^ 1 * * lit J 4. liil r. I, i. waterrecreatie »4- i r 'V, Sr.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "^ 1 * * lit J 4. liil r. I, i. waterrecreatie »4- i r 'V, Sr."

Transcriptie

1 ^ 1 * * lit 7340 J J 4 liil r i 4 Kansen I, i voor waterrecreatie»4- ) 1 ~ 4 ) H m 'V, i r ) 1 Sr.

2 ROTTUMERPLAAT BELEIDSVISIE RECREATIETOERVAART NEDERLAND 2000 WADDENZEE NOORDZEE AMELAND Nes TERSCHELUNG Uithuizen Lauwersoog BASISTOERVAARTNET Oostmahorn West-Terschelling. Zoutkamp Dokk Doorvaartmaten basistoervaartnet in Nederland k Oost-Vlieland Motorbootroute Zeil- en motorbootroute Categorie mast- diep- hoogte gang Categorie opbouw diep- hoogte gang 30,00 AZM AM 2,10 water OnsluitingsBZM water ,90, Bergum? VAN Liekstermeer Leek Gro Scheemda 3 i*... i Hoogezand i Winschoten _. VeendamJ Zuidlaardermeet* *. Zuidlaren RP Kornwerderzand Makkum Den Burg LARD, GRONINGEN z.% rinsen hof A.50 DDL *.yf" ^ Bergumer meer ; Drachten HWJH ): per route beoordelen met minimum 2,75m. 3M Zuidhorn. I LEEUWARDEN 1.50 TEXEL ^ O' Marling _ \ WADDENZEE HWJH ): per route beoordelen met minimum 3,40m. d,ep i WinsumJ V Bedum 9rl Franeker Verbindings Dokkumer Nieuwezijlei^ VUELAND f Delfzijl Middelstum # Reitdiep Akkrum Bolsward * Sneek Ontsluitings- CZM komen niet voor, dan normering niet nodig water met doordzm vaartbeperkingen CM 2,75,40 D[v] 2,40 UO Ijlst Hee DEN HELDER HWIH= Houden wat je hebt ^ Doorvaartbreedte bij vernieuwing brug: * categorie C en D De Haukes r.% c c? \v \ Oldeberkoop MTjeukemeer Appelschagl r / T %. \ ^ Slote Bau s - 4o/l Schawterbrug Sloter meer f,.v; Heerenveen ASSEN Oosterwo de lour, Hindeloopen Fluessen Den Oevei * categorie A en B veer Work Vlagtwedde*^ CV Stadskanaal f % teeter-«musselkanaal t'l. / A ^ TerApfl / Stavore beweegbare brug ^? min vaste brug J vaste brug J Lemmer Dwingeloo min Wolvega brugmaat beweegbare brug >? * 9 IJSSELMEER Schagen Kolhorn# brugmaat Steenwijk. **o Kuinre > Emmen Q Havelte Medemblik r * Giethoorn Emmeloord Richtlijnen voor de bediening van bruggen en sluizen l f Meppel. Blokz Zwalse %9* Enkhuizen - «Hoogeveen kj: f *9* % Klazienaveen 9 "Os? ^ 00* 0 AZM en AM-routes BZM, BM, CM en DM-routes Oterleek voiyrhovs'u' ^-'^ ^^^oe/terwijge % 9 O'i* U rk Hoorn 9 De Wijk Coevorden Nagel e Zwartsluis ALKMAAR winter- en bergingsseizoen maandag t/m zaterdag maandag t/m zaterdag I november - 3 I maart bediening op aanvraag bediening op aanvraag ) yte/ M- / I ; Spijkerboor «. maandag t/m zondag maandag t/m zondag I april - 31 mei continue bediening continue bediening 16 September - 31 oktober uur uur Hasselt. Edam c MEER : mpe» s s.-. Dronten LOgr V** Volendam Purmerend^ ) uromer meer Omm^» *** Dalfseg******#*##^* M V l maandag t/m zondag maandag t/m zondag I juni - I 5 September continue bediening ^ continue bediening HAARLEM uur ZWOLLE * / ' Broek inwaterland M 9 0 ^9 U 9 I * # # ) continue bediening betekent mimmaal 4x per uur r NB: Zie de desbetreffende hoofdstukken in net rapport voor /.* AMSTEiwEEN? I <3 9 Wijhe.V? Olst i Naarden * V : A Huizen DEVENTER Spakenburg MHBmwsaiw Wassenaar UTRECH Vr.. ZOETERMEER DELFT I f'tjssm Woerden «Mr Dubbek 99 Dieren ^ ***..^;*.. IJsselstei >r\ Schoonhoven Leerdam OUDE itellendam ne. Terborg v " * Wijchen^-** Llth gt ^ Zaltbommel St.Apdri^* ' Groesbeek Middelharnis Biesbosc Ii Numansdorp Cuijk* ^ Geertruidenberg Waalwijk» * Oosterhout Zevenbergen Wesel..V ^9 * Gennep s-hertogenbosch Willemstad Bruinisse2 BERG5 Aftier Die s\. Werkendam fynn Doetinchem *. NIJMEGEN,^' Gorinchem ^ Q _ Gendt #*^Pannerden \...«N Geldermalsen MERWEDE AU' Doesburg Huissen Sliedrecht Oud - Beijerland - Tlel % Spijkemsse SP'Jl 0m WAAL ROTTERDAM A wagen ingen NEDE^#.. Culemborg Krimpen a/d tjsse! Jg Rheden Velp 9 ARNHEM 9 N/ ^ Maassluis Hoogvliet ^ Rhenen %>, Bronkhorst Nieuwegei euwegeill* I _ Oudewater GOUDA \ Lochem, r;«to ^ WaddinxveenI Reeuwljkse ENSCHEDE effi Boskoopl i V S i Zutphen AMERSFOORT Bodeeraven APELDOORN k DEN HAAG Delden HENGELO Goor RATWUK AAN til Katwijk Plassen Bussum nadere aanwijzingen voor toepassing van de schema s Nieumkoopse I W.., «* A,. Abcoude^,* Abcoud( ALMELO Harderwijk Alm^p-Haven #» 90m Gooimeer ^OuderkJkl ek! Aalsmeer $ Wemeinder Uithoorn Wierden * A Almere-Stad Nordhorn \ Elburg : V* f * is ) als er geen reguliere bediening voor beroepsvaart is Zierikzee / *19 AMSTERDAM AMSTER f ( 99 GR ^//V Marienb^f ^ Hattum Monnickendam / Hellevoetsluis Lingen A Biddinghuizen- ; ^ Spaarndam zomerseizoen Brielle - / \.i ZAANSTA[{ IJmuiden uur MARKER voorseizoen- en naseizoen z ^ee.-'i f. r hsu Boxmeer *%' Veghel BREDA Colijnsplaat Veere Stavenisse r MIDDELBURG # JX TILBURG % Mork Steenbergen 9^tKanaal : j Tholen ^ hssmgen^ Roosendaal Oirschot Goes ^ Nieuw^. Bergen \ Bergen op Zoom I5 -v i Arc^n HELMOND Markiezaatsmeer / - Veldhoven EINDHOVEN Asten \ Duisburg VENLO - \ Bladel terse Terneuzen V Valkenswaard Leende Si * N s Tegde/i / -- s At * 9 Dusseldorf : ' ; ;.. 9- Gent '.. s / V "-X,? ^ v # / ' Born I «ii/i Stein m - * «Hasselt Brussel 2 'u v? : MAASTRICHT Leuven ^ Eijsden.*/ N km ^ "u provinciet)remh.e Stichting Recreatietoervaart Nederland Get.: sectie Gis/Cartografie productgroep Ruimte en Water, oktober 2001

3

4 pagina 1 van 1.. Kurt pmz. Beleidsvisie racreatiei-toarvaart NedoriarxJ V!Mb m awfawatw v*** rtwiwtw.* m onwtffciemrtmwwbail- H motartieton ' ; ' ' ' ;' ' : ' : - > : '::V-::: - :y OrngfejHngiWirtBr w&f rrfntotturtbn OnfelUilingSViciter vodr utosdjbtittifi mc-t gerirsge docuvaarlbspfetkingen Omteluitirigsv/ater voor maiorboten metgrotere doorvaarfbep-orkinggn Vlurw«g^ MM NMMtand Bron: BeSaldisvisie Rc'CteaSietceivEiarl Nedwtand (BRIN 2000), Sliditing Reweatietoervaart Narferland. Provlncle Drcnthe. / -r- J, MSg Wm-- HL* V ^, SI s lp.7/www. minlnv.nl/thema/groen/ruimte/sgr2/kaarten/brtnjpg

5

6 Rijkswaterstaat Directie Noord-Brabant Rijkswaterstaat Directie Limburg Kansen voor waterrecreatie Beheerkader met betrekking tot waterrecreatie voor de inrichting en het gebruik van de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen in beheer bij Rijkswaterstaat Uitvoerd door: Doc.nr.: Datum: Grontmij Advies & Techniek Noord-Brabant /51/R/006f Eindhoven, maart 2002

7 Kansen voor waterrecreatie

8 i i Inhoudsopgave VOORWOORD SAMENVATTING 1 INLEIDING Aanleiding Probleemstelling en doel Methodiek Leeswijzer 4 2 BELEIDSKADER Landelijk beleid Provinciaal en regionaal beleid Beleid en beheer Rijkswaterstaat Aandachtspunten 9 3 PLANGEBIED De kanalen in Noord-Brabant en Midden-Limburg Landschappelijke hoofdstructuur Omgeving van de kanalen Kansen en beperkingen 22 4 WATERRECREATIE Algemeen Recreatietoervaart Roeien en kanoen Sportvissen Wandelen en fietsen Onderlinge verdraagzaamheid recreatievormen Overige recreatievormen 45 5 AANDACHTSPUNTEN, KNELPUNTEN EN OPLOSSINGSRICHTINGEN Algemeen Recreatietoervaart Roeien en kanoen Sportvissen Wandelen en fietsen ) 1 Kansen voor waterrecreatie 6 WATERRECREATIE-KANSENKAART Algemeen De poorten tot de kanalen Recreatieve concentratiegebieden Het "groene" buitengebied De ecologische verbindingszones 73

9 7 BEHEERKADER Algemeen Taken en verantwoordelijkheden van Rijkswaterstaat Streefbeelden waterrecreatie Prioriteitstelling Afwegingskader Instrumenten 81 Bijlagen Bijlage 1 Geraadpleegde literatuur Bijlage 2 Begrippenlijst Bijlage 3 Bestaande voorzieningen Bijlage 4 Landelijk beleid Bijlage 5 Provinciaal/regionaal beleid Bijlage 6 Beleid/beheer Rijkswaterstaat Bijlage 7 Functie-eisen recreatievormen Bijlage 8 Inventarisatie huidige voorzieningen Bijlage 9 Inventarisatie gewenste voorzieningen Bijlage 10 Ligplaatsen Bijlage 11 Bedieningstijden sluizen Bijlage 12 Overzicht bruggen Bijlage 13 Bedieningstijden bruggen Bijlage 14 Wandel- en fietsroutes Bijlage 15 Project-en begeleidingsgroep Bijlage 16 Resultaten Workshop Colofon Kansen voor waterrecreatie

10 De kanalen in Noord-Brabant en Limburg zijn in de 19e en 20e eeuw gegraven voor de scheepvaart, in een tijd waarin de Maas nog geen betrouwbare vaarweg was. Als vaarweg hebben ze in de vorige eeuw een belangrijke impuls gegeven aan de industriele ontwikkeling in Noord-Brabant en Limburg. Langzamerhand hebben de kanalen steeds meer functies gekregen. Zo worden ze gebruikt voor wateraan- en afvoer ten behoeve van landbouw en natuur en zijn ze aangewezen als onderdeel van de ecologische hoofdstructuur. De toewijzing van de functie ecologie en de aandacht voor waterkwaliteit heeft dusdanige invloed gehad op het beheer van de kanalen, dat vele beschermde dieren en planten opnieuw voorkomen in het water en langs de oever. In het voor u liggende rapport wordt nu aandacht besteed aan de functie waterrecreatie. Een functie van het kanaal die tot voor kort slechts weinig aandacht heeft gekregen, maar dit wel verdient. Deze aandacht wordt onder meer gevraagd door het Beheersplan Rijkswateren, waarin wordt aangegeven dat recreatie niet langer een sluitstuk is in de prioritering, maar een vanzelfsprekend onderdeel van integraal waterbeheer. Vanuit dit beheerplan is dan ook een opdracht geformuleerd, waarin de directies gevraagd worden om de kansen voor waterrecreatie in kaart te brengen. Het kanalenstelsel is een uniek gebied. De kanalen hebben een rijk historisch verleden en zijn ook zeker interessant voor de natuurminnende recreant. Een aantal cultuurhistorisch belangrijke steden in Brabant en Limburg wordt door het kanalenstelsel met elkaar verbonden. Een aantal natuurgebieden wordt juist doorsneden. De variatie van landschappen maakt het kanalenstelsel bijzonder. Daarnaast kunnen de kanalen ook gezien worden als een veilig altematief voor de steeds drukker wordende Maas. De Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen bevatten vele recreatieve potenties. De ontwikkeling van de kanalen voor recreatie is geen primaire taak van Rijkswaterstaat, maar als beheerder is zij wel verantwoordelijk voor het in goede banen leiden van het recreatief medegebruik. Rijkswaterstaat kan de waterrecreatie faciliteren en regisseren binnen het eigen beheergebied: meedenken en mogelijk maken, samen met de omgeving. De voorliggende studie vormt daarvoor het kader dat is opgesteld samen met onze klanten, bestaande uit lagere overheden en belangenorganisaties. Het rapport Kansen voor waterrecreatie bevat een schat aan informatie voor zowel de beheerder van de kanalen als voor de beleidsmakers bij provincie, gemeenten en belangenorganisaties. Ik hoop dat met dit rapport een aanzet wordt gegeven voor de verdere ontwikkeling van de functie waterrecreatie op en rond het kanalenstelsel en dat waterrecreatie integraal onderdeel wordt van het beheer. Jan Willem van Berghem Hoofd afdeling Water

11 Kansen voor waterrecreatie

12 Samenvatting Steeds meer mensen zoeken in hun vrije tijd het water op. Ook de rijkswateren, waaronder de kanalen in Noord-Brabant en Midden-Limburg, zijn in trek bij de waterrecreanten. In het kader van integraal waterbeheer is Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor het scheppen van goede randvoorwaarden voor de verschillende functies van de rijkswateren, waaronder de waterrecreatie. Waterrecreatie is een verzamelnaam voor alle recreatievormen die plaatsvinden in, op of rondom het water. Op de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen gaat het met name om de recreatietoervaart, roeien en kanoen, sportvisserij en wandelen en fietsen op de oever. Bij de regionale directies van Rijkswaterstaat in Noord-Brabant en Limburg is het voornemen opgevat op het recreatiebeleid rondom de rijkswateren nader uit te werken voor de eigen regio. Het huidige, vrij terughoudende beleid zal daartoe worden omgezet in een meer faciliterend beleid. De nota "Kansen voor Waterrecreatie" beschrijft de bijdrage van Rijkswaterstaat bij het ontwikkelen van een visie op de kansen en mogelijkheden voor recreatief medegebruik van de Noord- Brabantse en Midden-Limburgse kanalen. De nota geeft enerzijds informatie over de ruimte die de kanalen bieden voor waterrecreatie en biedt anderzijds een toetsingskader voor de beoordeling van plannen en initiatieven van derden. Middels een analyse van het vigerend beleidskader, een beschrijving van de specifieke kenmerken van het plangebied en inzicht in de wensen en eisen van de verschillende waterrecreatievormen, is een overzicht verkregen van aandachtspunten en knelpunten met betrekking tot de waterrecreatie op en langs de Noord- Brabantse en Midden-Limburgse kanalen. Dit overzicht is in onderstaande tabel weergegeven. Per aandachtspunt c.q. knelpunt zijn mogelijke oplossingsrichtingen beschreven. Tabel 7 Aandachtspunten en knelpunten voor de waterrecreatie op de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen Recreatievorm Aandachtspunten / knelpunten Toervaart Roeien en kanoen Sportvissen Wandelen en fietsen bedieningstijden bruggen en sluizen knelpunten in het basistoervaartnet bereikbaarheid (historische) kemen beschikbaarheid aanlegplaatsen milieubelasting pleziervaart waterhoeveelheid in droge perioden beschikbaarheid van het vaarwater conflicten met andere recreatievormen gebmik oevers met ecologische functie waterkwaliteit van de kanalen conflicten met andere recreatievormen vrijliggende frets- en wandelpaden gebmik oevers met ecologische functie bezoekmogelijkheden kunstwerken informatievoorziening Kansen voor waterrecreatie

13 De mogelijkheden voor waterrecreatie op het Noord-Brabantse en Midden- Limburgse kanalenstelsel zijn geinventariseerd en verwerkt tot een zogenaamde "Waterrecreatie-kansenkaart". Belangrijke elementen van deze gebiedsgerichte kansenkaart zijn: het kanalenstelsel zelf, als onderdeel van een ruimer vaargebied; de poorten tot de kanalen; de recreatieve concentratiegebieden langs de kanalen; het groene buitengebied; de ecologische verbindingszones. De rol die Rijkswaterstaat kan vervullen bij de verdere uitwerking van de visie op de waterrecreatie langs de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen is uitgewerkt in een beheerkader. De taken en verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat zijn uitgewerkt in vijf taakomschrijvingen, te weten: beherende taak: beheer van infrastructuur; * toetsende taak: Rijkswaterstaat als vergunningverlener; faciliterende taak: mogelijk maken van maatschappelijk gewenste ontwikkelingen; informatieve taak: informatievoorziening en communicatie t.a.v. klanten; onderzoek en monitoring: t.b.v. voortdurende evaluatie en bijstelling van het beleid. Door Rijkswaterstaat zijn, mede op basis van het voorgaande, ten behoeve van het Beheerplan Nat de volgende streefbeelden voor de waterrecreatie op de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse geformuleerd: 1. Voor alle Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen, met uitzondering van de Noordervaart, geldt als streefbeeld het faciliteren van de doorgaande recreatievaart. 2. De kanaaloevers van de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen zijn in principe beschikbaar voor recreatief medegebruik. Ter plaatse van functionele ecologische verbindingszones dient daarbij nog wel een nadere afweging plaats te vinden. 3. Rijkswaterstaat streeft naar een betere benutting van de recreatieve mogelijkheden van interessante waterbouwkundige kunstwerken in en langs de kanalen op een wijze die voor de recreant veilig en informatief is. 4. Rijkswaterstaat streeft naar betere en meer structurele communicatie met de diverse belanghebbende partijen op het gebied van de waterrecreatie. Ten behoeve van het Beheerplan Nat zijn vijf aandachtspunten c.q. knelpunten te selecteren die een dermate hoge prioriteit hebben gekregen dat ze in de planning worden opgenomen om te werken aan concrete oplossingen. Het gaat hierbij om: * de bedieningstijden van bruggen en sluizen; afstemming en communicatie rond ecologische functie; informatievoorziening naar het publiek; communicatie met overheden en belangenorganisaties; opzet monitoring en evaluatie.

14 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Steeds meer mensen zoeken in hun vrije tijd het water op. Ook de Rijkswateren, waaronder de kanalen in Noord-Brabant en Midden-Limburg, zijn in trek bij de waterreereanten. In het kader van integraal waterbeheer is Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor het scheppen van goede randvoorwaarden voor de verschillende functies van de rijkswateren. Waterrecreatie is er daar een van. Waterrecreatie is een verzamelnaam voor alle recreatievormen die plaatsvinden in, op of rondom het water. Het gaat hierbij onder meer om de gemotoriseerde recreatietoervaart, roeien, kanoen, zwemmen, fietsen en wandelen op de oevers en sportvisserij. De directies van Rijkswaterstaat in Noord-Brabant en Limburg hebben een uniek kanalenstelsel in beheer, dat nu al door (water)recreanten wordt gebruikt, maar waar ook nog veel potenties ongebruikt blijven. In het verleden was het hoofdwatersysteem vooral ingericht met het oog op te waarborgen veiligheid, de beroepsscheepvaart en de strategische zoetwatervoorziening. Enkele hoogwaters in het rivierengebied, een aantal gevallen van wateroverlast en de toegenomen kennis over de gevolgen van klimaatontwikkeling brachten evenwel het inzicht dat water meer ruimte c.q. een meer sturende rol vraag in de ruimtelijke ordening. Tegelijkertijd ontstond het besef dat water een belangrijke rol kan spelen bij ontwikkeling en herstel van natuur en het vergroten van de kwaliteit van de leefomgeving. Dit "vernieuwd waterdenken" komt onder meer tot uitdrukking in de aandacht voor de rol van water in diverse recente beleidsnota's. Tevens leidt dit tot de noodzaak voor herorientatie op de verschillende functies van de rijkswateren. Zowel vanuit het landelijke als het regionale beleid wordt in toenemende mate aandacht besteed aan de gewenste verbetering van de mogelijkheden voor de waterrecreatie. Ook is er steeds vaker sprake van plannen en initiatieven van belangenorganisaties en gemeenten voor uitbreiding van de recreatiemogelijkheden op en langs de kanalen. Uitbreiding van de recreatiemogelijkheden vindt zowel plaats vanuit het oogpunt van het creeren van een aantrekkelijke woonomgeving als vanuit economische motieven. Als eigenaar en vaarwegbeheerder wordt Rijkswaterstaat steeds vaker benaderd door derden met plannen en initiatieven voor waterrecreatie. De directies Noord- Brabant en Limburg van Rijkswaterstaat hebben in dat kader behoefte aan een eenduidige visie op de waterrecreatie op en rondom de rijkskanalen. Een heldere visie op de waterrecreatie op en langs de Brabantse en Midden-Limburgse kanalen kan de sturing bij aanleg, onderhoud en beheer van de kanalen met betrekking tot de waterrecreatie vergemakkelijken en maakt tevens een eenduidige beoordeling van concrete initiatieven mogelijk. Kansen voor waterrecreatie 1

15 1.2 Probleemstelling en doel Bovenstaande ontwikkelingen hebben geleid tot de behoefte aan verandering van de huidige koers van Rijkswaterstaat ten aanzien van de waterrecreatie. In bet nieuwe Beheersplan Rijkswateren (BPRW-III) [78], dat momenteel ter inspraak ligt, wordt meer dan in bet verleden aandacht gevraagd voor de kansen van waterrecreatie, als een van de potentieel te versterken functies. In bet BPRW-III staat hierover bet volgende: De regionale directies inventariseren in overleg met belanghebbenden (provincies, LNV-directies, gemeenten, waterschappen) de wensen en knelpunten t.a.v. waterrecreatie en stellen een kansenkaart op. Op deze wijze kan in de planvorming rekening gehouden warden met de functie recreatie...". Bij de regionale directies van Rijkswaterstaat in Noord-Brabant en Limburg heeft een en ander geresulteerd in bet voornemen om bet recreatiebeleid rondom de rijkswateren verder uit te werken voor de eigen regio. Het tot op heden vrij terughoudende beleid rondom de waterrecreatie zal in dat kader worden omgezet in een meer faciliterend en flankerend beleid, waarbij Rijkswaterstaat aangeeft waar ruimte aanwezig is voor waterrecreatie en daarvoor ontwikkelingskansen biedt. Deze uitwerking gaat overigens niet zover dat Rijkswaterstaat zelf overgaat tot het uitvoeren van concrete recreatieve maatregelen op grote schaal. Hiervoor zijn met name de regionale en lokale overheden en particuliere organisaties de eerst aangewezen partijen. Wei kan Rijkswaterstaat de maatregelen van derden faciliteren. De nota "Kansen voor Waterrecreatie" beschrijft de bijdrage van Rijkswaterstaat bij het ontwikkelen van een visie op de kansen en mogelijkheden voor recreatief medegebruik van de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen. De nota geeft enerzijds informatie over de ruimte die de kanalen bieden voor waterrecreatie en biedt anderzijds een toetsingskader voor de beoordeling van plannen en initiatieven van derden. Ook vormt de nota "Kansen voor Waterrecreatie" een bouwsteen voor de beschrijving van de sectorale functie waterrecreatie, die zal worden opgenomen in het nieuwe Beheerplan Nat (BPN) van de directies Noord- Brabant en Limburg van Rijkswaterstaat. Het BPN vormt een cruciale schakel in de plan- en beslisstructuur voor de begroting van het beheer van de natte infrastructuur door Rijkswaterstaat: het vormt de regionale doorvertaling van het landelijke beleid in de natte infrastructuur; het maakt inzichtelijk hoe de verschillende functies ten opzichte van elkaar worden gewogen vanuit een integrale benadering; het maakt inzichtelijk hoe de middelen worden verdeeld over de noodzakelijke beheersmaatregelen. 1.3 Methodiek In de methodiek die is gehanteerd bij het ontwikkelen van een beheerkader voor de waterrecreatie op kanalen in Noord-Brabant en Midden-Limburg kanalen is op hoofdlijnen een viertal stappen te onderscheiden. In figuur 1.1 is de gehanteerde methodiek schematisch weergegeven. Kansen voor waterrecreatie 2

16 II Figuur 1.1 Schematische weergave gehanteerde methodiek Doelstelling Beleid Voornemens Voorwaarden Gebied Kansen Beperkingen Waterrecreatie Plannen Wensbeelden Aandachtspunten, knelpunten en oplossingsrichtingen Waterrecreatie-kansenkaart Beheerkader Visie Programmering Toetsing Stap 1 Probleem en doel De eerste stap bestaat uit het schetsen van het probleem en bet doel van bet onderzoek. Centraal daarbij staat de wens van Rijkswaterstaat om in de toekomst een meer faciliterende en regisserende rol te spelen bij de ontwikkeling van de waterrecreatie langs de Brabantse en Midden-Limburgse kanalen. 1 j ) Stap 2 Analyse De tweede stap bestaat uit een nadere analyse van het vraagstuk, waarbij een drietal invalshoeken wordt gehanteerd. Allereerst wordt een analyse van beleidsen beheersnota's uitgevoerd, waarbij de voor waterrecreatie relevante aspecten zullen worden uitgelicht. Deze beleidsanalyse resulteert in aandachtspunten voor de waterrecreatie. De tweede invalshoek betreft het beheergebied van de Noord- Brabantse en Midden-Limburgse kanalen. Vanuit de analyse van de kenmerken van het beheergebied worden kansen voor de waterrecreatie geschetst en worden beperkingen vanuit andere functies van het kanaal en de omgeving beschreven. De derde invalshoek betreft een analyse van mogelijkheden en wensen van de verschillende vormen van waterrecreatie die op de kanalen plaatsvinden. Voor diverse onderdelen van de analyse wordt gebruik gemaakt van informatie en kennis van derden. Kansen voor waterrecreatie 3

17 Stap 3 Aandachtspunten, oplossingen en kansen Deze planstap beschrijft de resultaten van de confrontatie tussen randvoorwaarden, voornemens, wensen en eisen die voortkomen uit de drie invalshoeken van de analyse (beleid, beheergebied, waterrecreatie). Dit leidt tot een overzicht van aandachtspunten en knelpunten die van belang zijn voor bet goed functioneren van de waterrecreatie in bet beheergebied. In aansluiting hierop wordt ingegaan op mogelijke oplossingsrichtingen voor gesignaleerde knelpunten en wordt een voorstel gedaan voor bet daarbij te hanteren afwegingskader. Tevens worden potenties voor de waterrecreatie gesignaleerd. Deze informatie wordt opgenomen in de zgn. "Waterrecreatie-kansenkaart" voor bet gebied van de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen. Stap 4 Beheerkader De laatste stap betreft bet uitwerken van bet beheerkader voor bet toekomstig beheer van de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen. Op basis van een overall-beheerkader worden instrumenten aangereikt voor prioritering, programmering en toetsing van concrete maatregelen. Teneinde een breed draagvlak te verkrijgen voor deze studie zijn gedurende bet uitvoeren van de onderzoekswerkzaamheden gegevens verzameld bij betrokken instanties en overheden en is overleg gevoerd met de beide provincies, gemeenten, belangenorganisaties en beheerders. Op 17 januari 2002 is een workshop met betrokkenen georganiseerd waar de (voorlopige) uitkomsten en conclusies van de studie uitvoerig zijn besproken. De resultaten van deze workshop (bijlage 16) zijn, voor zover relevant, verwerkt in de definitieve versie van bet rapport. Voor de begeleiding van de studie is door Rijkswaterstaat een begeleidingsgroep samengesteld, met daarin vertegenwoordigers van de verschillende disciplines en dienstkringen van de Directie Noord-Brabant en de Directie Limburg en vertegenwoordigers van de beide provincies (bijlage 15). Ook is de studie teruggekoppeld met een aparte klankbordgroep, bestaande uit enkele leden van de directieteams van de directies Noord-Brabant en Limburg. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 1 is de doelstelling van bet onderzoek geschetst. De hoofdstukken 2, 3 en 4 betreffen bet analysegedeelte van bet onderzoek. Hoofdstuk 2 beschrijft bet beleidskader, hoofdstuk 3 gaat in op de kenmerken van bet plangebied en hoofdstuk 4 beschrijft de verschillende relevante waterrecreatievormen. In hoofdstuk 5 komen aandachtspunten, knelpunten en mogelijke oplossingsrichtingen voor geconstateerde knelpunten aan de orde. Hoofdstuk 6 gaat in op de kansen voor de waterrecreatie in bet plangebied van de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen. Hoofdstuk 7 tenslotte beschrijft bet beheerkader van Rijkswaterstaat. Kansen voor waterrecreatie 4

18 2 Beleidskader 2.1 Landelijk beleid Op landelijk niveau vormt het Beheersplan voor de Rijkswateren (BPRW) [69, 78] van het ministerie van Verkeer &Waterstaat een belangrijk beleidsinstrument voor de waterrecreatie. Het BPRW geeft voor de regionale directies van Rijkswaterstaat het kader voor het beheer van het hoofdwatersysteem. Het BPRW geeft inzicht in de wijze, waarop het rijk voor de door haar beheerde wateren inhoud geeft aan het regeringsbeleid op het gebied van integraal waterbeheer. Het BPRW vormt daarmee de overgang tussen de abstract geformuleerde beleidsvoornemens in onder andere de Vierde Nota Waterhuishouding en de concreet geformuleerde, operationele Beheerplannen Nat (BPN) voor de verschillende regionale directies. Het BPRW is derhalve voor alle functies die het watersysteem vervult, waaronder recreatie, van belang. In bijlage 4 is een beschrijving opgenomen van diverse landelijke beleidsnota's die van belang zijn voor de diverse functies die het hoofdwatersysteem moet vervullen. Gezien de aard van deze studie is daarbij met name aandacht besteed aan in de functie waterrecreatie. Hit een nadere analyse van deze beleidsstukken kunnen voor de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen de volgende relevante beleidslijnen worden afgeleid: * voor alle rijkswateren in Noord-Brabant en Midden-Limburg geldt een vlotte, veilige en doelmatige doorvaart als uitgangspunt [3, 69, 78]; aan alle Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen is de functie recreatievaart toegekend [6, 8,40, 69, 75]; alle kanalen in het plangebied, met uitzondering van de Noordervaart, maken deel uit van het basistoervaartnet voor wat betreft de motorbootroute [40]. Het basistoervaartnet geniet planologische bescherming [75]; met betrekking tot de eveneens aan vrijwel alle kanalen toegekende/mzche.y oeverrecreatie, lokale recreatievaart en sportvisserij is aangegeven dat deze "in beheer zijn bij derden" [21, 22, 69, 79]. Voor deze functies geldt dat Rijkswaterstaat veelal niet de eerst verantwoordelijke is voor het realiseren van voorzieningen; de functie zwemwater is niet van toepassing op de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen [69]; de functie ecologie en waterkwaliteit is van toepassing op vrijwel alle kanalen in Noord-Brabant en Midden-Limburg [21, 22, 69, 79]; * er wordt een duidelijke relatie gelegd tussen de toen aart en de omgeving van het vaarwater [4, 6, 8, 9, 40, 75]. In dat kader zijn onder meer de volgende doelen geformuleerd [40]: het wegwerken van knelpunten in het basistoervaartnet. Als voorbeeld wordt genoemd het Oude Maasje [40]; het via het water openleggen van de Nederlandse verscheidenheid aan landschappen, steden en dorpen. het integreren van toervaartontwikkelingen met toerisme en recreatie, cultuurhistorie, natuur en milieu, beroepsvaart e.d. (bevorderen van afstemming en samenhang); Kansen voor waterrecreatie 5

19 het aanleggen of uitbouwen van een ecologische infrastructuur langs infrastructurele voorzieningen zal worden gestimuleerd [4, 75, 79]; vanuit ecologische overwegingen [4, 6] is gesteld dat toeristisch-recreatieve activiteiten niet mogen leiden tot vermindering van de kwaliteit van natuur en landschap, maar ook dat natuur en landschap zoveel mogelijk opengesteld en geschikt zijn voor recreatie en toerisme; bij de ontwikkeling van natte natuur en het waterbeleid zijn er mogelijkheden voor kleine vormen van waterrecreatie (kanoen, roeien, sportvisserij, schaatsen). Tevens dienen waar mogelijk natuurontwikkeling en (natuurgerichte) oeverrecreatie te worden gecombineerd [4, 75, 80]; een belangrijke beleidslijn voor de kanalen is integraal waterbeheer [6, 8, 9]. Het gaat daarbij zowel om interne als externe functionele samenhangen, waarbij wordt uitgegaan van meer samenhang tussen het beleid voor water, ruimtelijke ordening en milieu, gericht op verschillende belangen (veiligheid, landbouw, natuur, drinkwater, transport, recreatie en visserij); * bij de uitwerking van het waterbeleid [8] dient ruimte aanwezig te zijn voor gebiedsgericht maatwerk: een combinatie van een gei'ntegreerde generieke aanpak voor de landelijke doelen en een specifieke regionale uitwerking, rekening houdend met de lokale omstandigheden en mogelijkheden. bij het oplossen van de problemen random waterberging aandacht voor verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving, zoals versterking van de recreatie ve betekenis van deze bergingsvoorzieningen [9]; met locaties voor nieuwe jachthavens zoveel mogelijk aansluiting zoeken bij bestaande centra [4]. Uitbreidingsmogelijkheden voor meer dan ligplaatsen zijn aangegeven bij 's-hertogenbosch en de Maasplassen in Limburg [75], Buiten deze gebieden wordt geen of slechts een zeer geringe uitbreiding van het aantal ligplaatsen toegelaten; vanuit de waterkwaliteit van de kanalen wordt aandacht gevraagd voor het terugdringen van de milieubelasting als gevolg van de pleziervaart (o.a. vuilwatersystemen, antifouling, zwerfvuil) [8, 70]. 2.2 Provinciaal en regionaal beleid Bij het provinciale beleid is het streekplan [13, 14, 15, 74) het belangrijkste wettelijke instrument. Het streekplan fungeert als integratiekader voor de diverse sectorale beleidslijnen. Regionaal beleid ontstaat wanneer gemeenten onderling samenwerkingsverbanden aangaan en gezamenlijk beleid ontwikkelen. De onderbouwing van het integrale provinciale en regionale beleid is terug te vinden in diverse sectorale nota's en notities. Een overzicht van relevante provinciale en regionale nota's is opgenomen in bijlage 5. Belangrijke provinciale en regionale beleidsthema s die invloed hebben op de waterrecreatie op de kanalen zijn onder andere: functies: de meeste waterwegen, waaronder de rijkskanalen in Noord-Brabant en Midden-Limburg, hebben in het streekplan naast de functie van vaarweg voor de beroepsvaart en een algemene waterhuishoudkundige functie ook een functie voor de recreatievaart en de oeverrecreatie toebedeeld gekregen [13, 14, 15]; recreatief medegebruik: recreatief medegebruik van oppervlaktewater heeft in beginsel betrekking op al het oppervlaktewater. Bij recreatief medegebruik van de kanalen in Brabant en Limburg moet dit goed aansluiten bij andere functies (met name natuur) [13, 17]; Kansen voor waterrecreatie 6

20 toeristisch-recreatieve gebieden: behoud en versterking van de kwaliteit van de bestaande toeristisch recreatieve voorzieningen. Uitbreiding van bestaande voorzieningen kan hiervoor gewenst zijn [14, 15]; verbeteren aanbod [11]: het Brabantse toervaartnet kent knelpunten ten aanzien van de bediening van bruggen en sluizen. Ook zijn er onvoldoende goed gesitueerde passantenplaatsen voor handen; toervaren [11,81]: deze recreatievorm zal in de komende jaren sterk toenemen, veelal in combinatie met andere recreatievormen. Tevens wordt gestreefd naar realisering van een grensoverschrijdend toervaartnetwerk tussen Nederland en Belgie; routestructuren [13, 14, 15]: routegebonden vormen van recreatie en bijbehorende verbindingzones zijn van belang voor de totale toeristisch recreatieve structuur. Realisering van een dicht netwerk van routestructuren t.b.v. extensieve vormen van recreatie, waarbij gebruik wordt gemaakt van de karakteristieke omgevingskwaliteiten, is daarbij van belang; cultuurtoerisme [11]: stimuleren van bezoek aan historische steden en dorpen; waterhuishoudkundige fimctie: aan de kanalen zijn in het waterhuishoudingsplan geen specifieke waterhuishoudkundige functies toegekend [17]. Alle kanalen worden gebruikt voor waterinname in droge tijden; regionale waterberging en ruimte voor de rivier [10]: realiseren van veiligheid met betrekking tot overstromingen door waterberging (rivierverruiming en retentiegebieden en -bekkens); veiligheid: bescherming van een beheerszone van 30 m uit de teen van de primaire waterkeringen, waar conform de Keur van de waterschappen toestemming van het waterschap vereist is voor ingrepen; water- en bodemkwaliteit [10, 14, 15]: ten behoeve van waterrecreatie dient een goede waterkwaliteit gegarandeerd te zijn. Daarbij wordt gestreefd naar een zodanige kwaliteitsverbetering dat voor 2010 wordt voldaan aan de normen van EU en Rijk. De waterkwaliteit is op een aantal plaatsen een verantwoordelijkheid van de waterschappen; beroepsvaart: er wordt voorgesteld om de beperkingen voor binnenvaartschepen op de Maas op te heffen [74]. 2.3 Beleid en beheer Rijkswaterstaat Een van de belangrijkste beleidsdocumenten van de regionale directies van Rijkswaterstaat is het Beheerplan voor de natte infrastructuur (BPN) [21,22, 79]. Dit beheerplan is de regionale doorvertaling van diverse landelijke beleidsnota's. Het BPN geeft de uitgangspunten voor het beheer op basis van multifunctionaliteit en bevat een weergave van de feitelijke beheersactiviteiten voor een specifiek areaal van de rijkswateren. Het BPN geeft voor alle relevante functies van de natte infrastructuur streefbeelden, functie-eisen en maatregelen weer. Het BPN wordt vervaardigd door de Regionale Directies van de Rijkswaterstaat waarbij iedere directie een eigen BPN opstelt. Voor de onderbouwing van het beleid uit het BPN zijn diverse deelstudies beschikbaar. Een overzicht van in dat kader relevante beleidsnota's en overige rapporten is opgenomen in bijlage 6. Vanuit de beleids- en beheersvisie van Rijkswaterstaat zelf zijn ten aanzien van het recreatieve (mede)gebruik van de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse met name de volgende beleidslijnen van belang: Kansen voor waterrecreatie 7

21 Rijkswaterstaat streeft een vlotte, veilige en doelmatige doorvaart na, waarbij de functie die de kanalen vervullen voor de scheepvaart in stand gehouden dienen te worden [3, 69, 78]; aan alle kanalen in Noord-Brabant en Midden-Limburg is de functie recreatievaart toegekend [21, 22, 30, 33, 79]; voor de Noorden>aart wordt gestreefd naar onttrekking van de scheepvaartfunctie [21, 69]; de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen hebben geen functie als zwemwater [21, 22, 69, 79]; alle kanalen in Noord-Brabant en Midden-Limburg, met uitzondering van de Amertak, hebben een functie voor de oeverrecreatie en sportvisserij [21, 22, 79]; bij combinatie van beroepsvaart en recreatievaart gelden als richtlijnen [30]: voor de dimensionering van vaarwegen is beroepsvaart maatgevend; de dimensionering, de uitrusting en bet schutbedrijf bij sluizen vraagt speciale aandacht; recreatievaart kan bij bruggen van invloed zijn op de keuze "vast" of "beweegbaar" en op de doorvaarhoogte; bij de opstelling van (gescheiden) wachtplaatsen moet rekening gehouden worden met gemengd verkeer; bij aanlegplaatsen moet rekening worden gehouden met ligplaatsen voor kegelschepen (voor minimale afstanden die richtlijnen Commissie Vaarwegbeheerders) [30, 31, 32]; met uitzondering van het Markkanaal en de sluis Engelen wordt door Rijkswaterstaat in principe geen terughoudend beleid gevoerd met betrekking tot de uitbreiding van de bedieningstijden van bruggen en sluizen ten behoeve van de recreatievaart. Het beleid is gericht op de overgang van de bediening op bedieningscentrales [79]; vanuit de ecologische belangen [21, 22, 34, 35, 79] gelden met betrekking tot recreatief (mede)gebruik de volgende beleidslijnen: extensieve vormen van recreatie zijn toegestaan; verstoring, beschadiging van vegetatie en vervuiling tegengaan; recreatie binnen ecologische verbindingszones niet stimuleren; ecologisch kwetsbare oeverzones (met name kamsalamanderzone) zijn in principe niet combineerbaar met recreatie. Elders langs de functionele ecologische verbindingen is extensief recreatief medegebruik mogelijk; opheffen barrieres en migratieknelpunten voor vissen en amfibieen; fiets en wandelpaden kunnen buiten de ecologische verbindingszone worden aangelegd, mils deze natuurgebieden niet versnipperen; op kanaaldijken wordt de aanleg van fietspaden toegestaan; autoverkeer rond de ecologische verbindingszones is ongewenst; de huidige aan- en afv oerfunctie van de kanalen moet gehandhaafd blijven [21,22,79]; de verkeersfunctie van verharde wegen en fietspaden langs en over de kanalen moet in principe in tact blijven. Wederzijdse hinder moet zoveel mogelijk worden voorkomen [21, 22]. Kansen voor waterrecreatie 8

22 2.4 Aandachtspunten Samengevat kunnen uit de beschrijvingen van het beleid in de vorige paragrafen, vanuit de verschillende relevante beleidsfuncties van de kanalen, diverse beleidslijnen ten aanzien van de (gewenste ontwikkeling van de) waterreactie op de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen worden afgeleid. De belangrijkste aandachtspunten uit het beleid voor de waterrecreatie in het plangebied zijn weergegeven in tabel 2.1 Tabel 2.1 Aandachtspunten vanuit het overheidsbeleid t.a.v. waterrecreatie Scheepvaart/vaarweg een vlotte, veilige en doelmatige doorvaart alle kanalen hebben de functie recreatievaart aaneengesloten recreatief hoofdtoervaarnet bij aanlegplaatsen ligplaatsen voor kegelschepen CVB-richtlijnen waar mogelijk in acht nemen gelijke behandeling beroeps- en recreatievaart beroepsvaart maatgevend voor dimensionering kunstwerken in principe geen terughoudendheid m.b.t. verruiming bedieningstijden bruggen en sluizen recreatieve activiteiten zijn vergunningplichtig Ecologie door waterrecreatie geen vermindering van de kwaliteit van natuur en landschap aanleg natuurvriendelijke oevers volgens visie waar mogelijk integreren van natuurontwikkeling en (natuurgerichte) oeverrecreatie in functionele ecologische verbindingszone alieen extensieve recreatie oeverzone model kamsalamander: geen recreatie opheffen barrieres en migratieknelpunten Waterkwaliteit kanalen hebben geen zwemwaterfunctie integraal waterbeheer kwaliteitsverbetering blijft nodig terugdringen milieubelasting pleziervaart Water aan- en afvoer handhaven huidige aan- en afvoerfunctie waterinname in droge tijden goede communicatie over laagwaterbeleid Waterakkoord: draaiboek laagwater Veiligheid geen zwemwaterfunctie kanalen opengestelde bouwwerken moeten veilig zijn regionale waterberging Ruimte voor de Rivier beheerszone van 30 m uit de teen van de dijk Woningbouw en bedrijvigheid recreatieve voorzieningen bij stedelijke regie's steden en dorpen bereikbaar via het water stimuleren recreatie dicht bij huis meervoudig ruimtegebruik nieuwe jachthavens bij bestaande centra (Den Bosch, Maasplassen) Verkeer in tact laten verkeersfunctie van verharde wegen en fietspaden lang en over de kanalen fietsen op kanaaldijken toegestaan geen verharde wegen in ecologische zones Cultuurhistorie openleggen verscheidenheid dorpen en steden stimuleren cultuurhistorisch bezoek verknopen land- en waterrecreatie behouden bestaande cultuurhistorische waarden (*) de hardheid" van aandachtspunten varieert Kansen voor waterrecreatie 9

23 Figuur 3.1 Situering Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen s-hertogenbosch \! r, Breda Eindhoven VWMrt Brussel, Hassell Leuven Kansen voor waterrecreatie 10

24 3 Plangebied 3.1 De kanalen in Noord-Brabant en Midden-Limburg De watersystemen van de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen behoren respectievelijk tot de beheersgebieden van de Directie Noord-Brabant en de Directie Limburg. In label 3.1 is een overzicht gegeven van de kanalen in Noord- Brabant en Midden-Limburg (ingedeeld naar watersysteemdelen) die tot bet plangebied van deze studie behoren [21, 22]. In figuur 3.1 is de situering van de verschillende kanalen weergegeven. Tabel 3.1 Kanalen in het plangebied Provincie Limburg Code Vaarvak Kanaaltraject Kanaaltraject Kilometers WR8 ZWV, pand Zuid-Willemsvaart Belgische grens - Nederweert 47,8-61,7 15/16 en 16/17 WR9 ZWV13 Zuid-Willemsvaart Nederweert -provinciegrens 61,7-67,5 WR10 KWN Kanaal Wessem- 0-16,50 Nederweert WR11 Noordervaart 0-15,3 Provincie Noord-Brabant Code Vaarvak Kanaaltraject Kanaaltraject Kilometers BK2 ZWV10 Zuid-Willemsvaart Limburgse grens - Veghel 67,5-103,6 ZWV11 ZWV12 (sluis 13 -sluis 4) BK1 ZWV 9a Zuid-Willemsvaart Veghel - Den Dungen 103,6-116,5 ZWV 9b BK1 ZWV 9a Zuid-Willemsvaart Den Dungen - Maas 116,5 - omleiding Den Bosch BK7 ZWV 9a Zuid-Willemsvaart Den Dungen - Den Bosch 116,5-121,4 BK7 ZWV8 Zuid-Willemsvaart Den Bosch - Engelen 121,4-127,6 (sluis 0 - sluis Engelen) BK7 ZWV8 Gekanaliseerde Engelen - Maas 127,6-128,5 Dieze (sluis Engelen -Maas) BK3 WHK2 Wilhelminakanaal Oosterhout -Tilburg 5,1-16,6 WHK3 (sluis I - sluis II) BK3 WHK4 Wilhelminakanaal Tilburg - Lieshout 16,6-61,6 WHK5 (sluis II - sluis V) BK3 WHK5 Wilhelminakanaal Lieshout - Z.W.vaart 61,6-68,0 WHK6 (sluis V - ZWV) BK5 WHK7 Markkanaal Marksluis - Mark 5,0-10,3 BK4 WHK1 Amertak Aansluiting Donge - Amer -3,3-0,0 Buitenpand WHK BK4 WHK2 Amertak Sluis I - aansluiting Donge 0,0-5,1 Buitenpand WHK BK6 Donge BK6 Oude Maasje BK6 Zuiderkanaal Kansen voor waterrecreatie 11

25 Het watersysteem "Noord-Brabantse Kanalen", dat onder het beheergebied van de directie Noord-Brabant van Rijkswaterstaat valt, heeft een lengte van ongeveer 146 kilometer. Het watersysteem "Midden-Limburgse Kanalen", dat onder het beheergebied van de directie Limburg valt, heeft een lengte van ongeveer 50 kilometer. In de kilometrering van de watersystemen zit soms enige fictieve overlap. Deze overlap wordt veroorzaakt door verschil in kilometrering van de linkeroever en de rechteroever en door bochtafsnijdingen waarbij de kilometrering niet is aangepast. Ook is de kilometrering in Limburg niet geheel eenduidig, onder meer op de Zuid-Willemsvaart tussen Nederweert en Someren. Daarnaast kan worden geconstateerd dat Rijkswaterstaat soms een andere kilometrering hanteert dan in de Wateralmanak, de gids voor de toervaarder, is opgenomen. Dit komt de herkenbaarheid voor de toervaart niet ten goede. Een ander aspect dat een rol speelt bij het beheer van de kanalen zijn de eigendomssituatie, de beheersituatie en een eventuele pachtsituatie. Langs de Noord- Brabantse en Midden-Limburgse kanalen is in dat opzicht sprake van een zeer grote diversiteit. Over het algemeen is het zo dat Rijkswaterstaat als eigenaar en beheerder verantwoordelijk is voor de kanalen als vaarwegen, terwijl de eigendommen en de verantwoordelijkheden voor het beheer van de oevers zeer gevarieerd zijn. Daarnaast moet op een aantal plaatsen rekening worden gehouden met het gegeven dat (landbouw)gronden langs het kanaal zijn verpacht. Een ander voorbeeld van een gecombineerd beheer is het Amertakkanaal, waar de verantwoordelijkheid voor de waterkwaliteit en de waterkering bij het betreffende waterschap ligt en de verantwoordelijkheid voor de vaarweg en de waterkwantiteit onder het beheer van Rijkswaterstaat valt. Bij het nemen van maatregelen is het van belang om dergelijke overlappende verantwoordelijkheden te kennen. Bij het nemen van maatregelen moet ook rekening worden gehouden met invloedzones. Het betreft hier gebruiksfuncties van gebieden die buiten het eigenlijke beheersgebied liggen zoals natuurgebieden, waterwingebieden recreatiegebieden en dergelijke. Omgekeerd kunnen deze gebieden ook van invloed zijn op het beheersgebied van de Directies Limburg en Noord-Brabant. De waterbeweging op de kanalen is meestal van Zuid naar Noord en van Oost naar West. Uitzonderingen hierop vormen het deelwatersysteem van de Zuid- Willemsvaart in Midden-Limburg (WR8) waarbij het water van West (vanuit Belgie) naar Oost (Nederweert) stroomt en het Kanaal Wessem-Nederweert (WR10), waar het water van Noord naar Zuid stroomt. De Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen dragen bij aan de regionale waterafvoer (naar de Maas). Echter ook aanvoer van Maaswater is noodzakelijk om de kanaalpeilen in stand te houden vanwege schutsluisverliezen en wegzijgingsverliezen. Tevens is aanvoer noodzakelijk voor de regionale watervoorziening. Het water in de buitenpanden staat in open verbinding met de Maas en volgt het rivierregime. Het buitenwater is ontvanger van schutwater en overtollig kanaalwater, maar kan ook worden gebruikt voor de aanvoer van water in droge tijden. 3.2 Landschappelijke hoofdstructuur Op hoofdlijnen kan over de ligging van de Noord-Brabantse en Midden- Limburgse kanalen in relatie tot de landschappelijke hoofdstructuur het volgende worden gezegd. Kansen voor waterrecreatie 12

26 Het Kanaal Wessem-Nederweert ligt loodrecht op de landschappelijke hoofdstructuur die wordt gevormd door hoger gelegen zandruggen en lager gelegen beekdalen. Op de ruggen liggen de dorpen (onder andere Eind, Swartbroek, Hunsel en Grathem) en de bossen. Tussen de ruggen stromen beken via duikers onder het Kanaal Wessem-Nederweert door. Te noemen zijn de Eindebeek, de Tungelroyse Beek en de Uffelse Beek. Dit betekent dat het landschapsbeeld van- af het Kanaal Wessem-Nederweert gevarieerd is met betrekking tot aspecten als wijze van grondgebruik (bebouwing, bossen, landbouw), mate van openheid, hoogteligging van het landschap en mate van rust. Het voorgaande geldt ook voor het Wilhelminakanaal en het Markkanaal. Het Wilhelminakanaal stroomt vanaf Aarle-Rixtel in oostelijke richting tot voorbij Oosterhout om daarna via de Amertak in de Amer uit te monden. Het Markkanaal verbindt het Wilhelminakanaal en de meer oostelijk gelegen rivier de Mark. Beide kanalen liggen loodrecht op de landschappelijke structuur die wordt gevormd door op de hogere gelegen ruggen steden en dorpen en de lagergelegen beekdalen. Opvallend is dat het Wilhelminakanaal met name langs in plaats van door de bebouwingskernen stroomt (Lieshout, Best, Oirschot, Dongen), met uitzondering van Tilburg en in mindere mate Oosterhout. Tussen de verschillende bebouwingsconcentraties stroomt het kanaal door bosgebieden (onder andere de Nieuwe Heide bij Best, de Oirschotse Heide, Landgoed Baest ten westen van Oirschot, de bossen random de Beeksche Bergen, Boswachterij Dorst en de Vrachelse Heide). De lager gelegen beekdalen kennen een landbouwkundig gebruik en de beken stromen onder het Wilhelminakanaal door. Van oost naar west zijn te noemen de Goorloop bij Aarle-Rixtel, de Dommel bij Son en Breugel, de Beerze en de Reuzel tussen Oirschot en Tilburg en de Donge tussen Tilburg en Dongen. De geschetste landschappelijke verscheidenheid zorgt tijdens het varen over het Wilhelminakanaal en Markkanaal voor veel visuele variatie. Liggen het Kanaal Wessem-Nederweert, het Wilhelminakanaal en het Markkanaal in meer of mindere mate loodrecht op de landschappelijke hoofdstructuur, de Zuid-Willemsvaart ligt voor het grootste deel, van Nederweert tot s-hertogenbosch in het beekdal van de Aa. De Zuid-Willemsvaart ligt dus parallel aan de landschappelijke hoofdstructuur. Hierdoor en door het feit dat van Nederweert tot 's-hertogenbosch de N279 op de westelijke oever van de Zuid-Willemsvaart is gelegen, is het beeld vanaf de Zuid-Willemsvaart op het omringende landschap minder afwisselend, minder open en drukker dan op de eerder genoemde kanalen. Over het algemeen zorgen bebouwing (wonen en werken), infrastructuur en bos- en natuurgebiedjes voor een landschappelijke omgeving met een levendig maar enigszins besloten karakter. Opvallend is dat de Zuid-Willemsvaart een groot aantal dorpen op zeer korte afstand passeert Nederweert, Asten, Aarle- Rixtel, Beek en Donk en Veghel) maar door de kernen van de steden Helmond en 's-hertogenbosch stroomt. Het Oude Maasje en het Zuiderkanaal behoren tot het plangebied maar zijn van een andere orde dan de in hiervoor beschreven kanalen. Beiden liggen parallel aan de Maas, in het relatief laaggelegen polderlandschap van Waspik en Sprang- Capelle. Langs beide kanalen is, met name aan de noordzijde, sprake van ontsluitingswegen. Met uitzondering van enkele boerderijen met erfbeplanting en enige industriele activiteit bij de Kerkvaart, is langs het Oude Maasje sprake van openheid en rust (gras- en bouwland). De bebouwing langs het Zuiderkanaal beperkt zich tot de industriele bedrijvigheid bij de haven van Waalwijk. Kansen voor waterrecreatie 13

27 De kanalen dll Hi *r*. 3fee~? il ' m- C.-i> BUBUM

28 3.3 Omgeving van de kanalen Algemeen Onderstaand worden de belangrijkste kenmerken van de verschillende kanalen in Noord-Brabant en Midden-Limburg beschreven [29, 34,46, 48, 59, 66]. Allereerst wordt per kanaal een kort overzicht gegeven van de belangrijkste functionele kenmerken. Vervolgens wordt ingegaan op de historic van de kanalen en wordt de karakteristiek van de omgeving per kanaal geschetst. Daarbij wordt zowel ingegaan op de stedelijke als de landelijke omgeving en alle daarbij behorende functies en ruimtelijke kenmerken. Indien aan de orde wordt tevens aandacht besteed aan opvallende elementen in de directe omgeving van de kanalen, voor zover deze van belang zijn voor de waterrecreant Kanaal Wessem-Nederweert Tabel 3.2 Lengte traject Kanaal Wessem Nederweert 16 km Beheerder(s) Rijkswaterstaat Directie Limburg Geringste vaardiepte 2,10 meter Geringste doorvaarhoogte 5,0 meter Aantal sluizen 1 Richttijden bediening bruggen en sluizen Maandag - vrijdag 6 tot 22 uur Zaterdagen 6 tot 20 uur Zon- en feestdagen gesloten Bijzonderheden Geen Het Kanaal Wessem-Nederweert is tussen 1920 en 1929 gegraven. Het doel was om op Nederlands grondgebied een verbinding tussen de Maas en de Zuid- Willemsvaart te realiseren. Het aanzienlijke hoogteverschil tussen beide genoemde kanalen wordt overbrugd door de sluizen bij Panheel, waar het Kanaal Wessem-Nederweert aansluit op de Maas. Sluis Panheel is uniek in Nederland omdat bij het schutten wel tot ongeveer 60% van het schutwater kan worden bespaard. Het schutwater wordt namelijk opgeslagen in vier spaarbekkens aan beide zijden van de sluiskolk en in verschillende ruimten in de kolkwanden. Op deze wijze wordt het schutwater hergebruikt wat een aanzienlijke waterbesparing oplevert. Het kanaal heeft oevers bestaande uit talud en overwegend stalen damwanden [59]. De damwanden hebben weinig ecologische betekenis vanwege de abrupte overgang van land naar water. De taluds zijn ecologisch interessant en kunnen als vestigingsplaats dienen voor verschillende oevergemeenschappen en vegetatie. Ter hoogte van de spoorbrug (km 12,0) zijn als proefproject reeds in 1991 plasbermconstructies aangelegd. Het Kanaal Wessem-Nederweert doorsnijdt ten zuiden van Weert een vlak en vrij open agrarisch gebied. In dit gebied ligt een aantal bos- en heidegebieden zoals de IJzeren man, Boshoverheide, de Laurabossen en De Krang. Ook is er in dit gebied sprake van diverse molens, zoals Molen de Hoop in Swartbroek, een stellingmolen uit 1788 die nog steeds in bedrijf is. Ten zuiden van Bind liggen enkele oude Peelvennen (De Banen en het Sarsven). Deze vennen zijn ontstaan toen de Rijn en de Maas hun water vanaf de Roerslenk niet meer naar het noordwesten konden afvoeren, waardoor vele kommen gevuld bleven met water. Kansen voor waterrecreatie 15

29 In de omgeving van Weert liggen meer van dit soort vennen, zoals het Roekespeelven in het natuurgebied De Krang. De Krang is een belangrijk broedgebied en pleisterplaats voor vele bos-, moeras- en watervogels. Op verschillende plaatsen kruisen beken via duikers het kanaal. Te noemen zijn de Tungelroyse beekbij Ell en de Uffelse Beek bij Hunsel. Ten oosten van Ell stroomt de Tungelroyse Beek door het natuurgebied Heijkersbroek, een drassig bosgebied met gemarkeerde wandelpaden. Ten oosten van het kanaal Wessem-Nederweert, in de burnt van Grathem liggen verschillende kastelen. Genoemd kunen worden Kasteel Oud Buggenum (gebouwd rond 1400 maar later door brand verwoest en eind 19 de eeuw herbouwd) en Kasteel ten Hove. Wessem is een dorp met een historisch centrum. In de kern liggen verschillende voormalige handelshuizen in Gelderse Stijl, een Romaanse kerk uit het jaar 1000 en markant dorpsplein. De omgeving van het kanaal leent zich door de aanwezigheid van bos- en heidegebieden en een groot aantal cultuurhistorische elementen (molens, kastelen, dorpjes) uitstekend om te wandelen en te fietsen. Voor de toervaart en de watersporters zijn nabij Wessem uitstekende mogelijkheden voor de waterrecreatie aanwezig en heeft zich een groot aantal watersportbedrijven gevestigd Zuid-Willemsvaart Tabel3.3 Zuid-Willemsvaart Lengte traject 103 km Beheerder(s) Traject s-hertogenbosch tot en met sluis 13: Rijkswaterstaat Directie Noord-Brabant; Traject sluis 13-Belgische grens: Rijkswaterstaat Directie Limburg Geringste vaardiepte 1,90 meter Geringste doorvaarhoogte 5,10 meter Aantal sluizen 13 Richttijden bediening bruggen en slui- Maandag - vrijdag 6 tot 22 uur zen (er zijn verschillen tussen Brabant Zaterdagen 7 tot 14 uur (soms langer) en Limburg) Zon- en teestdagen gesloten Bijzonderheden Geen Tussen de Belgische grens en Nederweert was vroeger sprake van moerassen (De Peel). Nu geeft met name het ten noordoosten van Weert gelegen Nationaal Park "De Groote Peel" nog een beeld van het vroegere Peelgebied. In het verleden lag Weert op een strook grond temidden van het ontoegankelijke Peelgebied. Desondanks woonden er voor onze jaartelling reeds mensen en groeide de stad in de 14 de tot en met de 16 de eeuw uit tot een stad met kasteel en stadsomwalling. Door de scheiding van de Noordelijke Nederlanden tijdens de Tachtigjarige Oorlog raakte Weert opnieuw gei'soleerd. De aanleg van de Zuid-Willemsvaart in 1825 bracht hierin verandering. Nu is Weert een van de grootste steden van Limburg. De Zuid-Willemsvaart, die langs het centrum van de stad loopt, biedt mogelijkheden voor recreatietoervaart en er is een jachthaven. De Zuid- Willemsvaart heeft hier voornamelijk oevers bestaande uit stalen en betonnen damwand. Deze hebben, vanwege de abrupte overgang, nauwelijks of geen ecologische betekenis [59]. Voor de sportvisserij zijn deze oevers wel van belang. Het kanaal kent weinig peilfluctuaties. Kansen voor waterrecreatie 16

30 «# I ) 1 4 ) I 4 ) I 4 J > f J ) 4 4 ) «3.3.4 Wilhelminakanaal Tussen Weert en Helmond ligt de Zuid-Willemsvaart in een relatief natuurlijke omgeving die zich kenmerkt door een kleinschalige karakter. Juist dit kleinschalige karakter van het landschap ter weerszijden van de Zuid-Willemsvaart maakt het gebied zeer geschikt voor wandelen als fietsen; een groot aantal routes is bier uitgezet. Het kleinschalige karakter wordt veroorzaakt door de op korte afstand van elkaar gelegen dorpen, bossen, wegen en verschillende vormen van landbouw (grasland, bouwland, glastuinbouw). Helmond, de vijfde stad van Noord-Brabant, ligt temidden van een groot aantal bos- en natuurgebieden, vennen en heidevelden. Te noemen zijn de Stiphoutse Bossen, Groot Goor en De Bundertjes. Het centrum van Helmond, met onder andere een Middeleeuws kasteel, biedt uitgebreide mogelijkheden om te winkelen en te verpozen (eethuisjes, cafeetjes, terrassen). Voor de recreatietoervaart biedt Helmond mogelijkheden die tot nu toe onvoldoende worden benut (bereikbaarheid, aanlegmogelijkheden). Tussen Helmond en 's-hertogenbosch ligt de Zuid-Willemsvaart in een gebied dat overeenkomsten vertoont met het landschap tussen Weert en Helmond. Het betreft een afwisselend en relatief kleinschalig gebied met uitgestrekte bos- en heidegebieden, vennen, landgoederen, karakteristieke boerderijen en karakteristieke Brabantse dorpen zoals Aarle-Rixtel, Beek en Donk, Heeswijk-Dinther, Schijndel en Berlicum. Het gebied leent zich goed voor wandelen en fietsen. De stad 's-hertogenbosch is de historische en culturele hoofdstad van de provincie Noord-Brabant die haar officiele naam dankt aan 'het bos van de hertog'. Deze hertog was Hendrik de Eerste van Brabant die de stad in 1185 stadsrechten verleende. De stad en haar vestingwerken hebben een belangrijke rol gespeeld in de vaderlandse geschiedenis; binnen de stadsmuren is nog veel van de middeleeuwse structuur van de stad bewaard gebleven. Naast haar cultuurhistorische betekenis staat 's-hertogenbosch met name bekend als winkel- en uitgaansstad (restaurants, cafeetjes, terrassen). De stad, met daarin de genoemde voorzieningen en monumenten, is voor de toervaart tot in het centrum bereikbaar. Als alternatief voor het varen met de eigen boot geldt het varen per fluisterboot (onder de stad door) over de Binnendieze. Voorts kan ook worden gevaren over de Groote Stroom waarlangs zich kunstobjecten bevinden. Aan de noordzijde van 's-hertogenbosch ligt de oude kern Engelen. De omgeving van Engelen, met de recreatieplas Engelermeer en een wandelgebied van Natuurmonumenten, is zeer geschikt voor extensieve vormen van recreatie als wandelen en fietsen. Nabij Engelen gaat de Zuid- Willemsvaart over in de gekanaliseerde Dieze. Tabel 3.4 Wilhelminakanaal Lengte traject Beheerder(s) Geringste vaardiepte Geringste doorvaarhoogte Aantal sluizen Richttijden bediening bruggen en sluizen Bijzonderheden 73 km Rijkswaterstaat Directie Noord-Brabant 1,90 meter 5,2 meter 5 sluizen, Lieshout gewoonlijk open Maandag - vrijdag: 6 tot 22 uur Zaterdagen: 7 tot 14 uur (juli en augustus 6 tot 18 uur) Zon- en feestdagen: gesloten Bruggen en sluizen kennen beperkte spitsuuraansluitingen Kansen voor waterrecreatie 17

31 De kanalen -* * -*- Mi MA -»d >4& i : V-* FS «^i» M ij&s&y '. rm.i «M sr. fir'- rti S', - I n SJ. - EV«V *. Mmrn %%3R^V 8 -r. X wmm

32 In 1826 werd de Zuid-Willemsvaart in gebruik genomen. Zo was een belangrijke kanaal verbinding tussen de Maas in bet zuiden (Limburg) en de Maas in het noorden (Brabant) tot stand gekomen en werd het oostelijk gedeelte van Noord- Brabant aangesloten op de internationale wateren. Daarna werd de roep om een oost-west gerichte verbinding tussen de Zuid-Willemsvaart en de Zuid-Hollandse Delta wateren steeds sterker. Hierbij was vooral de ontsluiting van Tilburg, in het verleden een belangrijke industriestad, van belang. Naarmate de bedrijvigheid in Noord-Brabant in de 19 de eeuw steeds meer op gang kwam, nam ook de behoefte aan goede waterverbindingen toe. In 1905 werd besloten tot de aanleg van het Wilhelminakanaal. Op 15 mei 1912 werd het eerste deel, het benedenpand tot Oosterhout, voor de scheepvaart vrijgegeven. Het graven van het Markkanaal werd in 1913 aanbesteed. In 1915 kon de gehele vaarweg van de Amer naar Breda worden opengesteld. In 1914 was men begonnen met het graven van het gedeelte van het Wilhelminakanaal ten oosten van Oosterhout tot Tilburg. Mede door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog en de stijging van de loon- en materiaalkosten duurde het nog tot 1923 alvorens het Wilhelminakanaal op 4 april officieel in gebruik werd genomen. Tussen de Zuid-Willemsvaart en Tilburg stroomt het Wilhelminakanaal door de Meierij, grofweg het gebied tussen Tilburg, Eindhoven en 's-hertogenbosch. De Meierij is een groot en afwisselend gebied met uitgestrekte bos- en natuurgebieden, vennen, heide, beekdalen en karakteristieke boerderijen en cultuurhistorisch aantrekkelijke dorpjes (o.a. Lieshout en Oirschot) die op zeer korte afstand van het Wilhelminakanaal liggen. Karakteristiek voor de Meierij is de kleinschalige ruimtelijke opbouw en de verweving van een groot aantal verschillende functies. Mede daarom biedt de Meierij wandelaars, fietsers en toervaarders uitgebreide recreatieve mogelijkheden (o.a. jachthavens en aanlegplaatsen). Tilburg staat bekend om zijn culturele voorzieningen, evenementen en gezellige binnenstad. De stad is eigenlijk een verzameling van kerkdorpen, getuige het grote aantal kerken in de stad. In de omgeving van Tilburg is sprake van een grote verscheidenheid aan recreatieve activiteiten. Te noemen zijn de Loonse en Drunense Duinen, de Oisterwijkse bossen en vennen, De Efteling, Het land van Ooit en De Beekse Bergen (Speelland en Safaripark). Ten westen van Tilburg ligt het Wilhelminakanaal in het relatief open beekdallandschap tussen Tilburg en Dongen. Ter weerszijden van het kanaal is sprake van een open landbouwgebied (grasland, bouwland, kassen). Dongen is van oorsprong een agrarische nederzetting die zich vanaf 1700, samen met Waalwijk (Langstraat), ontwikkelde tot het centrum van de leer- en schoenindustrie. Langs de Donge maar ook in Dongen liggen her en der nog oude leerlooierijen en schoenfabrieken. Tevens beschikt Dongen over een groot aantal historische gebouwen en enkele kerken (Oude Kerk, Koepelkerk). De omgeving van Dongen is geschikt om te wandelen en te fietsen. Tussen Dongen en Oosterhout ligt het Wilhelminakanaal in een relatief besloten landschap. Dit is enerzijds een gevolg van de uitlopers van Boswachterij Dorst en anderzijds van de industriele bebouwing aan weerszijden van het kanaal nabij Oosterhout. Boswachterij Dorst is ontstaan op de zand- en kleiafzettingen van de grote rivieren. Dit bosgebied was het eerste gebied dat door Staatsbosbeheer onder haar beheer werd genomen in Kansen voor waterrecreatie 19

33 Na het passeren van de A27 ligt het Wilhelminakanaal tot aan de kruising met het Markkanaal ingeklemd tussen de bebouwing van Oosterhout en de Vrachelse Heide (Militair Oefenterrein). Ten noorden van het Markkanaal ligt het Wilhelminakanaal vrijwel tot aan de kruising met de A59 (Maasroute) ingeklemd tussen industriele bedrijvigheid. Juist ten noorden van de A59 splitst het Wilhelminakanaal zich in het Noordergat, de Donge en de Amertak. De Donge stroomt tussen Geertruidenberg en Raamsdonksveer door om bij de Amercentrale in de Maas uit te monden. De vestingstad Geertruidenberg heeft in cultuurhistorisch opzicht veel te bieden, zoals het grotendeels door stadswallen omringde oude centrum. Tegenover de Amercentrale, aan de overzijde van de rivier de Amer, ligt een van de meest waardevolle natuurgebieden van Nederland: de Biesbosch. De Amertak stroomt langs de westzijde van Geertruidenberg en mondt uit tussen de Amercentrale en de jachthaven van Drimmelen in de Amer Markkanaal Tabet 3.5 Markkanaal Lengte traject Beheerder(s) Geringste vaardiepte Geringste doorvaarhoogte Aantal sluizen Richttijden bediening bruggen en sluizen Bijzonderheden 5,75 km Rijkswaterstaat Directie Noord-Brabant 2,50 meter 7,00 meter 1 sluis Maandag - vrijdag: 6 tot 22 uur Zaterdagen : 9 tot 17 uur (1 apr.-1 juli/sept.) : 6 tot 18 uur (1 juli-1 sept.) : 6 tot 14 uur (1 okt.-l apr.) Zon- en feestdagen : 18 tot 20 uur (1 april-1 juli en 1 sept.- 1 okt.) : 9 tot 10 en 16 tot 19 uur (1 juli - 1 sept.) : gesloten (1 okt.-1 april) Geen Het Markkanaal werd op 14 oktober 1915 opengesteld, als onderdeel van de scheepvaartweg van de Amer naar Breda. Tussen het Wilhelminakanaal en de rivier de Mark doorsnijdt het Markkanaal van cost naar west achtereenvolgens de hogere dekzandrug waarop Den Hout en de Vrachelse Heide zijn gelegen. Daarna doorsnijdt het Markkanaal de lager gelegen gronden van De Moeren en de Binnenpolder. Op de hogere rug is het landschap ter weerszijden van het kanaal tamelijk dicht door de aanwezigheid van beplanting. In westelijke richting krijgt het landschap een meer open karakter. Op dit traject doorsnijdt het Markkanaal de Voormalige Linie van de Munnikenhof. Het Markkanaal vormt de verbinding tussen het Wilhelminakanaal en de rivier de Mark. Op korte afstand van het Markkanaal liggen geen steden of dorpen; deze zijn via en het Wilhelminakanaal (Oosterhout, Geertruidenberg) en de Mark (Breda) bereikbaar. Het Markkanaal is als een typisch verbindingskanaal te beschouwen. Voor de recreatietoervaart op het Markkanaal zijn geen voorzieningen aanwezig. Kansen voor waterrecreatie 20

34 3.3.6 Noordervaart Tabel 3.6 Noordervaart Lengte traject Beheerder(s) Geringste vaardiepte Geringste doorvaarhoogte Aantal sluizen Richttijden bediening bruggen en sluizen Bijzonderheden 15 km (doodlopend) tot km 8,8 scheepvaart mogelijk Rijkswaterstaat Directie Limburg 1,65 meter n.v.t. 1 sluis Bediening op verzoek (minimaal 24 uur van te voren aanvragen); bediening tot uur (op zaterdag tot uur) bij Sluis 16 te Weed. Brugbediening aangepast aan schuttijden sluis. Maandag - vrijdag: 8.00 tot uur Zaterdagen en zon- en feestdagen gesloten Geen De Noordervaart verbindt Beringe (industriele bedrijvigheid langs bet water) met de Zuid-Willemsvaart bij Nederweert. De Noordervaart is een doodlopend kanaal en voor alle vaarweggebruikers geldt dat ankeren en meren, behoudens ontheffing, niet is toegestaan. Voor de recreatietoervaart zijn langs de Noordervaart dan ook geen voorzieningen aanwezig. Op de noordoever van bet kanaal ligt de N275, tussen Nederweert en Beringe. De Noordervaart doorsnijdt de jonge ontginningen van bet Peelgebied. Op de hogere gronden in dit gebied zijn de kernen Bind, Ospel, Meijel en Beringe ontstaan. De tussen de kernen gelegen gronden zijn in gebruik als gras- en bouwland. Het landschap ten noorden en ten zuiden van de Noordervaart geeft een verschillend beeld. Ten noorden van de Noordervaart is sprake van een open ontginningenlandschap. Het Nationaal Park De Groote Peel ligt op enige kilo- meters afstand van het kanaal. Het landschap ten zuiden van de Noordervaart bestaat eveneens nit grootschalige, jonge ontginningen maar is door de aanwezigheid van bossen en Peel-restanten (Sarsven, De Banen, De Zoom, Krisvennen, Groote en Kleine Moost) meer besloten van karakter. Vanwege de aanwezigheid van deze bossen heeft de Noordervaart een belangrijke functie als ecologische verbindingszone (onder andere schanskorven in oever). Ook de watergangen die op het kanaal aansluiten (Helenavaart, Kanaal van Deurne) zijn van belang. Zij vormen de oude verbindingen met de bebouwing in het Peelgebied. Het samenspel van kleine dorpjes, open en jonge ontginningen en beboste Peelrestanten maakt het gebied ter weerszijden van de Noordervaart uitstekend geschikt voor extensieve recreatie (met name fietsen) Oude Maasje en Zuiderkanaal Tabel 3.7 Oude Maasje en Zuiderkanaal Lengte traject Beheerder(s) 11,2 km Rijkswaterstaat Directie Noord-Brabant Geringste vaardiepte 2,50 meter Geringste doorvaarhoogte 5,60 meter Aantal sluizen 1 sluis Richttijden bediening bruggen en sluizen Sluis gemaal Keizersveer staat onder normale omstandigheden open. Doorvaart afhankelijk van waterstand en stroomsnelheid Bijzonderheden Doodlopende getijdenrivier Kansen voor waterrecreatie 21

35 Het oude Maasje (en het Zuiderkanaal) is gelegen in een zeer open polderlandschap. Zowel ten noorden van het Oude Maasje (Overdiepsche Uiterwaard, Overdiepsche Polder en Capelsche Uiterwaard) als ten zuiden daarvan (onder andere de Waspiksche en Raamsdonksche Polder en de Polder ten Westen van de Capelsche Vaart) is sprake van open landbouwgebieden waarin slechts in zeer beperkte mate sprake is van bebouwing en beplanting. Met name de verkaveling ten zuiden van het Oude Maasje (lange, smalle stroken) doet nog denken aan het turf steken en de handel en het transport van turf, waarin nagenoeg de gehele bevolking van het (voormalig) Graafschap Holland destijds een bestaan vond. Ten noorden van het Oude Maasje is de verkaveling meer blokvorming. Het landbouwkundig gebruik bestaat uit (voornamelijk) grasland en bouwland. De Overdiepsche Polder ligt als het ware ingeklemd tussen de Bergsche Maas en het Oude Maasje. Op de noordoever van het Oude Maasje en het Zuiderkanaal ligt een weg (Overdiepse Kade, Zuiderkanaalweg) die middels enkele bruggen en een fietsveer bij Raamsdonksveer in verbinding staat met het slagenlandschap ten zuiden van het Oude Maasje. Het gebied ten noorden en ten zuiden van het Oude Maasje leent zich goed voor wandelen, fietsen en vissen. Wei is een deel van het Oude Maasje en de Bergsche Maas in gebruik als snelvaartzone. Voor de recreatie-toervaart zijn langs het Oude Maasje enkele jachthavens aanwezig. Op enige afstand ten zuiden van het Oude Maasje liggen enkele bebouwingsconcentraties. Van oost naar west zijn dit: Waalwijk, Sprang-Capelle, Waspik, Raamsdonk en Raamsdonksveer. Met name Waalwijk en Raamsdonksveer hebben een ruim winkelaanbod en veel horeca-voorzieningen. Waalwijk was in een recent verleden het hart van de schoen- en lederindustrie. Sprang-Capelle, Waspik en Raamsdonk zijn van oorsprong typische Langstraat-dorpen met enkele cultuurhistorisch interessante monumenten en boerderijen. 3.4 Kansen en beperkingen In deze paragraaf wordt, aan de hand van het voorgaande, nader ingegaan op de kansen en beperkingen voor de waterrecreatie geredeneerd vanuit het plangebied. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in kansen en beperkingen vanuit verschillende invalshoeken, te weten: de bebouwde omgeving (steden en dorpen); de landelijke omgeving (agrarisch gebied, bos- en natuurgebieden); de ecologische verbindingsfunctie van de kanalen; enkele minder attractieve delen van de kanalen. Bebouwde omgeving (steden en dorpen) Op basis van de beschrijving van het plangebied van de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen kan worden geconcludeerd dat de grote steden en een aantal dorpen in het plangebied goede mogelijkheden bieden voor verschillende vormen van waterrecreatie. Het betreft met name de steden Weert, Helmond, 's-hertogenbosch, Tilburg en Breda. Deze steden zijn voor de recreatietoervaart tot in of tot op korte afstand van het centrum bevaarbaar en bieden uitgebreide mogelijkheden voor het uitbouwen van bestaande maar ook nieuwe jachthavens en passantenhavens en de daarbij behorende faciliteiten. Deze voorzieningen zijn veelal op minder dan een dag varen van elkaar verwijderd. Kansen voor waterrecreatie 22

36 Ook voor recreatieve activiteiten op het gebied van cultuurhistorie, winkel- en horecavoorzieningen bieden deze steden ruime en onderling verschillende faciliteiten. Daarnaast zijn er in de directe nabijheid van de steden of bevolkingsconcentraties mogelijkheden om voor recreatieve activiteiten als wandelen en fietsen, vissen en roeien (vrijwel altijd gekoppeld aan verenigingen) voorzieningen te realiseren zonder dat er sprake is van bijvoorbeeld ecologische beperkingen aan dergelijke activiteiten. Op een wat lager schaalniveau geldt het voorgaande ook voor een aantal doipen langs de Midden-Limburgse en Noord-Brabantse kanalen. Voor de waterrecreatie gemakkelijk bereikbare en aangename dorpen om te bezoeken en enige tijd te verblijven zijn Wessem-Thorn, Nederweert, Aarle-Rixtel, Beek en Donk, Veghel, Lieshout, Oirschot, Dongen, Oosterhout en Geertruidenberg. Mogelijkheden voor jachthavens of passantenhavens zijn hier aanwezig, zeker in combinatie met de recreatieve mogelijkheden die verschillende dorpen bieden op het gebied van landschap, cultuur, historic en streekeigen uitingen (monumenten, boerderijen, streekproducten, gastronomic). Ook in en random de dorpen zijn vaak uitgebreide mogelijkheden aanwezig om te wandelen, fietsen (vaak gekoppeld aan routes die voor een deel langs de kanalen voeren) en vissen. Landelijke leefomgeving (agrarisch gebied, bos- en natuurgebied). In vergelijking met de bebouwde omgeving, zijn de mogelijkheden voor de waterrecreatie in de landelijke omgeving vaak minder groot dan wel minder gewenst. Als in de belangrijkste steden en dorpen voor de recreatietoervaart uitgebreide faciliteiten worden gerealiseerd, is het niet wenselijk en vanuit het oogpunt van onderlinge afstand niet noodzakelijk om dergelijke intensieve voorzieningen op een groot aantal plaatsen langs de kanalen in het landelijk gebied te realiseren. De landelijke leefomgeving wordt veeleer gebruikt om doorheen te varen, hetgeen overigens zeer aantrekkelijk kan zijn gezien de landschappelijke kwaliteit en verscheidenheid van het landschap dat wordt doorkruist. In dit landschap passen meer extensieve recreatieve voorzieningen ten behoeve van bijvoorbeeld wandelen, fietsen en vissen. Deze recreatieve activiteiten zijn in principe overal mogelijk, zij het dat daarbij sprake moet zijn van een zonering, met name vanuit ecologische overwegingen. Ecologische verbindingsfunctie Rijkswaterstaat onderschrijft de rol van ecologische verbindingszone als een van de beleidsmatige functies die kanalen vervullen [34, 35,59, 79]. Waar kanalen een toegevoegde waarde kunnen hebben ten opzichte van de oorspronkelijke ecologische structuren en daar waar kanalen kerngebieden kunnen verbinden, is het zinvol om deze als ecologische verbindingszone te laten functioneren. Bij het invullen van de ecologische functie gaat Rijkswaterstaat uit van maatwerk (detailuitwerking per kanaaltraject) en onderscheidt daarbij drie typen verbindingen dan wel kwaliteiten [35]: functionele ecologische verbindingszone; basiskwaliteit; geen ecologische verbinding. De invulling van functionele ecologische verbindingen kan plaatsvinden vanuit een tweetal perspectieven, te weten vanuit de ligging van het kanaal tussen kerngebieden voor diersoorten en vanuit de kansen die het kanaal biedt om de eigen barrierewerking op structuurniveau te verminderen. Kansen voor waterrecreatie 23

37 Voor de realisatie van de functionele ecologische verbindingen wordt een actieprogramma opgezet. De maatregelen worden opgenomen in het Beheerplan Nat (BPN). Ingrepen die conflicteren met de ecologische verbinding worden zoveel mogelijk vermeden en alle beschikbare ruimte wordt in principe gebruikt voor het optimaliseren van de verbinding. In de meest kwetsbare zones is recreatief medegebruik in principe ongewenst. Voor delen van de kanalen die wel als ecologische verbindingszone (kunnen) functioneren, maar die ecologisch gezien niet functioned zijn, wordt gestreefd naar een ecologische basiskwaliteit. Beheer- en onderhoudswerkzaamheden worden aangegrepen om de natuurkwaliteit te handhaven of te verbeteren. Waar de kanalen geen ecologische functie hoeven of kunnen vervullen heeft Rijkswaterstaat geen taak om deze gebieden ecologisch in te richten. Voor zover sprake is van begroeiing, zal deze zoveel mogelijk op natuurvriendelijke wijze worden beheerd. In relatie tot de zonering van recreatieve activiteiten zoals wandelen, fietsen (inclusief voorzieningen zoals rustgelegenheid en informatieborden) en vissen (steigers, trapjes) geldt dat waar sprake is van een functionele ecologische verbindingszone, de meest kwetsbare gedeelten van deze zone moeten worden beschermd. Op plaatsen waar sprake is van het handhaven van een basiskwaliteit of waar geen sprake is van een ecologische functie lijken extensieve recreatieve voorzieningen geen bezwaren op te leveren. In de 'Visie op de ecologische functie van de rijkskanalen in Noord-Brabant' [34] zijn de functionele ecologische verbindingszones aangegeven; er is overigens nog voldoende kanaallengte om buiten deze verbindingszones (extensieve) recreatieve voorzieningen te realiseren. Voor de oevers van de Midden-Limburgse kanalen is door Rijkswaterstaat nog geen concreet ecologisch streefbeeld vastgesteld [21], maar hier wordt wel aan gewerkt [59]. Zolang de "meest kwetsbare oeverzones" nog niet zijn aangewezen als te beschermen zones is extensief recreatief medegebruik in principe mogelijk. Volgens het huidige BPN [21] is zowel in de lengte- als dwarsrichting migratie voor flora en fauna mogelijk. Minder attractieve delen van de kanalen De ligging van infrastructuur langs sommige (delen van) kanalen en, in relatie daarmee, de aanwezigheid van industriele bebouwing, heeft plaatselijk een negatieve invloed op de mogelijkheden voor water- en oeverrecreatie. De aanwezigheid van veel (vracht-)verkeer, werkzaamheden op of op korte afstand van het water (laden, lessen, overslag en dergelijke) maken het minder aantrekkelijk om in de nabijheid van degelijke industriele functies recreatieve activiteiten te ontplooien. Vrijwel alle grote steden in het plangebied hebben, naast grote potenties voor de waterrecreatie, industrieterreinen naast de kanalen liggen die recreatieve activiteiten ter plaatse ontmoedigen. Voorts grenzen dorpen als Veghel, Son, Best en Dongen gedeeltelijk middels industriele bebouwing aan de kanalen. Ook de N279, gelegen langs een groot gedeelte van de oostzijde van de Zuid- Willemsvaart, is een barriere voor het realiseren van (extensieve) recreatieve voorzieningen langs dit kanaal. Kansen voor waterrecreatie 24

38 Samengevat leidt een en ander tot het volgende overzicht van kansen en beperking vanuit het plangebied voor de waterrecreatie op de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen (zie label 3.8). Tabel 3.8 Kansen en beperkingen waterrecreatie Kansen voor intensieve en ex- Steden: Weed, Helmond, s-hertogenbosch, Tilburg, tensieve vormen van water- en Breda, Oosterhout, Geertruidenberg oeverrecreatie Dorpen: Wessem-Thorn, Nederweert, Aarle-Rixtel, Seek en Donk, Lieshout, Oirschot, Dongen Kansen voor extensieve vormen Kanaaltrajecten tussen de intensieve knooppunten (stevan water- en oeverrecreatie den en dorpen) Zonering op basis van ecologische kwaliteiten, kwetsbaarheden en potenties Beperkende factoren voor de Ecologisch kwetsbare water- en oevergedeelten water- en oeverrecreatie Infrastructuur en industrie direct langs het kanaal Kansen voor waterrecreatie 25

39 Kansen voor waterrecreatie

40 : 4 Waterrecreatie 4.1 Algemeen In dit hoofdstuk wordt ingegaan op verschillende vormen van waterrecreatie die van belang zijn voor de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen. Daartoe worden de recreatievormen die op deze kanalen worden beoefend beschreven, wordt aandacht besteed aan huidige voorzieningen en gewenste uitbreidingen en wordt ingegaan op de bij de verschillende recreatievormen behorende wensbeelden. Een wensbeeld is de optimale situatie, geschetst vanuit het perspectief van de waterrecreant. Ook wordt ingegaan op de onderlinge verdraagzaamheid van verschillende waterrecreatievormen. Voor de indeling in verschillende functies van waterrecreatie is aangesloten bij de indeling in recreatiefuncties zoals die in het Beheersplan voor de Rijkswateren (BPRW) [69] worden onderscheiden, te weten transport, lokale recreatievaart, zwemwater, sportvissen en oeverrecreatie. In onderstaande tabel zijn deze functies en de daarbinnen te onderscheiden recreatievormen opgenomen, waarbij tevens is aangegeven welke recreatievormen in deze studie relevant zijn. De overige recreatievormen blijven verder buiten beschouwing. Tabel 4.1 Functies en vormen van waterrecreatie (bron: BPRW [69]) Functie BPRW Recreatievorm Relevant in deze studie? T ransport Toervaart met (kajuit) motorboot en alle kanalen (m.u.v. Noordervaart) -zeilboot Rondvaart en chartervaart n.v.t. Lokale recreatie- Kajuit- of open motorboot alle kanalen (m.u.v. Noordervaart) vaart Kajuit- of open zeilboot n.v.t. (i.v.m. breedte kanalen) Waterscooters, waterskien, n.v.t. (m.u.v. Oude Maasje waterschansspringen, jetskien Surfen n.v.t. Kanoen en roeien lokaal op alle kanalen Zwemwater Zwemmen, pootje baden n.v.t. Snorkelen, duiken n.v.t. Sportvissen Vissen op de oever of wadend op alle kanalen vanaf de oever Vissen vanaf de boot zeer beperkt Oeverrrecreatie Fietsen langs alle kanalen Wandelen langs alle kanalen Dagverblijf en spel zeer beperkt Toeren met auto of motor beperkt Naast de hierboven genoemde recreatievormen zijn er nog enkele recreatievormen op of langs de kanalen te onderscheiden die zeer specifiek of seizoensgebonden zijn. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan: kijken naar de vaart of kunstwerken, natuurstudie, schaatsen (met name de Noordervaart), diverse watergebonden evenementen en paardrijden. Deze recreatievormen worden in paragraaf 4.6 kort toegelicht, maar blijven vanwege het zeer specifieke karakter verder buiten beschouwing. Kansen voor waterrecreatie 27

41 Teneinde het belang van de functie "waterrecreatie" goed in te kunnen schatten is het noodzakelijk over de grenzen van het beheersgebied van een watersysteemdeel been te kijken. Het water kan onderdeel uitmaken van een toervaartroute, de dijken kunnen onderdeel zijn van fiets- of wandelroutes, de oevers kunnen een (potentiele) functie hebben voor sportvissen of picknicken en kunstwerken als sluizen, stuwen kunnen (mede)gebruikt worden als aantrekkelijk fiets- of wandeldoel (bijvoorbeeld om het schutten van schepen te bekijken). 4.2 Recreatietoervaart Algemeen In deze paragraaf wordt ingegaan op de recreatievorm "toervaart" zoals die plaatsvindt op de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen. Onder recreatietoervaart wordt verstaan: het maken van een of meer tochten met een pleziervaartuig (doorgaande recreatievaart), waarbij het vaargebied in de omgeving van de thuishaven wordt verlaten. Gezien de beperkte breedte van de kanalen zal deze uitwerking zich vooral toespitsen op het varen met motorboten. Voor zeilen zijn de kanalen, vanwege de relatief beperkte breedte, de masthoogte, de kieldiepte en de windbeschutting door beplanting niet of nauwelijks geschikt. De categorie "lokale recreatievaart voor kajuit- of open motorboot" wordt, vanwege het gelijksoortige gebruik van de kanalen, meegenomen bij de toervaart. Bij de beschrijving en verdere uitwerking van de toervaart in het plangebied wordt onderscheid gemaakt in verschillende relevante aspecten [37] die onderstaand worden toegelicht. Voor een meer uitgebreide beschrijving van de functie-eisen die gelden voor de toervaart wordt verwezen naar bijlage 7. Varen Betreft het gebruik van de kanalen als vaarwater, waarbij de gebruiker een bepaalde route aflegt. Voor de toervaarder is zowel de vaargeulbreedte als de diepte van het vaarwater van belang. Verder wordt de aantrekkelijkheid van vaarroutes onder meer bepaald door [37]: schoon water (geen hinder van effecten van eutrofiering); goed onderhouden en veilige vaarwegen; aantrekkelijke en natuurvriendelijke oevers. Bij de routeplanning door de toervaarder vormen omgevingsfactoren en langs de route aanwezige voorzieningen en bezienswaardigheden een belangrijke rol [37] Aan de omgeving van het water wordt door de toervaarder veel belang gehecht. Aantrekkelijke natuur en gevarieerde landschappen zijn de belangrijkste reden voor de keuze van de vaarregio. Daarnaast speelt de aanwezigheid van oude steden, dorpjes en voorzieningen een rol. Vrijwel alle toervaarders ondernemen dagelijks ook activiteiten aan de wal (onder andere winkelen, horecabezoek, wandelen/fietsen, cultuur). Voor een goede doorvaart voor de toervaarder is bovendien een vlotte passage van bruggen en sluizen van belang. Dit betekent dat de bedieningstijden van bruggen en sluizen eveneens een belangrijke rol spelen bij de routekeuze. Liggen Om bij de walvoorzieningen te kunnen komen maken toervaarders tijdens eenof meerdaagse tochten veel gebruik van tijdelijke aanleggelegenheden. Kansen voor waterrecreatie 28

42 4 Hierbij kan, naast de reguliere jachthavens, onderscheid worden gemaakt in landelijke, recreatieve en stedelijke aanleggelegenheden, alsmede vlucht- en wachtgelegenheden. In bijlage 7 is voor deze typen aanlegplaatsen het gewenste voorzieningenniveau aangegeven. Aangezien de gebruiker in het landelijk gebied vooral voor rust en natuur komt, dienen landelijke aanleggelegenheden verspreid over een gebied te liggen en geen grootschalig karakter te hebben. Mogelijkheden om aan land te kunnen gaan zijn bij deze aanlegvoorzieningen niet altijd noodzakelijk. Landelijke aanleggelegenheden worden derhalve gekenmerkt door [37]: rustige ligging in een natuurlijk decor; eenvoudige inrichting van de aanleggelegenheid; * beperkt aantal aanlegplaatsen per locatie. Stedelijke aanleggelegenheden moeten de mogelijkheid bieden aan land te gaan en zijn vrijwel uitsluitend gelegen binnen bebouwde kommen. Deze aanlegplaatsen bieden: * ligging op loopafstand van het doel (attracties, winkels, horeca); aanwezigheid van goede mogelijkheden om aan land te gaan; omvang en spreiding afhankelijk van de aantrekkingskracht van de stad of toeristisch-recreatieve voorziening. Recreatieve aanleggelegenheden zijn gekoppeld aan recreatieve voorzieningen langs de vaarweg. Het voorzieningenniveau kan beperkt zijn, mits de concentratie van boten geringer is dan 15 tot 25. Bij deze voorzieningen kan onder meer worden gedacht aan picknickplaatsen, speel/ligweides en horeca. Vluchtplaatsen zijn bedoeld voor aanleggen, wanneer als gevolg van slecht weer of averij geen haven bereikt kan worden. Deze aanlegplaaatsen moeten ook onder moeilijke omstandigheden goed bereikbaar zijn. Dit geldt vooral voor doorgaande vaarwegen die ook door kleinere boten worden gebruikt. Wachtmogelijkheden moeten aanwezig zijn bij sluizen en bruggen. In geval van gebruik van een kanaal door zowel beroeps- als recreatievaart verdient het aanbeveling deze functies bij wachtgelegenheden te scheiden [37] Huidige situatie Ook bij de beschrijving van de huidige situatie, betreffende de toervaart op de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen, wordt onderscheid gemaakt in varen en liggen. Varen Belangrijke informatie over het gebruik van het vaarwater in het plangebied is af te leiden uit het onlangs in opdracht van Rijkswaterstaat uitgevoerde onderzoek "Ligplaatsen voor de recreatievaart op het Midden Limburgse en Noord- Brabantse Kanalenstelsel" [77]. In dit onderzoek is, met behulp van het zogenaamde Jachthavenmodel 1996, geraamd wat de belasting van de huidige vaarwegen in het plangebied is (voor beroepsvaart en recreatievaart) en hoe deze zich verhoudt tot de beschikbare capaciteit. Op deze wijze kunnen actuele en potentiele knelpunten worden gesignaleerd en kunnen locaties worden aangewezen waar vanuit de optiek van het vaarwegbeheer nog ontwikkelingsmogelijkheden aanwezig zijn. Kansen voor waterrecreatie 29

43 Recreatsetoervaart» *. i va'. WW!" J ' - V issss '^5- ~^-^ 5i8Si 3 'V,,i *8 -f 1 UP " i! i.2. 4 ^5 * ' ; t... * ^ ^

44 4 In label 4.2 zijn voor de huidige situatie voor de diverse kanaalvakken (zie ook paragraaf 3.1) gegevens opgenomen over de (kleinste) breedte en het huidig aantal vaartuigen per jaar (uitgesplitst naar recreatievaart en beroepsvaart). Tabel 4.2 Kanaalbreedte en aantal vaartuigen op diverse vaarvakken [48, 77/ - ' : WHK 1; Buitenpand WHK 2; Sluis I - Dongen WHK 3; Dongen - Tilburg WHK 4a; Tilburg - sluis IV WHK 4b; sluis IV - Beatrixkanaal WHK 5; Eindhoven - Son WHK 6; Son - Zuid-Willemsvaart WHK 7; Markkanaal ZWV 8; Engelen - Den Bosch ZWV 9a; Den Bosch - Sluis Schijndel ZWV 9b; Sluis Schijndel - Veghel ZWV 10; Veghel - Beek en Donk ZWV 11; Beek en Donk - Helmond ZWV 12; Helmond - Someren ZWV 13; Someren - Nederweert KWN; Nederweert - Wessem ZWV, pand 15/16 ZWV; pand 16/17 breedte passages in schepen per laar in 2000 recreatievaart beroepsvaart bron: RWS, directie Noord-Brabant, directie Limburg [77] Na de berekening van de huidige situatie heeft in het onderzoek [77] een afzonderlijke doorrekening plaatsgevonden van twee toekomstscenario s voor Daarbij is uitgegaan van een groei in de beroeps- en recreatievaart. De scenario's zijn gebaseerd op expert-judgement van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV) en diverse beleidsstukken [40, 43]. Voor wat betreft de beroepsvaart wordt het scenario 2010 uit het rapport "Over water van en naar Zuidoost-Brabant" [84] gehanteerd. Dit komt in de praktijk neer op een groei in scheepvaartbewegingen van 104% ten opzichte van de meetgegevens van het jaar Voor de recreatievaart is in scenario I uitgegaan van een toename van 30%, met uitzondering van het traject bij Sluis Engelen (Henriettesluis), waar gerekend wordt met een toename van 100%. Dit scenario is gebaseerd op de trajectnota/ MER Zuid-Willemsvaart (RWS, 1997). In scenario II wordt, op basis van expert-judgement van de AVV, Verkeer en Vervoer, uitgegaan van een verdubbeling van de recreatievaart. Uit genoemd onderzoek [77] komen als belangrijkste conclusies naar voren: op de meeste delen van het kanalenstelsel doen zich nu en in de toekomst geen grote knelpunten voor in de capaciteit van de vaarweg; op twee plaatsen is de situatie zodanig dat zich reeds nu, maar zeker op termijn, capaciteitsproblemen (kunnen) voordoen: het Buitenpand van het Wilhelminakanaal bij Oosterhout/Geertruidenberg en de Zuid-Willemsvaart bij 's-hertogenbosch. Dit laatste knelpunt zal met de aanleg van de nieuwe omlegging bij 's-hertogenbosch echter verdwijnen; De waarde van 104% was alleen van toepassing op de regio Eindhoven. In het hier gehanteerde scenario wordt deze waarde als een robuustheidstoets gebmikt voor het gehele MLNBK Kansen voor waterrecreatie 31

45 de eerstvolgende potentieel problematische kanaalgedeelten zijn het traject Tilburg-Sluis IV in het Wilhelminakanaal en het Kanaal Wessem- Nederweert. In de scenario s voor 2010 hebben deze (naast de beide eerdergenoemde kanaalgedeelten) de kleinste restcapaciteit, zij het dat deze in absolute zin nog altijd ruim voldoende is; voordat de beide laatstgenoemde kanaalgedeelten een knelpunt gaan vormen, zal eerder de capaciteit van sluizen elders een beperking vormen. Het belangrijkste knelpunt, de sluis Engelen, zal naar verwachting door de omlegging van de Zuid-Willemsvaart dan ook zijn weggenomen; * de situatie bij bruggen wordt sterk bepaald door de lokale omstandigheden; de oplossing van knelpunten (bijvoorbeeld in de spits) is derhalve maatwerk. Aandachtspunten zijn de bruggen in Tilburg en bij Son. Zoals gezegd is voor de recreatietoervaarder een vlotte passage van bruggen en sluizen van belang. Op de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen is sprake van een groot aantal bruggen en sluizen. In label 4.3 is per kanaal een overzicht opgenomen alle sluizen. In totaal betreft dit 22 sluizen. In bijlage 11 zijn gegevens opgenomen over de bedieningstijden. Daarnaast is in het plangebied sprake van bijna 130 bruggen. Bijlage 12 geeft daarvan een overzicht. Tabel 4.3 Sluizen in het plangebied (bron: RWS) Markkanaal Oude Maasje / Zuiderkanaal Wilhelminakanaal Kanaal Henriettewaard-Engelen Zuid-Willemsvaart Noordervaart Kanaal Wessem-Nederweert Marksluis Keersluis Sluis I, Sluis II, Sluis III, Sluis IV, Sluis V (de laatste staat altijd open) Sluis Engelen Sluis 0, Sluis Sohijndel, Sluis 4, Sluis 5, Sluis 6, Sluis Helmond, Sluis 10, Sluis 11, Sluis 12, Sluis 13, Sluis 15, Sluis 16 Sluis Hunsel Sluis Panheel Als gevolg van een gewijzigde verhouding tussen de bedieningsinspanning en het aanbod van schepen op het Markkanaal, het Wilhelminakanaal en de Zuid- Willemsvaart zijn sinds 1995 op zaterdagmiddag de bedieningstijden gewijzigd. Bij de invoering van deze gewijzigde bedieningstijden is door Rijkswaterstaat toegezegd een evaluatie uit te voeren. De resultaten daarvan zijn in januari 1999 gedeeltelijk neergelegd in het rapport "Bedieningstijden en economische betekenis Brabantse Kanalen" [38]. De belangrijkste conclusies uit dit onderzoek voor wat betreft de bediening van bruggen en sluizen zijn: recreatievaarders zijn (net als de beroepsvaarders) overwegend positief over de bediening van bruggen en sluizen; recreatievaarders waren iets minder tevreden over informatievoorziening over bedieningstijden en over de service van (sommige) sluiswachters; wijziging van de bedieningstijden heeft voor de recreatievaart geen direct meetbare of aantoonbare financiele effecten gehad. Uit de Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland (BRTN, 2000) [40] komt evenwel naar voren dat de bediening van bruggen en sluizen door de toervaart in algemene zin wel als een knelpunt wordt ervaren. Met name de wens voor het te alien tijde passeerbaar zijn van bruggen en sluizen, dus ook in de weekenden, speelt daarbij een belangrijke rol. Kansen voor waterrecreatie 32

46 4 Liggen Bij de inventarisatie van ligplaatsen voor de recreatievaart kan, zoals eerder aangegeven, onderscheid worden gemaakt in landelijke, recreatieve en stedelijke aanleggelegenheden, alsmede vlucht- of wachtgelegenheden. Het verschil tussen deze typen aanlegvoorzieningen wordt vooral bepaald door de situering. Daarnaast kunnen ook jachthavens een rol vervullen voor de recreatietoervaart, maar in havens is vaak sprake van een relatief groot aantal vaste ligplaatsen. Voor het verkrijgen van inzicht in de beschikbare ligplaatsen en tijdelijke aanlegplaatsen of passantenplaatsen langs de kanalen in Noord-Brabant en Midden-Limburg is gebruik gemaakt van diverse bronnen. Bovendien is bij alle gemeenten binnen het plangebied eventueel beschikbare aanvullende informatie opgevraagd. Mede op basis daarvan kon het onderstaande overzicht worden samengesteld (zie label 4.4). Aanvullende gegevens over de aanwezige ligplaatsen en aanlegplaatsen zijn opgenomen in bijlage 10. De jachthavens en ligplaatsen zijn hierbij conform het eerder genoemde Jachthavenmodel 1996 [77] ingedeeld in vier typen, naar ligging ten opzichte van het vaarvak. De volgende indeling geldt daarbij: type A: direct aan de vaarweg; type B: aan de vaarweg, maar tegenover of op minder dan 2 km van een aantrekkelijk recreatiegebied; type C: in een aantrekkelijk recreatiegebied dat in open verbinding staat met de vaarweg; type D: havens die zich nabij het vaarvak bevinden, maar die vooral gericht zijn op het recreatiegebied waar ze in liggen. label 4.4 Ligplaatsen per vaarvak, naar type en totaal aantal plaatsen Vaarvak WHK 1; Buitenpand WHK 2; Sluis I - Dongen WHK 3; Dongen - Tilburg WHK 4a; Tilburg - sluis IV WHK 4b; sluis IV - Beatrixkanaal WHK 5; Eindhoven - Son WHK 6; Son - Zuid-Willemsvaart WHK 7; Markkanaal ZWV 8; Engelen - Den Bosch ZWV 9a; Den Bosch - Sluis Schijndel ZWV 9b; Sluis Schijndel - Veghel ZWV 10; Veghel - Beek en Donk ZWV 11; Beek en Donk - Helmond ZWV 12; Helmond - Someren ZWV 13; Someren - Nederweert KWN; Nederweert - Wessem ZWV, pand 15/16 ZWV; pand 16/17 Totaal Aantallen ligplaatsen A B C Bron: RWS Noord-Brabant, RWS Limburg (aantallen), Terp Advies (indeling) [77] Kansen voor waterrecreatie 33

47 Voor wat betreft overige aanlegplaatsen en afmeermogelijkheden zijn er in de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen niet erg veel voorzieningen aanwezig. Langs de Zuid-Willemsvaart zijn dergelijke voorzieningen gesitueerd langs in onbruik geraakte kanaaldelen (onder andere Helmond) of op nabijgelegen vaarwater waar geen beroepsvaart komt (bijvoorbeeld de Dommel in's- Hertogenbosch. Langs het Wilhelminakanaal zijn afmeervoorzieningen aanwezig in Son en Breugel, Oirschot en Haghorst. Verder westwaarts ontbreken dergelijke voorzieningen. Datzelfde geldt voor de Amertak, het Markkanaal, de Donge en het Oude Maasje. Langs het Kanaal Wessem-Nederweert zijn er aanlegvoorzieningen aanwezig bij Ell/Kelpen en Hunsel. Langs de Noordervaart zijn geen aanlegplaatsen of afmeervoorzieningen aanwezig. Dit kanaal wordt ook niet of nauwelijks voor de recreatietoervaart gebruikt Plannen en wensen Uit de inventarisatie bij gemeenten en overige belanghebbenden zijn gegevens naar voren gekomen omtrent plannen en wensen op het gebied van de toervaart. Een samenvatting daarvan is opgenomen in bijlage 9. Ook uit diverse literatuurbronnen zijn hierover gegevens af te leiden. Wat betreft het aanbod aan ligplaatsen en aanlegplaatsen binnen het plangebied bestaan er, volgens de inventarisatiegegevens, in ieder geval op de volgende plaatsen plannen voor nieuwe aanleg of uitbreiding van voorzieningen: verplaatsing van Neptunus in Den Bosch naar de Koornwaard; nieuwe aanlegvoorziening of jachthaven ten zuiden van Asten; uitbreiding van de jachthaven in Drimmelen, ten westen van de Amertak; aanleg van passantenplaatsen ten noorden van de brug in Aarle-Rixtel; aanleg van een passantenhaven in Helmond; aanleg van een jachthaven bij Budschop in de gemeente Nederweert; aanleg van een passantenhaven langs het Wilhelminakanaal in Oirschot; omvorming van de Piushaven in Tilburg voor wonen en recreeren. Wensen van de recreatievaarders betreffen verder onder meer [38]: verruiming van de weekendbediening van sluizen en bruggen, met name op zondag. Dit zou de vaarmogelijkheden verbeteren en kan de noodzaak om op onaantrekkelijke plaatsen te moeten overnachten beperken; * het voorzieningenniveau langs de kanalen en bij de sluizen behoeft verbetering. Het gaat daarbij onder meer om afmeermogelijkheden, watertappunten, een marifoon bij de sluizen en informatieborden langs de kanalen Wensbeeld Het wensbeeld voor de functie recreatievaart is een kanaal met aanlegplaatsen en Steigers voor schepen, faciliteiten zoals jachthavens met bijbehorende voorzieningen, voldoende vaardiepte over voldoende breedte, goed passeerbare bruggen en sluizen, weinig waterstroming, geen bodemobstakels (slib, waterplanten) en een duidelijke herkenning van de oever. De belangrijkste functie-eisen voor de recreatievaart zijn opgenomen in bijlage 7. De aantrekkelijkheid van de kanalen in Noord-Brabant en Midden-Limburg voor de recreatieve toervaart wordt met name bepaald door: een goede afstemming van de bedieningstijden van bruggen en sluizen op de tijdstippen die voor de recreatievaart het meest interessant zijn; Kansen voor waterrecreatie 34

48 a 1 I ) Roeien en kanoen voldoende capaciteit van sluizen, wachtsteigers en dergelijke; * aantrekkelijke en gevarieerde kanaaloevers, zoals natuurvriendelijke oevers, waardoor sprake is van voldoende afwisseling langs de vaarroute; * mogelijkheden om via het water in het centrum van aantrekkelijke steden en dorpen te kunnen komen (onder andere Breda, Geertruidenberg, Tilburg, Oirschot, 's-hertogenbosch, Helmond, Nederweert); * voldoende aanlegplaatsen op aantrekkelijke locaties (steden, natuur); schone en veilige aanlegplaatsen met een adequaat voorzieningenniveau; * mogelijkheden om vanaf de aanlegplaatsen te wandelen of fietsen in een aantrekkelijke omgeving (aansluiting op routes) Algemeen In deze paragraaf wordt ingegaan op de recreatievormen "kanoen en roeien" op de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen. Beiden worden gerekend tot de "kleine watersport". Dat is watersport waarbij gebruik wordt gemaakt van relatief kleine vaartuigen. Aangezien het grootste deel van de kanalen in het plangebied tevens wordt gebruikt door de beroepsvaart, is kanoen en roeien slechts op een beperkt aantal plaatsen mogelijk en dan vaak ook nog op een beperkt aantal tijden, met name wanneer er geen beroepsvaart op het kanaal vaart. Onderstaand wordt kort ingegaan op de belangrijkste kenmerken van het kanoen en roeien [39]. Voor een beschrijving van de eisen die samenhangen met deze recreatievormen wordt verwezen naar bijlage J ) Kanoen Het totaal aantal kano's in Nederland is geschat op circa (in 1998). Kano's worden meestal per auto vervoerd naar het gewenste vaarwater, soms is er sprake van een vaste bergingsplaats nabij het meest gebruikte vaarwater. Binnen Nederland wordt de kano veelal gebruikt voor het maken van korte of langere tochten. De meeste (ervaren) kanovaarders gaan alleen of in kleine groepen varen en kiezen dan hun eigen route. Daarnaast worden plaatselijk dagtoertochten met een afstand van 15 tot 30 km georganiseerd. Roeien Vrijwel alle roeiers in Nederland (totaal circa ) zijn lid van een roeivereniging. De roeiboten hebben meestal een vaste ligplaats in het botenhuis van de roeivereniging. Het botenhuis ligt direct aan het te gebruiken vaarwater. Recreatief roeien vindt plaats op individuele basis, dan wel in groepsverband. Vanuit het botenhuis vaart men gemiddeld een of twee keer per week gedurende een tot anderhalf uur over het vaarwater of been en terug. Soms worden er dagtochten van gemiddeld 30 km lengte gevaren. Voor verenigingen is het van belang om een traject van ongeveer 10 km lengte ter beschikking te hebben, waarover heen en weer of rond gevaren kan worden. Het water in een straal van 2 tot 5 km rond het botenhuis wordt het meest intensief gebruikt. Kansen voor waterrecreatie 35

49 Roeien en kanoen t ' m - HUB /" / A:. IS 5W m : I'-.-'r, gsaapejb i' a --.sa

50 a 1 I j 4 ) 1 4 J } 4 J I 4 J ) 1 J ) f Huidige situatie Plannen en wensen Wensbeeld Binnen het plangebied van de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen zijn voor deze vormen van waterrecreatie de volgende voorzieningen aanwezig: aan de rivier de Aa in 's-hertogenbosch, die parallel ligt aan de Zuid- Willemsvaart en daarin ook uitmondt, zijn de Bossche Kanovereniging en de roeivereniging De Hertog gehuisvest. Deze verenigingen maken met name gebruik van de trajecten Aa-Zuid-Willemsvaart-Dieze-Maas en Aa- Zuid-Willemsvaart-Dommel; de jachthaven van Drimmelen, gelegen ten westen van de Amertak, is een uitvalsbasis voor verschillende vormen van waterrecreatie, waaronder roeien en kanoen (boot- en kanoverhuur); bij de Beekse Bergen in de gemeente Hilvarenbeek is sprake van een roeisportcomplex dat als een van de slechts drie accommodaties in Nederland in aanmerking komt voor het organiseren van internationale roeiwedstrijden. Daarnaast is er elders in Tilburg nog een tweede botenhuis van een roeivereniging aanwezig; in Eindhoven zijn twee roeiverenigingen met eigen botenhuizen gevestigd. Het vaarwater van deze verenigingen (Eindhovens kanaal, Beatrixkanaal) behoort niet tot de rijkskanalen uit deze studie, maar sluit er wel op aan; ter hoogte van bedrijventerrein Hulsenweg in Nederweert is een waterscoutinggroep gevestigd, die eveneens gebruik maakt van het water. Uit de inventarisatie bij gemeenten en belangenorganisaties zijn weinig concrete plannen voor roeien en kanoen op de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen naar voren gekomen. Wel wordt door sommige belangenorganisaties verwezen naar algemene nota's, die ingaan op knelpunten en mogelijke oplossingen voor concrete problemen die zich breder in Nederland voordoen [83]. De volgende initiatieven zijn op dit moment bekend: «in Limburg wordt serieus overwogen om de Noordervaart ontoegankelijk te maken voor de scheepvaart. Op die manier zou er op dit kanaal meer ruimte beschikbaar komen voor andere vormen van waterrecreatie, waaronder kanoen, roeien en kayaken; in Tilburg bestaan er plannen om langs het Wilhelminakanaal diverse recreatieve faciliteiten, waaronder een kano-opbergplaats, te realiseren; De gebruiksmogelijkheden van de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen voor roeien, maar voor een deel ook voor kanoen, spitsen zich met name toe op de steden en de directe omgeving daarvan, aangezien hier de betreffende verenigingen zijn gevestigd. Voor het maken van dagtochten zijn de kanalen over het algemeen minder aantrekkelijk. Hiervoor wordt vooral gebruik gemaakt van de kleinere rivieren en beken in Brabant en Limburg. De functie-eisen voor roeien en kanoen zijn opgenomen in bijlage 7. Ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van de kanalen voor roeien en kanoen geldt het volgende: deze recreatievormen kunnen in beginsel op elk vaarwater worden beoefend dat niet te ruw is (roeien) of te druk bevaren wordt door de recreatietoervaart en/of de beroepsvaart; Kansen voor waterrecreatie 37

51 indien het water ook door grotere boten wordt gebruikt kan bet wenselijk zijn om speciale kanaalgedeelten of speciale tijden voor roeien en kanoen te reserveren. Dit geldt ook voor tijdstippen waarop evenementen kunnen plaatsvinden; om op smalle trajecten passeerproblemen te voorkomen kan worden gedacht aan een verdeling van het kanaal in tijd of ruimte; een goede bereikbaarheid (auto, fiets, parkeren) van plaatsen die aantrekkelijk zijn voor roeien en kanoen; een goede toegankelijkheid van de oevers vanaf land en water (toestemming, groene oeverstroken, hoogte van de oever); voorzieningen om boten op een eenvoudig wijze te water te kunnen laten (bijv. tewaterlaatplaatsen, in- en uitstapplaatsen, loswal, jachthaven); overdraagvoorzieningen ter plaatse van fysiek onneembare barrieres in het water (onder andere dammen, duikers, stuwen, te lage bruggen); mogelijkheden om via het water op aantrekkelijke plaatsen te komen (o.a. steden, dorpen, natuurgebieden); 4.4 Sportvissen Algemeen Bij de beschrijving van de recreatievorm "sportvisserij" op de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen gaat het met name om vissen vanaf de oever. Voor wadend vissen en vissen vanaf een boot bieden de kanalen onvoldoende ruimte. Deze vormen blijven derhalve buiten beschouwing. Bij de uitwerking van deze recreatievorm is onder meer gebruik gemaakt van gegevens uit het Beheerplan van het Samenwerkingsverband Visstandbeheer Brabantse Kanalen West [76], In genoemd plan wordt onderscheid gemaakt in een drietal aspecten: Viswater: hieronder worden de milieu-omstandigheden verstaan die van invloed zijn op het leefgebied en de leefmogelijkheden voor vissen en die daardoor van directe invloed zijn op de visstand. Naast de waterkwaliteit gaat het daarbij vooral om de aanwezigheid van waterplanten, de bodemgesteldheid, de inrichting van het water en de draagkracht. Visstand: hieronder wordt de samenstelling van de visgemeenschap verstaan. Naast populatieopbouw en soortensamenstelling van de visfauna gaat het daarbij tevens om kwalitatieve aspecten (groeisnelheid, conditie). Visserij: betreft de aspecten die van invloed zijn op het visserijgebruik van de wateren in het plangebied. Het gaat daarbij vooral om de bevisbaarheid van het water, de toegankelijkheid van de oevers en het water, de waardering van de visstand en de aantrekkelijkheid van de omgeving Huidige situatie De Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen worden over het algemeen frequent bevist door de sportvissers. Uit de literatuur [76] blijkt dat een belangrijke reden om juist in de kanalen te gaan vissen is gelegen in het feit dat veel sportvissers in de nabijheid van een van de kanalen wonen. Tevens draagt een goede toegankelijkheid van het water en de oevers bij aan het sportvissen langs de kanalen. Trajecten die goed met de auto bereikbaar zijn lenen zich bovendien uitstekend voor het houden van viswedstrijden. Kansen voor waterrecreatie 38

52 i Voor de sportvisser, die met een natuur- of rustbelevingsmotief in de kanalen vist, speelt vooral de aantrekkelijkheid van het landschap een rol. Een omgeving zonder lawaai is vooral voor deze groep van sportvissers een belangrijke voorwaarde. Natuurlijke oevers met open plaatsen in het riet genieten de voorkeur. Daarbij dient de oever niet te steil te zijn en, om te kunnen zitten, een lage brede berm te hebben. Een met gras begroeide ondergrond is gewenst. Tenslotte moet de oever goed bereikbaar zijn. Voor wedstrijdvissers zijn eenduidige omstandigheden van belang. Dit betekent dat de inrichting van de kanaaloever en het viswater over de gehele lengte van het wedstrijdtraject vergelijkbaar dient te zijn. Een wedstrijdtraject kenmerkt zich door een kanaalbreedte van minimaal 20 meter en een waterdiepte van twee a drie meter. De berm op de oever loopt horizontaal en er is voldoende ruimte rond de stek. De gemiddelde bezetting van een viswedstrijd bedraagt zo'n 20 tot 25 vissers. Aan grote viswedstrijden doen maximaal 200 sportvissers mee. Een traject waar viswedstrijden worden gehouden dient goed bereikbaar te zijn met de auto [76]. De belangrijkste vissoorten waar de sportvissers (wedstrijdvissers en recreatieve vissers) op vissen zijn brasem en blankvoorn (ca. 90% van alle sportvissers). Overige frequent beviste soorten zijn karper, snoekbaars en paling. De methodiek van vissen is afhankelijk van de te bevissen soort. In de afgelopen jaren zijn de vangsten qua aantallen aanzienlijk afgenomen. Als een van de redenen daarvoor wordt de verbetering van de waterkwaliteit genoemd, waardoor sprake is van een afname van voedingsstoffen (voedselrijkdom), wat weer leidt tot een afname van het totale (wit)visbestand. Aan de hand van de milieu- en visstandgegevens is in genoemd beheerplan [76] bepaald tot welk kanaaltype de Brabantse Kanalen West behoren. Voor zover op basis van beschikbare gegevens kan worden ingeschat kan deze typering op hoofdlijnen ook van toepassing worden verklaard op de overige Brabantse en Midden-Limburgse kanalen. Het Wilhelminakanaal, de Zuid-Willemsvaart, het Kanaal Wessem-Nederweert, de Noordervaart, de Donge en het Oude Maasje kunnen worden gerekend tot het middelste ecologische niveau. De Noordervaart zou zich, met name vanwege het ontbreken van scheepvaart, kunnen ontwikkelen tot het hoogste ecologische niveau. Met deze ecologische functie is reeds rekening gehouden door het toepassen van schanskorven in de oeverconstructie. Het Markkanaal, de Amertak en het Buitenpand WHK en het kanaal bij Engelen ( s-hertogenbosch-maas) behoren tot het laagste ecologische niveau. Zij verschillen van de kanalen met het middelste ecologische niveau door de afwezigheid van natuurvriendelijke oevers en door de aanwezigheid van meer scheepvaart. Mogelijkheden voor plantminnende vissoorten zijn er in deze kanalen niet of nauwelijks Planner) en wensen Omdat de hoofdfunctie van de meeste kanalen in Noord-Brabant en Midden- Limburg scheepvaart is, zijn de ontwikkelingsmogelijkheden voor viswater en visstand in deze kanalen beperkt. De aanleg van natuurvriendelijke oevers geeft plantenminnende vissoorten de kans zich te vestigen. Deze soorten zullen slechts een klein deel van de visstand uitmaken omdat de kanalen zelf voor deze soorten geen geschikte leefomstandigheden bieden. Kansen voor waterrecreatie 39

53 Sportvissem M * ii \ ^ y.sfl «*' ^ -A'r^ 'V. ' ot,* ' -t,*r>r» * Ml.- / ^ 3- i r <. * i. :. % 'T ^ LX. igm Ww\ s-. ss :- liv n W ii -«r5»c '. -JI rn.mm m 8» * fc-l;-'.

54 Grote veranderingen in de huidige visstand zijn niet te verwachten en door de sportvisserij ook niet gewenst. Een visstand gedomineerd door brasem en blankvoorn, zoals die nu in de kanalen aanwezig is, is karakteristiek voor bet aanwezige kanaalmilieu. Doordat deze soorten goed zijn aangepast aan bet kanaalmilieu komen zij in grote aantallen voor. Aangezien er in toenemende mate sprake is van de aanleg van natuurvriendelijke oevers langs de diverse kanalen in bet plangebied, zullen de kanalen met bet laagste ecologische niveau in de toekomst waarschijnlijk ook tot bet kanaaltype van bet middelste ecologische niveau gerekend kunnen worden Wensbeeld Aan de hand van bet voorgaande en op grond van literatuurgegevens [37, 45, 76] kan een wensbeeld worden geschetst voor bet gebruik van de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen door de sportvisserij. Dit wensbeeld beperkt zich tot bet vissen vanaf de oever. De belangrijkste functie-eisen voor sportvissen zijn opgenomen in bijlage 7. Met betrekking tot de ontwikkeling van de sportvisserij is bet gewenst om de huidige sportvisserijmogelijkheden langs de kanalen ook in de toekomst te behouden. Om dit te bewerkstelligen is door de sector zelf een aantal richtlijnen voor sportvissen op de kanalen opgesteld [76]. Deze richtlijnen dienen als basis voor bet wensbeeld. Het gaat dan om de volgende zaken [45, 76]: voor de sportvisser, die vanwege natuur en rustbeleving in de kanalen vist, speelt vooral de aantrekkelijkheid van de omgeving landschap een rol; voor wedstrijdvissers zijn eenduidige omstandigheden van belang. Dit betekent gelijke omstandigheden over grotere lengte; de huidige voor de kanalen karakteristieke visstand, met als dominerende soorten blankvoorn en brasem, dient in stand te worden gehouden; * in principe zouden alle oevers langs de kanalen toegankelijk moeten zijn voor de sportvisserij; natuurvriendelijke oevers langs de kanalen kunnen een belangrijke functie vervullen als paai- en opgroeigebied voor diverse vissoorten (o.a. snoek, ruisvoorn, zeelt). Een adequaat beheer van deze oevers is gewenst; om de ecologische functie van de natuurvriendelijke oevers niet te verstoren wordt in natuurvriendelijke oevers niet georganiseerd gevist en worden langs deze oevers geen wedstrijden gehouden; de totale lengte aan wedstrijdtraject langs de afzonderlijke kanalen dient gehandhaafd te blijven; een goede bereikbaarheid (auto) van de oevers langs wedstrijdtrajecten; communicatie en afstemming met andere gebruikers van de kanalen is van groot belang. Hierbij zou bijvoorbeeld kunnen worden gedacht aan het instellen van een overlegplatform over de kanalen. 4.5 Wandelen en fietsen Algemeen In deze paragraaf wordt ingegaan op de oeverrecreatie en dan met name op de recreatievormen "wandelen" en "fietsen" langs de Noord-Brabantse en Midden- Limb urgse kanalen. Onderstaand worden de belangrijkste kenmerken van het wandelen en fietsen kort toegelicht [37]. Voor een meer uitgebreide beschrijving en relevante functie-eisen wordt verwezen naar bijlage 7. Kansen voor waterrecreatie 41

55 Wandelen en fietsen Vaatiijdcn't hetsveer Langstfaat route > \A.r.'ilK T-.~' >* sr - v 'err**;:*.. ; l ftr- ;c- r.si sv - r ill ff-wilijl I! - - K2 m -

56 Wandelen Wandelen kent een hoge participatiegraad. Binnen de groep wandelaars is dan ook een grote diversiteit waarneembaar. De beleving door recreatieve wandelaars van de omgeving laat zich vooral leiden door de interesse voor, en eventuele kennis van, de natuur. Wandelaars staan door de geringe verplaatsingssnelheid dicht bij de natuur. Afwisseling op korte afstand wordt op prijs gesteld. Dit kan ook gevonden worden in een wandelroute langs bet water. Wandelen (maar ook fietsen) kan als extensieve recreatievorm goed ingepast worden bij natuurontwikkelingsprojecten, bijv. langs kanalen. Korte afstandswandelaars hebben een sterke voorkeur voor een rondgang, van en naar hetzelfde punt. Dit in tegenstelling tot de lange afstandswandelaars, die voornamelijk doorgaande routes prefereren [37], Fietsen Water vormt een aantrekkelijk element om langs te fietsen. Fietspaden dicht langs het water zijn attractief wanneer langs de route ook andere elementen worden ingepast, die voor variatie zorgen. Een fietsroute langs het water over een lange afstand zonder afwijkmogelijkheden is in verband met de wens voor afwisseling echter niet interessant genoeg. Afwisseling is een van de belangrijkste waarderingskenmerken voor de fietsomgeving [37]. Bij het toerfietsers zijn lange en korte afstandsfietsers te onderscheiden. Voor lange afstandsfietsers is een grootschalig fietsnetwerk met goede doorgaande fietspaden van belang. De korte afstandsfietsers maken meer gebruik van kleinschalige netwerken. De keuzemogelijkheid om verschillende "rondjes" te kunnen fietsen is voor hen van belang Huidige situatie Wandelen In de directe omgeving van de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen kan op veel plaatsen worden gewandeld. De lokale voorzieningen daarvoor varieren echter zeer aanzienlijk, zowel waar het gaat om het wandelpad zelf (verhard, halfverhard, onverhard) als om de voorzieningen die langs het pad aanwezig zijn (o.a. banken, picknickplaatsen, informatieborden etc.). Het plangebied wordt tevens doorkruist door een viertal Lange Afstand Wandelroutes. Een overzicht van deze routes is opgenomen in bijlage 14. Daar waar deze LAW-routes in de nabijheid van de Brabantse of Midden-Limburgse kanalen lopen zijn zij tevens op de inventarisatiekaart opgenomen. Fietsen Ook wat het fietsen betreft is er in het plangebied sprake van een breed scala aan voorzieningen. Op de inventarisatiekaart zijn, voor zover bekend, alle vrijliggende fietspaden in de directe nabijheid van de Noord-Brabantse en Midden- Limburgse kanalen opgenomen. Daarnaast is er in het plangebied sprake van een groot aantal fietsroutes. In totaal betreft het 28 verschillende routes, uitgezet door diverse instanties. Bij de fietsroutes is sprake van een variatie in lengte van circa 16 tot 47 km. In label 4.6 is per kanaal aangegeven hoeveel fietsroutes er in de burnt van de kanalen liggen en om hoeveel lengte aan fietsroute het daarbij in totaal gaat. Een overzicht van alle afzonderlijke routes is opgenomen in bijlage 14. Langs delen van de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen zijn doorgaande provinciate wegen aanwezig waardoor deze kanaalgedeelten niet of nauwelijks geschikt zijn voor recreatief medegebruik in de vorm van wandelen of fietsen. Kansen voor waterrecreatie 43

57 Tabel 4.6 Aantal fietsroutes en totale lengte per kanaal Aantal routes Totale lengte in km Wilhelminakanaal Amertak, Donge en Noordergat 47 Markkanaal 80 Oude Maasje en Zuiderkanaal 47 Dieze en Gekanaliseerde Dieze 50 Zuid-Willemsvaart Noordervaart 100 Kanaal Wessem-Nederweert Planner) en wensen Uit de inventarisatie bij gemeenten en belangenorganisaties zijn weinig concrete plannen voor de aanleg van nieuwe wandel- of fietspaden of -routes naar voren gekomen. De volgende concrete initiatieven zijn op dit moment bekend: in het kader van de ontwikkeling van een fietspadennetwerk dat diverse delen van de stad met elkaar verbindt wordt door 's-hertogenbosch gedacht aan een fiets/voetpontje over het Henriettekanaal ter hoogte van Engelen, voor een verbinding met de kern Engelen en het achterland; Nederweert heeft plannen om ter hoogte van de Stokershorst een overgang voor fietsers over de N275 en de Noordervaart te realiseren. Oirschot heeft plannen voor een lange afstandsfietsroute; * in Son en Breugel is langs het Wilhelminakanaal een fietsroute gepland; in Weert bestaan er plannen om via een fiets-fauna-brug een langzaam verkeer verbinding tot stand brengen tussen het noordelijke en zuidelijke deel van het kanaal. Deze verbinding dient de Weerterbergen te verbinden met het Uzeren Mangebied Wensbeeld Elet toegankelijk maken en houden van de oevers en het ontwikkelen van fietsen wandelpaden op langs de kanalen biedt (nieuwe) mogelijkheden voor de wandelaar en fietser. Naast de rust en de natuur vormen activiteiten op het water (toervaart, lokale recreatievaart) een attractie voor de wandelaar. De huidige gebruiksmogelijkheden van de oevers langs de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen voor wandelen en fietsen zijn wisselend. In algemene zin is uitbreiding van de voorzieningen voor wandelen en fietsen gewenst, overigens zonder dat dit betekent dat overal langs alle kanalen voorzieningen voor wandelen en fietsen aanwezig moeten zijn. De belangrijkste functie-eisen voor wandelen en fietsen zijn opgenomen in bijlage 7. Het wensbeeld voor wandelen en fietsen langs de kanalen in Noord-Brabant en Midden-Limburg bestaat met name uit: een aantrekkelijke en afwisselende omgeving, wat dus ook geldt voor de routes langs het water, waardoor sprake is van variatie in de beleving; * teneinde confrontatie met gemotoriseerd verkeer te voorkomen hebben vrij liggende voorzieningen de voorkeur; * voor lange afstandsfietsers is een grootschalig landschappelijk aantrekkelijk fietsnetwerk met goede doorgaande fietspaden van belang korte afstandsfietsers maken meer gebruik van kleinschalige netwerken en zoeken dan met name rust; in algemene zin geldt dat wandel- en fietsvoorzieningen gebaat zijn bij samenhang, directheid, aantrekkelijkheid, veiligheid en comfort [37]. Kansen voor waterrecreatie 44

58 4 4.6 Onderlinge verdraagzaamheid recreatievormen Aan de kanalen in Noord-Brabant en Midden-Limburg zijn, zoals uit de voorgaande paragrafen naar voren is gekomen, verschillende waterrecreatiefuncties toegekend. Als belangrijkste functies worden onderscheiden de recreatietoervaart, roeien en kanoen, sportvissen en wandelen en fietsen. Voor iedere functie is een wensbeeld gedefinieerd. Daarbij dient echter ook rekening te worden gehouden met de onderlinge verdraagzaamheid van de verschillende recreatievormen. Zo blijken er in de praktijk soms conflicten op te treden vanwege het gelijktijdig gebruik van een kanaalgedeelte voor verschillende vormen van recreatie. Enkele voorbeelden daarvan zijn: de veiligheid op de kanalen bij gecombineerd gebruik door de gemotoriseerde beroeps- en recreatievaart enerzijds en de ongemotoriseerde recreatievaart anderzijds. Doordat de kanalen op enkele trajecten relatief smal zijn, kunnen bij het passeren problemen ontstaan [79]; problemen tussen roeiers en kanovaarders enerzijds en sportvissers anderzijds over het gelijktijdig gebruik van het kanaal, onder meer tijdens wedstrijden (ontbreken van onderlinge afstemming) [76]. Om wat beter inzicht te verkrijgen in de mate van combineerbaarheid van verschillende waterrecreatievormen op dezelfde tijd en plaats, is in de studie "Waterrecreatie en het beheer van de Rijkswateren" [37] een matrix gepresenteerd waarin de diverse recreatievormen tegen elkaar zijn afgezet (zowel leidend als volgend). Daarbij is onder andere rekening gehouden met de verplaatsingssnelheden van de verschillende recreatievormen, de wendbaarheid van de vaartuigen, lawaaiproductie, de mogelijkheden/wenselijkheden tot fysiek contact en het verwachtingspatroon. Door het aanbrengen van zoneringen in ruimte en/of tijd kan de combineerbaarheid worden verhoogd. In tabel 4.7 is dit overzicht, aangepast voor de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen, weergegeven. Tabel 4.7 Combineerbaarheid van recreatievormen [37] 8ii Toervaart Kanoen en roeien Vissen vanaf oever Fietsen Wandelen Legenda: + geen hinder o neutraal wel hinder Uit deze tabel blijkt dat bij gelijktijdig gebruik van de kanalen er verschillende recreatievormen zijn die last van elkaar (kunnen) hebben. Enkele concrete voorbeelden daarvan zijn reeds genoemd. Voor het oplossen van dit probleem zijn verschillende oplossingsrichtingen denkbaar (zie hoofdstuk 5). 4.7 Overige recreatievormen Naast de hiervoor beschreven recreatievormen langs de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen is er nog een aantal recreatievormen te onderscheiden die slechts zeer plaatselijk worden beoefend. Deze vormen worden onderstaand kort toegelicht, maar blijven verder buiten beschouwing. Kansen voor waterrecreatie 45

59 Overige recreatievormen Q m mm. r^. 'V', \-%r 2± S'>J v»-. '*?'* - ^ F"* i' v*. C'P:'.. ^.Sr--^ M y ; T' -r W: JS MSK^LIM

60 Dagverblijf en spel aan het water Langs de kanalen in Noord-Brabant en Midden-Limburg zijn (vrijwel) geen voorzieningen aanwezig voor dagverblijf en spel aan het water. De beschrijving van deze recreatievorm blijft derhalve beperkt. Ter plaatse van voorzieningen voor verblijf en spel aan het water dient het water bij voorkeur een daarop aangepaste inrichting te hebben. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan een geringe waterdiepte tot redelijke afstand vanaf de oever en de afwezigheid van begroeiing in water met geringe diepte. Ook dient geen sprake te zijn van sterke stroming en dient de waterkwaliteit te voldoen aan de Europese richtlijn voor zwemwater. Dergelijke eisen kunnen aan de Noord- Brabantse en Midden-Limburgse kanalen, gezien de gecombineerde functie ervan (beroepsvaart, recreatievaart), niet worden gesteld. De kanalen zijn voor deze recreatievorm dan ook eigenlijk ongeschikt. Waterbouwkundige bouwwerken en andere bezienswaardigheden Op een aantal plaatsen is sprake van waterbouwkundige bouwwerken of zogenaamde "kunstwerken" langs de kanalen (bruggen, sluizen etc.) die vanuit cultuurhistorisch of ander oogpunt interessant zijn. Met het bieden van mogelijkheden om deze bouwwerken te bezichtigen zou de aantrekkelijkheid van de kanalen verder kunnen worden vergroot. De mogelijkheid om dergelijke waterbouwkundige bouwwerken en andere bezienswaardigheden in de directe omgeving van het vaarwater te bezichtigen geeft een extra dimensie aan deze vorm van oeverrecreatie. Informatievoorziening (educatie) en geleiding of rondleiding van de bezoekers is dan gewenst. Voor het kijken naar schepen of kunstwerken zijn de inrichtingswensen beperkt. Veelal zijn bankjes en picknickplaatsen met vrij zicht afdoende. In verband met de gewenste rust bevinden deze plaatsen zich bij voorkeur niet in de nabijheid van verstorende activiteiten of een drukke weg. Paardrijden Ruiters kunnen eenvoudig gebruik maken van de structuur van wandel- en fietspaden langs de kanalen. Voor ruiters gelden namelijk vrijwel dezelfde eisen voor betreft afwisseling en routekeuzemogelijkheden als voor fietsers en wandelaars [37]. Overigens liggen ruiterpaden bij voorkeur wel fysiek gescheiden van wandel- en fietspaden. De ideale ondergrond voor paarden is onverhard. Kanaaloevers waar men door ruiters gebruik van wil laten maken dienen goed bereikbaar te zijn vanaf de manege. Schaatsen De kanalen in Noord-Brabant en Midden-Limburg zijn, met uitzondering van de Noordervaart, eigenlijk niet geschikt voor schaatsen. Bij normale vorst worden de kanalen, zo nodig met ijsbrekers, open gehouden voor de scheepvaart. Pas wanneer het langere tijd zeer streng vriest wordt de scheepvaart stil gelegd. Er is dan echter reeds sprake van schotsvorming, waardoor geen goede schaatsmogelijkheden meer mogelijk zijn. Op de Noordervaart, waar schaatsen wel mogelijk is omdat hier nauwelijks scheepvaart is, en waar men in vorstperioden van heinde en verre komt, is de schaatser gebaat bij het ontbreken van belemmeringen zoals sluizen, lage en brede bruggen, brede en steile dammen, duikers met een geringe diameter e.d. Voor het eventuele klunen dienen taluds een geringe helling te hebben (geen steile, betonnen kademuren) en dienen veilige oversteekplaatsen aanwezig te zijn. Op de Noordervaart worden zelfs schaatswedstrijden gehouden. Kansen voor waterrecreatie 47

61 Snelvaart (waterskien, jetskien e.d.) Het gebruik van de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen door snelle motorboten en dergelijke is vrijwel overal verboden. Snelle motorboten zijn boten die sneller kunnen varen dan 20 km/u. Slechts op een tweetal gedeelten van het Oude Maasje (kmr 1,6 tot kmr 3,0 en km 3,75 tot kmr 4,75 geldt geen snelheidsbeperking en is waterskien toegestaan. Deze recreatievorm blijft, vanwege de zeer beperkte omvang, verder buiten beschouwing. Kansen voor waterrecreatie 48

62 5 Aandachtspunten, knelpunten en oplos singsrichtingen 5.1 Algemeen Dit hoofdstuk beschrijft de resultaten van de confrontatie van de informatie uit de voorgaande hoofdstukken (beleid, gebied, waterrecreatie). Een en ander heeft geleid tot onderstaand overzicht van relevante aandachtspunten en knelpunten, die met name van belang zijn voor het goed functioneren van de waterrecreatie op de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen (zie label 5.1). Bij de nadere toelichting daarvan, in de volgende paragrafen, wordt onderscheid gemaakt in de verschillende recreatievormen zoals die ook in het vorige hoofdstuk zijn beschreven (zie 5.2 t/m 5.5). Per aandachtspunt c.q. knelpunt wordt tevens ingegaan op mogelijke oplossingsrichtingen. Tabel 5.1 Aandachtspunten en knelpunten voor de waterrecreatie Recreatievorm Aandachtspunten / knelpunten Invalshoek Beleid Gebied Recreatje Toervaart bedieningstijden bruggen en sluizen knelpunten in het basistoervaartnet bereikbaarheid (historische) kernen beschikbaarheid aanlegplaatsen milieubelasting pleziervaart waterhoeveelheid in droge perioden Roeien en kanoen beschikbaarheid van het vaarwater conflicten met andere recreatievormen Sportvissen gebruik oevers met ecologische functie waterkwaliteit van de kanalen conflicten met andere recreatievormen Wandelen en vrijliggende fiets- en wandelpaden fietsen gebruik oevers met ecologische functie bezoekmogelijkheden kunstwerken informatievoorziening 5.2 Recreatietoervaart Algemeen Op grand van informatie uit de voorgaande hoofdstukken kunnen voor de "recreatietoervaart" onderstaande aandachtspunten en knelpunten als meest relevant worden aangemerkt. Deze worden in de volgende paragrafen toegelicht, waarbij tevens mogelijke oplossingsrichtingen worden aangedragen. Het gaat daarbij om: * de bedieningstijden van bruggen en sluizen; enkele specifieke knelpunten in het basistoervaartnet; bereikbaarheid van (historische) kernen; aantal beschikbare aanlegplaatsen; milieubelasting door de pleziervaart; de beschikbare waterhoeveelheid in droge perioden. Kansen voor waterrecreatie 49

63 5.2.2 Bedieningstijden van bruggen en sluizen Uit diverse onderzoeksrapporten [25, 26, 38] komt naar voren dat bet beperkte bedieningsregime van bruggen en sluizen, met name op zondagen, een probleem vormt voor de recreatievaart op de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen. Volgens de beleidslijnen van Rijkswaterstaat wordt bij de bediening van bruggen en sluizen getracht om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de behoeften/wensen van de gebruikers. Tevens wordt daarbij rekening gehouden met landelijke normen, vastgelegd in de leidraad met betrekking tot bediening van de Commissie Vaarweg Beheerders (CVB) en de kosteneffectiviteit van de bediening [30]. Het huidige bedieningsregime voldoet op diverse kanalen echter niet aan de normering voor de recreatietoervaart van de Stichting Recreatietoervaart Nederland [22, 26, 40]. Bovendien is de bediening in de praktijk vooral afgestemd op de beroepsvaart. Een en ander betekent dat er met name in het weekend, wanneer de kanalen vooral worden gebruikt door de recreatievaart, op diverse kanaalgedeelten een beperkt bedieningsregime van kracht is. Dit leidt tot aanzienlijke beperkingen van de gebruiksmogelijkheden van de kanalen voor de doorgaande recreatievaart [26]. Op zaterdagen worden de bruggen en sluizen in de Zuid- Willemsvaart en het Wilhelminakanaal slechts bediend van tot uur. In de zomer worden deze tijden verruimd tot of uur. De Amertakbrug wordt in de zomer in het weekend alleen op aanvraag bediend. Op zon- en feestdagen worden in de zomer alleen de Marksluis en de Sluis Engelen bediend. De overige bruggen en sluizen worden dan in het geheel niet bediend. Overigens dient er, bij groei van de recreatietoervaart en verruiming van de bedieningstijden van bruggen en sluizen, rekening te worden gehouden met het mogelijk ontstaan van andere potentiele conflicten. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan overlast voor het verkeer op kruisende wegen bij het langer open staan van bruggen en sluizen en mogelijk langere wachttijden voor de beroepsvaart bij het passeren van bruggen en sluizen. Het thans geldende bedieningsregime in de weekenden dateert uit 1995, toen de bediening van een aantal sluizen en bruggen in de Brabantse kanalen werd gewijzigd. De belangrijkste wijziging betrof een beperking van de bediening op zaterdag tot uur. Uit onderzoek [38] komt naar voren dat deze wijziging voor ruim 13% van de recreatievaarders gevolgen heeft gehad, met name in de vorm van aangepaste vaarschema's. Door deze wijziging wordt volgens genoemd onderzoek tevens de recreatieve potentie van het gebied aangetast, zeker in combinatie met verslechtering of achterstand op andere aspecten. Voor bovengenoemd knelpunt, het beperkte bedieningsregime van de bruggen en sluizen in de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen met name in de weekenden, zijn de volgende (deels elkaar overlappende) oplossingsrichtingen denkbaar: 1. Uitbreiden van de bedieningstijden In de rapportage "Bedieningstijden en economische betekenis Brabantse kanalen" [38], waarin onderzoek is verricht naar de bedieningstijden van bruggen en sluizen, zowel vanuit het oogpunt van de beroepsvaart als vanuit de recreatievaart, wordt door de recreatievaart nadrukkelijk gepleit voor uitbreiding van de bedieningstijden van bruggen en sluizen, met name op zondag. Kansen voor waterrecreatie 50

64 Dit zou de vaarmogelijkheden verbeteren en de noodzaak om op onaantrekkelijke plaatsen te moeten overnachten kunnen beperken. Ook door Rijkswaterstaat zelf [26] wordt gedacht aan een verruiming van de bedieningstijden, met name in combinatie met het op afstand bedienen van bruggen en sluizen (zie onder 2). Door verruiming van de bedieningstijden kunnen de belemmeringen voor de doorgaande recreatievaart worden verkleind. Verruiming van de bedieningstijden zal naar verwachting tevens leiden tot een toename van het aantal recreatievaartuigen dat gebruik maakt van de Brabantse en Limburgse kanalen. Hierbij dient tevens afstemming met Belgie plaats te vinden. 2. Op afstand bedienen van bruggen en sluizen Het beleid van Rijkswaterstaat is gericht op de overgang van de bediening van bruggen en sluizen op afstand, vanuit bedieningscentrales [21, 22, 79]. In navolging van de reeds beschikbare bedieningscentrale in Tilburg, waarmee een deel van de bruggen en sluizen in het Wilhelminakanaal wordt bediend, zal de komende jaren een toenemend aantal bruggen op afstand kunnen worden bediend [26]. Wanneer de bedieningscentrales in Helmond en Oosterhout gereed zijn kan een groot deel van de bruggen en sluizen op de Noord-Brabantse kanalen efficienter worden bediend. Dit zou volgens Rijkswaterstaat tevens betekenen dat er mogelijkheden ontstaan om tegen relatief geringe kosten de bediening van alle objecten aan te passen aan de behoefte van de recreatievaart [79]. Met name bestaat dan de mogelijkheid om gedurende de zomermaanden uitbreiding gedurende de weekenden te realiseren. Hierbij wordt met name gedacht aan de voor de recreatievaart belangrijkste maanden juni, juli en augustus. Er wordt daarbij gestreefd naar nauwe afstemming met het bedieningsregime op de Midden- Limburgse kanalen. Ook voor de sluis Panheel in het Kanaal Wessem-Nederweert bestaan er dergelijke initiatieven. 3. Monitoring In de rapportage "Bedieningstijden en economische betekenis Brabantse kanalen" [38] wordt gesteld dat een bediening van bruggen en sluizen die aansluit op de vraag een belangrijke voorwaarde is voor het optimaal kunnen functioneren van reeds aanwezige en nieuwe voorzieningen. Daarom wordt aanbevolen om de bediening in overleg met alle betrokkenen (Rijk, gemeenten, KNWV, Bureau voor Toerisme) te monitoren en optimaal af te stemmen op nieuwe ontwikkelingen. Ook door Rijkswaterstaat wordt monitoring als een belangrijk hulpmiddel aangemerkt om ontwikkelingen te signaleren en deze signalen waar nodig om te zetten in aanbevelingen ten behoeve van verbetering van het beleid [26]. 1 J ) 1 4. Informatievoorziening In diverse rapporten en onderzoeksnota's [38, 39, 40] wordt aanbevolen om de mogelijkheden te bezien om de informatievoorziening voor de recreatievaart, onder meer waar het gaat om informatie over de bedieningstijden van bruggen en sluizen, te verbeteren. Daarbij kan, naast het opnemen van deze informatie in diverse gidsen en overige databestanden (onder andere Wateralmanak), bijvoorbeeld ook worden gedacht aan het plaatsen van informatieborden langs de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen met informatie over de bedieningstijden. Daarnaast kan het gebruik van aanvullende communicatiemiddelen, zoals telefoon en internet, voor de informatievoorziening en communicatie worden overwogen. Kansen voor waterrecreatie 51

65 Sluizen em bruggen a 1 Marksluis j t? '. 1!.. JK.i&Ti > \ -' mmm v -

66 5. Samenwerking met derden Uit onderzoek van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer van RWS [25] is naar voren gekomen dat ook gedacht zou kunnen worden aan samenwerking met derden bij de bediening van bruggen en sluizen. Reele optics voor vormen van samenwerking bij brug- en sluisbediening zijn contractuele samenwerking (afstemming, uitbesteding, overdracht) of het oprichten van een joint venture (stichting, gemeenschappelijke regeling). Deze samenwerkingsvormen hebben elk eigen juridische, financiele, organisatorische en personele kenmerken en daarmee samenhangende voor- en nadelen. Per geval zou door de beheerder moeten worden afgewogen welke uitgangspunten daarbij van belang zijn en7of om welk takenpakket het gaat. Op basis daarvan kan dan worden bepaald welke vorm van samenwerking in een concreet geval het meest geschikt wordt geacht. Ook zijn grensoverschrijdende afspraken over de bediening van belang Knelpunten in het basistoervaartnet In 1990 is de Beleidsvisie Recreatievaart Toervaart Nederland (BRTN) opgesteld. Deze visie is in 2000 geactualiseerd [40]. De BRTN is een "gentlemen's agreement" van de ministers van VROM en V&W, de staatssecretarissen van LNV en EZ en de provinciale besturen. In deze visie is als doelstelling opgenomen dat het Rijk en de provincie ernaar streven, waar dat redelijkerwijs mogelijk is, tegemoet te komen aan de wensen vanuit de toervaart. De functie van de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen is hierin omschreven als: "ontsluitingswateren die Nederland buiten de vaargebieden openleggen voor de toervaart". Het BRTN-beleid is nog niet vertaald naar de regio's. Het beleid van Rijkswaterstaat is tot op heden uitsluitend gericht op het mogelijk maken van de doorgaande recreatievaart [26]. Er wordt (nog) geen actief beleid gevoerd om de recreatievaart ook daadwerkelijk te bevorderen. Vanuit de algemene beleidswens, om te komen tot een doorgaand recreatief "basistoervaartnet", is het echter wenselijk om huidige knelpunten in het toervaart op de lossen. Als zodanig kunnen worden aangemerkt [40]: het Oude Maasje: is een oude rivierarm parallel aan de Bergsche Maas, die slechts vanuit het westen toegankelijk is. Door een dam aan de oostkant, ter hoogte van Waalwijk, te verwijderen ontstaat een aantrekkelijke alternatieve vaarroute voor de Bergsche Maas en/of kan een circuit worden gevaren; de Noordervaart: dit doodlopende kanaalgedeeelte in Midden-Limburg maakt geen deel uit van het basistoervaartnet. De toegankelijkheid is, met name door de aanwezige sluis, beperkt. Door RWS Limburg [21] is "onttrekking van de scheepvaartfunctie" als streefbeeld voor dit kanaal aangegeven. Wanneer de beroeps- en recreatievaart van dit kanaal zouden verdwijnen kunnen de overige recreatieve functies (onder andere roeien, kanoen, vissen, schaatsen) op dit kanaal toenemen. De recreatieve voorzieningen zouden daarop dan afgestemd moeten worden; grensoverschrijdende recreatievaart: in de nota "Grensoverschrijdend Watertoerisme" [62, 63], een watersportontwikkelingsplan voor de grensregio Vlaanderen-Nederland, is een visie geformuleerd voor de ontwikkeling van een grensroute als doelgebied voor een vakantieroute met de motorboot, waarbij sprake is van optimale variatie in lengtes, trajectkeuzes en attractiemogelijkheden. In dat kader zullen concrete projecten worden ontwikkeld en uitgewerkt. Goed overleg met Belgie en afstemming van wensen en mogelijkheden is daarbij essentieel. Kansen voor waterrecreatie 53

67 5.2.4 Bereikbaarheid van (historische) kernen Diverse (historisch) interessante steden en dorpen zijn bereikbaar via de Noord- Brabantse en Midden-Limburgse kanalen. Het betreft de steden Weert, Helmond, 's-hertogenbosch, Tilburg en Breda en de wat kleinere plaatsen Wessem-Thorn, Nederweert, Aarle-Rixtel, Seek en Donk, Lieshout, Oirschot, Dongen, Oosterhout en Geertruidenberg. De meeste van deze plaatsen zijn voor de recreatietoervaart over het water bereikbaar, soms zelf tot in het centrum. Bij een aantal plaatsen zou de bereikbaarheid of de aantrekkelijkheid van de toevoerroute echter aanzienlijk kunnen worden verbeterd (waaronder Helmond). Ook de aanlegmogelijkheden en overige voorzieningen in genoemde steden en dorpen zijn langs niet altijd optimaal (zie ook 5.2.5). Ook vanuit de recreatiesector [39, 40] wordt geconstateerd dat er de laatste jaren sprake is van een toenemende belangstelling voor het water in de stad en het weer bereikbaar maken van (oude) steden via het water. In diverse Nederlandse steden bestaan er plannen voor reconstructies van oude vaarwegen. Met de aanleg van omleidingen van vaarwegen rondom grotere steden, zoals de bestaande omleiding van de Zuid-Willemsvaart bij Helmond en de geplande omleiding bij 's-hertogenbosch, waarbij de beroepsvaart gebruik gaat maken van de nieuwe route, zouden de recreatieve gebruiksmogelijkheden van de oude kanaaltrajecten aanzienlijk kunnen toenemen. Voor wat betreft de situatie Helmond is dit echter niet het geval. De traverse Helmond is overgedragen aan de gemeente, die besloten heeft om de bestaande bruggen en sluizen niet meer te bedienen. Zo is het centrum van Helmond thans niet meer bereikbaar voor de recreatietoervaart, omdat sluis 7 en de bruggen in Helmond (Aarle-Rixtelsebrug, Julianabrug, Veestraatbrug, spoorhefbrug en Houtse Parallelbrug), niet meer bediend worden [48], Met het (weer) bereikbaar maken van de steden over het water kan de relatie tussen stad en regio worden hersteld of uitgebreid. Van groot belang daarbij is dat stedelijke vaarwegprojecten goed aansluiten op het regionale vaarwegnet en regionale plannen [40]. Vaak kan de "aantakking" op het basistoervaartnet worden verbeterd, bijvoorbeeld door stimulering van vervanging van lage bruggen of door de bedieningstijden van beweegbare bruggen aan te passen. Aanlegvoorzieningen voor de toervaart kunnen worden geoptimaliseerd, zowel wat betreft omvang en inrichting als wat betreft locatie (onder andere nabij horeca, winkels, stads- en dorpscentra). Vaarwegprojecten kunnen vaak worden gekoppeld aan lopend beleid, zoals het grote stedenbeleid, groen in en om de stad, ruimtelijke kwaliteit, water in de stad en intensief ruimtegebruik [40] Beschikbaarheid van aanlegplaatsen In de Beleidsvisie Recreatie Toervaart in Nederland (BRTN) [40] wordt gesteld dat toervaren voor een groot deel bestaat uit stilliggen. De boot van een enthousiaste toervaarder ligt circa 80% van het jaar stil op een vaste ligplaats (bijvoorbeeld in een jachthaven). Als een toervaarder is uitgevaren dan ligt hij 75% tot 80% van de tijd stil op een tijdelijke ligplaats. Ook dit stilliggen vraagt om voorzieningen. Het gaat dan om voorzieningen die het toervaren gemakkelijker en aantrekkelijker kunnen maken en soms het doel van een vaartocht zijn. Wanneer ligplaatsen, wachtplaatsen en aanlegplaatsen niet tot stand komen, zal dit de groei van de toervaart in een gebied ernstig kunnen belemmeren. Kansen voor waterrecreatie 54

68 a Volgens een recent onderzoek dat onlangs in opdracht van Rijkswaterstaat is uitgevoerd [77] zijn er langs de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen op dit moment een kleine ligplaatsen in jachthavens beschikbaar voor de recreatievaart. Deze jachthavens zijn overwegend nabij steden en dorpen aan het kanaal gesitueerd. Langs de kanalen zelf zijn er volgens Rijkswaterstaat weinig mogelijkheden voor recreatieve voorzieningen [79], waaronder aanlegmogelijkheden. Langs het Wilhelminakanaal is wel op een tiental plaatsen sprake van bredere zwaaikommen, doch de meeste daarvan zijn te ondiep om in af te meren [48]. De Zuid-Willemsvaart in 's-hertogenbosch is te smal om aan te leggen. In de Dommel zijn er echter wel aanlegplaatsen. Voor het afmeren is men toch vooral aangewezen op aanlegplaatsen in (jacht-)- havens in steden en dorpen. Op deze plaatsen is tevens sprake van diverse voorzieningen voor de toervaart. Besluiten over realisatie van aanlegplaatsen en ligplaatsen in steden en dorpen is echter primair een zaak van het lokaal bestuur en de daar aanwezige marktpartijen (MKB, horeca, watersportbedrijfsleven en watersporters). In overleg met de aanliggende gemeenten kan door Rijkswaterstaat worden bekeken of aanwezige behoeften plaatselijk kunnen worden opgelost [79]. Ten aanzien van het uitbreiden van bestaande jachthavens of het realiseren van nieuwe havens ligt de verantwoordelijkheid bij de betreffende gemeenten. Rijkswaterstaat neemt geen initiatieven maar staat in principe niet afwijzend tegenover initiatieven van derden [79] Milieubelasting door de pleziervaart Als gevolg van de groeiende recreatietoervaart op de Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen is er in toenemende mate aandacht nodig voor een aantal hiermee samenhangende milieuproblemen. Hierbij moet met name worden gedacht aan de inzameling van afval en vuilwater, het gebruik van milieubelastende verfstoffen, brandstofvoorziening en noodzakelijke baggerwerkzaamheden. Naast wet- en regelgeving is ook goede voorlichting belangrijk. Ter wille van de handhaafbaarheid is draagvlak bij de sector nodig [40]. Onderstaand zijn de genoemde milieuproblemen nader toegelicht. Afval: het tegengaan van de verspreiding van afval, onder meer afkomstig van watersporters, via de kanalen wordt door Rijkswaterstaat van groot belang geacht. In dat kader is het van belang dat er goede en voldoende inzamelvoorzieningen aanwezig zijn in jachthavens, bij aanleg- en afmeerplaatsen, bij sluizen en bij dagrecreatieve voorzieningen langs de kanalen. De verantwoordelijkheid voor het aanbrengen en bijhouden daarvan ligt bij de beheerders van de betreffende (recreatieve) voorzieningen. De behandeling van scheepsafval is formed geregeld volgens het op 9 September 1996 ondertekende verdrag " Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en Binnenvaart". Door Rijkswaterstaat wordt voorlopig afgewacht of en voor welk afval op de kanalen ontvangstinrichtingen nodig zijn [79]. Vuilwaterinzameling [40]: om de lozing van afval water terug te dringen wordt middels Europese regelgeving gestimuleerd dat steeds meer schepen worden uitgerust met vuilwatertanks. Ook de Vierde Nota waterhuishouding [8] heeft als beleid dat vuilwaterlozingen door de scheepvaart moeten worden beeindigd. Prioriteit wordt daarbij gegeven aan de pleziervaart en passagierschepen vanwege de omvang en concentratie van de lozingen. Kansen voor waterrecreatie 55

69 Op nationaal niveau wordt wetgeving voorbereid om lozing van huishoudelijk afvalwater te verbieden. Het streven is crop gericht om in het jaar 2001, verspreid over het hele land, in totaal 200 uitpompstations op de wal te hebben gerealiseerd voor het wegpompen van huishoudelijk- en oliehoudend afvalwater [40]. Voorlichting en regelgeving worden in gang gezet. In de Beleidsagenda Milieu, Toerisme en Recreatie [70], tot stand gekomen in overleg tussen vijf ministeries (LNV, V&W, VROM, EZ, VWS), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en elf koepelorganisatie uit de toeristisch-recreatieve sector, is afgesproken dat de ANWB zal optreden als trekker bij het terugdringen van vuilwaterlozingen door de pleziervaart. Het Rijk en de Waterschappen zullen een financiele impuls geven aan de realisatie van een basisnet van walvoorzieningen. li Verfstojfen e.d. [40]: het gebruik van koperhoudende verf om aangroei op het onderwaterschip te voorkomen is in Nederland voor pleziervaartuigen inmiddels verboden. Ook wordt gewerkt met teervervangende verf die het milieu minder belast. Afspuitplaatsen en borstelbanen leveren een bijdrage aan vermindering van de behoefte aan milieuschadelijke onderwaterverven. In de Vierde Nota waterhuishouding [8] is opgenomen dat het gebruik van aangroeiwerende verf verder zal worden beperkt. In de planperiode zal extra aandacht worden geschonken aan de ontwikkeling en invoering van milieuvriendelijke alternatieven voor het gebruik van biocide houdende verven in de recreatievaart. In de Beleidsagenda Milieu, Toerisme en Recreatie [70], tot stand gekomen in overleg tussen vijf ministeries (LNV, V&W, VROM, EZ, VWS), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en elf koepelorganisatie uit de toeristisch-recreatieve sector, is afgesproken dat de HISWA zal optreden als trekker bij het terugdringen van het gebruik van milieubelastende, aangroei werende verven (anti-foulings). Brandstojvoorziening en emissie van motoren [40]: een netwerk van goed uitgeruste brandstofstations langs het water is een belangrijke voorwaarde voor de toervaart. In internationaal verband is een normering afgesproken met de producenten van scheepsmotoren. In dit verband kan ook worden gewezen op de toepassing van elektromotoren en hybride-aandrijvingen met geen of weinig gas- en geluidsemissie. In de Beleidsagenda Milieu, Toerisme en Recreatie [70], tot stand gekomen in overleg tussen vijf ministeries (LNV, V&W, VROM, EZ, VWS), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en elf koepelorganisatie uit de toeristisch-recreatieve sector, is afgesproken dat de KNWV zal optreden als trekker bij het voorkomen en terugdringen van milieu- en veiligheidsrisico's in verband met de brandstofvoorziening bij aanlegplaatsen in jachthavens en langs de kanalen en dat de HISWA zal optreden als trekken bij het terugdringen van de emissies van motoren van pleziervaartuigen. Baggeren [40]: naast het voorkomen van vervuiling is het verwijderen van verontreinigde bagger uit de vaarweg noodzakelijk. Vanwege de kosten wordt dit vaak uitgesteld. Ook hebben de vaarwegen buiten het hoofdvaarwegennet niet altijd de hoogste prioriteit. Het baggerprobleem doet zich in verhevigde mate voor bij jachthavens en toeleidingsgeulen. Jaarlijks wordt een geactualiseerd "Saneringsprogramma waterbodems Rijkswaterstaat" aangeboden aan de Tweede Kamer. Dit programma bevat de meerjarenplanning voor onderzoek en sanering van de meest urgente locaties. Hierin zijn de verontreinigde locaties in Noord-Brabant benoemd, zoals het Buitenpand Wilhelminakanaal en de Donge. Mede afhankelijk van het gereedkomen van het baggerdepot Haringvliet en nader onderzoek en saneringsplannen voor Amer en Biesbosch, zal het onderzoek op deze locaties waarschijnlijk pas na 2003 kunnen plaatsvinden [22, 79]. Kansen voor waterrecreatie 56

70 < Waterhoeveelheid in droge perioden Water is in Nederland van tijd tot tijd een schaars goed. In bepaalde droge perioden is het wateraanbod zo gering dat verschillende belangen elkaar gaan beconcurreren. In zulke situaties moeten prioriteiten worden gesteld. De daarbij benodigde afweging wordt gemaakt op basis van de verdringingsreeks uit het BPRW II [69]. Stuwen en sluizen worden ingezet bij de waterverdeling. In waterakkoorden worden gebiedsgerichte afspraken gemaakt voor een optimale verdeling tussen de verschillend beheerders. De hoeveelheden water die moeten worden doorgevoerd in de Midden-Limburgse en Noord-Brabantse Kanalen (MLNBK), in verband met de regionale watervoorziening, zijn geregeld in het Waterakkoord (WATAK-MLNBK) [16]. Het Waterakkoord is een bestuursovereenkomst tussen waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheerders (waterschappen, Rijkswaterstaat, gemeenten in het gebied). In dit akkoord worden onder andere verplichtingen gelegd bij Rijkswaterstaat om bepaalde hoeveelheden water van de regionale beheerders aan-, af- en door te voeren via de kanalen. De maatregelen uit WATAK-MLNBK zijn gebaseerd op de wateraanvoerplannen van de provincies Limburg en Noord-Brabant. In perioden van waterschaarste kunnen er problemen ontstaan voor de doorvaart op de kanalen. Voor dergelijke situaties is een "driestapsstrategie" ontwikkeld, die is opgenomen in het Waterakkoord [16]. In 2002 zal deze strategic worden vastgelegd in een draaiboek laagwater voor het gehele kanalenstelsel. Onderstaand zijn de verschillende stappen van deze strategic toegelicht. In tijden van watertekorten op de kanalen is een van de middelen om water te besparen het minder frequent bedienen van de schutsluizen. De eventueel aan de scheepvaart op te leggen maatregelen gelden zowel voor de beroeps- als de recreatievaart. De volgende drie mogelijkheden kunnen zich daarbij voordoen: 1. Zuinig schutten Onder zuinig schutten wordt verstaan het niet voor elk schip dat zich aandient schutten (overleg met omliggende sluizen, "alle" schepen in de boezem meenemen). Bij de sluizen in Limburg geldt een maximale wachttijd van 30 minuten. In de zomermaanden wordt, wanneer de wateraanvoer minder dreigt te worden, deze wachttijd "volgemaakt". Hiermee kan het aantal schutcycli (en daarmee de waterdoorvoer) worden beperkt. De geschatte frequentie van voorkomen van een dergelijke situatie op de Midden-Limburgse kanalen is circa 60 dagen per jaar (indicatie). In Brabant zijn geen indicaties van wachttijden en frequenties bekend. Zuinig schutten dient al te beginnen in de periode dat er watertekorten dreigen. In de praktijk is dat geen eenvoudige zaak. De sluismeester zal een inschatting moeten maken van de actuele watersituatie, het scheepsaanbod en de verwachte wachttijden. Een richtlijn voor maximaal te hanteren wachttijden is, gezien de vele afhankelijkheidsfactoren, moeilijk te geven. Het initiatief tot zuinig schutten ligt bij de individuele sluismeester, evenals de interpretatie van de maximaal verantwoorde wachttijden. 2. Beperkt schutten Onder beperkt schutten wordt verstaan het uitsluitend schutten met een voile sluiskolk. Bij kleine watertekorten (wateraanvoer iets kleiner dan overeengekomen in het WATAK-MLNBK; iets kleiner dan 16,5 m3/s) wordt alleen met voile schutkolken geschut, waarbij een maximale wachttijd in acht wordt genomen. Kansen voor waterrecreatie 57

71 Tot beperkt schutten dient te worden overgegaan indien de peilen op de kanaalpanden structured teruglopen, er geen vooruitzicht is op een op korte termijn verbeterde wateraanvoer en indien zonder bet nemen van bijzondere maatregelen de peilen op de kanalen onder bet streefpeil komen. Beperkt schutten kan ook voor bepaalde sluizen worden ingesteld. Te denken valt aan de sluizen 0 en Schijndel van de Zuid-Willemsvaart en sluis III van bet Wilhelminakanaal. Het bevoegd gezag van Rijkswaterstaat neemt de beslissing tot beperkt schutten. Deze werkwijze, waarbij sprake is van een beperkte mate van konvooivaart, wordt in Limburg aangekondigd op teletekst. De geschatte frequentie van voorkomen bedraagt op de Midden-Limburgse kanalen gemiddeld 2 dagen per jaar (indicatie). In Brabant zijn geen frequenties bekend. 3. Verdergaande beperkingen Indien de wateraanvoer nog verder terugloopt bestaat de mogelijkheid om het aantal schutcycli per etmaal te maximeren (bijvoorbeeld maximaal 5 schuttingen per etmaal). Het initiatief hiertoe ligt bij de watercoordinator. Indien er sprake is van zeer lage wateraanvoeren (en daarmee samenhangende problemen om het kanaalpeil te handhaven) wordt de scheepvaart volledig gestremd. Indien deze extreme waterschaarste zich voordoet, houdt deze veelal meerdere dagen aan. Geschatte frequentie van voorkomen: 1 maal per tien jaar (indicatie). 5.3 Roeien en kanoen Algemeen Op grond van de informatie uit de voorgaande hoofdstukken kunnen voor de recreatievorm "roeien en kanoen" onderstaande aandachtspunten en knelpunten als meest relevant worden aangemerkt. Deze worden in de volgende paragrafen nader toegelicht, waarbij tevens mogelijke oplossingsrichtingen worden aangedragen. Het gaat hierbij om: * beschikbaarheid van het vaarwater; conflicten met andere recreatievormen Beschikbaarheid en bereikbaarheid van het vaarwater Kanoen en roeien op de kanalen is toegestaan [79]. Bij het aanleggen moet wel rekening worden gehouden met, vanuit ecologisch oogpunt, kwetsbare oevergedeelten. Op tijdstippen dat de kanalen ook gebruikt worden door de gemotoriseerde (beroeps)vaart is de veiligheid een belangrijk aandachtspunt. Aangezien op dit moment een belangrijk deel van de Noord-Brabantse en Midden- Limburgse kanalen op zondag is gesloten voor de beroepsvaart en de gemotoriseerde toervaart, is deze dag met name geschikt voor kanoen en roeien. Voor kanoers en roeiers zijn specifieke in- en opstapplaatsen noodzakelijk. Deze bevinden zich meestal bij het gebouw waar de boten zijn gestald. Het betreft een Steiger evenwijdig aan de wal van circa 5 tot 6 m lang, minimaal 1,0 m breed en een steigerhoogte van 0,15 m. In de veelgebruikte vaargebieden kan met deze maten rekening worden gehouden bij het ontwerp van aanlegplaatsen. Op dit moment zijn er (nog) geen afspraken tussen Rijkswaterstaat, de regio en de recreatiesector over het uitbreiden van de mogelijkheden voor roeien en kanoen op Noord-Brabantse en Midden-Limburgse kanalen en over het realiseren van (extra) aanlegmogelijkheden voor kano's en roeiboten [79]. Kansen voor waterrecreatie 58

72 Het initiatief daarvoor komt niet van Rijkswaterstaat, maar Rijkswaterstaat staat wel open voor initiatieven van derden. Door de sector zelf zijn diverse mogelijkheden op een rijtje gezet om de gebruiksmogelijkheden van de kanalen voor de kleine waterrecreatie te vergroten [39]. Voor wat betreft het kanoen en roeien kan hierbij onder meer worden gedacht aan: op diverse plaatsen zorgen voor een goede bereikbaarheid (verharde wegen) en toegankelijkheid (steilte, diepte) van de oevers voor het te water laten van roeiboten en kano's; in- en uitstapplaatsen voor kanoen en roeien combineren met visplaatsen; om sluizen, duikers en dammen te kunnen passeren kunnen overdraagplaatsen voor kano's en roeiboten worden gerealiseerd. De overdraagplaatsen zijn ook te gebruiken als in- en uitstapplaatsen; invoering van zonering in tijd en ruimte. Dit kan wenselijk zijn bij het uit elkaar houden van snelle en langzame vormen van watersport (zie 5.3.3); het zorgdragen van een betere afstemming tussen de verschillende regelingen die betrekking hebben op de kleine waterrecreatie Conflicten met andere recreatievormen In paragraaf 4.6 is ingegaan op de onderlinge verdraagzaamheid tussen verschillende vormen van waterrecreatie en op mogelijke conflicten die zich kunnen voordoen als gevolg van gelijktijdig gebruik van een bepaald kanaalgedeelte. Voor wat betreft de combineerbaarheid van roeien en kanoen met andere recreatievormen gelden de volgende concrete knelpunten: gecombineerd gebruik van de kanalen door de gemotoriseerde en ongemotoriseerde vaart, waardoor de veiligheid in het gedrang kan komen. Doordat de kanalen op enkele trajecten relatief smal zijn, kunnen ook bij het passeren problemen ontstaan [79]; * problemen tussen roeiers en sportvissers over het gelijktijdig gebruik van het Wilhelminakanaal ter hoogte van de Beekse Bergen tijdens wedstrijden. Dit probleem wordt veroorzaakt doordat er geen afstemming plaatsvindt tussen de roeivereniging en de sportvisserij-organisaties betreffende het organiseren en houden van roei- dan wel viswedstrijden [76]. Voor het oplossen van de hierboven genoemde problemen, die samenhangen met het gelijktijdig gebruik van een kanaalgedeelte door verschillende typen recreanten, zijn verschillende oplossingsrichtingen denkbaar, te weten: 1. Spreiding in de tijd Door het gebruik van de verschillende recreatievormen op eenzelfde kanaalgedeelte te spreiden in de tijd, kunnen onderlinge conflicten in een groot aantal gevallen worden voorkomen. Daarbij moet worden gedacht een het toekennen van "bloktijden" voor het gebruik van het kanaal aan de verschillende gebruiksfuncties. Een ander voorbeeld is het vrijwel ontbreken van sluisbediening op zondag, waardoor de kanalen op die dag veilig voor de ongemotoriseerde vaart kunnen worden gebruikt. 2. Spreiding in de ruimte Een andere oplossing bestaat uit het toepassen van een zonering binnen het betreffende kanaalgedeelte, waardoor iedere gebruiksvorm zijn "eigen" plaats op het kanaal krijgt. Een dergelijke oplossing is echter alleen toepasbaar op kanaalgedeelten waar voldoende ruimte beschikbaar is om een zonering toe te passen. Kansen voor waterrecreatie 59

73 3. Afstemming in de vergunningverlening Een derde oplossingrichting wordt gevormd door een betere afstemming bij de vergunningverlening voor evenementen die door de verschillende recreatieorganisaties worden georganiseerd op de kanalen. Zo is zowel voor bet houden van roei-evenementen als voor het organiseren van viswedstrijden in principe een vergunning van Rijkswaterstaat nodig. Conflicten over het gelijktijdig gebruik van een bepaald kanaalgedeelte voor twee verschillende evenementen kunnen bij een zorgvuldige en centrale vergunningverlening derhalve eenvoudig vooraf worden voorkomen. 4. Verdeling over het jaar Een andere oplossingsrichting omvat het vooraf plannen van diverse evenementen over het jaar, zodat een ieder tijdig op de hoogte kan zijn van de diverse wedstrijden en evenementen op een bepaald kanaalgedeelte, waardoor dubbel gebruik kan worden voorkomen. Elierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het jaarlijks opstellen van een evenementenkalender die breed over de provincie en de diverse belangengroepen wordt verspreid. Ook zou kunnen worden gedacht aan het afsluiten van convenanten, waarin alle belanghebbenden afspraken vastleggen omtrent het gebruik van het water [39], 5.4 Sportvissen Algemeen Op grond van de informatie uit de voorgaande hoofdstukken kunnen voor de recreatievorm "sportvissen" onderstaande aandachtspunten en knelpunten als meest relevant worden aangemerkt. Deze worden in de volgende paragrafen nader toegelicht, waarbij tevens mogelijke oplossingsrichtingen worden aangedragen. Het gaat om de volgende aandachtspunten en/of knelpunten: * recreatief medegebruik van kanaaloevers met een ecologische functie; de waterkwaliteit van de kanalen; conflicten met andere recreatievormen Gebruik van kanaaloevers met een ecologische functie Voor de sportvisser speelt de aantrekkelijkheid van het landschap in de omgeving van de plek waar hij vist een belangrijke rol. Natuurlijke oevers met open plaatsen in de rietbegroeiing genieten daarbij de voorkeur. Bovendien vervullen natuurvriendelijke oevers langs de kanalen een belangrijke functie als paai- en opgroeigebied voor diverse vissoorten [76]. Rijkswaterstaat onderschrijft de rol van ecologische verbinding als een van de functies die de kanalen vervullen [34]. Ze gaat daarbij niet uit van een standaardinrichting, maar van maatwerk voor het invullen van deze functie. De verbindingsfunctie dient afgestemd te zijn op de andere functies van het kanaal, op de huidige natuurwaarden, op de beschikbare ruimte in de kanaalzone en op de natuurgebieden die verbonden worden. Aan een deel van de oevers langs de Brabantse kanalen is door Rijkswaterstaat de aanduiding "functionele ecologische verbindingszone" toegekend [34]. Dit betreft de vanuit ecologisch opzicht meest waardevolle oevergedeelten, waar bescherming en uitbreiding van de ecologische waarden gewenst is. Kansen voor waterrecreatie 60

74 4 In de visie op de gewenste ecologische functie van de kanalen in Noord-Brabant [34] zijn verschillende modellen ontwikkeld voor de invulling van de ecologische verbindingszones. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in natte en droge verbindingen. In Noord-Brabant en Limburg zijn met name de volgende kanaaldelen van belang als ecologische verbinding [34, 59, 60]: het Wilhelminakanaal als natte verbinding tussen Leije en Beerze en ter hoogte van de Donge. Als droge verbinding ter hoogte van de Reusel, Best en tussen Son en Lieshout; * de Zuid-Willemsvaart als natte verbinding ten zuiden van Helmond en als droge verbinding tussen 's-hertogenbosch en Veghel; * het Markkanaal als droge ecologische verbinding; de Noordervaart als ecologische verbinding tussen diverse aangrenzende natuurgebieden (Kleine en Grote Moost, Stokershorst, t Kruis). Het beleid van Rijkswaterstaat is erop gericht om ingrepen die conflicteren met de ecologische verbindingsfunctie van de oevers langs de kanalen zoveel mogelijk te vermijden. Alle beschikbare ruimte dient in principe te worden gebruikt voor het optimaliseren van de ecologische verbinding. Het nader invullen van de ecologische functie van de rijkskanalen wordt door Rijkswaterstaat gezien als een inspanningsverplichting die in principe alleen geldt voor rijksterrein (ecologisch beheer, eventueel herinrichting). Bij nieuwe ingrepen door derden wordt de ecologische functie ingebracht als randvoorwaarde bij de vergunningverlening [34]. Daarbij wordt als uitgangspunt gehanteerd dat de meest kwetsbare oeverzones, met name de plas-draszone die is aangemerkt als "model kamsalamander", volledig dienen te worden ontzien. Recreatief medegebruik is in deze zone ongewenst. Een en ander sluit echter niet uit dat in andere delen van de door Rijkswaterstaat aangegeven "functionele ecologische verbindingen" op beperkte schaal ook bepaalde vormen recreatief medegebruik denkbaar zijn. Een en ander hangt onder meer samen met de type ecologische verbinding (en het daarbij behorende ecologische model) dat op het betreffende kanaaltraject relevant is. Uiteraard dient daarbij per concrete situatie een nadere afweging te worden gemaakt over de wenselijkheid van de betreffende voorziening ter plaatse en moet er sprake zijn van een zorgvuldige inrichting van de voorziening. Zo is het denkbaar dat in directe aansluiting op een natuurvriendelijke oever (dus ernaast), op een daartoe geschikte plek een eenvoudige visstek wordt ingericht. Op dergelijke plaatsen kan dan op individuele basis worden gevist. Daarvoor dienen dan uiteraard wel adequate voorzieningen te worden gerealiseerd. In bijgaande figuur is een voorbeeld opgenomen voor de inrichting van een visstek naast een natuurvriendelijke oever. Om de ecologische functie van natuurvriendelijke oevers niet te verstoren is het houden van viswedstrijden in deze oevers niet aan de orde. Dit wordt door de sportvisserij-organisatie zelf ook onderschreven [76]. Kansen voor waterrecreatie 61

75 Vissen in een natuurvraenideldjke oever korte, grasachtige vegetatie r v j'- ul : * la^ profiel 1 ««* %% I 4 + ' Ol. u a * %, a--.0 J-. O. rtr' ' r : i o +. o o / J 'W r>»t ft: visplaatsen: aanleg koppelen aan bruggen (van ontsluitingswegen) d \ klffvjv profiel 2

Bijlage 2: Overzicht dienstkringen met ijkjaren 1896, 1924, 1968, 1985 en 2000 Behoort bij de publicatie:

Bijlage 2: Overzicht dienstkringen met ijkjaren 1896, 1924, 1968, 1985 en 2000 Behoort bij de publicatie: Bijlage 2: Overzicht dienstkringen 1884-2005 met ijkjaren 1896, 1924, 1968, 1985 en 2000 Behoort bij de publicatie: 1-2-2016 Henk van de Laak ISBN: 978-94-6247-047-7 Alle rechten voorbehouden. Niets uit

Nadere informatie

thema 1 Nederland en het water topografie

thema 1 Nederland en het water topografie thema 1 Nederland en het water topografie Argus Clou Aardrijkskunde groep 6 oefenkaart met antwoorden Malmberg s-hertogenbosch thema 1 Nederland en het water topografie Gebergten Vaalserberg Plaatsen Almere

Nadere informatie

Overijssel FRYSLÂN DRENTHE FLEVO- LAND DUITSLAND. Zwolle GELDERLAND. Steenwijk* Giethoorn* Hardenberg* Kampen* Vecht* Ommen* Nijverdal* Almelo

Overijssel FRYSLÂN DRENTHE FLEVO- LAND DUITSLAND. Zwolle GELDERLAND. Steenwijk* Giethoorn* Hardenberg* Kampen* Vecht* Ommen* Nijverdal* Almelo Vecht* 1 met namen Overijssel FRYSLÂN DRENTHE Steenwijk* Giethoorn* FLEVO- LAND Hardenberg* Kampen* DUITSLAND Zwolle Ommen* SALLAND* IJssel Deventer Nijverdal* Rijssen* Almelo Oldenzaal* TWENTE Hengelo

Nadere informatie

Alkmaar BCC BCC. Almere-Buiten BCC. Amersfoort BCC. Amsterdam BCC. Apeldoorn BCC. Arnhem BCC. Barendrecht BCC. Beek BCC. Bergen op Zoom BCC

Alkmaar BCC BCC. Almere-Buiten BCC. Amersfoort BCC. Amsterdam BCC. Apeldoorn BCC. Arnhem BCC. Barendrecht BCC. Beek BCC. Bergen op Zoom BCC Almere-Buiten Barendrecht Beek Bergen op Zoom Beverwijk Den Helder Ede Emmen Heerlen Helmond Hengelo Hilversum Hoogeveen Hoorn Leidschendam Lelystad Middelburg Muiden Oosterhout Oss Purmerend Roosendaal

Nadere informatie

Catalogus stempels NIETIG AFGESCHREVEN TE

Catalogus stempels NIETIG AFGESCHREVEN TE Catalogus stempels NIETIG AFGESCHREVEN TE Overzicht van de verstrekte stempels NIETIG AFGESCHREVEN TE in rechthoekig model. Proefstempel NIETIG (zonder AFGESCHREVEN TE) NAPR 0001 AMSTERDAM 1912-06-17 Postkantoren:

Nadere informatie

RDC Regio-indeling Nederland

RDC Regio-indeling Nederland RDC Regio-indeling Nederland De RDC Regio-indeling Nederland is gebaseerd op gebieden met een socio-demografische samenhang. Elke regio wordt in AutoMotive Dashboard verder uitgesplitst in Nederlandse

Nadere informatie

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl) Etten-Leur (Bron: www. nederland-in-beeld.nl) Introductie Etten-Leur is een middelgrote gemeente in Brabant, gelegen ten westen van Breda. De gemeente bestaat uit één kern van ruim 40.000 inwoners. Door

Nadere informatie

BELEIDSREGEL BR/REG-18152

BELEIDSREGEL BR/REG-18152 BELEIDSREGEL Bijlage Overzicht standplaatsen zoals in het Referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid 2017 Standplaats Regionr RAV Plaats Inwoners Inw klasse OAD gewogen OAD-klasse gewogen 9364 1 RAV

Nadere informatie

2e Paasdag maandag 17 april

2e Paasdag maandag 17 april T-Shop 14 zondag 16 Alkmaar 10:00-18:00 gesloten gesloten gesloten gesloten gesloten gesloten Almelo 10:00-17:00 gesloten gesloten gesloten gesloten gesloten gesloten Almere Traverse 10:00-18:00 gesloten

Nadere informatie

Wijziging Uitvoeringsregeling inkoop arbeidsvoorziening door gemeenten

Wijziging Uitvoeringsregeling inkoop arbeidsvoorziening door gemeenten Wijziging Uitvoeringsregeling inkoop arbeidsvoorziening door gemeenten SZW 2 december 1998/nr. AM/ARV/98/35644 Directie Arbeidsmarkt Werkgelegenheid Gelet op artikel 137a, tweede lid, van de Algemene bijstandswet,

Nadere informatie

Naam Plaats donderdag 20 dec vrijdag 21 dec Koopzondag 23 dec dinsdag 25 dec woensdag 26 december 1828 Alkmaar WC de Mare open tot 21 uur open tot 21

Naam Plaats donderdag 20 dec vrijdag 21 dec Koopzondag 23 dec dinsdag 25 dec woensdag 26 december 1828 Alkmaar WC de Mare open tot 21 uur open tot 21 Naam Plaats donderdag 20 dec vrijdag 21 dec Koopzondag 23 dec dinsdag 25 dec woensdag 26 december 1828 Alkmaar WC de Mare open tot 21 uur open tot 21 uur open van 09:00 tot 17:00 Gesloten Gesloten 1887

Nadere informatie

Index. Locatiedetails Veerweg 15, 3231 CW Brielle Locatie RD (X, Y): 71924, Orderdetails. voor de locatie (X, Y) 71924,

Index. Locatiedetails Veerweg 15, 3231 CW Brielle Locatie RD (X, Y): 71924, Orderdetails. voor de locatie (X, Y) 71924, Index voor de locatie (X, Y) 71924, 436285 Product naam Legenda Bonneblad Legenda TOP50 kaart Legenda TOP25 kaart TOP50KAART TOP50KAART Jaar 2011 2010 2010 2010 2009 2008 2007 2006 2004 1998 1995 1990

Nadere informatie

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water Samen werken aan waterkwaliteit Voor schoon, voldoende en veilig water D D Maatregelenkaart KRW E E N Z D E Leeuwarden Groningen E E W A IJSSELMEER Z Alkmaar KETELMEER ZWARTE WATER MARKER MEER NOORDZEEKANAAL

Nadere informatie

Waar moeten we bouwen en waar (nog) niet. Gerard Marlet 11 oktober 2016

Waar moeten we bouwen en waar (nog) niet. Gerard Marlet 11 oktober 2016 Waar moeten we bouwen en waar (nog) niet Gerard Marlet 11 oktober 2016 De triomf van de stad... 400.000 Prijs standaardwoning (in euro's) 350.000 300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 Gemiddelde van

Nadere informatie

n.v.t. Hollandse Delta - Kostenverdeling niet aan

n.v.t. Hollandse Delta - Kostenverdeling niet aan Bijlage 2 Tabel met vaarwegen Waterschap Hollandse Delta Wateren Lijst A Categorie Handreiking Vaarwegbeheer(der) -- Categorie Handreiking Vaarwegbeheer(der) Voedingskanaal (1.127) - BZM n.v.t. Hollandse

Nadere informatie

CRITERIA PRODUCTRATING INBOEDELVERZEKERING PRIJS

CRITERIA PRODUCTRATING INBOEDELVERZEKERING PRIJS CRITERIA PRODUCTRATING INBOEDELVERZEKERING PRIJS Om tot de ProductRating Prijs te komen heeft MoneyView de gemiddelde marktpositie van elk product berekend over 28.656 fictieve klantprofielen. Deze klantprofielen

Nadere informatie

B Baarle Nassau mhz 6875 kbd QAM-64

B Baarle Nassau mhz 6875 kbd QAM-64 A Aalten-Bredevoort 7461 304 mhz 6875 kbd QAM-64 Almere 8200 304 mhz 6875 kbd QAM-64 Alphen aan den Rijn 1000 304 mhz 6875 kbd QAM-64 Amersfoort 3900 304 mhz 6875 kbd QAM-64 Amstelveen 1000 304 mhz 6875

Nadere informatie

BCC AMSTERDAM BUITENVELDERT MEDIA MARKT AMSTERDAM NOORD

BCC AMSTERDAM BUITENVELDERT MEDIA MARKT AMSTERDAM NOORD ALKMAAR ALKMAAR ALKMAAR ALKMAAR ALMERE ALMERE ALMERE ALMERE-BUITEN ALPHEN A/D RIJN AMSTELVEEN AMSTELVEEN AMSTELVEEN ASSEN ASSEN BARENDRECHT BARENDRECHT BARNEVELD BEEK BERGEN OP ZOOM BERGEN OP ZOOM BERKEL

Nadere informatie

Best. Introductie. Gemeente Best (bron:

Best. Introductie. Gemeente Best (bron: Best Best Introductie Best is een Noord-Brabantse gemeente, gelegen op ruim tien kilometer van de stad Eindhoven. De gemeente bestaat uit de centrale kern Best en twee kleine kernen, Aarle en De Vleut.

Nadere informatie

Na Amsterdam is Utrecht de stad met de meeste deelauto s. In deze stad staan meer auto s dan in Den Haag en Rotterdam samen.

Na Amsterdam is Utrecht de stad met de meeste deelauto s. In deze stad staan meer auto s dan in Den Haag en Rotterdam samen. Memo Van Datum Onderwerp Friso Metz Trends gedeeld autogebruik Doorkiesnummer Bijlage(n) 6-254 392 Opnieuw toename van deelauto s Het aantal deelauto s in Nederland is tussen september 28 en maart 29 met

Nadere informatie

Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren Publiekssamenvatting. Werken aan een robuust watersysteem

Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren Publiekssamenvatting. Werken aan een robuust watersysteem Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren 2010-2015 Publiekssamenvatting Werken aan een robuust watersysteem Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren Ontwerp Waarom een beheerplan? Nederland is

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

1. Streekplan Brabant in balans

1. Streekplan Brabant in balans 1. Streekplan Brabant in balans Het plangebied is gelegen in de AHS-landschap; subzone leefgebied dassen en voor een deel (duinrand) binnen de GHS-natuur. De Interimstructuurvisie Noord-Brabant Brabant

Nadere informatie

IN EERSTE HALFJAAR 2002. Paula van der Brug en Robert Selten. April 2005. Het aantal gestarte trajecten in het eerste halfjaar van 2002.

IN EERSTE HALFJAAR 2002. Paula van der Brug en Robert Selten. April 2005. Het aantal gestarte trajecten in het eerste halfjaar van 2002. Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Beleidsstatistiek UITSTROOM UIT DE UITKERING NA START REÏNTEGRATIETRAJECT IN EERSTE HALFJAAR 2002 Paula van der Brug en Robert Selten April 2005 Op 1 januari

Nadere informatie

CRITERIA PRODUCTRATING OPSTALVERZEKERING PRIJS

CRITERIA PRODUCTRATING OPSTALVERZEKERING PRIJS CRITERIA PRODUCTRATING OPSTALVERZEKERING PRIJS Om tot de ProductRating Prijs te komen heeft MoneyView de gemiddelde marktpositie van elk product berekend over 28.368 fictieve klantprofielen. Deze klantprofielen

Nadere informatie

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202 VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie

Nadere informatie

BIJLAGE 3: Toetsingskader

BIJLAGE 3: Toetsingskader BIJLAGE 3: Toetsingskader In dit toetsingskader geven partijen een nadere invulling en uitwerking aan de kaders die in de PKB Plus PMR met betrekking tot het deelproject 750 hectare natuur en recreatie

Nadere informatie

Uitslagen stemmingen buitengewone ALV VNG 17 november 2014 Account Gemeente Agenda Item Uitslag Aa en Hunze 4. Invulling vacatures in bestuur

Uitslagen stemmingen buitengewone ALV VNG 17 november 2014 Account Gemeente Agenda Item Uitslag Aa en Hunze 4. Invulling vacatures in bestuur Uitslagen stemmingen buitengewone ALV VNG 17 november 2014 Account Gemeente Agenda Item Uitslag 12345 Aa en Hunze 4. Invulling vacatures in bestuur en commissies JA 12348 Aalten 4. Invulling vacatures

Nadere informatie

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64 Provinciale Staten van Noord-Holland Voordracht 64 Haarlem, 17 augustus 2004 Onderwerp: Agenda Provinciaal Waterplan Bijlagen: - ontwerpbesluit - procesplanning provinciaal waterplan - op weg naar een

Nadere informatie

Kiwanis International

Kiwanis International Page 1 of 7 Netherlands 02 Noord Oost K11755 Assen NLD 27 27 0.00 K14813 Drachten NLD 15 15 0.00 K13567 Groningen NLD 22 22 0.00 K17463 Heerenveen NLD 10 10 0.00 K14275 Leeuwarden NLD 13 13 0.00 K15171

Nadere informatie

Concept. Wedstrijdprogramma. Wijzigingen voorbehouden

Concept. Wedstrijdprogramma. Wijzigingen voorbehouden Concept Wedstrijdprogramma 2015 Wijzigingen voorbehouden 28 Maart 2015 Amerongen Tijd Junioren LD Aspiranten LD 8:30 - - 9:00 Geldermalsen Veenendaal 9:30 Giessenlanden Neder-Betuwe 10:15 Veenendaal Gorinchem

Nadere informatie

Kiwanis International

Kiwanis International Page 1 of 7 Netherlands 02 Noord Oost K11755 Assen NLD 27 27 27 27 0.00 K14813 Drachten NLD 15 15 15 15 0.00 K13567 Groningen NLD 22 22 22 22 0.00 K17463 Heerenveen NLD 10 10 10 10 0.00 K14275 Leeuwarden

Nadere informatie

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren Water in Tiel Waterbeleid Tiel en Waterschap Rivierenland Water en Nederland zijn onafscheidelijk. Eigenlijk geldt hetzelfde voor water en Tiel, met de ligging langs de Waal, het Amsterdam Rijnkanaal en

Nadere informatie

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening (RO) in Nederland Vanuit de geschiedenis is RO al belangrijk in Nederland, denk bijvoorbeeld aan landinrichting en optimaliseren van de waterhuishouding.

Nadere informatie

Den Haag, 17 mei 2000

Den Haag, 17 mei 2000 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 17 mei 2000 Hierbij leg ik aan uw Kamer over, conform artikel 10a, lid 6 van de Welzijnswet 1994, de tekst van de algemene maatregel

Nadere informatie

D C B F. Welke provincie ligt in het midden van het land? Utrecht of Drenthe? Utrecht

D C B F. Welke provincie ligt in het midden van het land? Utrecht of Drenthe? Utrecht X E F G I L J K Thuistopo. oem de letter (behalve de X) en zeg welke provincie het is. = Friesland, = oord-olland, = Utrecht, = Zuid-olland, E = Groningen, F = renthe, G = Flevoland, = Gelderland, I =

Nadere informatie

ONTWIKKELINGSPLAN LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN. Gemeente Someren. Project 3: Beekdal van de Aa ten oosten van de Zuid Willemsvaart

ONTWIKKELINGSPLAN LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN. Gemeente Someren. Project 3: Beekdal van de Aa ten oosten van de Zuid Willemsvaart ONTWIKKELINGSPLAN LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN Gemeente Someren Datum: 9 november 2001 Project: 119-4 Status: Definitief Opdrachtgever: Gemeente Someren VOORWOORD Door het college van Burgemeester & Wethouders

Nadere informatie

Concept. Wedstrijdprogramma. Wijzigingen voorbehouden

Concept. Wedstrijdprogramma. Wijzigingen voorbehouden Concept Wedstrijdprogramma 2014 Wijzigingen voorbehouden 29 Maart 2014 Maasdriel Wedstrijdleider Aad Buijs Telefoonnummer 06 41251200 Tijd Junioren LD Aspiranten LD 9:00 Geldermalsen 9:30 Leerdam Giessenlanden

Nadere informatie

INRICHTINGSVISIE ANNA S HOEVE CONCEPT

INRICHTINGSVISIE ANNA S HOEVE CONCEPT INRICHTINGSVISIE ANNA S HOEVE CONCEPT INHOUD kenschets geschiedenis veranderingen ambities visie in varianten uitwerking geschiedenis KENSCHETS Forse, gegraven waterpartijen KENSCHETS Berg van Dudok KENSCHETS

Nadere informatie

Toiletreclame Regionale Tarieven Indoormedia

Toiletreclame Regionale Tarieven Indoormedia Volume netwerk Horeca Doelgroep 13-49 Alkmaar 1 2 weken 34 17 10 950,- 135,- 495,- 115,- Almere 1 2 weken 17 8 5 475,- 115,- 250,- 110,- Amersfoort 1 2 weken 50 25 15 1.425,- 150,- 745,- 125,- Amsterdam

Nadere informatie

Vaatkeurmerk x x x x x x. x x x

Vaatkeurmerk x x x x x x. x x x PAV Academisch Medisch Centrum (AMC) Amsterdam Admiraal De Ruyter Ziekenhuis, Loc.Goes Loc. Zierikzee Loc. Vlissingen Albert Schweitzer Ziekenhuis (ASZ) Loc. Sliedrecht Loc. Zwijndrecht Alrijne Ziekenhuis,

Nadere informatie

Duurzame energie. Leveranciersdag Rijk 27 november 2015. Piet Glas

Duurzame energie. Leveranciersdag Rijk 27 november 2015. Piet Glas Duurzame energie Leveranciersdag Rijk 27 november 2015 Piet Glas P.Glas@mindef.nl Categoriemanager Energie Frans van Beek frans.beek@minbzk.nl BZK - DG Organisatie Bedrijfsvoering Rijk Opzet workshop 1.

Nadere informatie

Beschrijving ACHMEA / VAIS2 koppeling

Beschrijving ACHMEA / VAIS2 koppeling Beschrijving ACHMEA / VAIS2 koppeling Datum : 11-6-2012 Versie : 1.01 1. Te installeren programma s door BS Automatisering: ach2soap ach2dec achper intrpl rbstar 1 2. Instellen van de koppeling De instellingen

Nadere informatie

Definitief ontwerp Julianapark

Definitief ontwerp Julianapark Definitief ontwerp Julianapark Inpassing cascade en EVZ projectnr. 159641.04 revisie 00 11 november 2006 Dorien Smit Sjoerd van Eijk Opdrachtgever Gemeente Veghel Postbus 10.001 5460 AD Veghel datum vrijgave

Nadere informatie

Aantal deelauto s stijgt licht grote en middelgrote steden blijven achter

Aantal deelauto s stijgt licht grote en middelgrote steden blijven achter Memo Van Datum Onderwerp Friso Metz Trends gedeeld autogebruik 21 tweede halfjaar Doorkiesnummer Bijlage(n) 6-254 392 - Aantal deelauto s stijgt licht grote en middelgrote steden blijven achter In september

Nadere informatie

Ruwe sterftecijfers ziekenhuizen

Ruwe sterftecijfers ziekenhuizen Ruwe sterftecijfers ziekenhuizen Klinische opname Ziekenhuis Plaats Dagopname Dagmortaliteit Klinische mortaliteit % dag % kliniek Stg. Medisch Centrum Alkmaar Alkmaar 30.641 33.947 0 765 0,00 2,25 Ziekenhuisgroep

Nadere informatie

De waarde van winkels

De waarde van winkels De waarde van winkels Gerard Marlet Nederlandse Raad Winkelcentra 20 januari 2015 Smart people, strong cities (Cpb) aandeel hoogopgeleiden 50,9% tot 79,2% 46,5% tot 50,9% 39,8% tot 46,5% 37,7% tot 39,8%

Nadere informatie

2. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid tot vierde tot en met zevende lid.

2. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid tot vierde tot en met zevende lid. 32 021 Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet op de rechterlijke indeling, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van

Nadere informatie

Een programma van sportbonden en NOC*NSF dat sportief gedrag stimuleert en ongewenst gedrag aanpakt.

Een programma van sportbonden en NOC*NSF dat sportief gedrag stimuleert en ongewenst gedrag aanpakt. Theatertour VSK 2012/ 13 Nieuwegein 26juli 2012 Een programma van sportbonden en NOC*NSF dat sportief gedrag stimuleert en ongewenst gedrag aanpakt. Jaaroverzicht I Datum Plaats 24 september Amersfoort

Nadere informatie

6. Kansen en Bedreigingen (verbreding N279)

6. Kansen en Bedreigingen (verbreding N279) 6. Kansen en Bedreigingen (verbreding N279) 6.1 Inleiding De N279 en de naastgelegen Zuid-Willemsvaart zijn een sterk lijnelement dat het landschap doorsnijdt. Opwaardering is niet alleen negatief maar

Nadere informatie

Zuidlaren (gemeente Tynaarlo) (Bron:

Zuidlaren (gemeente Tynaarlo) (Bron: Zuidlaren (gemeente Tynaarlo) (Bron: www.eropuit.nl) Introductie Zuidlaren maakt deel uit van de Drentse gemeente Tynaarlo, en is daarvan met 10.000 inwoners de op een na grootste kern. Zuidlaren is gesitueerd

Nadere informatie

Levende Beerze. Informatieavond Esche Stroom 9 juni 2009

Levende Beerze. Informatieavond Esche Stroom 9 juni 2009 Levende Beerze Informatieavond Esche Stroom 9 juni 2009 Vanavond: Den Bosch De Levende Beerze structuurvisie planmer Esche Stroom en De Levende Beerze Procedure Bergeijk Waarom aan de slag? Nota Ruimte:

Nadere informatie

BIJLAGE 2. Resultaten watertoets

BIJLAGE 2. Resultaten watertoets BIJLAGE 2 Resultaten watertoets Watertoets Ter voorbereiding van het actualiseringstraject van de bestemmingsplannen is een Plantoets Omgevingsaspecten 8) uitgevoerd. In het kader van deze plantoets heeft

Nadere informatie

Plan ontkluizen Rode Beek t.p.v. Mijnsteenberg Hendrik Brunssum

Plan ontkluizen Rode Beek t.p.v. Mijnsteenberg Hendrik Brunssum Plan ontkluizen Rode Beek t.p.v. Mijnsteenberg Hendrik Brunssum 1 Project: Plan ontkluizing Rode Beek t.p.v. Mijnsteenberg Hendrik Brunssum Gemeente Brunssum Waterschap Roer en Overmaas Oktober 2008, variant

Nadere informatie

INLEIDING EN LEESWIJZER

INLEIDING EN LEESWIJZER INHOUD BLZ INLEIDING EN LEESWIJZER De talenten van Oirschot...3 Wat is een structuurvisieplus?...3 Het planproces...5 Opbouw van de structuurvisieplus...7 028-252 gemeente Oirschot StructuurvisiePlus "Inleiding

Nadere informatie

Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek. Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren

Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek. Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren Rijkswaterstaat beheert de grote rivieren in Nederland. Het stuwensemble Nederrijn en Lek speelt hierin een

Nadere informatie

Projectnummer 111769 Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

Projectnummer 111769 Bedrijventerrein Smilde aspect Water Memo Ter attentie van Gemeente Midden-Drenthe Datum 4 december 2012 Opgesteld door Maarten van Vierssen Projectnummer 111769 Onderwerp Bedrijventerrein Smilde aspect Water" In deze memo zijn de watertoetsen

Nadere informatie

Samenvatting Afwegingskader

Samenvatting Afwegingskader Samenvatting Afwegingskader Dit is een samenvatting van het opgestelde en vastgestelde document Afwegingskader Noordoostcorridor. Dit geeft weer welk proces is doorlopen om te komen tot de uiteindelijke

Nadere informatie

Groningen Meerstad >>>

Groningen Meerstad >>> Groningen Meerstad >>> Groningen Meerstad Opgenomen in jaarboek landschapsarchitectuur en stedenbouw 01 / 03 project Masterplan Groningen Meerstad locatie Groningen ontwerpers Remco Rolvink, Hilke Floris,

Nadere informatie

Van Grensmaas naar Rivierpark Maasvallei 6 Gemeenten, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer

Van Grensmaas naar Rivierpark Maasvallei 6 Gemeenten, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer Van Grensmaas naar Rivierpark Maasvallei 6 Gemeenten, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer POL Grensmaas 2005 + uitvoering Grensmaasproject Van Beheerakkoord Grensmaas naar Samenwerkingsovereenkomst Grensmaas

Nadere informatie

Praktische opdracht Aardrijkskunde Kaart analyse

Praktische opdracht Aardrijkskunde Kaart analyse Praktische opdracht Aardrijkskunde Kaart anal Praktische-opdracht door een scholier 1710 woorden 23 september 2004 4 3 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Inleiding Met deze opdracht leer je omgaan met

Nadere informatie

ONDERZOEK RUIMTELIJKE KWALITEIT Zoektocht Drinkwater Twente. 2e ontwerpatelier. locaties: Goor Lochemseberg Daarle Vriezenveen Sallandse Heuvelrug

ONDERZOEK RUIMTELIJKE KWALITEIT Zoektocht Drinkwater Twente. 2e ontwerpatelier. locaties: Goor Lochemseberg Daarle Vriezenveen Sallandse Heuvelrug ONDERZOEK RUIMTELIJKE KWALITEIT Zoektocht Drinkwater Twente 2e ontwerpatelier locaties: Goor Lochemseberg Daarle Vriezenveen Sallandse Heuvelrug 5 locatiesin beeld Proces Principes waterwinning Bestaande

Nadere informatie

Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering en Veiligheid. Waterveiligheid buitendijks

Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering en Veiligheid. Waterveiligheid buitendijks Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering en Veiligheid Waterveiligheid buitendijks In ons land wonen ruim 100.000 mensen buitendijks langs de rivieren, de grote meren en de kust. Zij wonen aan de waterzijde

Nadere informatie

Tynaarlo. Bron:

Tynaarlo. Bron: Tynaarlo Bron: www.tynaarlobouwt.nl Introductie Tynaarlo is een klein dorp in de gelijknamige Drentse gemeente waarvan o.a. ook Eelde en Zuidlaren deel uitmaken. Er wonen ongeveer 1800 inwoners. In deze

Nadere informatie

Overdracht en optimalisatie Noordervaart

Overdracht en optimalisatie Noordervaart Overdracht en optimalisatie Bijpraten omgeving over de ontwikkelingen en maatregelen 28 juni 2017 Marlie Berghs RWS Zuid-Nederland RWS Programma s, projecten en onderhoud WELKOM Programma en inhoud: Welkom

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Er is een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een kunstwerk

Nadere informatie

MAAS ALS RECREATIERIVIER. Reisgids

MAAS ALS RECREATIERIVIER. Reisgids MAAS ALS RECREATIERIVIER Reisgids BOSCH SLABBERS ROTTERDAM MAAS ALS RECREATIERIVIER Reisgids Opdrachtgever Rijkswaterstaat Winn en Deltares Locatie de Maas in de provincie Limburg Soort project Ambitiedocument

Nadere informatie

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van het raadslid R.J. van Lente. sv 57 RIS Corr.no. 2000/32266/DSB Den Haag, 7 november 2000

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van het raadslid R.J. van Lente. sv 57 RIS Corr.no. 2000/32266/DSB Den Haag, 7 november 2000 Gemeente Den Haag BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van het raadslid R.J. van Lente sv 57 RIS 080551 Corr.no. 2000/32266/DSB Den Haag, 7 november 2000 Treintaxi De gemeenteraad Het raadslid, de heer drs

Nadere informatie

Ruimte om te leven met water

Ruimte om te leven met water Ruimte om te leven met water Het huidige watersysteem is volgens de nieuwe In de toekomst wil het waterschap een zoveel Om de benodigde ruimte aan hectares te verwerven inzichten niet meer op orde. Aanpassingen

Nadere informatie

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg Opdrachtgever: gemeente Tilburg Maart 2009 Antonie van Diemenstraat 20 5018 CW Tilburg 013-5802237 Eac@home.nl Pagina 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Woningen Provincie/Gemeenten Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties. Prijs per m² GBO in mediaan 2017

Woningen Provincie/Gemeenten Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties. Prijs per m² GBO in mediaan 2017 Woningen Provincie/Gemeenten Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties woningen woningen. Provincie Drenthe Assen 67.700 31.400 Woningvoorraad 32.900 33.700 33.700 Tussenwoning 448 16,7 166.000

Nadere informatie

Sterke dijken. veilig wonen en werken

Sterke dijken. veilig wonen en werken Sterke dijken veilig wonen en werken Bij mijn vaste rondje op de dijk viel mij weer op hoe bijzonder het eigenlijk is. Aan de ene kant de rivier, aan de andere kant ons dorp. Bij hoogwater is dat extra

Nadere informatie

Directie Limburg Project: 6 sluisdeuren Locatie: Maasbracht Planning: tussen 2002-2004, 2 deuren per jaar Leverancier: Hupkes

Directie Limburg Project: 6 sluisdeuren Locatie: Maasbracht Planning: tussen 2002-2004, 2 deuren per jaar Leverancier: Hupkes 1. Rijkswaterstaat Project: vangrail Locatie: mogelijk in heel NL Opdrachtgever: RWS Planning: over een jaar waarschijnlijk in Alkmaar, Den Bosch, Roermond-Venlo of via aannemer Directie Limburg Project:

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000

Nadere informatie

Leden GV Centric 2016 Belastingsamenwerking Rivierenland De Fryske Mârren Dienst Dommelvallei Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn

Leden GV Centric 2016 Belastingsamenwerking Rivierenland De Fryske Mârren Dienst Dommelvallei Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn Leden GV Centric 2016 Belastingsamenwerking Rivierenland De Fryske Mârren Dienst Dommelvallei Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn Gemeenschappelijke Regeling Meerinzicht Gemeente Achtkarspelen

Nadere informatie

Ruwe Sterftecijfers Ziekenhuizen

Ruwe Sterftecijfers Ziekenhuizen Ziekenhuis Plaats DagOpname Klinische Opname Franciscus Ziekenhuis Roosendaal 13.986 15.21 Atrium Medisch Centrum Parkstad Heerlen 31.453 30.128 Orbis medisch en zorgconcern Sittard-Geleen 28.194 18.29

Nadere informatie

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag Wethouder Volksgezondheid! Wijkenaanpak Directie Publieke Rijnstraat 50 Postbus 20350 2500 EJ Den Haag www.

Nadere informatie

Structuurvisie Losser. Commissie Ruimte 24 april 2012

Structuurvisie Losser. Commissie Ruimte 24 april 2012 Structuurvisie Losser Commissie Ruimte 24 april 2012 Doel en status nwro verplicht gemeenten een structuurvisie op te stellen waarin het ruimtelijk beleid in hoofdzaak vastligt en de samenhang met andere

Nadere informatie

Nota van Beantwoording Zienswijzen. Ontwerpbestemmingsplan. Ruimte voor de Grecht

Nota van Beantwoording Zienswijzen. Ontwerpbestemmingsplan. Ruimte voor de Grecht Nota van Beantwoording Zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Ruimte voor de Grecht DSPDF_1CB_31313139393036373432.doc Afdeling Ruimtelijke ontwikkeling vakgroep Ruimtelijke ordening Mei 2013 Gemeente Woerden,

Nadere informatie

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Ten behoeve van de stroomlijning van het vooroverleg over: - voorontwerpbestemmingsplannen

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ON ITWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ON ITWERPBESLUIT PUHMEftEÜG f c. RAADSVOORSTEL EN ON ITWERPBESLUIT Agendanummer 11-04 Registratienummer raad 605317 Behorend bij het B&W-advies met registratienummer 605114 Moet in elk geval behandeld zijn in de raadsvergadering

Nadere informatie

Scholingsbeleid. Kwaliteitsvisie

Scholingsbeleid. Kwaliteitsvisie Registratie outcomeparameters Procedure melden inspectie Procedure melden incidenten Procedure voor interne klachten Scholingsbeleid Certificering vóór 2006 Kwaliteitscommissie/functionaris Kwaliteitsjaarverslag

Nadere informatie

Eijsden. Economische activiteit

Eijsden. Economische activiteit Eijsden Eijsden Eijsden is met ruim 8000 inwoners de grootste kern van de Limburgse gemeente Eijsden-Margraten. Deze fusiegemeente, die in 2011 ontstond, bestaat verder uit 14 andere kernen, en 25 gehuchten

Nadere informatie

Op wegen en paden De openstelling van natuur in Nederland

Op wegen en paden De openstelling van natuur in Nederland Op wegen en paden De openstelling van natuur in Nederland Wegen_paden.indd 1 04-05-2006 17:22:48 Wandelen, genieten en verwonderen Wandelen, hardlopen en fietsen. Of gewoon tot rust komen en vol verwondering

Nadere informatie

Gebiedvisie op het. buitengebied van de. gemeente Drimmelen

Gebiedvisie op het. buitengebied van de. gemeente Drimmelen Gebiedvisie op het buitengebied van de gemeente Drimmelen Door de ZLTO Afdeling Drimmelen Gebiedsvisie voor de gemeente Drimmelen Vanuit de ZLTO-afdeling Drimmelen is het idee gekomen om in navolging van

Nadere informatie

ScheepvaartVerkeersCentrum

ScheepvaartVerkeersCentrum ScheepvaartVerkeersCentrum Het landelijk ScheepvaartVerkeersCentrum (SVC) is onderdeel van Rijkswaterstaat en werkt aan uniform en optimaal management van het scheepvaartverkeer op de Rijkswateren in Nederland.

Nadere informatie

Uitvoeringsprogramma Structuurvisie Borger-Odoorn Verbinding geeft perspectief

Uitvoeringsprogramma Structuurvisie Borger-Odoorn Verbinding geeft perspectief Uitvoeringsprogramma Structuurvisie Borger-Odoorn Verbinding geeft perspectief Dit uitvoeringsprogramma, behorende bij de Structuurvisie Borger- Odoorn, geeft aan op welke wijze de integrale gebiedsvisie

Nadere informatie

Leden GV Centric 2015 Belastingsamenwerking Rivierenland Bestuursdienst Ommen-Hardenberg De Friese Meren Gemeenschappelijk Belastingkantoor

Leden GV Centric 2015 Belastingsamenwerking Rivierenland Bestuursdienst Ommen-Hardenberg De Friese Meren Gemeenschappelijk Belastingkantoor Leden GV Centric 2015 Belastingsamenwerking Rivierenland Bestuursdienst Ommen-Hardenberg De Friese Meren Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn Gemeenschappelijke Regeling A2 Gemeenten Gemeente

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing De Kouwe Noord 3, Geffen Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl RUIMTELIJKE ONDERBOUWING De Kouwe Noord 3 te Geffen Februari maart 2016 1

Nadere informatie

Nummer 2013.0052 Sittard, 30 augustus 2013

Nummer 2013.0052 Sittard, 30 augustus 2013 BESLUIT INGEVOLGE DE WATERWET Nummer 2013.0052 Sittard, 30 augustus 2013 1 Onderwerp Toepassen van artikel 4.7, lid 1 van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas met betrekking tot het vrijstellen

Nadere informatie

Naar een veilige en aantrekkelijke (bedijkte) Maas voor iedereen! Belangrijkste kenmerken van de potentiële voorkeurstrategie voor de bedijkte Maas (van Heumen/Katwijk tot aan Geertruidenberg), december

Nadere informatie

HEIDE ROZENDAALSE VELD EN ROZENDAALSE ZAND. Beleidsnota

HEIDE ROZENDAALSE VELD EN ROZENDAALSE ZAND. Beleidsnota HEIDE ROZENDAALSE VELD EN ROZENDAALSE ZAND 2005 Beleidsnota Inhoudsopgave 1 Inleiding...3 2 Doelen...3 3 Uitgewerkte randvoorwaarden op juridisch en beleidsinhoudelijk vlak...4 3.1 Europees beleid...4

Nadere informatie

Woningbouwlocaties Oosterhout

Woningbouwlocaties Oosterhout Woningbouwlocaties Oosterhout Maak even een stap terug in de tijd en beredeneer zoals de provinciebestuurders/stadbestuurders toendertijd (1990) redeneerde op het feit dat er in 20 jaar tijd 4500 woningen

Nadere informatie

Gebiedsreservering Maas voor de lange termijn

Gebiedsreservering Maas voor de lange termijn Bijlage 3b bij Besluit algemene regels ruimtelijke ordening Gebiedsreservering Maas voor de lange termijn Retentie bij Keent, bij Kraaijenbergse plassen en ten Zuidoosten van Wijchen bij Kraaijenbergse

Nadere informatie

Vereniging Eigen Huis - Rioolheffing steekproef 109 gemeenten (per november 2014)

Vereniging Eigen Huis - Rioolheffing steekproef 109 gemeenten (per november 2014) Vereniging Eigen Huis - Rioolheffing steekproef 109 gemeenten (per november 2014) Ranglijst rioolheffing Gemeente Rioolheffing Meerpersoons 2014 Rioolheffing Meerpersoons 2015 Verandering Rioolheffing

Nadere informatie

ONTWIKKELINGSBEELD NOORD-HOLLAND NOORD (streekplan in de zin van Art. 4a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening)

ONTWIKKELINGSBEELD NOORD-HOLLAND NOORD (streekplan in de zin van Art. 4a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening) ONTWIKKELINGSBEELD NOORD-HOLLAND NOORD (streekplan in de zin van Art. 4a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening) Streekplanuitwerking Vroonermeer-Noord --Concept Ontwerp -- 1. Inleiding 1.1 Waarom deze

Nadere informatie

Provincie Groningen. Provincie Friesland

Provincie Groningen. Provincie Friesland Groningen Ikea Groningen Sontweg 9 9723 AT GRONINGEN Provincie Groningen Winschoten NS Station bij de bushaltes Stationsweg 22 9671 AN Winschoten Delfzijl Station, aan de voorzijde Kornputplein 1 9934

Nadere informatie

Sprong over het IJ Kaders

Sprong over het IJ Kaders Betreft: Input waterrecreatie MKBA Sprong over het IJ Datum: 20 oktober 2016 Contactpersonen: Jaap Brouwer Waterrecreatie Nederland Auke Bender ANWB / Watersportverbond Sprong over het IJ De gemeente Amsterdam

Nadere informatie

Rucphen. Introductie. Gemeente Rucphen (bron: wattedoenin.nl)

Rucphen. Introductie. Gemeente Rucphen (bron: wattedoenin.nl) Rucphen Rucphen Introductie Rucphen maakt deel uit van de gelijknamige gemeente in het westen van Noord-Brabant, tegen de grens met België aan. De gemeente bestaat uit een driehoek van drie bij elkaar

Nadere informatie

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc.

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc. WATERTOETSPROCES Globale checklist waterbelangen in de ruimtelijke ordening Bij het watertoetsproces let het waterschap op alle wateraspecten. Doorgaans krijgen het voorkomen van wateroverlast en de zorg

Nadere informatie