Subsidieregeling Buurtteamorganisatie Sociaal

Transcriptie

1 Subsidieregeling Buurtteamorganisatie Sociaal Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht; Gelet op: De Algemene Subsidieverordening 2014 en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht. Overwegende dat: de gemeente Utrecht zich voorbereidt op de decentralisatie van Rijkstaken naar de lokale overheid op het gebied van zorg en ondersteuning; de gemeente de volgende hoofddoelstellingen heeft: Utrecht is een vitaal sociale stad, waar inwoners betrokken zijn en verantwoordelijkheid voor hun omgeving nemen; In Utrecht ook kwetsbare inwoners de kans krijgen om hun toekomst in eigen handen te nemen, mee te doen en zich te ontwikkelen. het realiseren van deze doelstellingen om een fundamentele vernieuwing van de ondersteuning van kwetsbare inwoners in de stad vraagt en de gemeente daarom werkt aan: een sterk netwerk van basisvoorzieningen dat voor alle inwoners toegankelijk is; een hoogwaardige sociale basiszorg waar de buurtteams onderdeel van uitmaken; een solide vangnet voor de meest kwetsbare inwoners in de stad. het college met deze subsidieregeling uitvoering geeft aan het ontwikkelen van een hoogwaardige generalistische sociale basiszorg via buurtteams; deze regeling tot doel heeft het voorzien in de noodzaak dat alle inwoners van gemeente Utrecht per 1 januari 2015 toegang hebben tot teams sociaal in de eigen buurt en het creëren van voldoende flexibiliteit in verband met het overgangsrecht in de Wet maatschappelijke ondersteuning en de onduidelijkheid over het financiële en wettelijke kader; deze regeling met het oog op het creëren van de flexibiliteit bij het voorgaande punt het karakter heeft van een ontwikkelgerichte uitvraag, waarbij het uitgangspunt is dat de buurtteamorganisatie sociaal in co-creatie met de gemeente de buurtteams opricht, doorontwikkelt en uitvoert en een hoogwaardige sociale basiszorg levert. BESLUITEN: vast te stellen de navolgende Subsidieregeling Buurtteamorganisatie Sociaal. 1

2 Artikel 1 Beleidsregels Deze subsidieregeling is een beleidsregel als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Artikel 2 Begripsomschrijvingen In deze subsidieregeling wordt verstaan onder: a. aanvullende zorg: chronische zeer intensieve zorg met verblijf op grond van de WLZ ( Wet Langdurige Zorg), specialistische medische zorg zoals thuisverpleging of GGZ-behandeling op grond van de zorgverzekeringswet en aanvullende zorg die door de gemeente gefinancierd wordt op basis van onder andere de Wmo 2015; b. ASV: Algemene Subsidieverordening Gemeente Utrecht 2014; c. Awb: Algemene wet bestuursrecht; d. buurtteamorganisatie sociaal: organisatie, zijnde een onafhankelijke privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, die sociale basiszorg biedt aan volwassen binnen de gemeente Utrecht via buurtteams Sociaal, waarbinnen generalistische teams en teams Informatie en Advies aanwezig zijn; e. buurtteams Sociaal: teams van generalistisch en buurtgericht werkende professionals zoals bedoeld in de Kadernota Meedoen naar Vermogen en teams Informatie en Advies. f. cliënt: persoon die gebruik maakt van de diensten van de buurtteams; g. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht; h. ervaringsdeskundige: inwoner van de buurt of een buurtteammedewerker die zelf hersteld is van een hulpvraag, binnen het terrein waarop de buurtteams actief zijn; i. gemeente: gemeente Utrecht; j. kalenderjaar: periode van een jaar, beginnend op 1 januari van een gegeven jaar en eindigend op 31 december van hetzelfde jaar; k. leidinggevende functionarissen: directie en management van de buurtteamorganisatie sociaal; l. management: personen die het managementteam vormen van de buurtteamorganisatie sociaal en die ook na de subsidieverlening zullen worden ingezet bij de oprichting, ontwikkeling en uitvoering van de taken van de buurtteamorganisatie sociaal; m. medewerkers: personen die bij de buurtteamorganisatie sociaal in dienst zijn of in dienst worden genomen en worden ingezet bij de uitvoering van de taken van de buurtteamorganisatie sociaal; n. ontwikkelopgave: vraagstuk dat nader wordt onderzocht binnen één van de huidige zes pilot buurtteams; o. raad: gemeenteraad van de gemeente Utrecht; 2

3 p. samenwerkingspartners: teams Jeugd & Gezin, de medische basiszorg (waaronder huisarts, de wijkverpleegkundige en de basis geestelijke gezondheidszorg (GGZ)), de woningcorporaties, het sociaal makelaarschap, vrijwilligersorganisaties, U Centraal, aanvullende zorgaanbieders en alle andere relevante partners in de buurt en in de stad; q. schriftelijk: op papier; r. sociale basiszorg: activiteiten die onder de buurtteams worden gebracht, waaronder in elk geval de volgende activiteiten: ambulante (woon)begeleiding, ondersteuning van cliënten, informatievoorziening en (juridisch) advies, sociale activering; s. subsidieaanvrager: een rechtspersoon die op de voorgeschreven wijze een verzoek indient om subsidie te verkrijgen; t. subsidieontvanger: een rechtspersoon waaraan op basis van dit besluit een subsidie is verleend; u. Utrechter: inwoner van de gemeente Utrecht; v. Wmo 2015: Wet maatschappelijke ondersteuning Artikel 3 Doel van de subsidie 1. Het college kan ten behoeve van het ontwikkelen en aanbieden van hoogwaardige sociale basiszorg voor volwassenen met buurtteams volgens de uitgangspunten zoals geformuleerd in het Werkkader Ruimte voor Professionals dat d.d. 11 juli 2013 dat door de raad is vastgesteld voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2018 subsidie verlenen aan één buurtteamorganisatie sociaal voor de oprichting, doorontwikkeling en uitvoering van de buurtteams en het leveren van hoogwaardige sociale basiszorg. 2. De buurtteamorganisatie sociaal zoals bedoeld in het eerste lid levert in co-creatie met de gemeente een bijdrage aan de ontwikkeling van een nieuw en eenvoudiger stelsel van zorg en ondersteuning, waarbij de Utrechters centraal staan en professionals de ruimte krijgen. 3. De medewerkers van de buurtteams sociaal ondersteunen de Utrechters met een hulpvraag bij het inzetten van eigen kracht en hun sociale netwerk en bieden waar nodig zelf begeleiding en ondersteuning. 4. De buurtteamorganisatie sociaal als bedoeld in het eerste lid stimuleert de inzet van vrijwilligers en zoekt naar collectieve mogelijkheden bij individuele problemen. Artikel 4 Subsidieplafond 1. Het subsidieplafond voor de uitvoering van de in artikel 3 bedoelde subsidie bedraagt: a. Voor 2015: maximaal b. Voor 2016: maximaal

4 c. Voor 2017: maximaal d. Voor 2018: maximaal Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan zij worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld, onder voorbehoud tot vaststelling van de programmabegroting en wanneer de subsidiestaat 2015 wordt goedgekeurd. Artikel 5 Subsidieaanvraag 1. De subsidieaanvrager dient de subsidieaanvraag in vanaf het moment van bekendmaking van dit besluit tot en met 15 mei Zij doet dit schriftelijk in tweevoud en op een USB-stick in een gesloten envelop of in een gesloten verpakking. Subsidieaanvragen die niet op de in de eerste volzin beschreven wijze worden ingediend, neemt het college niet in behandeling. 2. De subsidieaanvraag is ondertekend door degene die op grond van de statuten bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen, of door een persoon die daartoe gevolmachtigd is. 3. De subsidieaanvraag is opgesteld in de Nederlandse taal. 4. De subsidieaanvraag geschiedt middels het daartoe door het college ter beschikking gestelde volledig ingevuld aanvraagformulier en wordt voorzien van de op het aanvraagformulier gevraagde bescheiden. 5. Alleen een volledige subsidieaanvraag wordt in behandeling genomen. Indien een onvolledige subsidieaanvraag is ingediend, wordt de subsidieaanvrager op grond van artikel 4:5 Awb een hersteltermijn geboden om de aanvraag aan te vullen. 6. De subsidieaanvrager dient alleen een aanvraag in voor de subsidieregeling Buurtteamorganisatie sociaal en niet voor de subsidieregeling Buurtteamorganisatie Jeugd en Gezin. Artikel 6 Subsidieverlening 1. Het college neemt uiterlijk 8 juli 2014 een besluit over de subsidieaanvraag. 2. Het college verleent aan maximaal één subsidieaanvrager subsidie voor de oprichting, doorontwikkeling en uitvoering van de buurtteams. Artikel 7 Beoordelingsprocedure 1. Het college laat zich bij de beoordeling van de subsidieaanvragen bijstaan door een beoordelingscommissie, die bestaat uit ambtenaren en externe leden. 2. De beoordelingsprocedure kent een drempeltoets als bedoeld in artikel 8, eerste lid en een kwalitatieve toets als bedoeld in artikel 8, tweede lid. 4

5 3. Indien een aanvraag niet voldoet aan één eis van de drempeltoets wijst het college de aanvraag af. 4. De kwalitatieve toets omvat een beoordeling van de subsidieaanvraag en alle door de subsidieaanvrager in het kader van deze regeling verplicht ingediende bescheiden en een gesprek met het management van de buurtteamorganisatie sociaal. 5. Voor de criteria van de kwalitatieve toets worden punten toegekend als genoemd in artikel 8, tweede lid, waarbij de maximale totaalscore 100 punten is. Uitsluitend de subsidieaanvraag met de hoogste totaalscore op de kwalitatieve toets komt voor subsidie in aanmerking, waarbij geldt dat een subsidieaanvraag tenminste 60% van de beschikbare punten dient te hebben, op alle in artikel 8, tweede lid, genoemde criteria van de kwalitatieve toets. Artikel 8 Beoordelingscriteria 1. De subsidieaanvrager voldoet aan de volgende eisen: a. Op het moment van het indienen van de aanvraag alsmede na verlening van de subsidie voert de buurtteamorganisatie sociaal in de gemeente geen taken uit op het terrein van de aanvullende zorg. Na subsidieverlening is de buurtteamorganisatie sociaal uitsluitend verantwoordelijk voor de buurtteams sociaal; b. Het management en de medewerkers van de buurtteamorganisatie sociaal hebben expertise en ervaring op alle leefdomeinen van de Zelfredzaamheid-Matrix, activering, schuldhulpverlening en individuele voorzieningen (prestatieveld 6 Wmo) en kunnen dit toepassen op alle inwoners van Utrecht; c. Het managementteam heeft aantoonbaar kennis van de Utrechtse samenleving en het Utrechtse zorgveld; d. De buurtteamorganisatie sociaal zorgt voor een dekkend netwerk van buurtteams in de gemeente; e. De buurtteamorganisatie sociaal heeft ervaringsdeskundigheid geborgd en beschikt over een vorm van cliëntenparticipatie en een vertrouwenspersoon; f. De buurtteamorganisatie sociaal voldoet aan de eisen van de Wet bescherming persoonsgegevens en waarborgt de privacy door gezamenlijk met de toekomstige buurtteamorganisatie jeugd een privacy protocol op te stellen; g. De buurtteamorganisatie sociaal treft een regeling voor behandeling van klachten over gedragingen van hen of van voor hen werkzame personen jegens een cliënt in het kader van de verlening van begeleiding en zorg en brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van de cliënten; h. De buurtteamorganisatie sociaal voldoet aan de eisen zoals gesteld in de Wmo 2015; i. De buurtteamorganisatie sociaal voldoet aan de eisen zoals gesteld in de Wet normering topinkomens. 5

6 j. De buurtteamorganisatie sociaal neemt de medewerkers van de huidige zes buurtteams over, tenzij de medewerker hier zelf niet mee instemt. k. De subsidieaanvrager mag geen hoger bedrag aanvragen, dan het subsidieplafond dat is benoemd in artikel In de kwalitatieve toets wordt de subsidieaanvraag beoordeeld aan de hand van de volgende criteria: a. kwaliteit van de buurtteamorganisatie sociaal, waarbij een weegfactor van 30% geldt; b. werkwijze van de buurtteamorganisatie sociaal, waarbij een weegfactor van 30% geldt; c. samenwerking met partners in de buurt en in de gemeente en de samenwerking met aanbieders van aanvullende zorg, waarbij een weegfactor van 20% geldt; d. kwaliteit van het veranderproces bij de opbouw naar een buurtteamorganisatie sociaal, waarbij een weegfactor van 10% geldt ; e. hoogte van het aangevraagde subsidiebedrag en de mate waarin er een logisch verband bestaat tussen de activiteiten van de buurtteamorganisatie sociaal en de daarvoor benodigde middelen, welke van 10% meetelt. Artikel 9 Monitoring en verantwoording 1. De subsidieontvanger rapporteert conform de door het college vast te stellen monitorings- en verantwoordingssystematiek. 2. De subsidieontvanger maakt daarbij onder andere gebruik van het door het college voorgeschreven digitaal systeem voor monitoring en verantwoording. 3. De gemeente wil verder ontwikkelen hoe zij stuurt op de beoogde transformatiedoelen en de leidende principes van de transformatie. De subsidieontvanger wordt gevraagd zijn visie te geven op dit punt. 4. De subsidieontvanger verwoordt in de aanvraag verder op welke wijze zij via monitoring maximaal stuurt op de leereffecten binnen en tussen de teams en de ontwikkeling van de werkwijze in kwalitatieve en kwantitatieve zin. Uw visie wordt betrokken bij het door het college vast te stellen verantwoordingssystematiek. 5. De subsidieontvanger verantwoordt de resultaten van de onderscheiden diensten conform de beschrijving in de subsidieverleningsbeschikking. Vanwege het innovatieve karakter van de werkwijze van de Buurtteams wordt de verantwoording over deze resultaten de komende jaren verder doorontwikkeld. 6. De subsidieontvanger dient jaarlijks een financiële verantwoording in. Over de opbouw van deze begroting en de financiële verantwoording daarover vindt nadere afstemming plaats na vaststelling van de monitorings- en verantwoordingssystematiek. De financiële verantwoording is 6

7 voorzien van een accountantsverklaring conform het controleprotocol van de gemeente Utrecht waarin gerefereerd wordt aan de verplichtingen uit de verleningsbeschikking en de ASV. 7. De gemeente beziet in de eerste jaren monitoring en informatievoorziening in het licht van de meerjarige transformatie, de financiële beheersbaarheid, de overgangsafspraken en het bijbehorende proces van leren en ontwikkelen. Zodoende heeft de buurtteamorganisatie sociaal frequent voortgangsgesprekken met (vertegenwoordigers van) het college. Artikel 10 Uitvoeringsverplichtingen 1. De buurtteamorganisatie draagt er zorg voor, dat de activiteiten adequaat en ongestoord voortgang vinden. Zij is integraal verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en de inzet van gekwalificeerd personeel. De adequate personele invulling is volledig haar verantwoordelijkheid. 2. Het management van de buurtteamorganisatie sociaal heeft een werkplek in Utrecht en is bereikbaar voor medewerkers en vertegenwoordigers van de gemeente en samenwerkingspartners. 3. De subsidieaanvrager maakt na verlening van de subsidie, kennis met inwoners in wijken en buurten en met relevante partners. Artikel 11 Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling Buurtteamorganisatie Sociaal. 7

8 Toelichting 1. Inleiding Voor u ligt de Subsidieregeling Buurtteamorganisatie Sociaal voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december Deze beleidsregel vormt het kader voor de beoordeling van subsidieaanvragen die op grond van deze regeling worden ingediend. De gemeente Utrecht wil middels deze subsidieregeling subsidie verlenen aan één buurtteamorganisatie sociaal voor de oprichting, doorontwikkeling en uitvoering van de buurtteams sociaal. De vele onzekere factoren in onder andere het wettelijke en financiële kader van de nieuwe Wmo maken dat de gemeente op zoek is naar een samenwerkingspartner die in co-creatie met de gemeente aan de slag gaat met het ontwikkelen van een nieuwe werkwijze die past bij haar ambitie en doelstellingen en alle veranderingen in de zorg. De kaders van deze subsidieregeling zijn afkomstig uit de gemeentelijke visie 'Op eigen kracht en Meedoen naar Vermogen', de Kadernota Meedoen naar Vermogen en het Uitvoeringsplan Eerste fase Meedoen naar Vermogen en de bijbehorende raadsbrief over de ontwikkelgerichte uitvraag van de Buurtteams Sociaal. In juli verwacht het college het Uitvoeringsplan Tweede fase Meedoen naar Vermogen naar de Raad te kunnen sturen (de behandeling is in het najaar). In dit Uitvoeringsplan geeft het college aan hoe de nieuwe organisatie in samenspraak met de gemeente invulling wil geven aan de ontwikkelpunten van het buurtteamconcept binnen de door de raad gestelde kaders. Als subsidieaanvrager moet u bij het opstellen van uw aanvraag rekening houden met deze kaders alsmede met de algemene subsidieverordening van de gemeente Utrecht. U kunt de nota's downloaden van Daarnaast moet u rekening houden met de Algemene wet bestuursrecht, en in het bijzonder titel 4.2 van deze wet. 2. Achtergrond De gemeente Utrecht bereidt zich voor op de decentralisatie van Rijkstaken naar de lokale overheid op het gebied van zorg en ondersteuning. Hierbij gaat het om de decentralisatie van onderdelen van de AWBZ naar de Wmo per 1 januari 2015 en dan met name de ondersteuning van mensen zodat zij thuis kunnen blijven wonen en naar vermogen deel kunnen nemen aan de samenleving. Voor de gemeente is deze decentralisatie een flinke uitdaging. In de eerste plaats wordt het takenpakket aanzienlijk uitgebreid, waarbij het budget voor dat takenpakket met 25% wordt gekort. Het Rijk acht deze budgetkorting van 25% mogelijk omdat zij voor ogen heeft dat gemeenten de zorg en ondersteuningstaken dichterbij de inwoners op een meer integrale wijze kunnen aanbieden. De korting op het budget voor de hulp bij het huishouden (HbH) wordt zelfs met 40% gekort. Tegelijkertijd vinden er nog twee andere decentralisaties plaats: de zorg voor jeugd en participatie en inkomen. De exacte invulling van het nieuwe gemeentelijke takenpakket, het beschikbare budget en de datum van inwerkingtreding van de nieuwe Wmo 2015 zijn nog altijd aan verandering onderhevig. In de voorbereidingen is steeds flexibel meebewogen met deze veranderingen. Naarmate de tijd vorderde zijn 8

9 de voorstellen van het college aan de raad steeds concreter geworden. In juli 2014 wordt een definitief wettelijk kader verwacht en in juni 2014 moet duidelijkheid komen over het macrobudget van de nieuwe Wmo. De nieuwe taken worden verknoopt met verantwoordelijkheden die de gemeente al langere tijd heeft. In het toekomstbeeld van de gemeente is Utrecht een sociaal vitale stad. Dit vraagt om een werkwijze en systeem dat niet aanbodgericht is, maar passende ondersteuning dicht bij mensen kan leveren. De gemeente hanteert de volgende twee hoofddoelstellingen: Utrecht is een vitaal sociale stad, waar inwoners betrokken zijn en verantwoordelijkheid voor hun omgeving nemen; In Utrecht krijgen ook kwetsbare inwoners de kans om hun toekomst in eigen handen te nemen, mee te doen en zich te ontwikkelen. Het realiseren van deze doelstellingen vraagt om een fundamentele vernieuwing van de ondersteuning van kwetsbare inwoners in de stad. De vernieuwing vraagt om meer dan wat eenvoudig verstelwerk. De gemeente werkt daarom aan drie sporen: Spoor 1: een sterk netwerk aan basisvoorzieningen dat voor alle inwoners toegankelijk is en het benutten van het zelforganiserend vermogen van de samenleving; Spoor 2: een hoogwaardige sociale basiszorg met buurtteams; Spoor 3: een solide vangnet voor de meest kwetsbare inwoners in de stad. Buurtteams sociaal Veel gemeenten willen invulling geven aan de wens van het Rijk om de zorg en ondersteuningstaken dichterbij de inwoners op een meer integrale wijze aan te bieden door middel van de inzet van sociale wijkteams, waarin professionals met verschillende specialismen samenwerken. Gemeente Utrecht noemt dit buurtteams. De gemeente doet al sinds 2012 ervaring op met buurtteams, en de eerste evaluatie van de buurtteams was positief. Zowel de werkwijze als de mogelijkheden om ondersteuning beter en goedkoper aan te bieden werden positief geëvalueerd. Anders dan veel andere gemeenten wil Utrecht niet alleen de toegang tot ondersteuning beleggen in buurtteams, maar ook ongeveer 85% van de begeleiding door de buurtteams laten verzorgen. Met deze buurtteams wil de gemeente de volgende doelen bereiken: Het hoofddoel van het Utrechtse model voor zorg en ondersteuning voor volwassenen is om Utrecht een vitale sociale stad te laten zijn, waar inwoners betrokken zijn en verantwoordelijkheid voor hun omgeving nemen. De teams sociaal moeten er aan bijdragen dat ook kwetsbare inwoners de kans krijgen om hun toekomst in eigen handen te nemen, mee te doen en zich te ontwikkelen; Het hoofddoel van de sociale basiszorg en daarbinnen de buurtteams, is om Utrechters in staat te stellen om samen met hun directe omgeving, een adequate oplossing te vinden voor hun (zorg)vraag. De cliënt heeft en houdt zelf de regie bij het oplossen van de problemen. Het 9

10 zelforganiserend vermogen van het individu wordt zoveel mogelijk benut. De professionele inzet sluit aan bij de mogelijkheden van de Utrechter om zelf een actieve inbreng te leveren. Leidende principes De veranderingen in Utrecht, en dus ook de ontwikkeling van de buurtteams worden voorbereid en uitgevoerd volgens de volgende leidende principes: 1. Eigen verantwoordelijkheid, keuzevrijheid en wederkerigheid zijn vanzelfsprekend Gemeente Utrecht gaat er vanuit dat iedereen zijn leven zelfstandig vormgeeft en daarbinnen oplossingen zoekt voor de eigen problemen. Waar nodig ondersteunt de gemeente. 2. Ruimte voor professionele afwegingen en beslissingen Iedereen is uniek. De samenleving van Utrecht is een mozaïek van leefstijlen. Het ondersteunen van inwoners bij het oplossen van de eigen problemen vraagt zodoende om passende ondersteuning, om flexibiliteit in plaats van uniformiteit. Om dit te kunnen bieden is ruimte voor professionele afwegingen en beslissingen essentieel. 3. Normaliseren en uitgaan van de mogelijkheden Bij het bieden van ondersteuning is het adagium normaliseren. Het gaat om het herstel van het gewone leven, waar problemen onderdeel van uitmaken. Nagenoeg iedereen is op een bepaald moment in zijn leven hulpbehoevend. Normaliseren vraagt om een focus op eigen kracht, gezond verstand en het zoeken naar eenvoudige oplossingen. 4. Hoogwaardige generalistische professionals aan de voorkant De beoogde vernieuwing valt of staat met de rol van de professional. Zij vervullen een sleutelrol in de realisatie van kwalitatieve en betaalbare ondersteuning en zorg. Zodoende zetten wij in op hoogwaardige generalistische professionals aan de voorkant. 5. Eenvoudiger systeem Een systeem dat gekenmerkt wordt door eenvoud. Dat wil zeggen eenvoudig toegankelijke Basiszorg in de buurt, beperkte registratie en directe manieren van verantwoording en rondom een hulpvraag zo min mogelijke coördinatie en doorverwijzing. Het uitgangspunt één plan, één gezin en één aanspreekpunt sluit hierbij aan. 3. De subsidieregeling Buurtteamorganisatie Sociaal Om invulling te geven aan hoogwaardige sociale basiszorg met buurtteams, heeft het college deze subsidieregeling opgesteld. Omdat de werkwijze van de buurtteams nog niet is uitgekristalliseerd, is deze regeling opgezet als een ontwikkelgerichte uitvraag. Bovendien maakt de onzekerheid over het wettelijke en financiële kader dat in deze fase flexibiliteit geboden is. Deze regeling heeft het karakter van een ontwikkelgerichte uitvraag om twee redenen. In de eerste plaats is het cruciaal dat alle inwoners van gemeente Utrecht per 1 januari 2015 toegang hebben tot de 10

11 buurtteams sociaal. De organisatie die hiervoor verantwoordelijk wordt heeft ten minste een half jaar nodig om per 1 januari 2015 stedelijk operationeel te zijn en de minimaal benodigde functies te kunnen uitvoeren. Zij kan in 2015 stapsgewijs toegroeien naar de uiteindelijke omvang. Analoog wordt in 2015 de omvang van de aanvullende zorg gespiegeld afgebouwd. De gemeente Utrecht kiest ervoor om gefaseerd te vernieuwen. In 2015 ligt het accent van de vernieuwing op de Buurtteams. Op andere onderdelen van het Utrechtse model is de inzet in belangrijke mate gericht op continuïteit van ondersteuning in combinatie met het realiseren van de taakstelling. In 2014 worden hierover afspraken gemaakt met bestaande aanbieders. Voor het jaar 2016 en verder zal de gemeente ook voor deze onderdelen van het Utrechtse model meer fundamentele keuzes moeten maken over de wijze van sturing, bekostiging en inkoop. Dit vergt uiteraard nadere besluitvorming in de Gemeenteraad, naar verwachting in het eerste kwartaal van Het college wil subsidie verlenen aan een betrouwbare partner ten behoeve van de oprichting, doorontwikkeling en uitvoering van de buurtteams en het leveren van generalistische basiszorg. Door de in het bovenstaande genoemde onzekere factoren zoekt de gemeente een buurtteamorganisatie die in co-creatie met de gemeente de transitie naar een stedelijk dekkend netwerk van buurtteams vorm geeft. Door het ontwikkelgerichte karakter van deze subsidieregeling is het nog niet mogelijk om reeds in deze subsidieregeling alle activiteiten die de buurtteamorganisatie sociaal na subsidieverlening gaat uitvoeren te specificeren. Het college zal derhalve grond van artikel 4:30, eerste lid Awb een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend opnemen in de verleningsbeschikking, en voor zover dit noodzakelijk is de omschrijving van de activiteiten op grond van artikel 4:30, tweede lid, Awb, nader concretiseren op een later tijdstip. Het betreft hier met name die onderdelen, maar niet uitsluitend, die in co-creatie met de gemeente verder worden ontwikkeld. 4. De buurtteamorganisatie sociaal Zoals uit het bovenstaande moge blijken, wil het college op grond van deze subsidieregeling een buurtteamorganisatie selecteren die in staat is om samen met de gemeente de ontwikkelopgave te volbrengen en die binnen de voornoemde leidende principes opereert. Daarnaast gaat de buurtteamorganisatie werken volgens de uitgangspunten zoals opgenomen in deze paragraaf. Binnen een buurtteam sociaal werkt een team generalisten en een team Informatie en Advies. Van de uitvoerende medewerkers wordt verwacht dat zij generalistisch werken of inwoners informeren of (juridisch) advies geven. Van groot belang hierbij zijn goede informatievoorziening, zichtbaarheid en goede communicatie met diverse inwoners, zoals mensen met een beperking, ouderen en mensen met een andere culturele achtergrond. De activiteiten van de buurtteams sociaal, die op grond van een gemeentelijke subsidiebeschikking worden uitgeoefend door U Centraal, worden op basis van samenwerkingsafspraken tussen U Centraal en de Buurteamorganisatie Sociaal ondergebracht binnen de buurtteams. Activiteiten, principes en uitgangspunten van de buurtteams sociaal De buurtteams sociaal vervangen onder andere de volgende activiteiten: Ambulante (woon)begeleiding, (een klein deel hiervan blijft in de aanvullende zorg); 11

12 Ondersteuning van cliënten: maatschappelijk werk, sociaal raadsliedenwerk, ouderenadvies, (individuele) ondersteuning van mensen met een beperking (MEE), budgetbegeleiding, thuisbegeleiding; Begeleiding binnen de aanpakken: Voorkom Huisuitzetting!, Woonoverlast, woonhygiënische problemen en het Laatste Kans beleid; Begeleiding naar zelfstandigheid voor vrouwenopvang, Woonbegeleiding naar zelfstandigheid en nazorg Maatschappelijke opvang, een deel van de stabiliserende begeleiding (maatschappelijke opvang) naar de buurtteams (onderdeel transitieopgave intensieve ambulante begeleiding) en Corporatiehotels; Informatievoorziening; (Juridisch) advies; Sociale activering. De buurtteamorganisatie sociaal hanteert de volgende principes en uitgangspunten: De buurtteamorganisatie sociaal gaat vooralsnog uit van een totaal van circa 20 voordeuren voor buurtteams in de stad; De buurtteamorganisatie sociaal gebruikt als uitgangspunt de gemeentelijke visie 'Op eigen kracht en Meedoen naar Vermogen', de Kadernota Meedoen naar Vermogen en het Uitvoeringsplan Eerste fase Meedoen naar Vermogen en de bijbehorende raadsbrief over de ontwikkelgerichte uitvraag van de Buurtteams Sociaal op een later moment aangevuld met het Uitvoeringsplan Tweede Fase Meedoen naar Vermogen (zomer 2014), het Werkkader ' Ruimte voor professionals' en het logboek dat de uitwerking van een aantal ontwikkelopgaven bevat door de pilot buurtteams (najaar 2014). Op deze ervaringen en inzichten wordt voortgebouwd; De buurtteams zijn er om mensen te ondersteunen die zelf, met hun directe omgeving of met de voorzieningen uit de Stad zoals het welzijnswerk en collectieve buurtvoorzieningen, onvoldoende een oplossing kunnen vinden voor hun vraag op sociaal gebied. Het buurtteam vervult een spilfunctie tussen spoor 1 (de Stad) en spoor 3 (de Aanvullende zorg). De verdeling van werkzaamheden wordt in co-creatie met de gemeente nader ingevuld; De buurtteams leveren begeleiding en zorg en hebben daarnaast een preventieve taak en een laagdrempelige uitstraling; Het buurtteam is een algemene voorziening: vrij toegankelijk en dus zonder indicatie in te schakelen en te benaderen. Het buurtteam is niet alleen gemakkelijk en dichtbij vindbaar voor inwoners van Utrecht, maar is ook makkelijk vindbaar en benaderbaar voor professionals van andere organisaties en instellingen; Het buurtteam werkt outreachend en kan inwoners opzoeken, bijvoorbeeld naar aanleiding van een signaal van een samenwerkingspartner; 12

13 De regie blijft ook tijdens de begeleiding zoveel mogelijk bij de inwoner. Het uitgangspunt is één huishouden, één plan, één regisseur; De buurtteams kijken vooral wat mensen wél kunnen in plaats van te focussen wat er allemaal niet goed gaat. Ook bekijken zij welke rol het sociale netwerk kan spelen en proberen dat netwerk te versterken; Van de buurtteams krijgen inwoners passende ondersteuning. Dat wil zeggen: hulp in aanvulling op wat ze zelf kunnen en zodanig dat ze zo min mogelijk afhankelijk zijn of worden van professionele ondersteuning; De ondersteuning die geboden wordt ademt mee met de zorgvraag. Dit vraagt om het op- en afschalen van de ondersteuning die geboden wordt. Feitelijk geldt hetzelfde voor de sociale- en medische ondersteuning. Zij moeten elkaar met gemak kunnen vinden. De huisarts en de professionals in de buurtteams fungeren daarbij als tandem; Als de problematiek te specialistisch is kan een buurtteammedewerker een specialist invliegen; De buurtteams fungeren niet als crisisopvang of crisisinterventie. Voor crisissituaties die te voorzien zijn maken de buurtteams afspraken met de cliënt, de omgeving en/of organisaties die in de avonden nachturen bereikbaar zijn. Als er behoefte is aan anonieme aandacht kunnen cliënten contact opnemen met de Telefonische Hulpdienst Utrecht. Bij onvoorziene crisissituaties kunnen cliënten gebruik maken van de bestaande crisisopvang; De buurtteams hanteren geen dwang in hun methodiek; De buurtteams voorzien niet in begeleiding in de avond- en nachturen; De buurtteams werken nauw samen met teams Jeugd, met de medische basiszorg: huisarts, de wijkverpleegkundige en de basis geestelijke gezondheidszorg (GGZ), de woningbouwcorporaties, vrijwilligersorganisaties en andere partners; Het belang van de cliënt staat centraal. De buurtteam medewerkers werken vanuit hun professionele autonomie in het belang van de inwoner; De buurtteamorganisatie geeft continuïteit aan het gezamenlijke buurtteams-beeldmerk en de website die begin 2014 is ontwikkeld; In die gevallen waar het buurtteam al in het huishouden aanwezig is geeft het buurtteam een advies voor individuele verstrekkingen en stelt W&I de beschikking op. In alle andere gevallen worden de aanvragen bij W&I afgehandeld. 5. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Beleidsregels Deze subsidie heeft het karakter van een beleidsregel als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening 2014 en is door het college vastgesteld ten behoeve van de uitvoering het subsidiebeleid voor het ontwikkelen van een hoogwaardige generalistische sociale basiszorg via buurtteams. Met deze subsidieregeling wordt een buurtteamorganisatie geselecteerd voor de oprichting, 13

14 doorontwikkeling en uitvoering van de buurtteams binnen de door de raad vastgestelde kaders. Deze beleidsregel bevat de beoordelingswijze, de beoordelingscriteria en de wijze waarop deze subsidie wordt uitgevoerd. Artikel 2 Begripsomschrijvingen Geen toelichting Artikel 3 Doel van de subsidie In artikel 3 is geregeld wat het doel van de subsidieregeling is en wie voor subsidie in aanmerking komt. Op grond van de activiteiten en de principes van de buurtteamorganisaties sociaal zoals opgenomen onder 4 van deze toelichting, heeft het college er voor gekozen om subsidie te verstrekken aan maximaal één buurtteamorganisatie sociaal voor de oprichting en ontwikkeling van de buurtteams en het leveren van hoogwaardige generalistische basiszorg. Met deze buurtteamorganisatie wil het college de buurtteams verder ontwikkelen. Daarom heeft deze subsidieregeling dan ook het karakter van een uitvraag. Wellicht ten overvloede zij erop gewezen dat deze subsidieregeling afhankelijk is van de invoering van de Wmo Als deze wet niet op 1 januari 2015 wordt ingevoerd, zal het college geen subsidie verlenen op grond van deze subsidieregeling. Naast de onder 4 genoemde taken en activiteiten zal een buurtteam een spilfunctie vervullen tussen spoor 1 (basisvoorzieningen in de stad) en spoor 3 (aanvullende zorg). Met het oog op deze spilfunctie heeft het college er voor gekozen dat de buurtteamorganisatie onafhankelijk dient te zijn. Dit betekent dat de subsidieaanvrager op het moment van indienen van de aanvraag alsmede na verlening van de subsidie geen taken mag uitvoeren op het terrein van de andere twee sporen. De buurtteamorganisatie mag uitsluitend verantwoordelijkheid dragen voor de buurtteams Sociaal en de aanvrager kan om die reden geen aanvraag indienen voor de Subsidieregeling Buurtteamorganisatie Jeugd en Gezin. Artikel 4 Subsidieplafond In dit artikel is het subsidieplafond opgenomen. Voor het kalenderjaar 2015 is een subsidie van 12,5 miljoen beschikbaar voor één buurtteamorganisatie. Dit bedrag is alleen beschikbaar wanneer er voldoende gelden beschikbaar worden gesteld, onder voorbehoud tot vaststelling van de programmabegrotingen wanneer de subsidiestaat 2015 wordt goedgekeurd. Voor 2016 en verder is er 14,5 miljoen euro beschikbaar. Bij de berekening van het subsidieplafond zijn de kosten van de activiteiten van U Centraal buiten beschouwing gelaten. 14

15 Artikel 5 Subsidieaanvraag De subsidieaanvraag moet uiterlijk 15 mei 2014 zijn ontvangen door gemeente Utrecht op het volgende adres: Kaatstraat 1, Utrecht t.a.v. Maatschappelijke Ontwikkeling, Meedoen naar Vermogen De aanvraag moet schriftelijk in tweevoud worden ingediend en digitaal worden aangeleverd op een USBstick. Aanvragen die per fax of , of op andere niet voorgeschreven wijze, zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen. Voorts maakt de subsidieaanvrager gebruik van het door het college voorgeschreven aanvraagformulier en wordt voorzien van de verplichte bescheiden. Als de subsidieaanvrager geen gebruik maakt van het formulier, of verplichte bescheiden ontbreken, loopt de subsidieaanvrager het risico dat de aanvraag niet in behandeling wordt genomen. De subsidieaanvrager kan tot en met 15 april 2014 per vragen stellen via het volgende adres: subsidieregelingbuurtteamssociaal@utrecht.nl. De vragen worden anoniem en voor alle aanvragers inzichtelijk beantwoord. Artikel 6 Subsidieverlening Zoals eerder aangegeven verleent het college aan maximaal één buurtteamorganisatie sociaal subsidie voor de oprichting, doorontwikkeling en uitvoering van de buurtteams. Artikel 7 Beoordelingsprocedure De boordelingsprocedure kent een drempeltoets en een kwalitatieve toets. In artikel 8, eerste lid, zijn de eisen van de drempeltoets opgenomen en in artikel 8, tweede lid zijn de criteria van de kwalitatieve toets opgenomen. Als een aanvraag niet voldoet aan één eis van de drempeltoets, wordt deze niet verder beoordeeld en afgewezen. Als een aanvraag aan alle drempelcriteria voldoet, wordt deze beoordeeld aan de hand van de kwalitatieve criteria. De kwalitatieve toets bevat een beoordeling aan de hand van de ingediende subsidieaanvraag en een gesprek met het management van de buurtteamorganisatie. Het is voor de gemeente van belang om kennis te maken met de mensen die het ontwikkelproces gaan uitvoeren en die de buurtteamorganisatie in goede banen moeten gaan leiden. In de beoordeling op de kwalitatieve criteria wordt een cijfer toegekend. De punten die per criterium maximaal kunnen worden behaald zijn genoemd in artikel 8. Deze beoordeling leidt tot een totale puntentelling. De aanvraag met de hoogste eindbeoordeling, komt voor subsidie in aanmerking. Het college laat zich bij de beoordeling bijstaan door een beoordelingscommissie die bestaat uit ambtenaren en externe deskundigen. 15

16 Artikel 8 Beoordelingscriteria In de toelichting op artikel 7 is de beoordelingsprocedure uitgelegd. In artikel 8 zijn de criteria waarop getoetst wordt weergegeven. In artikel 8, eerste lid zijn de toetsingscriteria van de drempeltoets weergegeven, en in artikel 8, tweede lid zijn de toetsingscriteria van de kwalitatieve toets opgenomen. Drempeltoets In de drempeltoets gaat het om de volgende eisen: a. Op het moment van het indienen van de aanvraag alsmede na verlening van de subsidie voert de buurtteamorganisatie sociaal in de gemeente geen taken uit op het terrein van de aanvullende zorg. Na subsidieverlening is de buurtteamorganisatie sociaal uitsluitend verantwoordelijk voor de buurtteams sociaal; b. Het management en de medewerkers van de buurtteamorganisatie sociaal hebben expertise en ervaring op alle leefdomeinen van de Zelfredzaamheid-Matrix, activering, schuldhulpverlening en individuele voorzieningen (prestatieveld 6 Wmo) en kunnen dit toepassen op alle inwoners van Utrecht; De buurtteamorganisatie sociaal moet kennis en ervaring hebben georganiseerd met betrekking tot in ieder geval de volgende doelgroepen: mensen met verstandelijke beperkingen, met psychiatrische problematiek, met zware multi problematiek, met psychosociale problematiek, (dementerende) ouderen en migranten. Deze kennis en ervaring moet zowel bij het management van de buurtteamorganisatie als bij de in te zetten medewerkers aanwezig zijn; c. Het managementteam heeft aantoonbaar kennis van de Utrechtse samenleving en het Utrechtse zorgveld; d. De buurtteamorganisatie sociaal zorgt voor een dekkend netwerk voor buurtteams in de stad; Het buurtteam is een laagdrempelige voorziening, die vrij toegankelijk en zonder indicatie is in te schakelen en benaderen. Daarom is het van belang dat een buurtteam gemakkelijk en dichtbij vindbaar is voor zowel inwoners van Utrecht, als voor professionals van andere organisaties en instellingen. Het team Sociaal en het team Jeugd dragen samen de verantwoordelijkheid voor de Voordeur van het buurtteam. Vanaf 1 januari 2015 is er een stadsbreed netwerk, dat in de loop van het jaar 2015 toegroeit naar een volledig operationeel en dekkend netwerk. e. De buurtteamorganisatie sociaal heeft ervaringsdeskundigheid geborgd, beschikt over een regeling voor inwonersparticipatie en een vertrouwenspersoon; In ieder buurtteam is een ervaringsdeskundige actief; ofwel als professionele medewerker van het team Sociaal, of doordat de ervaringsdeskundige bij werk- en casuïstiek besprekingen aanschuift. Iemand die zelf ooit hulpbehoevend is geweest, heeft als geen ander kijk op de wijze waarop ondersteuning in de praktijk werkt. Door deze persoon te betrekken bij het werk, beïnvloedt hij of zij de kwaliteit positief. Inwoners en clienten kunnen de buurtteamorganisatie een spiegel voorhouden mbt het functioneren. In 2014 wordt door de 6 pilot buurtteams ervaring opgedaan met verschillende methoden en vormen 16

17 hiervoor. De buurtteamorganisatie bouwt voort op deze ervaringen en faciliteert dat ieder buurtteam zorgt voor inwonersparticipatie. f. De buurtteamorganisatie sociaal voldoet aan de eisen van de Wet bescherming persoonsgegevens en waarborgt de privacy door gezamenlijk met de buurtteamorganisatie jeugd een privacy protocol op te stellen; Privacybescherming en proportionele gegevensuitwisseling zijn het uitgangspunt. Daarom is het een voorwaarde dat de Buurtteamorganisatie sociaal voldoet aan alle wettelijke vereisten. Daarnaast garandeert de subsidieaanvrager dat de buurtteamorganisatie sociaal samen met de buurtteamorganisatie jeugd de privacy waarborgt in een op maat gesneden privacy protocol voor de buurtteams. g. De buurtteamorganisatie sociaal treft een regeling voor behandeling van klachten over gedragingen van hen of van voor hen werkzame personen jegens een cliënt in het kader van de verlening van begeleiding en zorg en brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van de cliënten; h. De subsidieaanvrager voldoet aan de eisen zoals gesteld in de Wmo 2015; i. De buurtteamorganisatie sociaal voldoet aan de eisen zoals gesteld in de Wet normering topinkomens; j. De buurtteamorganisatie neemt de medewerkers van de huidige zes buurtteams over, tenzij de medewerker hier zelf niet mee instemt; k. De subsidieaanvrager mag geen hoger bedrag aanvragen, dan het subsidieplafond dat is benoemd in artikel 4. Kwalitatieve toets Bij de kwalitatieve toets wordt de kwaliteit van de Buurtteamorganisatie en haar werkzaamheden beoordeeld. Hierbij wordt gekeken naar de volgende criteria: a. kwaliteit van de buurtteamorganisatie sociaal, welke voor 30% meetelt; b. werkwijze van de buurtteamorganisatie sociaal, welke voor 30% meetelt; c. samenwerking met partners in de buurt en in de gemeente en de samenwerking met aanbieders van aanvullende zorg, welke voor 20% meetelt; d. kwaliteit van het veranderproces bij de opbouw naar een buurtteamorganisatie sociaal, welke voor 10% meetelt; e. hoogte van het aangevraagde subsidiebedrag en de mate waarin er een logisch verband bestaat tussen de activiteiten van de buurtteamorganisatie sociaal en de daarvoor benodigde middelen, welke voor 10% meetelt. 17

18 Deze criteria worden beoordeeld aan de hand van de volgende subcriteria: A. Kwaliteit van de buurtteamorganisatie sociaal (30 procent) We verwachten voor dit onderdeel niet meer dan vier A4 te ontvangen. Leiderschap en ervaring directie / managementteam Voor het slagen van de buurtteamorganisatie en het complexe veranderingsproces dat daarmee gepaard gaat, is de kwaliteit van het management/het directieteam van doorslaggevend belang. Het management dient het Utrechtse model te doorgronden en in samenwerking met anderen verder te kunnen ontwikkelen. Fundamentele vernieuwing en financiële beheersbaarheid gaan hierbij hand in hand. De subsidieaanvrager moet hier aangeven welke personen op het moment van het indienen van de subsidieaanvraag in beeld zijn voor de directie/ het managementteam, inclusief de CV's van deze personen. Belangrijk is dat de beoogd leidinggevenden: - expertise en ervaring hebben met het managen van soortgelijke organisaties, en (gezamenlijk) van zowel de verschillende doelgroepen als de verschillende leefgebieden zoals genoemd in artikel 8, eerste lid, sub a; - kunnen aangeven hoe zij de buurtteamorganisatie gaan opzetten en doorontwikkelen, in goede samenwerking met gemeente en partners; - aantoonbare ervaring en expertise hebben in het managen van grote veranderingen en het werken in/aan een lerende organisatie met ruimte voor professionals; - kennis van en ervaring hebben met het complexe krachtenveld buiten de organisatie (samenwerking met partners in de medische basiszorg en spoor 1); - kennis hebben van de Utrechtse samenleving en het Utrechtse zorgveld; - gewend zijn te opereren in een complexe politiek- bestuurlijke context. Het in de subsidieaanvraag en het gesprek getoonde persoonlijk leiderschap en competenties moeten de gemeente het vertrouwen geven dat de subsidieaanvrager deze opdracht in dit krachtenveld tot een goed einde kan brengen. Tenslotte moet de subsidieaanvrager aangeven hoe zij gericht kwalitatief hoogwaardige managers werft, die beschikken over de juiste expertise en competenties. Kennis en ervaring van de medewerkers De ontwikkeling van de buurtteams en het leveren van hoogwaardige generalistische ondersteuning en informatie en (juridisch) advies valt of staat met de rol van de professional. Zij vervullen een sleutelrol in de realisatie van kwalitatieve en betaalbare ondersteuning en zorg. Het generalistisch werken van de buurtteams vraagt specifieke competenties van de professionals en hun teamleiders. De medewerkers en teamleiders moeten over voldoende kennis en ervaring beschikken om de juiste kwalitatieve ondersteuning te kunnen bieden. In ieder buurtteam is expertise en een netwerk 18

19 aanwezig op de belangrijkste leefdomeinen van cliënten in de buurt, zoals het gebied van participatie en activering. Betrokkenheid met en affiniteit bij werk- en inkomensproblematiek is belangrijk. Onder dit beoordelingscriterium moet de subsidieaanvrager ook aangeven hoe zij gericht kwalitatief hoogwaardig personeel werft, dat beschikt over de juiste competenties. De subsidieaanvrager geeft aan op welke wijze zij invulling geeft aan de per buurtteam vereiste ervaringsdeskundigheid. Ook moet de subsidieaanvrager specifiek aangeven op welke wijze de buurtteams gaan samenwerken met Werk & Inkomen van de gemeente op het gebied van werk en activering, schulden en individuele Wmo-voorzieningen (prestatieveld 6) zodat mensen maximaal kunnen participeren en waar mogelijk hun eigen geld kunnen verdienen. De organisatie van de buurtteamorganisatie sociaal Hier moet de subsidieaanvrager ingaan op de wijze waarop zij is georganiseerd en hoe het sturingsen toezichtsmodel eruit ziet. De buurtteamorganisatie moet eenvoudig georganiseerd en financieel transparant zijn. De subsidieaanvrager moet hier tevens ingaan op de wijze waarop de buurtteamorganisatie conform de ASV de monitoring- en verantwoordingsprocedures inricht en aangeven hoe zij in samenwerking met de partners en in co-creatie met de gemeente een adequaat systeem voor monitoring, verantwoording en bijsturing opzet, en hoe zij lering trekt uit de bevindingen van monitoring en verantwoording. Onderdeel van de monitoring en verantwoording betreft tenminste inzicht in de financiële consequenties. Ook dient de gemeente op basis hiervan de bedrijfsvoering kunnen toeten, de subsidieaanvrager moet aantonen hoe ze een goede bedrijfsvoering waarborgen. Kwaliteitsborging van de buurtteamorganisatie De subsidieaanvrager moet aangeven op welke wijze zij invulling geeft aan het uitgangspunt één plan, één gezin, één aanspreekpunt. Het uitgangspunt is een eenvoudig toegankelijke basiszorg in de buurt, beperkte registratie en directe manieren van verantwoording en rondom een hulpvraag zo min mogelijke coördinatie en doorverwijzing. De subsidieaanvrager moet voorts inzichtelijk maken hoe zij de professionele kwaliteit van medewerkers op peil houdt en doorontwikkelt middels gerichte werving op het moment van verloop van personeel, scholing, opleiding en coaching. Ook moet de buurtteamorganisatie aangeven hoe zij randvoorwaarden organiseert die maken dat de buurtteammedewerkers hun specialistische kennis op peil kunnen houden en doorontwikkelen. Ruimte voor professionele afwegingen en beslissingen Het ondersteunen van inwoners bij het oplossen van de eigen problemen vraagt om passende ondersteuning en om flexibiliteit in plaats van uniformiteit. De subsidieaanvrager moet dan ook ingaan op de wijze waarop de buurtteamorganisatie haar medewerkers ruimte biedt voor professionele afwegingen en beslissingen. Goed werkgeverschap Hier moet de buurtteamorganisatie aangeven op welke wijze zij een goed werkgever zal zijn en waarom medewerkers graag bij deze organisatie willen werken. De organisatie moet een aantrekkelijk 19

20 werkgever zijn voor kwalitatief goede medewerkers die zich willen en kunnen ontwikkelen en waar de professionals graag willen werken. De subsidieaanvrager doet een voorstel voor de wijze waarop vorm wordt gegeven aan Social Return. Utrechtse werklozen en werkzoekenden moeten meeprofiteren van de activiteiten die de gemeente subsidieert. Dit beleid noemen we Social Return. Het protocol is te raadplegen op de website of op te vragen bij Werk030. Cultuursensitiviteit De mate waarin de buurtteamorganisatie het cultuur sensitieve werken structureel heeft geborgd in de werkwijze, kwaliteitseisen en de samenstelling van de buurtteams. Wanneer binnen de organisatie als vanzelfsprekend met (interculturele) verschillen wordt omgegaan, zal dit bijdragen aan de kwaliteit van het primaire proces en daarmee aan het eindresultaat van de organisatie. De buurtteamorganisatie dient hierop vanaf de start te sturen (via de hiervoor benodigde kennis en competenties van de medewerkers). Van de geselecteerde organisatie eist de gemeente dat ze in haar visie en personeelsbeleid (de deskundigheid omtrent) het cultuursensitief werken structureel heeft geborgd. Verder dient de samenstelling van de teams te passen bij de aard van de problematiek en de vraag van cliënten in de buurt. De subsidieaanvrager moet aangeven op welke wijze zij dit bij de buurtteamorganisatie gaat waarborgen. B. De werkwijze van de buurtteamorganisatie sociaal (30 procent) We verwachten voor dit onderdeel niet meer dan vier A4 te ontvangen. Op welke wijze de buurtteamorganisatie toegankelijke en laagdrempelige ondersteuning en begeleiding biedt Het buurtteam is een algemene voorziening: vrij toegankelijk en dus zonder indicatie in te schakelen en te benaderen. Het buurtteam moet dan ook gemakkelijk vindbaar en benaderbaar zijn voor inwoners van Utrecht. Het buurtteam moet een outreachende werkwijze hanteren. De aanbieder geeft aan hoe zij hier invulling aan geeft en hoe dit wordt gewaarborgd, bijvoorbeeld via klanttevredenheidsonderzoek. Daarnaast geeft zij hier aan hoe gebruik gemaakt wordt van netwerken en informele zorg. De wijze waarop de buurtteamorganisatie borgt dat zij inwoners op een passende wijze ondersteunt, op tijd doorverwijst naar andere onderdelen van het zorgstelsel en voorkomt dat het doorverwijzen te vroeg plaatsvindt. Hierbij gaat de subsidieaanvrager in op de volgende factoren: De regie blijft ook tijdens de begeleiding zoveel mogelijk bij de inwoner. We gaan uit van één huishouden, één plan, één regisseur; De teams Sociaal kijken vooral wat mensen wél kunnen in plaats van te focussen wat er allemaal niet goed gaat. Ook bekijken zij welke rol het sociale netwerk kan spelen en proberen dat netwerk te versterken; 20