Masterscriptie in de strafrechtswetenschappen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Masterscriptie in de strafrechtswetenschappen"

Transcriptie

1 Masterscriptie in de strafrechtswetenschappen Te verdedigen ten overstaan van de Examencommissie van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid departement Strafrecht, Tilburg University Bestaande uit: prof.mr. T. Kooijmans & mr. S.B.G. Kierkels Op 29 augustus 2014 te uur

2 De prijs van vrijspraak is lager dan de waarde van vrijheid Ybo Buruma

3 Voorwoord Na een studietijd van 6 jaar ligt voor u het eindresultaat van mijn rechtenstudie, mijn masterscriptie in de strafrechtswetenschappen. Halverwege mijn middelbare schooltijd wist ik het al zeker: het moest een studie rechten gaan worden. Als eerste van mijn klasgenoten had ik me in mijn eindexamenjaar ingeschreven op de Juridische Hogeschool te Tilburg; met mijn havo diploma kon ik immers, jammer genoeg, niet direct naar de universiteit. Na het behalen van mijn propedeuse in mijn eerste jaar op het hbo was de stap naar een universitaire bachelor dan ook snel gezet. Tijdens mijn drie jaar durende bachelor, waar allerlei rechtsgebieden de revue passeerden, bleef mijn interesse in het strafrecht groeien en groeien. Dat verandert nog wel als je eenmaal studeert zeiden de zogenaamde kenners altijd tegen me als ik over mijn liefde voor het strafrecht sprak. Maar niets is minder waar gebleken. In mijn master koos ik voor het accent strafrecht, hetgeen ik uiteindelijk nog heb uitgebreid met het accent privaatrecht. Ik heb van mijn studie (en niet te vergeten mijn studententijd) genoten, maar het is nu tijd om de volwassen wereld in te gaan, en wel in het strafrecht natuurlijk. Graag wil ik via deze weg de heer Kooijmans bedanken voor de prettige samenwerking die tot deze scriptie heeft geleid. Hij moest af en toe wat geduld hebben als er weer een paper of tentamen van de sectie privaatrecht tussendoor kwam, maar hij heeft me altijd alle tijd gegeven die ik nodig had. Zijn begeleiding, die zich het best beschrijft als streng doch rechtvaardig, heeft geleid tot deze masterscriptie die juridisch tot in de puntjes verzorgd is. Voor minder dan dat gaat de heer Kooijmans niet en dat is precies zoals het een goede begeleider betaamt. Tot slot wil ik mevrouw Kierkels bedanken voor haar zitting in de examencommissie en een dankwoord naar mijn familie en vrienden uitspreken die ondanks het af en toe hoge stresslevel mij altijd hebben gemotiveerd om door te zetten en alles uit mijn master te halen wat erin zit. Het heeft geleid tot een resultaat waar ik best trots op mag zijn. Marloes Poirters Tilburg, juni 2014

4 Inhoudsopgave Voorwoord Inhoudsopgave 3 Afkortingenlijst 5 Hoofdstuk 1 - Inleiding, probleemstelling en verantwoording 6 1. Inleiding 6 2. Doelstelling 8 3. Probleemstelling 9 4. Plan van aanpak Opzet van het onderzoek 11 Hoofdstuk 2 De opschortende werking van rechtsmiddelen Inleiding Uitgangspunt: de opschortende werking van rechtsmiddelen De dadelijke uitvoerbaarheid Inleiding De dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen inhoudende sancties Rechterlijke beslissingen inhoudende een gevangenisstraf De achterliggende gedachte van art. 557a Sv Gevangenisstraf als ultimum remedium Principiële bezwaren Onschuldig gedetineerden Kosten Conclusie 20 Hoofdstuk 3 De artikelen 5 en 6 EVRM en de voorlopige hechtenis Inleiding Het recht op vrijheid en veiligheid art. 5 EVRM Inleiding Nadere eisen van art. 5 EVRM Rechtsherstel en schadevergoeding op grond van het EVRM Art. 5 EVRM en de dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen De onschuldpresumptie van art. 6 EVRM 26 3

5 3.1 De onschuldpresumptie nader toegelicht Art. 6 EVRM en de dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen Aantasting van de onschuldpresumptie Omstandigheden die een inbreuk op de onschuldpresumptie rechtvaardigen Conclusie 32 Hoofdstuk 4 Dadelijke uitvoerbaarheid in het Nederlands rechtsstelsel Inleiding Tbs met voorwaarden Inleiding De dadelijke uitvoerbaarheid van tbs met voorwaarden De vrijheidsbeperkende maatregel Inleiding De dadelijke uitvoerbaarheid van de vrijheidsbeperkende maatregel Voorwaardelijke veroordeling Inleiding De dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaardelijke veroordeling De inbreuk op het EVRM Inleiding Tbs met voorwaarden De vrijheidsbeperkende maatregel De voorwaardelijke veroordeling Conclusie 45 Hoofdstuk 5 De dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen; een analyse 47 Literatuurlijst 55 Jurisprudentielijst 61 Bijlagen I II Conceptwetsvoorstel in verband met de dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen, consultatieversie september Memorie van toelichting bij conceptvoorstel van wet tot Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen. 4

6 Afkortingenlijst AA Art. DD ECLI EHRM EVRM HR IVBPR LJN LOVS Ars Aequi Artikel Delikt en Delinkwent European Case Law Identifier Europees Hof voor de Rechten van de Mens Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Hoge Raad der Nederlanden Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten Landelijk Jurisprudentie Nummer Landelijk Overleg van Voorzitters van Strafsectoren van Rechtbanken en Gerechtshoven NbSr NJ NJB NTM/NJCM-Bulletin NVvR OM OVAR PI Sr Stb. Sv ZSM-traject Nieuwsbrief Strafrecht Nederlandse Jurisprudentie Nederlands Juristenblad Nederlands Tijdschrift voor de Mensenrechten Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak Openbaar Ministerie Ontslag van alle rechtsvervolging Penitentiaire inrichting Wetboek van Strafrecht Staatsblad Wetboek van Strafvordering Zo Snel, Slim, Selectief, Simpel, Samen en Samenlevingsgericht mogelijk 5

7 Hoofdstuk 1 Inleiding, probleemstelling en verantwoording 1 Inleiding Het regeerakkoord van kabinet Rutte II in 2012 bracht een belangrijke verandering in het strafprocesrecht met zich. Om recidive tegen te gaan, de persoonlijke levenssfeer van burgers te beschermen en de positie van slachtoffers voor, tijdens en na afloop van het strafproces te verbeteren werd in het regeerakkoord de volgende beoogde wetswijziging aangekondigd: Straffen van meer dan twee jaar in eerste aanleg worden direct geëffectueerd, ook al wordt er hoger beroep aangetekend. Bij een delict met slachtoffers geldt dit bij straffen van meer dan een jaar. 1 In Nederland kennen we het gesloten stelsel van rechtsmiddelen. Verdachten kunnen, indien de wet daar de mogelijkheid toe biedt, hoger beroep en beroep in cassatie instellen tegen een rechterlijke beslissing die zij niet juist achten. De geslotenheid van dit stelsel schuilt in het feit dat een rechterlijke beslissing in beginsel enkel door vernietiging door een hogere rechter haar kracht kan verliezen. Wanneer tegen een rechterlijke beslissing door de wet geen hogere voorziening is toegelaten moet de gegeven rechterlijke beslissing als juist worden beschouwd. 2 Dit stelsel van rechtsmiddelen komt ten goede aan de rechtszekerheid, zowel ten aanzien van de verdachte als ten aanzien van de maatschappij. Indien een verdachte al zijn rechtsmiddelen heeft uitgeput is een rechterlijke beslissing onherroepelijk en is het OM verplicht deze rechterlijke beslissing ten uitvoer te leggen. 3 Het aanwenden van een rechtsmiddel heeft op grond van art. 557 Sv ten aanzien van de rechterlijke beslissing opschortende werking en kan zodoende (nog) niet ten uitvoer worden gelegd. De regering beoogt aan dit uitgangspunt een einde te maken. Het direct effectueren of beter gezegd: dadelijk uitvoerbaar verklaren van een rechterlijke beslissing houdt in dat deze beslissing, ondanks een eventueel ingesteld rechtsmiddel, direct ten uitvoer wordt gelegd. Het feit dat een in eerste aanleg tot gevangenisstraf veroordeelde in hoger beroep (dan wel in cassatie) nog vrijgesproken kan worden, lijkt voor de regering niet ter zake doende. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen staat te lezen dat de wijziging noodzakelijk is voor de 1 Regeerakkoord Bruggen slaan, kabinet Rutte II 2012, p Simmelink 2005, p Simmelink 2005, p

8 geloofwaardigheid van het strafrechtssysteem en het vertrouwen in de rechtsstaat. 4 Het vluchtgevaar en gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid, zoals het gevaar van het verdwijnen van bewijsmateriaal en recidivegevaar rechtvaardigen onmiddellijke toepassing van vrijheidsbeneming, aldus de minister. 5 De wetswijziging inzake dadelijke uitvoerbaarheid van gevangenisstraffen sluit volgens de minister aan bij de ontwikkeling die met de wet van 26 mei 2005 tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met de tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis na veroordeling in eerste aanleg is ingezet. 6 Sinds de inwerkingtreding van deze wet worden voorlopig gehechte gedetineerden na veroordeling in eerste aanleg overgeplaatst van een huis van bewaring naar de gevangenis. 7 De juridische titel voor deze vrijheidsbeneming hangende hoger beroep is dan de voorlopige hechtenis. 8 Desalniettemin ziet de regering gezien de beperkte omvang van het aantal zaken waarop de beoogde dadelijke uitvoerbaarheid van gevangenisstraffen van toepassing is toch reden om de wetswijziging door te voeren. 9 Om een beeld van deze beperkte omvang te krijgen is het goed om te weten dat jaarlijks in eerste aanleg gemiddeld gevangenisstraffen worden opgelegd. Daarbij gaat het in ongeveer 11% van de zaken om gevangenisstraffen waarvan het onvoorwaardelijk opgelegde deel meer dan een jaar bedraagt. Deze zaken komen, indien er sprake is van een slachtoffer, op grond van de beoogde wetswijziging in aanmerking voor dadelijke uitvoerbaarheid. De minister noemt de beoogde wetswijziging, gezien het een beperkt aantal zaken (rond de 2200 zaken) betreft, een maatregel van beperkte omvang. 10 De vraag is in hoeverre het ten uitvoer leggen van een herroepelijke rechterlijke beslissing inhoudende gevangenisstraf een maatregel van beperkte omvang is. Gevangenisstraf maakt immers inbreuk op verschillende fundamentele vrijheden. Op deze fundamentele vrijheden mag de overheid niet zonder meer een inbreuk maken. 11 Het lijkt erop dat wanneer sprake is van maatschappelijke problematiek al snel 4 Memorie van toelichting bij conceptwetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen, p Memorie van toelichting bij conceptwetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen, p Stb. 2005, Memorie van toelichting bij conceptwetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen, p Memorie van toelichting bij conceptwetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen, p Memorie van toelichting bij conceptwetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen, p Memorie van toelichting bij conceptwetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen, p. 6 en zie in dit verband ook CBS Statline, thema: Misdrijven; opgelegde straffen en maatregelen, d.d. 14 november Ten Voorde 2008, p

9 houvast binnen het strafrecht wordt gezocht, zonder dat eerst zorgvuldig wordt bekeken of een minder ingrijpend middel ook zou kunnen volstaan. 12 Buiten het vluchtgevaar en het mogelijk verdwijnen van bewijsmateriaal speelt het recidivegevaar een grote rol bij het tot stand komen van het conceptwetsvoorstel. In de klassieke afschrikkingsmethode stelde Bentham dat hoe zekerder de straf en hoe sneller opgelegd, des te groter de afschrikwekkende werking van straffen om mensen van hun eventuele misdrijven af te houden. 13 Een snellere straf en afhandeling van de zaak zouden, zo wordt aangenomen, de afschrikwekkende werking van de sanctie versterken. 14 De overheid poogt door snel te handelen aan de burger te laten zien dat crimineel gedrag wordt afgekeurd. Over het effect van direct optreden op eventueel crimineel gedrag bij de bevolking is echter niets bekend. Of het handelen van de overheid dus daadwerkelijk effectief is, is onbekend. 15 De overheid laat voornamelijk zien dat zij niet machteloos toeziet op crimineel gedrag. De vraag is echter of het gerechtvaardigd is dat de belangen van een in eerste aanleg, nog niet onherroepelijk veroordeelde hiervoor moeten wijken. 2 Doelstelling In deze scriptie onderzoek ik, naast de in het Europese recht verankerde aspecten van deze kwestie zoals onder andere de onschuldpresumptie en het recht op vrijheid, op welke wijze aan de belangen van verdachten voorbij wordt gegaan indien het mogelijk zou worden om rechterlijke beslissingen inhoudende een gevangenisstraf dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Het mag voor de regering namelijk een goede manier zijn om adequater te straffen, dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen gaat in tegen het uitgangspunt van art. 557 Sv dat stelt dat rechtsmiddelen een opschortende werking hebben, en kan een flinke impact hebben op de belangen van de verdachte. De verdachte wordt door de dadelijke uitvoerbaarheid al aan een sanctie onderworpen terwijl hij nog niet onherroepelijk is veroordeeld; met andere woorden: de appelrechter heeft zich nog niet over de zaak uitgelaten. In het bijzonder speelt in dit onderzoek het conceptwetsvoorstel dat de mogelijkheid moet gaan bieden om rechterlijke beslissingen inhoudende een gevangenisstraf dadelijk uitvoerbaar te verklaren een rol. Voornamelijk wanneer men bedenkt dat de wetgever middels de voorlopige hechtenis al mogelijkheden tot het benemen van de vrijheid van een verdachte biedt, kan worden getwijfeld aan de wenselijkheid van het uitbreiden van de mogelijkheden tot dadelijke uitvoerbaarheid van 12 Crijns 2012, p, Bruinsma 2010, p Bruinsma 2010, p Bruinsma 2010, p

10 rechterlijke beslissingen. Van belang zijn hierbij de mogelijk onomkeerbare (nadelige) gevolgen van bepaalde dadelijk uitvoerbaar verklaarde sancties wanneer deze achteraf niet terecht blijken te zijn geweest. 16 De belangen van de maatschappij worden in dit onderzoek in zekere zin afgewogen tegen de belangen van de verdachte. Omdat de term belangen ietwat vaag en algemeen is, is het zaak deze een nadere invulling te geven. Onder de belangen van de maatschappij worden in dit onderzoek verstaan de speciale en generale preventie, het tegengaan van vluchtgevaar, het verminderen van recidive, het adequaat optreden en het sneller straffen van criminelen. De memorie van toelichting bij het conceptwetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen biedt voor de invulling van deze belangen houvast. 17 De wetgever beoogt een slagvaardig, doeltreffend en toekomstbestendig strafrecht te creëren, hetgeen het gevoel van maatschappelijke veiligheid moet verhogen. Op zich nastrevenswaardige doelen, maar in hoeverre zijn die te verenigen met de belangen van de verdachte? In dit onderzoek zijn de belangen van de verdachte grofweg het strafrecht als ultimum remedium, de nadelige gevolgen die zich openbaren door de dadelijke uitvoerbaarheid van gevangenisstraffen, de mate waarin een verdachte gecompenseerd kan worden na onvoorwaardelijke gevangenisstraf, het in het kader van een veroordeling ontnemen van iemands vrijheid en de onschuldpresumptie (men denke hierbij ook aan de mate waarin de hoger beroepsrechter beïnvloed kan zijn door de reeds geopenbaarde gevolgen van de beslissing van de rechter in eerste aanleg). 3 Probleemstelling Na diverse maatregelen en de voorwaardelijke veroordeling lijkt de wetgever nu ook voor een rechterlijke beslissing inhoudende een gevangenisstraf de mogelijkheid tot dadelijke uitvoerbaarheid te willen creëren. Waarom de regering de dadelijke uitvoerbaarheid voor rechterlijke beslissingen inhoudende een gevangenisstraf wil invoeren komt in het regeerakkoord niet duidelijk naar voren. Gelet op de memorie van toelichting bij het conceptwetsvoorstel lijkt de regering voornamelijk een slagvaardig strafrecht te willen bereiken met deze nieuwe regeling. 18 Dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen draagt volgens de minister van Veiligheid en Justitie bij aan de geloofwaardigheid en 16 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 132, p Memorie van toelichting bij conceptwetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen, p Memorie van toelichting bij conceptwetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen. 9

11 doeltreffendheid van het strafrecht. Strafbaar gedrag vraagt om een directe justitiële reactie. 19 Diverse programma s zijn intussen opgesteld zoals het actieprogramma Sneller recht doen, sneller straffen, waarin wordt gewerkt aan een versnelde afdoening van strafzaken. Daarnaast zijn politie en OM het ZSM-traject gestart. Deze ZSM aanpak dient onder andere een zo snel mogelijke afdoening van eenvoudige strafzaken mogelijk te maken. Het is de bedoeling dat de fasen van beoordelen, straffen en tenuitvoerleggen zoveel mogelijk in elkaar schuiven. 20 De tenuitvoerlegging moet zeker en snel verlopen, dit mede om recidive te voorkomen, maar vooral om de geloofwaardigheid van het strafrechtssysteem niet alleen in de ogen van de maatschappij en de slachtoffers, maar zeker ook in de ogen van de daders te doen laten toenemen. 21 Op het eerste oog goede, nastrevenswaardige initiatieven. De vraag is echter wat de gevolgen van deze in te voeren regeling zullen zijn en of er daadwerkelijk enkel voordelen aan verbonden zijn. Wordt de verdachte niet aanzienlijk in zijn belangen aangetast door de dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen inhoudende een gevangenisstraf? De probleemstelling luidt dan ook als volgt: Wordt, en zo ja, op welke wijze, aan de belangen van in eerste aanleg veroordeelden voorbij gegaan door de invoering van de mogelijkheid om herroepelijke rechterlijke beslissingen inhoudende gevangenisstraffen reeds dadelijk uitvoerbaar te verklaren? 4 Plan van aanpak Middels het onderliggende wetsvoorstel 22, het EVRM en de in de wet verankerde reeds bestaande mogelijkheden tot dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen poog ik in dit onderzoek te beoordelen of en zo ja, op welke wijze, de dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen inhoudende een gevangenisstraf voorbij gaat aan de belangen (zoals eerder uiteengezet) van in eerste aanleg veroordeelden, dus van verdachten. Op basis van de door de minister gestelde strafrechtelijke doelen (zijnde onder meer het terugdringen van recidive en het creëren van een efficiënter, gepast, adequaat strafrecht) zal ik onderzoeken of hierdoor de belangen van de verdachte (zijnde met name het recht op een eerlijk proces 19 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 132, p Kamerstukken II 2011/12, , nr. 126, p Kamerstukken II 2011/12, VI, nr. 11, p Wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen. 10

12 (waaronder met name de onschuldpresumptie) en het recht op vrijheid) niet dermate geschaad worden dat dit onherstelbare schade aan de verdachte zal toebrengen die niet gerechtvaardigd kan worden. Het onderzoek is klassiek-juridisch en vindt plaats door middel van literatuuronderzoek. Ook de wet, het EVRM, kamerstukken en jurisprudentie zijn een belangrijke bron om tot een juiste beantwoording van de centrale onderzoeksvraag te komen. 5 Opzet van het onderzoek Het onderzoek bestaat in totaal uit 5 hoofdstukken. Na dit inleidende eerste hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 een uiteenzetting van het huidige juridisch kader omtrent de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen, verankerd in art. 577 Sv. In dit hoofdstuk wordt bekeken in hoeverre het nieuw in te voeren art. 557a Sv, dat de dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen inhoudende een gevangenisstraf mogelijk moet maken, verenigbaar is met het uitgangspunt dat rechtsmiddelen in beginsel een opschortende werking hebben. In hoofdstuk 3 worden de artikelen 5 en 6 EVRM nader toegelicht. Het recht op vrijheid, verankerd in art. 5 EVRM, en de onschuldpresumptie, verankerd in art. 6 EVRM, spelen een grote rol in bij de waarborg van de belangen van de verdachte. In hoofdstuk 4 komen de reeds bestaande mogelijkheden van dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen aan de orde. Deze reeds bestaande mogelijkheden zijn tbs met voorwaarden, de vrijheidsbeperkende maatregel en de voorwaardelijke veroordeling. Dit onderzoek wordt afgesloten met het vijfde hoofdstuk waarin een analyse en een beantwoording van de probleemstelling volgt. 11

13 Hoofdstuk 2 De opschortende werking van rechtsmiddelen 1 Inleiding De tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen is geregeld in boek 6, titel I, tweede afdeling Sv, en geschiedt op grond van art. 553 Sv door het OM. De tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing kan, na opsporing, vervolging en berechting, worden gezien als het sluitstuk van de strafrechtelijke procedure. 23 De betrokkene is onherroepelijk veroordeeld en dient de straf of de maatregel te ondergaan die hij door de rechter opgelegd heeft gekregen. De laatste tijd is het steeds vaker mogelijk een rechterlijke beslissing dadelijk ten uitvoer te leggen. Dit ondanks het feit dat de veroordeling nog niet onherroepelijk is. Een in eerste aanleg gewezen vonnis kan dan ten uitvoer worden gelegd ondanks het feit dat de betrokkene tijdig in hoger beroep is gegaan, en dus nog verdachte is. De rechter krijgt de laatste jaren voor steeds meer sanctiemodaliteiten de mogelijkheid deze direct ten uitvoer te leggen, of beter gezegd: deze dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Dat de betrokkene hierdoor eerder zijn straf kan ondergaan neemt niet weg dat de wetgever middels art. 557 Sv deze dadelijke uitvoerbaarheid eigenlijk wilde voorkomen. Het uitgangspunt is immers, dat rechtsmiddelen opschortende werking hebben. In dit hoofdstuk wordt de dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen geplaatst in het licht van art. 557 Sv waarin het uitgangspunt dat rechtsmiddelen een opschortende werking hebben is verankerd. Daarnaast wordt aandacht besteed aan enkele principiële bezwaren tegen het conceptwetsvoorstel dat de dadelijke uitvoerbaarheid van gevangenisstraffen mogelijk moet maken. 2 Uitgangspunt: de opschortende werking van rechtsmiddelen Het uitgangspunt van art. 557 Sv, dat inhoudt dat rechtsmiddelen een opschortende werking hebben en zodoende tenuitvoerlegging pas mogelijk is wanneer een rechtsmiddel is ingetrokken dan wel daarop is beslist, lijkt door deze dadelijke uitvoerbaarheid te worden omzeild. Art. 557 lid 1 Sv luidt als volgt: 23 Meijer 2012, p

14 Voor zoover niet anders is bepaald, mag geen beslissing worden ten uitvoer gelegd, zoolang daartegen nog eenig gewoon rechtsmiddel openstaat en, zoo dit is aangewend, totdat het is ingetrokken of daarop is beslist. Dit betekent dat wanneer een verdachte hoger beroep dan wel beroep in cassatie instelt, het gewezen vonnis in eerste aanleg, dan wel het gewezen arrest in hoger beroep, (nog) niet ten uitvoer kan worden gelegd. Tenuitvoerlegging van de rechterlijke beslissing is dan nog niet mogelijk, dit om te voorkomen dat de effecten van een strafzaak voelbaar worden alvorens deze geheel ten einde is. 24 Het strafproces is een onderzoeksfase, pas als er geen gewone rechtsmiddelen meer open staan, dat wil zeggen verzet tegen een strafbeschikking, hoger beroep of beroep in cassatie, en het resultaat van het strafrechtelijke onderzoek zodoende als bindend kan worden beschouwd, mag een rechterlijke beslissing ten uitvoer worden gelegd. 25 Dit wordt ook wel aangeduid als de opschortende werking van rechtsmiddelen. 26 De gedachte achter deze regeling is in principe het beschermen van de verdachte. De verdachte moet in de gelegenheid zijn gesteld een rechtsmiddel aan te wenden en de uitkomst hiervan af te wachten. Stamhuis verwoordt het stelsel van rechtsmiddelen als het bieden van een correctiemogelijkheid aan de in het strafgeding betrokken partijen. 27 Gerechtelijke dwalingen, ten uitvoer gelegde rechterlijke beslissingen die naderhand geheel of gedeeltelijk onjuist blijken te zijn, dienen zoveel mogelijk voorkomen te worden. Door de opschortende werking van rechtsmiddelen wordt deze juistheid van rechterlijke beslissingen zoveel mogelijk gewaarborgd. 28 De mogelijkheid tot het instellen van een rechtsmiddel, of algemener gezegd: de aanwezigheid van een hogere voorziening in strafzaken, is niet alleen in het nationale recht gewaarborgd, maar tevens in voor Nederland bindende verdragsbepalingen. Zo geeft art. 14 lid 5 IVBPR een ieder die wegens een strafbaar feit is veroordeeld het recht om de schuldigverklaring en veroordeling opnieuw te doen beoordelen door een hoger rechtscollege. Een vergelijkbare regeling is te vinden in art. 2 van het Zevende Protocol bij het EVRM (door Nederland niet geratificeerd). De opschortende werking van rechtsmiddelen is niet enkel een waarborg voor de vrijheid van de verdachte. De Hoge Raad heeft bepaald dat art. 557 lid 1 Sv niet enkel de belangen van de verdachte behartigt, maar mede te gelden heeft ten aanzien van de uitvoerbaarheid van te zijnen 24 Stamhuis, het stelsel van gewone rechtsmiddelen, in: Groenhuijsen & Knigge (red.) 2002, p S.M. Wurzer-Leenhouts aant. 17 bij: Wetboek van Strafvordering art. 557 in Melai/Groenhuijsen e.a. 26 S.M. Wurzer-Leenhouts aant. 17 bij: Wetboek van Strafvordering art. 557 in Melai/Groenhuijsen e.a. 27 Groenhuijsen & Knigge 2002, p Groenhuijsen & Knigge 2002, p

15 voordele gegeven beslissingen. Zo heeft in de betreffende zaak de opschortende werking van rechtsmiddelen ook betrekking op een door het OM ingesteld rechtsmiddel dat ziet op een ingevorderd rijbewijs wegens rijden onder invloed. In deze zaak werd in eerste aanleg beslist (en bevestigd door het hof) dat last tot teruggave van het rijbewijs onvoorwaardelijk was. Echter, door het instellen van cassatieberoep door het OM geldt de hoofdregel van art. 557 lid 1 Sv. Want, zo luidt de beslissing van de Hoge Raad, ondanks het feit dat deze regeling voornamelijk is ingegeven door zorg voor de belangen van de verdachte, kan zij mede hebben te gelden ten aanzien van de uitvoerbaarheid van de te zijnen voordele gegeven beslissingen De dadelijke uitvoerbaarheid 3.1 Inleiding Zoals bij vele uitgangspunten in het strafrecht, zijn er ook bij art. 557 lid 1 Sv uitzonderingen mogelijk. Een van deze uitzonderingen is opgenomen in art. 557 lid 3 sub 1 Sv en behelst de dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen. Men denke hierbij voornamelijk aan het stelsel van de voorlopige hechtenis, de bevelen daartoe, de opheffing en schorsing daarvan. De voorlopige hechtenis is al geruime tijd een algemeen, juridisch en maatschappelijk aanvaarde uitzondering. Echter, er komen de laatste jaren steeds meer uitzonderingen bij. Deze uitzonderingen hebben tot dusver voornamelijk betrekking op maatregelen, zoals tbs met voorwaarden en de vrijheidsbeperkende maatregel. Sinds 1 april 2012 is het ook mogelijk de opgelegde voorwaarden bij een voorwaardelijke veroordeling dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Hiervan kan gebruik worden gemaakt wanneer sprake is van gevaar voor herhaling van een tegen de lichamelijke integriteit gericht delict. 30 Het dadelijk uitvoerbaar verklaren van rechterlijke beslissingen inhoudende een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is tot dusver nog niet als uitzondering op art. 557 Sv aangenomen. Het uitgangspunt is nogmaals: een niet onherroepelijk veroordeelde moet voor onschuldig worden gehouden; vrijheidsbeneming moet gedurende het strafproces zoveel mogelijk worden beperkt. 31 De ratio hierachter is dat onherstelbare schade kan worden toegebracht indien een (herroepelijke) rechterlijke beslissing inhoudende een gevangenisstraf dadelijk ten uitvoer wordt gelegd, en later blijkt dat de verdachte vrijgesproken had dienen te worden, ontslagen had moeten worden van alle rechtsvervolging (hierna: OVAR) dan wel een lagere gevangenisstraf (dan opgelegd in eerste 29 HR 21 juni 1991, NJ 1991/ J.W. Fokkens, Wetboek van Strafrecht, 1 Dadelijk uitvoerbaar bij: Wetboek van strafrecht, artikel 14e, in Noyon/Langemeijer & Remmelink. 31 Silvis 2012, p

16 aanleg of hoger beroep) had moeten krijgen. Voor deze laatste categorie geldt dat enkel sprake is van schade indien de veroordeelde reeds langer in detentie heeft doorgebracht dan voortvloeit uit de veroordeling in hoger beroep. De dadelijke uitvoerbaarheid zou de effectiviteit en geloofwaardigheid van voorwaardelijke sancties vergroten. 32 De maatschappelijke veiligheid en de bescherming van personen, slachtoffers en goederen rechtvaardigen de mogelijkheid tot het dadelijk uitvoerbaar verklaren van rechterlijke beslissingen volgens de wetgever. 33 Daarnaast klemt het hoger beroep wanneer er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde zal recidiveren. 34 De dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen zal de behandeling van een strafzaak in hoger beroep doen versnellen. Een aantal opgezette actieprogramma s moet dit bevorderen. 35 Van belang voor de mogelijkheid tot het dadelijk uitvoerbaar verklaren is dat deze bij rechterlijke beslissingen, anders dan bij de voorlopige hechtenis, niet van rechtswege intreedt, maar dat de rechterlijke beslissing dadelijk uitvoerbaar moet worden verklaard. 36 De rechter kan alle omstandigheden die van belang zijn, meewegen in zijn beslissing om een rechterlijke beslissing al dan niet dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Hij zal zoveel mogelijk proberen de verdachte niet onnodig te beperken, maar tegelijkertijd wel de maatschappij zoveel mogelijk te beschermen. 37 Deze twee doelen zijn lastig verenigbaar met elkaar, het is daarom van belang dat de rechter alle omstandigheden van het geval meeweegt en in ieder concreet geval een passende beslissing geeft. In dit hoofdstuk worden de mogelijkheden tot dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen uiteengezet. De nadruk ligt in dit hoofdstuk op het conceptwetsvoorstel waarmee de minister van Veiligheid en Justitie het mogelijk wil maken om rechterlijke beslissingen inhoudende een gevangenisstraf dadelijk uitvoerbaar te verklaren. De achterliggende gedachte van het wetsvoorstel wordt afgewogen tegen het belang van de ultimum remedium gedachte en overige principiële bezwaren. Want hoewel het vergroten van de maatschappelijke veiligheid een nastrevenswaardig doel is, mag men de belangen van een verdachte, of in het kader van het wetsvoorstel: een nog niet onherroepelijk veroordeelde, niet verwaarlozen. 32 Meijer 2013, p Zie in dit verband het conceptwetsvoorstel langdurig toezicht en vrijheidsbeperking, p Kamerstukken II 2011/12, , nr. 132, p Kamerstukken II 2011/12, , nr. 132, p Meijer 2012, p Zie in dit verband het conceptwetsvoorstel langdurig toezicht en vrijheidsbeperking, p

17 3.2 De dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen inhoudende sancties Zoals reeds naar voren is gekomen kent het strafrecht, ondanks het uitgangspunt van art. 557 lid 1 Sv, de mogelijkheid om bepaalde rechterlijke beslissingen dadelijk uitvoerbaar te verklaren. De laatste jaren is dadelijke uitvoerbaarheid steeds vaker mogelijk. 38 Een ernstige recidivekans is, naar aanleiding van advies van de Raad voor de Rechtspraak, als een van de mogelijke gronden opgenomen om tot dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen te kunnen overgaan. 39 De bescherming van de veiligheid van anderen rechtvaardigt dat. Dit geldt ook voor relatief lichte delicten nu de impact op slachtoffers en maatschappij nog steeds groot kan zijn. Overige waarborgen zijn volgens de minister van Veiligheid en Justitie dat het om rechterlijke beslissingen gaat die van beperkt karakter zijn en daardoor niet dusdanige gevolgen met zich brengen dat de daaruit onstane nadelen onomkeerbaar zijn, en dat het bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid door de appelrechter kan worden opgeheven zodra hoger beroep is ingesteld. 40 Intussen lijkt deze ontwikkeling een hoge vlucht te hebben genomen. Naast enkele maatregelen kan ook de voorwaardelijke veroordeling dadelijk ten uitvoer worden gelegd. Als het aan de regering ligt komt de rechterlijke beslissing inhoudende een onvoorwaardelijke gevangenisstraf daar binnenkort bij 41. Om een goed beeld te krijgen van de mogelijkheid tot dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen, worden in dit onderzoek de mogelijkheden die de wet reeds biedt tot dadelijke uitvoerbaarheid van strafrechtelijke sancties besproken. Het betreft de dadelijke uitvoerbaarheid van tbs met voorwaarden, de dadelijke uitvoerbaarheid van de vrijheidsbeperkende maatregel en de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaardelijke veroordeling. Deze sancties komen in hoofdstuk 4 nader aan de orde. 3.3 Rechterlijke beslissingen inhoudende een gevangenisstraf In september 2013 is het conceptwetsvoorstel inzake wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de dadelijke uitvoerbaarheid van gevangenisstraffen openbaar gemaakt. Middels dit wetsvoorstel beoogt de minister van Veiligheid en Justitie de dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen inhoudende een gevangenisstraf mogelijk te maken, wanneer een gevangenisstraf van twee jaar is opgelegd, of wanneer er één jaar gevangenisstraf is opgelegd en er daarnaast sprake is van een slachtoffer. De minister wenst met 38 Memorie van toelichting bij conceptwetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen, p Zie advies NVvR van 29 januari 2010, bijlage bij Kamerstuk II , nr Kamerstukken II 2010/11, , nr. 3, p Zie hierover paragraaf

18 deze wetswijziging een nieuw artikel in het Wetboek van Strafvordering te voegen na het uitgangspunt van art. 557 Sv dat bepaalt dat rechtsmiddelen een opschortende werking hebben. De in te voeren regeling over de dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen inhoudende een gevangenisstraf zal dan via een nieuw art. 557a Sv in het wetboek verschijnen. Daarnaast bevat art. 557a Sv ook regels omtrent het van rechtswege eindigen van het bevel tot voorlopige hechtenis, de mogelijkheden met betrekking tot de opheffing en schorsing van de dadelijke uitvoerbaarheid door het gerechtshof, en de eventueel te vergoeden schade wanneer de zaak eindigt zonder oplegging van een gevangenisstraf of vrijheidsbenemende maatregel. Het wetsvoorstel inzake wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen en de daarbij behorende memorie van toelichting zijn opgenomen in de bijlagen De achterliggende gedachte van art. 557a Sv In de memorie van toelichting bij het conceptwetsvoorstel geeft de minister aan dat met name de geloofwaardigheid en het vertrouwen in het strafrechtssysteem gebaat zijn bij een snelle tenuitvoerlegging. De tijd die momenteel tussen veroordeling en tenuitvoerlegging zit (één tot drie jaar) is te groot aldus de minister. Daarnaast is ook de zekerheid dat de opgelegde sanctie daadwerkelijk ten uitvoer wordt gelegd een van de redenen om deze nieuwe regeling in te voeren. 42 Deze zekerheid is volgens de minister naar huidig recht weinig gegarandeerd vanwege mogelijk vluchtgevaar en andere gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid (het verdwijnen van bewijsmateriaal en recidivegevaar). Daarnaast spelen ook de frustraties en het onbegrip bij slachtoffers dat een in eerste aanleg veroordeelde nog vrij rond loopt een rol bij de totstandkoming van de regeling. 43 Het risico dat een in eerste aanleg veroordeelde in hoger beroep vrijgesproken wordt of een lagere straf opgelegd krijgt, verdedigt de minister door te stellen dat het overgrote deel van de in eerste aanleg tot gevangenisstraf veroordeelden dezelfde sanctie ook in hoger beroep opgelegd krijgt. 44 Mijn inziens is deze stellingname weinig overtuigend ten opzichte van de in eerste aanleg tot gevangenisstraf veroordeelden die in hoger beroep een andere/lagere sanctie dan wel geen enkele sanctie opgelegd krijgen. De gevolgen van de reeds uitgezeten gevangenisstraf zijn voor hen immers onomkeerbaar. De minister heeft daar 42 Memorie van toelichting bij conceptwetsvoorstel wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen, p Memorie van toelichting bij conceptwetsvoorstel wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen, p Memorie van toelichting bij conceptwetsvoorstel wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen, p

19 weinig boodschap aan; het lijkt hem voornamelijk te gaan om het daadkrachtig optreden jegens veroordeelden en het direct straffen. Dat is naar mijn mening (in de huidige vorm van het conceptwetsvoorstel) onaanvaardbaar. Het preventieve effect dat van deze daadkrachtige manier van straffen uit zou moeten gaan is immers (tot op heden) nimmer aangetoond Gevangenisstraf als ultimum remedium Eén van de uitgangspunten van het strafrecht is dat vrijheidsbeneming zoveel mogelijk voorkomen dient te worden (de gedachte van subsidiariteit 46 ). Het opleggen en ten uitvoer leggen van een gevangenisstraf moet als ultimum remedium worden gezien; een laatste optie om iemand van strafbaar gedrag te weerhouden. 47 Is de dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen wel in overeenstemming met deze ultimum remedium gedachte? De appelrechter heeft nog niet de mogelijkheid gehad om over de zaak te oordelen. Het is naar mijn mening dan ook van belang dat alternatieve sanctiemodaliteiten op een juiste wijze worden afgewogen. Er zijn voldoende mogelijkheden (men denke aan de vrijheidsbeperkende maatregel) denkbaar om de maatschappelijke veiligheid te waarborgen zonder iemand direct zijn vrijheid volledig te ontnemen. Dit is in overeenstemming met de ultimum remedium gedachte: pas als is gebleken dat andere instrumenten tekortschieten, dient de inzet van het strafrecht en daarmee de mogelijkheid om gevangenisstraffen op te leggen te worden overwogen. Ook wanneer andere instrumenten wellicht niet het gewenste effect met zich brengen, dient terughoudendheid met het strafrecht te worden betracht. 48 Dat lijkt mij zeker van toepassing waar het gaat om een volledig vrijheidsbenemende straf. Vrijheidsbeneming op basis van een veroordeling is naar mijn mening anders dan vrijheidsbeneming op basis van voorlopige hechtenis, onder andere omdat voorlopige hechtenis voor een kortere termijn wordt bevolen en er verschillende toetsingsmomenten door de rechter-commissaris zijn. Indien er geen grond meer voor voorlopige hechtenis aanwezig is op basis van art. 67a Sv, dient de verdachte te worden vrijgelaten. Daarnaast mag de voorlopige hechtenis geen punitief karakter hebben (er mogen geen strafdoelen worden nagestreefd maar er moet sprake zijn van een strafvorderlijk doel) 49 en dient de verdachte ook daadwerkelijk als verdachte en niet als veroordeelde behandeld te worden. 50 Het strafdoel vergelding is punitief 45 Stevens 2012, p. 12 en zie ook Bruinsma 2010, met name vanaf p. 14 e.v. 46 Crijns 2012, p Silvis 2012, p Crijns 2012, p Stevens 2012, p Bleichrodt e.a. 2011, p

20 en dus onaanvaardbaar in het kader van de voorlopige hechtenis. 51 Het inkleuren van een strafvorderlijk doel door middel van veiligheid en effectieve preventie is, als het naar waarheid blijkt te gaan om het alvast straffen van de verdachte, onaanvaardbaar Principiële bezwaren Onschuldig gedetineerden Met de invoering van de dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen inhoudende een gevangenisstraf neemt men op de koop toe dat eventueel onschuldig veroordeelden hun straf reeds (deels) uitzitten alvorens hun zaak voorkomt bij het gerechtshof. Gerechtelijke dwalingen dienen zoveel mogelijk beperkt te worden, maar het onderhavige conceptwetsvoorstel werkt daar niet bepaald aan mee. Juist het feit dat er twee afzonderlijke rechterlijke instanties zijn die zorgvuldig de feiten van een zaak bekijken (alvorens een rechterlijke beslissing ten uitvoer word gelegd), maakt dat het detineren van onschuldigen zoveel mogelijk wordt beperkt Kosten Iedere dag die een verdachte ten onrechte doorbrengt in detentie rechtvaardigt een schadevergoeding van 80 euro (huis van bewaring) of 105 euro (politiebureau of huis van bewaring in beperkingen/verblijf in EBI). 53 Deze schadevergoedingsregeling, die we nu kennen bij de voorlopige hechtenis, zal ook gaan gelden voor personen ten aanzien van wie de in eerste aanleg opgelegde gevangenisstraf ten uitvoer is gelegd ten gevolge van dit conceptwetsvoorstel. 54 Men spreekt over ten onrechte ondergane detentie wanneer een straf eindigt zonder oplegging van straf of maatregel. Ook te veel ondergane detentie kan een schadevergoeding rechtvaardigen. Uit cijfers blijkt dat alleen al in 2012 gezamenlijk een bedrag van 11,1 miljoen euro aan schadevergoeding is uitgekeerd voor 4783 verzoeken wegens onterecht ondergane voorlopige hechtenis. 55 Hoewel voorlopige hechtenis niet hetzelfde is als een door de rechter opgelegde straf, geeft het wel een indicatie van het kostenplaatje dat kan gaan volgen. Wanneer in de toekomst een in eerste aanleg veroordeelde een straf van één jaar 51 Stevens 2012, p Stevens 2012, p Oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken, De Rechtspraak, mei 2014, p Memorie van toelichting bij conceptwetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen, p Zie CBS Statline, thema: Strafzaken bijzondere procedures schadevergoeding aan ex-verdachten wegens onterechte hechtenis, d.d. 25 april

21 uitzit en vervolgens door het gerechtshof wordt vrijgesproken (het aantal vrijspraken in hoger beroep over de laatste jaren is ongeveer 8 á 9% 56 ), heeft hij recht op een schadevergoeding van euro. 57 Om nog maar te zwijgen over de kosten van detentie an sich. Het detineren van een persoon kost de Staat per dag 160 euro, hetgeen betekent dat één jaar detentie de staat maar liefst euro kost. Tel daar de schadevergoeding bij op en de Staat is binnen een jaar euro kwijt indien zij een verdachte onterecht detineert. 4 Conclusie Het uitgangspunt van art. 557 Sv, en daarmee ten aanzien van de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen inhoudende sancties, is duidelijk: rechtsmiddelen hebben opschortende werking. Een rechterlijke beslissing mag niet ten uitvoer worden gelegd zoolang daartegen nog eenig gewoon rechtsmiddel openstaat en, zoo dit is aangewend, totdat het is ingetrokken of daarop is beslist. Een uitgangspunt waar de laatste jaren steeds vaker aan voorbij wordt gegaan. De dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen is in opkomst. Voor tbs met voorwaarden, de vrijheidsbeperkende maatregel en de voorwaardelijke veroordeling is de mogelijkheid tot dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen inhoudende sancties al verankerd in de wet. Als het aan de minister van Veiligheid en Justitie ligt, komt daar binnenkort de dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen inhoudende een gevangenisstraf (art. 557a Sv) bij. Ondanks het feit dat voorbij gegaan lijkt te worden aan de ultimum remedium gedachte en andere principiële bezwaren, acht de minister adequaat straffen gerechtvaardigd. Dit om de geloofwaardigheid en het vertrouwen in de rechtspraak te verbeteren. Adequate alternatieven worden naar mijn mening weinig te weinig afgewogen. Vrijheidsbeneming is diep ingrijpend in het leven van burgers en mag geen vanzelfsprekendheid worden. 56 Memorie van toelichting bij Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen, p Van Almelo 2012, p

22 Hoofdstuk 3 De artikelen 5 en 6 EVRM 1 Inleiding Het EVRM bevat fundamentele mensenrechten en werkt rechtstreeks door in de Nederlandse rechtsorde. 58 Dat betekent dat de verdragsbepalingen eenieder kunnen verbinden. Indien in het nationale rechtsstelsel met het EVRM strijdige normen zijn opgenomen, gaan de regels uit het EVRM daarop voor. Dat geldt ook voor nationale wetten. Op de meeste bepalingen uit het EVRM kan door burgers een rechtstreeks beroep worden gedaan in een rechterlijke procedure. 59 Het EHRM ziet erop toe dat de verplichtingen uit het EVRM worden nageleefd. Burgers kunnen via het individuele klachtrecht zelf hun klachten over niet-naleving van het EVRM aan het EHRM voorleggen. 60 Voor vrijheidsbenemende en vrijheidsbeperkende sancties en het bevel tot voorlopige hechtenis zijn met name art. 5 en 6 EVRM van belang. Het recht van vrijheid en veiligheid is opgenomen in art. 5 EVRM. Het artikel geeft aan in welke situaties inbreuk op dit recht gerechtvaardigd is. Art. 6 EVRM is met name interessant vanwege de onschuldpresumptie opgenomen in lid 2. De onschuldpresumptie waarborgt dat een verdachte gedurende het strafproces als onschuldig behandeld dient te worden. Punitieve sancties alvorens de rechter over de schuld van de verdachte heeft geoordeeld zijn met het oog op de onschuldpresumptie onacceptabel. 61 De vraag is of de onschuldpresumptie ook van toepassing is op de dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen inhoudende een sanctie en, zo ja, of en onder welke omstandigheden een uitzondering op de onschuldpresumptie dan mogelijk is. In dit hoofdstuk worden de artikelen 5 en 6 EVRM nader beschouwd met het oog op de dadelijke uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen. 58 Mevis 2008, p Barkhuysen & Van Emmerik 1998, p Barkhuysen 2004, p Bleichrodt e.a. 2011, p

23 2 Het recht op vrijheid en veiligheid art. 5 EVRM 2.1 Inleiding Art. 5 EVRM waarborgt het fundamentele grondrecht op de fysieke vrijheid van een persoon. Op grond van dit artikel mag niemand van zijn vrijheid worden ontnomen tenzij sprake is van een van de in het artikel genoemde uitzonderingsgevallen (rechtmatige vrijheidsbeneming). Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen vrijheidsbenemende en vrijheidsbeperkende rechterlijke beslissingen. Dit is van belang omdat onder art. 5 EVRM enkel vrijheidbenemende rechterlijke beslissingen vallen, voor vrijheidsbeperkende rechterlijke beslissingen dient te worden teruggegrepen op art. 2 van het Vierde Protocol. 62 Art. 5 EVRM geeft weer dat een verdachte alleen in zijn vrijheid mag worden beperkt wanneer dit in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale orde en veiligheid ( necessary in a democratic society ). Alle vormen van vrijheidsbeperking vallen hier in beginsel onder, dus ook de voorwaardelijke veroordeling met een vrijheidsbeperkende bijzondere voorwaarde. 63 Om te kunnen beoordelen of een rechterlijke beslissing vrijheidsbenemend dan wel vrijheidsbeperkend van aard is, dient men te kijken naar de specifieke omstandigheden van het geval. Onder meer het type maatregel, de duur, de effecten, de tenuitvoerlegging, de mate van fysieke beperking van de bewegingsvrijheid, de mate van toezicht en het kunnen onderhouden van sociale contacten zijn hierbij van belang. 64 De mate waarin iemand in zijn vrijheid beperkt is, is met name van belang. Enkel onder toezicht staan, zal niet voldoende zijn om van vrijheidsbeneming te kunnen spreken, hoewel intensief toezicht in de vorm van bijv. huisarrest onder omstandigheden wel weer voldoende kan zijn om van vrijheidbeneming te spreken Nadere eisen van art. 5 EVRM In het eerste lid van art. 5 EVRM is te lezen dat de betrokkene enkel van zijn vrijheid mag worden ontnomen wanneer sprake is van een uitzonderingsgeval (opgenomen in sub a tot en met f). Deze uitzonderingsgevallen kunnen onder andere detentie na veroordeling door een daartoe bevoegde rechter, arrestatie na het overtreden van de wet en detentie bij een redelijke verdenking van een strafbaar feit zijn). Daarnaast dient deze vrijheidsbenemening 62 Bleichrodt e.a. 2011, p Bleichrodt e.a. 2011, p Bleichrodt e.a. 2011, p Bleichrodt e.a. 2011, p

24 overeenkomstig een wettelijk voorgeschreven procedure te gebeuren. Wetgeving op nationaal niveau dient de vrijheidsbeneming te legitimeren, uiteraard binnen de voorwaarden en uitgangspunten van het EVRM 66, om te voorkomen dat de nationale wetgever te veel zeggenschap krijgt over de mensenrechten uit het EVRM. 67 Nulla poena sine lege (geen straf zonder wet) geldt overigens niet alleen voor vrijheidsbenemende, maar tevens voor vrijheidsbeperkende sancties. 68 In dit onderzoek is met name de grond onder lid 1 sub a relevant. Vrijheidsbeneming is gerechtvaardigd 'indien de verdachte op rechtmatige wijze is gedetineerd na veroordeling door een daartoe bevoegde rechter. De veroordeling, genoemd in art. 5 lid 1 sub a EVRM, ziet op de vaststelling van schuld en het opleggen van een straf of maatregel door een daartoe bevoegde rechter. 69 Om van een veroordeling als bedoeld in lid 1 sub a te kunnen spreken is niet vereist dat de uitspraak onherroepelijk is. Dat een verdachte hoger beroep heeft ingesteld en de uitspraak dus nog herroepelijk is, doet aan de veroordeling als bedoeld in art. 5 EVRM niets af, vrijheidsbeneming (zowel gevangenisstraf als voortgezette voorlopige hechtenis) van de verdachte is dan niet in strijd met art. 5 EVRM Rechtsherstel en schadevergoeding op grond van het EVRM Het doel van de rechtmatige vrijheidsbeneming genoemd in art. 5 lid 1 sub c EVRM is het voorgeleiden van een verdachte aan een bevoegde rechterlijke instantie. Wanneer dit doel niet gerealiseerd wordt, is niet direct sprake van een onrechtmatige detentie. 71 Van belang is wel dat een verdachte op een zo kort mogelijke termijn aan een bevoegde rechterlijke instantie wordt voorgeleid. Indien een verdachte zijn vrijheid wordt ontnomen, maar later wordt vrijgesproken, of wanneer de verdachte langer in detentie heeft doorgebracht dan zijn uiteindelijke straf, is er op grond van art. 5 lid 5 EVRM recht op, maar geen plicht tot, schadeloosstelling. 72 Van schadevergoeding spreekt art. 5 EVRM zelf echter niet. 73 Daarvoor moet worden uitgeweken 66 Fijnaut 1991, p Alkema 2000, p Bleichrodt e.a. 2011, p Bleichrodt e.a. 2011, p EHRM 25 april 1983, nr. 7906/77 (Van Droogenbroeck vs. België), par. 35, waarin het EHRM overweegt: the word conviction, for the purposes of Article 5 par. 1, has to be understood as signifying both a finding of guilt after it has been established in accordance with the law that there has been an offence, and the imposition of a penalty or other measure involving deprivation of liberty. 71 Zie in dit verband EHRM 8 juni 1976, NJ 1978, 223 (Engel vs. Nederland). 72 Reijntjes 2004, p Meijer 2013, p

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Conceptwetsvoorstel dadelijke. tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen

Conceptwetsvoorstel dadelijke. tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen Conceptwetsvoorstel dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen Een stap te ver? Naam: Kirsten Antonissen Administratienummer: 604724 Afstudeerrichting: Master Rechtsgeleerdheid met het accent op

Nadere informatie

De dadelijke uitvoerbaarheid van vrijheidsbenemende straffen

De dadelijke uitvoerbaarheid van vrijheidsbenemende straffen De dadelijke uitvoerbaarheid van vrijheidsbenemende straffen Naam Marlinde Hermans Administratienummer 914618 Afstudeerrichting Scriptiebegeleider Tweede lezer Dag en tijdstip afsluitend examen Master

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond. Rapport Een onderzoek naar klachten over het niet eerder seponeren van een strafzaak en over het doorsturen van een verzoek om schadevergoeding naar de rechtbank. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Geachte heer Opstelten,

De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Geachte heer Opstelten, De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 22 november 2013 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06 55738005 uw kenmerk 427499 Advies Conceptwetsvoorstel

Nadere informatie

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e),

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e), Grondslagen van Recht Week 3 2018 2019 Voorwoord Beste student(e), Voor je ligt de samenvatting van de stof van Hoofdstuk 14 van het boek Hoofdlijnen, dat voorgeschreven wordt in week 3. Aanvankelijk hebben

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid. en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid. en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014 Rapportnummer: 2014 /122 20 14/122 d e Natio nale o mb ud sman 1/5 Feiten

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling ADVIES Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling aan de Minister voor Rechtsbescherming naar aanleiding van het verzoek daartoe bij brief d.d.

Nadere informatie

SAMENVATTING Tekst en uitleg. maart Onderzoek naar de motivering van voorlopige hechtenis

SAMENVATTING Tekst en uitleg. maart Onderzoek naar de motivering van voorlopige hechtenis SAMENVATTING Tekst en uitleg maart 2017 Onderzoek naar de motivering van voorlopige hechtenis 2 College voor de Rechten van de Mens Aanleiding Een verdachte die in voorlopige hechtenis zit, is nog niet

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 6 mei 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 360518 onderwerp Advies

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHDHA:2015:84 ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Conceptwetsvoorstel dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen

Conceptwetsvoorstel dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen Conceptwetsvoorstel dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen Hoe verhouden de doelstellingen van het Nederlandse strafprocesrecht zich met de dadelijke uitvoerbaarheid van gevangenisstraffen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 500 Wet van 6 december 2007 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de vervroegde

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

Datum 8 maart 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht 'twee keer per dag vergeet justitie een verdachte op te halen'.

Datum 8 maart 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht 'twee keer per dag vergeet justitie een verdachte op te halen'. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Boete en detentie Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Tijdelijk verlaten van de inrichting

Tijdelijk verlaten van de inrichting Tijdelijk verlaten van de inrichting Conceptwetsvoorstel opheffen samenloop van regelingen met betrekking tot het tijdelijk verlaten van de inrichting advies d.d. 12 februari 2010 1 2 Samenvatting De Raad

Nadere informatie

Aan de Minister van Veiligheid en Justitie De heer mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Aan de Minister van Veiligheid en Justitie De heer mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag Parkstraat 83 Den Haag Correspondentie: Postbus 30137 2500 GC Den Haag Telefoon (070) 361 93 00 Fax algemeen (070) 361 93 10 Fax rechtspraak (070) 361 93 15 Aan de Minister van Veiligheid en Justitie De

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 551 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de invoering van een rechterlijke vrijheidsbeperkende

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

advies. Strekking wetsvoorstellen

advies. Strekking wetsvoorstellen Datum 20 maart 2014 De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten en De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Uw kenmerk 447810 en 447811

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Datum 25 augustus 2016 Onderwerp Uitvoering motie voorlopige hechtenis terrorismeverdachten (29 754, nr. 379)

Datum 25 augustus 2016 Onderwerp Uitvoering motie voorlopige hechtenis terrorismeverdachten (29 754, nr. 379) 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 1.1 Eerste kennismaking 19 1.2 Plaats van het strafrecht 19 1.3 Doelen van straffen 22 1.4 Materieel strafrecht,

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het openbaar ministerie. Bestuursorgaan: de minister van Veiligheid en Justitie uit Den Haag.

Rapport. Rapport over een klacht over het openbaar ministerie. Bestuursorgaan: de minister van Veiligheid en Justitie uit Den Haag. Rapport Rapport over een klacht over het openbaar ministerie. Bestuursorgaan: de minister van Veiligheid en Justitie uit Den Haag. Datum: 27 september 2011 Rapportnummer: 2011/281 2 Klacht Verzoeker klaagt

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 3

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 3 Aan de minister van Justitie Dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Afdeling Ontwikkeling datum 7 januari 2010 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 NOVEMBER 2013 P.12.1784.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1784.N R A C, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Henry Van Burm, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

Aan de Demissionair minister van Veiligheid en Justitie Drs. S.A. Blok Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Blok,

Aan de Demissionair minister van Veiligheid en Justitie Drs. S.A. Blok Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Blok, Aan de Demissionair minister van Veiligheid en Justitie Drs. S.A. Blok Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Onderwerp Advies conceptwetsvoorstellen Vaststellingswet Boek 1 en 2 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

De Nederlandse voorlopige hechtenis van terrorismeverdachten Straatsburgproof?

De Nederlandse voorlopige hechtenis van terrorismeverdachten Straatsburgproof? De Nederlandse voorlopige hechtenis van terrorismeverdachten Straatsburgproof? Een onderzoek naar de verenigbaarheid van de huidige en toekomstige wetgeving inzake voorlopige hechtenis van verdachten van

Nadere informatie

- Inzicht bieden in de mate waarin tijdens toezichtloze perioden delicten worden gepleegd.

- Inzicht bieden in de mate waarin tijdens toezichtloze perioden delicten worden gepleegd. Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen Wanneer een verdachte wordt veroordeeld tot bijvoorbeeld tbs met voorwaarden, staat het hem vrij, binnen zekere grenzen, hoger beroep en cassatie in te stellen

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 320 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot het hoger beroep in strafzaken, het aanwenden van gewone rechtsmiddelen

Nadere informatie

De Nederlandse voorlopige hechtenis in het licht van het EVRM

De Nederlandse voorlopige hechtenis in het licht van het EVRM De Nederlandse voorlopige hechtenis in het licht van het EVRM Foto Marten Hoogstraat (whiteframe.nl) Uit Ars Aequi februari 2012, p. 95 Masterscriptie Lily van Poucke S408631 Universiteit van Tilburg Master

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal erste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 FEBRUARI 2019 P.18.0793.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.0793.N B A, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Sven De Baere, advocaat bij de balie Brussel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 JU Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureurs-generaal Adressaat:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing 3.2 De bevoegdheid van de officier van justitie tot het geven van een gedragsaanwijzing 3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing Zoals in het voorgaande aan de orde kwam, kunnen bepaalde tot ernstige

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 319 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van

Nadere informatie

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) 1. Hoeveel levenslanggestraften zijn er nu in NL? Op dit moment zijn er 33 mensen onherroepelijk veroordeeld tot levenslang. Dat betekent dat zij

Nadere informatie

Kale kikker of toch kale kip?

Kale kikker of toch kale kip? Kale kikker of toch kale kip? Martine Wouters Het slachtoffer is de afgelopen jaren steeds centraler komen te staan in de Nederlandse straf(proces)wetgeving. 1 Vanaf 1 januari 2014 is het mogelijk om conservatoir

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329 Rapport Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) de gegevens van het arrest van het gerechtshof Arnhem van 20

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Reclassering Nederland

Reclassering Nederland Reclassering Nederland Ministerie van Veiligheid en Justitie Mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 EH Den Haag Reclassering Nederland Datum 30 maart 2015 Landelijk kantoor Onderwerp concept-contourennota

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer 6 Berechting Z.C. Driessen en R.F. Meijer In 2015 deed de rechter 102.000 misdrijfzaken af, 20% minder dan in 2007 en 5% meer dan in 2014. Vermogensmisdrijven en gewelds- en seksuele misdrijven vormden

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 12-05-2010 Datum publicatie 12-05-2010 Zaaknummer 24-002146-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201112631/1/V2. Datum uitspraak: 22 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:205

ECLI:NL:GHDHA:2014:205 ECLI:NL:GHDHA:2014:205 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06-02-2014 Datum publicatie 06-02-2014 Zaaknummer 2200071413 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 30 320 Wijziging van het Wetboek van strafvordering met betrekking tot het hoger beroep in strafzaken, het aanwenden van gewone rechtsmiddelen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 460 Wet van 25 november 2015 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Betreft: advies conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling Uw kenmerk:

Betreft: advies conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling Uw kenmerk: Ere-voorzitter Prof. mr. Pietervan Vollenhoven Postbus 93166 2509 AD Den Haag T 070 363 59 36 Ministerie van Justitie en Veiligheid T.a.v. de Minister voor Rechtsbescherming Zijne Excellentie de heer drs.

Nadere informatie

U heeft de Nederlandse Orde van Advocaten verzocht te adviseren over bovengenoemd conceptwetsvoorstel.

U heeft de Nederlandse Orde van Advocaten verzocht te adviseren over bovengenoemd conceptwetsvoorstel. r - 7- Minister van Veiligheid en Justitie T.a.v. de heer mr. LW. Opstelten ~ Postbus 20301 1 t f 1 2500 EH Den Haag Den Haa~g, ~3 ~hei 2~Ç1 Doorkiesnummer: 1 Faxnummer: E-mail: Betreft: Conceptwetsvoorstel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHSHE:2017:978 ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 22-005150-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Brief aan de minister voor Rechtsbescherming drs. S. Dekker Postbus EH Den Haag

Brief aan de minister voor Rechtsbescherming drs. S. Dekker Postbus EH Den Haag Advies over het conceptwetsvoorstel Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regelingen inzake detentiefasering

Nadere informatie

Slachtofferhulp. concept wetsvoorstel betreffende hétieggen van conservatoir beslag door de staat voor slachtoffers van misdrijven.

Slachtofferhulp. concept wetsvoorstel betreffende hétieggen van conservatoir beslag door de staat voor slachtoffers van misdrijven. ~,tl~ 3 / Nootailfafiltoor 7: ~.,1 e d 1ff 0 Postbus 14208 3508 SH Utrecht Pallas Athertedreef 27 3561 PE Utrecht 03023401 16 F 030 231 76 55 info@s~achtofferhuip.fli w www.s}achtofferhulp.ni / Ministerie

Nadere informatie

Hoofdstukken strafprocesrecht. mr. LE.M. Hendriks mr. J.H. Klifman prof. mr. G.P.M.F. Mols prof.mr. Th.A. de Roos mr. J.

Hoofdstukken strafprocesrecht. mr. LE.M. Hendriks mr. J.H. Klifman prof. mr. G.P.M.F. Mols prof.mr. Th.A. de Roos mr. J. Hoofdstukken strafprocesrecht mr. LE.M. Hendriks mr. J.H. Klifman prof. mr. G.P.M.F. Mols prof.mr. Th.A. de Roos mr. J. Woretshofer Samsom H.D. Tjeenk Willink Alphen aan den Rijn 1992 Inhoud Voorwoord

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de eginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de eginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enkele andere strafrechtelijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 975 Voorstel van wet van het lid Van der Staaij tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 685 Regeling van DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 487 Wet van 26 september 1996 tot wijziging van de bepalingen uit het Wetboek van Strafvordering betreffende het proces-verbaal van de terechtzitting

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 01-12-2005 Datum publicatie 01-12-2005 Zaaknummer 16/501029-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11 ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

De enkelvoudige kamer: de politierechter

De enkelvoudige kamer: de politierechter 3 De enkelvoudige kamer: de politierechter 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de procedure bij de politierechter. Deze is niet totaal verschillend van die bij de meervoudige strafkamer. Integendeel.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

ECLI:NL:GHAMS:2014:264 ECLI:NL:GHAMS:2014:264 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 14-01-2014 Datum publicatie 22-04-2014 Zaaknummer 23-003557-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie