Bestemmingsplan. Partiële herziening Bijleveld

Transcriptie

1 Bestemmingsplan Partiële herziening Bijleveld Gemeente Woerden november 2008 Partiële herziening Bijleveld Toelichting 1

2 Toelichting Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Beleidskader Huidige bestemmingsplannen Beleid gemeente Streekplan Planologische- en milieuaspecten 4 3 Planopzet Bestemmingsregeling Toelichting op voorschriften en plankaart 4 4 Economisch uitvoerbaarheid 5 Partiële herziening Bijleveld Toelichting 2

3 1 Inleiding In 1999 zijn van rechtswege drie bouwvergunningen verleend voor het oprichten van drie agrarische bedrijven. Dit was mogelijk omdat in het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen uit 1971 een voorschrift is opgenomen dat het mogelijk maakt om een nieuw agrarische bedrijf op te richten welke 25 meter uit de as van de weg ligt, minimaal 80 meter breed en minimaal 2 hectare groot is. Op de plankaart van dit bestemmingsplan is een tracé van een weg ingetekend. Mede op basis hiervan zijn de bouwvergunningen verleend. Begin 2008 zijn deze vergunningen ingetrokken, omdat er geen sprake was van een reële voortgang van de bouwwerkzaamheden. Het oprichten van een nieuw agrarisch bedrijven past niet in het beleid van het landelijk gebied van de gemeente Woerden, met uitzondering bij verplaatsing van agrarische bedrijven. Ook de provincie staat terug houdend tegenover het oprichten van nieuwe agrarische bedrijven. Het is nu mogelijk dat er opnieuw een bouwvergunning bij rechtswege verleend moet worden, omdat dit bestemmingsplan nog niet geactualiseerd is. Om dit in het gebied tussen de weg Dorpeldijk en de watergang de Bijleveld te voorkomen, is besloten om door middel van een partiële herziening het tracé van de noord-zuid verbinding weg te bestemmen. Het plangebied van de partiële herziening beslaat het tracé van de noord-zuid verbinding tussen de weg Dorpeldijk en de watergang de Bijleveld tezamen met een 25 meter brede strook aan weerszijde van het tracé In 2008 wordt gestart met het actualiseren van het bestemmingsplan Harmelerwaard. Het plangebied van de partiële herziening gaat deel uitmaken van dit bestemmingsplan. Het voorbereidingsbesluit voor het bestemmingsplan Harmelerwaard loopt echter 30 november af, zodat deze partiële herziening nodig is om de beschermende werking te behouden. 2 Beleidskader 2.1 Huidige bestemmingsplannen Op het plangebied zijn twee bestemmingplannen van toepassing, namelijk Buitengebied Harmelen uit 1971 en het bestemmingsplan Uitbreidingsplan in hoofdzaken van Harmelen uit In het westelijk deel van het plangebied is het bestemmingplan Buitengebied Harmelen van toepassing en op het oostelijk deel het Uitbreidingsplan in hoofdzaken. De scheidingslijn valt samen met het tracé van de noord-zuid verbinding tussen de weg Dorpeldijk en de watergang de Bijleveld, zoals ingetekend is op de plankaart van het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen uit De gronden in het oostelijk deel van het plangebied en ten noorden van de sloot (de tweede ten zuiden van de weg Dorpeldijk, uitkomende op de sloot langs de Dorpeldijk) tot aan de weg Dorpeldijk hebben de bestemming Sportterreinen en de gronden ten zuiden van de die sloot de bestemming Extensieve agrarische bedrijven, minimaal 5 hectare. Op gronden met de bestemming Sportterreinen mag bebouwing worden opgericht die in overeenstemming zijn met deze bestemming. De gronden met de bestemming Extensieve agrarische bedrijven, minimaal 5 hectare zijn bestemd voor agrarische bedrijven van minimaal 5 hectare. Er mogen uitsluitend gebouwen worden opgericht ten behoeve van het agrarisch bedrijf met inbegrip van één bedrijfswoning. De afstand tussen de achtergevelrooilijn en de as van de weg mag maximaal 80 meter bedragen. De achtergevelrooilijn moet evenwijdig aan de as van de weg liggen. De gronden gelegen in het westelijk deel van het plangebied hebben de bestemming agrarisch gebied klasse B (bestemmingsplan Buitengebied Harmelen uit 1971). Gronden met deze bestemming zijn bestemd voor agrarische bedrijfsvoering met de daartoe benodigde bedrijfsgebouwen en andere bouwwerken met uitzondering van kassen. De gebouwen, met uitzondering van melkstallen en kleine schuurtjes, moeten worden geplaatst binnen een strook van 150 meter gemeten uit de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens. 2.2 Beleid gemeente De gemeente heeft in de Nota van uitgangspunten Landelijk gebied Woerden Kamerik Zegveld het beleid voor het landelijk gebied verwoord. De nota is vastgesteld op 30 oktober Het beleid voor het landelijk gebied is ook van toepassing op het landelijk gebied van Harmelen. In het beleid voor het landelijk gebied is het niet mogelijk om nieuwe agrarische bedrijven op te richten met uitzondering van verplaatsing. Daarnaast zijn in principe geen nieuwe woningen in het Partiële herziening Bijleveld Toelichting 3

4 buitengebied mogelijk, met uitzondering van een extra wooneenheid in een cultuurhistorisch waardevol bijgebouw, een ruimte voor ruimte woning en via een nieuw landgoed. 2.3 Streekplan Het plangebied valt in zijn geheel binnen de plangrenzen van het streekplan Utrecht , vastgesteld door Provinciale Staten op 13 december Het landelijk gebied van de gehele provincie is onderverdeeld in vier zones. Het plangebied ligt in de zone landelijk gebied 1. In deze zone staat het behoud en versterking van de kwaliteit als stedelijk uitloopgebied centraal. In het streekplan wordt onder nieuwvesting verstaan het vestigen van een nieuw of te verplaatsen agrarisch bedrijf op een nog niet bestaande agrarische bedrijfslocatie. De provincie staat zeer terughoudend tegenover nieuwvesting van land- en tuinbouwbedrijven. Verplaatsing is alleen mogelijk onder voorwaarden. 2.4 Planologische- en milieuaspecten Er zijn geen onderzoeken verricht met betrekking tot geluid, zonering, luchtkwaliteit, geur, bodem, water, verkeer, externe veiligheid, flora- en fauna, omdat er fysiek niks aan het plangebied verandert. Het huidige agrarische gebruik van de gronden kan worden voortgezet. In 2006 heeft het bureau Hazenberg onderzoek verricht naar de archeologische verwachtingswaarden in het landelijk gebied van Woerden. Hieruit is onder andere naar voren gekomen dat voor de stroomruggen langs de rivieren een hoge archeologische verwachtingswaarde geldt. Deze hoge verwachtingswaarde is mede gebaseerd op de vele vondsten, die in het gebied Leidsche Rijn zijn gevonden, waar eenzelfde ontwikkeling van afgravingen voor de steen- en dakpannenfabriek heeft plaatsgevonden. Ondanks de vele afgravingen voor de steen- en dakpannenfabrieken, is er grote kans dat er archeologische vondsten kunnen plaatsvinden in deze gebieden op meer dan 30 cm onder maaiveld. Het plangebied ligt in op een stroomrug en daardoor in een gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Dit houdt in dat bij bepaalde werkzaamheden een aanlegvergunning nodig is. 3 Planopzet 3.1 Bestemmingsregeling Het gehele gebied krijgt de bestemming Agrarisch Landschappelijke waarden. 3.2 Toelichting op voorschriften en plankaart De plankaart is getekend op een topografische ondergrond, schaal 1: Door middel van coderingen en/of arceringen zijn de voorkomende bestemmingen aangegeven. De voorschriften bevatten (samen met de plankaart) het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en de toegelaten bebouwing. De voorschriften zijn gebaseerd op het ontwerpbestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld. Het betreft de volgende artikelen: Artikel 1: Begripsbepalingen Diverse begrippen in de voorschriften zijn nader omschreven. Artikel 2: Wijze van meten De wijze van meten is beschreven. Artikel 3: Agrarisch Landschappelijke waarden Deze bestemming is toegekend aan het gehele plangebied. Artikel 4: Gebied met hoge archeologische verwachtingswaarde Voor werkzaamheden in gebieden met hoge archeologische verwachtingswaarde is een aanlegvergunning opgenomen. Artikel 5: Overgangsbepalingen Voor bebouwing en gebruik, die afwijken van het plan, zijn overgangsbepalingen opgenomen. Partiële herziening Bijleveld Toelichting 4

5 Artikel 6: Slotbepalingen Het laatste artikel is de formele citeertitel van de partiële herziening. 4 Economisch uitvoerbaarheid Aan de uitvoer van het bestemmingsplan zijn voor de gemeente geen kosten verbonden. Een onderzoek naar de economische uitvoerbaarheid is dan ook achterwege gelaten. Partiële herziening Bijleveld Toelichting 5

6 Voorschriften Inhoudsopgave Artikel 1: Begripsbepalingen 7 Artikel 2: Wijze van meten 7 Artikel 3: Bestemming Agrarisch - Landschappelijke waarden 8 Artikel 4: Gebied met hoge archeologisch verwachtingswaarde 8 Artikel 5: Overgangsbepalingen 9 Artikel 6: Slotbepalingen 9 Partiële herziening Bijleveld Toelichting 6

7 Artikel 1: Begripsbepalingen 1. Agrarisch bedrijvigheid: bedrijvigheid, geheel of overwegend gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren, met uitzondering van vissen, wormen, paarden en pony s, nader te onderscheiden in: a. akker- en tuinbouw: de teelt van gewassen op open grond; daaronder niet begrepen bosbouw, fruitteelt en kwekerijen; b. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond; c. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee, met uitzondering van paarden en pony's, (nagenoeg) geheel op open grond, waaronder begrepen de teelt van ruwvoedergewassen; d. intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren, met uitzondering van paarden en pony's, in gebouwen (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel; e. kwekerij: het telen, kweken en verzorgen van bomen, heesters, struiken, planten en bloemen of tuinbouwzaden in de open grond, niet zijnde een tuincentrum. 2. Ander bouwwerk: een bouwwerk, geen gebouw zijnde. 3. Bebouwing: één of meer gebouwen en/of overkappingen en andere bouwwerken 4. Boogkas: een in hoofdzaak uit plastic of andere transparante materialen bestaand bouwwerk of voorziening, ten behoeve van het kweken en telen van gewassen. 5. Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en een plaatsgebonden karakter heeft. 6. Gebouw: elk bouwwerk, dat voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 7. Extensieve openluchtrecreatie: vormen van recreatief medegebruik van gronden door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis-, picknick- en kanooverstapplaatsen. Artikel 2: Wijze van meten Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten en berekend: 1. De goothoogte van een gebouw: vanaf peil tot de horizontale snijlijn van gevelvlak en dakvlak voor zover deze snijlijn voor tenminste 2/3 deel van het gebouw aanwezig is. 2. De hoogte van een bouwwerk: vanaf peil tot het hoogste punt van het bouwwerk, aan dat bouwwerk bevestigde ondergeschikte delen, zoals ondergeschikte dakopbouwen, schoorstenen, vlaggenmasten en antennes niet meegerekend. 3. De inhoud van een gebouw: boven peil, tussen de buitenwerkse gevelvlakken, harten van scheidsmuren en dakvlakken, met inbegrip van erkers en dakkapellen, waarbij een kelder niet wordt meegerekend. 4. De oppervlakte van een ander bouwwerk: de horizontale projectie van alle delen van het bouwwerk binnen de omtrekslijn. 5. De oppervlakte van een gebouw: ter hoogte van de bovenkant van de begane grondvloer, tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, waarbij een kelder niet wordt meegerekend. Partiële herziening Bijleveld Toelichting 7

8 Artikel 3: Bestemming Agrarisch - Landschappelijke waarden Doelomschrijving 1. de op de plankaart als Agrarisch Landschappelijke waarden aangewezen gronden, zijn bestemd voor: a. agrarische bedrijvigheid in de vorm van grondgebonden veehouderij bedrijf, b. instandhouding van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke waarden, c. instandhouding van de aldaar voorkomende archeologische waarde. d. extensieve openluchtrecreatie voorzover de onder b bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast, e. watergangen. Bouwvoorschriften 2. In en op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere doelmatige en passende bouwwerken worden gebouwd, niet zijnde: bouwwerken voor mestopslag en andere silo s overkappingen, boogkassen, en windmolens. 3. Voor het bouwen van bouwwerken als bedoelt in lid 2, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2 m. Gebruiksvoorschriften 4. het is niet toegestaan de gronden te gebruiken voor buitenopslag, zoals niet als bouwwerk aan te merken- mestbassins, silo s en opslag voor ruwvoer en overige materialen. Artikel 4: Gebied met hoge archeologisch verwachtingswaarde 1. In het gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde zijn archeologische waarden naar verwachting aanwezig. In afwijking van het overigens in het plan ten aanzien van deze gronden bepaalde, zijn op en in deze gronden bouwwerken en voorzieningen ten behoeve van instandhoudingen bescherming van en onderzoek naar verwachting aanwezige archeologische waarden toegestaan. 2. Behoudens het bepaalde in lid 1, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), op het gebied met hoge archeologische verwachtingswaarde de bodem te verlagen en af te graven van gronden dieper dan 0,3 m onder peil over een oppervlakte van meer dan 100 m 2 ; 3. Het in lid 2 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden: werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud; werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan; het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, voorzover daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet. 4. Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 2, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, bij het gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde vooraf door aanvrager van de aanlegvergunning een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. 5. Alvorens een aanlegvergunning te verlenen als bedoeld in lid 2, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten. Partiële herziening Bijleveld Toelichting 8

9 Artikel 5: Overgangsbepalingen 1. Overgangsrecht bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mits deze afwijking naar aard en omvang niet vergroot, mag i. uitsluitend gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; ii. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan. b. Eenmalig kan ontheffing worden verleend van het bepaalde in lid 1.a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 1.a met maximaal 10%. c. Lid 1.a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan. 2. Overgangsrecht gebruik a. Het gebruik van grond en bouwwerken, dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 2.a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 2.a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Lid 2.a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan. 3. Hardheidsclausule a. Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen. Artikel 6: Slotbepalingen Het plan kan worden aangehaald als Partiële herziening Bijleveld. Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Woerden Partiële herziening Bijleveld Toelichting 9