MMPI-2: Een Profielschets.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MMPI-2: Een Profielschets."

Transcriptie

1 MMPI-2: Een Profielschets. Psychometrisch Onderzoek naar de Restructured Clinical Scales van de MMPI-2 binnen een Nederlandse Klinische Populatie. Masterwerkstuk van Christiaan Meijer ( ) en Eva de Ruiter ( ) Begeleiders: Dr. J.H. Kamphuis en Dr. P.M.A. Dingemans Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Klinische Psychologie Amsterdam, mei 2008

2 Samenvatting In 2003 kwam een versie van de Minnesota Multiphasic Personality Inventory-2 uit (Tellegen et al.) waaraan een reeks van negen nieuwe schalen is toegevoegd: de Restructured Clinical scales (RC-schalen). Deze schalen pretenderen betere psychometrische eigenschappen te hebben dan de klinische hoofdschalen. Dit zou zich uiten in lagere intercorrelaties, afwezigheid van een gemeenschappelijke factor en verbeterd discriminerend vermogen. Dit onderzoek richt zich op deze meetpretenties en op de RC-profielen van twee diagnostische groepen, schizofrenie en depressie. In dit onderzoek worden hoge correlaties tussen RCschalen en klinische equivalenten, lagere scores, minder klinische verhogingen en lagere intercorrelaties op de RC-schalen gevonden dan op de klinische hoofdschalen. Voor beide klinische groepen worden er specifieke schaalverhogingen gevonden. Daarnaast wordt van beide klinische groepen een profiel op de RC-schalen geschetst. Hoewel de RC-schalen op dit moment van waarde kunnen zijn in de klinische praktijk, wordt aanbevolen om vervolgonderzoek bij een grotere diverse klinische populatie te doen. 1

3 Inhoudsopgave Inleiding 3 Methode 10 Deelnemers 10 Materialen 12 Procedure 13 Resultaten 14 Psychometrisch eigenschappen 14 Profielen depressie en schizofrenie 18 Exploratief onderzoek 24 Discussie 25 Referenties 30 Bijlage A: Codeboek 33 2

4 Inleiding In Nederland zoekt ongeveer 71 procent van de bevolking tenminste één keer in hun leven hulp binnen de geestelijke gezondheidszorg (Kovess-Mastfety, Alonso, Brugha, Angermeyer, Haro & Sevilla-Dedieu, 2007). Deze hulp zoekt men, via de huisarts, voornamelijk bij een psycholoog. De meeste hulp wordt gezocht voor onder andere stemmingsstoornissen waarbinnen depressie een veel voorkomende stoornis is (Kovess- Mastfety et al., 2007). Van de Nederlandse bevolking lijdt 6 procent aan depressie in engere zin en ontwikkelt 14 procent ooit in zijn leven deze stoornis (Vollebergh et al., 2003). Naast een aanzienlijke lijdensdruk van depressie op de patiënt en zijn omgeving, kost depressie de maatschappij ruim 2 miljard euro per jaar waarvan meer dan 1,5 miljard aan productieverliezen (Trimbos-Instituut, 2002). Het is daarom van belang dat patiënten spoedig juist gediagnosticeerd en behandeld worden. Een andere stoornis die de maatschappij jaarlijks veel kost is schizofrenie. Deze stoornis is een minder voorkomende ziekte dan depressie. Van de Nederlandse volwassen bevolking ontwikkelt 0,4 0,5 procent schizofrenie (Vollebergh et al.; Wunderink, 2002). Schizofrenie is echter één van de ernstigste psychische aandoeningen. Dit uit zich onder andere in de hoeveelheid zorg die aan schizofreniepatiënten wordt besteed. In 1999 werd 5 procent van de uitgaven in de gezondheidszorg besteed aan de behandeling van schizofrenie. Het is daarmee samen met depressie een van de duurste psychische aandoeningen (Trimbos- Instituut, 2002). Uit onderzoek blijkt dat er een samenhang is tussen het aantal psychoses voor eerste onderzoek en het beloop van de ziekte (Dingemans, Van den Bosch, Kahn & Schene, 1995). Om achteruitgang te beperken en de ontwikkeling van comorbiditeit te voorkomen is het belangrijk dat schizofrenie zo vroeg mogelijk behandeld wordt (Multidisciplinaire richtlijnontwikkeling GGZ, 2005). Effectieve diagnostiek is hierbij vereist. 3

5 Binnen een psychologische setting kan diagnostisch onderzoek zoals hierboven aangegeven een belangrijke rol spelen. De omvang en aard van een diagnostisch onderzoek verschilt enorm; van één intake gesprek tot een onderzoek van drie dagdelen. De instrumenten die men hierbij gebruikt kunnen eveneens zeer uiteenlopend zijn wat betreft duur, opzet, onderwerp, gebruiksvriendelijkheid en kosten. Eén van de meest gebruikte diagnostische instrumenten binnen een psychologische setting is de Minnesota Multiphasic Personality Inventory-2 (MMPI-2; Butcher, 2006; Derksen, De Mey, Sloore & Hellenbosch, 2006). De MMPI-2 is een vragenlijst voor volwassenen, bestaande uit 567 items. De lijst kan zowel met de computer als met de hand afgenomen en geïnterpreteerd worden. Interpretatie van de profielen die uit de MMPI-2 naar voren komen, verschaft inzicht in de klachten en persoonlijkheidskenmerken van de onderzochte (Derksen et al., 2006). Dit onderzoek richt zich op de psychometrische eigenschappen en profielen van deze test. De MMPI werd in 1943 door Hattaway en McKinley geïntroduceerd als nieuw diagnostisch instrument. Bij het ontwikkelen van deze vragenlijst werd gebruik gemaakt van empirical keying; dit houdt in dat items die erin slaagden te differentiëren tussen de patiëntensteekproef en de Controlegroep aan een schaal werden toegevoegd. Dit resulteerde in tien klinische hoofdschalen: Hypochondrie (Hs/1), Depressie (D/2), Hysterie (Hy/3), Psychopathische deviatie (Pd/4), Masculiniteit-Femininiteit (Mf/5), Paranoia (Pa/6), Psychastenie (Pt/7), Schizofrenie (Sc/8), Manie (Ma/9) en Sociale introversie (Si/0). De vragenlijst werd een wereldwijd veelgebruikt diagnostisch instrument dat onderhevig was aan veel onderzoek. In 1989 werd de herziene MMPI-2 uitgebracht (Butcher, Dahlstrom, Graham, Tellegen & Kaemmer, 1989) waarbij er, in navolging op de ontstane kritiek, nieuwe normen waren ontwikkeld, enkele items waren aangepast en vervangen en nieuwe validiteitsschalen waren 4

6 toegevoegd. In de loop der jaren ontstonden er verschillende punten van kritiek op de klinische hoofdschalen van de MMPI-2. Ten eerste werden er vraagtekens gezet bij enkele subtiele items. Dit zijn items die op het eerste oog niets met een bepaalde stoornis te maken lijken te hebben, maar door hun onderscheidende vermogen, binnen de gebruikte steekproef, toch aan een schaal zijn toegevoegd als gevolg van de empirical keying methode. Deze constructiemethode was ook van invloed op het tweede punt van kritiek. Dit betrof de hoge intercorrelaties tussen de klinische hoofdschalen. Items gelijk aan algemene stress en terneergeslagenheid, die niet specifiek zijn voor één klinische conditie, werden bij één of meerdere schalen gevoegd. Hierdoor is er tussen de klinische hoofdschalen van de MMPI-2 sprake van substantiële overlap hetgeen hun discriminerend vermogen beperkt (Rogers, Sewell, Harrison & Jordan, 2006). Zo overlapt slechts 27.3% van de items op de klinische hoofdschaal Hysterie niet met de andere schalen (Rogers et al., 2006). Er wordt verondersteld dat deze correlaties, ten minste gedeeltelijk, veroorzaakt worden door de aanwezigheid van een gemeenschappelijke factor in alle klinische schalen (Tellegen, Ben-Porath, McNulty, Arbisi, Graham & Kaemmer, 2003). Tellegen et al. (2003) noemden deze factor Demoralisatie, wat volgens hen een algemene maat van emotioneel ongemak representeerde. In 2003 werd er als reactie op deze kritiek een set nieuwe schalen aan de MMPI-2 toegevoegd; de Restructured Clinical scales (RC-schalen). Tellegen et al. (2003) wilden bij het construeren van deze schalen de gemeenschappelijke factor Demoralisatie uit de klinische hoofdschalen filteren om zo een lagere intercorrelatie te verkrijgen. Daarnaast wilden ze geen subtiele items meer toelaten tot de RC-schalen. Bij het ontwikkelen van de RC-schalen is gebruik gemaakt van andere constructiemethodes dan bij de ontwikkeling van de klinische hoofdschalen. Door middel van factoranalytische methodes werden de nieuwe schalen geconstrueerd (Tellegen et al., 2003). Dit zou moeten leiden tot schalen die homogener zijn en 5

7 die minder met elkaar correleren. Het resultaat was een set van 9 nieuwe schalen gebaseerd op de Demoralisatiefactor en de klinische hoofdschalen 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8 en 9, voor een overzicht zie Tabel 1. De oorspronkelijke klinische hoofdschalen 5 en 0 hebben geen RC-equivalent gekregen, omdat homoseksualiteit niet meer gezien werd als een stoornis en schaal 0 nooit werd gezien als index voor psychopathologie (Tellegen et al., 2003). De RC-schalen zijn inmiddels opgenomen in de MMPI-2 en kunnen worden gebruikt bij de interpretatie van de afgenomen tests. Tabel 1 De klinische hoofdschalen en hun equivalente restructured clinical scales Klinische Hoofdschaal Restructured Clinical Scales (RC) RCd Demoralisatie 1 Hs Hypochondrie RC1 Somatische klachten 2 D Depressie RC2 Lage positieve emoties 3 Hy Hysterie RC3 Cynisme 4 Pd Psychopathische deviatie RC4 Antisociaal gedrag 5 Mf Masculiniteit 6 Pa Paranoia RC6 Achtervolgingsideeën 7 Pt Psychastenie RC7 Disfunctionele negatieve emoties 8 Sc Schizofrenie RC8 Afwijkende ervaringen 9 Ma Manie RC9 Hypomane activatie 0 Si Sociale introversie Een aantal belangrijke kritiekpunten op de RC-schalen komt onder meer van Nichols (2006). Hij geeft aan dat de RCd een sterke depressie component bevat wat er toe geleid zou kunnen hebben dat er met name uit klinische hoofdschaal 2 te veel kernelementen ontrokken zijn. Daardoor zou volgens Nichols (2006) de RCd schaal beter depressie kunnen voorspellen 6

8 dan RC2. Tellegen et al (2003) brengen hier tegen in dat uit eerder onderzoek (Dohrenwend, Shrout, Egri & Mendelsohn, 1980; de Figueiredo, 1993) is gebleken dat de constructen Demoralisatie en depressie veel overlap vertonen. Er zijn volgens hen echter belangrijke verschillen, waarvan de belangrijkste is dat Demoralisatie niet geassocieerd is met anhedonie in tegenstelling tot depressie. Vanwege de overlap zou een goede meting van Demoralisatie ook geassocieerd moeten zijn met depressie en daarnaast in mindere mate met angst. Een volgend kritiekpunt van Nichols (2006) gaat hier enigszins op verder. Een niet optimale demoralisatiefactor zou er toe kunnen leiden dat onvoorziene varianties zich gaan versmelten met de kernelementen van de verschillende RC- schalen, dit leidt tot wat hij noemt construct drift. Dit kan optreden op het moment dat er items aan de kernitems worden toegevoegd om de discriminante en convergente validiteit te verhogen. Vooral wanneer deze toegevoegde items dezelfde (verborgen) variantie bezitten is de kans groot dat het kernelement uit een andere variantie bestaat dan de bedoelde. Daarnaast is het gevaar op verandering van de inhoud groter naar mate er meer items worden toegevoegd. Dit zou er volgens Nichols zelfs toe kunnen leiden dat er in werkelijkheid een ander construct gemeten wordt dan het aanvankelijk bedoelde construct. Naast een kritische beschouwing van de nieuwe schalen is er al veel onderzoek gedaan naar de psychometrische eigenschappen van de RC-schalen. Uit vergelijkend onderzoek naar de klinische hoofdschalen en RC-schalen blijkt dat er verschillen zijn in schaalverhogingen. Op basis hiervan zou men een aantal conclusies kunnen trekken. Ten eerste bestaat er een hoge correlatie tussen de klinische hoofdschalen en hun equivalent op de Restructured Clinical scales, uitgezonderd klinische hoofdschaal Hy en RC3 (Tellegen et al., 2003; Wallace en Liljequist, 2005). Ten tweede is er sprake van lagere intercorrelaties tussen de verschillende RC-schalen. (Tellegen et al., 2003; Wallace en Liljequist, 2005; Rogers et al., 7

9 2006). Ten derde zijn de gemiddelde scores op de RC-schalen significant lager dan de scores op hun klinische equivalent en daarbij ook vaker onder de klinische grens van een T-score van 65. (Tellegen et al., 2003; Wallace en Liljequist, 2005; Selbom et al., 2006). Tot slot vertonen de individuele profielen op de RC-schalen, vergeleken met de profielen van het zelfde individu op de klinische hoofdschalen, minder verhogingen. (Tellegen et al., 2003; Wallace en Liljequist, 2005; Rogers et al., 2006). Naast de verschillen in schaalverhogingen vinden Tellegen et al., (2003), Selbom et al., (2006) en Wallace et al. (2005) een hogere convergente validiteit en discriminante validiteit van de RC-schalen vergeleken met hun gelijken op de klinische hoofdschalen. Volgens Tellegen et al., (2003) laten RC-schalen een meer sobere karakterisering zien van persoonlijkheidstrekken en psychopathologie, geassocieerd met verscheidene geestelijke stoornissen, dan hun equivalente klinische hoofdschalen. Bovengenoemd onderzoek naar de RC-schalen heeft zich gericht op Amerikaanse populatie. Om generalisaties te kunnen maken naar de Nederlandse samenleving is in huidig onderzoek gebruik gemaakt van een klinische, Nederlandse steekproef. Eerder werd al besproken dat depressie en schizofrenie binnen de gezondheidszorg om verschillende redenen een belangrijke plaats innemen. Diagnostiek speelt bij beide ziektebeelden een belangrijke rol. Daarom werd er in huidig onderzoek ook specifiek naar deze twee klinische populaties gekeken. Dit heeft geleid tot de volgende vraagstellingen: 1. Wat zijn de psychometrische eigenschappen van de RC-schalen in een Nederlandse klinische steekproef? 2. Kunnen de RC-schalen differentiëren tussen verschillende klinische steekproeven? Wat betreft de eerste vraagstelling werd er ten eerste een hoge correlatie tussen de klinische schalen en hun RC-equivalenten verwacht, omdat de kern van de RC-schalen 8

10 gebaseerd is op de klinische hoofdschalen. Ten tweede werd er een lagere intercorrelaties tussen de RC-schalen dan tussen de klinische schalen verwacht vanwege het onttrekken van de overlappende items. Ten derde werden gemiddeld lagere scores op de RC-schalen verwacht dan op de klinische hoofdschalen. In de klinische hoofdschalen zorgde de demoralisatiefactor er in een klinische populatie voor dat de schalen extra verhoogd werden. Daarmee samenhangend werd ten vierde verwacht dat de RC-schalen minder vaak klinisch verhoogd zijn dan de klinische hoofdschalen (Tellegen et al., 2003). Met betrekking tot de tweede vraagstelling werd ten eerste verwacht dat patiënten met een depressie hoger op de RCd en RC2 zouden scoren dan op de andere RC-schalen omdat veel items uit de klinische hoofdschaal 2 in RCd zijn opgenomen. Zowel RCd als RC2 vertonen daardoor veel overlap met de klinische hoofdschaal 2 die depressie meet. Ten tweede werd verwacht dat patiënten met schizofrenie hoger zouden scoren op RC6 en RC8 omdat deze schalen achtervolgingsideeën en afwijkende ervaringen beogen te meten. Dit zijn beide kenmerkende symptomen van schizofrenie. Ten derde werd verwacht dat patiënten met depressie hoger zouden scoren RCd en RC2 dan controles en patiënten met schizofrenie, vanwege een hoge convergente en discriminante validiteit van de Amerikaanse versie. Om dezelfde reden werd ten vierde verwacht dat patiënten met schizofrenie hoger zouden scoren op RC6 en RC8 dan controles en patiënten met depressie. Tot slot werden de volgende vragen exploratief onderzocht: 1. Is de klinische hoofdschaal D vaker klinisch verhoogd dan de RCd en RC2 bij patiënten met depressie? 2. Is de Sc schaal vaker klinisch verhoogd dan de RC8 bij patiënten met schizofrenie? 3. Hoe vaak zijn de RCd of RC2 het hoogst in het RC-profiel bij patiënten met een depressie? 9

11 4. Hoe vaak is de RC8 het hoogst in het RC-profiel bij patiënten met schizofrenie? Methode Deelnemers De deelnemers waren 217 patiënten die een psychologisch onderzoek hadden ondergaan bij de afdeling Klinische Psychodiagnostiek van AMC de Meren in de periode 2000 tot begin Van hen hadden 22 proefpersonen een niet valide profiel volgens de regels van de handleiding van de MMPI-2 (Derksen et al., 2006). Deze groep verschilde niet significant op de hieronder beschreven demografische kenmerken van de groep met de valide profielen. De analyses werden gedaan over de 195 deelnemers met een valide profiel. Van deze groep (N=195) was 55.9% man. De gemiddelde leeftijd van de proefpersonen was 32,1 jaar met een standaarddeviatie Wat betreft burgerlijke staat was 57.4% alleenstaand, had 23.0% een relatie, was 13.8% getrouwd, was 4.6% gescheiden en kon hierover bij 1.0 % geen informatie gevonden worden. De etniciteit van de deelnemers was 77.4% Nederlands, 8.2% Surinaams, 1.0% Antilliaans, 2.1% Marokkaans, 2.6% Turks, 1.5% overig westers, 6.2% overig niet-westers en 1.0% onbekend. Negentien deelnemers (9.7%) waren opgenomen tijdens de afname van de MMPI. Op as-1 waren de primaire diagnoses als volgt: 22.6% psychotische stoornissen, 30.8% depressieve stoornis, 7.2% bipolaire stoornis, 3.6% een stoornis met betrekking tot middelenmisbruik, 7.7% angststoornis, 8.7% overig, 16.4% geen, 3.1% uitgesteld. Op as-2 had 29.2% een of meer stoornissen binnen een cluster, 5.7% meerdere stoornissen binnen meerdere clusters, 7.3% trekken van een stoornis, 27.6% geen stoornis en 29.7% was onbekend of was onderzoek hiernaar uitgesteld. Voor het tweede deel van huidig onderzoek werden de deelnemers verdeeld over drie experimentele groepen, de Depressiegroep, Schizofreniegroep en een klinische Controlegroep. Dit gebeurde op basis van hun DSM-IV diagnose op as-1. Patiënten met een 10

12 diagnose depressieve stoornis, eenmalig of recidiverend, werden ingedeeld in de Depressiegroep. Hierbij was een voorwaarde om in de Depressiegroep te komen dat de patiënten geen huidige psychose hadden of psychose in het verleden hadden doorgemaakt. Patiënten met schizofrenie of schizofreniforme stoornis werden ingedeeld in de Schizofreniegroep. Patiënten met tevens een stemmingsstoornis werden niet in de Schizofreniegroep ingedeeld. Patiënten met dysthymie, schizoaffectieve stoornis, bipolaire stoornis of psychoses zonder diagnose schizofrenie werden niet ingedeeld in een van de drie groepen omdat de symptomen van deze syndromen te veel op die van de Depressiegroep of de Schizofreniegroep leken. Alle overige proefpersonen werden ingedeeld in de Controlegroep. Van de bovenstaand beschreven demografische kenmerken verschilden de groepen statistisch significant op de etnische samenstelling, het percentage mannen, de gemiddelde leeftijd en het aantal huidige opnames. De Schizofreniegroep bestond uit minder Nederlandse patiënten (47,4%) en daarentegen meer Marokkaanse patiënten (15,8%; NB. dit zijn 3 patiënten). Verder bestond deze groep uit meer mannen, jongere en meer opgenomen patiënten ten opzichte van de andere twee groepen (zie Tabel 2). Om te controleren voor mogelijke effecten door verschillen in de demografische kenmerken tussen de groepen, werden aanvullende analyses uitgevoerd wanneer de scores van de Schizofreniegroep met die van de andere groepen vergeleken werd. 11

13 Tabel 2 Demografische gegevens van de experimentele groepen Experimentele groep Depressie Schizofrenie Controle N Mannen 43.2% 68.4% 52.4% Gemiddelde leeftijd in jaren 35.5 (SD: 10.4) 23.5 (SD: 5.8) 34.1 (SD: 11.3) Opgenomen (onbekend) 0% (2.3%) 47.3% (5.3%) 2.4% (10.7%) Materiaal As-1 problematiek. Om de as-1 problematiek ten tijde van het invoeren van de MMPI te bepalen werden verschillende bronnen gebruikt. Als eerste keuze werden de diagnoses uit ontslagbrieven gehaald, omdat tegen de tijd van het schrijven van de ontslagbrief er het meeste informatie beschikbaar was geweest. Wanneer er geen ontslagbrief beschikbaar was, werd de diagnose van het psychologisch onderzoek door de afdeling Klinische Psychodiagnostiek gebruikt. Als er geen ontslagbrief te krijgen was en er was geen As-1 onderzoek gedaan in het psychologisch onderzoek dan werd de diagnose bij aanmelding gebruikt. Wanneer er meerdere as-1 diagnoses waren gesteld in de gebruikte bron, werden deze tot maximaal vier diagnoses per persoon ingevoerd. Hierbij werd de volgorde van belangrijkheid van de diagnoses gewaarborgd om zo min mogelijk informatie verloren te laten gaan. Demografische variabelen. Leeftijd, geslacht, etniciteit, burgerlijke staat en eventuele klinische opname ten tijde van het invullen van MMPI-2 werden opgezocht in de dossiers van de patiënten. Waar mogelijk werd extra informatie gehaald uit de ontslagbrieven van de afdelingen waarbij de proefpersonen in behandeling waren geweest. Een groot aantal extra variabelen, niet gebruikt voor dit onderzoek, werden ingevoerd in het kader van later 12

14 onderzoek met dezelfde dataset. Voor een volledige lijst met uit het dossier ingevoerde variabelen zie bijlage A. MMPI-2. De MMPI-2 is een vragenlijst, bedoeld om ingevuld te worden door de patiënt, bestaande uit 576 items. De test-hertestbetrouwbaarheid ligt, in een Nederlandse steekproef uit de algemene bevolking, voor de klinische hoofdschalen tussen de r =.46 en r =.88. De interne consistenties van deze schalen liggen tussen een α =.39 en α =.85 (Derksen et al., 2006). Voor de RC-schalen gelden test-hertestbetrouwbaarheden van r =.74 tot r =.88 en interne consistenties tussen de α =.63 en α =.95 (Tellegen et al. 2006). De scores op klinische hoofdschalen en RC-schalen werden berekend met het MMPI-2 computerprogramma van PEN (Schaeks, Bögels, Derksen & De Mey, 2006). Met dit programma werden ook scores op de RC-schalen van de MMPI s ingevoerd vóór Er werd in navolging van Tellegen et al (2003) gebruik gemaakt van ongecorrigeerde scores voor de K-schaal op de klinische schalen. Hiervoor werd gekozen omdat de RCschalen gebaseerd zijn op de ongecorrigeerde versies van de klinische schalen. Voorspellingen over verschillen tussen de RC-schalen en klinische schalen met K-correctie zouden daardoor moeilijker te doen zijn. Procedure Alle proefpersonen hebben tussen 2000 en 2007 een diagnostisch onderzoek ondergaan op de Klinische Psychodiagnostiek afdeling van het AMC de Meren. Een dergelijk onderzoek kan bestaan uit verschillende interviews, vragenlijsten, neuropsychologische tests etc. Als onderdeel van het diagnostisch onderzoek hebben alle proefpersonen van dit onderzoek de computerversie van de MMPI-2 ingevuld. Alle proefpersonen werden gecodeerd ingevoerd om hun anonimiteit te waarborgen. Omdat de gegevens uit reeds 13

15 afgenomen MMPI s en afgesloten dossiers werden gehaald, hoefden de proefpersonen geen speciale procedure of testafname te ondergaan. De MMPI gegevens werden vervolgens gekoppeld aan de dossiergegevens door middel van de unieke individuele patiëntencodes. Resultaten In deze paragraaf zullen eerst de gevonden resultaten met betrekking tot de psychometrische eigenschappen van de RC-schalen besproken worden. Hierna zullen de gevonden resultaten voor de profielen van de Depressiegroep en Schizofreniegroep aan bod komen. Tot slot zullen de resultaten met betrekking tot de exploratieve vragen behandeld worden. Psychometrische eigenschappen Correlatie tussen de klinische schalen en hun restructured equivalenten. Om de eerste hypothese te toetsen is werden de Pearson-correlaties tussen de klinische hoofdschalen en de RC-schalen berekend. De resultaten hiervan staan weergegeven in Tabel 3.1. Uit de tabel kan opgemaakt worden dat, uitgezonderd RC3, voor elke RC-schaal geldt dat de correlatie met zijn klinische equivalent hoger was dan de correlaties met de andere klinische schalen. Omgekeerd geldt voor de klinische schalen Hs, D, Pa en Ma dat ze het hoogst correleerden met hun RC-equivalent. De overige klinische schalen hadden andere RC-schalen waarmee ze hoger correleerden. Dit is een verwacht resultaat voor schaalpaar RC3/klinische hoofdschaal 3. Voor de overige drie schalen geldt dat ze op een of twee schalen na, waaronder RCd, het hoogst correleerden met hun equivalent. 14

16 Tabel 3.1 Correlaties tussen de klinische hoofdschalen en de RC-schalen Klinische hoofdschalen Hs D Hy Pd Mf Pa Pt Sc Ma Si RC D Correlaties tussen de RC-schalen en de klinische schalen onderling. Om te onderzoeken of er lagere correlaties tussen de RC-schalen dan tussen de klinische schalen zijn, werden de intercorrelaties van beide sets schalen berekend. De resultaten zijn staan in Tabel 3.2a en Tabel 3.2b. Om deze tabellen met informatie met elkaar te vergelijken werden er correlatieparen gevormd op basis van de configuratie van de schalen. Dit houdt in dat de correlatie tussen schalen 1 en 2 van de klinische hoofdschalen gekoppeld werd aan de correlatie tussen schalen 1 en 2 van de RC-schalen. Op deze wijze werden er in totaal 28 paren gevormd. Van deze paren bleek de correlatie tussen de RCschalen 20 van de 28 keer lager dan de correlatie tussen de klinische schalen (71%). De kans hierop wanneer er geen effect zou zijn is volgens een binomiale kansberekening p =

17 Tabel 3.2a Intercorrelaties van de klinische hoofdschalen Hs D Hy Pd Mf Pa Pt Sc Ma Si Hs 1,450,776,297 -,017,362,461,526,224,099 D,450 1,530,461,114,483,772,589 -,174,646 Hy,776,530 1,437,083,451,515,531,160,078 Pd,297,461,437 1,118,573,523,551,208,169 Mf -,017,114,083,118 1,156,099,090,058,069 Pa,362,483,451,573,156 1,583,695,305,289 Pt,461,772,515,523,099,583 1,786,107,575 Sc,526,589,531,551,090,695,786 1,372,414 Ma,224 -,174,160,208,058,305,107, ,286 Si,099,646,078,169,069,289,575,414 -,286 1 Klinische hoofdschalen zonder RC-equivalent en hun intercorrelaties zijn lichtgedrukt. Tabel 3.2b Intercorrelaties van de RC-schalen RCd RC1 RC2 RC3 RC4 RC6 RC7 RC8 RC9 RCd 1,390,530,766,261,247,729,299,160 RC1,390 1,119,505,234,245,416,480,382 RC2,530,119 1,302 -,048 -,110,301 -,036 -,353 RC3,766,505,302 1,395,406,853,426,419 RC4,261,234 -,048,395 1,338,313,297,507 RC6,247,245 -,110,406,338 1,397,507,418 RC7,729,416,301,853,313,397 1,518,340 RC8,299,480 -,036,426,297,507,518 1,435 RC9,160,382 -,353,419,507,418,340,435 1 RC-schalen zonder klinische hoofdschaal-equivalent en hun intercorrelaties zijn lichtgedrukt. 16

18 Scores op de RC-schalen en de klinische hoofdschalen. De gemiddelde scores op de klinische hoofdschalen en de RC scores van deze steekproef zijn weergegeven in Tabel 3.3 en voor het overzicht in Figuur 3.1. Alle RC scores liggen lager dan de score op hun equivalent van de klinische hoofdschalen. De verschillen tussen deze schalen zijn voor iedere RC schaal en zijn equivalent berekend met een t-toets. Vanwege het gebruik van acht afzonderlijke t-toetsen is gekozen voor een correctie volgens Bonferroni wat resulteert in een α van ⅛ maal.05 (α =.00625). Voor alle RC-schalen geldt dat hun klinische hoofdschaalequivalent gemiddeld significant hoger is (Hs-RC1: t = 3.804, p <.0005; D-RC2: t = 7.518, p <.0005; Hy-RC3: t = 3.162, p =.002; Pd-RC4: t = , p <.0005; Pa-RC6: t = , p <.0005; Pt-RC7: t = , p <.0005; Sc-RC8: t = , p <.0005; Ma-RC9: t = 5.466, p <.0005). Tabel 3.3 Gemiddelde scores met standaarddeviaties van de hele steekproef (N = 195) op de klinische schalen en de RC-schalen Klinische hoofdschalen gem. (SD) RC-schalen gem. (SD) Hs 62.5 (13.0) RC (14.0) D 70.8 (14.5) RC (14.7) Hy 65.9 (15.0) RC (12.6) Pd 71.0 (12.6) RC (12.1) Pa 68.4 (13.5) RC (17.1) Pt 69.5 (13.8) RC (14.6) Sc 70.2 (12.9) RC (13.7) Ma 55.4 (14.0) RC (12.2) 17

19 Figuur 3.1: Gemiddelde score op de RC-schalen en klinische schalen (N=195) Klinische hoofdschalen RC-schalen Gemiddelde T-score Hs / RC1 D / RC2 Hy / RC3 Pd / RC4 Pa / RC6 Pt / RC7 Sc / RC8 Ma / RC9 Schaal Klinische verhogingen op de RC-schalen en de klinische schalen. Om deze te toetsen of er minder klinische verhogingen zijn op de RC-schalen dan op de klinische hoofdschalen is het gemiddelde aantal klinische verhogingen (T > 65) per individu berekend. Hierbij werden verhogingen van de RCd, Mf en Si schalen niet meegeteld omdat er van deze schalen geen equivalent bestaat en om er voor te zorgen dat het aantal schalen van beide soorten gelijk was. Bij de klinische hoofdschalen waren er gemiddeld 4.53 verhogingen per individu (SD = 2.54). Bij de RC-schalen waren er gemiddeld 2.91 schalen klinisch verhoogd per individu (SD = 2.12). Het bleek de klinische hoofdschalen gemiddeld significant vaker klinisch verhoogd zijn dan de Restructured Clinical scales (t = en p <.0005). Profielen voor depressie en schizofrenie Score op RCd en RC2 in vergelijking tot de andere RC-schalen binnen de Depressiegroep. Om te toetsen of de Depressiegroep een gemiddeld hogere score op de RCd en RC2 zou hebben dan op de overige RC-schalen werden ten eerste de gemiddelde RCd-scores 18

20 binnen de Depressiegroep vergeleken met hun gemiddelde scores op de andere RC-schalen door middel van acht t-toetsen. Daarna werden de gemiddelde scores op de RC2 schaal vergeleken met de scores op de andere schalen binnen deze zelfde groep. De gemiddelde scores op de RC-schalen staan in Tabel 3.4 en zijn uitgezet in Figuur 3.2. Bij het toetsen werd wederom gekozen voor het toepassen van een α van Het bleek dat de patiënten in de Depressiegroep gemiddeld hoger scoorden op de RCd dan op de andere schalen. Deze verschillen bleken significant op het verschil met de RC2 na (RCd-RC1: t = 4.728, p <.0005; RCd RC2: t = 1.716, p =.0465; RCd RC3: t = 7.916, p <.0005; RCd RC4: t = 7.335, p <.0005; RCd RC6: t = 9.162, p <.0005; RCd RC7: t = 5.924, p <.0005; RCd RC8: t = 7.889, p <.0005; RCd RC9: t = , p <.0005). De procedure van de vergelijking van RC2 met de andere RC-schalen binnen de Depressiegroep was het zelfde als hierboven beschreven (zie eveneens Figuur 3.2). Uit de resultaten komt naar voren dat de patiënten uit de Depressiegroep gemiddeld hoger scoorden op de RC2 dan op de andere RC schalen met uitzondering van RCd. De gemiddelde score op RC2 verschilde significant van de scores op de andere RC schalen, behalve van de score op RCd (RC2 RCd: t = 1.716, p =.047; RC2-RC1: t = , p =.005; RC2 RC3: t = 2.992, p =.003; RC2 RC4: t = 4.036, p <.0005; RC2 RC6: t = 6.441, p <.0005; RC2 RC7: t = 2.716, p =.005; RC2 RC8: t = 4.661, p <.0005; RC2 RC9: t = 7.795, p <.0005). 19

21 Tabel 3.4 Gemiddelden en standdeviaties op de RC-schalen voor alle experimentele groepen Groepsgemiddelden (SD) Controle Depressie Schizofrenie RCd 67.8 (11.8) 67,3 (8.6) 62,7 (16.2) RC (14.7) 65,9 (13.9) 58,7 (11.2) RC (13.3) 73,0 (14.0) 59,0 (12.0) RC (12.7) 66,6 (10.8) 57,2 (13.5) RC (12.1) 61,7 (13.1) 61,9 (8.3) RC (16.5) 53,4 (15.7) 63,1 (18.7) RC (13.5) 66,3 (14.7) 58,8 (18.5) RC (12.5) 61,3 (11.7) 68,2 (18.0) RC (13.0) 50,0 (8.6) 50,9 (10.7) N Figuur 3.2: Gemiddelden op de RC-schalen voor alle experimentele groepen Controle Depressie Schizofrenie T-score 40 RCd RC1 RC2 RC3 RC4 RC6 RC7 RC8 RC9 Schaal 20

22 Score op RC6 en RC8 in vergelijking tot de andere RC-schalen binnen de Schizofreniegroep. Om te toetsen of patiënten in de Schizofreniegroep hoger scoorden op RC6 en RC8 dan op de overige RC-schalen werden de gemiddelde scores op RC6 en RC8 vergeleken met hun gemiddelde scores op de andere RC-schalen. Dit werd gedaan door middel van acht t- toetsen. Ook deze gemiddelde scores op de RC-schalen zijn uitgezet in Figuur 3.2. Bij het toetsen werd wederom gekozen voor het toepassen van een α van Patiënten met schizofrenie scoorden significant hoger op RC6 dan op RC9 (t = 3.077, p =.007). De verschillen met de overige RC-schalen waren niet significant (RC6 RCd: t =.097, p =.924; RC6 RC1: t = 1.004, p =.329; RC6 RC2: t =.783, p =.444; RC6 RC3: t = 1.794, p =.090; RC6 RC4: t =.240, p =.813; RC6 RC7: t = 1.331, p =.200). Het bleek dat de patiënten met schizofrenie gemiddeld hoger scoorden op de RC8 dan op de andere schalen. De score op RC8 was significant hoger dan de score op RC3, RC7 en RC9 (RC8 RC3: t = 3.609, p <.001; RC8 RC7: t = 3.494, p <.002; RC8 RC9: t = 4.665, p <.0005). De verschillen met de andere RC-schalen waren niet statistisch significant (RC8 RCd: t = 1.599, p <.064; RC8-RC1: t = 2.580, p <.009; RC8 RC2: t = 1.889, p =.038; RC8 RC4: t = 1.289, p <.107; RC8 RC6: t = 1.527, p <.077). Omdat bovenstaande verschillen tussen de RC6 en de RC8 en de overige schalen mogelijk verklaard zouden kunnen worden door verschillen in de demografische kenmerken tussen de groepen werden extra analyses uitgevoerd. Er werden twee ANCOVA s uitgevoerd met als afhankelijke variabelen achtereenvolgens de score op RC6 en RC8. De onafhankelijke variabelen waren sekse, etniciteit en het al dan niet opgenomen zijn ten tijde de MMPIafname. De leeftijd van de patiënten werd meegenomen als covariaat. Geen van de onafhankelijke variabelen had een significant effect op de hoogte van de gemeten schaal. Ook de covariaat, leeftijd, voorspelde de score op RC6 en RC8 niet in significant mate. 21

23 Score op RCd en RC2 tussen de verschillende experimentele groepen. Om te toetsen of de Depressiegroep hoger scoorde op de RCd-schaal dan de Schizofreniegroep en de Controlegroep werd een oneway-anova gebruikt. Er werd een toets om gelijkheid van variantie te bepalen volgens Levene uitgevoerd. Hieruit werd geconcludeerd dat de varianties significant van elkaar verschilden tussen de groepen. Er werd daarom gebruik gemaakt van een robuuste test voor gelijkheid van gemiddelde (Welch en Brown-Forsythe). Hieruit bleek dat er een significant verschil was tussen de groepen op RCd (F (2, ) = 11.67, p <.0005). Uit een post hoc analyse volgens Tukey kwam naar voren dat de gemiddelde scores op RCd van patiënten met depressie (gem. = 76.32, SD = 8.63) significant hoger waren dan de gemiddelde scores van controles (gem. = 67.75, SD = 11.83), p <.0005, en die van patiënten met schizofrenie (gem. = 62.74, SD = 16.19), p < Om te toetsen of de Depressiegroep hoger scoorde op RC2 dan de Schizofreniegroep en de Controlegroep werd een zelfde analyse werd uitgevoerd voor schaal RC2. Uit een gelijkheid-van-variantietest volgens Levene werd geconcludeerd dat er geen verschil was in variantie tussen de groepen. Uit de ANOVA bleek een significant effect van de experimentele groep op de gemiddelde RC2-score (F (2, 144) = 11.34, p <.0005). Uit de post hoc analyse volgens Tukey volgde dat de gemiddelde scores van de Depressiegroep (gem. = 73.00, SD = 13.98) significant hoger was op RC2 dan die van de Controlegroep (gem. = 62.45, SD = 13.27), p <.0005, en de Schizofreniegroep (gem. = 59.00, SD = 11.97), p =.001. Score op RC6 en RC8 tussen de verschillende experimentele groepen. Er werd gebruik gemaakt van een zelfde soort analyse als bovenstaand beschreven om te toetsen of de Schizofreniegroep hoger scoorde op RC8 dan de depressiegroep en de Controlegroep. Uit een homogeniteitstest voor variantie volgens Levene bleek dat de 22

24 varianties van de groepen onderling significant verschillen. Er werd daarom gebruik gemaakt van een robuuste test voor gelijkheid van gemiddelden. Hoewel de gemiddelde score op schaal RC8 voor patiënten met schizofrenie hoger was dan de andere groepen kwam uit deze toets naar voren dat er geen statistisch significant verschil was tussen de groepen op RC8 (F (2, 44.07) = 2.16, p =.128). Om te toetsen of de Schizofreniegroep hoger scoorde op RC6 dan de andere twee experimentele groepen werd een zelfde analyse werd uitgevoerd voor schaal RC6. Uit een gelijkheid-van-variantietest volgens Levene werd geconcludeerd dat er geen verschil was in variantie tussen de groepen. Uit de ANOVA bleek een significant effect van de experimentele groep op de gemiddelde RC6-score (F (2, 144) = 5.41, p =.005). Uit de post hoc analyse volgens Tukey volgde dat de gemiddelde score van de Schizofreniegroep (gem. = 63.11, SD = 18.73) significant hoger was op RC6 dan die van de Controlegroep (gem. = 49.42, SD = 16.46), p =.004. De gemiddelde score verschilde marginaal met die van de Depressiegroep (gem. = 53.36, SD = 15.74), p =.085. Om uit te kunnen sluiten dat bovenstaande resultaten aan verschillen in demografische kenmerken van de groepen toe te schrijven zouden zijn werden twee aanvullende ANOVA s uitgevoerd. Bij deze toetsen waren de onafhankelijke variabelen sekse, klinische opname zijn tijdens het invullen van de MMPI, het al dan niet hebben van de Nederlandse nationaliteit, en zoals voorheen de experimentele groep waarin de patiënten waren ingedeeld. De afhankelijke variabelen waren de score op RC6 en RC8. Er bleken alleen significante verschillen op de score van schaal RC6 of RC8 tussen de experimentele groepen en niet tussen groepen ingedeeld naar bovengenoemde demografische criteria. 23

25 Exploratief onderzoek Is de klinische hoofdschaal D vaker klinisch verhoogd dan de RCd en RC2 bij patiënten met een depressie? Om deze vraag te onderzoeken is het aantal klinische verhogingen in de Depressiegroep van de D-, RCd- en RC2-schalen berekend. De klinische hoofdschaal D was minder vaak verhoogd (38 van de 44) dan de RCd-schaal (40 van de 44). Een Chikwadraattest volgens McNemar liet zien dat dit verschil niet significant was (p =.687). De RC2 was in deze groep minder vaak verhoogd (30 van de 44) dan de klinische schaal D. Een McNemar-Chi-kwadraattest liet zien dat het verschil tussen de RC2 en D significant was (p =.021) Is de Sc schaal vaker klinisch verhoogd dan de RC8 bij patiënten met schizofrenie? Binnen de Schizofreniegroep waren er 16 patiënten van de 19 met een verhoogde score op de klinische hoofdschaal Sc en op RC8 waren er 10 patiënten met een verhoogde score. Dit verschil bleek met een McNemar-Chi-kwadraattest significant (p =.031). Hoe vaak zijn de RCd of RC2 het hoogst in het RC-profiel bij patiënten met een depressie? In Tabel 3.5 staan de frequenties waarmee de verschillende RC-schalen het hoogst waren van alle RC-schalen. Hierin is te lezen dat RC2 het vaakst de hoogste piek is in het profiel, namelijk in 16 van de 44 profielen (36.4%). De RCd-schaal volgt daarna met 14 pieken (31.8%). 24

26 Tabel 3.5 Aantal profielpieken per schaal in de Depressiegroep Tabel 3.6 Aantal profielpieken per schaal in de Schizofreniegroep Aantal Percentage Aantal Percentage RCd RC RC RC3 0 0 RC RC RC RC RC9 0 0 RCd RC1 0 0 RC RC RC RC RC RC RC Hoe vaak zijn RC6 en RC8 het hoogst in het RC-profiel bij patiënten met schizofrenie? In Tabel 3.6 is te lezen dat 3 keer van de 19 de hoogste piek de hoogste piek in het profiel hebben op RC8 (15.8%). Schaal RC6 is 4 keer de hoogste piek (21.1%). Schaal RC4 is net zo vaak de hoogste piek in het profiel als RC6 en dus onverwacht vaker dan RC8. De overige RC-schalen zijn minder vaak dan RC6 en RC8 de hoogste piek in het profiel. Discussie Uit dit onderzoek komt naar voren dat de psychometrische eigenschappen van de Nederlandse RC-schalen, voor zover getoetst, overeenkwamen met de RC-schalen zoals beschreven in de Amerikaanse literatuur (Tellegen et al., 2003; Wallace & Liljequist, 2005; Selbom et al., 2006; Rogers et al., 2006). Ten eerste werd gevonden dat de RC-schalen, op RC3 na, hoog correleerden met hun equivalent op de klinische hoofdschalen in een 25

27 Nederlandse klinische populatie. Ten tweede wordt geconcludeerd dat, conform de verwachtingen, de RC schalen lagere intercorrelaties hadden dan de klinische hoofdschalen. Ten derde wordt geconcludeerd dat de scores van de RC-schalen gemiddeld lager waren dan die op hun klinische equivalenten. Ten vierde wordt er geconcludeerd dat er minder klinisch verhogingen waren op de RC-schalen dan op hun klinische equivalenten. Het onderzoek richtte zich daarnaast op de mate waarin de RC-schalen patiënten met depressie en patiënten met schizofrenie konden onderscheiden van overige patiënten binnen de psychiatrie. Uit het onderzoek komt naar voren dat patiënten met een depressie gemiddeld hoger scoorden op RCd en RC2 dan op de overige RC-schalen. Tevens scoorden patiënten met een depressie gemiddeld hoger op RCd en RC2 dan patiënten met schizofrenie of eventuele willekeurige andere psychische klachten. Voor schizofrenie patiënten werd er verwacht dat ze hoger zouden scoren op RC6 en RC8 dan op de overige schalen. Huidige resultaten geven echter onvoldoende basis om deze conclusie te trekken. Er komt echter wel naar voren dat RC8 en RC6 tot de hoogste schalen in het RC-profiel behoren van schizofreniepatiënten. Eveneens blijkt dat schizofreniepatiënten gemiddeld hoger scoorden op schaal RC6 dan andere patiënten. Dit geldt niet voor schaal RC8. Uit de exploratieve analyses kan geconcludeerd worden dat de RCd schaal niet vaker of minder vaak verhoogd was dan klinische hoofdschaal 2. Schaal RC2 was wel minder vaak verhoogd dan zijn equivalent op de klinische hoofdschalen. Datzelfde bleek eveneens voor RC8 te gelden; deze schaal is minder vaak verhoogd dan zijn klinische equivalent. Tot slot wordt geconcludeerd dat in het merendeel van de RC-profielen van patiënten met depressie de hoogste schaal ofwel RC2 ofwel RCd was. Hoewel RC6 en RC8 beiden vaak de hoogste piek waren in het profiel, had de meerderheid van de profielen van schizofreniepatiënten de hoogste piek bij een andere schaal. 26

28 Er zijn ten aanzien van het onderzoek enkele beperkingen op te merken. Ten eerste was het aantal proefpersonen in de Schizofreniegroep gering (N=19). Dit zou er toe hebben kunnen leiden dat de gevonden resultaten niet zo sterk zijn. Aangezien de resultaten wel in de voorspelde richting wijzen, zou een grotere steekproef wellicht tot meer uitgesproken resultaten leiden. Ten tweede verschillen de drie experimentele groepen wat betreft een aantal demografische kenmerken van elkaar. De Schizofreniegroep verschilde in leeftijd, huidige opname, etniciteit en sekse van de Depressiegroep en Controlegroep. Er zou verwacht worden dat dit de resultaten beïnvloed zou kunnen hebben. Echter na controle bleken de demografische verschillen geen effect te hebben op de gevonden resultaten. Een kanttekening bij deze controle is echter de omvang van de Schizofreniegroep. De controle bestond uit analyses waarbij deze groep onderverdeeld werd in subgroepen waardoor celgroottes klein werden. Een eventueel te controleren effect van een demografische variabele werd hierdoor moeilijk te meten. Voor een meer specifieke vergelijking tussen verschillende klinische groepen zou het aanbeveling kunnen zijn in vervolgonderzoek de deelnemers, waar mogelijk, te koppelen op bijvoorbeeld leeftijd, sekse, geslacht, opname en culturele achtergrond. Er dient echter rekening mee gehouden te worden dat sommige ziektebeelden, zoals schizofrenie, een meer karakteristiek demografisch beeld hebben waardoor koppelen niet per se relevant hoeft te zijn. Tot slot is er in dit onderzoek niet gecontroleerd op comorbiditeit van andere pathologie. Hoewel de primaire diagnose zijn opgenomen in de in- en exclusiecriteria, om zo min mogelijk overlap te hebben tussen de groepen, is er niet gecontroleerd voor comorbiditeit die niet verwant is aan de primaire diagnose. De resultaten zouden door onvoorziene variantie vertekend kunnen zijn. Even als hierboven is koppelen op comorbiditeit aan te raden in vervolgonderzoek. 27

29 Ten derde is een bijkomend effect van een hoge rapportage ongewone ervaringen een hoge score op de F-schaal. Wanneer deze F-score te hoog is, wordt het profiel als invalide beschouwd. In dit onderzoek zijn profielen met een score hoger dan 115 verwijderd. Het is mogelijk dat dit de resultaten heeft gedrukt. Verwacht kan worden immers dat patiënten met een hoge F-score waarschijnlijk een hoge score hebben op schaal RC8 en daardoor een bijdrage kunnen leveren aan de door ons onderzochte effecten. Het ging echter om 22 personen in totaal, waarvan er 4 tot de Schizofreniegroep behoorden. Het vermoeden bestaat dat dit aantal te gering is om de resultaten te kunnen beïnvloeden. Een vierde beperking van dit onderzoek betreft het uitgevoerde diagnostisch proces. Dit is in handen geweest van verschillende personen, met verschillende achtergronden en niveaus van ervaring. De diagnoses zijn gesteld door psychiaters, psychiaters in opleiding onder supervisie van een psychiater, psychologen of psychologen in opleiding onder supervisie van een GZ-psycholoog. Het stellen van de diagnoses is echter niet in handen geweest van de onderzoekers. Hierdoor bestaat er geen volledige zekerheid over de accuraatheid van de diagnoses. Alle diagnoses zijn echter gesteld door personen die daar de bevoegdheid voor hadden. De gevonden resultaten in combinatie met de kritiekpunten van dit onderzoek zouden een motivatie moeten zijn om meer beschrijvende informatie over de RC-schalen in te winnen zodat deze schalen optimaal gebruikt kunnen worden in de praktijk. Het is hierbij aan te bevelen dat vervolgonderzoek gebruik maakt van een grotere experimentele groep en wellicht ook kijkt naar andere veel voorkomende psychopathologie zoals angst of persoonlijkheidsstoornissen. Tevens zou het interessant zijn om comorbiditeit van verschillende stoornissen in het onderzoek te betrekken, omdat diagnostiek bij comorbiditeit erg complex is. De RC-schalen zouden hierbij mogelijk van waarde kunnen zijn. 28

30 Concluderend kan er gezegd worden dat de psychometrische eigenschappen van de RC-schalen gerepliceerd zijn in vergelijking tot eerder onderzoek. Wallace en Lillequist (2005) stelden dat de ontwikkelingsmethoden van de RC-schalen hebben geleid tot minder overlap tussen de schalen waardoor er minder schalen tegelijk klinisch verhoogd zijn in een profiel. Hierdoor zouden profielen beter te interpreteren zijn. Dit beeld wordt door dit onderzoek bevestigd. Naast de lagere intercorrelaties werd in dit onderzoek gevonden dat de RC-schalen hoog correleren met hun klinische equivalent. Er werd daarom geen aanwijzing gevonden voor de aanwezigheid van de door Nichols (2006) geopperde construct drift. Ook stelde Nichols dat depressie beter kan worden gemeten met RCd dan met de RC2. Hiervoor wordt geen aanwijzing gevonden in dit onderzoek. Op beide schalen zijn er in gelijke mate specifieke verhogingen gevonden voor patiënten met een depressie. Dit is conform de aanname van Tellegen et al. (2003) dat de demoralisatiefactor geassocieerd is met depressie, maar dat RCd als aparte schaal depressie niet kan meten. Het profiel van schizofrenie heeft zich in dit onderzoek minder duidelijk laten schetsen, wat mogelijk veroorzaakt werd door een kleine experimentele groep. Hoewel de MMPI-2 op zichzelf niet bedoeld is voor het stellen van een diagnose, blijken de RC-schalen wel een duidelijk hypothesetoetsende of ondersteunde rol te kunnen spelen tijdens het diagnostisch proces. De RC-schalen zijn beter interpreteerbaar dan de klinische hoofdschalen. Dit ondersteunt het uitgangspunt van Finn en Kamphuis (2006) die stellen dat de RC-schalen van grote klinische waarde kunnen zijn. Op basis van eerder onderzoek en de huidige bevindingen is de aanbeveling dan ook om de RC-schalen te gebruiken in de klinische praktijk vanwege hun heldere interpretatiemogelijkheid. Kortom het huidige profiel van de RC-schalen schetst hoopvolle verwachtingen wat betreft de bruikbaarheid in de klinische praktijk. 29

31 Referenties American Psychiatric Association (2001): Diagnostic and Statistic Manual of Mental Disorders, Fourth Edition. (DSM-IV-TR). Washington, D.C.: American Psychiatric Association. Butcher, J. N., Dahlstrom, W. G., Graham, J. R., Tellegen, A., & Kaemmer, B., MMPI-2 (Minnesota Multiphasic Personality Inventory-2): Manual for administration and scoring. Minneapolis: University of Minnesota Press. Butcher, J. N. (2006). MMPI-2: A Practitioner s Guide. (1 st ed.) Washington, D.C.: American Psychological Association. Derksen, J., De Mey, H., Sloore, H., & Hellenbosch, G. (2006). MMPI-2: Handleiding voor afname, scoring en interpretatie. Nijmegen: PEN Test Publishers BV. Dingemans, P., Van den Bosch, R., Kahn, R. & Schene, A. (1995). Schizofrenie, onderzoek en implicaties voor de behandeling. Houten/Diegem, Bohn Stafleu Van Loghem. Finn, S. E. & Kamphuis, J. H. (2006). The MMPI-2 restructured clinical (RC) scales and restraints to innovation, or What have they done to my song?. Journal of Personality Assessment, 87, Graham, J. R. (2006). MMPI-2: Assessing personality and psychopathology. (4 th ed.) New York: Oxford University Press, Inc. Hathaway, S. R., & McKinley, J. C. (1943). Manual for administering and scoring the MMPI. Minneapolis: University of Minnesota Press. Kovess-Mastfety, V., Alonso, J., Brugha, T. S., Angermeyer, M. C., Haro, J. M., & Sevilla- Dedieu, C. (2007). Differences in lifetime use of services for mental health problems in six European countries. Psychiatric Services, 58,

32 Multidisciplinaire richtlijnontwikkeling GGZ (2005). Multidisciplinaire richtlijn, schizofrenie. Houten, Ladenius Communicatie BV. Nichols, D. S. (2006). The trials of seperating the bath water from baby: A review and critique of the MMPI-2 restructured clinical scales. Journal of Personality Assessment, 87, Rogers, R., Sewell, K. W., Harrison, K. S., & Jordan, M. J. (2006). The MMPI-2 restructured clinical scales: Paradigmatic shift in scale development. Journal of Personality Assessment, 87, Schaeks, H., Bögels, T., Derksen, J. & De Mey, H. (2006). MMPI-2 Computerprogramma voor afname en scoring versie 2.0. Nijmegen: PEN Test Publishers BV. Selbom, M., Ben-Porath, Y. S., McNulty, J. L., Arbisi P. A., & Graham, J. R. (2006). Elevation differences between MMPI-2 clinical and restructured clinical (RC) scales: Frequency, origins, and interpretative implications. Assessment, 13, Tellegen, A., Ben-Porath, Y. S., McNulty, J. L., Arbisi, P. A., Graham, J. R., & Kaemmer, B., (2003). MMPI-2 Restructured clinical (RC) scales: Development, validation and interpretation. Minnesota: University of Minnesota Press. Tellegen, A., Ben-Porath Y. S., Selbom, M., Arbisi, P. A., McNulty, J. L., & Graham, J. R. (2006). Further evidence on the validity of the MMPI-2 restructured clinical (RC) scales: Adressing questions raised by Rogers, Sewell, Harrison and Jordan and Nichols. Journal of Personality Assessment, 87, (2), Trimbos-instituut, Landelijk kennisinstituut voor de geestelijke gezondheidszorg (2007). 31

Minnesota Multiphasic Personality Inventory

Minnesota Multiphasic Personality Inventory MMPI-A Minnesota Multiphasic Personality Inventory Resultaten en profielen Naam : Code : Leeftijd : 18 jaar en 1 maanden Datum : 09-12-2003 Geboortedatum : 05-12-1985 Geslacht : man MMPI-A James N. Butcher,

Nadere informatie

Vergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I. Pathologie Binnen de Testdiagnostiek

Vergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I. Pathologie Binnen de Testdiagnostiek Vergelijking MMPI-2 met 1 Vergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I Pathologie Binnen de Testdiagnostiek Comparison between MMPI-2 and MMPI-2-Restructured Form (RF) for Axis-I Pathology

Nadere informatie

[ WETENSCHAP Artikel ] Recente MMPI-2-ontwikkelingen: van Restructured Clinical (RC) Scales tot Restructured Form (MMPI-2-RF)

[ WETENSCHAP Artikel ] Recente MMPI-2-ontwikkelingen: van Restructured Clinical (RC) Scales tot Restructured Form (MMPI-2-RF) Recente MMPI-2-ontwikkelingen: van Restructured Clinical (RC) Scales tot Restructured Form (MMPI-2-RF) 40ste jaargang nr. 3 juli-september 2010, 196-204 Recente MMPI-2-ontwikkelingen: van Restructured

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen en de MMPI-2 neuropsychologische correctie items

Alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen en de MMPI-2 neuropsychologische correctie items Alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen en de MMPI-2 neuropsychologische correctie items Serge Walvoort, gios klinische neuropsychologie Verslavingskliniek Paschalis, Oostrum Langdurige Zorg, Venray

Nadere informatie

gegeven met informatie over risico, complexiteit, duur, ernst en een doorverwijzingsadvies.

gegeven met informatie over risico, complexiteit, duur, ernst en een doorverwijzingsadvies. Geachte, Pearson start een onderzoek naar Innerview. Innerview is een beslissingsondersteunend instrument (BOI) voor doorverwijzing in de geestelijke gezondheidszorg en is uniek in zijn soort als het gaat

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) In dit proefschrift worden een aantal psychometrische methoden beschreven waarmee de accuratesse en efficientie van psychodiagnostiek in de klinische praktijk verbeterd kan worden. Psychodiagnostiek wordt

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

Uit tabel 3 valt af te lezen dat de correlaties zoals gevonden in het huidige onderzoek sterk overeenkomen met de resultaten uit eerder onderzoek

Uit tabel 3 valt af te lezen dat de correlaties zoals gevonden in het huidige onderzoek sterk overeenkomen met de resultaten uit eerder onderzoek Uit tabel 3 valt af te lezen dat de correlaties zoals gevonden in het huidige onderzoek sterk overeenkomen met de resultaten uit eerder onderzoek (dat hoofdzakelijk onder de algemene bevolking is uitgevoerd).

Nadere informatie

Samenvatting. BurcIn Ünlü Ince. Recruiting and treating depression in ethnic minorities: the effects of online and offline psychotherapy

Samenvatting. BurcIn Ünlü Ince. Recruiting and treating depression in ethnic minorities: the effects of online and offline psychotherapy Samenvatting 194 Dit proefschrift start met een algemene inleiding in hoofdstuk 1 om een kader te scheppen voor de besproken artikelen. Migratie is een historisch fenomeen die vaak resulteert in verbeterde

Nadere informatie

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09 Samenvatting 21580_rietdijk F.indd 161 10-02-12 15:09 People at ultra high risk for psychosis Schizofrenie en aanverwante psychotische stoornissen hebben grote negatieve gevolgen voor het sociaal en psychisch

Nadere informatie

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten.

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Differences in Personality Traits and Personality Structure between Groups of Eating Disorder

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Cannabisgebruik en stoornissen in het gebruik van cannabis in de adolescentie en jongvolwassenheid. Cannabis is wereldwijd een veel gebruikte drug. Het gebruik van cannabis is echter niet zonder consequenties:

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

Somatische zorg voor mensen met een psychotische aandoening

Somatische zorg voor mensen met een psychotische aandoening Somatische zorg voor mensen met een psychotische aandoening zorggebruik, resultaten 1 dr. Wilma Swildens a, dr. Fabian Termorshuizen b,c, drs. Alex de Ridder M.D. a, dr. Hugo Smeets, M.D. b,d,, prof dr.

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :

Nadere informatie

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis SAMENVATTING General Personality Disorder H. Berghuis Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift.

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Psychische stoornissen komen geregeld voor bij ouderen (65-plus).

Nadere informatie

respondenten in vergelijking met autochtone respondenten.

respondenten in vergelijking met autochtone respondenten. 220 I n het algemeen wordt veel waarde gehecht aan een goede toegankelijkheid en kwaliteit van zorg, zonder dat deze belemmerd worden door patiëntkenmerken als culturele of etnische achtergrond. Daarvoor

Nadere informatie

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Het moeilijke kind stelt ons vragen: Wie is de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt? Met welke ver(w)achtingen

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/40073 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schat, A. Title: Clinical epidemiology of commonly occurring anxiety disorders

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting amenvatting Het aantal mensen met dementie neemt toe. De huisarts speelt een sleutelrol in het (h)erkennen van signalen die op dementie kunnen wijzen en hiermee in het stellen van de diagnose dementie,

Nadere informatie

Resultaten onderzoek Nationale Diabetes Challenge 2017

Resultaten onderzoek Nationale Diabetes Challenge 2017 Resultaten onderzoek Nationale Diabetes Challenge 2017 De Nationale Diabetes Challenge De Bas van de Goor Foundation organiseerde voor het derde jaar op rij de Nationale Diabetes Challenge (NDC). De NDC

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Anke van den Beuken Straat Postcode Mail. De heer Jansen Kapittelweg EN Nijmegen. Horst,

Anke van den Beuken Straat Postcode Mail. De heer Jansen Kapittelweg EN Nijmegen. Horst, Anke van den Beuken Straat Postcode Mail De heer Jansen Kapittelweg 33 6525 EN Nijmegen Horst, 13-1-2017 Betreft: terugkoppeling behandeling meneer D*****, 12-**-1988 Geachte Meneer Jansen, Met toestemming

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten. Prof. Dr. Bas van Alphen

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten. Prof. Dr. Bas van Alphen Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten Prof. Dr. Bas van Alphen Inhoud Temporele stabiliteit Leeftijdsneutraliteit DSM-5 Behandelperspectief Klinische implicaties Casuïstiek Uitgangspunten!

Nadere informatie

Overdrijven, nabootsen en simuleren bij persoonlijkheidsdiagnostiek

Overdrijven, nabootsen en simuleren bij persoonlijkheidsdiagnostiek Overdrijven, nabootsen en simuleren bij persoonlijkheidsdiagnostiek To aggravate, simulate and malinger in personality assessment Hans Adriaans Eerste begeleider: dhr. dr. W. Bloemers Tweede begeleider:

Nadere informatie

Onverklaard maakt onbemind. 8 februari 2011 Utrecht

Onverklaard maakt onbemind. 8 februari 2011 Utrecht Psychiatrisch Consultatieve Dienst SLAZ/VUmc Onverklaard maakt onbemind Prof.dr.Adriaan Honig 8 februari 2011 Utrecht Onverklaard maakt onbemind AGENDA Wat verstaan we onder somatisch onvoldoende verklaarde

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

6 Forensische aspecten Aandachtspunten 134 Noten 134

6 Forensische aspecten Aandachtspunten 134 Noten 134 Inhoud Voorwoord Hoofdstuk 1 Psychiatrische stoornis en diagnostiek 13 1 Inleiding 13 2 Psychiatrische ziekte 13 3 De psychische functies 16 4 Doelen en onderdelen psychiatrische diagnostiek 17 5 Diagnose

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Nederlandse samenvatting INLEIDING Mensen met een mogelijk verhoogde kans op kanker kunnen zich

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies 7.1 Het gemiddelde van een populatie Standaarddeviatie van de populatie en de steekproef In het vorige deel is bij de significantietoets uitgegaan

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

Vragen oefententamen Psychometrie

Vragen oefententamen Psychometrie Vragen oefententamen Psychometrie 1. Hoe wordt betrouwbaarheid in de klassieke testtheorie gedefinieerd? a) De variantie van de error scores gedeeld door die van de geobserveerde scores. b) De variantie

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Diversiteitscompetentie bij de behandeling van depressie

Diversiteitscompetentie bij de behandeling van depressie Diversiteitscompetentie bij de behandeling van depressie Turkse en Marokkaanse cliënten uitgelicht Gabriela A. Sempértegui Promovenda Universiteit van Tilburg, GZ-psycholoog i.o. Psychologisch Centrum

Nadere informatie

Overige (Overig, ongespecificeerd)

Overige (Overig, ongespecificeerd) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Voice Related Quality of Life Measure (V-RQOL) 21 oktober 2011 Review 1: T. Dassen, K. v Nes, N. v Wersch Review 2: M. Jungen Invoer: E. Van Engelen 1 Algemene

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve en angst symptomen in chronische dialyse patiënten en andere patiënten. Het proefschrift bestaat uit twee delen (deel A en deel

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

CHAPTER 8. Samenvatting. (Summary in Dutch)

CHAPTER 8. Samenvatting. (Summary in Dutch) CHAPTER 8 Samenvatting (Summary in Dutch) Achtergrond en doel van het onderzoek Gedragsstoornissen zoals ADHD (Attention-Deficit Hyperactivity Disorder), ODD (Oppositional Defiant Disorder) en CD (Conduct

Nadere informatie

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Severity Indices for Personality Problems (SIPP-118 en SIPP-SF) Laura Weekers & Annelies Laurenssen Trimbos Instituut, 3 februari 2016

Severity Indices for Personality Problems (SIPP-118 en SIPP-SF) Laura Weekers & Annelies Laurenssen Trimbos Instituut, 3 februari 2016 Severity Indices for Personality Problems (SIPP-118 en SIPP-SF) Laura Weekers & Annelies Laurenssen Trimbos Instituut, 3 februari 2016 Inhoud Theoretische achtergrond Ontwikkeling SIPP Domeinen en facetten

Nadere informatie

Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 2010-2011

Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 2010-2011 Feitenkaart Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 010-011 In september 007 is de uitvoering van het Rotterdamse leefstijlprogramma Van Klacht naar Kracht gestart. Het doel van het programma

Nadere informatie

EEN NETWERKBENADERING

EEN NETWERKBENADERING EEN NETWERKBENADERING VOOR PSYCHOSE DE ROL VAN SYMPTOMEN EN TRAUMA dr. Hanneke Wigman Januari 2017 De Amsterdamse School DISCLOSURES (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante

Nadere informatie

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg Frederike Jörg Stelling 1 Frederike Jörg Stelling 2 Teveel kinderen en jongeren in Nederland zoeken en krijgen tweedelijns, specialistische GGZ-hulp terwijl er vaak geen sprake is van psychiatrische problematiek

Nadere informatie

Functional limitations associated with mental disorders

Functional limitations associated with mental disorders Samenvatting Functional limitations associated with mental disorders Achtergrond Psychische aandoeningen, zoals depressie, angst, alcohol -en drugsmisbruik komen erg vaak voor in de algemene bevolking.

Nadere informatie

Innovaties voor Amsterdammers met GGZ problematiek. Prof.dr. J.H. Smit jh.smit@ggzingeest

Innovaties voor Amsterdammers met GGZ problematiek. Prof.dr. J.H. Smit jh.smit@ggzingeest Innovaties voor Amsterdammers met GGZ problematiek Prof.dr. J.H. Smit jh.smit@ggzingeest Directeur Onderzoek & Innovatie GGZ Ingeest Afdeling Psychiatrie Vumc Psychiatrie in getallen: wereldwijd in 2010

Nadere informatie

Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van 2010-2014

Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van 2010-2014 Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Magnée, T., Beurs, D.P. de, Verhaak. P.F.M. Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek.

Nadere informatie

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Samenvatting The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Als werknemers door ziekte hun werk niet meer kunnen doen betaalt de werkgever

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Vaardighedentoets (Portfolio) gezondheidszorgpsycholoog diagnostiek en indicatiestelling (volwassenen en ouderen)

Vaardighedentoets (Portfolio) gezondheidszorgpsycholoog diagnostiek en indicatiestelling (volwassenen en ouderen) Vaardighedentoets (Portfolio) gezondheidszorgpsycholoog diagnostiek en indicatiestelling (volwassenen en ouderen) Doelstelling De volgende twee Kerncompetenties en vaardigheden in de Regeling periodieke

Nadere informatie

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI 10.1007/978-90-368-1003-6, 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media 50 neem de regie over je depressie Bijlage 1 Beloopstabel

Nadere informatie

Diagnostiek met vragenlijsten in de eerstelijn

Diagnostiek met vragenlijsten in de eerstelijn Diagnostiek met vragenlijsten in de eerstelijn drs. G.J. Kloens RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN DIAGNOSTIEK MET VRAGENLIJSTEN IN DE EERSTELIJN Proefschrift ter verkrijging van het doctoraat in de Psychologische,

Nadere informatie

Masterthese. De klinische toepasbaarheid van de Restructured Clinical Scales van de MMPI-2-RF.

Masterthese. De klinische toepasbaarheid van de Restructured Clinical Scales van de MMPI-2-RF. Masterthese De klinische toepasbaarheid van de Restructured Clinical Scales van de MMPI-2-RF. Naam Carlies Mol Studentnummer 5805627 Supervisor Arjen Noordhof Datum November 2012 De klinische toepasbaarheid

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35834 6 juli 2016 Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 1 juli 2016, nr. IENM/BSK-2016/132132, tot

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en Nederlandse samenvatting 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen? Van de trauma- en stressorgerelateerde (kortweg trauma-gerelateerde) stoornissen

Nadere informatie

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence,

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, en het Verband tussen Adherence en Effect icoach, a Web-based

Nadere informatie

Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie

Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie Willemijn Scholten NEDKAD 2015 Stelling In de DSM 6 zullen angst en depressie één stoornis zijn Achtergrond Waxing and waning

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Heup-/Knieoperatie

Werkinstructies voor de CQI Heup-/Knieoperatie Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg rond een vervangende heupof knieoperatie te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst

Nadere informatie

Waarom doen sommige personen wel aan sport en anderen niet? In hoeverre speelt

Waarom doen sommige personen wel aan sport en anderen niet? In hoeverre speelt Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Waarom doen sommige personen wel aan sport en anderen niet? In hoeverre speelt genetische aanleg voor sportgedrag een rol? Hoe hangt sportgedrag samen met geestelijke

Nadere informatie

Je bent alleen maar verslaafd! Wim van Loon, Psychiater. 10 februari 2014

Je bent alleen maar verslaafd! Wim van Loon, Psychiater. 10 februari 2014 Je bent alleen maar verslaafd! Wim van Loon, Psychiater. 10 februari 2014 Comorbiditeit: Voorkomen van verschillende stoornissen bij 1 persoon. Dubbele diagnose: Verslaving (afhankelijkheid en misbruik

Nadere informatie

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie MAJOR DEPRESSION INVENTORY (MDI) Bech, P., Rasmussen, N.A., Olsen, R., Noerholm, V., & Abildgaard, W. (2001). The sensitivity and specificity of the Major Depression Inventory, using the Present State

Nadere informatie

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind Psychiatriseren = Het moeilijke kind stelt de volwassene vragen: Wie is de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt? Met welke ver(w)achtingen

Nadere informatie

CHAPTER. Samenvatting

CHAPTER. Samenvatting CHAPTER 9 Samenvatting CHAPTER 9 Klachten aan pols en hand komen veel voor; bij 9 tot 12.5% van de Nederlandse volwassenen. Niet alle mensen bezoeken de huisarts voor pols- of handklachten. De huisarts

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn 9 november 2012 VU Medisch Centrum/GGZinGeest/Amsterdam Patricia van Oppen 1 Presentatie

Nadere informatie

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven Onderzoek werkstress, herstel en cultuur De rol van vrijetijdsbesteding 6 februari 2015 Technische Universiteit Eindhoven Human Performance Management Group ir. P.J.R. van Gool prof. dr. E. Demerouti /hpm

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test Werkboek 2013-2014 ANCOVA Covariantie analyse bestaat uit regressieanalyse en variantieanalyse. Er wordt een afhankelijke variabele (intervalniveau) voorspeld uit meerdere onafhankelijke variabelen. De

Nadere informatie

Ontwikkeling van de vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit

Ontwikkeling van de vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit 109 Samenvatting 110 Inleiding Dit proefschrift beschrijft de ontwikkeling van een vragenlijst die door patiënten zelf in te vullen is om zowel gewenste (effectiviteit) als ongewenst effecten (bijwerkingen/tolerabiliteit)

Nadere informatie

Welke allochtonen komen er in de Jeugd-GGZ: toegankelijkheid en diagnostiek. Albert Boon & Anna de Haan

Welke allochtonen komen er in de Jeugd-GGZ: toegankelijkheid en diagnostiek. Albert Boon & Anna de Haan Welke allochtonen komen er in de Jeugd-GGZ: toegankelijkheid en diagnostiek. Albert Boon & Anna de Haan Iedereen met psychiatrische problemen Filter 1 Hulpzoekenden Filter 2 Herkende problemen Filter 3

Nadere informatie

Seksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages)

Seksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages) Seksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages) totaal man vrouw seksuele aantrekking alleen eigen sekse 2,0 2,6 1,4 vooral eigen sekse 0,8 0,6

Nadere informatie