geen waarnemingen opgenomen. 4. Zeeuws Archeologisch Archief (ZAA). In dit archief berusten de verslagen van alle in het verleden in Zeeland uitgevoerde archeologische onderzoeken, gegevens over losse vondsten en dergelijke. Dit archief geeft een indicatie van de vondsten die in het verleden gedaan zijn. Veel of belangrijke vondsten kunnen een hogere archeologische verwachtingswaarde geven aan een gebied. In de praktijk wordt de toets op Archis en ZAA gecombineerd, of in het kader van het bureauonderzoek uitgevoerd. In het ZAA zijn ter plaatse van het plangebied geen waarnemingen opgenomen. 5. De bodemopbouw. Aan de hand van de Geologische kaart van Nederland kan nagegaan worden welke geologische, voor de archeologie relevante, bodemlagen aanwezig zijn. Pleistoceen dekzand: vanaf de Steentijd Hollandveen: vanaf de IJzertijd en Romeinse tijd Duinkerke II, inclusief oudere afzettingen van Duinkerke : vanaf de middeleeuwen Duinkerke IIIa/b: vanaf de Nieuwe Tijd O Op basis van een uitsnede van de Geologische kaart van Nederland (Van Rummelen 1977) komen in het grootste deel van het plangebied afzetting van Duinkerke IIIb op de oudere afzettingen van Duinkerke IIIa op Kuinkerke II voor Onderzoek Archeologie In de loop van 2014 werd door de gemeente de vrijstellingenkaart opgesteld. Op deze kaart is aangegeven waar en met welke diepte de vrijstellingsdiepte verruimd kan worden. Afbeelding 4.2 bevat een uitsnede van de vrijstellingenkaart van de gemeente Terneuzen, waaruit kan worden opgemaakt dat de vrijstellingsdiepte voor een groot deel van het plangebied niet meer dan 50 cm beneden maaiveld bedraagt. Omdat deze vrijstellingsgrens wordt overschreden is in het kader van het tracébesluit archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd 1. De resultaten worden hieronder beknopt beschreven. 1 Archeologisch bureauonderzoek, Onderzoeks- en adviesbureau BAAC BV, rapportnr. VNZT-R-14-1, d.d. 19 december 2014 en Nieuwe Sluis Terneuzen; aanvullend archeologisch bureauonderzoek, Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed!, d.d. 12 januari 2015 Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

44 34 Afbeelding 4.2: uitsnede vrijstellingenkaart archeologie, gemeente Terneuzen. Resultaten archeologisch bureauonderzoek Binnen het plangebied is een hoge verwachting op het aantreffen van resten uit het Midden- Paleolithicum. Bij de aanleg van de derde zeesluis in 1962 zijn verschillende resten van zoogdieren gevonden zoals mammoet, wolharige neushoorn, reuzenhert en steppenwisent, van de soorten die voorkwamen in dit toenmalige koude toendralandschap. Er werden toen geen resten van menselijke aanwezigheid aangetroffen, hoewel dit gebied op dat moment vanwege het aanwezige voedsel wel aantrekkelijk zal zijn geweest. Voor het plangebied geldt tevens een hoge verwachting op het aantreffen van resten uit het Laat Paleolithicum tot en met Mesolithicum. De hoge verwachtingswaarde wordt benadrukt door de vondst van een tranchet bijl uit het Paleolithicum en een pijlpunt uit het Mesolithicum in of in de directe omgeving van het plangebied. Voor de periode vanaf het Neolithicum tot de Romeinse Tijd is de archeologische verwachting hoog. In de omgeving van het plangebied zijn in het verleden meerdere vondsten uit deze tijd gedaan. Onder meer bij de bouw van de huidige sluizen. De verwachting op archeologische resten uit de Vroege en Late Middeleeuwen wordt als middelhoog gedefinieerd. De middelhoge verwachting is ingegeven door het ontbreken van rechtstreekse waarnemingen of indicaties van middeleeuwse bewoning in het plangebied. Door overstromingen in de 15 e en 16 e eeuw zijn in de omgeving van het plangebied verschillende ontginningsdorpen verdronken. Deze zijn vaak nog wel ondergronds bewaard. Voor de Nieuwe Tijd geldt een lage archeologische verwachtingswaarde. Het plangebied is gedurende deze tijd hoofdzakelijk in gebruik als landbouwgebied. Later is het Kanaal gegraven en werden de sluizen gerealiseerd. Vervolgonderzoek Bij realisatie wordt een deel van de gronden met een hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarde vergraven. Met de betrokken bevoegde gezagen zijn afspraken gemaakt over het inventariserende veldonderzoek en het mogelijk daaruit voortkomende vervolgonderzoek. Er is overeengekomen dat zoveel mogelijk onderzoeksopties worden benut maar dat een reguliere opgraving van met name diepere archeologische niveaus op de sluiseilanden vanwege de bijzondere omstandigheden binnen het plangebied niet mogelijk is. Dit heeft met name te maken met de diepte en de realisatie van de Nieuwe Sluis in een natte bouwput (noodzakelijk vanwege behoud huidige Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

45 35 grondwaterstanden). Ondiepere archeologische niveaus op de sluiseilanden kunnen mogelijk wel en in de oeverzones van het kanaal zeker opgegraven worden. In het najaar van 2016 heeft een archeologisch booronderzoek 2 plaatsgevonden. De archeologische boringen leverden geen archeologische indicatoren op. Het ontbreken van archeologische indicatoren in de boringen in het onderzochte gebied staat niet noodzakelijk gelijk aan de gehele afwezigheid van vindplaatsen. Het aardewerkfragment dat uit een eerdere onderzoeksfase aan het licht kwam toont immers aan dat het dekzandniveau een prehistorische loopvlak herbergt. De aard van het uitgevoerde prospectieve onderzoek, namelijk het relatieve dichte grid in combinatie met het grote monstervolume, het zorgvuldig en fijnmazig nat zeven en het nauwgezet uitzoeken van het gedroogde residu, toont echter aan dat de kans op aanwezigheid ervan binnen het onderzoeksgebied laag tot zeer laag is. Derhalve wordt geadviseerd dat - gezien een behoud in situ op voorhand al is uitgesloten - behoud ex situ door middel van een definitief veldonderzoek, niet wenselijk is. De toegepaste onderzoeksmethode heeft toegelaten een goed beeld te krijgen van het onderzoeksgebied en de conservering van het bodemarchief. De vondst van een aardewerkfragment tijdens de vorige fase van het archeologische onderzoek had menselijke aanwezigheid op het dekzandniveau aangetoond. Aan de hand van de resultaten uit deze fase kon echter geen prehistorische vindplaats aangetoond worden. Dit heeft mogelijk te maken met de aard van de vondstcategorie: strooiing van aardewerkfragmenten is niet gebonden aan bewerking, zoals lithisch vondstmateriaal (met name debitagemateriaal dat op de plaats van bewerking achterblijft), en de kans dat het om een off site toevalstreffer gaat is daarom ook groter. Wellicht bevindt zich een vindplaats in de omgeving, maar buiten de onderzoekszone. Dubbelbestemming Op basis van de Erfgoedwet moeten gronden met een archeologische verwachtingswaarde een planologische bescherming hebben. Derhalve is een deel van de gronden in het voorliggende plangebied voorzien van de archeologische dubbelbestemming Waarde Archeologie - 3. Voor de gebieden met deze dubbelbestemming geldt een onderzoeksplicht bij een te verstoren oppervlak > m², mits de bodemingrepen dieper reiken dan de vrijstellingsdiepte. Middels de dubbelbestemming is het bouwen afhankelijk gesteld van een door burgemeester en wethouders te verlenen omgevingsvergunning en het opnemen van een stelsel dat ziet op het verkrijgen van een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Voordat een omgevingsvergunning wordt verleend, zullen de consequenties voor de archeologische waarden in kaart moeten worden gebracht, onder meer middels archeologisch onderzoek. Indien uit nader onderzoek blijkt dat er sprake is van te beschermen archeologische waarden, kunnen voorwaarden worden gesteld aan de ontwikkelingen. Indien blijkt dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn dan wel deze waarden door middel van onderzoek (bijvoorbeeld een opgraving) veilig gesteld konden worden, kan de dubbelbestemming worden geschrapt na toepassing van een daartoe opgenomen wijzigingsbevoegdheid. Uitgangspunt is dat de archeologische waarden bij voorkeur in de bodem bewaard blijven. Cultuurhistorie Voorgeschiedenis Na de bevrijding van de Spanjaarden door de Staatse troepen in 1583 werden er rond Terneuzen vestingwerken aangelegd. Het kanaal Gent-Terneuzen werd tussen 1823 en 1825 aangelegd en 2 Resultaten van het archeologisch booronderzoek Nieuwe Sluis Terneuzen, Deltares, rapportnr BGS-0015 d.d. 23 december 2016 Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

46 36 eindigde in de Westerschelde. Twee schutsluizen werden bij Terneuzen binnen de vesting aangelegd, één van 8 meter breed en een tweede van 12 meter. Nadien zijn de sluizen verschillende malen verbeterd en vergroot. In 1910 is er een bypass van het kanaal gegraven ten westen van de vestingwerken samen met een nieuwe sluis -momenteel genaamd- de Middensluis. Aan het einde van de jaren 60 van de 20 e eeuw vonden er omvangrijke werken plaats die in 1968 resulteerden in de opening van twee nieuwe sluizen, en wel: de Oostsluis en de Westsluis. In de huidige situatie is het Vestingwerk grotendeels verdwenen. Op een aantal punten is het nog wel herkenbaar, bijvoorbeeld de bocht in het kanaal bij de westkant die de lijn van het oude bastion volgt. Na de Tweede Wereldoorlog begon de spanning tussen het kapitalistische Westen en het communistische Oosten op te lopen. De haven van Antwerpen is één van de weinige havens die de oorlog relatief ongeschonden door was gekomen. Daarmee was het een belangrijke haven in de verbinding tussen West-Europa en Amerika. Omdat deze haven van strategisch belang was, was men bang dat de Russen mijnen zouden afgooien in de Westerschelde. Daarom werd langs de Westerschelde een systeem opgesteld, waarmee kon worden waargenomen op welke locatie de mijnen van de Russen werden afgeworpen. Een van de onderdelen was een rij met palen, waarop een meetinstrument kon worden geplaatst. Van deze palen zijn nog maar enkele bewaard gebleven, waaronder drie bij Terneuzen. Afbeelding 6.3: uitsnede Kaart Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zeeland In het westelijke deel van het plangebied zijn langs de Willemskerkeweg een stoeppaal en in het noordwestelijke deel langs de Westerschelde een dijkpaal aangeduid als cultuurhistorisch waardevol object. De provincie Zeeland heeft het Kanaal Gent-Terneuzen, de mijnenuitkijkpost, de Westbuitenhaven, de Middensluis de Stoeppaal Willemskerkeweg en de Dijkpaal als cultuurhistorisch waardevol aangemerkt. Voor de aanleg van de Nieuwe Sluis wordt de Middensluis afgebroken. Het afbreken van de Middensluis is noodzakelijk om een nautische veilige invaart van de Nieuwe Sluis te garanderen. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

47 37 Handhaven van de Middensluis is gelet op doelbereik van het project niet mogelijk. De paal van de Mijnenuitkijkdienst nabij de Nieuwe Neuzenweg wordt teruggeplaatst langs de Westerschelde, direct ten westen van de huidige locatie. Het oorlogsmonument bij de huidige Middensluis wordt verplaatst naar de westzijde van de Oostsluis. Ten behoeve van de landschappelijke inpassing wordt de nieuwe waterkering aan de oostzijde van de Westbuitenhaven ingepast in een groen afgewerkt grondplateau met een breedte van circa 40 meter Conclusie De aspecten archeologie en cultuurhistorie leiden niet tot belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling. 4.5 Bodemkwaliteit Beleidskader Wet bodembescherming De Wet bodembescherming (Wbb) voorziet in maatregelen indien sprake is van ernstige bodemverontreiniging. Het doel van de Wbb is in de eerste plaats het beschermen van de (land- of water-) bodem zodat deze kan worden benut door mens, dier en plant, nu en in de toekomst. Via de Wbb heeft de Rijksoverheid de mogelijkheid algemene regels te stellen voor de uitvoering van werken, het transport van stoffen en het toevoegen van stoffen aan de bodem. Ontwikkelingen kunnen pas plaatsvinden als de bodem, waarop deze ontwikkelingen gaan plaatsvinden, geschikt is of geschikt is gemaakt voor de beoogde bodemgebruiksfunctie. Bij nieuwbouwactiviteiten dient de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te zijn gebracht. In het algemeen geldt dat nieuwe bestemmingen bij voorkeur op een schone bodem dienen te worden gerealiseerd. Besluit bodemkwaliteit Het doel van het Besluit bodemkwaliteit (2008) is de bodem beter te beschermen en meer ruimte te bieden voor nieuwe bouwprojecten. Ook geeft het besluit gemeenten en provincies meer verantwoordelijkheid om de bodem te beheren. Het Bouwstoffenbesluit (Bsb) is opgenomen in het Besluit bodemkwaliteit. Relatie Wabo, Wbb en Woningwet (Ww) De inwerkingtreding van de Wabo (1 oktober 2010) heeft ook effect gehad op de Wbb en de Woningwet (Ww): in de Wabo is aangegeven dat in de plaats van de aanhoudingsgrond (uit de Ww) een afstemmingsregeling wordt opgesteld waarbij de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning wordt afgestemd op de acties ten aanzien van de bodemverontreiniging. Voorts geldt ten aanzien van de bodem dat de Woningwet gemeenten verplicht in hun bouwverordening voorschriften omtrent het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem op te nemen. Die voorschriften moeten in elk geval betrekking hebben op het verrichten van onderzoek naar aard en mate van verontreiniging van de bodem, op de aard en omvang van dat onderzoek en op inrichting van het op te stellen onderzoeksrapport Onderzoek en conclusie In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is een verkennend bodem-, waterbodem- en asbestonderzoek uitgevoerd ter plaatse van het zeesluizencomplex. Concreet gaat het om de volgende onderzoeken: Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

48 38 Verkennend bodem-, waterbodem- en asbestonderzoek dossier C (fase 1), rapportnummer VNZT-R-74-2 van 11 februari Verkennend bodem- en asbestonderzoek dossier D (fase 2), rapportnummer VNZT-R van 13 februari De belangrijkste bevindingen uit de voorgenoemde onderzoeken zijn hieronder opgenomen, de volledige rapportages zijn opgenomen als bijlage bij de toelichting. Verkennend bodem-, waterbodem- en asbestonderzoek dossier C (fase 1) Deelgebied 1: Landtong Zeevaartweg Ter plaatse van deelgebied 1 is zeer plaatselijk een sterk verhoogd PAK-gehalte in de bodem aangetroffen. Verder zijn plaatselijk licht tot matig verhoogde gehaltes van diverse parameters aanwezig. In het grondwater zijn maximaal licht verhoogde gehalten aangetroffen. Zeer plaatselijk is tevens asbest in de bodem aangetroffen; het gehalte bevindt zich echter beneden de interventiewaarde. Het indicatief asbestonderzoek bevestigt dat in deelgebied 1 asbestverdachte gebieden aanwezig zijn. Een nader onderzoek moet uitsluitsel geven over de omvang van de asbestverontreiniging. De indicatieve toetsing aan de toepassingsnormen uit de Regeling bodemkwaliteit laat zien dat het grootste deel van de vrijkomende grond vrij toepasbaar is. Plaatselijk is de grond geclassificeerd als Klasse Wonen, Industrie of Niet toepasbaar. Deelgebied 2: Landtong Schependijk De bodem ter plaatse van deelgebied 2 is diffuus verontreinigd met zware metalen PAK, PCB en minerale olie. De verontreiniging bevindt zich met name in de toplaag van 0,0-0,5 m-mv en incidenteel tot ca. 1,5 m-mv. Zeer plaatselijk is in de bodem een asbestconcentratie boven de interventiewaarde aanwezig. In het grondwater zijn maximaal licht tot matig verhoogde gehaltes aangetroffen. Het indicatief asbestonderzoek bevestigt dat in deelgebied 2 asbestverdachte gebieden aanwezig zijn. Een nader onderzoek moet uitsluitsel geven over de omvang van de asbestverontreiniging. Op de Schependijk is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De verontreiniging is ontstaan bij de ingebruikname van de Schependijk in het begin van de 20 e eeuw, waarbij het terrein deels is opgehoogd met puinhoudend materiaal. De verontreiniging is diffuus heterogeen en betreft voornamelijk zware metalen, PAK, PCB en minerale olie. Plaatselijk worden binnen het geval verontreinigingen aangetroffen die verband houden met bedrijfsactiviteiten (minerale olie) en verontreiniging met asbest. De toegangsweg betreft niet-teerhoudende asfaltverharding aanwezig met een dikte van circa 10 cm. De bodem onder de asfaltverharing is licht verontreinigd met kobalt. De indicatieve toetsing aan de toepassingsnormen uit de Regeling bodemkwaliteit laat zien dat het grootste deel van de vrijkomende grond toepasbaar als Kwaliteitsklasse Industrie of niet toepasbaar is. Plaatselijk is de grond geclassificeerd als Vrij Toepasbaar of Klasse Wonen. Deelgebied 3: Sluizencomplex De grond ter plaatse van deelgebied 3 is plaatselijk licht verontreinigd met zware metalen, PAK, OCB, PCB en minerale olie. Ook in het grondwater zijn maximaal licht verhoogde gehaltes aangetroffen. Wel is zeer plaatselijk asbest boven de interventiewaarde gemeten. Ter plaatse van de openbare weg is een niet-teerhoudende asfaltverharding aanwezig met een dikte van circa 20 cm. De bodem onder de asfaltverharing is plaatselijk licht verontreinigd met kobalt en OCB. Het indicatief asbestonderzoek bevestigt dat in deelgebied 3 asbestverdachte gebieden aanwezig zijn. Een nader onderzoek moet uitsluitsel geven over de omvang van de asbestverontreiniging. De Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

49 39 indicatieve toetsing aan de toepassingsnormen uit de Regeling bodemkwaliteit laat zien dat het grootste deel van de vrijkomende bodem vrij toepasbaar is. Plaatselijk is de grond geclassificeerd als Klasse Wonen, Klasse Industrie of Niet Toepasbaar. Deelgebied 4: Overig terrein De bodem ter plaatse van deelgebied 4 is zeer plaatselijk licht verontreinigd met OCB en PAK. De indicatieve toetsing aan de toepassingsnormen uit de Regeling bodemkwaliteit laat zien dat het grootste deel van de vrijkomende bodem vrij toepasbaar is. Zeer plaatselijk is de grond geclassificeerd als Klasse Industrie (op het sluizencomplex). Waterbodem De waterbodem bestaat op de meeste plaatsen uit een sliblaag met daaronder zand-, klei- en veenlagen. Het slib is over het algemeen beperkt toepasbaar op land- en waterbodem. De onderliggende lagen zijn over het algemeen vrij toepasbaar op land- en waterbodem en verspreidbaar in oppervlaktewater en op aangrenzende percelen. De milieuhygiënische kwaliteit van de grond en het grondwater is middels dit onderzoek in grote lijnen vastgesteld. Verkennend bodem- en asbestonderzoek dossier D (fase 2) Deelgebied 1: Landtong Schependijk De bodem ter plaatse van deelgebied 1 is diffuus licht verontreinigd (>achtergrondwaarden) met zware metalen PAK, PCB, organochloor-bestrijdingsmiddelen en minerale olie. De verontreiniging wordt aangetroffen vanaf maaiveld tot minimaal 2 m-mv. Verhoogde gehalten aan minerale olie worden ook op grotere diepten aangetroffen. De gemeten verontreiniging maakt deel uit van de diffuus heterogeen verontreinigde ophooglaag die op de gehele landtong wordt aangetroffen. In het grondwater zijn maximaal streefwaarde-overschrijdingen gemeten. De hypothese, dat de deellocatie verdacht is, wordt geaccepteerd. Het onderzoek naar asbest in indicatief. Op basis van een verkennend asbestonderzoek conform NEN 5707 / NEN 5897 dient vastgesteld te worden of een asbestverontreiniging op de deellocatie aanwezig is. De indicatieve toetsing aan de toepassingsnormen uit de Regeling bodemkwaliteit laat zien dat het grootste deel van de vrijkomende grond tot 2 m-mv toepasbaar is als Kwaliteitsklasse Industrie of niet toepasbaar is. Deelgebied 2: Buitendijks, dijk en polder In de bodem in het westelijk deel van het plangebied worden incidenteel de achtergrondwaarden overschreden voor zware metalen, PCB, organochloor-bestrijdingsmiddelen en minerale olie. Voor het overige zijn geen verhoogde gehalten gemeten. In het grondwater zijn maximaal streefwaardeoverschrijdingen gemeten. De hypothese, dat de deellocaties onverdacht zijn, wordt formeel verworpen. Het onderzoek naar asbest in indicatief. Op basis van een verkennend asbestonderzoek conform NEN 5707 / NEN 5897 dient vastgesteld te worden of een asbestverontreiniging in het deelgebied aanwezig is. De indicatieve toetsing aan de toepassingsnormen uit de Regeling bodemkwaliteit laat zien dat vrijwel alle grond van de polder, de dijk en de ten oosten van de dijk vrij toepasbaar is. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

50 40 Raamsaneringsplan In het kader van de voorliggende ontwikkeling is een raamsaneringsplan 3 opgesteld. De reden voor het opstellen van een raamsaneringsplan is de aangetroffen bodemverontreiniging op de Schependijk, het nog uit te voeren aanvullend bodemonderzoek na sloop gebouwen en verwijdering puinverharding en de mogelijk gefaseerde uitvoering van de werkzaamheden, waarbij grootschalig grondverzet wordt voorzien. Het raamsaneringsplan is gericht op de beschrijving van prestaties, doelstellingen en procedures in plaats van de beschrijving van middelen en methoden. Het raamsaneringsplan richt zich met name op het vastleggen van de uitgangspunten en randvoorwaarden waaronder de sanering zal worden uitgevoerd. Na sloop van de gebouwen en objecten en verwijdering van (half)verhardingslagen wordt ter plaatse nog aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd. Voorafgaand aan de uitvoering van de sanering worden één of meerdere Plan(nen) van Aanpak opgesteld waarin de uit te voeren saneringswerkzaamheden nader worden uitgewerkt. Als tijdens het aanvullend bodemonderzoek een mobiele verontreiniging, een grondwaterverontreiniging en/of een asbestverontreiniging, wordt aangetroffen, wordt deze verontreiniging afgeperkt. In het Plan van Aanpak wordt aanvullend beschreven op welke wijze deze verontreiniging wordt gesaneerd en wat de saneringsdoelstelling is. Ook eventuele aanvullende veiligheidsmaatregelen worden beschreven. 4.6 Geluid Het raamsaneringsplan is procedureel van belang in het kader van de beschikking Wet bodembescherming. Het aspect bodem staat de haalbaarheid van de voorgenomen ontwikkeling niet in de weg Beleidskader In het kader van het Tracébesluit is getoetst of wordt voldaan aan het vigerende wettelijke kader. De geluidemissie vanwege het wegverkeer op de nieuwe en gewijzigde wegen binnen het sluizencomplex, is getoetst aan de kaders van de Wet geluidhinder (wegverkeerslawaai). Voor de industriële activiteiten binnen het plangebied is eveneens de Wet geluidhinder van toepassing (gezoneerde industrieterreinen). Verder wordt ingegaan op de gehanteerde cumulatiemethode en de beoordeling van trillingen. In Nederland ontbreekt een wettelijk toetsingskader voor scheepvaartlawaai. Uit jurisprudentie blijkt dat het ontbreken van een wettelijk kader niet betekent dat er geen voorwaarden gesteld worden. Indien redelijkerwijs aannemelijk is dat het scheepvaartlawaai relevant is, moet de geluidbelasting van de scheepvaart ter plaatse van de geluidgevoelige bestemmingen inzichtelijk worden gemaakt Onderzoek en conclusie In het MER en deelrapport Geluid (VNZT-R en VNZT-R-394-2) van het MER, is een gedetailleerde effectbeschrijving voor het voorliggende project opgenomen. De resultaten zijn hieronder beknopt overgenomen. 3 Raamsaneringsplan Schependijk te Terneuzen, Vlaams Nederlandse Scheldecommissie/LievenseCSO, rapportnr. VNZT-R , d.d. 3 maart 2016 Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

51 41 Scheepvaartverkeer De geluidsbelasting als gevolg van scheepvaartverkeerslawaai, na planrealisatie, bij woningen is inzichtelijk gemaakt. Uit de onderzoeksgegevens blijkt dat de maximale geluidsbelasting 65 db(a) bedraagt. Uit onderzoek naar de geluidseffecten van scheepvaartlawaai is gebleken dat bij een dergelijke geluidbelasting maximaal 10% ernstig gehinderden aanwezig zijn. Ter vergelijking: bij een geluidbelasting van 65 db(a) wegverkeer bedraagt het percentage ernstig gehinderden circa 15%. Aangezien een dergelijke geluidbelasting voor wegverkeer nog toelaatbaar wordt geacht in de Wet geluidhinder, wordt een vergelijkbare geluidbelasting als gevolg van scheepvaart eveneens toelaatbaar geacht. Wegverkeer Woningen zijn gelegen binnen de zone, als bedoeld in de Wet geluidhinder, van de bestaande route Buitenhaven-Schependijk-Kennedylaan, alsmede de Binnenvaartweg en de toekomstige Zuidelijke ontsluiting over de Nieuwe Sluis. Uit de berekeningsresultaten blijkt dat bij de route Buitenhaven- Schependijk-Kennedylaan sprake is van een afname van de geluidbelasting. De afname wordt veroorzaakt door een snelheidsverlaging van 70 km/uur naar 50 km/uur waardoor de aftrek conform art. 110g Wgh in onderhavige situatie wijzigt van 2 respectievelijk 4 db naar 5 db. Er is dan ook geen sprake van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. De geluidbelasting als gevolg van de nieuwe wegen en de te wijzigen Binnenvaartweg is lager dan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder. De berekende geluidsbelastingen zijn terug te vinden in bijlage 3. Voor het aspect wegverkeer wordt voldaan aan de eisen uit de Wet geluidhinder. Industrielawaai Door de ligging van de Nieuwe Sluis is het noodzakelijk dat een deel van de Schependijk, dat onderdeel is van het gezoneerde industrieterrein Oostelijke kanaaloevers, wordt geamoveerd. De binnengrens van de geluidszone wordt hierdoor aangepast. Het verwijderen van bedrijven resulteert in een lagere geluidbelasting op de omgeving. Een aanpassing van de (buiten)grens van de geluidszone is daarom niet noodzakelijk. De vastgestelde hoogst toelaatbare geluidbelastingen en hogere waarden worden door deze wijziging niet overschreden. Voor het aspect industrielawaai wordt voldaan aan de eisen uit de Wet geluidhinder. In afbeelding 6.4 is de toekomstige geluidszone voor het gezoneerde industrieterrein Oostelijke Kanaaloever/Mr. F.J. Haarmanweg-Driewegen weergegeven. De gronden die zijn gelegen binnen de geluidszone van het voorgenoemde industrieterrein zijn voorzien van de gebiedsaanduiding geluidszone industrie 2. Ter plaatse van deze aanduiding mogen geen nieuwe geluidsgevoelige functies worden gerealiseerd. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet geen nieuwe geluidsgevoelige functies binnen de geluidszone. Naast de geluidszone van het industrieterrein Oostelijke Kanaaloever/Mr. F.J. Haarmanweg- Driewegen, is het noordwestelijke deel van het plangebied tevens gelegen binnen de geluidszone van het industrieterrein Terneuzen-West/Logistiek Park (zie afbeelding 6.5). De gronden die zijn gelegen binnen de geluidszone van dit industrieterrein zijn voorzien van de gebiedsaanduiding geluidszone industrie 1. Ter plaatse van deze aanduiding mogen eveneens geen nieuwe geluidsgevoelige functies worden gerealiseerd. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet geen nieuwe geluidsgevoelige functies binnen de geluidszone. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

52 42 Afbeelding 6.4: toekomstige geluidszone industrieterrein Oostelijke Kanaaloever/Mr. F.J. Haarmanweg-Driewegen Afbeelding 6.5: geluidszone industrieterrein Terneuzen-West/Logistiek Park Overnachten binnenvaart Overnachtingsplaatsen voor de binnenvaart worden niet beschermd door de Wet geluidhinder. Wel is vanuit het oogpunt van hinder gekeken naar de geluidsbelasting ter plaatse van de overnachtingshavens. Uit onderzoek blijkt dat in de nachtperiode de geluidbelasting als gevolg van wegverkeer geen probleem is. De geluidbelasting als gevolg van de aanwezige gezoneerde industrieterreinen wordt toelaatbaar geacht. Voor scheepvaart geldt dat de geluidbelasting in de nachtperiode zo hoog is, dat het heel aannemelijk is dat dit tot hinder zal leiden. De hoge geluidbelasting als gevolg van scheepvaart leidt tot een relatief hoge gecumuleerde geluidbelasting. Een andere locatie voor de overnachtingshavens in de omgeving van het sluizencomplex leidt naar verwachting niet tot een andere beoordeling van de geluidbelasting ter plaatse van de overnachtingsplaatsen. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

53 Luchtkwaliteit Beleidskader Het onderzoek naar luchtkwaliteit wordt uitgevoerd op grond van hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer. De titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen is beter bekend als de Wet luchtkwaliteit. De kern van de Wet luchtkwaliteit is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is een bundeling maatregelen op regionaal, nationaal en internationaal niveau die de luchtkwaliteit verbeteren en waarin alle ruimtelijke ontwikkelingen/projecten zijn opgenomen die de luchtkwaliteit in belangrijke mate verslechteren. Het doel van de NSL is om overal in Nederland te voldoen aan de Europese normen voor de luchtverontreinigende stoffen. Voor wegverkeer zijn stikstofdioxide (NO2), fijnstof (PM10) en zeer fijnstof (PM2,5) de belangrijkste stoffen. De in de Wet luchtkwaliteit gestelde norm voor NO2 en PM10 jaargemiddelde grenswaarde is voor beide stoffen 40 µg/m 3. Daarnaast mag de PM10 24 uurgemiddelde grenswaarde van 50 µg/m 3 maximaal 35 keer per jaar worden overschreden. De jaargemiddelde grenswaarde voor zeer fijnstof (PM2,5) bedraagt 25 µg/m 3. Met het van kracht worden van het NSL zijn de tijdstippen waarop moet worden voldaan aan de jaargemiddelde grenswaarden NO2 en PM10 aangepast. Voor PM10 is dat 11 juni 2011 en 1 januari 2015 voor NO2. De grenswaarde voor PM2,5 is vanaf 1 januari 2015 van toepassing. Naast de introductie van het NSL is het begrip niet in betekenende mate bijdragen (NIBM) een belangrijk onderdeel van de Wet luchtkwaliteit. Een project draagt NIBM bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit als de NO2 en PM10 jaargemiddelde concentraties niet meer toenemen dan 1,2 µg/m 3. In dat geval is de ontwikkeling als NIBM te beschouwen. Een ruimtelijke ontwikkeling vindt volgens de Wet luchtkwaliteit doorgang als ten minste aan één van de volgende voorwaarden is voldaan: - de ontwikkeling is opgenomen in het NSL; - de ontwikkeling wordt aangemerkt als een NIBM-project; - de gestelde grenswaarden in bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit worden niet overschreden; - projectsaldering kan worden toegepast. Voor zover de ruimtelijke ontwikkeling is opgenomen in het NSL of de ontwikkeling kan worden aangemerkt als NIBM-project is toetsing aan de grenswaarden van de Wet luchtkwaliteit niet nodig Onderzoek In het MER en deelrapport Luchtkwaliteit (VNZT-R en VNZT-R-395-2) van het MER, is een gedetailleerde effectbeschrijving voor de voorliggende ontwikkeling opgenomen. In deze paragraaf worden de resultaten van het onderzoek samengevat beschreven. In tabel 4.2 tot en met tabel 4.4 is een overzicht gegeven van de totale jaargemiddelde concentraties verontreinigende stoffen op de toetslocaties in de directe omgeving van het sluizencomplex en de verkeerswegen die worden gewijzigd. Jaargemiddelde Aantal Aantal concentratie NO2 toetspunten 2022 toetspunten 2031 < = 30 μg/m Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

54 μg/m μg/m μg/m μg/m μg/m > 40 μg/m Tabel 4.2: Rekenresultaten N02 Jaargemiddelde concentratie PM10 Aantal toetspunten 2022 Aantal toetspunten 2031 < = 17 μg/m μg/m μg/m μg/m μg/m μg/m > 27 μg/m Aantal 9 9 overschrijdingsdagen Tabel 4.3: Rekenresultaten PM10 Jaargemiddelde concentratie PM2,5 Aantal toetspunten 2022 Aantal toetspunten 2031 < = 8 μg/m μg/m μg/m μg/m μg/m μg/m > 18 μg/m Tabel 4.4: Rekenresultaten PM2, Conclusie Uit bovenstaande tabellen blijkt dat voor alle beschouwde stoffen in zowel 2022 als 2031 ruim wordt voldaan aan de grenswaarden zoals deze van toepassing zijn. Daarnaast bedraagt het aantal overschrijdingsdagen met een overschrijding van de uurgemiddelde concentratie in zowel 2022 als dagen per jaar. Hiermee wordt ruim voldaan aan de wettelijke grens van 35 dagen per jaar. 4.8 Bedrijven en milieuzonering Beleidskader Voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving is een juiste afstemming tussen de verschillende voorkomende functies noodzakelijk. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een milieuzonering die uitgaat van richtinggevende afstanden tussen hinderlijke functies (in de vorm van gevaar, geluid, geur, stof) en gevoelige functies. In de brochure Bedrijven en Milieuzonering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (versie 2009) zijn deze richtafstanden opgenomen. Van deze richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken Onderzoek Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in de herontwikkeling van het bestaande zeesluizencomplex. Een zeesluizencomplex betreft een dusdanig specifieke inrichting, dat deze niet is benoemd in de VNG-brochure. Bovendien laat het zeesluizencomplex zich naar aard en schaal moeilijk vergelijken met de inrichtingen zoals genoemd in de VNG-brochure. Niettemin is in het kader Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

55 45 van het tracébesluit, de MER en het voorliggende bestemmingsplan in voldoende mate aangetoond dat de het woon- en leefklimaat van omliggende woningen niet zal verslechteren. Daarbij zijn diverse onderzoeksaspecten aan bod gekomen, waaronder ook de aspecten scheepvaartlawaai en industrielawaai. Op basis van onderzoek is gebleken dat sprake is van een toelaatbare geluidsbelasting. Als gevolg van de voorliggende ontwikkeling zal bovendien een deel van de Schependijk - dat onderdeel is van het gezoneerde industrieterrein Oostelijke kanaaloevers worden geamoveerd. Het amoveren van deze bedrijven resulteert in een lagere geluidbelasting op de omgeving Conclusie Het aspect bedrijven en milieuzonering leidt niet tot belemmeringen. 4.9 Externe veiligheid Beleidskader Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, zoals milieurisico s, transportrisico s en risico s die kunnen optreden bij de productie, het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen in inrichtingen. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke (on)mogelijkheden. In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft en dienen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR), en de eventuele toename hiervan, berekend te worden. Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De normstelling heeft de status van een grenswaarde die niet overschreden mag worden. Voor kwetsbare objecten wordt in zowel bestaande als nieuwe situaties het niveau van 10-6 per jaar als grenswaarde gehanteerd. Nieuwe beperkt kwetsbare objecten zijn alleen toegestaan onder een gewichtige motivering. Bestaande beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan binnen de PR 10-6 contour. Het GR kan worden beschouwd als de maat van maatschappelijke ontwrichting in geval van een calamiteit (en drukt dus de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal 10 personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit). De normstelling heeft de status van een oriënterende waarde. Deze waarde is geen vastgestelde wettelijke norm. Desondanks hebben overheden en betrokken private instellingen een inspanningsverplichting om te voldoen aan deze oriënterende waarde en dient een toename van het GR bestuurlijk te worden verantwoord. Besluit externe veiligheid inrichtingen Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) uit 2004 legt veiligheidsnormen op aan overheden die besluiten nemen over bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld chemische fabrieken, LPG-tankstations en spoorweg-emplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij (beperkt) kwetsbare objecten waaronder woningen, ziekenhuizen, scholen, winkels, horecagelegenheden en sporthallen. Hierdoor ontstaan risico s voor mensen die in de buurt ervan wonen of werken. Het besluit verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. Dit betekent bijvoorbeeld dat woningen op een bepaalde afstand moeten staan van een bedrijf dat werkt met gevaarlijke stoffen. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

56 46 Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen over wegen, water en spoor Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) in werking getreden. In het Bevt staan regels voor de ruimtelijke inrichting rond wegen, waterwegen en spoorwegen met vervoer van gevaarlijke stoffen. Het Bevt hanteert een vaste grens van 200 meter, vanaf de buitenrand van de transportroute, waarbuiten in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Buiten de 200 meter is een verantwoording niet noodzakelijk. Wel geldt dat bij ruimtelijke ontwikkelingen die nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogelijk maken buiten de 200 m dient in de toelichting aandacht moet worden gegeven aan de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid voor zover het binnen het invloedsgebied van de transportroute is gelegen. Ten aanzien van de verantwoordingsplicht groepsrisico wordt, net als bij het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), onderscheid gemaakt tussen een volledige verantwoording en een beperkte verantwoording van het groepsrisico. Een volledige verantwoording kan bovendien achterwege blijven indien kan worden aangetoond dat: a. het groepsrisico, niet hoger is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico, of; b. het groepsrisico, gelet op de redelijkerwijs te verwachten verandering van de dichtheid van personen, met niet meer dan 10% toeneemt en; c. de oriëntatiewaarde, gelet op de dichtheid van personen, niet wordt overschreden. d. Indien sprake is van een volledige verantwoording dienen maatregelen ter beperking van het GR, alternatieve ruimtelijke ontwikkelingen met een lager GR en mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van de omvang van een calamiteit te worden overwogen. Een beperkte verantwoording houdt wel rekening met de effecten van een calamiteit en vindt alleen plaats als het plangebied binnen het invloedsgebied (effectgebied) van transportassen is gelegen. In het Bevt zijn tevens plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Een PAG is een zone, waarbinnen een aanvullende verantwoording noodzakelijk is met betrekking tot het al dan niet nemen maatregelen om de effecten van een plasbrand te beperken en de zelfredzaamheid van personen. Basisnet Het Basisnet is bedoeld om op lange termijn een evenwicht te creëren tussen de belangen van het vervoer van gevaarlijke stoffen, de bebouwde omgeving en de veiligheid van mensen die wonen of verblijven dicht in de buurt van de infrastructuur waar dit vervoer plaatsvindt. Het Basisnet stelt verder regels aan het vaststellen en beheersen van de risico's voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (vervoerskant). Het Basisnet is een landelijk aangewezen netwerk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Binnen bepaalde grenzen wordt dit vervoer over weg, binnenwater en spoor gegarandeerd. Het Basisnet heeft betrekking op de Rijksinfrastructuur: hoofdwegen (snelwegen), hoofdwaterwegen (binnenwateren) en hoofdspoorwegen (enkele uitzonderingen daargelaten). Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Daarmee zijn nieuwe kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 contour niet toegestaan. Ook is vastgesteld dat wanneer binnen het invloedsgebied van een buisleiding een ruimtelijk besluit wordt genomen, de verantwoordingsplicht van toepassing is. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

57 47 Het Bevb gaat uit van een belemmerde strook van 4 of 5 meter, afhankelijk van de werkdruk. Voor deze strook geldt een bouwverbod en een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden. Net als bij het Bevi worden de risicoafstanden en rekenmethodiek die volgen uit het Bevb opgenomen in een regeling, de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) Onderzoek en conclusie In het MER en deelrapport Externe Veiligheid (VNZT-R-120-7) van het MER, is een gedetailleerde effectbeschrijving voor het voorliggende project opgenomen. In deze paragraaf worden de resultaten van de onderzoeken beknopt samengevat. Om de plaatsgebonden risico s en groepsrisico s kwalitatief te beoordelen zijn analyses uitgevoerd op basis van de parameters die bepalend zijn voor het PR en GR. De kwalitatieve beoordeling is uitgevoerd aan de hand van een drietal hoofdparameters: de faalfrequentie (kans op een botsing van een schip met gevaarlijke stoffen per jaar * vervolgkans op het ontstaan van een scenario met externe effecten 4 ); het aantal schepen met gevaarlijke stoffen en het type gevaarlijke stof c.q. de transportintensiteit; de mogelijke gevolgen van een incident (het aantal slachtoffers) c.q. de bevolkingsdichtheid. Voor de autonome ontwikkeling en de plansituatie is de hoogte van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico kwalitatief afgeleid. Hieruit blijkt dat de externe veiligheidsrisico s in beperkte mate toenemen. Op basis van de conclusies van onderzoeken die zijn uitgevoerd ten behoeve van het Basisnet zijn geen knelpunten te verwachten voor het PR en het GR: de PR 10-6 contour ligt niet buiten de waterlijn; gelet op de lage bevolkingsdichtheden binnen het invloedsgebied van het sluizencomplex van Terneuzen, zelfs binnen de woonkern van Terneuzen, wordt ingeschat dat het GR ruim onder 10% van de oriëntatiewaarde voor het GR ligt Verantwoording groepsrisico Overeenkomstig art. 38, eerste lid van de Beleidsregels EV-beoordeling tracébesluiten moet het groepsrisico (GR) met toepassing van RBM-II berekend worden indien het GR gelegen is tussen 10% van de oriëntatiewaarde en (100% van) de oriëntatiewaarde. In art. 39 van deze beleidsregels is gesteld dat indien artikel 38 van toepassing is - in het Tracébesluit moet gemotiveerd worden: welke maatregelen zijn overwogen om de toename van het groepsrisico als gevolg van het tracébesluit te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken; welke maatregelen worden getroffen om de toename van het groepsrisico als gevolg van het tracébesluit te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken; en, welke toename van het groepsrisico na afweging van alle betrokken belangen wordt geaccepteerd. en dat aandacht besteed wordt aan: de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp; en, de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied om zich in veiligheid te brengen indien zich een zodanige ramp voordoet. 4 De vervolgkans op ontsteking heeft bij het transport van gevaarlijke stoffen over het water geen invloed op de faalfrequentie. In de rekenmethodiek bij transport worden hiervoor vaste waarden gebruikt. De vervolgkans is daarom niet verder in het onderzoek meegenomen Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

58 48 In diverse rapporten zijn veiligheidsrisco s behandeld, maatregelen ter beperking van de risico s beschreven en motieven gerapporteerd die tevens beschouwd kunnen worden als argumenten ter verantwoording van het groepsrisico: de maatregelen ter verbetering van de Nautische veiligheid (voorkomen beperken van aanvaringen) zijn beschreven in hoofdstuk 8 van het rapport Real-time simulaties bijlage 3 bij het MER-deelrapport Verkeer en Vervoer; overige (directe en indirecte) maatregelen en (preventieve en repressieve) maatregelen ter voorkoming, beperking en bestrijding van de incidenten zijn beschreven in bijlage 4 van het rapport Maatregelen en voorzieningen Nieuwe Sluis Terneuzen, versie 1.2 d.d van de Veiligheidsregio; ten behoeve van de voorbereiding van het contract met de opdrachtnemer (aannemer van de bouwwerkzaamheden) zijn de veiligheidsrisico s geïnventariseerd en geëvalueerd (RI&E) zijn een integraal veiligheidsplan en een integraal veiligheidsdossier opgesteld. In deze plannen en dossiers is ook aandacht besteed aan risico s en veiligheidsaspecten tijdens de bouwfase. De door de aannemer uitgewerkte beheersmaatregelen worden onderdeel van de V&G-plan. Op deze manier worden deze risico s beheerst. Voor de Nieuwe Sluis Terneuzen zijn geen berekeningen uitgevoerd van het GR omdat de RBM-II rekenmethodiek niet geschikt is voor vaarwegen met meer dan 10% zeevaart. In het deelrapport Externe Veiligheid (dat is uitgevoerd in het kader van het MER) is op kwalitatieve gronden beschreven dat groepsrisico beperkt is: het GR is lager dan 10% van de oriëntatiewaarde. Op basis van informatie uit de verkenning is het GR zelfs lager dan 0,1% van de oriëntatiewaarde (zie rapport Verkenning maritieme toegankelijkheid Kanaal Gent-Terneuzen Leemtes Veiligheidsonderzoeken, rapport nr. 9V5506.A0. d.d. 19 juli 2010 van AVIV, Marin en Royal Haskoning). Tijdens de bouwfase en in de gebruiksfase neemt het GR weliswaar naar verwachting beperkt toe, doch blijft beperkt. Uitgaande van de ondergrens (10% van het GR) ter verantwoording van het GR uit het meest recente beleid (i.c. Beleidsregels EV-beoordeling tracébesluiten) heeft geen verdere verantwoording van het groepsrisico plaatsgevonden 4.10 Overige belemmeringen Naast de hiervoor beschreven milieuaspecten kunnen er nog andere belemmeringen in of nabij het plangebied aanwezig zijn die van invloed kunnen zijn op de planvorming. Het gaat bijvoorbeeld om de aanwezigheid van planologisch relevante kabels en leidingen. Onder planologisch relevante leidingen verstaat de gemeente Terneuzen alle buisleidingen waarop het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing is en alle hoogspanningslijnen/-verbindingen van 50 kv en hoger (Dit geldt voor zowel ondergrondse als bovengrondse buisleidingen en hoogspanningslijnen/- verbindingen). In het plangebied of de directe omgeving komen geen planologisch relevante kabels en leidingen voor. Derhalve staan dergelijke belemmeringen de planvorming niet in de weg Mobiliteit De voorliggende ontwikkeling voorziet in de herontwikkeling van het bestaande zeesluizencomplex, waarbij onder meer de bestaande wegenstructuur wordt gewijzigd. De gewijzigde verkeerssituatie na aanleg van de Nieuwe Sluis heeft een positief effect op de verkeersveiligheid. De lagere maximum snelheid van 50 km/u en de inrichting van het gebied draagt daaraan bij. De inrichting van de voorrangskruisingen zijn veilig. Voor fietsers en voetgangers worden er vrijliggende fietspaden en trottoirs gerealiseerd. Fietsers hebben geen voorrang op het wegverkeer met uitzondering van Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

59 49 fietsverkeer op het fietspad parallel aan de hoofdroute en het fietspad (van west naar oost) parallel aan de weg over de zuidelijke kolkhoofden van de Westsluis en de Nieuwe Sluis. Na planrealisatie neemt de reisafstand af ten opzichte van de huidige situatie doordat de routes van oost naar west bij realisatie van de Nieuwe Sluis zuidelijker komen te liggen. Hierdoor blijven de afstanden tenminste gelijk en worden in de meeste gevallen korter. Om de doorstroming op en direct buiten het zeesluizencomplex verder te verbeteren wordt gelijktijdig met de realisatie van de Nieuwe Sluis op de kruising Kennedylaan-Binnenvaartweg een rotonde gerealiseerd. Deze is voorzien binnen de bestemming Verkeer Parkeergelegenheid Om te waarborgen dat in de toekomstige situatie voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd, is in de regels van het bestemmingsplan bepaald dat bij de aanvraag van een omgevingsvergunning wordt bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid. Het aanwezig zijn van voldoende parkeergelegenheid betekent dat voldaan moet worden aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de "Parkeernota " van de gemeente Terneuzen, en dat indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met deze wijziging. Conform de beleidsregels zal getoetst worden aan de CROW-normen. Gelet op het voorgaande wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid Conclusie Het aspect mobiliteit leidt niet tot belemmeringen voor dit bestemmingsplan. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

60 50 Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

61 51 5 MILIEUEFFECTRAPPORTAGE In het kader voor de voorgenomen herontwikkeling van het sluizencomplex in Terneuzen is een Milieuefffectrapportage opgesteld. De belangrijkste conclusies zijn hieronder beknopt overgenomen. 5.1 Doelstelling Het project Nieuwe Sluis Terneuzen beoogt de toegankelijkheid van de Kanaalzone te verbeteren. De Kanaalzone is de zone die zich tussen Gent en Terneuzen uitstrekt langs het Kanaal Gent-Terneuzen waarin industriële activiteiten plaatsvinden. Deze doelstelling is geconcretiseerd in de volgende drie doelstellingen: de capaciteit van het sluizencomplex wordt vergroot, zodat het transport van de autonome goederengroei door het sluiscomplex vlot en veilig kan plaatsvinden en er geen verschuiving van goederenstromen naar andere havens of modaliteiten optreedt. Dit wordt gemeten doordat het vervoerde tonnage vrachtverkeer door het sluizencomplex vergroot en de wachttijden voor de binnenvaart verminderen ten opzichte van de autonome ontwikkeling. De wachttijden in de binnenvaart worden getoetst aan de streefwaarde van 30 minuten uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). de robuustheid van het sluizencomplex wordt verbeterd, zodat bij stremming van de Westsluis de zeevaart doorgang kan vinden. Dit wordt gemeten in het percentage beschikbaarheid van alle sluiskolken. De schaalvergroting in de zeevaart wordt gefaciliteerd. De nieuwe sluiskolk heeft afmetingen van 427 x 55 x 16 m (lxbxd). 5.2 Oplossingsrichtingen en alternatieven In de onderzoeken die hebben geleid tot het voorkeursalternatief zijn drie oplossingsrichtingen onderzocht en uitgewerkt in meerdere alternatieven c.q. varianten. De oplossingsrichtingen zijn beoordeeld op doelbereik, milieueffecten en er is een maatschappelijke kosten baten analyse uitgevoerd. In het MER zijn drie varianten onderzocht. Deze varianten bestaan uit verschillende bouwstenen die per variant anders zijn ingevuld. De m.e.r. is bedoeld om de verschillende varianten in beeld te brengen en de milieueffecten van deze varianten te onderzoeken. Hierbij zijn alleen reële varianten onderzocht. Het m.e.r.- onderzoek heeft bijgedragen aan de keuze van de verschillende bouwstenen tot een voorkeursvariant. Het sluizencomplex heeft een veelheid aan functies, van het doorlaten van schepen tot het bieden van ruimte voor recreatie en ontspanning. De functies van het sluizencomplex worden verwerkt in de m.e.r.- varianten. Bij alle varianten is sprake van een aantal bouwstenen, waarmee de functies van het sluizencomplex bediend kunnen worden. Deze bouwstenen zijn: De ligging van de nieuwe sluiskolk De verkeersroute over het complex Het gebruik van de Middensluis De afmetingen van de buitenhaven aan de Westerschelde De wijze waarop de spuifunctie wordt uitgevoerd Het peilbeheer bij lage afvoeren op het kanaal De ligging van de waterkering De maatregelen met betrekking tot zoet-zout scheiding Voorzieningen op het complex (o.a. loodsen, marechaussee) De bouwmethode Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

62 Beschrijving van de varianten Bij het opstellen van de varianten is vanuit verschillende invalshoeken naar de opgave van de sluis gekeken. Om te komen tot reële varianten met voldoende bandbreedte in milieueffecten, is gekozen de varianten vanuit de volgende invalshoeken in te vullen: Beperken ruimtebeslag, effecten op natuur minimaliseren Betrouwbaarheid en versterken landschappelijke kwaliteit Optimalisatie scheepvaart, verminderen beïnvloeding leefomgevingskwaliteit. Leidend principe bij alle varianten is een sober en doelmatig ontwerp. Op basis van de uitkomsten uit de onderzoeken naar de drie varianten is een voorkeursvariant samengesteld. In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de verschillende bouwstenen binnen de diverse varianten. Dit hieronder genoemde bouwstenen en varianten hebben als uitgangspunt voor het MER gediend. Tabel 5.1: Overzicht van de invulling van bouwstenen in de varianten 5.4 Effecten In tabel 5.2 zijn de effecten op de verschillende varianten en bouwstenen weergegeven. De beoordelingen van de verschillende varianten en de voorkeursvariant zijn gemeten ten opzichte van de referentiesituatie (huidige situatie met autonome ontwikkeling). Op basis van onderzoeksresultaten en financiële randvoorwaarden is besloten de voorkeursvariant op te bouwen uit verschillende elementen van de onderzochte varianten. Ruimtelijk gezien is variant 2 als Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

63 53 basis genomen. De voorkeursvariant heeft als basis gediend voor het tracébesluit en de verdere uitwerking. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

64 54 Tabel 5.2: Overzicht van de permanente milieueffecten Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

65 55 6 UITVOERBAARHEID 6.1 Economische uitvoerbaarheid Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting van een bestemmingsplan minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens bestaat op grond van de Wet ruimtelijke ordening de verplichting om, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut en de plankosten, deze moeten kunnen worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. Een en ander dient te worden vastgelegd in privaatrechtelijke overeenkomsten met iedere grondeigenaar. Als er met een grondeigenaar geen overeenkomst is gesloten en het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd, dient een exploitatieplan te worden opgesteld dat tegelijkertijd met het bestemmingsplan moet worden vastgesteld. Ten behoeve van het project Nieuwe Sluis Terneuzen zullen Vlaanderen en Nederland een planuitwerkingsfase doorlopen, die wordt uitgevoerd in opdracht van de Vlaams Nederlandse Schelde Commissie (VNSC). In een besluit van het Politiek College van de VNSC is vastgelegd dat Vlaanderen en Nederland elk 50% van de kosten van de planuitwerkingsfase dragen. Het voorliggende bestemmingsplan is onderdeel van deze planuitwerkingsfase. De kosten voor het opstellen van het bestemmingsplan worden gedragen door de gemeente Terneuzen. Met uitzondering van de kosten van de planuitwerkingsfase zullen de kosten van de voorbereiding, aanleg, infrastructureel beheer en onderhoud van de zeesluis als volgt worden verdeeld: Nederland (het ministerie van Infrastructuur en Milieu) zal een bijdrage van 141,9 miljoen euro leveren, ongeacht de werkelijk projectkosten; Vlaanderen zal de Nederlandse bijdrage aanvullen tot de werkelijke projectkosten. Het kostenverhaal is hiermee voldoende verzekerd waardoor het opstellen van een exploitatieplan niet nodig is. Conclusie Gezien het voorgaande wordt het plan financieel uitvoerbaar geacht. 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in de herontwikkeling van het zeesluizencomplex in Terneuzen en vormt een één-op-één vertaling van het tracébesluit, dat op 29 februari 2016 door de Minister van Infrastructuur en Milieu is ondertekend. Samen met de Nota van Antwoord op de ingediende zienswijzen op het ontwerptracébesluit heeft het tracébesluit ter inzage gelegen. In totaal is door zeven partijen beroep aangetekend bij de Raad van State. In augustus 2016 heeft de Raad van State alle bezwaren tegen het Tracébesluit Nieuwe Sluis Terneuzen ongegrond verklaard. Gelet op het feit dat eerdere bezwaren ongegrond zijn verklaard en het voorliggende bestemmingsplan uitsluitend ziet op de juridisch-planologische vertaling van het tracébesluit naar een bestemmingsplan, wordt aangenomen dat er geen verdere bezwaren bestaan tegen de herontwikkeling van het zeesluizencomplex. Niettemin wordt in het kader van de bestemmingsplanprocedure de mogelijkheid geboden tot het indienen van zienswijzen. Het ontwerpbestemmingsplan wordt gedurende zes weken voor eenieder ter inzage gelegd. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

66 56 Conclusie Gezien het voorgaande wordt de voorgenomen ontwikkeling maatschappelijk uitvoerbaar geacht Vooraankondiging Op grond van artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient voorafgaand aan een procedure van een bestemmingsplan waarin een ruimtelijke ontwikkeling wordt gefaciliteerd, een vooraankondiging te worden gepubliceerd waarin de gemeente aangeeft een bestemmingsplan voor te bereiden. Deze vooraankondiging heeft voor dit plan plaatsgevonden. Overleg Conform artikel van het Bro dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de Rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. In dit kader is het ontwerpbestemmingsplan voor advies toegezonden aan het Waterschap Scheldestromen, de Veiligheidsregio Zeeland en de Provincie Zeeland. Provincie Zeeland De Provincie Zeeland heeft in een reactie laten weten geen bezwaar te hebben tegen het bestemmingsplan. Waterschap Scheldestromen Het waterschap heeft in een reactie verzocht gedurende een langere periode het gebied binnendijks te monitoren en bij de opstelling van de Nieuwe Sluis én in de vervolgplannen op de Nieuwe Sluis maatregelen te nemen om verzilting van binnendijks gebied zo veel mogelijk te beperken. Daarnaast merkt het waterschap op dat een deel van de waterkeringen bij het sluizencomplex in beheer is bij het waterschap. Voor werkzaamheden in de vooroever of aan de waterkering is een watervergunning benodigd. De gemaakte opmerkingen van het waterschap worden voor kennisgeving aangenomen en leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Veiligheidsregio Zeeland De veiligheidsregio geeft aan dat de beschrijving van de risico s in het plangebied niet compleet is. Door nadere invulling aan het aspect externe veiligheid te geven, wordt een duidelijk toetsingskader voor alle partijen gecreëerd (wat gezien kan worden als een verantwoording van de risico s). De veiligheidsregio adviseert het volgende: Een kwantitatieve vaststelling van de hoogte en verandering van het groepsrisico. Een analyse van het PAG voor het gebied binnen de oeverlijnen uit te voeren. De aspecten zelfredzaamheid en hulpverlening te beschrijven. Het advies van de Veiligheidsregio wordt voor kennisgeving aangenomen en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. De gemeente is van mening dat de risico s voldoende beschouwd zijn fase Na afronding van het vooroverleg is de formele bestemmingsplanprocedure gestart. De vooroverlegreacties hebben niet tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan geleid. Wel zijn er enkele ambtshalve aanpassingen doorgevoerd. Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

67 57 Het ontwerpbestemmingsplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd. Binnen deze termijn wordt een ieder in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling een zienswijze op het plan en de ontheffing in te dienen. Ook moeten de stukken met de kennisgeving aan de eerder genoemde diensten en instanties worden toegezonden (artikel 3:13 Awb), of er moet worden aangegeven waar de (digitale) stukken te vinden zijn (elektronische kennisgeving). Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

68 58 Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Toelichting

69 Regels

70

71 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleidende regels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 7 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 9 Artikel 3 Bedrijf 9 Artikel 4 Verkeer 12 Artikel 5 Zeesluizencomplex 13 Artikel 6 Waarde - Archeologie Artikel 7 Waterstaat - Waterkering 19 Hoofdstuk 3 Algemene regels 21 Artikel 8 Anti-dubbeltelbepaling 21 Artikel 9 Algemene bouwregels 22 Artikel 10 Algemene gebruiksregels 23 Artikel 11 Algemene afwijkingsregels 24 Artikel 12 Algemene aanduidingsregels 25 Artikel 13 Algemene wijzigingsregels 26 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 27 Artikel 14 Overgangsrecht 27 Artikel 15 Slotregel 28 Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten Vrijstellingenkaart Tracébesluit Nieuwe Sluis Terneuzen

72

73 1 HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1 Begrippen 1.1 plan het bestemmingsplan 'Nieuwe Sluis Terneuzen' van de gemeente Terneuzen. 1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0715.BPNST01-ON01 met de bijbehorende regels en bijlagen Verdere begrippen in alfabetische volgorde: 1.3 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5 archeologische deskundige de beleidsmedewerker archeologie van de gemeente, de gemeentelijk adviseur archeologie of een door het college aangewezen deskundige op het gebied van archeologie. 1.6 archeologische waarde de in het kader van dit plan aan het gebied toegekende waarde gekenmerkt door voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen direct onder het aardoppervlak. 1.7 archeologisch onderzoek onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt. 1.8 bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 1.9 bebouwingspercentage een percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd en dat is aangegeven in de regels of bij uitzondering op de verbeelding is aangeduid bedrijf een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen bedrijfsvloeroppervlakte de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten. Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

74 beperkt kwetsbare objecten verspreid liggende woningen, maximaal twee per hectare, dienst- en bedrijfswoningen, kleinschaliger kantoorgebouwen, horecabedrijven, winkels tot vierkante meter, kampeer- en recreatieterreinen, sporthallen, zwembaden en speeltuinen, zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming Bevi-inrichtingen bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen bevoegd gezag bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht binnenvoorhaven voorhaven van de (zee)sluizen aan de binnenzijde (kanaalzijde) van het sluizencomplex bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats bouwgrens de grens van een bouwvlak bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten bouwperceelgrens de grens van een bouwperceel. Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

75 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoel om ter plaatse te functioneren cultuurhistorische waarde de in het kader van dit plan aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, uniekheid en ensemble ecologische deskundige een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake flora en fauna, natuur en landschap; 1.28 erfafscheiding de afscheiding van het erf gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt geluidproducerende inrichting een inrichting die in belangrijke mate geluidhinder veroorzaakt, zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, juncto bijlage 1, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht geluidsbelasting vanwege een industrieterrein de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in db(a) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen op een industrieterrein geluidsbelasting vanwege een weg de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in db(a) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder geluidgevoelige objecten woningen, woonwagenstandplaatsen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en de artikelen 1.1 en 1.2 van het Besluit geluidhinder; 1.34 groepsrisico (GR) de kans op een ongeval met tien of meer dodelijke slachtoffers in de omgeving van de activiteit, het aantal personen dat in de omgeving van de activiteit verblijft bepaalt daardoor mede de hoogte van het groepsrisico (GR). Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

76 hogere grenswaarde een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder hoofdgebouw een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken kantoor een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen kwetsbare objecten a. woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde woningen, woonschepen of woonwagens als bedoeld in het begrip beperkt kwetsbaar object, onder lid 1.16 onder a; b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals: 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen; 2. scholen, of 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen; c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren: 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan m² per object, of 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan m² bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan m² per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen locatiegebonden nautische dienstverlening bedrijven en organisaties die nautische diensten verlenen ten behoeve van het functioneren van het sluizencomplex Terneuzen of de hoofdvaarwegen en daarom op of nabij het sluizencomplex gevestigd dienen te zijn milieudeskundige een door het college aan te wijzen onafhankelijke deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van milieu nautische beheer de zorg voor de afwikkeling van een veilig en vlot scheepvaartverkeer. Het betreft onder meer de informatievoorziening, verkeersbegeleiding, vaarwegmarkering en het loodsen, alsmede de besturing en bediening van het zeesluizencomplex Terneuzen. Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

77 nautische dienstverlening bedrijven en organisaties die nautische diensten verlenen nutsvoorzieningen voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie overnachtingsplaats en bijbehorende voorzieningen voorzieningen die ten doel hebben de beroepsvaart gedurende korte tijd een veilige ligplaats te bieden. Bijbehorende voorzieningen in een overnachtingshaven voor de beroepsvaart kunnen bestaan uit palen of meerstoelen, vaste of drijvende steigers, afloopvoorzieningen, drinkwatertappunten, stroomkasten, autoafzetplaatsen, pontons, damwanden of (niet voor overslag in gebruik zijnde) kaden peil a. voor gebouwen waarvan de toegang op maximaal 5 meter van de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. voor gebouwen die worden gebouwd in de dijk tot 2 meter onder de kruin van de dijk: de kruin van het aanliggende dijklichaam; c. voor gebouwen in de dijk op meer dan 2 meter onder de kruin van de dijk: het gemiddelde bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang; d. in andere gevallen en voor bouwwerken geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld van het bouwperceel; e. bij ligging in of op het water: het Normaal Amsterdams Peil (NAP) plaatsgebonden risico (PR) de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een risicovolle activiteit bevindt, overlijdt door een ongeval vanwege die activiteit, waarbij plaatsen met een gelijk risico door zogenaamde risicocontouren op een kaart kunnen worden weergegeven Staat van Bedrijfsactiviteiten de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt tijdelijke maatregelen en voorzieningen Onder tijdelijke maatregelen en voorzieningen wordt onder andere begrepen: a. opslagplaatsen, werkplaatsen, installaties, bouwketen en parkeerplaatsen voor personeel en bezoekers; b. laad- en losplaatsen bereikbaar voor scheepvaart en/of wegverkeer; c. grond-, zand- en slibdepots; d. tijdelijke bouwwegen, energievoorzieningen en afrasteringen; e. tijdelijke waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder een tijdelijke spuivoorziening in de vorm van een spuikanaal; f. bouwzones aan weerszijden van de sluis; g. tijdelijke wegen en bruggen over het sluiscomplex ten behoeve van doorgaand, bestemmings- en bouwverkeer; met dien verstande dat de bovengenoemde tijdelijke maatregelen en voorzieningen niet langer in Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

78 6 stand worden gehouden dan tot 6 maanden na opleveren van het werk voldoende parkeergelegenheid het aanwezig zijn van voldoende parkeerplaatsen betekent dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de "Parkeernota " van de gemeente Terneuzen, en dat indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met deze wijziging voorgevel de naar de weg gekeerde gevel voorgevelrooilijn de naar de verkeersbestemming toegekeerde zijde (de voorzijde) van de hoofdbebouwing binnen een bestemming voorkeursgrenswaarde de geluidsbelasting die altijd of zonder meer toelaatbaar is op de gevel van een geluidsgevoelige bestemming, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. Besluit geluidhinder vrijstellingsdiepte de in bijlage 2 op de voorschriftenkaart, de voor dat gebied, aangegeven vrijstellingsdiepte waterstaatdeskundige een door het college aan te wijzen onafhankelijke deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van de waterkering en de waterbeheersing door dijken, kaden, dijksloten en voorzieningen ten behoeve daarvan weg een weg als bedoeld in artikel 1, lid 1, sub b van de Wegenverkeerswet 1994, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het plan. Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

79 7 Artikel 2 Wijze van meten Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 afstand de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn. 2.2 bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren. 2.4 goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.5 inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.6 oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.7 vloeroppervlakte de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN ondergeschikte delen bij het bepalen van afstanden, hoogtes, oppervlakten en inhoud blijven uitstekende bouwdelen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 meter buiten beschouwing. Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

80 8 Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

81 9 HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 Bedrijf 3.1 Bestemmingsomschrijving De op de verbeelding voor Bedrijf (B) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven tot en met categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - nautische dienstverlening': uitsluitend ten behoeve van een werkterrein en opslag voor nautische dienstverlening; alsmede voor: c. bij de bedrijfsactiviteit behorende, aan de bedrijfsactiviteit ondergeschikte kantoren; met de daarbij behorende: d. wegen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen; e. groenvoorzieningen; f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; g. nutsvoorzieningen en zendmasten voor telecommunicatie; h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3.2 Bouwregels Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is weergegeven; c. het maximaal toelaatbaar oppervlak aan kantoor(voorzieningen) bedraagt 40% van het bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 100 m 2 ; d. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' is weergegeven; e. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is weergegeven; f. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen; g. als de gebouwen en overkappingen niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 meter te bedragen; Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. de hoogte van overkappingen mag niet meer dan 5 m bedragen; c. de hoogte van een zendmast voor telecommunicatie mag niet meer dan 40 m bedragen; d. de hoogte van verlichtingsmasten en andere masten mag niet meer dan 15 m bedragen; e. de hoogte van terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen; f. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen Maximale hoogtematen Voor bouwwerken gelden voorts de volgende maximale hoogtematen: Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

82 10 goothoogte bouwhoogte 1. van gebouwen zie verbeelding en anders 8,00 m 2. overkappingen 3,00 m 5,00 m 3. zendmasten voor - 40,00 m telecommunicatie 4. (verlichtings)masten - 15,00 m 5. terreinafscheidingen achter de - 3,00 m voorgevel 6. van andere bouwwerken achter - 3,00 m de voorgevel 3.3 Afwijken van de bouwregels zie verbeelding en anders 4,00 m hoger dan de goothoogte Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 3 lid 2.1 sub b tot ten hoogste 10% van het bebouwingspercentage indien dit noodzakelijk is voor de continuïteit van het bedrijf of om te kunnen voldoen aan milieueisen. 3.4 Specifieke gebruiksregels Strijdig gebruik Het is verboden: a. de onbebouwde gronden met de aanduiding 'opslag uitgesloten' te gebruiken voor de opslag van goederen en materialen; b. de onbebouwde gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag tot 2 meter' te gebruik voor opslag van goederen en materialen tot een gezamenlijke hoogte van meer dan 2 m; c. de onbebouwde gronden, voor zover niet onder a. en b. genoemd, te gebruiken voor de opslag van goederen en materialen tot een gezamenlijke hoogte van meer dan 3 m, behoudens ter plaatse van de aanduidingen 'opslag'; d. gronden en/of gebouwen te gebruiken ten behoeve van bedrijven die krachtens artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken; e. meer dan kilogram consumentenvuurwerk op te slaan Toegestaan gebruik Het is toegestaan: a. de onbebouwde gronden ter plaatse van de aanduiding 'opslag' te gebruiken voor de opslag van goederen tot een gezamenlijke hoogte van niet meer dan 6 m; 3.5 Afwijken van de gebruiksregels Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in: Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

83 11 a. artikel 3.1 sub a voor de vestiging van bedrijven die niet genoemd zijn in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijven voorkomende in een hogere categorie dan toegestaan wordt in de bij dit artikel behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten en die gelet op de aard en de invloed op de omgeving gelijkgesteld kunnen worden aan bedrijven, die ingevolge artikel 3.1 sub a zijn toegelaten; b. artikel sub c voor een groter bedrijfvloeroppervlak ten behoeve van kantoor(voorzieningen); voordat met een omgevingsvergunning van de regels wordt afgeweken, wordt een milieudeskundige schriftelijk advies gevraagd omtrent de toelaatbaarheid van het bedrijf en/of de kantoor(voorziening). 3.6 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een plan te wijzigen met inachtneming van de volgende regels: a. de categorie-indeling van de bij dit artikel behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten mag worden gewijzigd, indien en voor zover wijziging van de belasting van de daarin opgenomen typen van bedrijven op het milieu daartoe aanleiding geeft dan wel het Inrichtingen- en vergunningenbesluit van de Wet milieubeheer met betrekking tot geluidszoneringsplichtige inrichtingen wordt gewijzigd; b. voor de vaststelling van een wijziging wordt een milieudeskundige schriftelijk advies gevraagd omtrent de voorgenomen wijziging. Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

84 12 Artikel 4 Verkeer 4.1 Bestemmingsomschrijving De op de verbeelding voor Verkeer (V) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, straten en parkeervoorzieningen; b. voet- en rijwielpaden; c. groenvoorzieningen; d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; e. geluidswal; f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - busstation': tevens een busstation; waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer; met daaraan ondergeschikt: g. nutvoorzieningen, waaronder ondergrondse bergbezinkbassins en afvalophaalvoorzieningen; h. luifels behorende bij de in de aangrenzende bestemming gelegen gebouwen. met de daarbij behorende: i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 4.2 Bouwregels Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van de in lid 4.1 bedoelde gronden, zoals bijvoorbeeld wachthuisjes voor busdiensten, speelvoorzieningen, urinoirs en gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen mag niet meer dan 4 m bedragen; b. de oppervlakte van een gebouw mag ten hoogste 25 m 2 bedragen; c. in afwijking van het bepaalde onder a en b mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - busstation' gebouwen ten behoeve van het busstation worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 6 m mag bedragen; Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 3 m bedragen; b. in afwijking van het bepaalde onder a mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - busstation' niet meer dan 15 m bedragen; c. de inhoud van een ondergronds bergbezinkbassin mag ten hoogste m 3 bedragen. 4.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en afmetingen van de in artikel 4 lid 2.1 bedoelde gebouwen teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodige beperkingen of belemmeringen teweegbrengt in de verkeerssituatie danwel ten behoeve van de verbetering van de ruimtelijk-functionele situatie ter plaatse. Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

85 13 Artikel 5 Zeesluizencomplex 5.1 Bestemmingsomschrijving De op de verbeelding voor Zeesluizencomplex (ZSC) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een sluizencomplex met de daarbij behorende voorzieningen; b. vaarwegen; c. kaden en waterkerende voorzieningen; d. wacht- en opstelplaatsen voor schepen; e. overnachtingsplaatsen voor schepen en de daarbij behorende voorzieningen; f. locatiegebonden nautische dienstverlening; g. een haven ten behoeve van locatiegebonden nautische dienstverleners; h. een opslag- en onderhoudsterrein ten behoeve van het sluizencomplex; i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van overig - nautisch beheer': tevens een gebouw ten behoeve van nautisch beheer, waaronder de scheepvaartgeleiding op de Westerschelde en het Kanaal Gent-Terneuzen, alsmede ten behoeve van zeesluisbediening; j. graslanden met orchideeën en rolklavers, met inachtname van het bepaalde in lid 5.3.3; k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; l. wegen, straten en parkeervoorzieningen; met daaraan ondergeschikt: m. tijdelijke werkterreinen en de daarbij behorende tijdelijke maatregelen en voorzieningen, met inachtname van het bepaalde in lid 5.3.4; n. nutsvoorzieningen; o. voet- en rijwielpaden; p. groenvoorzieningen; met de daarbij behorende: q. bruggen en steigers; r. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 5.2 Bouwregels Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. binnen de bestemming mogen uitsluitend gebouwen ten dienste van het zeesluizencomplex worden gebouwd, voor zover deze noodzakelijk zijn voor het doelmatig functioneren van het zeesluizencomplex; b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van overig - nautische dienstverlening' gebouwen ten behoeve van locatiegebonden nautische dienstverlening worden gebouwd; c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 12 m bedragen; d. de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m 2 )' mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is weergegeven Tijdelijke werkterreinen Voor het bouwen van gebouwen op tijdelijke werkterreinen gelden de volgende regels: a. in afwijking van het bepaalde onder onder a mogen gebouwen ten behoeve van tijdelijke maatregelen en voorzieningen worden gebouwd; b. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve tijdelijke maatregelen en voorzieningen mag niet meer dan 8 m bedragen. Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

86 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de hoogte van een zendmast voor telecommunicatie mag niet meer dan 40 m bedragen; b. de hoogte van verlichtingsmasten en andere masten mag niet meer dan 15 m bedragen; c. de hoogte van het sluizencomplex en de daarbij behorende waterkerende voorzieningen mag niet meer dan 10 m bedragen; d. de hoogte van tijdelijke maatregelen en voorzieningen, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 8 m bedragen e. de hoogte van steigers mag niet meer dan 5 m bedragen; f. de hoogte van overkappingen mag niet meer dan 5 m bedragen; g. de hoogte van terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen; h. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen Maximale hoogtematen Voor bouwwerken gelden voorts de volgende maximale hoogtematen: goothoogte bouwhoogte 1. van hoofdgebouwen - zie verbeelding en anders 12,00 m 2. overkappingen - 5,00 m 3. zendmasten voor telecommunicatie - 40,00 m 4. (verlichtings)masten - 15,00 m 5. sluizencomplex en waterkerende voorzieningen - 10,00 m 7. steigers - 5,0 m 8. terreinafscheidingen - 3,00 m 9. van andere bouwwerken - 5,00 m Te amoveren bebouwing De objecten als genoemd in artikel 4 van het Tracébesluit Nieuwe Sluis Terneuzen dienen uiterlijk 12 maanden na de oplevering van het zeesluizencomplex geamoveerd te zijn. 5.3 Specifieke gebruiksregels Strijdig gebruik Het is verboden: a. gronden en gebouwen te gebruiken ten behoeve van kantoren, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van overig - nautische dienstverlening'; b. de onbebouwde gronden met de aanduiding 'opslag uitgesloten' te gebruiken voor de opslag van goederen en materialen; Oppervlaktematen Ten aanzien van de maximum toegestane oppervlakte gelden de volgende regels: Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

87 15 a. het totale bruto vloeroppervlak ten behoeve van nautische dienstverlening mag niet meer dan m² bruto vloeroppervlak bedragen, waarvan ten hoogste m 2 ten behoeve van kantoorruimte; Compenserende maatregelen natuur Het gebruik van de gronden ten behoeve van een zeesluizencomplex is uitsluitend toegestaan indien binnen het plangebied ten minste 3 hectare aan nieuwe graslanden met orchideeën en rolklavers wordt gerealiseerd en in stand gehouden Tijdelijke werkterreinen Ten aanzien van tijdelijke werkterreinen gelden de volgende regels: a. het gebruik van de gronden voor tijdelijke werkterreinen is toegestaan, mits de tijdelijke werkterreinen en de daarbij behorende tijdelijke maatregelen en voorzieningen niet langer in stand worden gehouden dan tot 6 maanden na opleveren van het werk. 5.4 Afwijken van de gebruiksregels Compenserende maatregelen natuur Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid voor het realiseren van nieuwe graslanden met orchideeën en rolklavers buiten het plangebied, mits: a. de totale oppervlakte aan graslanden met orchideeën en rolklavers ten minste 3 hectare bedraagt; b. is aangetoond dat de graslanden met orchideeën en rolklavers duurzaam in stand (kunnen) worden gehouden; c. is aangetoond dat de graslanden met orchideeën en rolklavers in de directe nabijheid van het plangebied gerealiseerd worden; d. een positief advies van een ecologische deskundige is verkregen. Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

88 16 Artikel 6 Waarde - Archeologie Bestemmingsomschrijving Algemeen De voor Waarde - Archeologie - 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. 6.2 Bouwregels Bouwwerken ten behoeve van deze bestemming a. Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze dubbelbestemming worden gebouwd. b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3,5 m Andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag worden gebouwd, tenzij het te verstoren oppervlak van het plangebied groter is dan m² en waarbij bovendien grond- of graafwerkzaamheden dieper gaan dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld, zoals weergegeven in bijlage 2; b. het bepaalde in lid sub a is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 6.3 Afwijken van de bouwregels Algemene afwijking Burgemeester en wethouders zijn bevoegd via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, sub 1 Wabo af te wijken van het bepaalde in sub a ten behoeve van het bouwen in een plangebied met een te verstoren oppervlak groter dan m² en dieper dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld (zoals weergegeven in bijlage 2), indien de aanvrager van de vergunning artikel 2.1, lid 1 sub a Wabo een rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate worden veiliggesteld Voorwaarden Indien uit het in lid genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de vergunning: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

89 Advies Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.3.1, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologische deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in dat lid. Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven. 6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Omgevingsvergunningvereiste Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1 sub b Wabo) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld, waartoe ook wordt gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage; b. het ophogen van de bodem met meer dan 2 m en waartoe wordt gerekend het aanleggen van tijdelijke gronddepots; c. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren op een grotere diepte dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld; d. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de diepte van de aan te brengen verharding meer dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld bedraagt; e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op één of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond op een grotere diepte dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld; f. het verlagen van het waterpeil, voor zover dit geen bevoegdheid van het waterschap betreft; g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd op een grotere diepte dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld; h. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur op een grotere diepte dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld Uitzonderingsregel Het in lid vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. een te verstoren oppervlak van het plangebied beslaan van ten hoogste m²; b. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen; c. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd Voorwaarden a. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in lid genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologische waarden; b. Voor zover de in lid genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologische waarden, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende regels worden verbonden: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

90 18 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of; 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties; c. De vergunning kan alleen worden verleend nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld Advies Alvorens de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologisch deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in lid Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven. 6.5 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - 3', als bedoeld in lid 6.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

91 19 Artikel 7 Waterstaat - Waterkering 7.1 Bestemmingsomschrijving De op de verbeelding voor Waterstaat - Waterkering (WS-WK) aangewezen gronden zijn - bij wijze van dubbelbestemming - bestemd voor: a. bescherming en veiligstelling van de waterstaatkundige functie van de regionale waterkering; b. water en bijbehorende voorzieningen voor de waterhuishouding. 7.2 Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen; c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 7.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 ten behoeve van het bouwen van nieuwe gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, of het uitbreiden van bestaande bouwwerken, geen gebouw zijnde, met inachtneming van het volgende: a. de omgevingsvergunning wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de waterstaatkundige functie van de regionale waterkering door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad; b. alvorens omtrent het verlenen van de omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering. 7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waterstaat - Waterkering zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en ophogen; c. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; d. het planten, verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod Het verbod van lid is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

92 20 b. werken en werkzaamheden die noodzakelijk zijn ten behoeve van de instandhouding van de waterkering; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan; d. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning Voorwaarde voor een omgevingsvergunning De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de waterstaatskundige functie van de regionale waterkering niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast Advies Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in lid wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de beheerder van de waterkering of aan de voorwaarde als bedoeld in lid wordt voldaan. Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

93 21 HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS Artikel 8 Anti-dubbeltelbepaling Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

94 22 Artikel 9 Algemene bouwregels 9.1 Bestaande maten a. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden. b. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden. c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt. 9.2 Overschrijding bouwgrenzen Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden de hieronder genoemde ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing gelaten: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, balkons, entreeportalen, luifels en afdaken voor zover de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m; b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen voor zover de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt. Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

95 23 Artikel 10 Algemene gebruiksregels 10.1 Parkeren a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden. b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid. c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie. Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

96 24 Artikel 11 Algemene afwijkingsregels Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, met een omgevingsvergunning af te wijken van: a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages; b. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven; c. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft; d. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-,ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter. Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

97 25 Artikel 12 Algemene aanduidingsregels 12.1 Geluidzone - industrie Omschrijving gebiedsaanduiding De op de verbeelding als 'Geluidzone - industrie 1' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor deze gronden geldende bestemmingen, bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrieterrein 'Terneuzen-West/Logistiek Park' op geluidsgevoelige objecten en terreinen Gevolgen van de gebiedsaanduiding Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie 1' is het, met uitzondering van herbouw van een bestaande geluidsgevoelige functie, verboden om gebouwen ten behoeve van geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder te bouwen dan wel het gebruik van gebouwen ten behoeve van niet-geluidsgevoelige functies om te zetten in het gebruik van gebouwen ten behoeve van geluidsgevoelige functies Afwijken van de gebiedsaanduiding Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid , mits binnen de gebiedsaanduiding 'Geluidzone - industrie 1' voldaan kan worden aan de geldende voorkeurswaarde of een verkregen hogere grenswaarde Geluidzone - industrie Omschrijving van de gebiedsaanduiding De op de verbeelding als 'Geluidzone - industrie 2' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor deze gronden geldende bestemmingen, bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrieterrein 'Oostelijke Kanaaloever/Mr. F.J. Haarmanweg-Driewegen' op geluidsgevoelige objecten en terreinen Gevolgen van de gebiedsaanduiding Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie 2' is het, met uitzondering van herbouw van een bestaande geluidsgevoelige functie, verboden om gebouwen ten behoeve van geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder te bouwen dan wel het gebruik van gebouwen ten behoeve van niet-geluidsgevoelige functies om te zetten in het gebruik van gebouwen ten behoeve van geluidsgevoelige functies Afwijken van de gebiedsaanduiding Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid , mits binnen de gebiedsaanduiding 'Geluidzone - industrie 2' voldaan kan worden aan de geldende voorkeurswaarde of een verkregen hogere grenswaarde. Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

98 26 Artikel 13 Algemene wijzigingsregels 13.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen Burgemeester en wethouders kunnen de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot. Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

99 27 HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS Artikel 14 Overgangsrecht 14.1 Overgangsrecht bouwwerken Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan; b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%; c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan Overgangsrecht gebruik Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

100 28 Artikel 15 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan 'Nieuwe Sluis Terneuzen'. Bestemmingsplan "Nieuwe Sluis Terneuzen" Regels

101 Bijlagen bij de regels

102

103 Bijlage 1: Staat van Bedrijfsactiviteiten

104

105 Bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' 1 Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' - niet van toepassing of niet relevant < kleiner dan > groter = gelijk aan cat. categorie e.d. en dergelijke kl. klasse n.e.g. niet elders genoemd o.c. opslagcapaciteit p.c. productiecapaciteit p.o. productieoppervlak b.o. bedrijfsoppervlak v.c. verwerkingscapaciteit u uur d dag w j B C D L R V week jaar bodemverontreiniging continu divers luchtverontreiniging risico (Besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk van toepassing) Vuurwerkbesluit van toepassing G/P verkeersaantrekkende werking goederenvervoer/personenvervoer: 1. potentieel geringe verkeersaantrekkende werking 2. potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking 3. potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking

106 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW , 012, 013, Tuinbouw: champignonkwekerijen (algemeen) C G champignonkwekerijen met mestfermentatie C G bloembollendroog- en prepareerbedrijven C G witlofkwekerijen (algemeen) C G Dienstverlening ten behoeve van de landbouw: algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. > D G 500 m² algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. <= G 500 m² algemeen met opslag bestrijdingsmiddelen > 10 ton: zie SBI-code plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > G 500 m² plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² G KI-stations C G VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN Zeevisserijbedrijven C 50 R G Binnenvisserijbedrijven C G Vis- en schaaldierkwekerijen oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven C G visteeltbedrijven C G 15 10, 11 - VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN , Slachterijen en overige vleesverwerking:

107 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' 3 SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER , slachterijen en pluimveeslachterijen C 50 R 100 D G vetsmelterijen C G bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval C 50 R G vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > C 50 R G m² vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= C G m² vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= G 200 m² , loonslachterijen G vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaarmaaltijden met p.o. < m² G Visverwerkingsbedrijven: drogen C G conserveren C G roken C G verwerken anderszins: p.o. > m² C D G conserveren of verwerken anderszins: p.o. <= G m² conserveren of verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² G Aardappelproductenfabrieken: vervaardiging van aardappelproducten C 50 R G vervaardiging van snacks met p.o. < m² R G 1532, , Groente- en fruitconservenfabrieken: 1532, , jam C G 1532, , groente algemeen C G 1532, , met koolsoorten C G 1532, , met drogerijen C G 1532, , met uienconservering (zoutinleggerij) C G Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën

108 4 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER en vetten: p.c. < ton/jaar C 30 R G p.c. >= ton/jaar C 50 R G Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: p.c. < ton/jaar C 100 R G p.c. >= ton/jaar C 200 R G Margarinefabrieken: p.c. < ton/jaar C 30 R G p.c. >= ton/jaar C 50 R G Zuivelproducten fabrieken: gedroogde producten, p.c. >= 1,5 ton/uur C 50 R G geconcentreerde producten, verdampingscapaciteit C 50 R G >= 20 ton/uur melkproductenfabrieken v.c. < ton/jaar C 50 R G melkproductenfabrieken v.c. >= ton/jaar C 50 R G overige zuivelproductenfabrieken C 50 R G Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² C 50 R G consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² G Meelfabrieken: p.c. >= 500 ton/uur C 100 R G p.c. < 500 ton/uur C 50 R G Grutterswarenfabrieken C D G Zetmeelfabrieken: p.c. < 10 ton/uur C 30 R G p.c. >= 10 ton/uur C 50 R G Veevoerfabrieken: destructiebedrijven C D G beender-, veren-, vis- en vleesmeelfabriek C 30 R 700 D G

109 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' 5 SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) C G capaciteit < 10 ton/uur water drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) C G capaciteit >= 10 ton/uur water mengvoeder, p.c. < 100 ton/uur C G mengvoeder, p.c. >= 100 ton/uur C 50 R G Vervaardiging van voer voor huisdieren C G Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: v.c. < kg meel/week, bij gebruik van C G charge-ovens v.c. >= kg meel/week C G Banket, biscuit- en koekfabrieken C G Suikerfabrieken: v.c. < ton/jaar C 100 R G v.c. >= ton/jaar C 200 R G Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocoladeen suikerwerk: cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > m² R G cacao- en chocoladefabriek en vervaardigen van G chocoladewerken met p.o. < m² cacao- en chocoladefabriek en vervaardigen van G chocoladewerken met p.o. <= 200 m² suikerwerkfabrieken met suikerbranden R G suikerwerkfabrieken zonder suikerbranden: p.o. > R G 200 m² suikerwerkfabrieken zonder suikerbranden: p.o. <= 200 m² G Deegwarenfabrieken G Koffiebranderijen en theepakkerijen: koffiebranderijen C D G theepakkerijen G Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden G

110 6 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER Vervaardiging van overige voedingsmiddelen D G Bakkerijgrondstoffenfabrieken R G Soep- en soeparomafabrieken: zonder poederdrogen G met poederdrogen R G Bakmeel- en puddingpoederfabrieken G Destilleerderijen en likeurstokerijen C G Vervaardiging van ethylalcoholdoorgisting: p.c. < ton/jaar C 30 R G p.c. >= ton/jaar C 50 R G 1593 t/m t/m 1104 Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke C G Bierbrouwerijen C 50 R G Mouterijen C G Mineraalwater- en frisdrankfabrieken R G VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie C G VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels G Weven van textiel: aantal weefgetouwen < G aantal weefgetouwen >= G Textielveredelingsbedrijven G 174, Vervaardiging van textielwaren G Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken G 176, , 143 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en G

111 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' 7 SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER artikelen VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer G Vervaardiging van kleding en toebehoren (exclusief van leer) , 151 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont G G VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCLUSIEF KLEDING) , 152 Lederfabrieken G Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel) D G Schoenenfabrieken G HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGELIJKE Houtzagerijen R G Houtconserveringsbedrijven: met creosootolie G met zoutoplossingen G Fineer- en plaatmaterialenfabrieken G 203,204, ,204, Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m² G G Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken G

112 8 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN Vervaardiging van pulp C 50 R G Papier- en kartonfabrieken: p.c. < 3 ton/uur C 30 R G p.c ton/uur C 50 R G p.c. >= 15 ton/uur C 100 R G Papier- en kartonwarenfabrieken C 30 R G Golfkartonfabrieken: p.c. < 3 ton/uur C 30 R G p.c. >= 3 ton/uur C 30 R G UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Drukkerijen van dagbladen C G Drukkerijen (vlak- en rotatiediepdrukkerijen) G Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen P A Grafische afwerking G B Binderijen G Grafische reproductie en zetten G Overige grafische activiteiten D 2 2 G Reproductiebedrijven opgenomen media G AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN Cokesfabrieken C 100 R G Aardolieraffinaderijen C 1500 R G A Smeeroliën- en vettenfabrieken R G B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie R G

113 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' 9 SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER C Aardolieproductenfabrieken n.e.g R 300 D G , 212, 244 Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven D 6 1 G VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN Vervaardiging van industriële gassen: luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 ton/dag lucht C 100 R G overige gassenfabrieken, niet explosief C 100 R G overige gassenfabrieken, explosief C 300 R G Kleur- en verfstoffenfabrieken C 200 R 200 D G Anorganische chemische grondstoffenfabrieken: niet vallend onder 'post-seveso-richtlijn' C 300 R 300 D G vallend onder 'post-seveso-richtlijn' C 700 R 700 D G A0 Organische chemische grondstoffenfabrieken: A1 - niet vallend onder 'post-seveso-richtlijn' C 300 R 300 D G A2 - vallend onder 'post-seveso-richtlijn' C 700 R 1000 D G B0 Methanolfabrieken: B1 - p.c. < ton/jaar C 100 R G B2 - p.c. >= ton/jaar C 200 R G Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetische): p.c. < ton/jaar C 100 R G p.c. >= ton/jaar C 200 R G Kunstmeststoffenfabrieken C 500 R G Kunstharsenfabrieken en dergelijke C 500 R G Landbouwchemicaliënfabrieken: fabricage C 1000 R G formulering en afvullen C 500 R 500 D G Verf, lak en vernisfabrieken C 300 R 300 D G Farmaceutische grondstoffenfabrieken:

114 10 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER p.c. < ton/jaar C 300 R G p.c. >= ton/jaar C 500 R G Farmaceutische productenfabrieken: formulering en afvullen geneesmiddelen R G verbandmiddelenfabrieken G Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken C 100 R G Parfumerie- en cosmeticafabrieken C 50 R G Lijm- en plakmiddelenfabrieken: zonder dierlijke grondstoffen G met dierlijke grondstoffen G Fotochemische productenfabrieken R G A Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken R G B Overige chemische productenfabrieken n.e.g C 200 R 200 D G Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken C 200 R G VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF Rubberbandenfabrieken C 100 R G Loopvlakvernieuwingsbedrijven: vloeroppervlak < 100 m² G vloeroppervlak >= 100 m² R G Rubberartikelenfabrieken R 100 D G Kunststofverwerkende bedrijven: zonder fenolharsen R G met fenolharsen R G productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen G VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-,

115 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' 11 SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER KALK- EN GIPSPRODUCTEN Glasfabrieken: glas en glasproducten, p.c. < ton/jaar G glas en glasproducten, p.c. >= ton/jaar C 50 R G glaswol en glasvezels, p.c.< ton/jaar G glaswol en glasvezels, p.c. >= ton/jaar C 50 R G Glas-in-loodzetterij G Glasbewerkingsbedrijven G 262, , Aardewerkfabrieken: 262, , vermogen elektrische ovens totaal < 40 kw G 262, , vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kw G A Baksteen en baksteenelementenfabrieken G B Dakpannenfabrieken R G Cementfabrieken: p.c. < ton/jaar C 30 R G p.c. >= ton/jaar C 50 R G Kalkfabrieken: p.c. < ton/jaar R G p.c. >= ton/jaar R G Gipsfabrieken: p.c. < ton/jaar R G p.c. >= ton/jaar R G Betonwarenfabrieken: zonder persen, triltafels en bekistingtriller G met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < G ton/dag met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 ton/dag G Kalkzandsteenfabrieken: p.c. < ton/jaar G

116 12 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER p.c. >= ton/jaar G Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken G 2663, , Betonmortelcentrales: 2663, , p.c. < 100 ton/uur G 2663, , p.c. >= 100 ton/uur G 2665, , Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips: 2665, , p.c. < 100 ton/dag R G 2665, , p.c. >= 100 ton/dag R G Natuursteenbewerkingsbedrijven: zonder breken, zeven en drogen: p.o. > m² D G zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= G m² met breken, zeven of drogen, v.c. < G ton/jaar met breken, zeven of drogen, v.c. >= ton/jaar G Slijp- en polijstmiddelenfabrieken D G A0 Bitumineuze materialenfabrieken: A1 - p.c. < 100 ton/uur G A2 - p.c. >= 100 ton/uur G B0 Isolatiematerialenfabrieken (exclusief glaswol): B1 - steenwol, p.c. >= ton/jaar C G B2 - overige isolatiematerialen C G C Minerale productenfabrieken n.e.g D G D0 Asfaltcentrales: p.c. < 100 ton/uur G D1 - asfaltcentrales: p.c. >= 100 ton/uur G VERVAARDIGING VAN METALEN Ruwijzer- en staalfabrieken:

117 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' 13 SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER p.c. < ton/jaar R G p.c. >= ton/jaar C 300 R G IJzeren- en stalenbuizenfabrieken: p.o. < m² G p.o. >= m² R G Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: p.o. < m² G p.o. >= m² R G A0 Non-ferro-metaalfabrieken: A1 - p.c. < ton/jaar R G A2 - p.c. >= ton/jaar R G B0 Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen en dergelijke: B1 - p.o. < m² R G B2 - p.o. >= m² R G 2751, , IJzer- en staalgieterijen/-smelterijen: 2751, , p.c. < ton/jaar C 30 R G 2751, , p.c. >= ton/jaar C 50 R G 2753, , Non-ferro-metaalgieterijen/-smelterijen: 2753, , p.c. < ton/jaar C 30 R G 2753, , p.c. >= ton/jaar C 50 R G 28 25, 31 - VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES/TRANSPORTMIDDELEN) , Constructiewerkplaatsen: , gesloten gebouw G , 331 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m² G

118 14 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER , in open lucht, p.o. < m² G , in open lucht, p.o. >= m² G , Tank- en reservoirbouwbedrijven: , p.o. < m² R G , p.o. >= m² R G 2822, , 2530, 3311 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels G , 331 A Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven G , 331 B Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke , 331 B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m² , Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: D G D G , algemeen G , stralen D G , metaalharden D G , lakspuiten en moffelen R 100 D G , scoperen (opspuiten van zink) R 100 D G , thermisch verzinken G , thermisch vertinnen G , mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, G polijsten) , anodiseren, eloxeren G , chemische oppervlaktebehandeling G , leren R G , galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen en dergelijke) G , Overige metaalbewerkende industrie D G , Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m² D G

119 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' 15 SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER , 331 A0 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: , 331 A1 - p.o. < m² G , 331 A2 - p.o. >= m² G , 331 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g G , 331 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m² G 29 27, 28, 33 - VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN 29 27, 28, 33 0 Machine- en apparatenfabrieken, inclusief reparatie: 29 27, 28, p.o. < m² D G 29 27, 28, p.o. >= m² D G 29 28, met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW D G 29 27, 28, 33 - reparatie van machines en apparaten, zonder proefdraaien verbrandingsmotoren = 1 MW G 30 26, 28, 33 - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS 30 26, 28, 33 A Kantoormachines- en computerfabrieken, inclusief reparatie G 31 26, 27, 33 - VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN , 331 Elektromotoren- en generatorenfabrieken, inclusief reparatie G , 273 Schakel- en installatiemateriaalfabrieken G Elektrische draad- en kabelfabrieken R 200 D G Accumulatoren- en batterijenfabrieken G Lampenfabrieken R G Elektrotechnische industrie n.e.g G Koolelektrodenfabrieken C 200 R G

120 16 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER 32 26, 33 - VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOMMUNICATIEAPPARATEN EN - BENODIGDHEDEN 321 t/m , 263, 264, 331 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en dergelijke, inclusief reparatie D G Fabrieken voor gedrukte bedrading G 33 26, 32, 33 - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN 33 26, 32, 33 A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke, inclusief reparatie G VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS Autofabrieken en assemblagebedrijven: p.o. < m² C 30 R 200 D G p.o. >= m² R G Carrosseriefabrieken R G Aanhangwagen- en opleggerfabrieken G Auto-onderdelenfabrieken R G VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCLUSIEF AUTO'S, AANHANGWAGENS) , Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: , houten schepen G , kunststof schepen R G , metalen schepen < 25 m G

121 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' 17 SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER , metalen schepen >= 25 m en/of proefdraaien C G motoren >= 1 MW , onderhoud/reparatie metalen schepen < 25 m, incidenteel bouwen G Scheepssloperijen R G , Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: , algemeen G , met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW R G , Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: , zonder proefdraaien motoren G , met proefdraaien motoren R G Rijwiel- en motorrijwielfabrieken R G Transportmiddelenindustrie n.e.g D G VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G Meubelfabrieken D G Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² P Fabricage van munten, sieraden en dergelijke G Muziekinstrumentenfabrieken G Sportartikelenfabrieken G Speelgoedartikelenfabrieken G Sociale werkvoorziening P Vervaardiging van overige goederen n.e.g D G VOORBEREIDING TOT RECYCLING Metaal- en autoschredders G A0 Puinbrekerijen en -malerijen: A1 - v.c. < ton/jaar G

122 18 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER A2 - v.c. >= ton/jaar G B Rubberregeneratiebedrijven R G C Afvalscheidingsinstallaties C G PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER A0 Elektriciteitsproductiebedrijven (elektrisch vermogen >= 50 MWe) A1 - kolengestookt (inclusief meestook biomassa), C G thermisch vermogen > 75 MWth A2 - oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth C G A3 - gasgestookt (inclusief bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth A5 - warmtekrachtinstallaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth B0 Bio-energieinstallaties elektrisch vermogen < 50 MWe: B1 - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, gft en reststromen voedingsindustrie B2 - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: C 100 R G C 100 R G R G R G C1 - < 10 MVA C P C MVA C P C MVA C P C MVA C P C5 - >= MVA C P D0 Gasdistributiebedrijven: D1 - gascompressorstations vermogen < 100 MW C P

123 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' 19 SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER D2 - gascompressorstations vermogen >= 100 MW C 200 R P D3 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en C P regelinstallaties, categorie A D4 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en C P gebouwen), categorie B en C D5 - gasontvang- en -verdeelstations, categorie D C 50 R P E0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: E1 - stadsverwarming C P E2 - blokverwarming C P WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER A0 Waterwinning-/bereidingbedrijven: A1 - met chloorgas C 1000 R 1000 D G A2 - bereiding met chloorbleekloog en dergelijke en/of straling C G B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: B1 - < 1 MW C P B MW C P B3 - >= 15 MW C P 45 41, 42, 43 - BOUWNIJVERHEID 45 41, 42, 43 Bouwbedrijven/aannemers algemeen 45 41, 42, bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. > G m² 45 41, 42, bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. > G m²: b.o. <= m² 45 41, 42, bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. <= m² G Bouwinstallatie algemeen G Installatie sanitair/centrale verwarmingsapparatuur indien met spuiterij G

124 20 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER Elektrotechnische installatie G 50 45, 47 - HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS 501, 502, , 452, 454 Groothandel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven Groothandel in vrachtauto's (inclusief import en reparatie) P G A Autoplaatwerkerijen G B Autobeklederijen G C Autospuitinrichtingen R G Autowasserijen P 503, Groothandel in auto- en motorfietsonderdelen en - accessoires P GROOTHANDEL EN OPSLAG Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders R G Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer R G Groothandel in bloemen en planten G Groothandel in levende dieren C G Groothandel in huiden, vellen en leder G 5125, , 4631 Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptieaardappelen 5132, , 4633 Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën R G R G Groothandel in dranken G Groothandel in tabaksproducten G

125 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' 21 SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk G Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen G 5138, , 4639 Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen G , Groothandel in overige consumentenartikelen G Groothandel in vuurwerk en munitie: consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton V G consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot V G ton munitie G Groothandel in vaste brandstoffen: klein, lokaal verzorgingsgebied P kolenterminal, opslag oppervlak >= m² G Groothandel in vloeibare brandstoffen: ondergronds, K1/K2/K3-klasse G bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. < 10 m³ R G bovengronds, K1/K2-kl.: o.c m³ R G bovengronds, K3-klasse: o.c. < 10 m³ G bovengronds, K3-klasse: o.c m³ G o.c. > m³, < m³ R 200 D G o.c. >= m³ R 500 D G tot vloeistof verdichte gassen R 300 D G Groothandel in gasvormige brandstoffen (butaan, propaan, lpg (in tanks)): bovengronds, < 2 m³ G bovengronds, 2-8 m³ R G bovengronds, 8-80 m³ R G bovengronds, m³ R G ondergronds, < 80 m³ R G G ondergronds, m³ R G

126 22 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER o.c. > m³, < m³ R 200 D G o.c. >= m³ R 500 D G Gasvormige brandstoffen in gasflessen kleine hoeveelheden < 10 ton G beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog R G beschermingsniveau grote hoeveelheden (> 150 ton) en/of laag beschermingsniveau R G Niet-reactieve gassen (inclusief zuurstof), gekoeld G Groothandel minerale olieproducten (exclusief brandstoffen) Groothandel in metaalertsen: G opslag oppervlak < m² G opslag oppervlak >= m² G / , Groothandel in metalen en -halffabrikaten G Groothandel in hout en bouwmaterialen: algemeen: b.o. > m² G algemeen: b.o. <= m² G Zand en grind: algemeen: b.o. > 200 m² G algemeen: b.o. <= 200 m² G Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: algemeen: b.o. > m² G algemeen: b.o. <= m² G Groothandel in chemische producten R 100 D G Groothandel in kunstmeststoffen R G Groothandel in bestrijdingsmiddelen in emballage of in gasflessen

127 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' 23 SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER kleine hoeveelheden < 10 ton G beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog R G beschermingsniveau grote hoeveelheden (>150 ton) en/of laag beschermingsniveau R G Groothandel in overige intermediaire goederen G Autosloperijen: b.o. > m² G autosloperijen: b.o. <= m² G / Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > m² / overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= m² Groothandel in machines en apparaten: D G G machines voor de bouwnijverheid G overige G overig met oppervlak <= m² G , 469 Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en dergelijke) G REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen) P VERVOER OVER LAND Taxibedrijven C P Touringcarbedrijven C G Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > m² goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. <= m² C G C G

128 24 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER Loswal G , A Distributiecentra, pak- en koelhuizen C 50 R 50 D G B Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) C G Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) C G Caravanstalling C P POST EN TELECOMMUNICATIE , 532 Post- en koeriersdiensten C P VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven P , 7739 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's) D G Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen D G Verhuurbedrijven voor kantoormachines en computers G COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE Onderhoud en reparatie computers en kantoormachines P 72 58, 63 B Datacentra C P SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk R P

129 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' 25 SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER 74 63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Reinigingsbedrijven voor gebouwen D P Foto- en filmontwikkelcentrales C G Veilingen voor landbouw- en visserijproducten C 50 R G Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke P 90 37, 38, 39 - MILIEUDIENSTVERLENING A0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: A1 - < i.e C G A i.e C G A3 - >= i.e C G B Rioolgemalen C P A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven en dergelijke G B Gemeentewerven (afvalinzameldepots) R G C Vuiloverslagstations G A0 Afvalverwerkingsbedrijven: A1 - mestverwerking/korrelfabrieken C G A2 - kabelbranderijen G A3 - verwerking radioactief afval C G A4 - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) G A5 - oplosmiddelterugwinning R 100 D G A6 - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch C D G vermogen > 75 MW A7 - verwerking fotochemisch en galvanoafval R G B Vuilstortplaatsen G

130 26 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES VNG-nr. GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER C0 Composteerbedrijven: C1 - niet-belucht v.c. < ton/jaar G C2 - niet-belucht v.c tot ton/jaar G C3 - belucht v.c. < ton/jaar G C4 - belucht v.c. > ton/jaar G C5 - gft in gesloten gebouw R G OVERIGE DIENSTVERLENING A Wasserijen en linnenverhuur C G B Tapijtreinigingsbedrijven G Chemische wasserijen en ververijen R G A Wasverzendinrichtingen G SBI 93/08/SvB b maart 2012

131 Bijlage 2: Vrijstellingenkaart

132

133

1 INLEIDING Aanleiding en doel Ligging plangebied Vigerende plannen Leeswijzer...2

1 INLEIDING Aanleiding en doel Ligging plangebied Vigerende plannen Leeswijzer...2 Inhoudsopgave van de toelichting 1 INLEIDING...1 1.1 Aanleiding en doel...1 1.2 Ligging plangebied...1 1.3 Vigerende plannen...1 1.4 Leeswijzer...2 2 PLANBESCHRIJVING...3 2.1 Huidige situatie...3 2.2 Ontwikkeling...4

Nadere informatie

TERNEUZEN Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen

TERNEUZEN Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen TERNEUZEN Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Antwoordnota zienswijzen en ambtshalve aanpassingen Versie 20072017 INHOUD BLZ 1. Inleiding 3 1.1. Procedure 3 1.2. Leeswijzer 4 2. Zienswijzen 5 2.1. Overzicht

Nadere informatie

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 status: vastgesteld datum: 5 september 2013 projectnummer: 202360R.2011 adviseurs: Jke / Wle gemeente Maasdriel Inhoudsopgave Hoofdstuk

Nadere informatie

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk gemeente: Hendrik-Ido-Ambacht fase: vastgesteld bestemmingsplan datum: 11 mei 2015 1 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 Inleiding 3 1.1 Bij het plan

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

Klaar voor de toekomst!

Klaar voor de toekomst! Klaar voor de toekomst! Den Haag Rotterdam Dordrecht Moerdijk Zierikzee Voorwoord Breda Middelburg Vlissingen Goes Bergen op Zoom Roosendaal De politiek heeft na een uitgebreide verkenning besloten om

Nadere informatie

Beheersverordening Krommeniedijk

Beheersverordening Krommeniedijk Beheersverordening Krommeniedijk ontwerpbestemmingsplan Beheersverordening Krommeniedijk 2 Regels ontwerpbestemmingsplan Beheersverordening Krommeniedijk 3 Hoofdstuk 1 Overgangs- en slotregels Artikel

Nadere informatie

Deelrapport Inpassing in omgeving Aanvulling

Deelrapport Inpassing in omgeving Aanvulling Deelrapport Inpassing in omgeving Aanvulling Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Postbus 299-4600 AG Bergen op Zoom + 31 (0)164 212 800 nieuwesluisterneuzen@vnsc.eu www.nieuwesluisterneuzen.eu Rapport

Nadere informatie

Beheersverordening Kornputkwartier

Beheersverordening Kornputkwartier Beheersverordening Kornputkwartier ID plan: NL.IMRO.1708.STWKornputkwtrBV1-VA01 datum: maart 2017 status: vastgesteld auteur: SRE Vastgesteld door de raad dd. de griffier, de voorzitter, NL.IMRO.1708.STWKornputkwtrBV1-VA01

Nadere informatie

(Ontwerp-)Tracébesluit. Inhoud. Voorkeursvariant Ontwerptracébesluit Doelstelling Milieueffecten Vervolgstappen

(Ontwerp-)Tracébesluit. Inhoud. Voorkeursvariant Ontwerptracébesluit Doelstelling Milieueffecten Vervolgstappen (Ontwerp-)Tracébesluit Inhoud Voorkeursvariant Ontwerptracébesluit Doelstelling Milieueffecten Vervolgstappen Voorkeursvariant Voorkeursvariant Ontwerpkeuze (I) Oriëntatie sluis Breedte buitenhaven Havenmondverbreding

Nadere informatie

Havenkwartier, 1e partiële herziening

Havenkwartier, 1e partiële herziening Havenkwartier, 1e partiële herziening vastgesteld bestemmingsplan Havenkwartier, 1e partiële herziening Inhoudsopgave T oelichting Hoofdstuk 1 1.1 1.2 Inleiding Aanleiding Motivering Hoofdstuk 2 2.1 2.2

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT 30 augustus 2016 vastgesteld 52-027 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN BORNEOKADE 62b. Vastgesteld op 27 september 2011

BESTEMMINGSPLAN BORNEOKADE 62b. Vastgesteld op 27 september 2011 BESTEMMINGSPLAN BORNEOKADE 62b Vastgesteld op 27 september 2011 1. INLEIDING Op 28 april 2010 is er een overeenkomst gesloten waarin onder andere is overeengekomen, dat het stadsdeel middels een daarvoor

Nadere informatie

Deelrapport verkeer en vervoer Aanvulling

Deelrapport verkeer en vervoer Aanvulling Deelrapport verkeer en vervoer Aanvulling Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Postbus 299-4600 AG Bergen op Zoom + 31 (0)164 212 800 nieuwesluisterneuzen@vnsc.eu www.nieuwesluisterneuzen.eu Rapport Vlaams

Nadere informatie

Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos

Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos Gemeente Dordrecht fase: vastgesteld datum: november 2014 1 Toelichting Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding en doel 3 1.2 Ligging

Nadere informatie

Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b)

Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b) Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b) 29 juli 2014 ontwerp Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP

Nadere informatie

bestemmingsplan Parapluplan parkeerregels Toelichting

bestemmingsplan Parapluplan parkeerregels Toelichting bestemmingsplan Parapluplan parkeerregels Toelichting september 2018 1. Inleiding 1.1 Aanleiding en doel van het plan Op grond van de op 29 november 2014 in werking getreden 'Reparatiewet BZK 2014' (hierna:

Nadere informatie

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST GEMEENTE BLADEL In opdracht van Opgesteld door Auteur STRI-nummer Projectnummer Datum Status Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Beleidskader... 4 3. Huidige en

Nadere informatie

EERSTE HERZIENING BESTEMMINGSPLAN STEDELIJKE BEDRIJVENTERREINEN VLISSINGEN

EERSTE HERZIENING BESTEMMINGSPLAN STEDELIJKE BEDRIJVENTERREINEN VLISSINGEN EERSTE HERZIENING BESTEMMINGSPLAN STEDELIJKE BEDRIJVENTERREINEN VLISSINGEN Gemeente Vlissingen april 2016 TOELICHTING Planbeschrijving Op 12 oktober 2015 heeft de gemeente Vlissingen met Lidl Nederland

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN Buitengebied West, correctieve herziening Plakkenweg 7a Heerde

BESTEMMINGSPLAN Buitengebied West, correctieve herziening Plakkenweg 7a Heerde BESTEMMINGSPLAN Buitengebied West, correctieve herziening Plakkenweg 7a Heerde Planstatus: vastgesteld Datum: 2017-06-20 IMRO code: NL.IMRO.0246.808BUWHPlakkenwg7a-VA01 B u r o S t e d e n b o u w bv K

Nadere informatie

GEMEENTE BERGEN OP ZOOM. Bestemmingsplan. Reparatieplan Groene Gordijn. Status: ONTWERP

GEMEENTE BERGEN OP ZOOM. Bestemmingsplan. Reparatieplan Groene Gordijn. Status: ONTWERP GEMEENTE BERGEN OP ZOOM Bestemmingsplan Reparatieplan Groene Gordijn. Status: ONTWERP 1 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1. DOEL EN OPZET BESTEMMINGSPLAN... 3 1.1 AANLEIDING EN DOEL... 3 1.2 LIGGING EN BEGRENZING

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning voor het plaatsen van een gedeelte van een woonwagen en voor een meterkast buiten de aangelegde woonwagenlocatie aan de Heelalstraat.

Nadere informatie

1 februari 2016 Vastgesteld

1 februari 2016 Vastgesteld 1 februari 2016 Plannaam: IMRO-nummer: NL.IMRO.0246.406HRDH01BSHWHERZ1-VA01 Plantype: Bestemmingsplan Status: (d.d. 1 februari 2016) Auteur: Ing. J.B.H. ter Avest 2 Toelichting 3 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK

Nadere informatie

Zaandam Oost en West Toelichting

Zaandam Oost en West Toelichting Onherroepelijk Beheersverordening Zaandam Oost en West Toelichting Zaandam Oost en West Inhoudsopgave Toelichting Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4 Uitgangspunten en achtergrond Achtergrond beheersverordening

Nadere informatie

Bestemmingsplan Parapluherziening parkeernormering Lansingerland

Bestemmingsplan Parapluherziening parkeernormering Lansingerland Bestemmingsplan Parapluherziening parkeernormering Lansingerland 30 maart 2017 Vastgesteld Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan Parapluherziening parkeernormering Lansingerland Vastgesteld INHOUD: -

Nadere informatie

1 INLEIDING. 1.1 Aanleiding

1 INLEIDING. 1.1 Aanleiding 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding De woning Liesbosweg 17 is gelegen binnen de geluidszone langs de spoorweg. De berekende geluidbelasting in het toekomstig maatgevende jaar op de betreffende woning is hoger

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN 'STOKEKKERS HAPERT HERZIENING 2013'

BESTEMMINGSPLAN 'STOKEKKERS HAPERT HERZIENING 2013' BESTEMMINGSPLAN 'STOKEKKERS HAPERT HERZIENING 2013' TOELICHTING In opdracht van Opgesteld door Auteur IMRO codering Datum Status Inhoudsopgave 1.1. Aanleiding en doel 1 1.2. Ligging van het plangebied

Nadere informatie

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019) Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening (ontwerp 25 januari 2019) Pagina 2 van 13 2019-01-25 Toelichting - Weideveld 2016 1e herziening Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening Toelichting

Nadere informatie

bestemmingsplan Correctieve herziening Zilvervakschool Schoonhoven Noord

bestemmingsplan Correctieve herziening Zilvervakschool Schoonhoven Noord bestemmingsplan Correctieve herziening Zilvervakschool Schoonhoven Noord Planstatus: Plan identificatie: ontwerp NL.IMRO.1931.BP1509DK003-ON01 Datum: 23 maart 2015 Contactpersoon Buro SRO: Kenmerk Buro

Nadere informatie

Bestemmingsplan Parallelweg 54, Bergen op Zoom STATUS: VASTGESTELD

Bestemmingsplan Parallelweg 54, Bergen op Zoom STATUS: VASTGESTELD GEMEENTE BERGEN OP ZOOM Bestemmingsplan Parallelweg 54, Bergen op Zoom STATUS: VASTGESTELD Gemeente Bergen op Zoom Afdeling Stedelijke Ontwikkeling Team Ruimtelijke Ordening en Vergunningen INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Bestemmingsplan Kern Noorbeek, herziening Dorpstraat 2. Gemeente Eijsden - Margraten

Bestemmingsplan Kern Noorbeek, herziening Dorpstraat 2. Gemeente Eijsden - Margraten Bestemmingsplan Kern Noorbeek, herziening Dorpstraat 2 Gemeente Eijsden - Margraten Bestemmingsplan Kern Noorbeek, herziening Dorpstraat 2 Gemeente Eijsden - Margraten Toelichting Bijlage Regels Bijlage

Nadere informatie

Tweede partiële herziening Bedrijven Zuid Regels

Tweede partiële herziening Bedrijven Zuid Regels 2017/40882 Vastgesteld Bestemmingsplan Tweede partiële herziening Bedrijven Zuid Regels Tweede partiële herziening Bedrijven Zuid Inhoudsopgave Regels Regels Hoofdstuk 1 Artikel 1 Hoofdstuk 2 Artikel

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN MORTIERE FASE 5A. GEMEENTE MIDDELBURG vastgesteld 6 december ruimte voor ideeën

WIJZIGINGSPLAN MORTIERE FASE 5A. GEMEENTE MIDDELBURG vastgesteld 6 december ruimte voor ideeën WIJZIGINGSPLAN MORTIERE FASE 5A GEMEENTE MIDDELBURG vastgesteld 6 december 2016 ruimte voor ideeën Mortiere fase 5A Inhoudsopgave Vaststellingsbesluit 3 Toelichting 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 INLEIDING

HOOFDSTUK 1 INLEIDING TOELICHTING HOOFDSTUK 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding Op 19 december 2013 heeft de gemeenteraad van Soest het bestemmingsplan Landelijk gebied vastgesteld. Het perceel aan Birkstraat 148 heeft op basis van

Nadere informatie

Purmerweg 35/35a

Purmerweg 35/35a Purmerweg 35/35a - 2013 Beheersverordening ex artikel 3:38 Wro Status: vastgesteld Gemeente Purmerend Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling ID-code: NL.IMRO.0439.BVPURMERWEG352013-va01 Inhoudsopgave Toelichting

Nadere informatie

Toelichting vastgesteld bestemmingsplan Birkstraat 148 1

Toelichting vastgesteld bestemmingsplan Birkstraat 148 1 Toelichting Vastgesteld bestemmingsplan Birkstraat 148 NL.IMRO.0342.BPLG0017-0301 08 februari 2018 Toelichting vastgesteld bestemmingsplan Birkstraat 148 1 Toelichting vastgesteld bestemmingsplan Birkstraat

Nadere informatie

De Whee e.o., herziening Rubensstraat 2 BESTEMMINGSPLAN. Datum: onherroepelijk NL.IMRO.1735.GOxrubens2-OH10

De Whee e.o., herziening Rubensstraat 2 BESTEMMINGSPLAN. Datum: onherroepelijk NL.IMRO.1735.GOxrubens2-OH10 BESTEMMINGSPLAN Datum: Fase: Planid: onherroepelijk NL.IMRO.1735.GOxrubens2-OH10 De Whee e.o., herziening Rubensstraat 2 De Whee e.o., herziening Rubensstraat 2 Inhoudsopgave Toelichting 2 5 Hoofdstuk

Nadere informatie

GEMEENTE HILLEGOM REGELS. onderdeel van het bestemmingsplan Fietspad Hillegom - Bennebroek van de gemeente Hillegom

GEMEENTE HILLEGOM REGELS. onderdeel van het bestemmingsplan Fietspad Hillegom - Bennebroek van de gemeente Hillegom GEMEENTE HILLEGOM REGELS onderdeel van het bestemmingsplan Fietspad Hillegom - Bennebroek van de gemeente Hillegom Hillegom, april 2010 INHOUDOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS... 4 Artikel 1 Begrippen...

Nadere informatie

Paraplubestemmingsplan Parkeren

Paraplubestemmingsplan Parkeren Paraplubestemmingsplan Parkeren status: ontwerp idn: NL.IMRO.0281.BP00040-on01 gemeente Tiel datum: juni 2018 Bestemmingsplan Paraplubestemmingsplan Parkeren Gemeente Tiel Toelichting INHOUD TOELICHTING

Nadere informatie

Bijlage 1 Begrippenlijst

Bijlage 1 Begrippenlijst Bijlage 1 Begrippenlijst aanlegdiepte Zie Figuur 0-1 aanlegfase alternatief autonome ontwikkeling basculebrug bellenscherm binnenhaven binnenhoofd bouwkuip bouwput buitenhaven buitenhoofd caissonmethode

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Regels wijzigingsplan Zeedijk 5f

Regels wijzigingsplan Zeedijk 5f Regels wijzigingsplan Zeedijk 5f 1 HOOFDSTUK 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen 1.1 het plan het wijzigingsplan Zeedijk 5f met identificatienummer NL.IMRO.0505.WP173Zeedijk5f-3001 van de gemeente

Nadere informatie

Bestemmingsplan Zuidhoek, 1e herziening

Bestemmingsplan Zuidhoek, 1e herziening Bestemmingsplan Zuidhoek, 1e herziening 2 Inhoudsopgave Toelichting 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Ligging van het plangebied "Zuidhoek" 1.3 Leeswijzer 7 7 7 8 Hoofdstuk 2 Aanpassingen 2.1

Nadere informatie

Bestemmingsplan Kleine kernen Bergakker, tweede herziening

Bestemmingsplan Kleine kernen Bergakker, tweede herziening Bestemmingsplan Kleine kernen Bergakker, tweede herziening status: ontwerp idn: NL.IMRO.0281.BP00024-on01 gemeente Tiel datum: september 2015 Bestemmingsplan Kleine kernen Bergakker, tweede herziening

Nadere informatie

Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN

Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0355.BPParkeernormenZst-VS01

Nadere informatie

bestemmingsplan Havens Stein, herziening 2014 Gemeente Stein datum: 26 juni 2014 projectnummer: R.2015 adviseur: Wle

bestemmingsplan Havens Stein, herziening 2014 Gemeente Stein datum: 26 juni 2014 projectnummer: R.2015 adviseur: Wle bestemmingsplan Havens Stein, herziening 2014 Gemeente Stein status: vastgesteld datum: 26 juni 2014 projectnummer: 101580R.2015 adviseur: Wle bron: www.atlasleefomgeving.nl VONDERWEG 14, 5616 RM EINDHOVEN

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens

Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens 1 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Ligging en begrenzing plangebied 4 1.3 Vigerende bestemmingsplan 5 2. Bestaande situatie 6 2.1 ruimtelijke

Nadere informatie

Noord-Beveland. Wijzigingsplan Stadspolder Kortgene

Noord-Beveland. Wijzigingsplan Stadspolder Kortgene Noord-Beveland Wijzigingsplan Stadspolder Kortgene Wijzigingsplan Stadspolder Kortgene Noord-Beveland wijzigingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.1695.WPStadspolder2016-VA01

Nadere informatie

Bestemmingsplan 3e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Warmoeziersweg 2)

Bestemmingsplan 3e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Warmoeziersweg 2) Bestemmingsplan 3e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Warmoeziersweg 2) 29 oktober 2015 Vastgesteld Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan 3e partiële herziening

Nadere informatie

Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas

Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas 1. Inhoud 1. Aanvraag... 3 2. Voorgenomen ontwikkeling... 3 3. Juridisch planologisch kader... 5 4. Motivering... 6 1. Aanvraag Ontwikkelaar

Nadere informatie

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

1e partiële herziening Hoofdwinkelcentrum

1e partiële herziening Hoofdwinkelcentrum 1e partiële herziening Hoofdwinkelcentrum Huizen bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0406.BPHWC2011H01-VG01 03-04-2014 ontwerp 26-06-2014 vastgesteld projectnummer:

Nadere informatie

Wijzigingsplan Bedrijvenpark Oudeland, perceel B2b, Fase 3, Huygensstraat

Wijzigingsplan Bedrijvenpark Oudeland, perceel B2b, Fase 3, Huygensstraat Gemeente Lansingerland Wijzigingsplan Bedrijvenpark Oudeland, perceel B2b, Fase 3, Huygensstraat 5 september 2011 Ontwerp Gemeente Lansingerland Wijzigingsplan Bedrijvenpark Oudeland, perceel B2b, Fase

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Nieuwkuikseweg 2, Helvoirt. Gemeente Haaren

Ruimtelijke onderbouwing Nieuwkuikseweg 2, Helvoirt. Gemeente Haaren Ruimtelijke onderbouwing Nieuwkuikseweg 2, Helvoirt Ruimtelijke onderbouwing Nieuwkuikseweg 2, Helvoirt Toelichting Bijlagen Verbeelding Schaal 1:1.000 Datum: April 2011 Datum vaststelling: 4 april 2011

Nadere informatie

Regels 1e herziening 'Smitsweg', locaties Noord en Midden

Regels 1e herziening 'Smitsweg', locaties Noord en Midden Regels 1e herziening 'Smitsweg', locaties Noord en Midden HOOFDSTUK 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen 1.1 het plan Het bestemmingsplan '1e herziening Smitsweg, locaties Noord en Midden' met identificatienummer

Nadere informatie

Van Spoorbrug tot Sluis Toelichting

Van Spoorbrug tot Sluis Toelichting Onherroepelijk Beheersverordening Van Spoorbrug tot Sluis Toelichting Van Spoorbrug tot Sluis Inhoudsopgave Toelichting Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4 Uitgangspunten en achtergrond Achtergrond beheersverordening

Nadere informatie

Stedelijke bedrijventerreinen Vlissingen, 1 e wijziging

Stedelijke bedrijventerreinen Vlissingen, 1 e wijziging Stedelijke bedrijventerreinen Vlissingen, 1 e wijziging Octrooiweg 4 tot en met 12 Gemeente: Vlissingen Titel: Stedelijke bedrijventerreinen Vlissingen, 1 e wijziging Status: Vastgesteld TOELICHTING 1

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE PLANREGELS

INHOUDSOPGAVE PLANREGELS II. REGELS - 32 - INHOUDSOPGAVE PLANREGELS HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS...35 Artikel 1 Van toepassing verklaring...35 Artikel 2 Begrippen...35 HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS...37 Artikel 3 Sport...37 Artikel

Nadere informatie

Dorpsgebied Oostvoorne 1 e herziening. bestemmingsplan

Dorpsgebied Oostvoorne 1 e herziening. bestemmingsplan Dorpsgebied Oostvoorne 1 e herziening bestemmingsplan Westvoorne Dorpsgebied Oostvoorne 1 e herziening bestemmingsplan Planstatus datum status september 2014 ambtelijk concept oktober 2014 voorontwerp

Nadere informatie

Bestemmingsplan voormalige steenfabriek te Valthermond O N T W E R P

Bestemmingsplan voormalige steenfabriek te Valthermond O N T W E R P Bestemmingsplan voormalige steenfabriek te Valthermond O N T W E R P Bestemmingsplan voormalige steenfabriek te Valthermond O N T W E R P Inhoud Toelichting Regels en bijlagen Verbeelding 16 juli 2013

Nadere informatie

Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied

Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied revisie 02 7 april 2010 Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane:

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Regels 3

Inhoudsopgave. Regels 3 Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begrippen 5 Artikel 2 Wijze van meten 7 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 9 Artikel 3 Agrarisch met waarden 9 Artikel 4 Natuur 11 Artikel 5

Nadere informatie

TOELICHTING. Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN

TOELICHTING. Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN TOELICHTING ONTWERP BESTEMMINGSPLAN Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN Opdrachtnummer : 99.372 IDnr. : Datum : augustus 2018 Versie : 2 Auteurs : mro b.v. : mro b.v. Leeuwenveldseweg 16H 1382 LX

Nadere informatie

Wijzigingsplan Zuidhoek, 1e wijziging

Wijzigingsplan Zuidhoek, 1e wijziging Wijzigingsplan Zuidhoek, 1e wijziging 2 Inhoudsopgave Toelichting 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 7 Hoofdstuk 2 De planwijziging 9 Hoofdstuk 3 Het beleidskader 13 Hoofdstuk 4 Omgevingsonderzoeken 15 Hoofdstuk

Nadere informatie

Wijzigingsplan Erfstraat, vestiging Van den Bosch Tuin & Terras

Wijzigingsplan Erfstraat, vestiging Van den Bosch Tuin & Terras Gemeente Uden Wijzigingsplan Erfstraat, vestiging Van den Bosch Tuin & Terras Toelichting, regels en analoge verbeelding 29 april 2014 Kenmerk 0856-17-T01 Projectnummer 0856-17 Toelichting Inhoudsopgave

Nadere informatie

Betreft Klant Van Datum Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor duurzame verstedelijking

Betreft Klant Van Datum Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor duurzame verstedelijking MEMO Betreft : Motivering ladder voor duurzame verstedelijking t.b.v. realisatie kinderdagverblijf Klant : J.P.M. Langelaan, Buitenbrinkweg 81, Ermelo Van : J.M. Miellet, Exlan Datum : Oktober 2016 Besluit

Nadere informatie

gelet op het bepaalde in artikel lid 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 6.5, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;

gelet op het bepaalde in artikel lid 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 6.5, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht; ^2 gemeente T -^^fc Nijkerk RAADSBESLUIT Nummer: 2012-094 De raad van de gemeente Nijkerk; gelezen het collegevoorstel van 2 oktober 2012; gelet op het bepaalde in artikel 2.27. lid 1, van de Wet algemene

Nadere informatie

Herziening bestemmingsplan Weesperzijdestrook, Leeuwenhoeklocatie. Toelichting en regels

Herziening bestemmingsplan Weesperzijdestrook, Leeuwenhoeklocatie. Toelichting en regels Herziening bestemmingsplan Weesperzijdestrook, Leeuwenhoeklocatie Toelichting en regels Inhoudsopgave 1 Inleiding en planbeschrijving... 1 1.1 Aanleiding en achtergrond... 1 1.2 Plangebied... 1 1.3 Planbeschrijving...

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord Ruimtelijke onderbouwing project Vlietweg 16 te Santpoort-Noord W12/000758/ OLO271413 INHOUD 1 Beschrijving

Nadere informatie

Regels bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk

Regels bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk Regels bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk HOOFDSTUK 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen 1.1 het plan Het bestemmingsplan 1e partiële herziening Veersedijk met identificatienummer NL.IMRO.0531.bp12Veersedijkph1-3001

Nadere informatie

vastgesteld gemeente Groningen - bestemmingsplan Facetherziening Parkeren 2

vastgesteld gemeente Groningen - bestemmingsplan Facetherziening Parkeren 2 vastgesteld gemeente Groningen - bestemmingsplan Facetherziening Parkeren 2 Hoofdstuk 1 Inleiding 7 Hoofdstuk 2 Beleidskader 9 Hoofdstuk 3 Juridische toelichting 11 Hoofdstuk 4 Procedure en overleg 15

Nadere informatie

Bestemmingsplan Veghel-Noord, herziening Prins Willem Alexander Sportpark 7. Gemeente Veghel

Bestemmingsplan Veghel-Noord, herziening Prins Willem Alexander Sportpark 7. Gemeente Veghel Bestemmingsplan Veghel-Noord, herziening Prins Willem Alexander Sportpark 7 Gemeente Veghel Bestemmingsplan Veghel-Noord, herziening Prins Willem Alexander Sportpark 7 Gemeente Veghel Rapportnummer: 211X07057.079344_1

Nadere informatie

Bestemmingsplan. Middenweg 89. Gemeente Amsterdam, stadsdeel Oost. Datum: 13 juni 2016 Projectnummer: ID: NL.IMRO.0363.

Bestemmingsplan. Middenweg 89. Gemeente Amsterdam, stadsdeel Oost. Datum: 13 juni 2016 Projectnummer: ID: NL.IMRO.0363. Bestemmingsplan Middenweg 89 Gemeente Amsterdam, stadsdeel Oost Datum: 13 juni 2016 Projectnummer: 160161 ID: NL.IMRO.0363.M1605BPSTD-OW01 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging plangebied

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

Het plangebied omvat het centrumgebied van Hendrik-Ido-Ambacht. Het centrumgebied bestaat uit de buurten: 1. Dorp; 2. Oostendam en 3. Kruiswiel.

Het plangebied omvat het centrumgebied van Hendrik-Ido-Ambacht. Het centrumgebied bestaat uit de buurten: 1. Dorp; 2. Oostendam en 3. Kruiswiel. Vastgesteld bestemmingsplan Centrum. Burgemeester en wethouders van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht maken op grond van het bepaalde in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening bekend dat de gemeenteraad

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN Versie 2, d.d. 18 augustus 2011 Afdeling Stadsontwikkeling M. Jonker Inhoud 1.

Nadere informatie

Bedrijventerrein. "Bedrijventerrein";

Bedrijventerrein. Bedrijventerrein; Artikel 4 Bedrijventerrein 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor: bedrijven zoals aangegeven in artikel Toegelaten bedrijven 'Toegelaten bedrijven'.

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN DE NIEUWE FABRIEK / VAN OSTADESTRAAT 233

BESTEMMINGSPLAN DE NIEUWE FABRIEK / VAN OSTADESTRAAT 233 BESTEMMINGSPLAN DE NIEUWE FABRIEK / VAN OSTADESTRAAT 233 TOELICHTING 17 december 2013, GEMEENTE AMSTERDAM, STADSDEEL ZUID TOELICHTING ONTWERPBESTEMMINGSPLAN DE NIEUWE FABRIEK/VAN OSTADESTRAAT 233 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a. Gemeente Schijndel Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a., sub 2 Wabo 2 3 bij verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan Inleiding Op 24 september 2014 is het

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Oude Broekstraat 12a, Klarenbeek Planfase vastgesteld

Omgevingsvergunning Oude Broekstraat 12a, Klarenbeek Planfase vastgesteld Behoort bij besluit van Burgemeester en Wethouders van de gemeente VOORST d.d. 27 december 2016 Nr. Z-HZ_WABO-2016-0976 Mij bekend, De Secretaris Omgevingsvergunning Oude Broekstraat 12a, Klarenbeek Planfase

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt

Ruimtelijke onderbouwing. ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt Dordrecht, 10 september 2012 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding Op het perceel aan de Rijksstraatweg

Nadere informatie

Regels bestemmingsplan '7e herziening Dubbeldam, gebied Haaswijkweg - Oudendijk'

Regels bestemmingsplan '7e herziening Dubbeldam, gebied Haaswijkweg - Oudendijk' Regels bestemmingsplan '7e herziening Dubbeldam, gebied Haaswijkweg - Oudendijk' 1 HOOFDSTUK 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen 1.1 het plan Het bestemmingsplan '7e herziening Dubbeldam, gebied Haaswijkweg

Nadere informatie

UITWERKINGSPLAN MORTIERE FASE 4C3. GEMEENTE MIDDELBURG onherroepelijk 17 december ruimte voor ideeën

UITWERKINGSPLAN MORTIERE FASE 4C3. GEMEENTE MIDDELBURG onherroepelijk 17 december ruimte voor ideeën UITWERKINGSPLAN MORTIERE FASE 4C3 GEMEENTE MIDDELBURG onherroepelijk 17 december 2011 ruimte voor ideeën Mortiere fase 4c3 Deze standaard is gebaseerd op de Bro (21 april 2008) en SVBP2008 (10 april 2008).

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Bestemmingsplan. Buitengebied West, 1 e herziening. Ontwerp

Bestemmingsplan. Buitengebied West, 1 e herziening. Ontwerp Bestemmingsplan Buitengebied West, 1 e herziening Ontwerp 2 Toelichting 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Op 14 oktober 2015 heeft de gemeenteraad van Bodegraven-Reeuwijk het bestemmingsplan Buitengebied West

Nadere informatie

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Van Provincie Noord-Brabant Aan Gemeente Bladel Onderwerp Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Ter attentie van Zaak identificatie 07-11-2017

Nadere informatie

N307 Passage Dronten (9071)

N307 Passage Dronten (9071) N307 Passage Dronten (9071) blad 2 van 16 Inhoudsopgave Regels 5 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 7 Artikel 1 Begrippen 7 Artikel 2 Wijze van meten 9 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 11 Artikel 3 Verkeer 11

Nadere informatie

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen Bestemmingsplan Ambachtsschool Gemeente Enschede Programma Stedelijke Ontwikkeling Team Bestemmingsplannen Februari 2016 SAMENVATTING EN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE Versie 2, d.d. 6 oktober 2011 Afdeling Stadsontwikkeling M. Jonker 1 Inhoud Hoofdstuk 1. Inleiding

Nadere informatie

het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, herziening regels van de gemeente Hardenberg; 1.2 bestemmingsplan:

het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, herziening regels van de gemeente Hardenberg; 1.2 bestemmingsplan: Buitengebied Hardenberg, herziening regels Regels Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: 1.1 plan: het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, herziening

Nadere informatie

Thematische herziening archeologie

Thematische herziening archeologie Bestemmingsplan Thematische herziening archeologie Gemeente Brunssum Datum: 23 juli 2015 Projectnummer: 130510 ID: NL.IMRO.0899.BPPPArcheologie-OW01 INHOUD TOELICHTING 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2

Nadere informatie

Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5. Gemeente Someren

Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5. Gemeente Someren Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5 Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5 Toelichting Bijlagen Regels Bijlage Verbeelding Schaal 1:1.000 Vastgesteld: 25 september

Nadere informatie

Ringweg 4 en 4a (herstel)

Ringweg 4 en 4a (herstel) Ringweg 4 en 4a (herstel) - 2018 Toelichting Vastgesteld Inhoudsopgave T oelichting Hoofdstuk 1 5 Inleiding 7 1.1 Aanleiding en achtergrond 7 1.2 Plangebied 7 Hoofdstuk 2 Planbeschrijving 9 2.1 Algemeen

Nadere informatie

1e Partiële herziening Bestemmingsplan Dorp Renswoude

1e Partiële herziening Bestemmingsplan Dorp Renswoude Gemeente Renswoude 1e Partiële herziening Bestemmingsplan Dorp Renswoude Toelichting, regels en verbeelding 29 september 2015 Kenmerk 0339-11-T01 Projectnummer 0339-11 Toelichting Inhoudsopgave 1. Inleiding

Nadere informatie

Kerkstraat 39 te Nederweert

Kerkstraat 39 te Nederweert Kerkstraat 39 te Nederweert Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Ligging van het plangebied 5 1.3 Vigerend bestemmingsplan 6 1.4 Leeswijzer 7 Hoofdstuk 2 Het planvoornemen 8 2.1 Inleiding

Nadere informatie

Bijlage 1: Overzicht belangrijkste wijzigingen

Bijlage 1: Overzicht belangrijkste wijzigingen Bijlage 1: Overzicht belangrijkste wijzigingen Bestemmingsplan Wergea Voorontwerp Bestemmingsplan Wergea Voorontwerp Overzicht belangrijkste wijzigingen* In dit overzicht zijn de belangrijkste wijzigingen

Nadere informatie

Bestemmingsplan Reeuwijk-Dorp, herziening Kaagjesland 10

Bestemmingsplan Reeuwijk-Dorp, herziening Kaagjesland 10 Gemeente Bodegraven-Reeuwijk Bestemmingsplan Reeuwijk-Dorp, herziening Kaagjesland 10 Toelichting, regels en analoge verbeelding Maart 2016 Kenmerk 1901-17-T01 Projectnummer 1901-17 Toelichting Inhoudsopgave

Nadere informatie

Buitengebied e wijziging (Broekhuizerstraat 2 Wehl)

Buitengebied e wijziging (Broekhuizerstraat 2 Wehl) Buitengebied - 2012 3e wijziging (Broekhuizerstraat 2 Wehl) Toelichting Ontwerp Inhoudsopgave T oelichting Hoofdstuk 1 5 Inleiding 7 1.1 Aanleiding en doel 7 1.2 Plangebied 7 1.3 Geldende bestemmingsplannen

Nadere informatie

Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN

Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0355.BPParkeernormenZst-OW01

Nadere informatie

correctieve herziening bestemmingsplan De Zanderij gemeente Hillegom 10 december 2009 projectnummer 80253

correctieve herziening bestemmingsplan De Zanderij gemeente Hillegom 10 december 2009 projectnummer 80253 correctieve herziening bestemmingsplan De Zanderij gemeente Hillegom 10 december 2009 projectnummer 80253 INHOUD TOELICHTING I 1 I N L E I D I N G 1 2 L I G G I N G P L A N G E B I E D 1 3 W I J Z I G

Nadere informatie