Bijlage 10 Geluid en waardevermindering, Dr. F. Jansen, NKPW, september 2008 nationaal kritisch platform windenergie

Transcriptie

1 nationaal kritisch platform windenergie Aan de Gemeenteraad van Buren. Windenergie in Buren levert een verwaarloosbare bijdrage aan de oplossing van de energie- en klimaatproblemen, maar heeft ernstige effecten op de woonomgeving en de kwaliteit van het landschap. Dit is heel eenvoudig te controleren. Ik nodig u dringend uit zelf hierover te oordelen, en niet alleen op de voorlichting van de hogere overheden af te gaan die vaak de halve waarheid vertellen. Die voorlichting is namelijk onvolledig: zowel op het gebied van opbrengst, de schade die omwonenden oplopen, als van de geluidoverlast. Opbrengst. Het doel van windenergie is het terugdringen van het verbruik van fossiele brandstof en de CO 2 uitstoot. Om het nut van windenergie voor dit doel te kunnen beoordelen, moet dus de opbrengst met het totale energieverbruik worden vergeleken. Ik heb u op eenvoudige wijze voorgerekend dat de voorspelde bruto opbrengst goed is voor 1,2% van de energie voor de inwoners van Buren. Dit eenvoudige feit ontbreekt in de voorlichting. Het college zegt zich in de Nota van beantwoording niet af te vragen of dit een belangrijk gegeven is. Maar desondanks moet de gemeente beoordelen of het verantwoord is grond voor de turbines te bestemmen, en dus een oordeel uitspreken over het belang van de windmolenplannen. Het college realiseert zich dat, en stelt dat het turbinepark een flinke hoeveelheid duurzame energie zal gaan produceren. Kennelijk draait het toch om de hoeveelheid energie. Maar het college legt niet uit waarom het van mening is dat die 1,2 % die de turbines kunnen leveren een flinke hoeveelheid betekenen. Het aandeel van windenergie in de nationale energievoorziening wordt gedrukt doordat kolen- of gascentrales als reservecapaciteit ingeschakeld moeten worden. Het college beantwoordt dit punt met een overweging over de stabiliteitsproblemen met het net, maar dat is een ander, technisch probleem. Ongeacht of het huidige net het aanbod van windenergie technisch gezien wel of niet kan verwerken, kost de reservecapaciteit mede door het schommelende karakter van windenergie een aanzienlijke hoeveelheid extra fossiele brandstof. Ik heb een aantal gezaghebbende rapporten genoemd die zeer negatief zijn over windenergie. Het college pikt daar één uit, het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, en noemt het een achterhaald rapport want: "In het rapport wordt geen rekening gehouden met de externe (milieu-)kosten van fossiele brandstoffen." Dit is een wat eenzijdige beoordeling. Met de externe milieukosten van windturbines is ook geen rekening gehouden. Op de andere rapporten heeft het college kennelijk geen kritiek. Er is dit jaar een nieuw rapport van de Energieraad verschenen dat de hier genoemde problemen onderschrijft. Waardedaling onroerend goed. Het college zegt geen reden te hebben om aan de volledigheid van het onderzoek van SAOZ en de betrouwbaarheid van de conclusies van het onderzoek te twijfelen. Het college zou dat wel moeten doen. Bij lezing van het rapport zal blijken dat de SAOZ alleen bekijkt of aan de milieuvoorschriften is voldaan. Natuurlijk is dit het geval, want anders zou een plan bij de eerste de beste rechterlijke toetsing afgewezen worden. Als een ruimtelijk plan belangrijk genoeg is, zoals bij de Deltawerken, wordt het gerealiseerd en dat is goed. Er lopen dan mensen schade op. Die schade wordt dan vergoed, zoals het hoort in een nette samenleving. Vervolgens komt de SAOZ zonder enige vorm van discussie of afweging met haar mening "dat een eventuele aantasting van het gebied - zo daar al sprake van zal zijn - niet tot een waardedaling... zal leiden". Rechters zijn, anders dan de SAOZ, van mening dat

2 windturbines de waarde van huizen in de omgeving doen dalen. Ik heb een aantal uitspraken in de afgelopen jaren genoemd, die tot een forse vermindering komen. Het betreft weliswaar allemaal zaken over de aanslag onroerend goedbelasting, maar in al deze gevallen oordeelt de rechter dat de huizenprijs is gezakt door de aanwezigheid van windturbines, of plannen daartoe. Bovendien, of de schade wel of niet voor vergoeding in aanmerking komt, de huiseigenaren lopen daadwerkelijk schade op. Het behoort tot de taken van de gemeente haar burgers daartegen te beschermen. Geluidregels. Ook op het gebied van de geluidhinder schiet de informatie aan de gemeente ernstig tekort. Het college vertrouwt in haar antwoord op de belanghebbende partij: "De initiatiefnemers stellen dat het windproject zal voldoen aan de van toepassing zijnde geluidsvoorwaarden uit de AmvB Voorzieningen en Installaties Milieubeheer. Voor het beoordelen van het toegestane geluidniveau wordt slechts de Windnormcurve 40 (WNC40) genoemd. De WNC betekent alleen maar dat de norm wordt verhoogd naarmate de windsnelheid groter is. Dat daarbij moet worden uitgegaan van 40 db(a) 's nachts (vandaar de uitdrukking WNC40) is, in tegenstelling tot wat VROM schrijft, niet bindend voorgeschreven. De gemeente heeft de ruimte om de norm af te stemmen op de aard van het gebied, en de Minister adviseert zelfs om voor een landelijke omgeving lagere normen toe te passen 1. Al zes jaar is bekend dat de geluidregels van VROM voor hoge windmolens niet meer deugen. De huidige regels kunnen tot véél hinder voor omwonenden leiden. Minister Cramer heeft in een brief aan inwoners van Stavenisse al toegegeven dat ze veranderd moeten worden. De Staatscourant waarin de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) is gepubliceerd is in 1999 verschenen, drie jaar voordat VROM is begonnen zich over het onderzoek van de Universiteit Groningen te buigen 2. Het "Van den Berg-effect" speelt daar dan ook geen enkele rol in, dit in tegenstelling tot wat het college van het ministerie van VROM heeft vernomen. Ook komt de stabiele weersituatie waarbij de problemen optreden veel vaker dan "gedurende enkele dagen per jaar" voor. Zelfs aan de Zeeuwse kust is de atmosfeer 15% van de totale tijd stabiel. De publicatie hierover is van november 2007, en is bij VROM bekend 3. VROM had dit moeten melden. Geluid windturbinepark Buren. De geluidregels hiervoor genoemd hebben betrekking op de geluidbelasting die wordt toegestaan. In de planfase is een voorspelling nodig van welke belasting zal optreden. Het activiteitenbesluit schrijft niet voor hoe die voorspelling moet worden berekend. Men dient dus uit te gaan van laatste stand van de wetenschappelijke kennis, inclusief het "VdBergeffect". In de Ruimtelijke onderbouwing is een kaart gegeven van het gebied waarbinnen volgens de voorspelling de WNC40 norm wordt overschreden (bij een windsnelheid van 8 m/s) (zie bijlage 1, bovenste kaartje). Op pagina 11 noemt men een gemiddelde bronwaarde van de turbines van 105 db(a). Echter, in de aanvraag van de bouwvergunning (pagina 18) staan de 1 In de Nota van Toelichting bij het Activiteitenbesluit, artikel 2.19, zegt de Minister dat in een landelijke omgeving een norm van 35 db(a) 's nachts passender is, gelet op de aard van het gebied en het omgevingsgeluid. Voor vergunningplichtige windturbineparken adviseert de Minister voor inrichtingen in het landelijk gebied dezelfde waarde of zelfs nog eens 5 db(a) lager toe te passen (Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening). 2 Het eerste rapport van Van den Berg over windturbinegeluid bij stil weer kwam in 2002 uit: 3

3 werkelijke, gemeten bronwaardes van de geplande Vestas V90 turbine: 109,4 db(a) bij een windsnelheid van 8 m/s. Door de manier waarop decibellen worden uitgedrukt betekent dat drie keer zoveel geluid. De rose lijn in het onderste kaartje, berekend met 105 db(a), wijkt nauwelijks af van de voorspelling in de bouwaanvraag. Het kaartje in de bouwaanvraag is dus inderdaad met een te lage bronwaarde van 105 db(a) berekend, en is dus misleidend. De rode lijn met de juiste waarde van 109,4 db(a) markeert een gebied dat tweemaal zo groot is. Binnen dit gebied ligt een aantal woningen dat zelfs volgens de WNC40 curve een te hoge geluidbelasting zal ondervinden. Bijlage 2 beschrijft de geluidbelasting voor een aantal woningen bij verschillende windsnelheden, uitgaande van de juiste bronwaardes genoemd in de aanvraag voor de bouwvergunning. De lijnen in het rechter gedeelte geven de voorspelling voor een instabiele atmosfeer, links voor een stabiele atmosfeer. Als we de belasting beoordelen aan de voor het landelijke gebied te hoge WNC40 curve, treedt bij een aantal woningen al een forse overschrijding tot meer dan 5 db(a) op, drie keer zoveel als is toegestaan. Gaan we zoals de minister aanbeveelt uit van de WNC35 curve als richtlijn, dan is de overschrijding bij alle woningen ernstig, tot 9 db(a) of meer dan acht keer zoveel geluid als de norm aangeeft. Nemen we de situatie bij stil weer zoals 's avonds en 's nachts veel voorkomt serieus, dan geven de lijnen links aan dat de turbines dan altijd te veel lawaai zullen maken, welke curve we ook toepassen. Het NKPW vraagt u dringend uw eigen beoordeling te maken, en niet blind te varen op halve waarheden in de voorlichting door het rijk. Volgens ons kunt u dan tot maar één conclusie komen: de verstrekte informatie op basis waarvan het college de vergunning wil verlenen en de raad haar goedkeuring heeft gegeven is onvolledig. De beoordeling van de geluidbelasting is misleidend, waardoor buiten beeld is gehouden dat de geplande turbines ernstige geluidsoverlast zullen gaan veroorzaken. 16 september Dr. J.H.F. Jansen voorzitter Nationaal Kritisch Platform Windenergie

4 BIJLAGE 1 44 db(a) geluidscontour bij 8 m/s op 10 meter hoogte. - boven: volgens bijlage 2 van de Ruimtelijke onderbouwing. - onder. in rose: berekend met bronsterkte 105 db(a). in rood: berekend met de juiste bronsterkte (109.4 db(a). Het gebied binnen de rode lijn is twee keer zo groot als het gebied binnen de rose lijn.

5 BIJLAGE 2 Woonwijk Locaties van geselecteerde, dichtstbij liggende woningen

6 BIJLAGE 3 Windpark Buren en Echteld. Woningen gelegen binnen een straal van 1500 meter van de turbines (witte circels) waaronder twee woonwijken