m: International Marine & Dredging Consultants m: Coveliersstraat 15, 2600 Antwerp, Belgium S:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "m: International Marine & Dredging Consultants m: Coveliersstraat 15, 2600 Antwerp, Belgium S:"

Transcriptie

1

2 International Marine & Dredging Consultants m: Coveliersstraat 15, 2600 Antwerp, Belgium S: m: info@imdc.be Website:

3 ~ ~ :~ l~npact tugboat op veiligheid Belgian Offshore Grid Elia Asset nv llrall1413/13226/msm K:\PROJECTS\11\ Belgian Offshore Grid - Marine Consulting\lO-Rap\DO-I Marine Consulting\RAl2266-MER BOG\Externe bijlagen\marin studie\uitbreiding Tugboat\RAl3226~Marinstudie~tugboat~BOG~v1.O.docx Auteur Nazicht Goedgelteurd C PA MSM.~ M!f.,~ ~~.~~ i...~-- >. ; ~~~.~ 'i 1 Analoog Digitaal Jeroen Mentens (ELIA), Frans Van Rompuy (FOD Mobiliteit) Jeroen Mentens Contactpersoon Michiel Telefoonnummer michiel.smits@imdc.be

4

5 BzIgian Offshore Grid Ir~paci tkiyboat op veiliyiierl De ontwikkeling van het Belgian Offshore Grid (BOG) heeft als doel het optimaliseren van het transport van toekomstige offshore elektriciteit naar land. Elia NV is verantwoordelwk voor deze ontwikkeling en heeft IMDC NV en zijn partner Tractebel Engineering de opdracht gegund om het Marine Consulting luik uit te voeren. Deze opdracht is onderdeel van bestek en contract 20121S De Marine Consulting opdracht bevat volgende taken: e Algemene coordinatie, project management en project planning; Haalbaarheidsstudie voor de platformlocaties en kabelroutes; Voorbereiding van de input voor het basisontwerp; Voorbereiding en ondersteuning van de seabed survey en staalname campagnes; Opvolgen van de seabed survey en labo tests; ldentificatie van bestaande en voorgestelde kruisingen die nodig zijn om de kabelroutes te leggen; Conceptueel ontwerp van alle nodige kruisingen (offshore en onshore), inclusief de levering van alle relevante 'Letters of no objection' die nodig zijn voor de vergunningen, management en voorbereiding van alle kruisingovereenkomsten; Conceptueel ontwerp van de aanlandingsmogelijkheden en de kabelroute onshore; De voorbereiding van alle nodige vergunningen en toestemmingen die ingediend moeten worden bij de Belgische autoriteiten, inclusief alle onshore vergunningen; Opmaken en indienen van het milieueffectenrapport (MER) voor het offshore gedeelte van het BOG; Opstellen van een onderhoudsprogramma voor de offshore funderingen en kabels; HS&E ondersteuning in overeenstemming met de Belgische en Vlaamse wetgeving; Coordinatie van health & safety. In overleg met de bevoegde overheid (BMM) werd beslist om de effecten van de veranderende verkeerstromen op de veiligheid van de,scheepvaart door de bouw van het artificieel eiland Alpha te onderzoeken, als onderdeel van het milieueffectenrapport (IMDC, 2013a) bij de aanvraag tot vergunning en machtiging van het BOG (IMDC, 2013b). Hierbij werd gebruik gemaakt van de meest recente navigatiedata (AIS data 2012). De opzet van deze veiligheidsstudie (IMDC, 2013c) is opgesteld door IMDC en goedgekeurd door enerzijds BMM en anderzijds de Heer Frans Van Rompuy, directeur-generaal FOD Mobiliteit. De resultaten zijn uitvoerig besproken in MARIN-IMDC (2013) en in het

6 milieueffectenrapport, met uitzondering van de impact van een sleepboot gestationeerd bij het Alpha eiland. De analyse van de impact van een sleepboot, uitgevoerd door MARIN, is verwerkt in voorliggend rapport. Het wordt niet mee opgeleverd bij het MER, aangezien het stationeren van een sleepboot of Emergency Towing Vessel (ETV) geen onderdeel uitmaakt van Elia haar aanvraag tot machtiging en vergunning van het BOG. Een samenvatting van de analyse is weergegeven in 52 en het integraal rapport in Bijlage A. In deze bijlage wordt in hoofdstuk 2 de werkwijze uiteengezet, in hoofdstuk 3 de situatiebeschrijving en aannamen, in hoofdstuk 4 de effecten op de aanvaringsrisico's voor het Alpha eiland en tenslone wordt in hoofdstuk 5 de reductie van de aanvaringsrisico's op de windparken besproken. Hoofdstuk 6 vat de conclusies samen. IIRAII lWlSf1l versie

7

8 i ). IMDC (2013a). Milieueffectenrapport Belgian Offshore Grid. llrall1413/12.266/cpa. IMDC (2013b). Aanvraagdossier vergunning en machtiging. llrall1413/13.106/cpa. IMDC (2013~). Opzet veiligheidsstudie MER BOG ELIA. I/NOll1413/13.179/MSM. MARIN-IMDC (2013). Veiligheidsstudie Belgian Offshore Grid Elia. Studie in opdracht van Elia en in samenwerking met IMDC. llrall1413/13.189/msm. MARlN (2013). Reductie van scheepvaartrisico's door stationering van een sleepboot bij Belgian Offshore Grid Elia. Studie in opdracht van ELIA en in samenwerking met IMDC. IIRA11 14' G/i\ilSM versie /09/2013

9 Belgian Offshore Gricl Impact t~igboat op veiligheid

10 ~~ ~ ~ REBUCTIE VAN SCHEEPVMRTRISICQ'S DOOR STATIONERIRIC VAN EEN SLEEPBOOT BBj BELGIAN OFFSHORE GRID EblA Eindrapporr Rapport Nr. : MSCN-rev.3 Datum : 16 augustus 2013.,---- /<,'; I(/-.,,,+I~~.:---- \,. $ Paraaf INanagernent: ' / ;~ -:.-- ~,.., i -<I - &'(' '--% ~- i b:110 A4 L~iageiiingen I' r!! :7 99 I I. E mscn@~iiaiin.~ii I' I). r30x J:! ihe Pletherlan~.ls r-. -13' I ~~~w~.iriain.ni I

11 Rapport Nr MSCN-rev.1 1 1! d?l?&z<% REDUCTIE VAN SCHEEPVMRTRISICO'S DOOR STATlONERlNG VAN EEN SLEEPBOOT BIJ BELGIAN OFFSHORE GRID ELlA Opdrachtgever : IMDC nv Coveliersstraat Berchem Belgie Revisienr. I Status Datum 0 Auteur Voor gezien Concept 1 6 augustus W.H. van lperen Y. Koldenhof I 1 Eind I 16 augustus 2013 I W.H. van lperen I Y. Koldenhof

12 Rapport Nr MSCN-rev.1 2 INHOUD Pag. OVERZ~CHT VAN TABELLEN EN FIGUREN... 3 Tabellen... 3 Figuren Doelstelling RKWlJZE... 6 UATIEBESCHRIJVING EN AANNAMEN Layout van BOG-eiland Verkeersscenario FECTEN OP AANVARINGSRISICO'S VOOR BOG-EILAND Aanvaringsfrequenties BOG-eilan Milieuvervuiling door aanvaringen Olie uitstroom UCTlE AANVARINGSRISICO'S WINDPARKEN

13 Rapport Nr MSCN-rev.1 3 OVERZICHT VAN TABELLEN EN FIGUREN Tabellen Tabel 2-1 Tabel 2-2 Tabel 4-1 Tabel 4-2 Tabe14-3 Scheepsgrootteklassen in SAMSO Hoofdscheepstypen in S en niet-routegebonden (N) Aanvaringskansen per E Aanvaringskansen voor BOG-eiland Aandeel en reductie van totale aanvaar- en aandrijffrequentie per Tabel 4-4 Aandeel en Tabel 4-5 Uitstroomkans en hoeveelheid van bunkerolie en ladingolie Tabel 4-6 Frequentie en volume van een uitstroom van bunkerolie als gevolg van een aandrijving van het eiland Alpha 1 zonder ETV beschikbaar Tabel 4-7 Frequentie en volume van een uitstroom van ladingolie als gevolg van een Tabel 4-8 aandrijving van het eiland Alpha 1 zonder ETV beschikbaar Frequentie en volume van een uitstroom van bunkerolie als gevolg van een aandrijving van het eiland Alpha 1 met EN bij Alpha 1... Tabel 4-9 Frequentie en volume van een uitstroom van ladingolie als gevolg van een aandrijving van het eiland Alpha 1 met ETV bij Alpha Tabel 4-10 Frequentie en volume van een uitstroom van bunkerolie als gevolg van een aandrijving van het eiland Alpha 1 met ETV bij Oostende Tabel 4-11 Frequentie en volume van een uitstroom van ladingolie als gevolg van een aandrijving van het eiland Alpha 1 met ETV bij Oostende Tabel 4-12 Frequentie en volume van een uitstroom van bunkerolie als gevolg van een aandrijving van het eiland Alpha 2 met ETV bij Vlissingen Tabel 4-13 Frequentie en volume van een uitstroom van ladingolie als gevolg van eev aandrijving van het eiland Alpha 2 met ETV bij Vlissingen... 2!1 Tabel 4-14 Frequentie van uitstroom van chemicalien als gevolg van een aandrijvirg van het BOG-eilan Tabel 5-1 Reductie van de a per windpark (gem Figuren Figuur 2-1 Systeemdiagram SAMSON Figuur 2-2 Weergave van routes lang... Figuur 2-3 Verkeer van en naar Zeebrugge tussen de windparken Belwind en C-Power door, gekleurd per route 14 Figuur 2-4 Verkeer van en naar Zeebrugge tussen de windparken Belwind en C-Power door, gekleurd per scheepstyp 14 Figuur 3-1 Referentieontwerp... Figuur 3-2 Verkeerssituatie in het gehanteerde scenario waarin alle windparken gerealiseerd zijn, en het verkeer ver langs het BOG-eiland op locatie Alpha 1 vaart Figuur 3-3 Verkeersbeeld in Belwind en C-Powe Figuur 5-1 Reductie van de aa het scenario dat de ETV op locatie Alpha (1) lig 1 I \ i

14 Rapport Nr MSCN-rev.1 4 Figuur 5-2 Reductie van de aandrijffrequentie per hoekpunt van de windparken onder het scenario dat de ETV bij Oostende ligt, en bij sterkere windkracht bij Wandelaar Figuur 5-3 Reductie van de aandrijffrequentie per hoekpunt van de windparken onder het scenario dat de ETV bij Vlissingen ligt en bij sterkere windkracht bij Wandelaar

15 Rapport Nr MSCN-rev.1 W ~ & ~ f l P & ~ N & L i r r r & ~ ~ ~ ~ 1.1 Achtergrond In het kader van de aanleg van het Belgian Offshore Grid (BOG) nabij de offshore windparken in het Belgisch Deel van de Noordzee, is een vei~i~heidsstudie uitgevoerd ([5]) naar de effecten van de aanwezigheid van een artificieel eiland op de veiligheid van het scheepvaartverkeer. De resultaten van deze studie zijn door IMDC verwerkt in het MER Belgian Offshore Grid, dat in opdracht van Elia is opgesteld. Naast de voor het eiland geplande locatie Alpha 1, zijn de berekeningen in de veiligheidsstudie ook uitgevoerd voor een alternatieve locatie Alpha 2. In de veiligheidsstudie is daarbq zowel de situatie gesimuleerd waarin alle windmolenparken (Norther-C-Power-Rentel-Northwind-SeaStar-Belwind-Mermaid) reeds gerealiseerd zijn, als de situatie waarin de nog niet vergunde parken (SeaStar en Mermaid) nog vrij toegankelijk zijn voor de scheepvaart. Het artificieel eiland biedt de mogelijkheid om een sleepboot te stationeren waarmee driftende schepen op zee kunnen worden opgevangen om aanvaringen met bijvoorbeeld windturbines en het artificieel eiland te voorkomen. Met een dergelijke sleepboot, ook we1 aangeduid met Emergency Towing Vessel (ETV), kunnen de risico's voor de scheepvaart verminderd De aanwezigheid van een ETV bij het BOG-eiland vormde geen onderdeel van de veiligheidsstudie voor het MER, aangezien deze niet is voorzien in de aanvraag van de milieuvergunning. Daarom wordt in opdracht van Elia in deze aanvullende studie de reductie van de risico's bepaald bij stationering van een ETV bij het BOG-eiland o$ locatie Alpha I, en wordt dit vergeleken met de stationering van een ETV in Oostende o: Vlissingen. Hierbij wordt uitgegaan van de situatie waarin alle windparken gerealiseed c _ zijn. 1.2 Doelstelling In deze studie wordt de reductie van de risico's voor de scheepvaart bepaald bij stationering van een ETV bij het BOG-eiland. De reductie heeft betrekking op de mogelijke aanvaringen en eventuele olie en chemicalien uitstroom van driftende schepen met ofwel het BOG-eiland zelf, of met een windturbine in de windparken Op het Belgisch Deel van de Noordzee. $, 1.3 Leeswijzer In Hoofdstuk 2 wordt de werkwijze besproken. Hoofdstuk 3 geefl een beschrijving van het BOG-eiland en de verkeerssituatie en scenario's. Hoofdstuk 4 bevat de resultaten voor de aanvaringsfrequenties van het BOG-eiland, en de uitstroom van die en, chemicaiien. ~ In ~oofdstuk 5 worden. deaanpak en resultaten beschreven van de reductie-berekeningen voor de windparken. Hoofdstuk 6 vat de conclusies samen. I I

16 Rapport Nr MSCN-rev.1 6 De beschrijving van de werkwijze komt grotendeels overeen met de beschrijving in de veiligheidsstudie [5]. De effecten voor de scheepvaart zijn in deze studie niet uwd, aangezien de ETV vooral effectief is in het vsrko,men vanaanvarjngen van schepen met objecten. In plaats daawan wordt de werkwijze rond ETV egelicht. De overige paragrafen zijn ongewijzigd ten opzichte van [5]. 1 wordt een korte toelichting gegeven op het gebruikte SAMSON-model. ten van de aanwezigheid van een object op zee wordt beschreven in 2.2. In aaf 2.3 worden de relevante model uitgangspunten en invoergegevens kort en. In 2.4 wordt de aanpak wat betreft ETV besproken. 2.1 SAMSON MSON-model (Safety Assessment Model for Shipping and Offshore on the North is ontwikkeld voor het voorspellen van effecten van ruimtelijke ontwikkelingen in de ee, van ontwikkelingen in de scheepvaart zelf en van maatregelen ten aanzien scheepvaart. De effecten die met het model bepaald kunnen worden bestaan uit: Aantal ongevallen per jaar, ondewerdeeld naar aard van de ongevallen en betrokken schepen en objecten. Omgevaren afstand en gerelateerde kosten Emissie van milieugevaarliike - stoffen Consequenties van ongevallen, zoals het uitstromen van lading- of bunkerolie of persoonlijk letstel model is ontwiklteld voor Directoraat-Generaal Goederenve~oer (nu Directoraateraal Transport en Luchtvaart) en wordt gebruikt om de kansen en consequenties alle type ongevallen op zee te schatten. Een algemene beschrijving van het model an worden gevonden in [I]. In de executive summary van POLSSS, Policy for Sea hipping Safety 121, wordt beschreven op welke wijze SAMSON gebruikt is om de kosten en gevolgen van een groot aantal beleidsmaatregelen te voorspellen. In Figuur 2-1 wordt het systeemdiagram weergegeven van het SAMSON-model, vrijwel alle blokken in dit diagram zijn beschikbaar binnen het model. Het grote blok "Maritime traffic system" (rechts boven) bevat vier sub-blokken. Deze vier sub-blokken beschrijven het verkeersbeeld; het aantal scheepsbewegingen, de scheepskenmerken (lengte enz.) en de lay-out van het zeegebied. De ongevalskansmodellen voor een aanvaring, stranding, brandlexplos~ etc. worden gebruikt om de ongevalsfrequentie te voorspellen gebaseerd op het verkeersbeeld. Het grote blok "Impacts" bevat de sub-blokken waarmee de consequenties bepaald worden van de ongevallen. Voor een meer uitgebreide beschrijving van het model, wordt velwezen naar de bijlage bij dit rapport.

17 Rapport Nr MSCN-rev.1 Marthe traffi system - --,-Traffic intensit, - Traffic mix Traffic management Existing traffic management system (New traffic management - Foundering on pipe measures) - Spontaneous hull accidents - Cargo on pipe - Cargo accidents - Anchor on pipe - Anchor hooks pipe -Stranding on pipe C. 4 - Investment costs - Operating costs Environmental consequences: Ec0nom.c consequences: - Loss of income - Repair costs -Cleaning costs - Deiav costs caused bv accidents bxtra sea miles caused by the use of a I Figuur 2-1 -Amount of oil an coast - Chemical spills - Dead and affected organisms Systeemdiagram SAMSON -7 pindirescue Contingency planning T I

18 Rapport Nr MSCN-rev Effect van een artificieel eiland De aanleg van het artificieel BOG-eiland nabij de windparken heeft gevolgen voor de scheepvaart. Een schip dat nu een route volgt door of vlak langs de iocatie van het toekomstige eiland, zal in de toekomst zijn route moeten verleggen en het eiland op minimaal 500 meter afstand passeren. Dit betekent dat dit schip hinder ondewindt van het eiland. Er zijn echter meer gevolgen. Doordat het schip een andere route neemt krijgen de scheepvaartroutes in de omgeving van het eiland en de windparken een hogere (misschien fractioneel) intensiteit. Als gevolg van de hogere intensiteiten op deze routes is het de verwachting dat het aantal ontmoetingen en dus ook het aantal ongevallen toeneemt. Er treden echter ook nieuwe typen ongevallen op, namelijk aanvaringen en aandrijvingen met het artificiele eiland. In SAMSON worden dit soort ongevallen aangeduid met respectievelijk rammings en drifting contacts; Een ramming (aanvaring) is het gevolg van een navigatiefout, wanneer de navigator van een schip, dat op ramkoers ligt met een object, niet of te laat reageert. Een navigatiefout kan verschillende oorzaken hebben, zoals; onwetendheid, het niet zien van het object, het niet aanwezig zijn op de brug, onwel worden en niet kunnen reageren etc. De snelheid bij de aanvaring is hoog.. Een drifting (aandrijving) treedt op wanneer een schip door een machinestoring niet meer manoeuvreerbaar is. In eerste instantie zal men proberen voor anker te gaan, maar indien dit niet mogelijk is, is het schip overgeleverd aan wind, golven en stroom. Een driftend schip kan ve~olgens tegen een object komen zonder dat men dit aan boord kan voorkomen. De aanvaring is dwarsscheeps en de snelheid gering. Deze ongevallen komen voort uit het scheepvaartverkeer rondom het eiland en behoeven niet noodzakelijkerwijs tot de groep schepen beperkt te blijven die door het gebied van het eiland voeren toen dater nog niet was. Om de effecten van het artificiele eiland (samen met de windparken) op de scheepvaart te kunnen berekenen moet de nieuwe afwikkeling van het scheepvaartverkeer voor de situatie met het eiland en de windparken in SAMSON gemodelleerd worden. De scheepvaart moet het eiland op minimaal500 m passeren. Door de afmetingen van het eiland wordt de verkeersafwikkeling minder sterk be'invloed dan door de aanwezigheid van bijvoorbeeld een windpark. Toch is het noodzakelijk voor iedere locatie van het eiland in combinatie met de geplande windparken een nieuwe verkeersdatabase aan te maken, waarin het veranderde vaarpatroon is ingebracht. Vewolgens kunnen de ongevalskansmodellen van SAMSON toegepast worden voor het doorrekenen van de effecten van het eiland (in combinatie met windparkscenario's) voor de scheepvaart. Op basis van de nieuwe verkeersdatabase wordt een complete risicoanalyse uitgevoerd. Dit houdt in dat het veranderde risico voor de scheepvaart wordt bepaald ten gevolge van de veranderingen in de verkeersafwikkeling rond het eiland. Daarboven wordt het door het eiland gemtroduceerde nieuwe risico, namelijk de kans op een aanvaring met het eiland bepaald.

19 ~ Rapport Nr MSCN-rev Modelinvoer en uitgangspunten I De volgende uitgangspunten worden voor de berekeningen gehanteerd Verkeer Voor de berekeningec wordc. gebruik gemaakt van een verkeersdatabase. Een verkeersdatabase bed linksilinkintensiteiten en Iinkkarakteristieken. Een link is de rechte verbinding tussen twee punten. De linkintensiteit beschrijft het aantal schepen dat per jaar over die link vaart, ondewerdeeld naar scheepstype en scheepsgrootte. De linkkarakteristiek beschrijft hoe breed de link is en de laterale verdeling hoe het verkeer over die link verdeeld is. Het verkeer op zee wordt onde~erdeeld in twee groepen, namelijk het "routegebonden" en het "niet-routegebonden" verkeer. Het routegebonden verkeer bevat de scheepsbewegingen van de koopvaardijschepen, die op weg zijn van haven A naar haven B. Het niet-routegebonden verkeer bevat de scheepsbewegingen van de schepen die een missie ergens op zee hebben, zoals visserij, supplyvaart, werkvaart en recreatievaart. In SAMSON zijn deze scheepsgroepen op een verschillende manier - aemodelleerd. Het routegebonden verkeer is gemodelleerd op scheepvaartroutes over de Noordzee. Vanwege de ligging van de havens en de verkeersscheidingsstelsels beweegt het grootste deel van deze schepen zich over een netwerk van links (met een bepaalde breedte), vergelijkbaar met het wegennetwerk op het land. In de praktijk kunnen er schepen buiten deze links varen aangezien men overal mag varen, zolang men de regels in acht neemt. Dit aandeel is echter zeer klein aangezien de links met elkaar alle kortste verbindingen tussen havens omvatten. I-' Voor het bepalen van het netwerk van links op de Belgische Noordzee, en de. bijbehorende intensiteiten, is gebruik gemaakt van de AIS-data van het hele jaar 2012 verzameld door de Nederlandse Kustwacht. AIS (Automatic Identification System) is een systeem dat automatisch een aantal malen per minuut (afhankelijk van de snelheid) een bericht uitzendt waarin de positie, snelheid en vaarrrichting zijn opgenomen en enkele belangrijke gegevens voor de scheepsidentificatie. Dit vergemakkelijkt het contact opnemen met elkaar in geval van een potentieel gevaarlijke situatie, zoals een dreigende aanvaring tussen twee schepen. Door AIS is de kans op een aanvaring tijdens een ontmoeting afgenomen. AIS heeft een bijkomend voordeel dat de scheepvaart ook vanaf de wal steeds beter gevolgd kan worden. De AIS-berichten van de schepen worden opgevangen door ontvangststations langs de kust en op offshore platforms die de informatie doorzenden naar het Kustwachtcentrum in Den Helder. Hier worden de AIS targets op een grote wand geprojecteerd. Men heeft nu in het Kustwachtcentrurn een goed beeld van wat er op het Nederlandse deel van de Noordzee vaart en dit helpt bij het uitvoeren van operationele taken. MARlN krijgt maandelijks een tape van de Kustwacht met alle AIS-data en mag deze AIS-data gebruiken voor het uitvoeren' van veiligheidsstudies betreffende de scheepvaart, Bij het bepalen van de verkeersdatabase is rekening gehouden \met het nieuwe verkeersscheidingsstelsel op het Nederlandse deel van de Noordzee dat vanaf 1 augustus 2013 zal gelden. Voor de locatie wordt een aangepaste verkeersdatabase gegenereem', waarbv ervoor wordt gezorgd dat het routegebonden verkeer niet door de locatie van het eiland en de windparken vaart. De aanvaar-laandrijf kansen voor de turbines worden alleen bepaald

20 ~. Rapport Nr MSCN-rev 1 10 voor de aangepaste _.. verkeersdatabase, _.. de database waarbij de locaties voor het eiland en de win=ken zijn vrijgemaakt. Vanwege het in aanbouw zijn van meerdere windparken, is er wat betreft aanwezige windparken een verschil tussen de situatie gedurende 2012 waarvoor het verkeer is geanalyseerd, en de situatie die voor deze studie als uitgangssituatiewordt genomen. In 2012 waren windparken C-Power en Belwind reeds aanwezig, maar in de basis situatie worden ook alle in voorbereiding zijnde windparken aanwezig verondersteld, te weten Mermaid, SeaStar, Northwind, Rentel en Norther, In een tweede scenario wordt daarnaast de situatie bekeken waarin windparken Mermaid en SeaStar (nog) niet aanwezig zijn. In 3.2 worden deze scenario's nader beschreven. Het niet-routegebonden verkeer (visserij, supplyvaart, werkvaart en recreatievaart) kan niet op de voorgaande wijze worden gemodelleerd. Het gedrag van dit verkeer op zee is duidelijk anders. Men vaart niet van haven A naar haven B langs duidelijke routes, maar van haven A naar een of meerdere bestemmingen op zee en vervolgens meestal weer terug naar de vertrekhaven A. Het gedrag op zee is meestal onvoorspelbaar. Vissers varen bovendien nog vaak heen en weer in een visgebied. Dit is de reden waarom dit verkeer door middel van dichtheden in 8 bij 8 km gridcellen is gemodelleerd in SAMSON. De gemiddelde dichtheid van sportvissers, supply schepen en werkschepen komt uit het VerkeersOnderzoek NOordzee Visuele ldentificatie (VONOVI) van VONOVl is gebruikt voor de validatie van de scheepvaartroutes van het routegebonden verkeer en voor het bepalen van de benodigde dichtheden van het niet-routegebonden verkeer. Tijdens een VONOVI-vlucht werden een aantal raaien afgevlogen. ~odra men een schip dat binnen een raai voer zag, werd de positie en de scheepsnaam genoteerd. Later werden andere scheepskenmerken toegevoegd en werden alle waarnemingen verwerkt. Het deel van de Belgische Noordzee dat aan Nederland grenst, is meegenomen in het VONOVl onderzoek, zodat de dichtheid aan niet-routegebonden verkeer in het gehele Belgische concessiegebied uit het VONOVI-onderzoek bekend is. Binnenkort kan een betere verdeling van deze scheepvaart bepaald worden aangezien steeds meer niet-routegebonden schepen al dan niet verplicht zijn uitgerust met een AIS transponder. Voor de tussenfase is voor visserij onlangs gebruik gemaakt van de VMS gegevens van 2009 van Nederlandse schepen op het NCP. VMS gegevens zijn satellietgegevens met informatie over de verspreiding van de visserijvloot door de tijd (Vessel Monitoring Through Satellite). Vissersschepen groter dan 15 m waren in dat jaar VMS-plichtig. Het aandeel van de Nederlandse vloot op het Nederlands Continentaal Plat (NCP) is 80%. Daarom zijn de cijfers vermenigvuldigd met Door een koppeling met EU logboeken (VIRIS database) is de scheepslengte achterhaald. De activiteit van een schip op het moment van registratie (varend of vissend) is vastgesteld op basis van de vaarsnelheid, het vistuig ep in sommige gevallen het motorvermogen van het schip. Aangezien de VMS gegevens gevoelige informatie bevatten, kon de data alleen anoniem voor de Nederlandse vloot ter beschikking worden gesteld en dus niet voor het Belgische deel van de Noordzee. Ter wille van de consistentie is in deze studie daarom F ~ nog gebruik gemaakt van de VONOVl dataset. Wel dient daarbij opgemerkt te worden dat er een sterke daling van de visserijbewegingen heeft plaatsgevonden sinds Op basis van de VMS-gegevens van 2009 is de dichtheid van vissersschepen op het Nederlandse deel van de Noordzee 40% minder dan die op basis van VONOVl in Deze inkrimping van 40% in de afgelopen 9 jaar wordt ook voor het Belgische deel van

21 Rapport Nr MSCN-rev 1 11 de Noordzee als realistisch ervaren door de experts en is dan ook ingebracht in de scenario's in deze studie. Aangezien niet bekend is hoe de visserij zich verder gaat ontwikkelen is er geen verder afname van de visserij gemodelleerd. Supplyvaart: De supplyvaart verzorgt de bevoorrading van de platforms. Ze onderscheiden zich van de vissers en recreatievaart doordat de bestemming vaak vast ligt. Deze vaart gedraagt zich direct buiten de havens veel meer als routegebonden vaart. De supplyvaart is dan ook uit het niet-routegebonden verkeer gehaald en op extra links aan de routestructuur van de routegebonden schepen toegevoegd. Op de Belgische Noordzee staan geen offshore platforms dus is de supplyvaart gering. Door de bouw van de windparken en het eiland wordt er extra scheepvaartverkeer gegenereerd van en naar de locaties ervan e tijdens de bouwfase: bewegingen van scheepstransporten die bouwmaterialen voor het eiland en onderdelen van windturbines naar de bouwlocaties vervoeren; e tijdens de exploitatiefase: bewegingen van supply- en onderhoudsvaartuigen naar en vanuit het eiland en de windparken. Het extra verkeer tijdens de exploitatiefase wordt niet in de verkeersdatabases Analyse van AIS-data van 2012 De scheepstypen en grootteklassen die in de SAMSON berekeningen gebruikt worden, zijn in onderstaande tabellen beschreven. Tabel 2-1 Scheepsgrootteklassen in SAMSON

22 Rapport Nr MSCN-rev.1 12 Tabel 2-2 Hoofdscheepstypen in SAMSON en ondewerdeling in routegebonden (R) en niet-routegebonden (N) Voor iedere scheepsreis door het gebied gedurende 2012 wordt aan de hand van het passeren van bepaalde lijnen vastgesteld tot welke route het behoort. Doordat de AIS dekking niet altijd het gehele gebied overdekt, kan het zijn dat een reis al in het gebied verdwijnt. Voor zulke reizen wordt dan gegeven het scheepstype en scheepsgrootte een kans bepaald waarmee het tot bepaalde routes behoort op basis van de reizen die we1 compleet zijn waargenomen. Hierbij wordt echter nadrukkelijk we1 gelet op de scheepsgrootte, zodat voor grote schepen niet kan worden aangenomen dat deze dezelfde route als de kleinere schepen volgen. De AIS dekkb is met name mjmjnder-op.nd$d~~kkere doorgaande r_oute."omdat niet elke,<.-.,...-*.,,.(._~. I.Cl".,2~;iir. T ;& kan worden toebedeeld, of zelfs kan~worden waargenomen in dlt gebied, ligg-, '2 intgn-siteiten in dit gebied vermoedelijk.l~g_er.da~n ~n.werkelijkh~d,,jn7ergelijking met de 2 verkeersdatabase van 2008 (waarbij van de gehele Noordzee herkomst en bestemming bekend was, en ook ongeziene reizen in de AIS kunnen worden toebedeeld) is dit "' duidelijk te zien. Dit gebied ligt echter op redelijke afstand van het BOG-eiland en de L ~ - ~ ~ windparken. Nadat de schepen zijn toebedeeld aan routes, kunnen voor alle routes de totale aantallen schepen worden geteld. Vewolgens wordt voor elke route een beginpunt en eindpunt aangewezen. Dit kan een haven zijn (bijvoorbeeld Zeebrugge, Rotterdam, Westerschelde) of een waypoint op zee verder buiten het gebied (bijvoorbeeld in het Maas West verkeersscheidingsstelsel). Nadat de begin- en eindpunten zijn vastgesteld, kunnen de routes over het netwerk gerouteerd worden. Omdat schepen met dezelfde herkomst en bestemming via verschillende kunnen varen, zijn hiervoor verschillende 'verboden gebieden' gehanteerd, zodat ook in de verkeersdatabase de verschillende routes aanwezig zijn. De verkeersroutes rond het eiland en de windparken gebaseerd op de AIS data van 2012, worden weergegeven in Figuur 2-2. Deze weergave is gebaseerd op AIS van alleen de maand januari, en alleen voor routegebonden verkeer (bepaald op basis van het scheepstype, zle ~abel 2-2) De overlge routes worden ook meegenomen in de

23 ppqg Rapport Nr MSCN-rev.7 berekeningen, maar wijken niet of nauwelijks af van eerdere verkeersdatabases aanleg van de parken Intensiteiten daarvan worden we1 op basis van *IS van 4 bepaald.. 4!4h UOlm 110M 4 47qW 4 S ipob Smh rloh JIoh iloh Figuur 2-2 Weergave van routes langs de windparken in januari In Figuur 2-3 worden a16 voorbeeld enkele reizen van en naar Zeebrugge die tussen de windparken door lopen, getoond. De verschillende kleuren geven hierbij de verschillende toegewezen routes aau. In Figuur 2-4 worden.dezelfde reizen getoond, maar daarbij IS het kleuronderscheid gemaakt op basis van scheepstype.,hieruit blijkt dat de route van en naar Engeland wordt gedomineerd door een bepaald scheepstype (passagiersschip), en dat andere scheepslypen anders van en naar Zeebrugge varen vanaf de windparken. Deze scheepstypen zullen dus ook mogelijk andere routes nemen op het moment dat de windpark strook gesloten wordt. I

24 Rapport Nr MSCN-rev.1, - - f4 Figuur 2-3 Verkeer van en naar Zeebrugge tussen de'wlndparken Belwind en \ door, gekleurd per route., rl 1.!., :-,. I, '. I.,',' i Figuur 2-4 ;,?!;, j,,,.,/".., z!,:,,', ~, <.::.~., m r n ~ wbn rmrn ixow eoun rain Verkeer van en naar Zeebrugge tussen de windparken Belwind en C-Power door, gekleurd per scheepstype

25 Rapport Nr, MSCN-rev Gebruikte modellen Het totale SAMSON-model bestaat uit verschillende submodellen voor de verschillende ongevallen. Om het velwachte aantal aanvaringen en aandrijvingen per jaar met het artificiele eiland te bepalen, worden de volgende modellen gebruikt: Contact met een vast object (het eiland, gemodelleerd door 12 pieren) o als gevolg van een navigatie fout (ramming) o als gevolg van een motorstoring (drifting) Om het effect van de aanwezigheid van het artificiele eiland op de scheepvaart buiten de windparklocatie te schatten, wordt het risiconiveau met en zonder het eiland vergeleken. Om het "algemene" risiconiveau vast te stellen worden de volgende modellen gebruikt:.,, Schip-schip aanvaringen Contact met een platform o als gevolg van een navigatiefout (ramming) o als gevolg van een motorstoring (drifting) Contact met een pier o als gevolg van een navigatiefout (ramming) o als gevolg van een motorstoring (drifting) Stranden o als gevolg van een navigatiefout (ramming) o als gevolg van een motorstoring (drifting) 2.4 lnzet van een EN (Emergency Towing Vessel) Aandrijvingen met objecten zorgen voor het grootste risico wat betreft uitstroom van olie en chemicalien, omdat een schip in zulke gevallen met de zijkant de objecten raakt, en niet met de sterkere boeg waarachter bovendien meestal niet direct de lading aanwezig is. Een aandrijving, als gevolg van een storing in de voortstuwing, wordt voorkomen wanneer het schip voor anker kan gaan of de storing op tijd verholpen wordt. Met deze processen is in de berekeningen in de eerdere veiligheidsstudie [5] al rekening gehouden. Een derde mogelijkheid waardoor de storing niet tot een aandrijving leidt is wanneer de drifter vroegtijdig wordt opgevangen door een sleepboot. De Waker was een dergelijke sleepboot (ETV) van de Nederlandse overheid die naar een drifter werd gestuurd zodra er een melding binnenkwam bij de Nederlandse Kustwacht. Na de machinekamerbrand in september 2009 is de Waker uit de vaart genomen. lnmiddels is de opvolger van de Waker gecharterd. Een ETV kan dus een aandrijving voorkomen wanneer het schip de drifter kan bereiken voordat een object wordt geraakt. De reductie van het aantal aandrijvingen h;ngt sterk af van de positie van de ETV op het moment van de melding. De thuishaven van de Waker was bijvoorbeeld Den Helder en bij windkrachten vanaf 5 Beaufort lag de Waker op wacht in het Texel verkeersscheidingsstelsel, omdat bij deze weersomstandigheden de kans op een drifter relatief groot is en ook de kans op een aandrijving omdat de driftsnelheid relatief groot is. De keuze voor stationering van De Waker bij het verkeersscheidingsstelsel was gebaseerd op het huidige gevaar van een drifter met het oog op de offshore olie- en gasplatforms.

26 Rapport Nr MSCN-rev.1 16 De aannamen wat betreft posities van de En/ voor deze studie worden in 3.3 beschreven. De weersconditie bepaalt naast de positie van de ETV ook de snelheid van de ETV, en dus de benodigde tijd om het driftende schip te bereiken. In SAMSON wordt daarom per Beaufort-klasse een specifieke ETV-snelheid aangehouden. Daarnaast wordt ook per Beaufort-klasse de tijd gedefinieerd die nodig is voor de ETV om het schip aan te koppelen en onder controle te brengen.

27 p-u Rapport Nr MSCN-rev.1 3 SlTUATlEBESCHRlJVlNG EN AANNAMEN De layout van het BOG-eiland, beschreven in 3.1, is dezelfde als in de veiligheidsslul [5]. Het gehanteerde verkeersscenario wordt beschreven in 3.2, en is gelijk aan I basisscenario uit [5]. In 3.3 worden de ETV-scenario's beschreven. 3.1 Layout van BOG-eiland Het ontwerp van het eiland is nog niet definitief vastgelegd. In [3] worden dne eisa~l beschreven waaraan momenteel zou moeten worden voldaan:. Ruimte voor een transformatorstation (OHVS) van ca m2 (1 OOm x 80m) Ruimte voor een helikopterdek De mogelijkheid om aan te meren met een "klein" schip. Dit wordt gekoppeld aan de aanwezigheid van een kaairnuur en ruimte op de kade voor het laden, lossen en stockeren van goederen. Een eiland met een nuttige oppervlakte van ca rnz is voldoende om aan deze functionele eisen te voldoen. Binnen deze eisen zijn talloze ontwerpvarianten mogelqk. In [3] zijn vier voorbeelden beschreven. Voor deze studie wordt uitgegaan van het referentie ontwerp dat in [3] is beschreven. Dit referentieontwerp is groot genoeg om de vier voorbeeld ontwerpen uit [3] in elke willekeurige richtingen te kunnen realiseren zonder daarbij de grenzen van het referentieontwerp te overschrijden. Dit referentieontwerp is daarom een rond ontwerp, tetwijl het daadwerkelijke ontwerp zeker niet rond zal zijn. Het referentieontwerp uit [4] is in Figuur 3-1 weergegeven. Figuur ~. ~, Referentieontwerp Voor de berekening van de aanvaringskansen van het eiland wordt in de studie uitgegaan van de doorsnede van 333 meter. Naast de bedoelde locatie voor het eiland (genaamd Alpha 2), zal in deze studie ter vergelijk een tweede locatie (Alpha 1) worden

28 Rapport Nr MSCN-rev lffim jeschouwd als alternatief. De locaties zijn in de kaarten in de volgende paragrafen te cien. 3.2 Verkeersscenario In deze studie wordt uitgegaan van de situatie dat alle windparken gerealiseerd zijn. Dit zijn de windparken Mermaid, Belwind, SeaStar, Northwind, Rentel, C-Power en Norther. Verder wordt alleen gekeken naar de locatie Alpha 1 voor het BOG-eiland. Met het eiland op deze locatie hoeft het verkeer de route niet te verleggen. Er wordt dus gerekend met de basis verkeersdatabase uit 151. Deze verkeersdatabase wordt weergegeven in Figuur 3-2. De locaties Alpha 1 en Alpha 2 (de laatste puur ter indicatie) zijn weergegeven inclusief een buffer van 500 meter rond de locaties. i Figuur 3-2 Verkeerssituatie in het gehanteerde scenario waarin alle windparken gerealiseerd zijn, en het verkeer ver langs het BOG-eiland op locatie Alpha 1 vaart In Figuur 3-3 wordt voor de volledigheid de 'huidige' situatie weergegeven, en de daaruit afgeleide verkeersdatabase, met de verkeersintensiteiten en stromen uit de AIS van Hierbij waren alleen de windparken C-Power en Belwind aanwezig. In deze figuur zijn de locaties Alpha 1 en Alpha 2 slechts ter indicatie weergegeven (op proportionele grootte). De verkeersstromen en de afgeleide verkeersdatabase houden geen rekening met deze eilanden.

29 .-',r '* Lw'c.i~i.."C-:. Rapport Nr MSCN-re '.i"Z 18 Om de risico redudie door de aanwezigheid van een ETV bij het BOEelland,,? bepalen, worden in totaal vier scenario's doorgerekend: Basis soenario: het scenario zonder ETV; dit komt overeen met het bdsis scenario 'Scl Al' uit 151; E N Alpha: in dit scenario wordt verondersteld dat de ETV bij lagere windkraehten bij het BOG-eiland op locatie Alpha 1 is gestationeerd, maar dat het ook bij hogere windkrachten (vanaf windkracht 5) in de buurt van het eiland aanwezig bluft (vergelijkbaar met de aanwezigheid van de Nederlandse ETV in het Texel verkeersscheidingsstelsel, zie 2.4); E N Oostende: tot en met windkracht 4 verblijff de ETV in Oostende; vanaf windkracht 5 wordt verondersteld dat de sleepboot is gestationeerd tussen het verkeersstelsel Wandelaar en het ankergebied Westhinder; E N Vlissingen: tot en met windkgcht 4 verblijft de ETV in Vlissingen; vanaf windkracht 5 wardt verondersteld dat de sleepboot is gestationeerd tussen het ve~keersstetsel Wandelaar en het ankergebied Westhinder.

30 Rapport Nr MSCN-rev.1 20.,,.... C L I.._.: : '... -,*s:i, 4 EFFECTEN OP AANVARINGSRISICO'S VOOR BOG-EILAND L.. ; 4.1 Aanvaringsfrequenties BOG-eiland.f ' be aanvaringsfrequenties voor het BOG-eiland zijn voor de locatie Alpha I..berekend voor de vier ETV scenario's. Tabel 4-1 vat de resultaten per scenario sameri. De aanvaringsfrequenties wat betreft rammen zijn voor elk ETV scenario gelijk, aangezien Ems alleen aanvaringen door driftende schepen kunnen voorkomen. De frequentie voor het rammen komt overeen met die voor het basisscenario SclAl uit de veiligheidsstudie [5]. De reductie van de aanvaringsfrequentie is gegeven zowel voor de drift aanvaringen ('aandrijvingen') als alle aanvaringen (rammen en driften). Te zien is dat bij stationering van de ETV bij het BOG-eiland 64.1% van de aandrijvingen wordt voorkomen door de ETV, terwijl dit bij stationering bij Oostende 50.8% is, en bij Vlissingen 50.5%. Het verschil tussen stationering bij Oostende of Vlissingen is dus nihil. Een eventuele stationering van de ETV in een andere haven in dit gebied, bijvoorbeeld Zeebrugge, zal vergelijkbare resultaten opleveren. rabel4-1 Aanvaringskansen per ENscenario In Tabel 4-2 is onderscheid gemaakt tussen scheepstypen. In de eerste kolom worden de ram-frequenties gegeven, en in de laatste vier kolommen per ETV scenario de aandrijf-frequenties. Te zien is dat de reducties voor stationering bij Alpha het grootst zijn, en voor Oostende en Vlissingen iets kleiner. In Tabel 4-3 is de reductie van de totale aanvaringsfrequentie per scheepstype gegeven voor de verschillende ETV scenario's, en in Tabel 4-4 is de reductie gegeven van alleen de aandrijvingsfrequentie. In deze tabellen is in de eerste kolom het aandeel per scheepstype van de totale aanvaarfrequentie of alleen aandrijffrequentie gegeven. Zo blijkt uit de eerste kolom van Tabel 4-4 bijvoorbeeld dat vooral RoRo- en? containerschepen voor de aandrijvingen zorgen (respectievelij=4% en 13.1% van de C aandrijvingen). Te zien is in deze tabellen dat bijvoorbeeld de chemical en olietankers, die respectievelijk een aandeel van 10.6% en 4.5% van de aandrijvingen hebben, bij stationering van de ETV bij Alph~een redgtie van de aandrijffrequentie van 90.1% en % hebben. --- Dit zorgt dus ook voor een aanznlijke reductie van de verwachte olie en chemicalien uitstroom. Het verschil in reducties tussen de scheepstypen onderling wordt veroorzaakt door de afstand waarmee de schepen van een bepaald type langs het eiland varen. Als schepen op grotere afstand langs varen, is er meer tijd voor de ETV om bij het driftende schip te komen, voordat het mogelijk tegen een object aan vaart. Dit verklaart ook de lagere reducties voor de RoRo's, passagiersschepen en veerboten. Er zijn relatief veel van deze schepen die dichter langs het eiland en de windparken varen (van en naar Groot- Brittannie).

31 Rapport Nr MSCN-rev Tabel 4-2 Aanvaringskansen voor BOG-eiland op locatie Alpha 1 per scheepstype Tabel 4-3 Aandeel en reductie van totale aanvaar- en aandrijffrequentie per scheepstype

32 Rapport Nr MSCN-rev.1 22 Tabel 4-4 Aandeel en reductie van aandrijffrequentie per scheepstype 4.2 Milieuve~uiling door aanvaringen met BOG-eiland De schade aan het milieu als gevolg van een aanvaringlaandrijving van het BOG-eiland wordt bepaald door de hoeveelheden olie en chemicalien die uit een schip stromen. Er worden twee hoofdtypen olie onderscheiden: bunkerolie en ladingolie Olie uitstroom In Tabel 4-5 worden de uitstroom frequenties en gemiddelde hoeveelheid voor bunkeren lading olie gegeven per ETV scenario. Op basis van de frequenties is de gemiddelde tijd tussen twee uitstromingen van bunker- en ladingolie bepaald, bijvoorbeeld 11( ) = 5644 jaar voor het basis scenario. Ook in deze tabel is te zien dat bij stationering bij Alpha de ETV's voor de grootste reductie van zowel uitstroom frequenties als hoeveelheden zorgen. De reductie van ladingolie is groter dan voor bunkerolie, omdat de ladingolie door de olietankers wordt vervoerd en de bunkerolie door alle schepen. De olietankers varen relatief verder van het eiland, waardoor de ETV's meer kans-hebben om in te grijpen voordat deze het eiland kunnen raken wanneer deze op drifl zijn (zoals ook beschreven in 4.1). Om een idee te krijgen van de orde van grootte van uitstroom hoeveelheden, is de uitstroom aan olie ten gevolge van een ongeval (alle verschillende typen) voor het gehele Belgisch Deel van de Noordzee toegevoegd. Dit getal geldt voor de situatie zonder windparken en eiland. De uitstroom van bunkerolie en ladingolie als gevolg van een aanvaring. met het eiland op locatie Alpha 1 onder scenario 1 is ( ) l( ) = 0.56% van de uitstroom op het Belgisch Deel van de Noordzee zonder windparken en eiland.

33 Rapport Nr MSCN-rev.1 23 Tabel 4-5 Uitstroomkans en hoeveelheid van bunkerolie en ladingolie De gemiddelde uitstroom van bijvoorbeeld m3 ladingolie voor Alpha 1 onder scenario 1 dient alleen als vergelijking. Een uitstroom van m3 ieder jaar geeft immers een heel andere milieubelasting dan een uitstroom van 25.6 m3 eens in de 100 jaar op Ben bepaald moment. Daarom is in Tabel 4-6 tot en met Tabel 4-13, net als in [5], voor ieder scenario de verdeling van het uitstroomvolume over verschillende volumeklassen Tabel 4-6 Frequentie en volume van een uitstroom van bunkerolie als gevolg van een aandrijving van het eiland Alpha 1 zonder ETV beschikbaar Tabel 4-7 Frequentie en volume van een uitstroom van ladingolie als gevolg van een aandrijving van het eiland Alpha 1 zonder ETV beschikbaar

34 Rapport Nr MSCN-rev.1 24 Tabel 4-8 Frequentie en volume van een uitstroom van bunkerolie als gevolg van een aandrijving van het eiland Alpha 1 met ETV bij Alpha 1 Tabel 4-9 Frequentie en volume van een uitstroom van ladingolie als gevolg van een aandrijving van het eiland Alpha 1 met ETV bij Alpha 1 Tabel 4-10 Frequentie en volume van een uitstroom van bunkerolie als gevolg van een aandrijving van het eiland Alpha 1 met ETV bij Oostende

35 Rapport Nr MSCN-rev.1 Tabel Frequentie en volume van een uitstroom van ladingolie als gevolg van een aandrijving van het eiland Alpha 1 met ETV bij Oostende Tabel 4-12 Frequentie en volume van een uitstroom van bunkerolie als gevolg van een aandrijving van het eiland Alpha 2 met ETV bij Vlissingen 1 Tabel 4-13 Frequentie en volume van een uitstroom van ladingolie als gevolg van een aandrijving van het eiland Alpha 2 met ETV bij Vlissingen Uitstroom van chemicalien Naast de uitstroom van olie verootzaakt ook de uitstroom van chemicalien schade aan het milieu. Niet alle soorten chemicalien zijn even schadelijk voor het milieu. De mate waarin een bepaalde stof schadelijk is wordt aangeduid met ecologisch risico. In Tabel 4-14 worden per ETV-scenario de frequenties gegeven van uitstroom van chemicalien als gevolg van een aanvaring of aandrijving van een windturbine voor verschillend ecologisch risico.

36 Rapport Nr MSCN-rev.1 26 De uitstroom frequentie van chemicalien als gevolg van een aanvaring met het eiland was al zeer klein in het basis scenario (eens in de jaar), maar uit de tabel blijkt dat de inzet van een ETV de uitstroom frequentie van chemicalien flog eens aanzienlijk reduceert. Hierbij is wederom de reductie het grootst bij stationering bij het BOG-eiland. De reductie komt ook overeen met de reductie van de uitstroom voor de schepen die de chemicalien vervoeren (zie Tabel 4-4). Tabel 4-14 Frequentie van uitstroom van chemicalien als gevolg van een aandrijving van het BOG-eiland

37 5 REDUCTIE AANVARINGSRISICO'S WINDPARKEN De sleepboot wordt niet alleen ingezet om driftende schepen van het BOG-eiland te houden, maar dient ook om driftende schepen van alle andere objecten op het Belgisch Deel van de Noordzee te houden. Daarom zijn ook snelle berekeningen gemaakt om voor de windparken de reducties van aandrijffrequenties in te schatten. In dit hoofdstuk worden in 5.2 de resultaten daawan besproken. In 5.1 wordt kort de aanpak beschreven..,, 5.1 Aanpak fi De aandrijffrequentie van een windpark wordt naast de locatie bepaald door de configuratie van de turbines, zowel de positie van de turbines in het park als de afmetingen van de turbines. Over het algemeen hebben de turbines aan de rand van een windpark een grotere aandrijffrequentie dan de turbines in het midden. Daarnaast hebben turbines met grotere funderingen of paaldiameters op de waterlijn vanzelfsprekend een grotere aandrijffrequentie. De verschillen zijn echter minder groot 4 dan bij ram-aanvaringen. Voor de verschillende windparken worden turbines met verschillende afmetingen gebruikt. In een aantal gevallen zijn deze nog niet vastgesteld. Het is echter niet nodig om de precieze positie en afmetingen van de turbines te weten om toch een goede inschatting van de reductie van de aandrijffrequenties voor de verschillende ETVscenario's te kunnen schatten. Hiertoe is als volgt te werk gegaan. Voor de zeven windparken Norther, C-Power, Rentel, NorthWind, SeaStar, Belwind en Mermaid zijn op de hoekpunten van de parken fictieve windturbines geplaatst. Voor ieder park is hierbij van dezelfde diameter uitgegaan. De berekeningen van aandrijfkansen worden alleen gedaan voor deze hoekpunten, erl niet voor de daadwerkelijke turbine posities van het park, zoals gebruikelijk in windpark studies. De uitstroom van olie en chemicalien is voor de windparken niet berekend. De resultaten uit Hoofdstuk 4 laten zien dat de reductie daawan proportioneel is aan de afname van de aandrijffrequenties. (I I 5.2 Resultaten Tabel 5-1 laat per windpark de reductie van de aandrijffrequenties zien onder de verschillende ETV-scenario's, gemiddelde over de doorgerekende hoekpunten. Bij stationering van de ETV bij het BOG-eiland wordt ook voor de windparkc7 de grootste reductie bereikt. Wat vooral opvalt is dat de reducties n6 sterk per windpark verschillen. C-Power (B), Rentel en NorthWind hebben de grootste reductie in ieder scenario (in het scenario van stationerkg bij Alpha 81% tot 86%), terwijl vooral Mermaid (49% tot 54%) een duidelijk lagere reductie heeft. Dit heeft vooral te maken met de afstand die driftende schepen af moeten leggen voordat ze het windpark bereiken. Mermaid ligt dichter bij de verkeersstromen dan de parken in het midden van de windpark strook. De ETV heeft dus minder tijd om een schip te bereiken voordat deze het windpark bereikt, terwijl dit windpark juist verder van de ETV positie af ligt. Daarnaast passeert er aan de kant van Mermaid meer verkeer dan bijvoorbeeld langs Norther.

38 Rapport Nr MSCN-rev Tabel 5-1 Reductie van de aandrijffrequenties onder de verschillende EN-scenario's per windpark (gemiddeld over de hoekpunten) In Figuur 5-1, Figuur 5-2 en Figuur 5-3 zijn per scenario de reducties per hoekpunt gratisch weergegeven. Deze figuren laten nog eens extra zien dat de reductie sterk van de locatie afhangt. De hoekpunten van Mermaid dichtbij de verkeersroute laten een aanmerkelijk lagere reductie zien dan de reductie aan de noordoostelijke hoek van Mermaid. scenario dat de ETV op locatie Alpha (1) ligt

39 Rapport Nr MSCN-rev.1 :.,r;<,'y'*m;,,y:,,., 3: -m.n ' *.30 e, 3: / scenario dat de ETV bij Oostende ligt, en bij sterkere windkracht bij Wandelaar, i / <.,b. -7e..m ID, a,... Figuur 5-3 Reductie van de aandrijffrequentie per hoekpunt van de windparken onder het., scenario dat de ETV bij Vlissingen ligt en bij sterkere windkracht bij Wandelaar $ -4

40 Rapport Nr MSCN-rev CONCLUSIES In deze studie is de reductie van de risico's voor de scheepvaart bepaald bij stationering van een sleepboot (ETV) bij het BOG-eiland op locatie Alpha 1. De reductie heeft betrekking op de mogelijke aanvaringen door driflende schepen en resulterende olie en chemicalien uitstroom met ofwel het BOG-eiland zelf, of met een windturbine in de windparken op het Belgisch Deel van de Noordzee. Ter vergelijking zijn, naast het basis scenario waarin geen ETV wordt gebruikt, twee scenario's berekend waarin de ETV in Oostende of in Vlissingen is gestationeerd bij lagere windkrachten, en bij hogere windkrachten in beide scenario's bij Wandelaar. In alle scenario's wordt verondersteld dat alle windparken aanwezig zijn. Onderstaande tabel vat het effect van de ETV op het aantal aanvaringen met het eiland samen. Bij stationering van de ETV bij het eiland wordt 64.1% van de aandrijvingen voorkomen door de ETV, terwijl dit bij stationering bij Oostende 50.8% is, en bij Vlissingen 50.5%. Het verschil tussen stationering bij Oostende of Vlissingen is nihil. Een eventuele stationering van de ETV in een andere haven in dit gebied, bijvoorbeeld Zeebrugge, zal vergelukbare resultaten opleveren. Het effect van de ETV is sterk verschillend per scheepstype. Van driftende olie en chemicalien tankers zal respectievelijk 90.1% en 96.0% van de aandrijvingen met het eiland voorkomen kunnen worden onder scenario ETV-Alpha, terwijl dit voor RoRo schepen slechts 46.4% is. De verschillen worden veroorzaakt door het verschil in afstand waarmee de schepen van een bepaald type langs het eiland varen. De reductie van olie- en chemicalien-uitstroom onder de verschillende scenario's komt sterk overeen met de reductie van de aandrijffrequenties. Bij stationering van de E N bij Alpha zorgt deze voor de grootste reductie van zowel uitstroom frequenties als hoeveelheden. De reductie van ladingolie is daarnaast groter dan voor bunkerolie, omdat de olietankers verder van het eiland vandaan varen dan de meeste overige schepen. De reductie van aandrijffrequenties van winbturbines hangt sterk van de locatie van de windturbine af. Windturbines in windpark Mermaid hebben een relatief kleine reductie van de aandrijffrequentie (49% tot 54% onder scenario ETV-Alpha) vergeleken met turbines in de meer centraal gelegen windparken. Dit komt doordat schepen op veel kortere afstand van Mermaid af varen, waardoor er minder tijd is voor de ETV om in te grijpen wanneer een schip richting het windpark drift.

AANVULLING VEILIGHEIDSSTUDIE BELGIAN OFFSHORE GRID EILAND ALPHA

AANVULLING VEILIGHEIDSSTUDIE BELGIAN OFFSHORE GRID EILAND ALPHA AANVULLING VEILIGHEIDSSTUDIE BELGIAN OFFSHORE GRID EILAND ALPHA Concept rapport Rapport Nr. : 27748-1-MSCN-rev.1 Datum : 28 april 2014 Paraaf Management: M A R I N P.O. Box 28 6700 AA Wageningen The Netherlands

Nadere informatie

Elia. Belgian Offshore Grid. Veiligheidsstudie. 17 augustus 13 - versie 1.0

Elia. Belgian Offshore Grid. Veiligheidsstudie. 17 augustus 13 - versie 1.0 Elia Belgian Offshore Grid Veiligheidsstudie 17 augustus 13 - versie 1.0 Colofon International Marine & Dredging Consultants Adres: Coveliersstraat 15, 2600 Antwerp, Belgium : + 32 3 270 92 95 : + 32 3

Nadere informatie

Veiligheidsonderzoek windmolenpark: Offshore Windpark Egmond aan Zee. Yvonne Koldenhof y.koldenhof@marin.nl

Veiligheidsonderzoek windmolenpark: Offshore Windpark Egmond aan Zee. Yvonne Koldenhof y.koldenhof@marin.nl Veiligheidsonderzoek windmolenpark: Offshore Windpark Egmond aan Zee Yvonne Koldenhof y.koldenhof@marin.nl Inhoud MARIN Inleiding veiligheidsonderzoek Offshore Windpark Risk Assessment model: SAMSON Resultaten

Nadere informatie

AANVULLING VEILIGHEIDSSTUDIE OFFSHORE WINDPARK NORTH SEA POWER

AANVULLING VEILIGHEIDSSTUDIE OFFSHORE WINDPARK NORTH SEA POWER AANVULLING VEILIGHEIDSSTUDIE OFFSHORE WINDPARK NORTH SEA POWER Eindrapport Rapport Nr. : 25661-1-MSCN-rev.1 Datum : 19 december 2011 Paraaf Management: M A R I N P.O. Box 28 6700 AA Wageningen The Netherlands

Nadere informatie

EFFECTEN OP SCHEEPVAARTVEILIGHEID VOOR WINDENERGIEGEBIED HOLLANDSE KUST (ZUID)

EFFECTEN OP SCHEEPVAARTVEILIGHEID VOOR WINDENERGIEGEBIED HOLLANDSE KUST (ZUID) EFFECTEN OP SCHEEPVAARTVEILIGHEID VOOR WINDENERGIEGEBIED HOLLANDSE KUST (ZUID) Veiligheidsstudie voor kavel III Eindrapport Rapport Nr. : 28955-3-MSCN-rev.2 Datum : 25 april 2017 Paraaf Management: M A

Nadere informatie

VEILIGHEIDSSTUDIE OFFSHORE WINDPARK Eldepasco

VEILIGHEIDSSTUDIE OFFSHORE WINDPARK Eldepasco VEILIGHEIDSSTUDIE OFFSHORE WINDPARK Eldepasco Eindrapport Rapport Nr. : 2314.62/2 Datum : 2 april 29 Paraaf Management: M A R I N P.O. Box 28 67 AA Wageningen The Netherlands T +31 317 47 99 11 F +31 317

Nadere informatie

GEM project memo Onderwerp: Aanvulling MER Gemini Actualisatie scheepvaartintensiteit

GEM project memo Onderwerp: Aanvulling MER Gemini Actualisatie scheepvaartintensiteit GEM project memo Onderwerp: Aanvulling MER Gemini Actualisatie scheepvaartintensiteit 2 For issue 20130530 Mbr CMo PBo 1 For issue 20130528 Mbr CMo PBo Rev. Doc Status Date Sections Prepared by Checked

Nadere informatie

Aanvaar- en aandrijffrequenties windpark Blauw

Aanvaar- en aandrijffrequenties windpark Blauw Aanvaar- en aandrijffrequenties windpark Blauw Conceptrapport Rapport Nr. : 30475-1-MSCN-rev.1 Datum : 4 oktober 2017 Paraaf Management: M A R I N P.O. Box 28 6700 AA Wageningen The Netherlands T +31 317

Nadere informatie

Dirk van der Cammen en Raoul van Lambalgen ILVO seminar 30 juni 2011, Oostende

Dirk van der Cammen en Raoul van Lambalgen ILVO seminar 30 juni 2011, Oostende Dirk van der Cammen en Raoul van Lambalgen ILVO seminar 30 juni 2011, Oostende Wie THV RENTEL Wat Ontwikkelen, bouwen en exploiteren van offshore energieparken voor de Belgische kust. Eens de zone is volgebouwd,

Nadere informatie

3 december december oktober November 2009

3 december december oktober November 2009 BIJLAGE : Rapporten en studies nautische visie op veilige afstanden Geaccepteerde rapporten Naam studie Instituut Rapportnu mmer IN BEHEER BIJ RIJKSWATERSTAAT ZD Datum Nr. Status Digitaal beschikbaar Op

Nadere informatie

Verkeersanalyse scheepvaart Noordzeekustzone

Verkeersanalyse scheepvaart Noordzeekustzone Verkeersanalyse scheepvaart Noordzeekustzone Eindrapport M AR IN P.O. Box 28 Rapport Nr. Datum : 26147-1-MSCN-rev.2 : 6 augustus 2012 Paraaf Management : 6700 AA Wageningen The Netherlands T +31 317 47

Nadere informatie

Renewable Energy Base Oostende

Renewable Energy Base Oostende Renewable Energy Base Oostende The ideal hub for offshore wind & heavy lift activities in the North Sea Saturday, 1st of December 2018 Emmanuël Timmermans - Business Development Manager 1 2 REBO? Founded

Nadere informatie

Scheepvaartbewegingen Prinses Amalia windpark

Scheepvaartbewegingen Prinses Amalia windpark Scheepvaartbewegingen Prinses Amalia windpark Analyse voor 2009, 2010 en 2011 Eindrapport Rapport nr. : 25805.600-1-MSCN-rev1 Datum : 19 september 2013 Paraaf Management : M A R I N P.O. Box 28 6700 AA

Nadere informatie

Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq. Zonewateren. 28 juli 2004

Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq. Zonewateren. 28 juli 2004 Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Zonewateren 28 juli 2004 Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Zonewateren 28 juli 2004 Inhoudsopgave........................................................................................

Nadere informatie

Het Energieatol Energieopslag in de Noordzee

Het Energieatol Energieopslag in de Noordzee Het Energieatol Energieopslag in de Noordzee Dr. Walter Mondt, ECOREM 26 november 2013 1 Inhoud Voorstelling Ecorem NV Context van de studie Werkingsprincipe van het energieatol Opbouw van het energieatol

Nadere informatie

SCHEEPVAART OP DE WESTERSCHELDE. 23 Maart 2016

SCHEEPVAART OP DE WESTERSCHELDE. 23 Maart 2016 SCHEEPVAART OP DE WESTERSCHELDE Een duurzame toekomst Ir. Thijs de Boer 23 Maart 2016 2 Introductie Beroepsvaart Visserij Recreatie (vaart) Toerisme Veerdiensten Binnenvaart Natuurlijk systeem Omgeving

Nadere informatie

ACTUALISATIE NAUTISCH ONDERZOEK VAN HET SCHELDE- ESTUARIUM

ACTUALISATIE NAUTISCH ONDERZOEK VAN HET SCHELDE- ESTUARIUM ACTUALISATIE NAUTISCH ONDERZOEK VAN HET SCHELDE- ESTUARIUM Concept Rapport Rapport Nr. : 21676.600/1 Datum : 12 juni 2007 Paraaf Management: M A R I N P.O. Box 28 6700 AA Wageningen The Netherlands T +31

Nadere informatie

Bijlage D-13 Scheepvaartveiligheid - MARIN

Bijlage D-13 Scheepvaartveiligheid - MARIN Bijlage D-13 Scheepvaartveiligheid - MARIN INVLOED WINDPARK FRYSLAN OP SCHEEPVAARTVEILIGHEID Eindrapport Rapport Nr. : 26897-1-MSCN-rev.8 Datum : 10 december 2014 Paraaf Management: M A R I N P.O. Box

Nadere informatie

1. Hieronder is een verkeerssituatie afgebeeld. Geen van beide schepen volgt stuurboordwal. Geef aan welk vaartuig voorrang heeft.

1. Hieronder is een verkeerssituatie afgebeeld. Geen van beide schepen volgt stuurboordwal. Geef aan welk vaartuig voorrang heeft. 43 Examen maart 2013 ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 2 maart 2013 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB. Verklaring van de gebruikte symbolen 1. Hieronder is een verkeerssituatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 816 Scheepvaartroutes boven de Waddeneilanden Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

NAUTISCHE VEILIGHEID EEMS ZONDER EN MET VERRUIMING VAARWEG EEMSHAVEN-NOORDZEE

NAUTISCHE VEILIGHEID EEMS ZONDER EN MET VERRUIMING VAARWEG EEMSHAVEN-NOORDZEE NAUTISCHE VEILIGHEID EEMS ZONDER EN MET VERRUIMING VAARWEG EEMSHAVEN-NOORDZEE Rapport Nr. : 27372-1-MSCN-rev.2 Datum : 18 november 2013 Paraaf Management: MARIN P.O. Box 28 6700 AA Wageningen The Netherlands

Nadere informatie

Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 21 JULI 2011 NR. 15

Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 21 JULI 2011 NR. 15 Berichten aan Zeevarenden + OOSTENDE 21 JULI 2011 NR. 15 1 BELGIE >15/203 BELGISCHE VAARWATEREN EN WESTERSCHELDE - BINNENVAARTPASSAGIERSSCHEPEN, BIJKOMENDE VOORSCHRIFTEN INZAKE KENNIS VOERTALEN IN HET

Nadere informatie

Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 10 APRIL 2014 NR. 08

Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 10 APRIL 2014 NR. 08 Berichten aan Zeevarenden + OOSTENDE 10 APRIL 2014 NR. 08 1 FRANKRIJK >08/138 NADERING DUINKERKE OOST - STROOMAANWIJZENDE BOEI OMGEVING DW29 - KAART- EN LICHTENLIJSTVERBETERING Cf. BaZ 2014-07/119. Het

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1. Aanhef

Inhoudsopgave. 1. Aanhef ONTWERP Datum Rijkswaterstaat Zee en Delta Poelendaelesingel 18 4335 JA Middelburg Postbus 556 3000 AN Rotterdam T 088 797 46 00 F 0118 62 29 99 www.rijkswaterstaat.nl Nummer Onderwerp Ontwerp goedkeuringsbesluit

Nadere informatie

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE. GASTRANSPORTLEIDING N TE TONDEN, GEMEENTE BRUMMEN I De Hoven N Rondweg N-345

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE. GASTRANSPORTLEIDING N TE TONDEN, GEMEENTE BRUMMEN I De Hoven N Rondweg N-345 KWANTITATIEVE RISICOANALYSE GASTRANSPORTLEIDING N-559-20 TE TONDEN, GEMEENTE I.012547.01 De Hoven N-559-20 Rondweg N-345 I.012547.01 De Hoven N-559-20 Rondweg N-345 N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse

Nadere informatie

WILFRIED VANDAELE Wenduine, 23 februari 2013. -tot laagwaterlijn: Vlaanderen -dieper in zee: België. Nu: tegen 100-jarige stormen

WILFRIED VANDAELE Wenduine, 23 februari 2013. -tot laagwaterlijn: Vlaanderen -dieper in zee: België. Nu: tegen 100-jarige stormen WILFRIED VANDAELE Wenduine, 23 februari 2013 2 -tot laagwaterlijn: Vlaanderen -dieper in zee: België Nu: tegen 100-jarige stormen 2100 Straks: tegen 1000-jarige stormen (bv. strand + dijk Wenduine) Plan

Nadere informatie

3 Witteveen & Bos Provincie Noord-Brabant

3 Witteveen & Bos Provincie Noord-Brabant 3 Witteveen & Bos Provincie Noord-Brabant Toedeling van het transport van gevaarlijke stoffen aan de N279 tussen Den Bosch en Asten Schoemakerstraat 97c 2628 VK Delft Postbus 5044 2600 GA Delft T (088)

Nadere informatie

Uitgangspunten depositieberekeningen

Uitgangspunten depositieberekeningen Passende Beoordeling Verruiming Vaarweg Eemshaven Noordzee 3 december 2013 Bijlage E. Uitgangspunten depositieberekeningen 177 van 181 Passende Beoordeling Verruiming Vaarweg Eemshaven Noordzee 3 december

Nadere informatie

Regels en veiligheidstips Gedragscode voor veilig varen door windparken

Regels en veiligheidstips Gedragscode voor veilig varen door windparken Regels en veiligheidstips Gedragscode voor veilig varen door windparken De Noordzee is één van de drukst bevaren zeeën van de wereld. De Nederlandse overheid streeft naar een efficiënt en meervoudig gebruik

Nadere informatie

Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum

Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum Hoe werkt het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum in Oostende? Een zee van activiteiten Het Belgische gedeelte van de Noordzee is een gebied van 3600 vierkante kilometer, dit is vergelijkbaar met

Nadere informatie

BIJLAGE 14 RISICO'S VOOR SCHEEPVAART DOOR FALEN VAN WINDTURBINES

BIJLAGE 14 RISICO'S VOOR SCHEEPVAART DOOR FALEN VAN WINDTURBINES BIJLAGE 14 RISICO'S VOOR SCHEEPVAART DOOR FALEN VAN WINDTURBINES 1 RISICO'S VOOR SCHEEPVAART DOOR FALEN VAN WINDTURBINES Inleiding Om de risico s voor scheepvaart in windturbineparken (recreatievaart

Nadere informatie

Voorlopig onderzoek naar de gronding van ms Zhen Hua 10 Europoort, 2 februari 2008

Voorlopig onderzoek naar de gronding van ms Zhen Hua 10 Europoort, 2 februari 2008 Datum Voorlopig onderzoek naar de gronding van ms Europoort, 2 februari 2008 2 van 12 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Feitelijkheden 4 2.1 Het schip en de bemanning 4 2.2 Reisgegevens 5 2.3 Het onderzoek

Nadere informatie

5.4.3 EFFECTBEOORDELING

5.4.3 EFFECTBEOORDELING Erratum passende beoordeling Windplan Wieringermeer, december 0 Aanleiding In de Passende Beoordeling Windplan Wieringermeer zijn onverhoopt enige fouten geslopen in paragraaf 5.4. Effectbeoordeling. Het

Nadere informatie

RISICO VOOR DE SCHEEPVAART BIJ AANWIJZING WINDGEBIED HOLLANDSE KUST

RISICO VOOR DE SCHEEPVAART BIJ AANWIJZING WINDGEBIED HOLLANDSE KUST RISICO VOOR DE SCHEEPVAART BIJ AANWIJZING WINDGEBIED HOLLANDSE KUST Eindrapport Rapport nr. : 26455-2-MSCN-rev.4 Datum : 19 september 2013 Paraaf Management : M A R I N P.O. Box 28 6700 AA Wageningen The

Nadere informatie

HOLLAND OUTLET MALL De verkeersstudies kritisch beschouwd 8 DECEMBER 2016

HOLLAND OUTLET MALL De verkeersstudies kritisch beschouwd 8 DECEMBER 2016 De verkeersstudies kritisch beschouwd 8 DECEMBER 2016 BESTUURLIJKE SAMENVATTING De komst van een Factory Outlet Centre (Holland Outlet Mall) naar Zoetermeer heeft grote gevolgen voor de bereikbaarheid

Nadere informatie

Implementatie Nieuwe scheepvaartroutering op de Noordzee

Implementatie Nieuwe scheepvaartroutering op de Noordzee Implementatie Nieuwe scheepvaartroutering op de Noordzee Per 1 augustus 2013 00.00 UTC (02.00 lokale tijd) verandert de gehele routestructuur voor de Hollandse kust ingrijpend. De basis van de huidige

Nadere informatie

Instandhouding Vaarpassen Schelde Milieuvergunningen terugstorten baggerspecie LTV Veiligheid en Toegankelijkheid

Instandhouding Vaarpassen Schelde Milieuvergunningen terugstorten baggerspecie LTV Veiligheid en Toegankelijkheid Instandhouding Vaarpassen Schelde Milieuvergunningen terugstorten baggerspecie LTV Veiligheid en Toegankelijkheid Harde lagen Westerschelde Achtergrondrapport A-28 01 oktober 2013 Colofon International

Nadere informatie

Advies van het Bestuur aan de Minister bevoegd voor de bescherming van het mariene milieu

Advies van het Bestuur aan de Minister bevoegd voor de bescherming van het mariene milieu KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OPERATIONELE DIRECTIE NATUURLIJK MILIEU BEHEERSEENHEID MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE Advies van het Bestuur aan de Minister bevoegd voor de bescherming

Nadere informatie

Berichten aan Zeevarenden. OOSTENDE 14 februari 2013 Nr. 04

Berichten aan Zeevarenden. OOSTENDE 14 februari 2013 Nr. 04 Berichten aan Zeevarenden + OOSTENDE 14 februari 2013 Nr. 04 1 BELGIE >04/076 (T) TIJDELIJKE WIJZIGING OP DE BEZWAAR TOT VERVOLG (BTV) PROCEDURE IN HET VTS-SCHELDEGEBIED Ref.: BaZ 2013-01/17C. Niet alle

Nadere informatie

Offshore windenergie en de kansen voor de maritieme sector. Chris Westra General Manager

Offshore windenergie en de kansen voor de maritieme sector. Chris Westra General Manager Offshore windenergie en de kansen voor de maritieme sector. Chris Westra General Manager We@Sea 1973 2012 Energie potentieel van de Noordzee Offshore windturbineparken in NL Ronde 1 2 windturbineparken

Nadere informatie

Projectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. stikstofdepositie

Projectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. stikstofdepositie Projectteam Overnachtingshaven Lobith Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith stikstofdepositie INHOUDSOPGAVE blz. 1. KADERS 1 1.1. Wettelijk kader 1 1.2. Beleidskader 1

Nadere informatie

1/18A LOODSEN OP AFSTAND BIJ GESTAAKTE LOODSKRUISPOST IN DE SCHELDEMONDEN

1/18A LOODSEN OP AFSTAND BIJ GESTAAKTE LOODSKRUISPOST IN DE SCHELDEMONDEN 112 8. Toepassing van de criteria Bedacht dient te worden dat in de punten 1 t/m 3 steeds de minimum aantallen loodsen en sleepboten zijn genoemd. De bevoegde nautische autoriteit kan in verband met omstandigheden

Nadere informatie

Berichten aan Zeevarenden

Berichten aan Zeevarenden Berichten aan Zeevarenden + BaZ nr. 17 2016 18 augustus 2016 1 FRANKRIJK 2016-17/220 HAVEN DUINKERKE WEST - BOEI AP3 BaZ 2012-03/067(T) vervalt. Kaarten: D11 Bron: SHOM week 2016-33: AAN 12 04-T-04 opgeheven

Nadere informatie

Overzicht van de Europese binnenvaart Rapportage

Overzicht van de Europese binnenvaart Rapportage Overzicht van de Europese binnenvaart Rapportage Juli 2012 Drs. A.C.C. Hubens Oude Engelenseweg 25 5222 AB Den Bosch 073-6230120 06-17418733 www.ahadata.nl Inhoudsopgave LAND VAN REGISTRATIE... 1 SCHEEPSLENGTE...

Nadere informatie

Oostroute Lelystad Airport

Oostroute Lelystad Airport Oostroute Lelystad Airport In opdracht van: Natuur en Milieu Flevoland en Staatsbosbeheer To70 Postbus 43001 2504 AA Den Haag tel. +31 (0)70 3922 322 fax +31 (0)70 3658 867 E-mail: info@to70.nl Door: Ruud

Nadere informatie

Groningen Seaports heeft de

Groningen Seaports heeft de > feature Werk maken van windenergie Leven van de wind. Volgens het spreekwoord kan het niet. In Groningen denken ze daar heel anders over. Groningen Seaports ziet voor met name de Eemshaven volop kansen

Nadere informatie

MEMO To : From : CC : Date : Project No : Subject : Inleiding

MEMO To : From : CC : Date : Project No : Subject : Inleiding To : Romuald Molder, Jan Aben, Dick Brus, Jan Hulskotte From : Kees van der Tak CC : Rinkje Molenaar Date : 7 juni 2010 Project No : 23502 Subject : Verklaring verschil in emissies van 2007 en 2008 in

Nadere informatie

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE GASTRANSPORTLEIDING. OLST-WIJHE I CDM16 Olst N Bruinweg N.V. Nederlandse Gasunie

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE GASTRANSPORTLEIDING. OLST-WIJHE I CDM16 Olst N Bruinweg N.V. Nederlandse Gasunie KWANTITATIEVE RISICOANALYSE GASTRANSPORTLEIDING GASTRANSPORTLEIDING N-556-60 N-556-60 EN EN N-557-30 N-557-30 TE TE OLST, OLST, GEMEENTE GEMEENTE OLST-WIJHE OLST-WIJHE I.012535.01 - CDM16 Olst N-566-60

Nadere informatie

Financiële baten van windenergie

Financiële baten van windenergie Financiële baten van windenergie Grootschalige toepassing van 500 MW in 2010 en 2020 Opdrachtgever Ministerie van VROM i.s.m. Islant Auteurs Drs. Ruud van Rijn Drs. Foreno van der Hulst Drs. Ing. Jeroen

Nadere informatie

Berichten aan Zeevarenden. OOSTENDE 15 augustus 2013 Nr. 17

Berichten aan Zeevarenden. OOSTENDE 15 augustus 2013 Nr. 17 Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 15 augustus 2013 Nr. 17 + 1 BELGIE >17/263 VERVALLEN BERICHTEN BaZ nr. Vervallen Kaarten 2011-25/294 (T) Nadering Westerschelde - Scheur - Obstakel 2013-11/172 (T) Haven

Nadere informatie

Het door TenneT TSO B.V. ingediende plan van aanpak maatregelen scheepvaart kabels wordt separaat behandeld.

Het door TenneT TSO B.V. ingediende plan van aanpak maatregelen scheepvaart kabels wordt separaat behandeld. ONTWERP Datum Rijkswaterstaat Zee en Delta Poelendaelesingel 18 4335 JA Middelburg Postbus 556 3000 AN Rotterdam T 088 797 46 00 F 0118 62 29 99 www.rijkswaterstaat.nl Nummer Onderwerp Ontwerp goedkeuringsbesluit

Nadere informatie

Titel Opbrengstberekening t.b.v. CombiMER Windpark Oude Maas

Titel Opbrengstberekening t.b.v. CombiMER Windpark Oude Maas Titel Opbrengstberekening t.b.v. CombiMER Windpark Oude Maas Datum 8-12-16 Auteur Steven Velthuijsen Versie 3 Inleiding In het gecombineerde Plan- en ProjectMER voor Windpark Oude Maas worden verschillende

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 19 november 2011

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 19 november 2011 ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 19 november 2011 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 19 november 2011. Het gedeelte Beperkt en het gedeelte Algemeen bestaan ieder uit 20 vragen (60

Nadere informatie

Berichten aan Zeevarenden

Berichten aan Zeevarenden Berichten aan Zeevarenden + BaZ nr. 12 2016 9 juni 2016 1 BELGIE 2016-12/173 HAVEN NIEUWPOORT - HAVENGEUL - BUISPAAL HERSTELD BaZ 2016-05/099(T) vervalt. Kaarten: D11, 102 (INT1480) In de havengeul van

Nadere informatie

Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB.

Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB. 40 2012 BEPERKT STUURBREVET EXAMEN 1 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB. Verklaring van de gebruikte symbolen: Hieronder staan de vragen van het Beperkt Stuurbrevet-examen

Nadere informatie

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-533-19 Kromslootpark te Almere

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-533-19 Kromslootpark te Almere DNV KEMA Energy & Sustainability Rapport Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-533-19 Kromslootpark te Almere Groningen, 12 december 2012 74101463-GCS 12.R.53340 Kwantitatieve Risicoanalyse

Nadere informatie

NOTITIE BEREKENING INVLOED WP DE KOOKEPAN OP STRAALVERBINDING TELE2

NOTITIE BEREKENING INVLOED WP DE KOOKEPAN OP STRAALVERBINDING TELE2 NOTITIE BEREKENING INVLOED WP DE KOOKEPAN OP STRAALVERBINDING TELE2 Datum Aan Burgerwindpark de Kookepan B.V. Van S. Flanderijn, Pondera Consult Betreft Notitie berekening invloed WP de Kookepan op straalverbinding

Nadere informatie

(A) april 2019

(A) april 2019 (A)1930 25 april 2019 Advies over de aanvraag door de naamloze vennootschap Northwester 2 tot wijziging van de domeinconcessie voor de bouw en de exploitatie van installaties voor de productie van elektriciteit

Nadere informatie

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding N-568-10

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding N-568-10 DNV KEMA Energy & Sustainability Rapport Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding N-568-10 Groningen, 14 september 2012 74101761-GCS 12.R.53074 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding N-568-10

Nadere informatie

BIJLAGE H VISUALISATIES

BIJLAGE H VISUALISATIES BIJLAGE H VISUALISATIES INHOUDSOPGAVE H1 H2 H3 H4 VISUALISATIES RAPPORTATGE TU DELFT KUNSTUITINGEN WINDPARK NOORDOOSTPOLDER VIEWSHEDS MER Bijlage H Visualisaties 1 oktober 2009 Definitieve rapportage Visualisaties

Nadere informatie

EMS ontwerp-protocol Emissies door Zeescheepvaart van koudemiddelen

EMS ontwerp-protocol Emissies door Zeescheepvaart van koudemiddelen EMS ontwerp-protocol Emissies door Zeescheepvaart van koudemiddelen Versie 2, 24.11.2003 24 november 2003 Auteur: Ernst Bolt Adviesdienst Verkeer en Vervoer afdeling Scheepvaart ......... Colofon Uitgegeven

Nadere informatie

MER WoL Noord-Holland Nadere toelichting effecten geluid

MER WoL Noord-Holland Nadere toelichting effecten geluid MER WoL Noord-Holland Nadere toelichting effecten geluid projectnr. 268346 versie 1,0 30 oktober 2014 Opdrachtgever Provincie Noord-Holland Postbus 3007 2001 DA HAARLEM datum vrijgave beschrijving versie

Nadere informatie

1 Inleiding. Effecten aansluiten Ter Borch op A7. Gemeente Tynaarlo. 4 december 2015 TYN002/Ksg/

1 Inleiding. Effecten aansluiten Ter Borch op A7. Gemeente Tynaarlo. 4 december 2015 TYN002/Ksg/ Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Casuariestraat 9a Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2511 VB Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus

Nadere informatie

Internationale veiligheidsrichtlijnen Hoofdstuk 6 voor binnentankschepen en terminals. Hoofdstuk 6 BEVEILIGING

Internationale veiligheidsrichtlijnen Hoofdstuk 6 voor binnentankschepen en terminals. Hoofdstuk 6 BEVEILIGING Hoofdstuk 6 BEVEILIGING Binnenvaarttankers laden of lossen vaak op faciliteiten waar zeevaarttankers worden behandeld en waar dus de International Ship en Port Facility Security (ISPS) Code van toepassing

Nadere informatie

Opvallend genoeg? AIS!

Opvallend genoeg? AIS! NAV Recreatievaart 2008 Veiligheid door Communicatie Nederlands Instituut voor Navigatie HISWA te Water IJmuiden 5 september 2008 Wim van der Heijden Ship Monitoring Consultancy Radar reflectors Gezien

Nadere informatie

wrakken Introductie Scheepvaartroutes op de Noordzee

wrakken Introductie Scheepvaartroutes op de Noordzee Scheeps wrakken Introductie De Noordzee is een van de drukst bevaren zeeën ter wereld. In het Nederlandse deel alleen al varen 340 schepen per dag (dus 124100 per jaar!). En dat is nog afgezien van de

Nadere informatie

Opbrengstberekening WP Landtong Rozenburg

Opbrengstberekening WP Landtong Rozenburg Auteurs Steven Velthuijsen MSc. Opdrachtgever Eneco Datum 9 september 2018 Versie 0.3 Versie 0.1 SV Eerste opzet 0.2 SV VKA toegevoegd 0.3 JD verwerken commentaar v0.3 Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat

Nadere informatie

Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 01 AUGUSTUS 2013 NR. 16

Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 01 AUGUSTUS 2013 NR. 16 Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 01 AUGUSTUS 2013 NR. 16 + 1 BELGIE >16/256 (T) NOORDHINDER ROUTE - LICHTBOEIEN EN INSTRUMENTEN TIJDELIJK UITGELEGD Er werden 2 instrumenten tijdelijk uitgelegd en gedekt

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Dienst Verkeerskunde Bureau Dokumentatie Postbus 1031 3000 BA Rotterdam D 0338

Rijkswaterstaat Dienst Verkeerskunde Bureau Dokumentatie Postbus 1031 3000 BA Rotterdam D 0338 S. js.io Rijkswaterstaat Dienst Verkeerskunde Bureau Dokumentatie Postbus 1031 3000 BA Rotterdam D 0338 Ri jkswater s t aat, Dienst Verkeerskunde, Hoofdafdeling Scheepvaart. Dordrecht, 2 juni 1975. NOTITIE

Nadere informatie

Analyse verkeerseffecten variant 2.1

Analyse verkeerseffecten variant 2.1 Analyse verkeerseffecten variant 2.1 s-gravendijkwal - Henegouwerlaan Januari 2010 Januari 2010 2 1. Inleiding Ten behoeve van de uitwerkingsfase van variant 2.1c uit de Planstudie s-gravendijkwal - Henegouwerlaan

Nadere informatie

Voortgangsrapport windenergie op zee. Programma windenergie op zee

Voortgangsrapport windenergie op zee. Programma windenergie op zee Voortgangsrapport windenergie op zee Programma windenergie op zee 11 december 2014 Inhoud Wat moeten we doen? Waar staan we nu? Randvoorwaarden Waar staan we nu? Voorbereiding tender Borssele SDE+ tendersysteem

Nadere informatie

Meerjarig onderhoud vaargeulen Noordzee 2011-2014 Eindrapportage

Meerjarig onderhoud vaargeulen Noordzee 2011-2014 Eindrapportage Eindrapportage CO 2 -Prestatieladder Pagina 1 van 8 Van Oord CO 2 -Presatieladder Meerjarig onderhoud vaargeulen Noordzee 2011-2014 Eindrapportage 2.A.1. - 3.B.2. - 4.B.2. - 5.B.1. - 3.C.1. - 3.C.2. -

Nadere informatie

April Effecten van salderen tussen handhavingspunten

April Effecten van salderen tussen handhavingspunten April 2006 Effecten van salderen tussen handhavingspunten Effecten van salderen tussen handhavingspunten Opdrachtgever Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat Generaal Transport en Luchtvaart

Nadere informatie

Advies van het Bestuur aan de Staatssecretaris voor de Noordzee

Advies van het Bestuur aan de Staatssecretaris voor de Noordzee KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN BEHEERSEENHEID MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE Advies van het Bestuur aan de Staatssecretaris voor de Noordzee betreffende : de wijziging van de

Nadere informatie

1. Samenvatting rapport 'Nautisch beheer' (MARIN)

1. Samenvatting rapport 'Nautisch beheer' (MARIN) 1. Samenvatting rapport 'Nautisch beheer' (MARIN) 2. Inleiding In het kader van de langetermijnvisie voor het Schelde-estuarium met betrekking tot de toegankelijkheid en veiligheid is er een studie uitgevoerd

Nadere informatie

Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen

Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen KWANTITATIEVE RISICOANALYSE Besluit externe veiligheid buisleidingen Gemeente Steenbergen Opdrachtgever: Contactpersoon: Gemeente Steenbergen Mevrouw M.

Nadere informatie

Zoetermeer. Innovatiefabriek. Kwantitatieve risicoanalyse. 090301.1778700 14-05-2013 concept. ir. R.A. Sips. ing. J. Lauf

Zoetermeer. Innovatiefabriek. Kwantitatieve risicoanalyse. 090301.1778700 14-05-2013 concept. ir. R.A. Sips. ing. J. Lauf Zoetermeer Innovatiefabriek Kwantitatieve risicoanalyse identificatie status projectnummer: datum: status: 090301.1778700 14-05-2013 concept opdrachtleider: ir. R.A. Sips auteur: ing. J. Lauf Adviesbureau

Nadere informatie

Spanningsverlies in kabels ZX ronde 8 november 2015

Spanningsverlies in kabels ZX ronde 8 november 2015 1 Spanningsverlies in kabels ZX ronde 8 november 2015 Spanningsverlies leid tot vermogensverlies en daarbij energieverlies. Met het berekenen van kabels moet hier rekening mee gehouden worden. Als de doorsnede

Nadere informatie

Berichten aan Zeevarenden. OOSTENDE 23 mei 2013 Nr. 11

Berichten aan Zeevarenden. OOSTENDE 23 mei 2013 Nr. 11 Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 23 mei 2013 Nr. 11 + 1 BELGIE >11/167 (T) NIEUWPOORT - ZEEWAARTSE SCHIETOEFENINGEN BaZ 2013-10/153 (T) vervalt. Gedurende de periode van 10/06/2013 tot en met 21/06/2013

Nadere informatie

Titel Trefkansberekening Maeslantkering

Titel Trefkansberekening Maeslantkering Titel Trefkansberekening Maeslantkering Datum 26-10-2018 Auteur Hans Kerkvliet & Jeroen Dooper 1. Inleiding Bosch & van Rijn heeft een veiligheidsonderzoek uitgevoerd naar de risico s ten gevolge van nieuw

Nadere informatie

ADVIES COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS

ADVIES COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS ADVIES

Nadere informatie

RENTEL NV bereikt Financial Close voor 309 MW offshore windproject in de Belgische Noordzee

RENTEL NV bereikt Financial Close voor 309 MW offshore windproject in de Belgische Noordzee Persbericht - Maandag 3 oktober 2016 / 1 RENTEL NV bereikt Financial Close voor 309 MW offshore windproject in de Belgische Noordzee Rentel NV heeft financial close bereikt voor de realisatie van een nieuw

Nadere informatie

Plan-MER Bestemmingsplannen Sloegebied. Achtergronddocument Verkeerslawaai

Plan-MER Bestemmingsplannen Sloegebied. Achtergronddocument Verkeerslawaai Plan-MER Bestemmingsplannen Sloegebied Achtergronddocument Verkeerslawaai Plan-MER Bestemmingsplannen Sloegebied Achtergronddocument Verkeerslawaai Datum 31 maart 2016 Versie Eindconcept Pagina 2 van 14

Nadere informatie

SEAGRIDS. Versterking van het elektriciteitsnet in de kustregio

SEAGRIDS. Versterking van het elektriciteitsnet in de kustregio SEAGRIDS Versterking van het elektriciteitsnet in de kustregio Versterking van het elektriciteitsnet in de kustregio Noodzaak van de Seagrids investeringsprojecten Aansluiting van de internationale, onderzeese

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 6 juni 2009

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 6 juni 2009 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 6 juni 2009 Opmerking: De vermelding CEVNI heeft betrekking op de Europese reglementering en correspondeert

Nadere informatie

QRA Gastransportleiding Verlegging W RLR KP5 Valkenburg Duyfrak Gasunie Transport Services B.V.

QRA Gastransportleiding Verlegging W RLR KP5 Valkenburg Duyfrak Gasunie Transport Services B.V. Opdrachtgever: Project: QRA Gastransportleidingen Gasunie Projectnummer: I.013262.01 Gasunie Projectnaam: Verl. W-535-01 RLR KP5 Valkenburg Duyfrak QRA Gastransportleiding Verlegging W-535-01 RLR KP5 Valkenburg

Nadere informatie

APICS - Loket wijzigingen n.a.v de opvaartregeling. toelichting voor de scheepsagenten

APICS - Loket wijzigingen n.a.v de opvaartregeling. toelichting voor de scheepsagenten APICS - Loket wijzigingen n.a.v de opvaartregeling toelichting voor de scheepsagenten 1. Inleiding Op 4 februari 2014 treedt de Gezamenlijke Bekendmaking 06/13, Procedure Opvaart & Ketenwerking VTS-Scheldegebied

Nadere informatie

1 Inleiding. 2 Uitgangspunten. Notitie Petten, 15 oktober 2014

1 Inleiding. 2 Uitgangspunten. Notitie Petten, 15 oktober 2014 Notitie Petten, 15 oktober 2014 Afdeling Policy Studies Van Aan Sander Lensink Marc Streefkerk (Ministerie van Economische Zaken) Kopie Onderwerp Update kosten windenergie op zee, fase II (openbaar) 1

Nadere informatie

QRA Gastransportleiding Heerhugowaard W N.V. Nederlandse Gasunie

QRA Gastransportleiding Heerhugowaard W N.V. Nederlandse Gasunie Opdrachtgever: Project: QRA Gastransportleiding W-574-02 Gasunie Projectnummer: I.012153.01 Gasunie Projectnaam: GNIPA-1620 Aartswoud-Heerhugowaard Behoort bij besluit van Burgemeester en wethouders van

Nadere informatie

1 Inleiding. Effecten aansluiten Ter Borch op A7. Gemeente Tynaarlo. 15 februari 2018 TYN007/Ksg/

1 Inleiding. Effecten aansluiten Ter Borch op A7. Gemeente Tynaarlo. 15 februari 2018 TYN007/Ksg/ Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Casuariestraat 9a Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2511 VB Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus

Nadere informatie

Vlaanderen is maritiem. Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 2 FEBRUARI 2017 NR. 03.

Vlaanderen is maritiem. Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 2 FEBRUARI 2017 NR. 03. Vlaanderen is maritiem Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 2 FEBRUARI 2017 NR. 03 www.vlaamsehydrografie.be 1 FRANKRIJK 2017-03/061 FAIRYBANK - BOEI FAIRY OUEST - KAART- EN LICHTENLIJSTVERBETERING Kaarten:

Nadere informatie

N204 - reconstructie ter hoogte van Linschoten. Luchtkwaliteitsonderzoek

N204 - reconstructie ter hoogte van Linschoten. Luchtkwaliteitsonderzoek N204 - reconstructie ter hoogte van Linschoten Luchtkwaliteitsonderzoek N204 - reconstructie ter hoogte van Linschoten Luchtkwaliteitsonderzoek Rapportnummer: 20155031.R04.V01 Document: 14067 Status: definitief

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding 403190 & 403200

Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding 403190 & 403200 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding 403190 & 403200 Groningen, 17 juli 2012 KEMA Nederland B.V., Arnhem, Nederland. Alle rechten voorbehouden. Het is verboden om dit document op enige manier

Nadere informatie

Windpark Nieuwegein. Slagschaduwstudie

Windpark Nieuwegein. Slagschaduwstudie Windpark Nieuwegein Slagschaduwstudie Windpark Nieuwegein Slagschaduwstudie Door: Bram Konneman Datum: 31 December 2012 Projectnummer: WIENL12093 Ecofys 2012 in opdracht van: Eneco Wind B.V. ECOFYS Netherlands

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 2 maart 2013

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 2 maart 2013 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 russel LGEMEEN EN EPERKT STUURREVET 2 maart 2013 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het PS. Vragen 1-5 In de tabel

Nadere informatie

Berichten aan Zeevarenden. OOSTENDE 21 NOVEmBEr 2013 Nr. 24

Berichten aan Zeevarenden. OOSTENDE 21 NOVEmBEr 2013 Nr. 24 Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 21 NOVEmBEr 2013 Nr. 24 + 1 BELGIE >24/361 VERVALLEN BERICHTEN BaZ nr. Vervallen Kaarten 2013-20/313 (T) Westerschelde - Pas van Rilland - Stroom- en debietmetingen

Nadere informatie

Opbrengstberekening t.b.v. MER Windpark Deil. Inleiding. Berekening. Datum: 28 september 2016 Auteur: Steven Velthuijsen

Opbrengstberekening t.b.v. MER Windpark Deil. Inleiding. Berekening. Datum: 28 september 2016 Auteur: Steven Velthuijsen Opbrengstberekening t.b.v. MER Windpark Deil Datum: 28 september 2016 Auteur: Steven Velthuijsen Inleiding In het MER voor Windpark Deil worden zes inrichtingsalternatieven met elkaar vergeleken op het

Nadere informatie

Hoofdstuk 13. Bijzondere bepalingen voor de scheepvaart van, naar en in de haven van Den Helder

Hoofdstuk 13. Bijzondere bepalingen voor de scheepvaart van, naar en in de haven van Den Helder Hoofdstuk 13. Bijzondere bepalingen voor de scheepvaart van, naar en in de haven van Den Helder Artikel 13.01. Verboden handelingen Behoudens toestemming van de bevoegde autoriteit is het verboden op de

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000

Nadere informatie

2.1 Global Wind Support Offshore NL1. Wind Support Offshore NL 1. BARD -Group ZEE ENERGIE. "The Offshore Wind Specialist" IN COOPERATION WITH THE

2.1 Global Wind Support Offshore NL1. Wind Support Offshore NL 1. BARD -Group ZEE ENERGIE. The Offshore Wind Specialist IN COOPERATION WITH THE .. ft Global ZEE ENERGIE Wind Support Offshore NL 1 Documentation for SOE Tender Submission 2.1 ~. IN COOPERATION WITH THE BARD -Group "The Offshore Wind Specialist" ZEE ENERGIE Oocumentation for soe Tender

Nadere informatie