DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 1. Overt Narcisme in de Adolescentie en de Veranderingen met betrekking tot Leeftijd

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 1. Overt Narcisme in de Adolescentie en de Veranderingen met betrekking tot Leeftijd"

Transcriptie

1 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 1 Overt Narcisme in de Adolescentie en de Veranderingen met betrekking tot Leeftijd Veroorzaakt door Verantwoordelijkheid, Zelfcontrole en Identiteitsintegratie. Quinten ten Brinke Begeleid door Frida van der Veeken en Mirthe Noteborn Bachelor thesis Psychologie en Gezondheid Departement Forensische Psychologie, Tilburg University 2014

2 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 2 Samenvatting Deze empirische studie onderzoekt of de karaktertrek overt narcisme het hoogst is in de adolescentie en of deze trekken afnemen naarmate mensen ouder worden. Verder wordt er onderzocht of dit verklaart kan worden doordat zelfcontrole en verantwoordelijkheid toenemen en of identiteitsintegratie afneemt naarmate leeftijd vordert. Een voorgaande studie van Twenge (2006) concludeerde dat overt narcisme onder adolescenten het hoogst is en dat wereld steeds narcistischer wordt. Dit blijkt echter niet te kloppen, de wereld wordt niet steeds narcistischer. Mannelijke adolescenten (M=5.15, SD=.151) blijken significant hogere trekken van overt narcisme dan de leeftijdsgroep (M=4.41, SD=.236 ). Dit kan gedeeltelijk verklaard worden door toenemen verantwoordelijkheid naar mate mensen ouder worden. Echter zijn deze verschillen en effecten zo klein dat men in ieder geval niet kan spreken van verhoogde trekken van overt narcisme in de adolescentie en zeker niet van een narcistische epidemie. Er blijft echter een groot deel onverklaarde variantie open voor toekomstig onderzoek.

3 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 3 Overt Narcisme in de Adolescentie en de Veranderingen met betrekking tot Leeftijd Veroorzaakt door Verantwoordelijkheid, Zelfcontrole en Identiteitsintegratie. Criminaliteit onder de jeugd en jong volwassenen leidt tot grote overlast in Nederland. Het Centraal bureau voor statistiek (CBS) heeft in 2012 een vragenlijst afgenomen bij een afspiegeling van de gehele populatie over daderschap. In deze vragenlijst stonden zestien vormen van criminaliteit zoals vernieling, zwartrijden en wapenbezit etc. Van de jongeren van zestien tot twintig jaar rapporteerden zeventig procent dat hij of zij zich aan minstens één van de zestien vormen schuldig had gemaakt in het jaar voorafgaand aan het onderzoek. Naarmate men ouder wordt lijkt dit percentage af te nemen. Bij mensen van vijfentwintig jaar ligt het percentage nog rond de veertig procent (Peeck, 2012). Dat er een hoge criminaliteit onder jongeren is niet op één manier te verklaren, er zijn verschillende risicofactoren die tot crimineel gedrag kunnen leiden. Een risicofactor is een kenmerk, variabele of gevaar, indien aanwezig bij een individu, dat dit individu een grotere kans heeft kan tot het vertonen crimineel gedrag (Schader, 2001). Een voorbeeld van een risicofactor is het milieu waar mensen in leven. Besemer (2014) tonen in een recent uitgevoerd onderzoek aan, dat het aantal veroordelingen van de ouders in directe link staat met de kans dat hun kinderen ook op een bepaald tijdstip veroordeeld worden in hun leven (Besemer, 2014). Een andere risicofactor van crimineel gedrag komt naar voren in een studie van Schulman, Steinberg en Piquero (2013). Zij stellen in hun artikel dat men niet alleen naar leeftijd moet kijken, maar dat ook naar het vermogen onder jongeren. Jonge mensen hebben over het algemeen weinig geld, maar willen onafhankelijk worden. Het hebben van geld is hiervoor een voorwaarde. Een makkelijke manier om snel aan geld te komen is in de criminaliteit zoals drugshandel. Blokland & Nieuwbeerta (2005) onderzochten criminaliteit

4 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 4 onder jongeren vanaf 15 jaar en kwamen tot het resultaat dat crimineel gedrag erg afhankelijk was van levensomstandig heden. Naarmate men ouder werd en meer verantwoordelijkheden krijgt neemt criminaliteit af. Blokland stelt dat dit een levensfase is waar men doorheen gaat, en het staat niet zo zeer vast of iemand crimineel blijft (Blokland, 2005). Dit komt overeen met een theorie van Moffitt (1997). In deze theorie stelt Moffitt dat er sprake is van twee soorten levenspaden van antisociaalgedrag en criminaliteit. Het ene pad is het life-coursepersistent type. Dit pad komt het minste voor en houdt in dat men consistent in iedere levensfase antisociaal gedrag vertoont. Bij dit type openbaart crimineel gedrag zich al op jonge leeftijd, al vaak voor de pubertijd en blijven zij dit gedrag de rest van hun leven vertonen. Naast het life-course-persistent pad spreekt Moffitt ook van een Adolescencelimited pad. De mensen die zich hier in bevinden, plegen in hun pubertijd en adolescentie enkele misdrijven. Het verschil met het life-course-persistent is dat men op oudere leeftijd geen delicten meer pleegt. Adolescence-limited beperkt zich, zoals de naam het al zegt, tot de adolescentie. Dit komt doordat wanneer men ouder wordt, er een volwassenenrol ontstaat. Mensen gaan die volwassenenrol, die meerdere verantwoordelijkheden met zich meebrengt, op zich nemen. Deze verantwoordelijkheden zijn in deze context bijvoorbeeld: het vinden van een baan, een partner en het eventueel krijgen van kinderen. Hierdoor gaan jongvolwassenen het criminele gedrag en de bijbehorende delicten achterwege laten (Moffitt, 1997). Verantwoordelijkheid is een factor dat antisociaal gedrag laat afnemen naar mate leeftijd toeneemt. Verantwoordelijkheid is echter niet het enige begrip dat dit effect kan hebben. In deze studie worden meerdere variabelen meegenomen namelijk: Zelfcontrole en identiteitsintegratie. Identiteitsintegratie is de mate waarin je persoonlijkheid tot uiting komt, onafhankelijk van tijd en context. Een hoge en lage identiteitsintegratie wordt in de literatuur ook wel een sterke en zwakke identiteit genoemd (van Hoof, 2002). Volgens van Hoof (2002) is de kern

5 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 5 van identiteitsontwikkeling een gevoel van continuïteit van een persoon in zowel context als tijd. Iemand die erg gesloten is naar onbekenden, hoeft dit niet te zijn naar zijn of haar vrienden toe. Deze persoon heeft dus zogezegd meerdere identiteiten in verschillende contexten. Dit wordt ook wel een lage identiteitsintegratie genoemd. Bij een hoge identiteitsintegratie is iemand zichzelf ten alle tijd. Zo iemand heeft dus maar één identiteit, onafhankelijk van de context. Dit wordt een hoge identiteitsintegratie genoemd (Grotevant, 1987). Een andere verklarende factor waardoor antisociaal gedrag minder kan worden is zelfcontrole. Zelfcontrole is de capaciteit om emoties en impulsen te tolereren, het is de mate van invloed op het eigen gedrag (Verheul et al., 2008). Hoe deze begrippen precies een rol spelen bij het afnemen van antisociaal gedrag wordt later in deze studie uitgelegd. Naast de voorgaande besproken onderdelen staat er nog een ander thema centraal in deze studie. Dit kenmerk heeft veel overlap met antisociaal en crimineel gedrag en heet narcisme. Verhoogde trekken van narcisme kunnen net als antisociaal gedrag leiden tot agressie, antisociaal gedrag en wetsovertredingen (Wink, 1991). Narcisme wordt gedefinieerd als een sterk pathologische interesse van iemand in zichzelf. Narcisme is een karaktertrek die iedereen bezit. Het is een continue schaal, iedereen bezit dus de narcistische karaktertrek. Echter verschilt de sterkte van aanwezigheid van narcisme per persoon. Een bepaalde hoeveelheid van narcisme hebben mensen dan ook nodig om een positief zelfbeeld en mentale stabiliteit te behouden (Zondag, 2003). Narcisme wordt pas problematisch wanneer men deze karaktertrek in extremere mate bezit. Wanneer iemand in dergelijk mate narcistische eigenschappen bezit zodat ze problematisch worden, worden dit Narcistische persoonlijkheidsstoornissen genoemd. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen twee vormen van narcisme. De meest besproken vorm van narcisme heet overt narcisme (Wink, 1991). Bij hoge trekken van overt narcisme horen gevoelens als superioriteit, ijdelheid, trots

6 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 6 en gebrek aan empathie (Del Rosario, 2005). Deze mensen hebben een erg egocentrische kijk op de wereld en geven alleen om zichzelf. Hoewel deze mensen onkwetsbaar lijken, is het tegenovergestelde de werkelijkheid. Mensen met verhoogde trekken van overt narcisme hebben constante erkenning en waardering van anderen nodig om hun hoge gevoel van eigenwaarde in stand te kunnen houden. De tweede vorm van narcisme heet covert narcisme (Wink, 1991). Mensen met covert narcisme hebben een onbewust gevoel van grootheid. Deze mensen willen graag dat dat onbewuste gevoel bevestigd wordt en daardoor zijn zij constant bezig om zichzelf met anderen te vergelijken en zijn zij erg gevoelig voor hun mening (Zondag, 2003). In beide vormen is het zelfbeeld dus afhankelijk van een ander maar er is een verschil. Bij overt narcisme domineert het zelf de ander, terwijl bij covert narcisme iemand het zelfbeeld laat domineren door de ander (Zondag, 2003). Nog een ander verschil is dat mensen met verhoogde trekken van covert narcisme introvert zijn, terwijl mensen met verhoogde trekken overt narcisme juist extravert zijn (Ong et al., 2011). Twenge (2006) nam in zijn onderzoek een persoonlijkheidsvragenlijst af die trekken van narcisme meet af; de Narcissistic Personality Inventory (NPI). Hieruit bleek dat één op de vier, van de groep bestaande uit studenten, het met de meerderheid van de items van de NPI eens was. Bij één leeftijdscategorie hoger, die bestond uit mensen van in de twintig, waren er nog maar één op de tien het met de meerderheid van de NPI eens. In de oudere leeftijdscategorieën was dit zelfs nog maar één op zestien (Twenge, 2006). Twenge spreekt op basis van deze resultaten over een epidemie van narcisme onder jongeren en concludeert dat de wereld steeds narcistischer gaat worden. Dit lijkt een sterke conclusie die men niet overhaast kan generaliseren naar de algemene populatie. Twenge doet dit echter wel door te spreken van een narcistische epidemie die zich over de wereld verspreidt. Er is echter niet meer wetenschappelijk literatuur te vinden op dit gebied. Daarom is het belangrijk dat er verder onderzoek naar gedaan wordt.

7 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 7 Twenge vond in zijn studie dat overt narcisme het hoogst is in de adolescentie. Twenge generaliseert dit naar de gehele populatie door te zeggen dat de wereld narcistischer wordt. Deze studie houdt zich bezig met de vraag of dat wel het geval is. De hypothese van deze studie is dat adolescenten, in overeenstemming met Twenge, het meest narcistisch zijn. Er wordt echter verwacht dat deze trekken niet aanhouden, maar afnemen naarmate mensen ouder worden. In tegenstelling met Twenge wordt er in deze studie dus niet verwacht dat we ons in een steeds narcistischer wordende wereld bevinden, maar dat overt narcisme net zoals crimineel en antisociaal gedrag voor een gedeelte adolescentie gelimiteerd is. Ten tweede wordt er verwacht dat deze afname na de adolescentie verklaard door een toenemende verantwoordelijkheid. Mensen met verhoogde trekken van overt narcisme overschatten hun capaciteiten, zij zullen geen realistische doelstellingen kunnen bepalen. Daarom wordt er in dit onderzoek een lage score op verantwoordelijkheid bij mensen die hoog scoren op overt narcisme. Daarnaast wordt er verwacht dat naarmate mensen ouder worden dat verantwoordelijkheid toeneemt en daardoor overt narcisme daalt. Ten derde wordt er een negatieve relatie tussen zelfcontrole en overt narcisme verwacht. Mensen die hoog scoren om overt narcisme, laag zullen scoren op zelfcontrole en daarnaast dat naarmate mensen ouder worden de zelfcontrole toeneemt waardoor de trekken van overt narcisme zullen dalen. Ten vierde wordt er verwacht dat mensen met verhoogde trekken van overt narcisme ook hoog zullen scoren op identiteitsintegratie. Mensen met hoge trekken van overt narcisme laten hun grootsheidwaan tot uiting laten komen in alle contexten. Ze zijn dus hetzelfde in verschillende situaties en contexten dus zullen zij waarschijnlijk hoog scoren op identiteitsintegratie. Wanneer iemand ouder wordt leert hij zich beter te gedragen in verschillende situaties daarom wordt er verwacht dat identiteitsintegratie af zal nemen. Een

8 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 8 negatief effect van leeftijd op identiteitsintegratie zorgt ervoor dat overt narcistische trekken minder worden. Methode Deze studie onderzoekt de relatie tussen verhoogde trekken van overt narcisme en leeftijd. Er wordt verwacht dat mensen in de adolescentie (18 tot 25) hogere trekken van narcisme hebben dan mensen in andere leeftijdscategorieën. De verwachting is dat Narcistische trekken zakken naarmate men ouder wordt en dat de variabelen verantwoordelijkheid, Identiteitsintegratie en zelfcontrole allemaal overt narcistische eigenschappen beïnvloeden. Participanten De deelnemers aan dit onderzoek (N=172) zijn op de Nederlandse populatie cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) geselecteerd zodat er een afspiegeling van een normale populatie ontstaat. Ten eerste is hierbij gekeken naar geslacht, er hebben 85 mannen en 70 vrouwen meegedaan aan dit onderzoek (17 proefpersonen hebben dit niet ingevuld. Tevens zijn de proefpersonen geselecteerd op leeftijd. Deze leeftijd varieert van 18 tot 72 jaar (M=37). Na het invoeren van alle vragenlijsten in SPSS is er uitgerekend hoeveel missing values de proefpersonen hadden. Wanneer dit meer dan 10 procent van de vragen betrof werd de proefpersoon uit het databestand verwijderd. Bij de proefpersonen waarbij de missing values minder dan 10 procent van de vragen betroffen werden deze waarden vervangen door de gemiddelde score van de proefpersoon. Proefpersonen die geen geboortedatum hebben ingevuld werden ook niet meegenomen in het onderzoek. Omdat er geen normscores bekend zijn van de vragenlijsten is er gebruikt gemaakt van het gemiddelde en de standaarddeviatie van de variabelen. Uiteindelijk zijn de gegevens van 155 proefpersonen meegenomen.

9 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 9 Procedure Dit onderzoek is uitgevoerd door studenten van de universiteit van Tilburg. Het onderzoek zelf werd gedaan aan de hand van een pakket die bestaat uit verschillende vragenlijsten. Allereerst begon de vragenlijst met anderhalve pagina over de demografische gegevens, daarna volgden de Nederlandse Narcisme Schaal (NNS), de Severity Indices of Personality Problems Short Form (SIPP-SF), de Levenson Self Report Psychopathy scale (SLRP) en de Nederlands verkorte MMPI (NVM). Allereerst werden de proefpersonen gevraagd om een informed consent te ondertekenen. Hierin werd gewezen op het feit dat de proefpersonen op ieder gewenst moment mochten stoppen en dat het onderzoek volledig anoniem was. De vragenlijsten werden thuis ingevuld door de proefpersonen in een vertrouwelijke setting zonder de aanwezigheid van een onderzoeker, in principe is er dus sprake van één meetmoment, maar het is niet te controleren of de proefpersonen de vragenlijst in één keer heeft ingevuld. Vervolgens hebben de proefpersonen de vragenlijsten weer ingeleverd in een gesloten envelop waardoor anonimiteit werd gegarandeerd. Hierna werden de gesloten enveloppen herverdeeld onder de onderzoekers en ingevoerd in SPSS. Meetinstrumenten Leeftijd. Leeftijd wordt in dit onderzoek gemeten aan de hand van de geboortedatum die de participanten hebben ingevuld in de NNS. Vervolgens zijn er zes leeftijdscategorieën gemaakt. De groep adolescenten die onderzocht worden is hierbij de jongste leeftijdscategorie die loopt van 18 t/m 25 jaar. Hierop volgen de groepen 26 t/m 30-, 31 t/m 39-, 40 t/m 49-, 50 t/m 59- en 60 t/m 61 jaar. Narcisme. Trekken van overt narcisme wordt in dit onderzoek gemeten aan de hand van de NNS. De NNS bestaat uit vijfendertig items en maakt onderscheid in de constructen overt-, covert narcisme en isolatie. De antwoord categorieën van de NNS lopen uiteen van 1: Dat is zeker niet het geval tot 7: Dat is zeker het geval. Na de vijfendertig items wordt er

10 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 10 gevraagd naar geslacht en geboortedatum waaraan de leeftijd kan worden afgeleid. Antwoordscores uit de schaal van overt narcisme worden bij elkaar opgeteld. Hierbij staan hogere scores voor hogere trekken van overt narcisme. De schaal van overt narcisme heeft ruim voldoende betrouwbaarheid α = 0.82 (Zondag, 2003). Overige variabelen. De overige variabelen waar het in dit onderzoek om gaan zijn: zelfcontrole, identiteitsintegratie en verantwoordelijkheid. Deze begrippen worden in dit onderzoek gemeten in de SIPP-SF. SF hierin staat voor Short Form. Deze verkorte versie van de SIPP is een zelfrapportage vragenlijst die bestaat uit zestig Nederlandse items. De deelnemers gaven aan hoeverre ze het met deze items eens waren op een Likert-schaal van vier mogelijkheden. Deze vier antwoordmogelijkheden variëren van 1: volledig mee oneens tot 4: volledig mee eens. Verder wordt erbij vermeld dat de proefpersoon uit moet gaan van de laatste drie maanden. De SIPP-SF meet zestien facetten die onder te verdelen zijn in vijf hogere orde domeinen (Feenstra et al., 2011). De SIPP-SF heeft gebrekkige metingen over de interne consistentie en betrouwbaarheid, maar de SIPP-118 daarentegen heeft een voldoende betrouwbaarheid 0,62 α 0,88 (Feenstra et al., 2011). Analyses Er worden in dit onderzoek twee ANOVA s uitgevoerd. In de eerste wordt gekeken of het gemiddelde van de trekken van overt narcisme van adolescenten (leeftijd 18-25) afwijkt van de andere leeftijdscategorieën (25+). Hierin is overt narcisme de afhankelijke variabele is en leeftijd de onafhankelijke variabele. Vervolgens wordt er bij de tweede ANOVA gekeken of geslacht hierbij van invloed is, dit gebeurt door een split file uit te voeren op de variabele geslacht. Vervolgens wordt er een met een regressieanalyse gekeken of er een effect is van zelfcontrole, identiteitsintegratie en verantwoordelijkheid op overt narcisme. Tot slot wordt er met nog een regressieanalyse gekeken of zelfcontrole, identiteitsintegratie en

11 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 11 verantwoordelijkheid als mogelijke oorzaak geïnterpreteerd kunnen worden voor het zakken lagere trekken van overt narcisme bij de 25+ers. Resultaten Allereerst worden de demografische gegevens weergegeven in tabel 1. Hierin is te zien dat er 68 mannen (46,2%) en 82 vrouwen (54,8%) zijn meegenomen in de analyses van dit onderzoek. Daaronder zijn de leeftijdscategorieën apart weergegeven met het aantal mannen en vrouwen per groep. Vervolgens is de etnische achtergrond van de proefpersonen te zien die mee zijn genomen in het onderzoek (zie tabel 1). Om te kijken of er hogere overt narcistische trekken onder adolescenten voor komen dan bij oudere leeftijdscategorieën zijn er twee ANOVA s uitgevoerd. De eerste ANOVA heeft als afhankelijke variabele overt narcisme en als onafhankelijke variabele leeftijd (zie tabel 2). Uit de eerste analyse kwam geen significant resultaat van overt narcisme op leeftijd met F(3, 64) = 1,40, p= 0,225. Opmerkelijk was dat bij de posthoc-toetsen adolescenten van 18 tot en met 25 jaar (M=4.90; SD=0.63) significant hoger scoorden op overt narcisme dan de leeftijdscategorie 60 tot en met 69 jaar (M=4.52; SD=0.65) met p=.029. De adolescenten wijken van de overige leeftijdscategorieën niet significant af. Bij de tweede ANOVA worden dezelfde variabelen gebruikt maar is er ook gekeken naar geslachtsverschillen. (zie tabel 3). Deze zijn bekeken door middel van een split file op de variabele geslacht. De tweede ANOVA met een dataset gedifferentieerd op geslacht was er geen significant resultaat bij de vrouwen met F(1,28)= 0,69, p=0,636. Bij de mannen was er echter wel een significant resultaat met F(4,26)= 2,24, p=0,061. De mannen van 18 tot 25 jaar (M=5.14; SD=0.67) en 60 tot 69 jaar (M=4.54; SD=0.78) verschillen significant van elkaar met p= Vervolgens is er een regressieanalyse uitgevoerd om te kijken of de aspecten zelfcontrole, identiteitsintegratie en verantwoordelijkheid een bijdrage hebben op overt narcisme. De regressieanalyse is stepwise uitgevoerd. Dit betekent dat de niet significante

12 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 12 predictoren uit het model worden gehaald en alleen de significante overblijven. Het model bevat twee significante variabelen (zie tabel 4): verantwoordelijkheid (b= 0,42; p<.001) identiteitsintegratie (b=-.036; p<.001). Deze verklaren samen in totaal 11,7% van de variantie in overt narcisme. (R 2 =.117, F=5,251), p<.001. De laatste analyse bestaat ook uit een regressieanalyse met als onafhankelijke variabelen leeftijd en de afhankelijke variabelen zijn zelfcontrole, identiteitsintegratie en verantwoordelijkheid (zie tabel 5). Deze regressie is ook stepwise uitevoerd. Dit model bevat twee significante variabelen, namelijk verantwoordelijkheid (b=0.09; p=0.06) en zelfcontrole (b= -.068; p=0,055). Verder verklaard dit model 5,4% van de verklaarde variantie (R 2 =.054; F=2,166) met p=0.075) Discussie Interpretatie resultaten De eerste vraag die bij dit onderzoek centraal staat is of de trekken van overt narcisme onder adolescenten het hoogst zijn en daarna afnemen. Dit is onderzocht d.m.v. een ANOVA. Uit de ANOVA blijkt dat er geen significant effect is van leeftijd op de trekken van overt narcisme. In de poshoc-toetsen zie je dat de groep adolescenten (leeftijd 18 tot 25 jaar) alleen significant hoger scoort op trekken van overt narcisme vergeleken met de oudste leeftijdsgroep (60-69 jaar). Deze resultaten mogen niet geïnterpreteerd worden omdat de ANOVA niet significant is. Met de tweede ANOVA die is uitgevoerd is er naar de verschillen in geslacht gekeken. Hier in is te zien dat de trekken van overt narcisme op leeftijd voor vrouwen niet significant is, maar bij de mannen daarentegen wel. Dit betekend ten eerste dat mannen vaker hogere trekken van overt narcisme hebben dan vrouwen. Overeenkomstig met deze uitkomst is het onderzoek van Stinson (2008). Stinson stelt in zijn studie dat overt narcisme ruim anderhalf keer zo vaak voor komt bij mannen (7,7%) dan bij vrouwen (4,8%) (Stinson et al., 2008). Dit

13 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 13 zou kunnen verklaren dat bij mannen het effect wel significant is en bij vrouwen niet. Verder blijkt ook uit het onderzoek van Stinson (2008) dat onder negroïde mannen en vrouwen narcisme significant vaker voor komt. Dat is met onze data set niet te testen. Ten tweede betekent dit dat de groep mannelijke adolescenten significant hoger scoort op overt narcisme dan de oudste leeftijdscategorie. Dit kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. De eerste mogelijkheid is dat adolescenten daadwerkelijk afwijken van de oudste leeftijdsgroep. Adolescenten scoren namelijk het hoogst op overt narcisme op de groep van 30 tot 39 na. Deze groep is echter ondervertegenwoordigd in onze dataset en met 7 mannen en 8 vrouwen en daardoor niet representatief voor de werkelijke populatie. Verder neemt overt narcisme af na de adolescentie, maar de verschillen zijn niet significant. De tweede manier van interpreteren is dat adolescenten niet significant afwijken op overt narcisme vergeleken met de rest van de leeftijdscategorieën. Dit bleek zo te zijn uit de eerste ANOVA en de verschillen die gevonden zijn in de tweede ANOVA zijn maar erg klein. Er is weinig literatuur om het mee te vergelijken. In het onderzoek van Twenge (2006) wat hierboven uitgebreid besproken wordt kwam dit effect wel heel duidelijk naar voren. In dit onderzoek is echter een andere vragenlijst gebruikt om narcisme te meten dan in dit onderzoek. Dat zou ook een deel van de verschillen kunnen verklaren, maar vervolgonderzoek zou moeten of er daadwerkelijk een effect is. Vervolgens is er in dit onderzoek gekeken of de verschillen van overt narcisme en leeftijd te verklaren zijn door een aantal variabelen namelijk: zelfcontrole, identiteitsintegratie en verantwoordelijkheid. De hypothese is dat naarmate iemand ouder wordt zelfcontrole, identiteitsintegratie en verantwoordelijkheid toe- of afnemen, waardoor de trekken van overt narcisme minder tot uiting komen. Dit is gedaan door twee regressieanalyses uit te voeren. In de eerste regressieanalyse is er gekeken of zelfcontrole, identiteitsintegratie en verantwoordelijkheid daadwerkelijk een effect hebben op overt narcisme. Zowel

14 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 14 identiteitsintegratie als verantwoordelijkheid blijken een significant effect te hebben op overt narcisme, maar het eerste wat opvalt aan de analyse is de kleine verklaarde variantie. Dit betekent dat de gevonden effecten erg klein zijn en voorzichtig geïnterpreteerd moeten worden. Verantwoordelijkheid blijkt een negatieve relatie te hebben met overt narcisme. Dit betekent dat mensen die hoger scoren op overt narcisme, lager scoren op verantwoordelijkheid. Zoals hiervoor al beschreven vallen de effecten klein uit. Maar dit is te verklaren door de aanwezigheid van een zogenaamde schijnverantwoordelijkheid. Deze zou aanwezig kunnen zijn bij de die mensen die hoog scoren op overt narcisme. Met schijnverantwoordelijkheid wordt bedoeld dat mensen met hoge trekken van overt narcisme, op de vragenlijst simuleren verantwoordelijk bezig te zijn. Dit is echter lastig te bewijzen met een zelf-rapportagelijst. Iemand die hoog scoort op overt narcisme zou bijvoorbeeld op item 27 van de SIPP-SF ik heb de neiging om aan nieuwe dingen te beginnen en het dan op te geven een antwoord kunnen geven dat niet of minder overeenkomt met de werkelijkheid. Waardoor het effect kleiner uitvalt dan dit daadwerkelijk is. Dit verschijnsel wordt in de wetenschappelijke literatuur malingering genoemd. Malingering is het bewust simuleren of overdrijven van antwoorden in het voordeel van de participant (Cofer el al., 1949). Er bestaan echter enkele technieken om malingering tegen te gaan in vragenlijsten. Een oplossing is om items meerdere keren voor te laten komen, maar om deze anders formuleren en te spiegelen. Spiegelen betekend bijvoorbeeld dat als je het item de eerste keer positief beantwoord, dat je het tweede item negatief zou moeten beantwoorden. Hiermee krijg je een indicatie van de eerlijkheid van de participant (Cofer et al., 1949). Met identiteitsintegratie wordt bedoeld dat je persoonlijkheid consistent is over tijd en context. De gevonden positieve relatie wil dus zeggen dat mensen met overt narcisme een grotere identiteitsintegratie hebben. Dit zou verklaard kunnen worden doordat deze mensen zo

15 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 15 vol van zichzelf lijken te zijn en dat ze dat aan iedereen laten merken in iedere context. Mensen die lager scoren op overt narcisme passen hun gedrag meer aan, aan context en situaties. Daarbij komt nog dat overt narcisme correleert met extraversie. Mensen die hoog scoren op overt narcisme scoren dus ook hoog op extraversie. Mensen met extraversie zijn ook consistenter zichzelf in verschillende sociale situaties en daardoor is dit effect te verklaren (Ong, 2009). De tweede regressieanalyse laat zien wat er met de variabelen zelfcontrole, identiteitsintegratie en verantwoordelijkheid variabelen gebeurt naarmate leeftijd toeneemt. In dit model zit één significante variabele: verantwoordelijkheid. Dit is een positieve relatie en houdt dus in dat naarmate leeftijd toeneemt er hoger wordt scoort op verantwoordelijkheid. In de vorige regressie analyse was te zien dat een toename van verantwoordelijkheid tot een afname van trekken van overt narcisme tot gevolg had. Dit bevestigd de hypothese van het onderzoek wel gedeeltelijk. Maar men moet er rekening mee houden dat dit een erg klein effect is. Sterke - en mindere punten van het onderzoek Het eerste mindere mooie punt in dit onderzoek is dat de groep adolescenten pas vanaf 18 jaar begint. Dit is al vrij oud om onderzoek te doen naar adolescenten. Er zou met meer zekerheid over de aanwezigheid van de trekken van overt narcistme gesproken kunnen worden wanneer er in de studie mensen vanaf 15 i.p.v. 18 jaar betrokken waren. In een soortgelijke studie van Van der Put (2012) naar criminaliteit onder jeugd en adolescenten is de jongste leeftijdsgroep jaar oud. Dat zou een verbetering voor dit onderzoek zijn. Ten tweede is zoals hierboven vermeld staat, de verklaarde variantie van de regressieanalyses erg laag in deze studie. Er blijft een groot deel onverklaarde variantie over waarover niets vermeld kan worden. Ten derde is een minder punt aan dit onderzoek dat de relatie van

16 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 16 leeftijd en trekken van overt narcisme met verantwoordelijkheid, identiteitsintegratie en zelfcontrole als mediërende effecten niet in één analyse samen zijn onderzocht. Er wordt met verschillende analyses naar hetzelfde doel toegewerkt, maar dat beperkt het onderzoek. Het beperkt het onderzoek daardoor in de conclusies die we op basis van deze gegevens kunnen trekken. Daartegenover staat wel het feit dat de analyses die gebruikt zijn in deze studie, erg betrouwbare analyses zijn. Vervolgonderzoek De resultaten die hierboven beschreven staan roepen nieuwe vragen op. Er blijft ruimte voor vervolgonderzoek dat er nog gedaan zou kunnen worden. Een vorm van vervolgonderzoek dat men kan doen is onderzoek naar de hierboven beschreven schijnverantwoordelijkheid bij mensen met verhoogde trekken overt narcisme. Hierover is nog niets te vinden in de wetenschappelijke literatuur. Een tweede vorm van vervolgonderzoek die gedaan zou kunnen worden is een replicatie van dit onderzoek maar dan met een jongeren adolescenten populatie zoals hierboven al aangegeven staat is jaar aan de oude kant. Het zou beter zijn wanneer er gekeken zou worden naar jongeren vanaf 16 jaar of jonger zoals in de studie van Van der Put (2012). Een tweede waar de onderzoeker dan rekening mee dient te houden is de verklaarde variantie. In dit onderzoek is die ondermaats en de onderzoeker zou meer variabelen mee kunnen nemen om deze te vergroten. Bijvoorbeeld door een vragenlijsten te gebruiken waarin malingering valt te herkennen, waardoor je schijnverantwoordelijkheid elimineert. Een tweede verbetering zou kunnen zijn om een vragenlijst over sociale wenselijkheid toe te voegen. Tot slot zou de onderzoeker een analyse kunnen gebruiken om alle variabelen in één keer mee te nemen in zijn onderzoek zodat het niet beperkt wordt in de conclusies die je er over kunt trekken.

17 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 17 Conclusie Deze studie onderzocht of overt narcisme het meest voorkomt in de adolescentie en of deze trekken afnemen naarmate mensen ouder worden doordat zelfcontrole en verantwoordelijkheid toenemen en of identiteitsintegratie afnemet. Een voorgaande studie van Twenge (2006) concludeerde dat wereld steeds narcistischer werd. Dit blijkt echter niet te kloppen, de wereld wordt niet steeds narcistischer. Adolescenten blijken significant hogere trekken van overt narcisme dan de leeftijdsgroep Dit kan gedeeltelijk verklaard worden door toenemen verantwoordelijkheid naar mate mensen ouder worden. Echter zijn deze verschillen en effecten zo klein dat men in ieder geval niet kan spreken van verhoogde trekken van overt narcisme in de adolescentie en zeker niet van een narcistische epidemie. Er blijft echter een groot deel onverklaarde variantie open voor toekomstig onderzoek.

18 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 18 Literatuur Besemer, S. (2014). The impact of timing and frequency of parental criminal behaviour and risk factors on offspring offending. Psychology, Crime & Law, 20, Blokland, A. A., & Nieuwbeerta, P. (2005). THE EFFECTS OF LIFE CIRCUMSTANCES ON LONGITUDINAL TRAJECTORIES OF OFFENDING. Criminology, 43, Bushman, B.J., & Baumeister, R. F. (1998). Threatened egotism, narcissism, self-esteem, and direct and displaced aggression: Does self-love or self-hate lead to violence? Journal of Person- ality and Social Psychology, 75, Cofer, C. N., Chance, J., & Judson, A. J. (1949). A study of malingering on the Minnesota Multiphasic Personality Inventory. The Journal of psychology, 27, Del Rosario, P. M., & White, R. M. (2005). The Narcissistic Personality Inventory: Test retest stability and internal consistency. Personality and Individual Differences, 39, Feenstra, D. J., Busschbach, J. J., Verheul, R., & Hutsebaut, J. (2011). Prevalence and comorbidity of Axis I and Axis II disorders among treatment refractory adolescents admitted for specialized psychotherapy. Journal of Personality Disorders, 25, Grotevant, H. D. (1987). Toward a process model of identity formation. Journal of adolescent research, 2, Moffitt, T. E. (1993). Adolescence-limited and life-course-persistent antisocial behavior: a developmental taxonomy. Psychological review, 100,

19 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 19 Ong, E. Y., Ang, R. P., Ho, J., Lim, J. C., Goh, D. H., Lee, C. S., & Chua, A. Y. (2011). Narcissism, extraversion and adolescents self-presentation on Facebook. Personality and Individual Differences, 50, Peeck, V. (2012). Jonge slachtoffers jonge daders. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Shader, M. (2001). Risk factors for delinquency: An overview. US Department of Justice, Office of Justice Programs, Office of Juvenile Justice and Delinquency Prevention. Shulman, E. P., Steinberg, L. D., & Piquero, A. R. (2013). The age crime curve in adolescence and early adulthood is not due to age differences in economic status. Journal of youth and adolescence, 42, Stinson, F. S., Dawson, D. A., Goldstein, R. B., Chou, S. P., Huang, B., Smith, S. M., & Grant, B. F. (2008). Prevalence, correlates, disability, and comorbidity of DSM-IV narcissistic personality disorder: results from the Wave 2 National Epidemiologic Survey on Alcohol and Related Conditions. The Journal of clinical psychiatry, 69, Twenge, J. M., Konrath, S., Foster, J. D., Keith Campbell, W., & Bushman, B. J. (2008). Egos Inflating Over Time: A Cross Temporal Meta Analysis of the Narcissistic Personality Inventory. Journal of personality, 76, Van der Put, C. E., Deković, M., Stams, G. J. J., Hoeve, M., & van der Laan, P. H. (2012). Het belang van vroegtijdig ingrijpen bij jeugdcriminaliteit. Kind & Adolescent, 33, Van Hoof, A., & Raaijmakers, Q. A. (2002). The spatial integration of adolescent identity: Its relation to age, education, and subjective well being. Scandinavian Journal of Psychology, 43,

20 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 20 Verheul, R., Andrea, H., Berghout, C. C., Dolan, C., Busschbach, J. J., van der Kroft, P. J., & Fonagy,P. (2008). Severity Indices of Personality Problems (SIPP-118): Development, factor structure, reliability, and validity. Psychological Assessment, 20, Wink, P. (1991). Two faces of narcissism. Journal of personality and social psychology, 61, Zondag, H. (2003). De Nederlandse Narcisme Schaal (NNS). Kleine psychologie van de stad, 250.

21 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 21 Tabel 1. Demografische gegevens Variabelen Man Vrouw N (geslacht) 68 (46,2%) 82 (54,8%) n (per leeftijdscategorie) n (Etnische achtergrond) Nederlands Nederlands- indonesisch 1 0 Tabel 2. ANOVA overt narcisme op leeftijd. Adolescenten leeftijd Mean Std error Sig (M=4.90) * *significant bij p<.05.

22 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 22 Tabel 3:ANOVA overt narcisme op leeftijd; gedifferentieerd op geslacht. Geslacht Adolescenten Leeftijd Mean Std error Sig vrouw M= SD= man M= 5, SD= * *signifant bij p<.05. Tabel 4: regressieanalyse 1, afhankelijke variabele: overt narcisme. Model B Std error Standaridized t Sig. coefficients constant 4,539,267 16,976,000** Zelfcontrole,027,015,249 1,792,075 Identiteitsintegratie,042,012,414 3,383,001** Verantwoordelijkheid -,036,011 -,354-3,259,001** **Significant bij p<0.01 Tabel 5: regressieanalyse 2, afhankelijke variabele: leeftijd. Model B Std error Standaridized t Sig. coefficients constant 1, Zelfcontrole Identiteitsintegratie Verantwoordelijkheid ** **Significant bij p<0.05

23 DE RELATIE TUSSEN OVERT NARCISME EN LEEFTIJD 23

Severity Indices for Personality Problems (SIPP-118 en SIPP-SF) Laura Weekers & Annelies Laurenssen Trimbos Instituut, 3 februari 2016

Severity Indices for Personality Problems (SIPP-118 en SIPP-SF) Laura Weekers & Annelies Laurenssen Trimbos Instituut, 3 februari 2016 Severity Indices for Personality Problems (SIPP-118 en SIPP-SF) Laura Weekers & Annelies Laurenssen Trimbos Instituut, 3 februari 2016 Inhoud Theoretische achtergrond Ontwikkeling SIPP Domeinen en facetten

Nadere informatie

Psychopathie. Puck de Ruijter. Begeleid door Frida van der Veeken en Mirthe Noteborn. Bachelor thesis Psychologie en Gezondheid

Psychopathie. Puck de Ruijter. Begeleid door Frida van der Veeken en Mirthe Noteborn. Bachelor thesis Psychologie en Gezondheid De Samenhang tussen Narcisme en Psychopathie en het Effect van Zelfcontrole en Extraversie, met Onderscheidende Variabele: Overt en Covert Narcisme en Primaire en Secundaire Psychopathie Puck de Ruijter

Nadere informatie

DE RELATIE TUSSEN SOCIAAL-ECONOMISCHE STATUS EN VERHOOGDE TREKKEN VAN OVERT NARCISME EN PSYCHOPATHIE

DE RELATIE TUSSEN SOCIAAL-ECONOMISCHE STATUS EN VERHOOGDE TREKKEN VAN OVERT NARCISME EN PSYCHOPATHIE DE RELATIE TUSSEN SOCIAAL-ECONOMISCHE STATUS EN VERHOOGDE TREKKEN VAN OVERT NARCISME EN PSYCHOPATHIE Geerten Graef Begeleid door Frida van der Veeken en Mirthe Noteborn Bachelorthesis Psychologie en Gezondheid

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Vroegsignalering en interventie bij Cluster C. Kennismiddag Cluster C 25 januari 2018

Vroegsignalering en interventie bij Cluster C. Kennismiddag Cluster C 25 januari 2018 Vroegsignalering en interventie bij Cluster C Kennismiddag Cluster C 25 januari 2018 Cluster C bij Jeugd Geen interventiestudies Geen specifieke studies naar Cluster C bij Jeugd Geen hits bij literatuursearch

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

Decisional conflict. Ageeth Rosman Kennispoort 7 feb 2014

Decisional conflict. Ageeth Rosman Kennispoort 7 feb 2014 Decisional conflict Ageeth Rosman Kennispoort 7 feb 2014 Disclosure Belangenverstrengeling geen Financiering ZonMw KNOV Samenwerkende organisaties NVOG TNO AMC Inhoud presentatie Wat is decisional conflict?

Nadere informatie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal

Nadere informatie

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly DYSPHAGIA RISK ASSESSMENT FOR THE COMMUNITY-DWELLING ELDERLY (DRACE) Miura, H., Kariyasu, M., Yamasaki, K., & Arai, Y. (2007). Evaluation of chewing and swallowing disorders among frail community-dwelling

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Biowalking voor ouderen

Biowalking voor ouderen Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN

Nadere informatie

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders An empirical comparison Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) S 209 Nederlandse samenvatting Cyber-delinquenten versus traditionele

Nadere informatie

Beschrijvende statistieken

Beschrijvende statistieken Elske Salemink (Klinische Psychologie) heeft onderzocht of het lezen van verhaaltjes invloed heeft op angst. Studenten werden at random ingedeeld in twee groepen. De ene groep las positieve verhaaltjes

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression Executief Functioneren en Agressie bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag Executive Functioning and Aggression in a Forensic Psychiatric Population in PPC The Hague Sara Helmink 1 e begeleider:

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG Effectiviteit Geef me de 5-methodiek in zorginstelling JP van den Bent In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit

Nadere informatie

Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y

Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y 1 Regressie analyse Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y Regressie: wel een oorzakelijk verband verondersteld: X Y Voorbeeld

Nadere informatie

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis SAMENVATTING General Personality Disorder H. Berghuis Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift.

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek

College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek Inleiding M&T 2012 2013 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument (herhaling) Interne consistentie: Cronbach s alpha Voorbeeld:

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :

Nadere informatie

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten.

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Differences in Personality Traits and Personality Structure between Groups of Eating Disorder

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Onderzoeksbulletin. Recidive bij jongeren in de ambulante forensische ggz. Joan van Horn, Jaap van Slageren & Mara Eisenberg

Onderzoeksbulletin. Recidive bij jongeren in de ambulante forensische ggz. Joan van Horn, Jaap van Slageren & Mara Eisenberg Onderzoeksbulletin Recidive bij jongeren in de ambulante forensische ggz Joan van Horn, Jaap van Slageren & Mara Eisenberg Recidive bij jongeren behandeld bij de Waag Eerder dit jaar verscheen het onderzoeksbulletin

Nadere informatie

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn.

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn. BREASTFEEDING PERSONAL EFFICACY BELIEFS INVENTORY (BPEBI) Cleveland A.P., McCrone S. (2005) Development of the Breastfeeding Personal Efficacy Beliefs Inventory: A measure of women s confidence about breastfeeding.

Nadere informatie

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence,

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, en het Verband tussen Adherence en Effect icoach, a Web-based

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life Retrospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin meer dan 200 personen met een lage vitamine B12 waarde zijn

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Samenvatting Samenvatting Depressie en angst klachten bij Nederlandse patiënten met een chronische nierziekte Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Criminele carrières van adolescenten en jongvolwassenen

Criminele carrières van adolescenten en jongvolwassenen Criminele carrières van adolescenten en jongvolwassenen Arjan Blokland Hanneke Palmen Jonge criminelen die volwassen worden 22 september 2015 Utrecht Aangehouden verdachten per 1.000 Leeftijd en criminaliteit

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Dit proefschrift bestaat uit een aantal studies waarin onderzocht is waar individuele verschillen vandaan komen in welbevinden (WB) en gerelateerde menselijke eigenschappen, zoals

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

Eenzaam ben je niet alleen

Eenzaam ben je niet alleen Eenzaam ben je niet alleen Een verdiepend onderzoek naar de risicofactoren van eenzaamheid onder volwassenen van 19-65 jaar. Amy Hofman 1, Regina Overberg 1, Marcel Adriaanse 2 1 GGD Kennemerland, 2 Vrije

Nadere informatie

E-health4Uth: extra contactmoment vanuit de Jeugdgezondheidszorg voor 15/16 jarigen

E-health4Uth: extra contactmoment vanuit de Jeugdgezondheidszorg voor 15/16 jarigen E-health4Uth: extra contactmoment vanuit de Jeugdgezondheidszorg voor 15/16 jarigen Effectevaluatie Door: Rienke Bannink (Erasmus MC) E-mail r.bannink@erasmusmc.nl i.s.m. Els van As (consortium Rivas-Careyn),

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten VGCT najaarscongres 2011 Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten Elske Salemink, Universiteit van Amsterdam In samenwerking met Reinout Wiers (Universiteit van

Nadere informatie

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Dag van het Sportonderzoek 7 oktober 2010 Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Kirsten Verkooijen Gezondheid en Maatschappij Onderzoeksvraag Welke persoonlijke en demografische variabelen

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test Werkboek 2013-2014 ANCOVA Covariantie analyse bestaat uit regressieanalyse en variantieanalyse. Er wordt een afhankelijke variabele (intervalniveau) voorspeld uit meerdere onafhankelijke variabelen. De

Nadere informatie

Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk

Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober 2017 Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk Managementsamenvatting In het kader van de totstandkoming van het

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Trendonderzoek: Alcoholkennis bij jongeren tussen 12 en 25 jaar

Trendonderzoek: Alcoholkennis bij jongeren tussen 12 en 25 jaar - Factsheet - Trendonderzoek: Alcoholkennis bij jongeren tussen 12 en 25 jaar NIGZ, Project Alcohol Voorlichting en Preventie 3 juli 2003 Inleiding Het NIGZ voert elk jaar, als onderdeel van het Alcohol

Nadere informatie

Robin Huiskes (ANR: )

Robin Huiskes (ANR: ) De relatie tussen zelfcontrole en narcisme en de verschillen tussen zeden- en geweldsdelinquenten en de normale populatie wat betreft de mate van overt en covert narcisme. Robin Huiskes (ANR: 208551) Bachelor

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands * 137 Samenvatting Het doel van deze dissertatie was het beschrijven van lange termijn resultaten van ernstige tot zeer ernstige ongevalslachtoffers. Ernstig werd gedefinieerd als een letselernst van 16

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001

Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001 Diabete Problem Solving Measure for Adolescents (DPSMA) Cook S, Alkens JE, Berry CA, McNabb WL (2001) Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001

Nadere informatie

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Irene Houtman & Ernest de Vroome (TNO) In het kort: Onderzoek naar de ontwikkeling van burn-outklachten en verzuim door psychosociale

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma

Nadere informatie

Achtergronden bij het instrument

Achtergronden bij het instrument Achtergronden bij het instrument P E O P L E I M P R O V E P E R F O R M A N C E Computerweg 1, 3542 DP Utrecht Postbus 1087, 3600 BB Maarssen tel. 0346-55 90 10 fax 0346-55 90 15 www.picompany.nl servicedesk@picompany.nl

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS Inleiding in de Methoden & Technieken 2013 2014 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument Inleiding SPSS Hiervoor lezen:

Nadere informatie

Cognitieve achteruitgang: ook verlies van het persoonlijk netwerk?

Cognitieve achteruitgang: ook verlies van het persoonlijk netwerk? Cognitieve achteruitgang: ook verlies van het persoonlijk netwerk? M. J. Aartsen, TG. van Tilburg, C. H. M. Smits Inleiding Veel mensen worden in hun dagelijks leven omringd door anderen waarmee ze een

Nadere informatie

Deze test werd ontwikkeld en aangewend om het medicatiemanagement en de verschillende aspecten hiervan te evalueren in de ambulante zorg.

Deze test werd ontwikkeld en aangewend om het medicatiemanagement en de verschillende aspecten hiervan te evalueren in de ambulante zorg. Drug Regimen Unassisted Grading Scale (DRUGS) Edelberg HK, Shallenberger E, Wei JY (1999) Medication management capacity in highly functioning community living older adults: detection of early deficits.

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen vwo 2015-II

maatschappijwetenschappen vwo 2015-II Opgave 2 Rondhangen Bij deze opgave horen de teksten 2 en 3 en tabel 1. Inleiding De Kamer ontvangt elk jaar een rapportage van de minister van Justitie over de voortgang van de aanpak van problematische

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding Methode

Samenvatting Inleiding Methode Samenvatting Inleiding In de ene familie komt criminaliteit vaker voor dan in de andere. Uit eerder onderzoek blijkt dan ook dat kinderen van criminele ouders zelf een groter risico lopen op het plegen

Nadere informatie

Psychopathie: Geslachtsverschillen en Comorbiditeit met Persoonlijkheidsgerelateerde Kenmerken in een Niet-Klinische Steekproef

Psychopathie: Geslachtsverschillen en Comorbiditeit met Persoonlijkheidsgerelateerde Kenmerken in een Niet-Klinische Steekproef Psychopathie: Geslachtsverschillen en Comorbiditeit met Persoonlijkheidsgerelateerde Kenmerken in een Niet-Klinische Steekproef Master Thesis Forensische Psychologie 2013-2014 Departement Psychologie en

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Cannabisgebruik en stoornissen in het gebruik van cannabis in de adolescentie en jongvolwassenheid. Cannabis is wereldwijd een veel gebruikte drug. Het gebruik van cannabis is echter niet zonder consequenties:

Nadere informatie

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Nederlandse samenvatting INLEIDING Mensen met een mogelijk verhoogde kans op kanker kunnen zich

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Facts and Figures: Sociale contacten

Facts and Figures: Sociale contacten Facts and Figures: Sociale contacten Het nut van sociale contacten Sociale contacten zijn een belangrijke voorspeller voor welbevinden (e.g. Fleche, Smith & Sorsa, 2011; Kapteyn, Smith & Van Soet, 2010),

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Nederlandse samenvatting (Dutch summary) De intergenerationele overdracht van gewelddadig delinquentie De appel valt niet ver van de boom. Dit gezegde illustreert dat ouders en kinderen op elkaar lijken,

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie

Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie 1) Vul de volgende uitspraak aan, zodat er een juiste bewering ontstaat: De verdeling van een variabele geeft een opsomming van de categorieën en geeft daarbij

Nadere informatie

introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets

introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets toetsende statistiek week 1: kansen en random variabelen week : de steekproevenverdeling week 3: schatten en toetsen: de z-toets week : het toetsen van gemiddelden: de t-toets week 5: het toetsen van varianties:

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I. 30 januari 2009

EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I. 30 januari 2009 EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I 30 januari 2009 - Dit tentamen bestaat uit vier opgaven onderverdeeld in totaal 2 subvragen. - Geef bij het beantwoorden van de vragen een zo volledig mogelijk antwoord.

Nadere informatie

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties Grace Ghafoer Memory strategies, learning styles and memory achievement Eerste begeleider: dr. W. Waterink Tweede begeleider: dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Citation for published version (APA): van der Put, C. E. (2011). Risk and needs assessment for juvenile delinquents

Citation for published version (APA): van der Put, C. E. (2011). Risk and needs assessment for juvenile delinquents UvA-DARE (Digital Academic Repository) Risk and needs assessment for juvenile delinquents van der Put, C.E. Link to publication Citation for published version (APA): van der Put, C. E. (2011). Risk and

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Utrechtse Coping Lijst (UCL) November 2012 Review: 1. A. Lueb 2. M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking

Nadere informatie

Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling?

Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling? Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling? Naline Geurtzen PhD-student Radboud Universiteit Behavioural Science Institute Nijmegen

Nadere informatie

Oplossingen hoofdstuk XI

Oplossingen hoofdstuk XI Oplossingen hoofdstuk XI. Hierbij vind je de resultaten van het onderzoek naar de relatie tussen een leestest en een schoolrapport voor lezen. Deze gegevens hebben betrekking op een regressieanalyse bij

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands

Samenvatting Nederlands Samenvatting Nederlands 178 Samenvatting Mis het niet! Incomplete data kan waardevolle informatie bevatten In epidemiologisch onderzoek wordt veel gebruik gemaakt van vragenlijsten om data te verzamelen.

Nadere informatie