Notitie reikwijdte en detailniveau plan-m.e.r. structuurvisie Borne Gemeente Borne

Transcriptie

1 Notitie reikwijdte en detailniveau plan-m.e.r. structuurvisie Borne Gemeente Borne Gemeente Borne 15 januari 2013 Definitief rapport 9Y2607

2

3 ROYAL HASKONINGDHV VESTIGING ENSCHEDE Colosseum 3 Postbus AA Enschede Telefoon ~ Fax info@enschede.royalhaskoning.com Internet Arnhem KvK Documenttitel Verkorte documenttitel Status Notitie reikwijdte en detailniveau plan-m.e.r. structuurvisie Borne Gemeente Borne Definitief rapport Datum 15 januari 2013 Projectnaam Projectnummer Opdrachtgever Referentie Plan-m.e.r. structuurvisie Borne 9Y2607 Gemeente Borne Auteur(s) Collegiale toets Elja Beld Bastiaan Kok Datum/paraaf b.a.. Vrijgegeven door Bastiaan Kok Datum/paraaf b.a..

4

5 INHOUDSOPGAVE Blz. 1 AANLEIDING De aanleiding voor het planmer Structuurvisie Borne Doel van deze notitie Om welk project en gebied gaat het? Doel en noodzaak plan-m.e.r.-procedure Relatie Structuurvisie Borne,plan-m.e.r. Structuurvisie Borne, Mobiliteitsvisie en m.e.r. Zuidelijke Randweg 3 2 DE PLAN-M.E.R.-PROCEDURE De procedure De inhoudelijke eisen 6 3 REIKWIJDTE: DE VOORGENOMEN ACTIVITEIT De te beschrijven situaties Het voornemen 7 4 DETAILNIVEAU: DOELBEREIK EN MILIEUEFFECTEN Afstemming detailniveau en wijze van beoordeling Het beoordelingskader Thema verkeer Thema leefbaarheid Thema natuurlijke milieu Thema ruimte en economie De beoordeling van de thema s en aspecten 11 5 VERVOLG 13 Definitief rapport 15 januari 2013

6

7 1 AANLEIDING 1.1 De aanleiding voor het planmer Structuurvisie Borne De gemeente Borne heeft voor het totale grondgebied van de gemeente een ontwerp Structuurvisie Borne opgesteld. De structuurvisie geeft de gewenste ruimtelijke structuur en ontwikkeling tot 2030 aan. De ontwerp structuurvisie zal, als gevolg van een aantal fundamentele wijzigingen, opnieuw ter inzage worden gelegd, alvorens deze kan worden vastgesteld. De structuurvisie is kaderstellend voor een aantal ontwikkelingen dat m.e.r.-plichtig is op grond van het Besluit Milieueffectrapportage. De belangrijkste daarvan zijn de aanleg van de beide randwegen (westelijk en zuidelijk) rond de kern Borne. Voor beide randwegen geldt dat de structuurvisie het eerste ruimtelijke plan vormt waarin ze worden afgewogen en opgenomen. Voor de Zuidelijke Randweg is door de gemeente reeds een voorkeurstracé vastgesteld middels een besluit van het college van burgemeester en wethouders. Voor de Westelijke Randweg is in december 2012 door de gemeenteraad een voorkeurstracé vastgesteld middels de gemeentelijke Mobiliteitsvisie. Het voorkeurstracé betreft alternatief 5b, zuidelijk langs Borne, deels parallel aan de A35/A1 en ruim om Zenderen. Deze wordt vervolgens in de herziene ontwerp structuurvisie vertaald. Naast de randwegen krijgen onder andere ook de ontwikkeling van de woonwijk Bornsche Maten en bedrijventerrein De Veldkamp een plek in de structuurvisie. Voor beiden is echter al een MER voorhanden. Voor het vaststellen van deze structuurvisie in het kader van de Wet ruimtelijke ordening is het noodzakelijk een milieueffectrapportage-procedure voor plannen (hierna planm.e.r.) uit te voeren. Op grond van artikel 7.2 a van de Wet milieubeheer en het Besluit tot wijziging van het Besluit milieueffectrapportage 1994 moet ten behoeve van de besluitvorming over de structuurvisie een plan-milieueffectrapport (hierna plan-mer) worden opgesteld. In een plan-mer worden de in de ontwerp structuurvisie opgenomen voornemens of ideeën, die (uiteindelijk) kunnen leiden tot concrete projecten of activiteiten, beoordeeld en afgewogen op mogelijk belangrijke effecten voor het milieu. In het kader van deze m.e.r. is het college van burgemeester en wethouders de initiatiefnemer en is de gemeenteraad van Borne het bevoegd gezag. 1.2 Doel van deze notitie Voordat het plan-mer kan worden opgesteld, moet de reikwijdte en het detailniveau worden bepaald van de informatie die in het rapport moet worden opgenomen (artikel 7.11b Wet milieubeheer). Definitief rapport januari 2013

8 Deze notitie Reikwijdte en Detailniveau heeft tot doel een voorlopige keuze voor te leggen met betrekking tot onderzoeksveld en -breedte van het plan-mer inzake de MER(beoordelings)plichtige activiteiten die de ontwerp structuurvisie biedt: De reikwijdte betreft antwoord op de vraag: welke onderwerpen moeten worden meegenomen in het plan-mer? Het detailniveau is het antwoord op de vraag: met welke diepgang worden deze onderwerpen behandeld? Via de raadpleging van betrokken bestuursorganen, nabijgelegen gemeenten en overige instanties (zie paragraaf 2.1) zal de voorlopige keuze met betrekking tot reikwijdte en detailniveau van het plan-mer getoetst en vervolgens waar nodig aangevuld en aangescherpt worden. 1.3 Om welk project en gebied gaat het? De Structuurvisie Borne is een ruimtelijk planfiguur dat het kader stelt voor enkele m.e.r.-plichtige activiteiten. Vanwege deze activiteiten dient er voor deze structuurvisie een plan-m.e.r.-procedure uitgevoerd te worden. Het plan-mer brengt de verwachte milieugevolgen van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen in kaart. De voorgenomen ontwikkelingen betreffen in dit geval de ontwikkelingen zoals voorgesteld in de ontwerp structuurvisie (hoofdstuk 5). De milieueffecten van deze ontwikkelingen worden bepaald ten opzichte van de situatie die ontstaat als de structuurvisie er niet zou zijn. Deze referentiesituatie bestaat uit de huidige situatie én de autonome ontwikkelingen. Zo ontstaat inzicht in de milieueffecten van het plan. Plan en studiegebied In een plan-mer wordt onderscheid gemaakt tussen het plangebied en het studiegebied. Het plangebied is het gebied wat door het voornemen (de ontwerp structuurvisie) veranderd wordt: het grondgebied van de gemeente Borne. Het studiegebied is het gebied waarin effecten kunnen optreden door realisatie van het voornemen. Het studiegebied is veelal ruimer dan het plangebied. De omvang van het studiegebied in dit plan-mer wordt met name bepaald door de ligging van de nieuwe randweg en de daarmee samenhangende aspecten zoals geluidshinder en luchtkwaliteit. In het plan-mer zal per milieuaspect het studiegebied worden vastgesteld. 1.4 Doel en noodzaak plan-m.e.r.-procedure Het doel van de plan-m.e.r. is het integreren van milieuoverwegingen in de voorbereiding en besluitvorming van plannen en programma s. In dit geval is dat de nieuw vast te stellen Structuurvisie Borne. De resultaten van de beoordeling worden vastgelegd in een milieurapport. 15 januari Definitief rapport

9 Op grond van de m.e.r. wetgeving bestaat de verplichting om de milieueffecten van plannen die het kader stellen voor latere m.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige besluiten middels een plan-m.e.r.-procedure te beoordelen. De kern van de plan-m.e.r.- procedure wordt gevormd door een milieurapport waarin de milieueffecten van de voorgenomen activiteiten en mogelijke alternatieven worden beschreven. De planm.e.r.-procedure heeft als doel een (onafhankelijk) inzicht te geven van de invloed van plannen op het milieu. Het biedt daarmee informatie die gebruikt kan worden bij het maken van politiek-bestuurlijke keuzen. De plan-m.e.r.-procedure zou eveneens kunnen leiden tot optimalisatie van het uiteindelijk uit te voeren voornemen. Wettelijke of bestuursrechtelijk voorgeschreven plannen en programma s van overheidsinstanties vallen onder de werkingssfeer van het besluit m.e.r., als deze mogelijk aanzienlijke effecten op het milieu veroorzaken. Plannen en programma s die worden voorbereid zijn m.e.r.-plichtig als: die het kader vormen voor m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten (C- en D-lijst van het Besluit m.e.r.), of er een passende beoordeling is vereist op grond van de Natuurbeschermingswet. De Structuurvisie vormt het kader voor de project-m.e.r.-plichtige activiteiten Zuidelijke randweg Borne en Westelijke randweg Borne. Deze activiteiten zijn opgenomen in lijst C, van het Besluit m.e.r. 1994, onder 1.2 en worden beschouwd als de aanleg van een autosnelweg of autoweg, niet zijnde een hoofdweg. 1.5 Relatie Structuurvisie Borne, plan-m.e.r. Structuurvisie Borne, Mobiliteitsvisie en m.e.r. Zuidelijke Randweg In 2008 is het gemeentelijk Integraal Verkeersplan 2008 (IVP) vastgesteld. De basis van het IVP lag in het Structuurplan Uitbreiding Borne In het structuurplan en het IVP is de knip van de rondweg (N743) en de toekomstige randwegenstructuur opgenomen als beleidsuitgangspunt. In het kader van het IVP is besloten om prioriteit te geven aan de aanleg van de Zuidelijke Randweg. De knip in de huidige Rondweg kan alleen worden gerealiseerd, wanneer een robuuste hoofdinfrastructuur in de vorm van de Zuidelijke en de Westelijke Randweg is aangelegd. De Zuidelijke Randweg dient de kern van Borne te ontlasten en een tweede ontsluiting te bieden aan bedrijventerrein de Veldkamp. Daarnaast kan de Zuidelijke Randweg ook een belangrijke regionale functie vervullen. Met de aanleg van de Zuidelijke Randweg ontstaat een nieuwe wegverbinding tussen de N743, bedrijventerrein De Veldkamp, en toe- en afrit 29 van de A1/A35 (Borne-west). Het eerste deel van de verbinding (t/m bedrijventerrein De Veldkamp) is reeds gerealiseerd (Amerikalaan). Het voornemen van de gemeente Borne is om deze weg door te trekken richting de aansluiting Borne-west op de A1/A35. Hierdoor was het noodzakelijk om de nadere planvorming in gang te zetten. In het kader van het bestemmingsplan voor de Zuidelijke Randweg is in 2011 gestart met de noodzakelijke m.e.r.-procedure. Momenteel wordt gewerkt aan het opstellen van het MER. Definitief rapport januari 2013

10 De gemeente Borne is in 2008 gestart met het opstellen van de Structuurvisie Borne, als actualisatie van het Structuurplan Uitbreiding Borne Een bouwsteen ten behoeve van deze structuurvisie is de Mobiliteitsvisie. In de Mobiliteitsvisie wordt de doorkijk gegeven hoe wordt omgegaan met de toekomstige infrastructuur in de gemeente Borne. Deze Mobiliteitsvisie is een verdiepingsslag van het huidige IVP. Vooruitlopend op de vaststelling van de structuurvisie heeft vaststelling van de Mobiliteitsvisie plaatsgevonden (december 2012). In de Mobiliteitsvisie is de robuustheidsvariant (5b) gekozen als voorkeurstracé voor de Westelijke Randweg. Deze keuze wordt overgenomen als uitgangspunt in de Structuurvisie Borne. In het kader van de Structuurvisie Borne wordt een plan-m.e.r. doorlopen omdat de structuurvisie kaderstellend is voor de aanleg van de Zuidelijke en Westelijke Randweg en deze beide m.e.r.-plichtig zijn. Voor de Zuidelijke Randweg geldt dat een apart (besluit) m.e.r.-traject wordt doorlopen. De m.e.r.-en geven beide inzicht in de effecten voor het milieu en de omgeving. Echter kennen ze beide een ander detailniveau. De plan-m.e.r. zal de effecten van de Zuidelijke Randweg op meerdere schaalniveaus (lokaal, Borne en regionaal) inzichtelijk maken terwijl de besluit-m.e.r. zich vooral richt op de effecten in de directe omgeving van het plangebied en enkele lokale effecten (o.a. Europastraat). 15 januari Definitief rapport

11 2 DE PLAN-M.E.R.-PROCEDURE 2.1 De procedure De kern van de plan-m.e.r.-procedure wordt gevormd door een milieurapport waarin de milieueffecten van de voorgenomen activiteiten en mogelijke alternatieven worden beschreven. Onder milieueffecten worden de gevolgen voor milieu, natuur en leefomgeving verstaan. De plan-m.e.r.-procedure en het plan-mer (het rapport) moeten aan een aantal wettelijke eisen voldoen. Deze eisen worden in deze en de volgende paragraaf uiteen gezet. Voor de plan-m.e.r.-procedure gelden een aantal voorgeschreven stappen: 1) openbare kennisgeving (art 7.11c Wm) 2) raadplegen betrokken overheidsorganen over de reikwijdte en detailniveau van het milieueffectrapport ( art 7.11b Wm) 3) opstellen en publiceren milieurapport (art 7.11a Wm) 4) terinzagelegging van het plan-mer en het (voor)ontwerp van het desbetreffende plan (in dit geval Structuurvisie Borne ) en de daarbij behorende inspraakmogelijkheden (art 7.26a Wm) 5) motiveren gevolgen van de plan-m.e.r.-procedure in definitieve plan (art 7.26d Wm) 6) bekendmaking en mededeling van het plan (art 7.26e Wm) Stap 1: Openbare Kennisgeving In een openbare kennisgeving wordt het voornemen om een plan-mer op te stellen gepubliceerd. De kennisgeving is gepubliceerd op de gemeentepagina in de Bornse Courant d.d In deze kennisgeving is tevens aangegeven welke instanties in de gelegenheid zijn gesteld advies uit te brengen over de inhoud van het plan-mer. Stap 2: Raadplegen betrokken bestuursorganen en overige instanties Na de openbare kennisgeving moet de reikwijdte en het detailniveau van het milieurapport worden bepaald. Hiervoor wordt aan de betrokken bestuursorganen, nabijgelegen gemeenten en overige relevante instanties om advies gevraagd. Dit gebeurt door onderhavig document aan deze partijen voor te leggen. Deze notitie reikwijdte en detailniveau wordt voorgelegd aan: Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Inspectie Leefomgeving en Transport Rijksdienst Cultureel Erfgoed Provincie Overijssel Gemeente Almelo Gemeente Hengelo Gemeente Dinkelland Gemeente Hof van Twente Gemeente Tubbergen Regio Twente Waterschap Regge en Dinkel Stichting Twickel Landgoed Weleveld Definitief rapport januari 2013

12 Zij kunnen binnen 6 weken reageren op deze notitie. Daarnaast wordt de notitie voor een ieder ter inzage gelegd met de mogelijkheid zienswijzen in te dienen. Stap 3: Opstellen plan-mer Het plan-mer wordt opgesteld op basis van de bepaalde reikwijdte en het detailniveau. Het plan-mer dient als milieu-informatiebron voor alle toekomstige ruimtelijke- en bestemmingsplanprocedures waarvoor de visie het kader biedt. De inhoudelijke eisen van een plan-mer zijn in de volgende paragraaf ( 2.2) beschreven. Stap 4: Terinzagelegging en inspraak Het plan-mer en het ontwerp Structuurvisie Borne liggen tegelijkertijd ter inzage. Een ieder kan gedurende een periode van 6 weken schriftelijk of mondeling een zienswijze op beide documenten geven. Stap 5: Motiveren in het definitieve plan De gemeente Borne zal in de Structuurvisie Borne motiveren hoe met de uitkomsten van het plan-mer en de zienswijzen is omgegaan. Stap 6: Bekendmaking en mededeling van het plan Conform de planprocedure wordt de definitieve Structuurvisie Borne bekend gemaakt. 2.2 De inhoudelijke eisen Het plan-mer zal de volgende onderdelen bevatten (art 7.10 Wm): a. een beschrijving van hetgeen met de voorgenomen activiteiten en ontwikkelingen wordt beoogd; b. een beschrijving van de voorgenomen activiteiten, en van de alternatieven daarvoor, die redelijkerwijs in beschouwing dienen te worden genomen, en de motivering van de keuze voor de in beschouwing genomen alternatieven; c. een overzicht van eerder vastgestelde plannen die betrekking hebben op de voorgenomen activiteiten en de beschreven alternatieven; d. een beschrijving van de bestaande toestand van het milieu, voor zover de voorgenomen activiteiten of de beschreven alternatieven daarvoor gevolgen kunnen hebben, evenals van de te verwachten autonome ontwikkeling van dat milieu; e. een beschrijving van de gevolgen voor het milieu, die de voorgenomen activiteiten c.q. de beschreven alternatieven kunnen hebben, en een motivering van de wijze waarop deze gevolgen zijn bepaald en beschreven; f. een vergelijking van de te autonome ontwikkeling van het milieu met de beschreven gevolgen voor het milieu van de voorgenomen activiteiten c.q. de in beschouwing genomen alternatieven; g. een overzicht van de leemten in kennis als gevolg van het ontbreken van de benodigde gegevens; h. een publieksvriendelijke samenvatting van het plan-mer; i. mitigerende / compenserende maatregelen. 15 januari Definitief rapport

13 3 REIKWIJDTE: DE VOORGENOMEN ACTIVITEIT 3.1 De te beschrijven situaties In het kader van het plan-mer worden milieueffecten onderzocht, die te verwachten zijn als het project wordt uitgevoerd. In het plan-mer worden de uitkomsten van het onderzoek beschreven en beoordeeld en wordt het voornemen met andere situaties vergeleken. Doel van deze beoordeling en vergelijking is te komen tot een objectieve effectbeoordeling van het voornemen. In het plan-mer worden de volgende situaties beschreven: De huidige situatie: dit is de milieusituatie van het plangebied, de gemeente Borne, anno De autonome ontwikkeling: de milieusituatie van het plangebied anno Hierbij wordt er van uitgegaan dat bedrijventerrein de Veldkamp en woonwijk De Bornsche Maten gerealiseerd zijn. Deze ontwikkelingen zijn vastgelegd in bestemmingsplannen en op dit moment in de uitvoeringsfase. Referentiesituatie: De huidige situatie en de autonome ontwikkeling vormen samen de referentiesituatie. De effecten van het voornemen worden getoetst aan de referentiesituatie. Het voornemen: de milieusituatie zoals deze er uit ziet na uitvoering van de, nog niet eerder in structuurvisies of bestemmingsplannen vastgelegd, concrete projecten en/of activiteiten, zoals opgenomen in het ontwerp van de Structuurvisie Borne. Vooral de realisatie van de Zuidelijke en Westelijke Randweg zijn in dit verband relevante ontwikkelingen. 3.2 Het voornemen In de ontwerp Structuurvisie Borne is een toekomstvisie voor Borne opgenomen. Er is hierbij onderscheid gemaakt tussen ontwikkelingen in het stedelijk gebied en in het buitengebied. Vervolgens is per thema (o.a. wonen, werken, verkeer, landbouw en landschap) een visie opgesteld met daarin de doelstellingen voor de komende jaren. Hieronder zijn per thema de belangrijkste activiteiten of projecten weergegeven. Ook is een voorstel opgenomen voor de wijze waarop de toetsing in het plan-mer wordt uitgevoerd. Tabel 1 Voorgenomen ontwikkelingen en wijze van toetsing in MER Thema Activiteiten, projecten Wijze van toetsing Wonen Woningbouwontwikkeling vindt voornamelijk plaats op uitleglocatie Bornsche Maten en op 4 andere kleinschalige uitleglocaties en op 6 kleinschalige inbreidingslocaties. Bornsche Maten wordt in het MER beschouwd als autonome ontwikkeling omdat deze al is vastgelegd in een bestemmingsplan en in zich in de uitvoeringsfase begeeft. Werken Ontwikkeling van nieuw bedrijventerrein vindt voornamelijk plaats op locatie Buren-De Veldkamp. Heroverweging van functie van de bedrijventerreinen De Kluft en t Olthof (tot 2020 geen bedrijventerrein of regulier terrein, maar wel economische functies. Locatie Buren-De Veldkamp wordt in het MER beschouwd als autonome ontwikkeling omdat deze al is vastgelegd in een bestemmingsplan en zich in de uitvoeringfase begeeft. Voor de Kluft en t Olthof wordt onderzocht tot welke milieueffecten nieuwe functies leiden. Ten aanzien van de herstructurering geldt dat er Definitief rapport januari 2013

14 Verkeer Groen en Water Voorzieningen Toerisme en recreatie Beeldkwaliteit Buitengebied Herstructurering van bestaand bedrijventerrein Molenkamp. Knip van de bestaande Rondweg/N743 en realisatie van Zuidelijke en Westelijke Randweg. Verkenning van aanleg van een verdiept spoor door de kern van Borne. Realisatie van ecologische verbindingszones langs de waterparel Deurningerbeek, de Bornsebeek en de Azelerbeek en de Doorbraak. Kwalitatief hoogwaardig kernwinkelgebied met vooral kleinere particuliere winkelunits. Toerisme en recreatie in Borne versterken, belangrijkste items zijn beschermd stads- en dorpsgezicht Oud Borne en de Groene Poort. Versterken van beeldkwaliteit entree dorp Borne, centrum Borne en vormgeving pleinen. Realisatie van de Groene Poort: behoud en ontwikkeling van Twentse landschap en versterken en verbinden van de recreatieve en landschappelijke functies op een manier dat bewoners, bezoekers en de natuurwaarden van het Twentse landschap ervan profiteren. Ruimte voor VAB-regeling of Rood voor Rood. Realiseren van knooperven. Ruimte voor toekomstbestendige landbouw in combinatie met het realiseren van water en landschapselementen. Concentratie van boomkwekerijen ten noorden van de Azelerbeek. mogelijke ruimtelijke ingrepen voor doen maar dat deze niet tot significante milieueffecten zullen leiden. De knip, realisatie van de randweg en de aanleg van verdiept spoor worden beschouwd als te toetsen ontwikkelingen in het MER. Voor de verkenning van de aanleg van een verdiept spoor wordt een aparte studie verricht waarin o.a. effecten op geluid, lucht en trillingen inzichtelijk worden gemaakt. De resultaten van deze studie vormen input voor het plan-mer. Ontwikkeling wordt beschouwd als autonome ontwikkeling omdat deze al is vastgelegd in een bestemmingsplan. Dit voornemen wordt niet beschouwd als een ontwikkeling welke grote ruimtelijke ingrepen met zich mee brengt. Het betreft met name een ambitie met kwalitatieve doelstellingen. Dit voornemen wordt niet beschouwd als een ontwikkeling welke grote ruimtelijke ingrepen met zich mee brengt. Het betreft het kwalitatief verbeteren van de toeristische en recreatieve voorzieningen. Dit voornemen wordt niet beschouwd als een ontwikkeling welke milieueffecten met zich mee kan brengen. De voorgenomen ontwikkelingen in het kader van de Groene Poort, Ruimte voor VAB-regeling of Rood voor Rood en realisatie van knooperven worden niet beschouwd als een ontwikkeling welke significante milieueffecten met zich mee kan brengen. De structuurvisie kent ten aanzien van ontwikkelingsmogelijkheden voor landbouw een zeer globaal karakter. Voor het buitengebied van de gemeente wordt momenteel een bestemmingsplan opgesteld en ook een m.e.r. doorlopen. Effecten van de landbouw voor het milieu worden in het kader van die m.e.r. inzichtelijk gemaakt. In het plan-mer van de structuurvisie wordt daarom niet verder ingegaan op dit onderwerp. 15 januari Definitief rapport

15 4 DETAILNIVEAU: DOELBEREIK EN MILIEUEFFECTEN 4.1 Afstemming detailniveau en wijze van beoordeling Het detailniveau van het plan-mer wordt afgestemd op het detailniveau van de ontwerp Structuurvisie Borne. De analyses in het plan-mer zullen waar mogelijk kwantitatief en voor de rest kwalitatief plaatsvinden. Er wordt bij de effectbeschrijving zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande gegevens (waaronder uitgevoerde MER-studies). Een kwalitatieve beoordeling past in het algemeen goed op het strategische karakter van een plan-mer bij een structuurvisie. 4.2 Het beoordelingskader Er wordt een breed beoordelingskader gehanteerd. Het project wordt getoetst aan dié milieuaspecten waarop effecten als gevolg van de plannen worden verwacht. Het plan- MER richt zich op de verkeerskundige effecten, op de effecten voor de leefbaarheid, de effecten met betrekking tot aspect natuurlijke milieu en de effecten voor ruimte en economie. De toetsingscriteria zijn afgeleid van het kaderstellende beleid en wet- en regelgeving. Onderstaand beoordelingskader geeft per milieuaspect de bijbehorende toetsingscriteria aan. Ten aanzien van de toetsing geldt dat deze kwalitatief zal plaatsvinden waarbij ook gebruik wordt gemaakt van kwantitatieve gegevens uit beschikbare andere rapportages. Tabel 2: Het beoordelingskader en de daarbij behorende toetsingscriteria Thema Milieuaspecten Toetsingscriteria Verkeer Bereikbaarheid (regio, Borne en wijken) Toename / Afname bereikbaarheid Verkeersstructuur Verbetering / Verslechtering verkeersstructuur Verkeersveiligheid Toename / Afname verkeersveiligheid Leefbaarheid Geluidshinder Belasting geluidsgevoelige bestemmingen Toename / Afname verkeerslawaai Toename / Afname railverkeerslawaai Toename / Afname trillingen als gevolg van railverkeer Luchtkwaliteit Toename / Afname NO 2 en PM10 Externe veiligheid Toename / Afname Plaatsgebonden risico Toename / Afname Groepsrisico Toename / Afname Transport gevaarlijke stoffen Woongenot Toename / Afname Woongenot Sociale verbondenheid (doorsnijding van de kern Borne met de Bornsche Maten) Toename / Afname Sociale verbondenheid Definitief rapport januari 2013

16 Natuurlijk milieu Natuur Aantasting / verbetering (Provinciale) Ecologische Hoofdstructuur Aantasting / verbetering Flora en Fauna Aantasting / verbetering Natura 2000 Bodem Aantasting bodemkwaliteit Water Toename / Afname oppervlaktewaterkwaliteit Toename/ Afname grondwaterkwaliteit Landschap Aantasting van/kansen voor Groene Poort Cultuurhistorie en archeologie Verstoring / Verbetering cultuurhistorische en archeologische waarde Ruimte en Economie Ruimtelijke ordening Economie Ruimtebeslag op woon-, werk-, recreatie- en of landbouwgebieden Positieve / Negatieve effecten op grondexploitatie van de Bornsche Maten en De Veldkamp Toename / Afname aantrekkelijkheid van Borne als vestigingslocatie voor inwoners en bedrijven 4.3 Thema verkeer De aanleg van de Zuidelijke en de Westelijke Randweg en de knip van de huidige Rondweg/N743 zullen leiden tot wijzigingen in de verkeerssituatie in en rondom het plangebied. Deze veranderende verkeerssituatie leidt tot wijziging van intensiteiten op diverse wegen in het studiegebied en wellicht ook buiten het plangebied. Tevens zal ook de positie van het langzaam verkeer (verbeterde verbindingen voor fietsers en voetgangers) in het plan-mer worden beoordeeld. 4.4 Thema leefbaarheid Binnen dit thema gaat het om de effecten op de woon- en leefomstandigheden voor de bewoners in en buiten het plangebied. Het gaat om de aspecten die samenhangen met de gevolgen van bijvoorbeeld de nieuwe infrastructuur of het verdiepen van het spoor. Deze aspecten zijn geluidhinder, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Deze effecten worden in afzonderlijke studies doorgerekend, waarbij ook de feitelijke toetsing aan de normen van onder meer de Wet geluidhinder en de Wet Luchtkwaliteit plaatsvindt. In het plan-mer vindt op een globaal niveau een vergelijking tussen het project en de referentiesituatie plaats. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de aspecten woongenot en sociale verbondenheid. Dit om inzichtelijk te maken wat o.a. de knip van de Rondweg en de aanleg van de Zuidelijk Randweg en Westelijke Randweg kunnen opleveren voor het woongenot in de kern Borne en het verbinden van de kern Borne met de Bornsche Maten. 4.5 Thema natuurlijke milieu In het plan-mer wordt beoordeeld welk effect het project op het natuurlijk milieu heeft. Onderdeel van het thema natuurlijk milieu vormen de aspecten natuur, bodem, water, landschap, cultuurhistorie en archeologie. Er zal op een kwalitatieve wijze worden 15 januari Definitief rapport

17 onderzocht of en zo ja op welke punten de voorgenomen ontwikkelingen een aantasting, verstoring of verslechtering van genoemde aspecten tot gevolg heeft. 4.6 Thema ruimte en economie Binnen het thema ruimte en economie wordt inzichtelijk gemaakt of de voorgenomen ontwikkelingen effecten hebben op ruimtelijke ordening en economie. Bijvoorbeeld: wat zijn de financiële gevolgen voor de reeds in ontwikkeling zijnde projecten? 4.7 De beoordeling van de thema s en aspecten De thema s en aspecten worden onderzocht op basis van de toetsingscriteria zoals beschreven in paragraaf 4.2. De toetsingscriteria zijn ontleend aan (wettelijke) normen, beleidsdoelstellingen en bestuurlijke afspraken. Het beoordelen van de effecten van het project gebeurt in het plan-mer op kwalitatieve wijze. Het eventuele wegen van de thema s is een politiek-bestuurlijke afweging, welke in het plan-mer niet aan de orde komt. De positieve en negatieve effecten van het project wordt in het plan-mer uitgedrukt aan de hand van een zogenoemde 5-puntsschaal, waarbij de volgende betekenis geldt: ++= een grote positieve invloed op + = een positieve invloed op 0 = geen invloed op - = een negatieve invloed op -- = een grote negatieve invloed op De effecten van het project worden beoordeeld ten opzichte van de referentiesituatie. Als peiljaar van de referentiesituatie is gekozen voor het jaar 2030, overeenkomend met de planperiode van de Structuurvisie Borne. Definitief rapport januari 2013

18 15 januari Definitief rapport

19 5 VERVOLG Het bevoegd gezag is verplicht de bestuursorganen die bij de totstandkoming van het plan betrokkenmoeten worden, te raadplegen over reikwijdte en detailniveau van het op te stellen milieueffectrapport(artikel 7.11b). Aan de wijze van raadpleging zijn geen wettelijke eisen gesteld. In dit geval is er voor gekozen om ten behoeve van de raadpleging een op te stellen. Uiterlijk op het moment van raadpleging moet het bevoegd gezag kennis geven van het voornemen tot het opstellen van de Structuurvisie Borne (artikel 7.11c, eerste lid). Het milieueffectrapport volgt vervolgens de procedure van totstandkoming van de Structuurvisie Borne (ter inzage legging milieueffectrapport gelijk met het ontwerp Structuurvisie Borne). In de procedure van de Structuurvisie Borne volgt, op basis van het plan-mer, een afweging of de milieugevolgen van het voornemen toelaatbaar zijn en zo ja, op welke manier en onder welke voorwaarden. Definitief rapport januari 2013