De Onsterfelijke Alexander de Grote. Dit werkboekje is van:

Transcriptie

1 De Onsterfelijke Alexander de Grote Dit werkboekje is van:

2 Hallo! Je bezoekt binnenkort het museum Hermitage Amsterdam. Het woord Hermitage spreek je uit als hermitaasje. Een museum is een gebouw waarin je allerlei bijzondere spullen kunt zien. Voordat je naar het museum gaat, leer je alvast over wat je daar gaat zien. Je gaat vier computerlessen doen. In de computerlessen worden vragen gesteld. Als je op het beeldscherm de afbeelding van een potlood ziet, kun je het antwoord in dit boekje opschrijven. De antwoorden krijg je meteen te zien. In de Hermitage Amsterdam ga je niet alleen de bijzondere spullen bekijken. Je gaat er ook aan het werk. Veel plezier! 2

3 Inhoud Les 1 Hermitage Amsterdam blz. 4 Les 2 Helden en Mythes blz. 6 Les 3 Koning Alexander blz. 9 Les 4 Alexander de Mythe blz. 11 3

4 Les 1 Hermitage Amsterdam Weet je wat een museum is? Weet jij misschien in welk land Sint-Petersburg ligt? Hoe noemen we het huis van een koning en koningin? Denk jij dat het gebouw van de Hermitage Amsterdam vroeger ook een paleis was? Misschien weet je het als je naar deze foto kijkt. 4

5 De Hermitage Amsterdam Quiz! 1. Wat is de Hermitage Amsterdam? A een paleis O B een verzorgingstehuis O C een museum O 2. Wat was het gebouw van de Hermitage Amsterdam vroeger? A een school O B een verzorgingstehuis O C een paleis O 3. Wat was het gebouw van de Hermitage in Sint- Petersburg vroeger? A een school O B een verzorgingstehuis O C een paleis O 4. Wat is er niet te zien in de Hermitage van Sint- Petersburg? A wilde dieren O B kleren O C juwelen O 5

6 5. Wie openden de Hermitage Amsterdam? A de meisjes van K3 O B Jan Smit en Sneeuwwitje O C Koningin Beatrix en de president van Rusland O 6. Waarover gaat de tentoonstelling die jij gaat bekijken? A over de Griekse koning Alexander de Grote O B over prinsen en prinsessen O C over het leven in het verzorgingstehuis O Les 2 Helden en mythes Ken jij het sprookje van Kleinduimpje? Kun jij nog een held of een heldin bedenken?.. Bestaan Harry Potter, Ron Wemel en Hermelien Griffel echt?. 6

7 Denk je dat er ook echte helden bestaan?. Wie is voor jou een held of een heldin?. Weet je wie dit is?. De Helden en mythes Quiz! 1. Waarom is Kleinduimpje een held? A Hij kon goed voetballen. O B Hij droeg dezelfde kleren als Robin Hood. O C Hij was dapper en deed iets dat moeilijk was. O 2. Zijn alle helden verzonnen? A Ja, natuurlijk! O B Nee, er zijn verzonnen helden en echte helden O C Nee, alle helden zijn echt! O 7

8 3. Als een held mythisch is A verzint zij of hij allerlei verhalen O B worden er allerlei verhalen over hem of haar verzonnen. O C wordt er een standbeeld voor haar of hem gemaakt. O 4. Wat betekent het als een held je inspireert? A Dat je door hem of haar goede dingen gaat doen. O B Dat zij of hij je heel lang gaat kietelen. O C Dat je van hem of haar gaat dromen. O 5. Welke held heeft niet echt bestaan? A Aletta Jacobs O B Nelson Mandela O C Kleinduimpje O 8

9 En zijn naam was? Les 3 Koning Alexander Weet jij waar Macedonië ligt? Weet jij nog wat dat betekent? Denk je dat het Herakles lukte? Weet je nog hoe een verhaal heet dat overdreven en verzonnen is? 9

10 Hoe heette de held van Alexander ook weer? De Koning Alexander Quiz! 1. In welk land werd Alexander geboren? A In Nederland O B In Griekenland O C In Macedonië O 2. Hoe lang geleden werd Alexander geboren? A 4 opa s geleden. O B 40 opa s geleden. O C 14 opa s geleden. O 3. Van wie kreeg Alexander les? A van juf Tineke van der Steen O B van de Griekse leraar Aristoteles O C van zijn held Herakles O 10

11 4. Welk land heeft Alexander niet veroverd? A India O B Bactrië O C Egypte O 5. Hoe heetten de steden die naar Alexander werden genoemd? A Almere O B Alexander Stad O C Alexandrië O Les 4 Alexander de Mythe Waar ben jij een held in? 11

12 De Alexander de Mythe Quiz! 1. Hoe maakte Alexander de knoop los? A Hij friemelde net zo lang tot het lukte O B Hij riep zijn moeder O C Hij hakte de knoop door O 2. Hoe temde Alexander het wilde paard? A Hij ging er gewoon op zitten O B Hij fluisterde tegen het paard O C Hij ging voor het paard zingen O 3. Wat wilde Diogenes van Alexander? A heel veel geld O B zonlicht O C een pizza O 4. Wie waren Campaspe en Appeles? A Een vriendin van Alexander en een schilder O B Twee andere paarden van Alexander O C De vader en moeder van Alexander O 12