Lezen h1. 2 Herken een beroerte A 1 Beroerte 2 C 3 Herkennen van een beroerte 4 alinea 3 5 De vetgedrukte zinnen zijn de hoofdzaken.

Transcriptie

1 Lezen h1 1 Om te beginnen 1 Leraren onder de bacteriën de E.coli, de staphylococcus aureus, de salmonellabacterie 4 De leraar wordt omringd, bekropen en besnuffeld door maar liefst micro-organismen per vierkante centimeter 5 alinea 1 6 zin 2 2 Herken een beroerte 1 eroerte 2 C 3 Herkennen van een beroerte 4 alinea 3 5 De vetgedrukte zinnen zijn de hoofdzaken. 6 U kunt een beroerte zelf snel herkennen. 7 De hulpmiddelen zijn minder belangrijk dan de vetgedrukte zinnen. Dus een hulpmiddel is een bijzaak. Het legt iets uit. C Uitleg volgens Wikipedia: Een herseninfarct, in de volksmond ook wel beroerte genoemd, ontstaat door een blokkade van een bloedvat in de hersenen. Een deel van de hersenen komt zonder zuurstof en voedingsstoffen en ondervindt hiervan schade en gaat minder functioneren of sterft af. 3 Geef de teek geen kans! 1 D 2 Teken 3 Teken 4 Teken verwijderen 5 alinea 3 6 in bossen, duinen, struiken, hoog gras 7 Zij bijten zich vast en zuigen zich vol met bloed. 8 Een teek kan de ziekte van Lyme veroorzaken. 9 zin 1 10 De teek kan dan van schrik zijn maaginhoud legen in je huid waardoor je eerder de ziekte van Lyme kunt krijgen. 11 Ook dan komt de maaginhoud van de teek in je huid. 12 Je kunt dan niet vergeten dat en wanneer je een tekenbeet gehad hebt. ls je ziek wordt, kun je die datum aan je huisarts doorgeven, zodat hij/zij adequaat kan handelen. 13 C 14/15 eigen antwoorden 16 Uitleg volgens LymeNet biedt informatie over de ziekte van Lyme (Lyme-borreliose). De ziekte van Lyme is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie orrelia burgdorferi. Deze bacterie wordt meestal overgebracht door de beet van een geïnfecteerde teek. Na de tekenbeet kan er een kenmerkende rode huiduitslag ontstaan, die zich vaak ringvormig uitbreidt: een erythema migrans. Deze erythema migrans duidt op een orrelia-infectie, en is voldoende voor een diagnose ziekte van Lyme (of Lyme-borreliose, zoals het onder medici bekend staat). Deze huidaandoening ontstaat echter niet bij elke orrelia-infectie, hij kan ook uitblijven terwijl er later

2 wel andere symptomen ontstaan. De diagnose wordt dan vaak lastig en de veel gebruikte lymetesten zijn van beperkte waarde. 4 Kopzorgen eigen antwoorden 5 Mager op de catwalk 1 magere mannequins 2 C 3 MI 4 verbijstering in de modewereld 5 Je deelt voor de MI je lichaamsgewicht door het kwadraat van je lichaamslengte. Het getal dat je dan krijgt, geeft aan of je een gezond lichaamsgewicht hebt of niet. 6 Dit is een langgerekt podium waarop mannequins kleding of iets anders showen. 7 Zoveel mannequins hebben een MI van lager dan De gemeente Madrid geeft geld voor dit evenement. 9 1.het is discriminatie van magere modellen; 2. het tast de vrijheid aan van ontwerpers die slanke modellen willen. 10 Deze modellen zijn van zichzelf slank. ls deze maatregel doorgezet worden, kunnen zij geen modellenwerk meer doen. eigen antwoord

3 Taal en woordenschat h1 1 Om te beginnen 1/2/3 eigen antwoorden 4 ijvoorbeeld: Mijn vader en moeder gaan elke dag naar mijn oma. Ze wassen haar, kleden haar aan en doen de boodschappen. Ze zorgen er ook voor dat het huis netjes is, omdat mijn oma dat zelf allemaal niet meer kan. 5 ijvoorbeeld: Ik heb een toets gedaan voor wiskunde. Ik ben erg benieuwd wat voor cijfer ik ervoor krijg, want ik ben bang dat ik het niet zo goed gedaan heb. 2 Woordbetekenis 1 zie 2 eigen antwoord 3 1verzorgende: k iemand die is opgeleid om te verzorgen 2 je handen uit de mouwen steken: a hard werken 3 gehandicapt: c gehinderd 4 verpleeghuis: i huis waarin zieke mensen en ouderen tijdelijk verzorgd worden 5 verzorgingshuis: l huis waarin ouderen langdurig worden verzorgd 6 woonvoorziening: m woonvorm waarbij mensen begeleid worden om zolang mogelijk zelfstandig te wonen 7 zelfredzaamheid: n voor jezelf kunnen zorgen 8 zorgvrager: o iemand die zorg van anderen vraagt 9 thuiszorg: g verzorging en verpleging bij iemand thuis 10 kraamzorg: e zorg voor moeder en pasgeboren kind 11 uitstroomvarianten: h verschillende mogelijkheden om te gaan werken 12 gezondheidszorg: d wetenschap die zich met de gezondheid van mensen bezighoudt 13 doorstromen: b verder gaan met een nieuwe opleiding 14 verpleegkundige: j iemand die is opgeleid om te verplegen 15 sociale dienstverlening: f hulp voor mensen die problemen hebben met regels op gebied van arbeid, beroep en andere voorzieningen 3 Voor jong en oud 1 thuiszorg 2 verzorgingshuis 3 verpleeghuis 4 zorgvrager 5 gehandicapt 6 woonvoorziening 7 zelfredzaamheid 8 kraamzorg 9 doorstromen 10 sociale dienstverlener 11 verzorgende 12 uitstroomvariant 13 handen uit de mouwen te steken 14 verpleegkundige 15 gezondheidszorg 4 Tegenstellingen druk rustig / kalm optimistisch pessimistisch negatief positief doodziek kerngezond / fit stijgen dalen eenvoudig ingewikkeld / moeilijk

4 goedkeuren afkeuren legaal illegaal exporteren importeren bewegen stilstaan 1 ingewikkeld / moeilijk 2 pessimistisch 3 positief 4 rustig / kalm 5 dalen 6 kerngezond / fit 7 illegaal 8 keurt af 9 importeert 10 stilstaan 5 (On)logisch! 1 demotiveren 2 onzeker 3 analfabeet 4 desinteresse 5 onoverzichtelijk 6 improductief 7 asociaal eigen antwoord C - 6 Wat zeg je nou? ijvoorbeeld: tele: televisie, telecommunicatie, telefoon, telebankieren, telepathie, telecard scoop: bioscoop, microscoop, periscoop, horoscoop, telescoop

5 Grammatica h1 1 Om te beginnen 1 gez heeft ow Stephan 2 gez werkt ow hij 3 gez help ow je 4 gez brengt rond ow je 5 gez ontmoet ow Stephan 6 gez zou moeten werken ow iedereen 1 lv een bijbaantje 2 bwb in de zorg 3 lv mensen bwb in de zorg 4 lv bijvoorbeeld het eten 5 lv leuke mensen bwb vaak 6 bwb in de zorg 2 Zomer, zeep en zonnebrand 1 pv heeft ow Simone gez heeft last van lv hooikoorts 2 pv pakt ow Reza gez pakt lv een pijnstiller 3 pv smeert ow Robin gez smeert in lv zijn vriendin 4 pv verzorg ow je gez verzorg lv je gebit 5 pv wast ow iedereen gez wast lv z n handen 6 pv wil ow Paul gez wil sporten lv - 1 bwb vaak: Wanneer? bwb in de zomer: Wanneer? 2 bwb snel: Hoe? bwb uit de verbanddoos: Waaruit? 3 bwb op het strand: Waar? bwb goed: Hoe?

6 bwb met zonnebrandcrème: Waarmee? 4 bwb met een tandenborstel: Waarmee? 5 bwb voor het eten: Wanneer? bwb met zeep: Waarmee? 6 bwb twee keer in de week: Wanneer? bwb in de buitenlucht: Waar? C ijvoorbeeld: 1 in de gezellige, warme zomer 2 een kleine, ronde pijnstiller 3 met hele slechte zonnebrandcrème 4 je ontzettend kostbare gebit 5 voor het aangebrande, verpieterde eten 6 de broer van de buurman van Paul 3 Hardlopen 1 bwb in die nieuwe, te dure fitnessruimte 2 lv groente bwb op haar prachtige bord van Jip en Janneke 3 ow ze lv het vreselijke nieuws van de crash 4 pv zat bwb met stralend verliefde ogen 5 mv mij lv een glas versgeperste sinaasappelsap 6 bwb drie keer in de week 7 ow mijn vader bwb al z n hele leven 8 ow het buurmeisje van de oma van Marleen lv drie pony s 9 pv bokst bwb op topniveau 10 lv een leuk, goed betalend bijbaantje bwb in een kinderdagverblijf 4 Stage in een ziekenhuis 1 bwb met drie vriendinnen uit mijn klas 2 ow je 3 bwb op de fiets van mijn oudere broer 4 bwb volgend jaar 5 pv kan 6 ow de kanotocht over de woeste rivier 7 bwb door haar oudste dochter 8 lv mijn oude trainingspak 9 ow Jordy 10 mv aan die stoere Michel ijvoorbeeld: 11 bwb vanavond 12 ow zij 13 lv pannenkoeken 14 pv doe 15 mv mij 16 gez ruimt af 17 bwb altijd 18 hobby = nw.deel gezegde; geen lv! 19 bwb liever 20 bwb makkelijk

7 5 Van kort naar lang ijvoorbeeld: 1 bwb op het zich nog steeds uitbreidende internet 2 bwb voor mijn stage van zes weken 3 lv mijn lieve, oude opa 4 bwb met mijn ontzettend foute vrienden 5 bwb voor een eenmalige controle 6 lv zoete of zoute dropjes 7 bwb op haar van haar zakgeld gekochte mp3-speler 8 lv een leuk, goed betalend bijbaantje 9 lv dat nieuwe, swingende nummer van Kane 10 ow het zusje van Soraja 6 De thuiszorg 1 bvb in de thuiszorg 2 bvb voor verpleging en verzorging 3 bvb bij de eroepsbegeleidende bvb in de alledaagse 4 bvb bij de eroepsopleidende 5 bvb tijdens leuke en afwisselende 6 In alle zinnen is het onderwerp je. 7 Zin 1 en 2 hebben hetzelfde gezegde: kun volgen. 8 In de volgende zinnen staat een lijdend voorwerp: 1: verschillende opleidingen 2: de opleiding voor verpleging en verzorging 4: de theorie 5: praktijkervaring 9 In zin 3 staan drie bijwoordelijke bepalingen: bij de eroepsbegeleidende Leerweg (waar?), vooral (hoe?) en in de alledaagse praktijk (waar?). 10 De volgende bijwoordelijke bepalingen beginnen met een voorzetsel: voor een baan in de thuiszorg, op twee manieren, bij de eroepsbegeleidende Leerweg, in de alledaagse praktijk, bij de eroepsopleidende Leerweg, op je eigen school, tijdens leuke en afwisselende stages. 11 De volgende bijwoordelijke bepalingen beginnen niet met een voorzetsel: vooral, dan.

8 Spelling h1 1 Om te beginnen 1 verzorgen 2 overhoudt 3 biedt 4 stopt 5 laadt 6 geeft 7 typt 8 typt 9 rent 10 gunt 2 Tijden en juiste vormen 1 meldt 2 begint 3 word 4 heerst 5 rijdt 6 herkenden 7 hingen 8 haatte 9 liep 10 hield C 11 bekeken 12 bewerkte 13 geverfde 14 verhuisd 15 gehaaste 3 Statiegeldautomaat 1 brengt 2 stopt 3 drukt 4 krijgt 5 waait 6 grijpt 7 verdwijnt 8 geslagen 9 vraagt - geïnteresseerd 10 komt 1 bracht 2 stopte 3 drukte 4 kreeg 5 waaide/ woei 6 greep 7 verdween 8 geslagen 9 vroeg - geïnteresseerd 10 kwam

9 4 rullen en katten 1 zingen - zong - gezongen 2 lozen - loosde - geloosd 3 föhnen - föhnde - geföhnd 4 brullen - brulde - gebruld 5 katten - katte - gekat 6 draven - draafde - gedraafd eigen antwoord C 1 zat 2 stapte 3 ging 4 staarde 5 vroeg 6 zei 7 gezien 8 antwoordde 9 zul 10 gerepareerd 5 Puistjes 1 verschijnen 2 krijgt 3 varieert 4 ontstaan 5 vergrote 6 zijn 7 kunt 8 wordt 9 smeer 10 verstopt 11 heeft 12 gegeten 13 verkopen 14 geschikt 15 geldt 1 verschenen 2 kreeg 3 varieerde 4 ontstonden 5-6 waren 7 kon 8 werd 9 smeerde had verkochten gold 6 Engelse werkwoorden

10 1 print - printte - geprint 2 download - downloadde - gedownload 3 faxt - faxte - gefaxt 4 coacht - coachte - gecoacht 5 entertainen - entertainden - geëntertaind 6 finisht - finishte - gefinisht 7 typt - typte - getypt 8 train - trainde - getraind 9 tackelt - tackelde - getackeld 10 afkicken - kickte af - afgekickt 7 Lastige woorden 1 apotheek 2 zonnebrandcrème 3 symptoom 4 verzadigd 5 diëtist 6 uniek 7 logisch 8 graatmager 9 bacteriën 10 coach 11 alcohol 12 sociale dienstverlening 13 gehandicapt 14 productieve 15 zelfredzaamheid 16 bekend 17 gebeurt 18 betekent 19 berekend 20 geloofd 21 verzekerd

11 Lezen h2 1 Om te beginnen 1 risico in praktijklokalen 2 Zo n elfduizend leerlingen metaalbewerking lopen dagelijks risico tijdens praktijklessen omdat ze met onveilige machines werken. 3 Ze werken met onveilige machines 4 zoals 5 onveilige apparaten 6 nadat 7 de scholen nemen maatregelen 2 De broodrooster 1 Het palletje is gemaakt van twee soorten metaal. Eén soort zet meer uit dan het andere soort als het palletje warm wordt. 2 maar 3 metalen zetten uit als ze warm worden metalen zetten niet evenveel uit. 4 Een oorzaak. Het palletje kan het kromtrekken zelf niet beïnvloeden. 5 - de boterham gaat naar binnen - de broodrooster wordt warm - de veer komt onder spanning te staan 6 Doel: de toast springt omhoog; middel: de veer ontspant. 7 De veer kan niet meer ontspannen en dus springt het brood niet meer uit de rooster. 8 Dan duwt het palletje niet tegen het staafje. De boterham zal dus niet uit de rooster springen. Uiteindelijk zal de boterham verbranden. 3 Voorkom ongelukken! 1 een gebruiksaanwijzing 2 de boorhamer DH25P 3 alinea 1 4 alinea s 2, 3 en 4 5 doel-middel 6 om 7 Je eigen veiligheid 8 1. Je mag de boormachine niet alleen aan het snoer vasthouden; 2. Je mag het snoer niet aan hitte, olie of scherpe hoeken blootstellen. 9 doel: bescherming van je gehoor; middel: dragen van gehoorbescherming 10 want 11 tijd 12 voordat eigen antwoord 4 Eigen veiligheid eigen antwoord 5 Pas op! Straling! 1 magnetron 2 alinea 3 3 Een microgolfbuis kon wel laagvliegende toestellen opsporen en een normale radar niet. 4 Een microgolfbuis zond straling met veel kortere golven uit de reep chocolade was in zijn broekzak gesmolten; 2. maïs veranderde in popcorn; 3. een ei ontplofte 6 maar, toch

12 7 In ons eten zit water. In een magnetron gaan de watermoleculen heel snel draaien. Hierdoor krijg je wrijving tussen de moleculen en wrijving geeft warmte. Door die warmte wordt ons eten warm. 8 doel: opwarmen; middel: magnetron 9 om 10 je kunt in de magnetron iets opwarmen je kunt in de magnetron geen vlees braden 11 De buitenkant van de cake wordt bruin omdat die in een oven iets aanbrandt. Een magnetron kan iets niet laten aanbranden. 12 Je krijgt dan kortsluiting met de wand. -