FAMILIEVERMOGENSRECHT JOURNAAL SPREKER 19 NOVEMBER :00 17:00 PROF. DR. F. W. J. M. SCHOLS HOOGLERAAR RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "FAMILIEVERMOGENSRECHT JOURNAAL SPREKER 19 NOVEMBER :00 17:00 PROF. DR. F. W. J. M. SCHOLS HOOGLERAAR RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN"

Transcriptie

1 FAMILIEVERMOGENSRECHT JOURNAAL SPREKER PROF. DR. F. W. J. M. SCHOLS HOOGLERAAR RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN 19 NOVEMBER :00 17:00

2 Inhoudsopgave Prof. Dr. F. W. J. M. Schols Jurisprudentie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22 oktober 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:8019 p. 3 Gerechtshof Den Haag, 14 oktober 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2993 p. 8 Rechtbank Amsterdam, 9 september 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:6210 p. 16 2

3 ECLI:NL:GHARL:2015:8019 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Op grond van artikel 1:157 lid 6 BW is ingeval van een kortdurend huwelijk de maximale termijn van alimentatie gelijk aan de duur van dit huwelijk. Zo nodig analoge toepassing van deze bijzondere limiteringsregel. Vindplaatsen Rechtspraak.nl PFR-Updates.nl Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Leeuwarden afdeling civiel recht zaaknummer gerechtshof /01 (zaaknummer rechtbank Midden-Nederland C/16/ / FL RK ) beschikking van de familiekamer van 22 oktober 2015 inzake [verzoeker], wonende te [A], verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: de man, advocaat: mr. R.H. Broeksema, kantoorhoudende te Zwolle, tegen [verweerster], wonende te [A], verweerster in hoger beroep, verder te noemen: de vrouw, advocaat: mr. C.W. van Weert, kantoorhoudende te Assen. 3

4 1 Het geding in eerste aanleg 1.1 Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 17 februari 2015, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. 2 Het geding in hoger beroep 2.1 Het verloop van de procedure blijkt uit: - het beroepschrift, ingekomen op 13 mei 2015; - het verweerschrift, ingekomen op 6 juli 2015; - het journaalbericht van mr. Broeksema van 18 augustus 2015 met bijlage, ingekomen per fax op 18 augustus 2015 en per post op 19 augustus De mondelinge behandeling heeft op 1 september 2015 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Ter zitting heeft mr. Van Weert mede het woord gevoerd aan de hand van de door haar overgelegde pleitnotities. 3 De vaststaande feiten 3.1 De man en de vrouw zijn [in] 1981 met elkaar gehuwd. Uit het huwelijk zijn geen kinderen geboren. Partijen zijn feitelijke uiteengaan medio oktober/november Bij beschikking van de rechtbank Zwolle van 12 maart 2003 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Voorts is bij deze beschikking het verzoek van de vrouw tot vaststelling van een bijdrage van de man in de kosten van haar levensonderhoud van 1.746,- per maand afgewezen. De vrouw heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld. Hangende deze procedure is gebleken dat de (echtscheidings)beschikking abusievelijk niet was ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De vrouw heeft vervolgens (opnieuw) een verzoek tot echtscheiding bij de rechtbank ingediend. Bij beschikking van 26 januari 2005 van de rechtbank Zwolle-Lelystad is de echtscheiding tussen partijen opnieuw uitgesproken. 3.3 Het huwelijk van de man en de vrouw is [in] 2005 ontbonden door inschrijving van voormelde beschikking van 26 januari 2005 in de registers van de burgerlijke stand, waarna de vrouw haar verzoek in hoger beroep heeft gewijzigd. 3.4 Het hof Arnhem heeft bij beschikking van 18 april 2006 geoordeeld dat de man onvoldoende draagkracht heeft om bij te dragen in de kosten van levensonderhoud van de vrouw. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank van 12 maart 2003 bekrachtigd, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en het meer of anders verzochte afgewezen. 3.5 Bij verzoekschrift, ingekomen bij de rechtbank op 30 juni 2014, heeft de vrouw verzocht de beschikking van het hof Arnhem van 18 april 2006 te wijzigen, in die zin dat de man met ingang van 21 november 2012, althans met ingang van een door de rechtbank in 4

5 goede justitie te bepalen datum, aan de vrouw als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud bij vooruitbetaling dient te voldoen een bedrag van 1.514,- bruto per maand, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag. De man heeft verweer gevoerd. 4 De omvang van het geschil 4.1 In geschil is de bijdrage van de man in de kosten van levensonderhoud van de vrouw. De rechtbank heeft in de bestreden beschikking van 17 februari 2015 die bijdrage met ingang van 30 juni 2014 bepaald op 305,- per maand. 4.2 De man is met drie grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking van 17 februari De grieven zien op het ontbreken van lotsverbondenheid, de behoeftigheid van de vrouw en de draagkracht van de man. De vrouw heeft verweer gevoerd. 4.3 Er zijn geen grieven gericht tegen de ingangsdatum (30 juni 2014) en de hoogte van de behoefte van de vrouw (geïndexeerd naar ,- netto per maand) zodat ook het hof hiervan zal uitgaan. 5 De motivering van de beslissing 5.1 Aan het hof ligt als meest verstrekkende standpunt van de man voor dat hij niet meer onderhoudsplichtig jegens de vrouw is, omdat de lotsverbondenheid is verbroken. 5.2 Het hof overweegt als volgt. De onderhoudsverplichting tussen echtgenoten vindt haar rechtsgrond in de levensgemeenschap zoals die door het huwelijk is geschapen. De door een huwelijk ontstane lotsverbondenheid vormt de basis waarop partneralimentatie is gegrond. 5.3 Op grond van artikel 1:157 lid 4 BW is het uitgangspunt dat de onderhoudsverplichting van de man jegens de vrouw van rechtswege eindigt na het verstrijken van een termijn van 12 jaren na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. Het derde lid van dat artikel geeft de rechter de bevoegdheid om op verzoek van één van de echtgenoten de alimentatieverplichting en/of de duur ervan te limiteren. Een zodanige rechterlijke limitering heeft een definitief karakter in die zin dat het de aanspraken van de onderhoudsgerechtigde - behoudens het in artikel 1:401 lid 2 BW omschreven uitzonderlijke geval - in beginsel definitief doet eindigen na afloop van de gestelde termijn. In verband met dit ingrijpende gevolg is het van groot belang dat het aanvangsmoment van de termijn van 12 jaar op eenvoudige wijze is vast te stellen (vgl. ECLI:NL:HR:2004:AO7418). Gelet hierop is het hof van oordeel dat - ondanks het feit dat de echtscheiding tussen partijen voor het eerst reeds op 12 maart 2003 is uitgesproken - in het onderhavige geval niet dient te worden afgeweken van het in artikel 1:157 lid 4 BW bepaalde dat de termijn van 12 jaar aanvangt op de feitelijke datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand, derhalve in deze op 11 februari Hieruit volgt dat de uitkering tot levensonderhoud van rechtswege in elk geval eindigt na het verstrijken van een termijn van twaalf jaren, derhalve in deze op 11 februari Het hof is evenwel met de man van oordeel dat in deze zonder meer aanleiding bestaat, zoals ook door man verzocht, nader te onderzoeken of er redenen zijn aanwezig om de onderhoudsverplichting van de 5

6 man jegens de vrouw verder in duur te beperken dan de termijn die van rechtswege voortvloeit uit artikel 1:157 lid 4 BW. Immers blijkens de wetshistorie is de termijn van twaalf jaren gekozen uitgaande van het ongunstigste geval van een huwelijk waarin het jongste kind geboren werd toen de ouders scheidden. Deze termijn stelt de alimentatiegerechtigde in staat de zorg voor de kinderen op zich te nemen en na verloop van tijd, wanneer de kinderen naar zelfstandigheid toegroeien, zich erop voor te bereiden in eigen levensonderhoud te voorzien (MvT, Kamerstukken II 1985/86, , nr. 3, p. 7). In geval van een kortdurend huwelijk (niet langer dan 5 jaar) dat kinderloos is gebleven is de maximale termijn de duur van het huwelijk (artikel 1:157 lid 6 BW). Het ligt voor de hand dat ook in geval van een langer durend maar ook kinderloos gebleven huwelijk, deze wetshistorische informatie van belang is, dat naar deze bijzondere limiteringsregeling wordt gekeken en dat deze zo nodig analoog wordt toegepast, zij het dat de termijn van 12 jaar niet kan worden overschreden. 5.4 Vast staat dat uit het huwelijk van partijen geen kinderen zijn geboren en de vrouw ook tijdens het huwelijk werkzaam is geweest. Voorts staat vast dat partijen al bijna 14 jaar, sinds eind 2001, uiteen zijn en de man sindsdien nooit een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw heeft betaald en hiertoe ook niet wettelijk verplicht was. Het huidige verzoek van de vrouw om haar een uitkering tot levensonderhoud toe te kennen, is bijna dertien jaar nadat partijen feitelijk uit elkaar zijn bij de rechtbank ingediend. Op grond van het vorenstaande en mede in het licht van de hiervoor weergegeven wetshistorische informatie met betrekking tot artikel 1:157 leden 4 en 6 BW is het hof van oordeel dat ten tijde van de indiening van het alimentatieverzoek door de vrouw in redelijkheid niet meer kon worden gesproken van een uit het huwelijk voortvloeiende lotsverbondenheid tussen partijen waarop een onderhoudsverplichting van de man jegens de vrouw kan worden gebaseerd. 5.5 Daarnaast overweegt het hof, ten overvloede, nog als volgt. Het hof constateert dat de vrouw kennelijk jarenlang zonder bijdrage van de man in haar eigen levensonderhoud heeft voorzien. Dat de vrouw thans wel behoeftig is, is door de man gemotiveerd betwist. Hij heeft onder meer naar voren gebracht dat de vrouw met haar inkomsten uit de lijfrenten bij [B] en [C], alsmede met haar inkomsten uit vermogen ruimschoots in haar behoefte van 1.670,- per maand kan voorzien. Het hof is met de man van oordeel dat de vrouw in deze niet heeft aangetoond dat zij thans nog behoeftig is. Uit de stukken blijkt onder meer dat de vrouw uit de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap ,- heeft ontvangen. Uit een van notaris mr. [D] d.d. 11 mei 2015 blijkt - en de vrouw heeft dit erkend - dat de vrouw dit bedrag in vier delen heeft ontvangen: in maart ,-, in juni ,34, in december ,- en in februari ,86. De vrouw heeft haar stelling dat zij van een deel van dit bedrag een garagebox heeft betaald, een auto heeft gekocht en schulden heeft afgelost, niet met stukken onderbouwd. Ook heeft zij niet inzichtelijk gemaakt waaraan zij het resterende bedrag heeft besteed. Ter zitting heeft de vrouw aangegeven dat zij ook nadat partijen uit elkaar zijn gegaan heeft gewerkt. Concrete informatie heeft zij daarover echter niet verstrekt zodat niet inzichtelijk is gemaakt of en zo ja in welke mate zij de afgelopen jaren behoeftig is geweest. Voor het hof is niet inzichtelijk geworden of de financiële keuzes die de vrouw ten aanzien van haar vermogen heeft gemaakt -die zij overigens niet met stukken heeft onderbouwd-, verantwoord waren. Naar het oordeel van het hof heeft de vrouw dan ook onvoldoende aangetoond dat zij in die mate heeft moeten interen op haar vermogen dat zij thans behoeftig is, mede gelet op de inkomsten die zij ook ontvangt uit hoofde van een periodieke lijfrente- of pensioenverzekering bij [B]. Noch heeft de vrouw inzichtelijk gemaakt welke inspanningen zij heeft verricht teneinde in haar eigen levensonderhoud te 6

7 voorzien. De enkele stelling dat zij per 3 april 2013 arbeidsongeschikt is geworden is daarvoor onvoldoende. 5.6 Gelet op vorenstaande omstandigheden, in onderlinge samenhang beschouwd, is het hof van oordeel dat het verzoek van de vrouw tot vaststelling van een bijdrage in haar levensonderhoud alsnog dient te worden afgewezen. 5.7 Gelet op het bovenstaande oordeel, behoeft hetgeen partijen voor het overige hebben aangevoerd, onder meer betrekking tot de draagkracht van de man, geen bespreking meer. 6 De slotsom 6.1 Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt. 7 De beslissing Het gerechtshof: vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 17 februari 2015 voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en tot in zoverre opnieuw rechtdoende; wijst af het inleidend verzoek van de vrouw om ten laste van de man aan haar een bijdrage in de kosten van levensonderhoud te betalen; wijst het meer of anders verzochte af. Deze beschikking is gegeven door mr. A.W. Beversluis, mr. M.P. den Hollander en mr. A.W. Jongbloed, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 oktober 2015 in bijzijn van de griffier. 7

8 ECLI:NL:GHDHA:2015:2993 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 en /01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Rekestprocedure Inhoudsindicatie Vergoedingsvordering ex artikel 1:87 BW, vordering uit hoofde van de kosten van de huishouding, vervalbeding. Vindplaatsen Rechtspraak.nl PFR-Updates.nl Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Afdeling Civiel recht Uitspraak : 14 oktober 2015 Zaaknummers : /01 en /01 Rekestnummers rechtbank : FA RK en FA RK Zaaknummers rechtbank : C/09/ en C/09/ [appellant], wonende te [woonplaats], verzoeker, tevens incidenteel verweerder, in hoger beroep, hierna te noemen: de man, advocaat mr. M. Heere-Helmink te Rotterdam, tegen [geïntimeerde], wonende te [woonplaats], verweerster, tevens incidenteel verzoekster, in hoger beroep, hierna te noemen: de vrouw, advocaat mr. M. Vleesch du Bois te Bilthoven, gemeente De Bilt. Als belanghebbende is aangemerkt: [jongmeerderjarige], hierna te noemen: de jongmeerderjarige, 8

9 wonende te [woonplaats]. PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP De man is op 14 januari 2015 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 14 oktober 2014 van de rechtbank Den Haag. De vrouw heeft op 17 maart 2015 een verweerschrift tevens houdende incidenteel appel ingediend. De man heeft op 29 april 2015 een verweerschrift op het incidenteel appel ingediend. Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen: van de zijde van de man: - op 4 februari 2015 een brief van 2 februari 2015 met bijlagen; - op 22 juni 2015 een faxbrief van diezelfde datum met bijlagen; van de zijde van de vrouw: - op 18 juni 2015 een V-formulier van diezelfde datum met bijlagen. De zaak is op 3 juli 2015 mondeling behandeld. Ter zitting waren aanwezig: - de man, bijgestaan door zijn advocaat; - de vrouw, bijgestaan door haar advocaat. De advocaat van de man heeft ter zitting pleitnotities overgelegd. De jongmeerderjarige en de hierna te noemen minderjarige zoon van partijen hebben schriftelijk hun mening kenbaar gemaakt. PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking. Bij die beschikking is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is, voor zover hier van belang en uitvoerbaar bij voorraad: - bepaald dat de man, met ingang van de datum van de bestreden beschikking, voor de verzorging en opvoeding van de thans jongmeerderjarige [jongmeerderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en de minderjarigen [A], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en [B], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], aan de vrouw zal betalen een bedrag van 81,- per maand per kind, telkens bij vooruitbetaling te voldoen; - bepaald in het kader van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden dat: - de vrouw aan de man ter zake van de verrekening dient te voldoen ,-, zulks binnen vier weken na datum inschrijving van de echtscheidingsbeschikking; - partijen bij helfte zullen delen: de waarde van de aan de hypotheek gekoppelde levensverzekeringen met nummer [1] ten name van de vrouw en nummer [2] ten name van de man; - ieder der partijen de inboedel die hij of zij thans onder zich heeft behoudt, zulks met uitzondering van de reisdagboeken, de boomlamp, de vuilnisbak en het restant boeken/dvd s/cd s/lp s/strips/tijdschriften, die de vrouw nog aan de man dient af te geven, zulks zonder nadere verrekening. De zaak is ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken aangehouden. 9

10 Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. De echtscheidingsbeschikking is op 9 maart 2015 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. BEOORDELING VAN HET PRINCIPALE EN HET INCIDENTELE HOGER BEROEP 1. De man verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren: - te bepalen dat de vrouw aan de man een bedrag van ,- voldoet binnen vier weken na datum beschikking; - te bepalen dat de man aan de vrouw voldoet een bedrag van 1.414,61, zijnde 1:10 deel voor de hypothecaire lasten over het jaar 2011; - te bepalen dat de dagwaarde van de [personenauto] 5.000,- bedraagt en dat de man de helft van dit bedrag, 2.500,- aan de vrouw dient te voldoen; - te bepalen dat de vrouw aan de man een bedrag van 4.330,- voldoet op grond van de overbedeling bij de verdeling van de inboedel; - te bepalen dat de vrouw aan de man een bedrag ad ,- bruto voldoet binnen vier weken na datum beschikking; - te bepalen dat indien ten tijde van de behandeling van het beroep een zorgregeling tot stand is gekomen rekening dient te worden gehouden met een zorgkorting bij het bepalen van de hoogte van de kinderalimentatie. De man heeft in zijn verweer op incidenteel appel zijn verzoek gewijzigd in die zin dat hij thans verzoekt te bepalen dat de vrouw aan de man voldoet een bedrag van 2.066,87 in verband met de door partijen betaalde gemeenschappelijke huishoudelijke lasten over januari 2011 tot en met 16 oktober 2011 (inclusief de hypothecaire lasten). Zijn verzoek om voldoening van de vrouw aan de man van een bedrag van 1.414,61 komt hiermee te vervallen. 2. De vrouw bestrijdt het beroep en verzoekt bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, alle grieven van de man te verwerpen en in het incidenteel hoger beroep in het kader van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden te bepalen dat: - de vrouw aan de man ,- dient te vergoeden ter zake van het aandeel van de man in de investering van partijen bij de aankoop van de woning aan de [adres 1] ; - de man aan de vrouw ,81 dient te betalen op grond van artikel 3, lid 1, van de huwelijkse voorwaarden van partijen; - de man aan de vrouw 4.400,- dient te vergoeden ter zake van de [personenauto] ; - partijen bij helfte zullen delen: de waarde van de aan de hypotheek gekoppelde levensverzekeringen met nummer [1] ten name van de vrouw en nummer [2] ten name van de man; - ieder der partijen de inboedel die hij of zij thans onder zich heeft behoudt, zulks met uitzondering van de reisdagboeken, de boomlamp, de vuilnisbak en het restant boeken/dvd s/cd s/lp s/strips/tijdschriften, die de vrouw nog aan de man dient af te geven, zulks zonder nadere verrekening; alsmede de man te veroordelen ter zake van de verrekening binnen vier weken na de datum van het door het hof te wijzen beschikking aan de vrouw te betalen ( , , ,-); en voor het overige de bestreden beschikking te bekrachtigen. 3. De man verzet zich daartegen en verzoekt het hof bij beschikking, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren: in het incidenteel hoger beroep alle grieven van de vrouw te verwerpen. 4. Ter terechtzitting heeft de man zijn grief ter zake de kosten van levensonderhoud en studie van de jongmeerderjarige en de kosten van verzorging en opvoeding van de 10

11 minderjarigen ingetrokken. In geschil is derhalve thans alleen nog de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. Vergoedingsrecht van ,- 5. De rechtbank is ervan uitgegaan dat bij de aankoop van de laatste echtelijke woning van partijen aan de [adres 1], welke aan de vrouw in eigendom toebehoort, uit het gezamenlijk vermogen van partijen een bedrag van ,- is geïnvesteerd. De man is het daar niet mee eens. Volgens de man betrof dit bedrag de overwaarde van een vorige woning aan de [adres 2] waarvan de man enig eigenaar was. De man is van mening dat hij recht heeft op teruggave van het nominale door hem in de laatste echtelijke woning geïnvesteerde bedrag van ,-. 6. De vrouw voert verweer als volgt: - de man kan in hoger beroep niet meer terugkomen op zijn eerdere stelling dat de investering van partijen in de laatste echtelijke woning een gezamenlijk investering was; - de man heeft zijn recht ter zake verwerkt; - partijen hebben de opbrengst van de woning van de man altijd als gemeenschappelijk vermogen gezien; - het is niet redelijk en billijk dat de man destijds bij de verkoop en levering van zijn woning heeft geprofiteerd van de hausse op de woningmarkt, terwijl de vrouw de gevolgen van de crisis op de huizenmarkt ter zake de laatste echtelijke woning voor haar rekening moet nemen; - de man heeft recht op ,- (de helft van de overwaarde), subsidiair op ,- (zijn investering van ,- minus de waardedaling van 11,7%), meer subsidiair op ,- (nominaal de helft van de investering van partijen in de woning). In haar incidenteel appel voert de vrouw nog aan: - de laatste echtelijke woning stond alleen maar op naam van de vrouw om die woning te beschermen tegen schuldeisers van de man; - de hypothecaire schuld verbonden met de vorige echtelijke woning was mede door de vrouw aangegaan en werd mede door haar gedragen. De hypothecaire schuld van de laatste echtelijke woning is uitsluitend door de vrouw aangegaan. 7. Het hof overweegt als volgt. De advocaten van partijen hebben ter terechtzitting desgevraagd bevestigd dat zij het erover eens zijn dat het de man is die met een bedrag van ,- uit eigen vermogen heeft bijgedragen in de financiering van de verkrijging van de laatste echtelijke woning van partijen. Door de waardestijging van de volledig in eigendom aan de man toebehorende woning aan de [adres 2], heeft de man door de verkoop van die woning dat vermogen gerealiseerd. Dat vermogen is geen overgespaard niet gedeeld inkomen. De vrouw heeft derhalve mede ten laste van het vermogen van de man het uitsluitend aan haar in eigendom toebehorende onroerend goed [adres 1] verkregen. Dat de laatste echtelijke woning louter op naam van de vrouw zou zijn gesteld in verband met eventuele schuldeisers van de man, doet daaraan niet af. De man heeft derhalve recht op een nominale vergoeding van een bedrag van ,- nu deze vergoedingsvordering is ontstaan vóór 1 januari Dat de man zich in eerste aanleg heeft vergist in zijn juridische positie ter zake zijn investering, kan hij in hoger beroep herstellen. Het hof is voorts van oordeel dat het beroep van de vrouw op rechtsverwerking niet slaagt. Mede gelet op de aard van de relatie tussen echtgenoten, waardoor strenge eisen aan rechtsverwerking worden gesteld, heeft de vrouw daartoe onvoldoende feiten en omstandigheden naar voren gebracht. De door de vrouw aangevoerde verslechterde omstandigheden op de onroerendgoedmarkt die maken dat haar huis in waarde is gedaald, kunnen niet tot gevolg hebben dat de vrouw jegens de man op grond van maatstaven van redelijkheid en billijkheid zou kunnen volstaan met de betaling van een lager bedrag dan het nominale bedrag van zijn vergoedingsvordering. Deze omstandigheden liggen immers geheel buiten de macht van de man en kunnen de rechtsverhouding van partijen dan ook niet mede bepalen. Hetgeen de vrouw omtrent de met de vorige echtelijke woning verbonden hypothecaire 11

12 geldlening nog heeft gesteld, leidt niet tot een ander oordeel. Het gezamenlijk aangaan van deze hypothecaire geldlening door partijen laat onverlet dat deze woning uitsluitend tot het privévermogen van de man behoorde. Kosten van de huishouding 8. De rechtbank heeft bepaald dat de hypothecaire rente op grond van de huwelijkse voorwaarden kosten van de gemeenschappelijke huishouding betreft en dat de vrouw gerechtigd is tot een vergoeding door de man van de helft van de door haar betaalde rente tot 16 oktober 2011, deze laatste datum zijnde de datum waarop de man de echtelijke woning heeft verlaten en de gemeenschappelijke huishouding derhalve is beëindigd. 9. De vrouw heeft haar verzoek ter zake de kosten van de huishouding in hoger beroep vermeerderd. Nu de man daartegen geen bezwaar heeft gemaakt en ook zijn standpunt ten aanzien van dit gewijzigde verzoek uiteen heeft kunnen zetten, is naar het oordeel van het hof geen sprake van strijd met de beginselen van een goede procesorde. Het hof zal het gewijzigde verzoek dan ook in aanmerking nemen. 10. De vrouw stelt zich in haar incidenteel appel op het standpunt dat - gelet op de inkomens van partijen in 2011, waaronder niet aan de fiscus opgegeven inkomsten van de man uit lesgeven - het aandeel van de man in de kosten van de huishouding 48,8 % had dienen te bedragen. Volgens de vrouw dient de man niet alleen bij te dragen in de hypothecaire lasten, maar ook in de overige door haar in 2011 tot aan 16 oktober 2011 gedragen kosten van de huishouding van in totaal ,11. Voorts stelt de vrouw zich op het standpunt dat de man op grond van artikel 2 lid 3 van de huwelijkse voorwaarden ook ná 16 oktober 2011 had moeten bijdragen in de hypothecaire lasten, zodat de man haar over de periode van 16 oktober 2011 tot en met 31 december 2012 ter zake nog een bedrag 8.876,- dient te vergoeden. 11. De man weerspreekt dat bij hem sprake zou zijn van niet opgegeven inkomsten. Hij is van mening dat de gemeenschappelijke huishouding van partijen is beëindigd op 16 oktober 2011, zodat de na deze datum door partijen gedane uitgaven niet meer vallen onder kosten van de huishouding. Gelet op de inkomens van partijen in 2011 moet volgens de man zijn bijdrage in de kosten van de huishouding worden beperkt tot een/tiende deel (10%). De man betwist een aantal posten die de vrouw als door haar betaalde kosten van de huishouding heeft opgevoerd en stelt voorts dat hij in de periode van 1 januari 2011 tot 16 oktober 2011 zijn volledige inkomen heeft besteed aan de gemeenschappelijk huishouding. Op grond hiervan berekent de man dat hij in voormelde periode voor 15,3% heeft bijgedragen in de kosten van de huishouding in plaats van 10%, zodat de vrouw ter zake een bedrag van 2.066,87 aan hem dient te vergoeden. 12. Het hof overweegt als volgt. Ter terechtzitting heeft de advocaat van de vrouw ten aanzien van artikel 2 lid 3 van de akte van huwelijkse voorwaarden, welk artikel betrekking heeft op de kosten van de huishouding en belastingen, desgevraagd verklaard dat dit artikel ziet op kosten van de gemeenschappelijke huishouding van partijen. Het hof stelt vast dat partijen daarmee op dit punt zijn afgeweken van artikel 1:84 BW, waarin sprake is van de kosten der huishouding zonder de toevoeging gemeenschappelijke. Vaststaat dat de gemeenschappelijke huishouding van partijen per 16 oktober 2011 is geëindigd zodat door partijen na deze datum betaalde lasten niet meer als kosten van de huishouding als bedoeld in artikel 2 van de huwelijkse voorwaarden kunnen worden gekwalificeerd. Het hof is van oordeel dat partijen hun verzoeken ter zake niet dan wel onvoldoende hebben toegespitst op een specifieke periode. Immers, een deel van de door de vrouw en de man verzochte vergoeding van door hen betaalde kosten van de huishouding betreft de periode na 16 oktober 2011, waarin geen sprake meer is van kosten van de gemeenschappelijke huishouding als bedoeld in de huwelijkse voorwaarden, terwijl de verdeelsleutel die partijen als grondslag 12

13 voor hun verzoek hanteren, gebaseerd is op het inkomen van partijen gedurende de periode die zowel in als buiten het fourneertijdvak valt. Nu het fourneertijdvak onvoldoende is afgebakend, kan het hof de verzoeken van partijen aangaande de kosten van de huishouding niet beoordelen. Of de man bepaalde inkomsten al dan niet fiscaal heeft verantwoord, behoeft derhalve geen nadere bespreking. Het hof komt niet toe aan het bewijsaanbod van de vrouw ter zake. Gelet op dit alles dient de bestreden beschikking te worden vernietigd voor zover daarin de vrouw een vergoeding ter zake kosten van de huishouding is toegekend en dienen de verzoeken van partijen betreffende de kosten van de huishouding te worden afgewezen. [personenauto] 13. De man stelt dat de waarde van de [personenauto] geen 8.800,- bedraagt zoals de rechtbank heeft bepaald, maar 5.000,-. Ter onderbouwing legt hij in hoger beroep een koerslijst over. De vrouw is van mening dat de rechtbank ter zake terecht heeft beslist zoals zij heeft gedaan. 14. Het hof komt een waarde van de [personenauto] van ,- per de peildatum 16 oktober 2011 alleszins redelijk voor. De man heeft ook niet aangetoond dat die waarde lager is. Hij heeft in hoger beroep slechts een identieke koerslijst als in eerste aanleg overgelegd, uit welke lijst niet is af te leiden wat de waarde van de auto per de peildatum 16 oktober 2011 was. De bestreden beschikking dient in zoverre te worden bekrachtigd. Inboedel 15. Partijen hebben in hoger beroep beiden inboedellijsten overgelegd. De man heeft dezelfde lijst als in eerste aanleg overgelegd. Hij is van mening dat de vrouw voor 4.330,- is overbedeeld. De vrouw stelt zich op het standpunt dat niet zij maar de man is overbedeeld en wel voor een bedrag van 2.137, Het hof is van oordeel dat de rechtbank ter zake de inboedel terecht heeft geoordeeld zoals zij heeft gedaan. Het hof neemt de gronden van de rechtbank over en maakt deze tot de zijne. In hoger beroep zijn geen feiten en omstandigheden aangevoerd die tot een ander oordeel leiden. De man heeft niet aangetoond dat de vrouw voor voormeld bedrag zou zijn overbedeeld. Nu de vrouw voorts geen concrete consequenties heeft verbonden aan haar stelling dat de man voor een bedrag van 2.137,- is overbedeeld, zal het hof de bestreden beschikking ter zake de inboedel bekrachtigen. Stamrecht B.V. 17. De man stelt zich op het standpunt dat de ontslagvergoeding die op 27 juli 2009 aan de vrouw is uitgekeerd en welke zij op 2 september 2011 in een stamrecht B.V. heeft gestort, onder het in de huwelijkse voorwaarden overeengekomen verrekenbeding valt. Volgens de man moet de ontslagvergoeding worden verrekend omdat partijen bij het opstellen van de huwelijkse voorwaarden nooit de bedoeling hebben gehad verrekening van een dergelijke vergoeding uit te sluiten. Bovendien behoort de ontslagvergoeding tot de te verrekenen inkomsten omdat daar thans geen bijzonder belastingtarief meer voor geldt. Ten slotte doet de man een beroep op de redelijkheid en billijkheid. Hij wenst ter zake de stamrecht B.V. een bedrag van ,-, nog te verminderen met de daarover verschuldigde belasting, te ontvangen. Ter terechtzitting heeft hij zijn verzoek in die zin gewijzigd. 18. De vrouw voert verweer als volgt: - het was de bedoeling van partijen om inkomsten belast naar een bijzonder inkomstenbelastingtarief, zoals in casu de ontslagvergoeding, buiten de verrekening te 13

14 houden. Voor het inkomensbegrip moet worden aangeknoopt bij de Wet IB 1964 die van toepassing was toen partijen in 1989 hun huwelijkse voorwaarden hebben opgemaakt. Mocht het hof anders beslissen, dan stelt de vrouw het volgende: - het stamrecht is niet voor afkoop vatbaar, de vrouw kan er niet over beschikken. De redelijkheid en billijkheid verzetten zich er derhalve ten dat de vergoeding in de verrekening wordt betrokken; - bij het bepalen van de omvang van de te verrekenen bedragen moet rekening worden gehouden met de verplichtingen die de stamrecht B.V. in de toekomst heeft jegens de vrouw alsmede met de mogelijke fiscale claims. 19. Het hof overweegt als volgt. In de akte van huwelijkse voorwaarden van partijen is in het kader van het daarin overeengekomen verrekenbeding het volgende vervalbeding opgenomen. Artikel 6. Het recht tot vordering van deling vervalt indien de deling niet binnen twee jaar na afloop van het betreffende kalenderjaar heeft plaatsgevonden of deze schriftelijk gevorderd is. 20. Ter terechtzitting heeft het hof dit door partijen overeengekomen vervalbeding aan hen voorgehouden en is het onderdeel geweest van het partijdebat. 21. Gelet op het bepaalde in artikel 6 van de huwelijksvoorwaarden van partijen is het hof van oordeel dat bij de oprichting op 11 september 2009 van de stamrecht B.V. de in artikel 6 vermelde termijn is aangevangen op 1 januari 2010 en dat het recht op verrekening van de waarde van de aandelen in de stamrecht B.V. is vervallen op 31 december Gelet op de lengte van de vervaltermijn is het hof van oordeel dat daarop een beroep kan worden gedaan, zoals door de advocaat van de vrouw ter terechtzitting ook is gedaan. De termijn van twee jaar biedt voldoende gelegenheid om verrekening binnen die termijn te vorderen, zodat de redelijkheid en billijkheid er niet aan in de weg staat dat de vrouw een beroep doet op dit vervalbeding. Nu de man zijn verzoek om verrekening van de in een stamrecht B.V. ondergebrachte ontslagvergoeding van de vrouw na het verlopen van de vervaltermijn heeft ingediend, zal dit verzoek derhalve worden afgewezen. Aan zijn bewijsaanbod ter zake, komt het hof niet toe. Levensverzekeringen 22. De vrouw verzoekt te bepalen dat partijen bij helfte zullen delen: de waarde van de aan de hypotheek gekoppelde levensverzekeringen met nummer [1] ten name van de vrouw en nummer [2] ten name van de man. 23. Het hof overweegt dat de vrouw geen belang heeft bij voormeld verzoek nu de rechtbank reeds overeenkomstig heeft bepaald. Het hof zal dit verzoek derhalve afwijzen. Bewijsaanbod 24. Het hof begrijpt dat de man naast zijn bewijsaanbod ter zake het opstellen en de bedoeling van de huwelijkse voorwaarden nog een algemeen bewijsaanbod doet. Ook de vrouw heeft een algemeen bewijsaanbod gedaan. Het hof zal dit algemene bewijsaanbod van zowel de man als de vrouw als onvoldoende concreet en specifiek passeren. Recapitulatie 25 Gelet op het vorenstaande dient de vrouw in het kader van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden aan de man te vergoeden ,- (investering van de man 14

15 in de woning van de vrouw) minus 4.400,- (de helft van de waarde van de [personenauto] ) = , Dit alles leidt tot de volgende beslissing. BESLISSING OP HET PRINCIPALE EN HET INCIDENTELE HOGER BEROEP Het hof: vernietigt de bestreden beschikking voor zover daarin is bepaald dat de vrouw aan de man ter zake van verrekening dient te voldoen ,-, zulks binnen vier weken na datum inschrijving van de echtscheidingsbeschikking en, in zoverre opnieuw beschikkende: bepaalt dat de vrouw in het kader van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden binnen vier weken na de datum van deze beschikking aan de man dient te vergoeden een bedrag van ,-; verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad; bekrachtigt de bestreden beschikking voor zover aan 's hofs oordeel onderworpen voor het overige; wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af. Deze beschikking is gegeven door mrs. Labohm, Stollenwerck en Sutorius-van Hees, bijgestaan door mr. De Witte-Renkema als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 oktober

16 ECLI:NL:RBAMS:2015:6210 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C FA RK en C FA RK Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie Afwikkeling huwelijkse voorwaarden. Periodiek verrekenbeding. Verdeling eenvoudige gemeenschap. Wettelijke rente, wanneer is schuldenaar in verzuim bij niet uitgevoerd periodiek verrekenbeding? Afstorting pensioenverplichting in eigen beheer, man wordt in zijn hoedanigheid van DGA gehouden om na verkoop van een van de twee woningen, waarvan de man (deels) eigenaar is, voor afstorting zorg te dragen. Leer van bindende eindbeslissingen. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak beschikking RECHTBANK AMSTERDAM Afdeling privaatrecht zaaknummer / rekestnummers: C/13/ / FA RK en C/13/ FA RK Beschikking van 9 september 2015 in de zaak van: [verzoekster] [verzoekster], wonende te [plaats 1], verzoekende, tevens verwerende partij, hierna mede te noemen de vrouw, advocaat mr. H.J.M. van Arkel-van Gasselt te Nijmegen, tegen [verweerder] [verweerder], wonende te [plaats 1], verwerende, tevens verzoekende partij, 16

17 hierna mede te noemen de man, advocaat mr. J.A.M.P. Keijser te Nijmegen. 1 Het verdere verloop van de procedure 1.1. Bij beschikking van 16 november 2011 van deze rechtbank is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De echtscheidingsbeschikking is op 5 maart 2012 ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand Bij beschikking van 18 juli 2012 van deze rechtbank, hersteld bij beschikking van 29 augustus 2012, is onder meer beslist dat de vrouw jegens de man bevoegd is om de bewoning en het gebruik van de bij de woning en tot de inboedel daarvan behorende zaken van de woning aan de [straat 1] te [plaats 1] voort te zetten gedurende zes maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, indien zij ten tijde van die inschrijving nog de woning bewoont. De man is toegelaten tot het leveren van bewijs van zijn stelling dat hij de premies in verband met de polis met [nummer] uit zijn privé vermogen heeft voldaan. De vrouw is opgedragen om aan de man gegevens omtrent het door haar opgebouwde pensioen te verstrekken. Daarnaast is bij de beschikking van 18 juli 2012 mevrouw mr. H.M.J. van den Hurk als deskundige benoemd (hierna te noemen: de deskundige) in verband met vragen over de door de vrouw geclaimde pensioenaanspraak. Tot slot zijn partijen in de gelegenheid gesteld om te reageren op het deskundigenbericht en zich nog uit te laten over de verrekening van de banksaldi en is de man in de gelegenheid gesteld een taxatie van de boot over te leggen en stukken betreffende de verkoop van de woning te [plaats 2] Bij beschikking van 3 juli 2013 van deze rechtbank is de behandeling van de verzoeken van partijen in de procedure met bovengenoemde zaak- en rekestnummers aangehouden in afwachting van het deskundigenonderzoek Het deskundigenrapport is op 31 oktober 2013 ingekomen ter griffie van deze rechtbank. Partijen hebben op dit rapport gereageerd, over en weer stukken overgelegd en hun verzoeken vermeerderd, althans gewijzigd. Vervolgens heeft er op 3 december 2013 een mondeling behandeling plaatsgehad. Bij deze zitting waren partijen en hun advocaten aanwezig Na de zitting van 3 december 2013 is nog zoals ter zitting afgesproken een brief met bijlagen ingekomen van de zijde van de vrouw op 18 december 2013 en een brief met bijlage van de zijde van de man op 19 december Op 27 december 2013 is ingekomen een brief van de zijde van de man, waarin wordt gereageerd op de brief van de vrouw gedateerd 16 december Daarnaast is door de man bij brief van 24 december 2013 in de onderhavige procedure een wrakingsverzoek ingediend. Dit wrakingsverzoek is later door de man ingetrokken De rechtbank heeft vervolgens aanleiding gezien een nadere mondelinge behandeling te plannen. Deze behandeling heeft uiteindelijk nadat een aanvankelijk geplande zitting op verzoek van de vrouw werd uitgesteld doorgang gehad op 8 december Voorafgaande aan de zitting zijn door partijen nog over en weer aktes genomen en stukken ingediend. 17

18 2 De resterende geschilpunten van partijen 2.1. De rechtbank stelt voorop dat de rechter die in een tussenuitspraak een of meer geschilpunten uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft beslist hieraan, in beginsel, in het verdere verloop van het geding aan gebonden is. Deze gebondenheid heeft een - uit een oogpunt van goede procesorde positief te waarderen - op beperking van het debat gerichte functie. Zij geldt evenwel niet onverkort. De eisen van een goede procesorde brengen immers tevens mee dat de rechter aan wie is gebleken dat een eerdere door hem gegeven, maar niet in een einduitspraak vervatte eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, bevoegd is om over te gaan tot heroverweging van die eindbeslissing, teneinde te voorkomen dat hij op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou doen. Een bindende eindbeslissing berust onder meer op een onjuiste feitelijke grondslag indien de rechter, na een dergelijke heroverweging, inziet dat zijn uitdrukkelijk en zonder voorbehoud gegeven oordeel was gegrond op een onhoudbare feitelijke lezing van een of meer gedingstukken, welke lezing, bij handhaving, zou leiden tot een einduitspraak waarvan de rechter overtuigd is dat die ondeugdelijk zou zijn Naar het oordeel van de rechtbank zijn in de overwegingen van de tussenbeschikking van 18 juli 2012 de volgende eindbeslissingen gegeven: - Een door de vrouw aan de man te betalen gebruikersvergoeding in verband met het gebruik van de woning aan de [straat 1] te [plaats 1] wordt bepaald op 1.741,67 per maand, welke vergoeding eerst bij de uiteindelijke afrekening van het huwelijks vermogen zal worden betrokken; - Voor de bepaling van het tussen partijen te verrekenen vermogen zal als peildatum worden uitgegaan van 18 juli 2010, met uitzondering van de te verrekenen saldi op de bank- en spaartegoeden, mits partijen hierover een gezamenlijk standpunt formuleren; - Onder het te verrekenen inkomen, zoals bedoeld in de tussen partijen gesloten huwelijkse voorwaarden, dient ook dividend te worden begrepen; - Voorzover de vrouw aanspraak maakt op verrekening van de waarde van de woning aan de [straat 2] te [plaats 2] en de woning aan de [straat 3] te [plaats 3], beiden eigendom van de man, wordt haar verzoek afgewezen; - Onvoldoende is komen vast te staan dat de opbrengst van de woning aan de [straat 3] te [plaats 3] mede door de vermogensopbouw in de kapitaalverzekeringen (afgesloten bij Nationale Nederlanden met polisnummers [nummer] en [nummer] ) tot stand is gekomen, dan wel dat deze uit door overgespaard inkomen gefinancierde verbouwingen voortspruit; - De vrouw heeft een vergoedingsrecht van ,- op de eenvoudige gemeenschap ter zake van een met privé vermogen gedane investering in de woning aan de [straat 1] te [plaats 1]. De man heeft onvoldoende aangetoond dat hij eenzelfde vergoedingsrecht heeft. - De waarde op de peildatum van de polis met [nummer] dient, na aftrek van de daarover verschuldigde belasting, tussen partijen te worden verrekenend. De man heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij de premies ten behoeve van die polis uit zijn privé vermogen heeft voldaan; - De polis op naam van [bedrijf 1] met [nummer] is ondernemersvermogen en blijft daarom buiten de verrekening; - De aandelen in [bedrijf 2] behoren niet tot het tussen partijen te verrekenen vermogen; - De waarde van de aandelen in [bedrijf 1] dient bij de verrekening buiten beschouwing te worden gelaten; 18

19 - Het door de vrouw gestelde vergoedingsrecht in verband met een in de woning in [land] geïnvesteerd bedrag ter grootte van ,- valt weg tegen de vergoeding die de man mogelijk op de eenvoudige gemeenschap zou hebben, nu hij eenzelfde bedrag in de woning heeft geïnvesteerd; - De vrouw heeft een vergoedingsrecht van ,50 op de man, in verband met een door haar uit privé vermogen gedane investering in die woning; - Onvoldoende is komen vast te staan dat de man nog overigens een vergoedingsrecht heeft in verband met in de woning in [land] en de woning aan de [straat 1] te [plaats 1] gedane investeringen; - De door de man namens [bedrijf 1] verzochte vergoedingsrechten wijst de rechtbank af; - De vordering die de vrouw heeft op [bedrijf 1] wordt eveneens afgewezen; - De verdeling van de inboedel wordt geacht tussen partijen te hebben plaatsgevonden; - De auto MG behoort tot het ondernemingsvermogen van [bedrijf 2] en blijft daarom buiten de verdeling en verrekening; - Partijen zijn overeengekomen dat de auto Citroën Mehari wordt toebedeeld aan de man tegen een waarde van 4.500,-, zodat de man aan de vrouw op grond hiervan een bedrag van 2.250,- dient te vergoeden; - De auto Honda met kenteken [kenteken 1] staat op naam van De [bedrijf 1] en blijft buiten de verrekening; - De auto Honda met kenteken [kenteken 2], in het bezit van de vrouw, vertegenwoordigt op de peildatum een waarde van ,-, zodat de vrouw aan de man op grond hiervan een bedrag van 6.000,- dient te voldoen; - De waarde van de boot dient in de verrekening te worden betrokken; - De scooter blijft buiten de verrekening; - Met een door de man ontvangen erfenis (een bedrag van ,-) wordt bij het vaststellen van de verrekenvordering geen rekening gehouden. Uit de overwegingen van de beschikking van 18 juli 2012 volgt voorts dat de opbrengst in verband met de verkoop van de woning aan de [straat 3] van ,- die is geïnvesteerd in de woning aan de [straat 1], als een investering uit privévermogen van de man dient te worden aangemerkt Aan de orde zijn daarom thans nog slechts de geschilpunten waarover door de rechtbank nog niet uitdrukkelijk en zonder voorbehoud is beslist, behoudens de geschilpunten waarvan thans blijkt dat een eerdere door de rechtbank gegeven eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag in voormelde zin. Volgens partijen onjuiste beslissingen in de beschikking van 18 juli 2012 Vergoedingsrecht woning [land] 2.4. Volgens de man heeft de rechtbank een onjuiste beslissing genomen ten aanzien van de vergoedingsrechten die partijen stellen te hebben in verband met de inmiddels verkochte woning te [land], die in een eenvoudige gemeenschap viel Ten aanzien van de wijze waarop de woning in [land] tussen partijen dient te worden afgewikkeld resteert naar het oordeel van de rechtbank geen geschilpunt meer waarop nog dient te worden beslist. De man stelt weliswaar dat de in de tussenbeschikking van 18 juli 2012 gegeven beslissing geen stand kan houden, aangezien hij van mening is dat het door de vrouw geïnvesteerde bedrag niet afkomstig is uit haar privé (niet zijnde te verrekenen) vermogen, maar naar het oordeel van de rechtbank is thans niet gebleken dat de eerdere beslissing berustte op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag. De rechtbank ziet derhalve geen aanleiding om terug te komen op de beslissing dat dat het door de vrouw gesteld vergoedingsrecht in verband met een in de woning in [land] geïnvesteerd bedrag ter grootte van ,- wegvalt tegen de vergoeding die de man 19

20 mogelijk op de eenvoudige gemeenschap zou hebben en dat de vrouw een vergoedingsrecht van ,- heeft op de eenvoudige gemeenschap te weten de woning in [land], in verband met een door haar uit privé vermogen gedane investering in die woning. Tussen partijen staat vast dat de opbrengst na verkoop van de woning gelijkelijk tussen partijen is verdeeld en dat ieder van partijen een bedrag van ,- heeft ontvangen. Dat brengt mee dat de man terzake van het vergoedingsrecht van de vrouw op de inmiddels niet meer bestaande eenvoudige gemeenschap nog een bedrag aan de vrouw dient te betalen van ,50. Vergoedingsrecht woning [straat 1] 2.6. Voorts is volgens de man de conclusie van de rechtbank dat hij terzake van de woning aan de [straat 1] te [plaats 1] (eenvoudige gemeenschap) geen vergoedingsrecht heeft met betrekking tot het bedrag van ,- onjuist De rechtbank ziet in het door de man gestelde evenmin aanleiding om op deze eindbeslissing terug te komen. Daarmee staat vast dat door de man in de woning aan de [straat 1] een bedrag ,- uit zijn privé (niet zijnde te verrekenen) vermogen is geïnvesteerd en door de vrouw een bedrag van in totaal ,-. Verrekening waarde van de boot 2.8. De rechtbank heeft in de beschikking van 18 juli 2012 overwogen dat de waarde van de boot in de verrekening dient te worden betrokken. De man verzoekt voor recht te verklaren dat de boot buiten de verrekening valt. Hij stelt thans, na wijziging van zijn eerdere standpunt daarover, dat de boot is betaald vanuit een bedrag van ,-, dat is vrijgekomen uit een deposito spaarrekening. Daarvan zou hij ,- aangewend hebben voor de aankoop van de boot. De man betwist dat het bedrag van ,- is ontstaan uit overgespaard inkomen en stelt in dat kader dat dit bedrag is terug te leiden naar een door hem in 2003 verkocht aandelendepot, dat hij al had voor het huwelijk. Ten aanzien van de boot stelde de vrouw aanvankelijk dat deze buiten de verrekening dient te blijven, omdat zij uit de eerder ingenomen stellingen van de man opmaakte dat de boot was aangeschaft met het bedrag uit het voorschot dat de man zou hebben ontvangen in verband met de afkoop van de polis Nationale Nederlanden, hetgeen naar de man nu stelt, niet blijkt te kloppen. De rechtbank is van oordeel dat de man er ook thans nog onvoldoende in is geslaagd aan te tonen dat het kort vóór de peildatum geïnvesteerde bedrag in de boot geen overgespaard inkomen betrof. De rechtbank ziet daarom ten aanzien van deze beslissing evenmin aanleiding om hierop terug te komen. Gebruiksvergoeding 2.9. De vrouw is van oordeel dat de rechtbank een onjuiste beslissing heeft genomen door de ter laste van haar een aan de man te betalen gebruiksvergoeding te bepalen op 1.741,67 per maand en zij verzoekt deze vergoeding te corrigeren op een door haar voorgestelde wijze. Zij meent bovendien dat de vergoeding slechts gedurende zes maanden na ontbinding van het huwelijk behoeft te worden voldaan. De man verzoekt te bepalen dat de vergoeding ingaat op 5 maart 2012 en stelt dat deze betaald dient te worden totdat de vrouw de woning metterwoon zal hebben verlaten De rechtbank ziet in het door de vrouw gestelde geen aanleiding om op haar beslissing inzake de gebruiksvergoeding terug te komen. Voor de volledigheid wijst de rechtbank erop dat aan haar beslissing de volgende overwegingen ten grondslag liggen. 20

21 Op grond van artikel 1:165 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter bepalen dat de gewezen echtgenoot, die de woning bewoont, gedurende zes maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking daarin mag blijven wonen tegen betaling van een redelijke vergoeding. De redelijke vergoeding kan ook worden gevraagd en vastgesteld voor het gebruik ná de periode van zes maanden. Zolang de verdeling van de woning niet heeft plaatsgevonden, blijft de mede-eigendom immers bestaan en zijn beide partijen in beginsel voor gelijke delen gerechtigd tot het genot en gebruik van de woning. De redelijkheid kan in dat geval met zich brengen dat de partij die niet het gebruik van de woning heeft desondanks van de andere deelgerechtigde een redelijke vergoeding kan bedingen (artikel 3:169 BW). De woning is gemeenschappelijk eigendom van partijen, maar is voor het grootste deel gefinancierd uit privé gelden van de man. Het bedrag dat door de man is geïnvesteerd bedraagt afgerond 78% van de door de rechtbank gehanteerde WOZ waarde. Daarnaast is door de rechtbank verondersteld dat de man, zolang de woning nog niet is verkocht, de aan de woning verbonden hypotheeklasten en eigenaarslasten zal blijven voldoen. De rechtbank acht een vergoeding van 1.741,67 per maand in deze omstandigheden redelijk en billijk. Nu niet expliciet een ingangsdatum is bepaald, is de vrouw de vergoeding verschuldigd met ingang van de dag waarop de vergoeding is vastgesteld, derhalve 18 juli 2012, totdat zij de woning metterwoon heeft verlaten. De rechtbank zal de door de vrouw tot 18 september 2015 verschuldigde gebruiksvergoeding (zijnde 38 maanden), hetgeen overeenkomt met een bedrag van ,46, in de onderhavige financiële afwikkeling tussen partijen betrekken. Voorts zal de rechtbank de vrouw veroordelen met ingang van 18 september 2015 een gebruiksvergoeding te betalen van 1.741,67 per maand, maandelijks bij vooruitbetaling te voldoen, totdat de vrouw de woning metterwoon heeft verlaten. Inboedel Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 11 april 2012 hebben partijen reeds overeenstemming bereikt over de verdeling van de inboedel. Partijen zijn daarbij overeengekomen dat de man aan de vrouw een bedrag van 2.500,- aan overbedeling zal voldoen. In de beschikking van 18 juli 2012 is bepaald dat de verdeling van de inboedel geacht wordt te hebben plaatsgevonden. Voorzover partijen thans nog verzoeken doen die betrekking hebben op de verdeling van de inboedel en het afgeven van inboedelbestanddelen, gaat de rechtbank daarom aan die verzoeken voorbij. Nog resterende geschilpunten In aanmerking genomen dat partijen na de beschikking van 18 juli 2012 over en weer hun verzoeken gewijzigd en/of vermeerderd hebben, terwijl in de beschikking van 18 juli 2012 nog niet op alle verzoeken van partijen was beslist, liggen thans nog de volgende geschilpunten ter beslissing voor. Verdeling woning [straat 1] te [plaats 1] (eenvoudige gemeenschap) De man verzoekt te bepalen dat de woning in verkoop wordt gegeven aan een andere makelaar, dat de vraagprijs wordt verlaagd naar ,- en dat de woning mag worden verkocht zodra er een bieding is van tenminste ,-, met machtiging van hem om een en ander uit te voeren en te bepalen dat de vrouw dient mee te werken aan bezichtigingen op straffe van een dwangsom van ,- per overtreding. Voorts verzoekt de man te bepalen dat de overwaarde van de woning na verkoop 50/50 dient te worden verdeeld en dat in geval van eventueel verlies ieder van partijen eveneens de helft van het verlies draagt. Hij verzoekt primair de wijze van verdeling te gelasten conform zijn voorstel en subsidiair de beslissing aan te houden totdat de woning is verkocht. 21

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2015:2797 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 23-07-2015 Datum publicatie 27-07-2015 Zaaknummer F 200.160.279_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537 ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 30-08-2012 Datum publicatie 27-09-2012 Zaaknummer 200.095.034 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 Instantie Datum uitspraak 05-12-2012 Datum publicatie 08-02-2013 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200.109.671-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2006:AV2657

ECLI:NL:GHSGR:2006:AV2657 ECLI:NL:GHSGR:2006:AV2657 Instantie Datum uitspraak 08-02-2006 Datum publicatie 09-03-2006 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage 1103-M-05 Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:2674

ECLI:NL:GHDHA:2016:2674 ECLI:NL:GHDHA:2016:2674 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-08-2016 Datum publicatie 13-09-2016 Zaaknummer 200.182.433/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:171

ECLI:NL:GHSHE:2016:171 ECLI:NL:GHSHE:2016:171 Instantie Datum uitspraak 21-01-2016 Datum publicatie 26-01-2016 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 200.164.903/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2726

ECLI:NL:GHARL:2017:2726 ECLI:NL:GHARL:2017:2726 Instantie Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 09-05-2017 Zaaknummer 200.197.064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/03/213774/FA RK

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/03/213774/FA RK ECLI:NL:GHSHE:2017:1751 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 20-04-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Zaaknummer 200.196.168_01 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBLIM:2016:3184 Rechtsgebieden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 03-10-2016 Datum publicatie 04-10-2016 Zaaknummer C/09/503343 / FA RK 16-214 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3998 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3998 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3998 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 12-08-2010 Datum publicatie 13-08-2010 Zaaknummer 200.048.576 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2010:BM4387

ECLI:NL:GHSGR:2010:BM4387 ECLI:NL:GHSGR:2010:BM4387 Instantie Datum uitspraak 07-04-2010 Datum publicatie 02-06-2010 Zaaknummer 200.042.771 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:1011

ECLI:NL:GHDHA:2015:1011 ECLI:NL:GHDHA:2015:1011 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 22042015 Datum publicatie 10062015 Zaaknummer 200.158.976/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 09-02-2016 Datum publicatie 16-02-2016 Zaaknummer 200.166.881/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756

ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756 ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756 Instantie Datum uitspraak 09-03-2005 Datum publicatie 10-03-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch R200400759 Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BC2748 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 316/2007

ECLI:NL:GHAMS:2007:BC2748 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 316/2007 ECLI:NL:GHAMS:2007:BC2748 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-10-2007 Datum publicatie 25-01-2008 Zaaknummer 316/2007 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en familierecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

Relatievermogensrechtjournaal. November 2015

Relatievermogensrechtjournaal. November 2015 Relatievermogensrechtjournaal November 2015 Items Vinger aan de pols: Wet herziening partneralimentatie Literatuur Alimentatietermijn Beroep op vervalbeding? Samenwoners en. pensioen? Periodiek verrekenbeding

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/01/ / FA RK

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/01/ / FA RK ECLI:NL:GHSHE:2017:1386 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer 200.193.427_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 05-02-2013 Zaaknummer 200.113.026 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 01-08-2007 Datum publicatie 07-08-2007 Zaaknummer 0600575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en familierecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2013:8822

ECLI:NL:RBDHA:2013:8822 ECLI:NL:RBDHA:2013:8822 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 19072013 Datum publicatie 12082013 Zaaknummer C09445809 FA RK 134936 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2012:BY3780

ECLI:NL:GHARN:2012:BY3780 ECLI:NL:GHARN:2012:BY3780 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 27-09-2012 Datum publicatie 21-11-2012 Zaaknummer 200.099.306 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2005:AU9743

ECLI:NL:GHSGR:2005:AU9743 ECLI:NL:GHSGR:2005:AU9743 Instantie Datum uitspraak 14-12-2005 Datum publicatie 17-02-2006 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage 112-H-05

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:11422

ECLI:NL:RBDHA:2014:11422 ECLI:NL:RBDHA:2014:11422 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 12092014 Datum publicatie 23102014 Zaaknummer C09457216 FA RK 1310244 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU7565

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU7565 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU7565 Instantie Datum uitspraak 22-11-2011 Datum publicatie 12-12-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 200.086.013/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht ECLI:NL:GHARL:2015:7478 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-09-2015 Datum publicatie 07-10-2015 Zaaknummer 200.161.346/01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950 ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 08-04-2011 Datum publicatie 12-04-2011 Zaaknummer 303308 / FA RK 11-1694 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:801

ECLI:NL:GHARL:2015:801 ECLI:NL:GHARL:2015:801 Instantie Datum uitspraak 05-02-2015 Datum publicatie 16-02-2015 Zaaknummer 200.138.571-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:591

ECLI:NL:GHDHA:2013:591 ECLI:NL:GHDHA:2013:591 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06022013 Datum publicatie 24022014 Zaaknummer 200.113.44001 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2009:BK7496

ECLI:NL:RBHAA:2009:BK7496 ECLI:NL:RBHAA:2009:BK7496 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 01-12-2009 Datum publicatie 23-12-2009 Zaaknummer 158430 - FA RK 09-1924 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2011:BU6154

ECLI:NL:GHSGR:2011:BU6154 ECLI:NL:GHSGR:2011:BU6154 Instantie Datum uitspraak 26-10-2011 Datum publicatie 06-12-2011 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200.086.890/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:3963

ECLI:NL:GHDHA:2013:3963 ECLI:NL:GHDHA:2013:3963 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 30-01-2013 Datum publicatie 18-11-2013 Zaaknummer 200.092.179/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3051 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2013:3051 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2013:3051 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-09-2013 Datum publicatie 25-09-2013 Zaaknummer 200.124.455/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht ECLI:NL:GHARL:2017:6088 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 13-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer 200.215.386/01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 15-07-2010 Zaaknummer 268738 / HA ZA 09-1343 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

pagina 1 van 6 LJN: BZ6634, Gerechtshof 's-gravenhage, 200.108.922/01 Datum uitspraak: 12-12-2012 Datum 11-04-2013 publicatie: Rechtsgebied: Personen-en familierecht Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:Afwikkeling

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2007:BA4280

ECLI:NL:GHSGR:2007:BA4280 ECLI:NL:GHSGR:2007:BA4280 Instantie Datum uitspraak 11-04-2007 Datum publicatie 03-05-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage 1111-H-06 Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2015:4468 ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2011:BV6082 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2011 Datum publicatie 16-02-2012 Zaaknummer 200.089.788-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

AFSCHRIFT. Uitspraak: 10 februari 2015 Zaaknummer: 200.152.940/01 Zaaknummer eerste aanleg: C/13/522971 / FA RK 12-6306 (MN/WK)

AFSCHRIFT. Uitspraak: 10 februari 2015 Zaaknummer: 200.152.940/01 Zaaknummer eerste aanleg: C/13/522971 / FA RK 12-6306 (MN/WK) AFSCHRIFT beschikking GERECHTSHOF AMSTERDAM Afdeling civiel recht en belastingrecht Team III (familie- en jeugdrecht) Uitspraak: 10 februari 2015 Zaaknummer: 200.152.940/01 Zaaknummer eerste aanleg: C/13/522971

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9637

ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9637 ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9637 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 17-04-2013 Datum publicatie 07-05-2013 Zaaknummer 200.114.404-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474

ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474 ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 25-10-2012 Datum publicatie 28-11-2012 Zaaknummer 200.111.854 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-11-2014 Datum publicatie 16-12-2014 Zaaknummer 200.148.742-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1623

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1623 ECLI:NL:GHARL:2013:CA1623 Instantie Datum uitspraak 14-05-2013 Datum publicatie 03-06-2013 Zaaknummer 200.112.132-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 28-10-2016 Zaaknummer 200.177.389 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

ECLI:NL:CRVB:2016:4659 ECLI:NL:CRVB:2016:4659 Instantie Datum uitspraak 06-12-2016 Datum publicatie 12-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1577 PW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057 ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057 Instantie Datum uitspraak 15-10-2003 Datum publicatie 20-01-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage 027-D-03 Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd ECLI:NL:HR:2015:1871 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-07-2015 Datum publicatie 10-07-2015 Zaaknummer 14/04610 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589,

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht ECLI:NL:GHARL:2014:4151 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-04-2014 Datum publicatie 27-05-2014 Zaaknummer 200.141.970-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:7784

ECLI:NL:GHARL:2016:7784 ECLI:NL:GHARL:2016:7784 Instantie Datum uitspraak 27-09-2016 Datum publicatie 28-09-2016 Zaaknummer 200.137.907/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2013:856

ECLI:NL:RBOVE:2013:856 ECLI:NL:RBOVE:2013:856 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 12-06-2013 Datum publicatie 14-02-2014 Zaaknummer C/08/135142 / FA RK 13-161 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:6424

ECLI:NL:RBROT:2015:6424 ECLI:NL:RBROT:2015:6424 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 09-09-2015 Zaaknummer C/10/476228 / FA RK 15-3821 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:113

ECLI:NL:GHDHA:2016:113 ECLI:NL:GHDHA:2016:113 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 13-01-2016 Datum publicatie 28-01-2016 Zaaknummer 200.167.138/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:146

ECLI:NL:GHSHE:2017:146 ECLI:NL:GHSHE:2017:146 Instantie Datum uitspraak 19012017 Datum publicatie 20012017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 'shertogenbosch 200.181.917_01 Personen en

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2015:5019 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 03-12-2015 Datum publicatie 04-12-2015 Zaaknummer F 200 170 080_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM. Afdeling civiel recht en belastingrecht Team III (familie- en jeugdrecht)

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM. Afdeling civiel recht en belastingrecht Team III (familie- en jeugdrecht) ECLI:NL:GHAMS:2014:238 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-02-2014 Datum publicatie 05-03-2014 Zaaknummer 200.127.411/01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1808

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1808 ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1808 Instantie Datum uitspraak 12-04-2011 Datum publicatie 19-04-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 200.068.520 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:935

ECLI:NL:GHDHA:2014:935 ECLI:NL:GHDHA:2014:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 19-03-2014 Datum publicatie 27-03-2014 Zaaknummer 200.138.697/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd pagina 1 van 5 (http://stichtingpiv.nl/) Inloggen PIV-Kennisnet(http://stichtingpiv.nl/inloggen) JURISPRUDENTIE Bron: Hof Amsterdam 3 februari 2016 Publicatie nummer: (nog) niet gepubliceerd Zaaknummer:

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Arnhem afdeling civiel recht

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Arnhem afdeling civiel recht ECLI:NL:GHARL:2016:7585 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 20-09-2016 Datum publicatie 28-11-2016 Zaaknummer 200.194.462 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:3797

ECLI:NL:GHSHE:2013:3797 ECLI:NL:GHSHE:2013:3797 Instantie Datum uitspraak 20-08-2013 Datum publicatie 27-10-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch HD 200.077.809_01 Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:1836

ECLI:NL:RBDHA:2016:1836 ECLI:NL:RBDHA:2016:1836 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29012016 Datum publicatie 01032016 Zaaknummer 490662 en 498112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen en familierecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1150

ECLI:NL:GHDHA:2017:1150 ECLI:NL:GHDHA:2017:1150 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 01-05-2017 Zaaknummer 200.196.398/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:2594

ECLI:NL:RBGEL:2017:2594 ECLI:NL:RBGEL:2017:2594 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 11-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/05/290891 / FA RK 15-3197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2002:AE3258

ECLI:NL:RBMID:2002:AE3258 ECLI:NL:RBMID:2002:AE3258 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 15-05-2002 Datum publicatie 28-05-2002 Zaaknummer 648/2002 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9770

ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9770 ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9770 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-01-2013 Datum publicatie 14-05-2013 Zaaknummer 200.114.823/01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:3850

ECLI:NL:GHDHA:2013:3850 ECLI:NL:GHDHA:2013:3850 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-10-2013 Datum publicatie 25-11-2013 Zaaknummer 200.131.418-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2016:416 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 11-02-2016 Datum publicatie 12-02-2016 Zaaknummer 200 180 361_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:2826

ECLI:NL:RBDHA:2015:2826 ECLI:NL:RBDHA:2015:2826 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 16-03-2015 Datum publicatie 17-03-2015 Zaaknummer C-09-468114 - FA RK 14-4655 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:4213

ECLI:NL:GHARL:2015:4213 ECLI:NL:GHARL:2015:4213 Instantie Datum uitspraak 09-06-2015 Datum publicatie 18-06-2015 Zaaknummer 200.160.458 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Personen-

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht ECLI:NL:GHARL:2016:1434 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 23-02-2016 Datum publicatie 24-02-2016 Zaaknummer 200.183.450/01 en 200.183.450/02 Rechtsgebieden Personen- en familierecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BP3458

ECLI:NL:RBASS:2011:BP3458 ECLI:NL:RBASS:2011:BP3458 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 26-01-2011 Datum publicatie 07-02-2011 Zaaknummer 82435 FA RK 10-2820 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:1704

ECLI:NL:RBNHO:2015:1704 ECLI:NL:RBNHO:2015:1704 Instantie Datum uitspraak 04-03-2015 Datum publicatie 07-04-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer C/15/214023 / FA RK 14-1759 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:4320

ECLI:NL:RBROT:2016:4320 ECLI:NL:RBROT:2016:4320 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-06-2016 Datum publicatie 09-06-2016 Zaaknummer C/10/491474 / HA ZA 15-1264 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2012:25290

ECLI:NL:RBSGR:2012:25290 ECLI:NL:RBSGR:2012:25290 Instantie Datum uitspraak 12-11-2012 Datum publicatie 19-11-2013 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 422786 FA RK 12-5036 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2003:AL3148 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rekestnummer

ECLI:NL:GHLEE:2003:AL3148 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rekestnummer ECLI:NL:GHLEE:2003:AL3148 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-09-2003 Datum publicatie 29-09-2003 Zaaknummer Rekestnummer 0300116 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:10882

ECLI:NL:RBNHO:2016:10882 ECLI:NL:RBNHO:2016:10882 Instantie Datum uitspraak 28-12-2016 Datum publicatie 17-01-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer C/15/245613 / FA RK 16-4085 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Zwolle afdeling civiel recht zaaknummer gerechtshof 200.128.246 (zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, 137888) beschikking

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:8005

ECLI:NL:RBDHA:2017:8005 ECLI:NL:RBDHA:2017:8005 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 17072017 Datum publicatie 03082017 Zaaknummer C/09/522456 / FA RK 168986 Rechtsgebieden Personen en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477

ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477 ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477 Instantie Datum uitspraak 29-04-2011 Datum publicatie 04-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10-1393 WIA + 10-2553

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327 ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23-08-2000 Datum publicatie 21-01-2002 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie WW 98/559-DOP WW 98/916-DOP

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703

ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703 ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 26-01-2005 Datum publicatie 14-03-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 184276/FA RK04-5055 Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2006:AZ1887

ECLI:NL:GHSHE:2006:AZ1887 ECLI:NL:GHSHE:2006:AZ1887 Instantie Datum uitspraak 29-09-2006 Datum publicatie 09-11-2006 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch R200500564 Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2009:BI3329

ECLI:NL:GHARN:2009:BI3329 ECLI:NL:GHARN:2009:BI3329 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 07-04-2009 Datum publicatie 08-05-2009 Zaaknummer 200.017.294 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:3052

ECLI:NL:GHARL:2015:3052 ECLI:NL:GHARL:2015:3052 Instantie Datum uitspraak 23-04-2015 Datum publicatie 07-05-2015 Zaaknummer 200.164.815-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 02-08-2012 Datum publicatie 31-08-2012 Zaaknummer 200.102.809 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2006:AV4210

ECLI:NL:GHSHE:2006:AV4210 ECLI:NL:GHSHE:2006:AV4210 Instantie Datum uitspraak 26-01-2006 Datum publicatie 10-03-2006 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch R200501005 Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800 ECLI:NL:RBDHA:2015:7800 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 02-07-2015 Datum publicatie 02-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 15_57 IBPVV Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:4733

ECLI:NL:RBDHA:2016:4733 ECLI:NL:RBDHA:2016:4733 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 15032016 Datum publicatie 12052016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C/09/485060 en C/09/497009 Personen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:2054

ECLI:NL:GHDHA:2017:2054 ECLI:NL:GHDHA:2017:2054 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 21-06-2017 Datum publicatie 12-07-2017 Zaaknummer 200.190.399/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie