Ontwikkelingsverloop en validiteit van ADHD bij

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ontwikkelingsverloop en validiteit van ADHD bij"

Transcriptie

1 Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode Ontwikkelingsverloop en validiteit van ADHD bij Scriptie neergelegd voor het behalen van de graad van Licentiaat in de Pedagogische Wetenschappen, optie Orthopedagogiek door CHARLOTTE DE BRUYNE Promotor: Prof. Dr. H. Roeyers Begeleiding: Dr. A. Schepens

2 Ondergetekende, Charlotte De Bruyne, geeft toelating tot het raadplegen van de scriptie door derden. Handtekening student:

3 VOORWOORD In dit voorwoord wil ik even de tijd nemen om een aantal mensen te bedanken. Hierbij wil ik Prof. Dr. H. Roeyers bedanken die me de mogelijkheid gaf om dit onderzoek te verwezenlijken. Daarnaast wil ik hem bedanken voor het nalezen van de scriptie. Een bijzonder dankwoord wil ik richten aan Dr. A. Schepens voor de uitstekende begeleiding. Ze stond me voortdurend bij met raad en daad. Ik ben haar dankbaar voor de feedback, de steun, de uitleg en het tijdschema dat ze aanhield zodat ik mijn thesis tijdig kon indienen. Zo ook wil ik alle proefpersonen bedanken die deelnamen aan het onderzoek, opdat dit onderzoek mogelijk werd. Daarnaast wil ik Kristel De Vleeshouwer bedanken die me hielp met het zoeken van een aantal proefpersonen. Daarnaast wil ik in het bijzonder mijn moeder bedanken, die me in de vijf jaar studie aan de Universiteit Gent altijd is blijven steunen. Zonder haar had deze studie niet mogelijk geweest. Bedankt! Patrick Gerlo wil ik bedanken voor het nalezen van mijn thesis op taalfouten. Ook een woordje van dank aan de vriendinnen die me hier en daar een bemoedigend woordje toespraken en er steeds in geloofden dat ik mijn studie en scriptie tot een goed einde zou brengen. Tot slot wil ik mijn medestudenten, waarmee ik vele dagen in de bibliotheek doorbracht, bedanken voor het advies en vooral voor de leuke momenten die we samen beleefden. Ik hanteerde de APA normen (5.0) bij het schrijven van deze scriptie.

4 Inhoudsopgave PROBLEEMSTELLING 3 INLEIDING 5 1. Conceptualisering van ADHD Conceptualisering van ADHD bij kinderen en volwassenen Validiteit van ADHD bij volwassenen 7 2. Onderzoek naar het ontwikkelingsverloop van ADHD Kenmerken onderzoek Sterktes en beperkingen Klinisch ontwikkelingsverloop van ADHD Hoe evolueert het klinisch symptoombeeld? Ontwikkelingsverloop van comorbiditeit Ontwikkelingsverloop van psychosociaal functioneren21 4. Onderzoeksvragen 24 METHODE Deelnemers Rekrutering Steekproef Instrumenten Weschler adults intelligence scale-iii-nl ADHD bij volwassenen: ADHD-screener volgens DSM-IV criteria Zelf in te vullen vragenlijst voor volwassenen (ASR) 29

5 2.4. K-SADS-Pl: schema voor onderzoek van affectieve stoornissen en schizofrenie bij jongeren tussen 6-18 jaar Procedure Verwerking 32 RESULTATEN Voorspelt het symptoombeeld als kind het symptoombeeld als volwassene en zoja hoe? Welke symptomen bij de proefpersonen als kind voorspellen symptomen van onoplettendheid en hyperactiviteit bij de proefpersonen als volwassene? Hoe evolueren personen met ADHD doorheen de subtypes? In welke mate voorspelt het symptoombeeld als kind, het huidige symptoombeeld, comorbiditeit en psychosociaal functioneren voorspelt? Invloed van individuele symptoomdimensies op psychosociaal functioneren en comorbiditeit Oefenen subtypes van ADHD invloed uit op psychosociaal functioneren en comorbiditeit? 41 DISCUSSIE Bespreking resultaten Conclusie Sterktes en tekortkomingen Implicaties verder onderzoek Besluit 55 REFERENTIES 56

6

7 PROBLEEMSTELLING Tot in de jaren zeventig werd ADHD beschouwd als een stoornis die men veelal ontgroeit tijdens de adolescentie en zeker tijdens de volwassenheid (APA, 2000; Barkley, 1997; Conrad & Potter, 2000; Mannuzza, Klein, & Moulton, 2003). Dit idee werd versterkt doordat ADHD in de verschillende DSM-versies is ondergebracht bij stoornissen in zuigelingenleeftijd tot adolescentie. De DSM-IV-TR (APA, 2000) geeft aan dat de stoornis zich ook bij volwassenen blijft manifesteren, maar desondanks zijn de DSM-IV-TR criteria (APA, 2000), bedoeld voor kinderen van vier tot zestien jaar en dus niet aangepast aan de complexere leefwereld van volwassenen (Clarke, 2000; Faraone et al., 2000; Kooij, 2001; Mannuzza, Klein, Bessler, Malloy, & LaPadula, 1998; Wender, Wolf & Wasserstein, 2001). Follow-up onderzoek heeft aangetoond dat 30 tot 70% van de kinderen met ADHD, problemen blijft vertonen in de volwassenheid (Harpin, 2005; Murphy & Schachar, 2000). Uit andere prospectieve studies kunnen we immers halen dat 40% van de 15-jarigen nog steeds ADHD symptomen ervaren, waarvan nog 15 tot 30% van de 18-jarigen de symptomen bij zichzelf herkent (Brassett-Harknett & Butler, 2007). Follow-up studies geven echter nog vaak ambigue resultaten weer over het persisteren van ADHD op volwassen leeftijd. Deze resultaten zijn niet terug te brengen tot de persoonlijke geschiedenis van de stoornis bij het individu, maar wel afhankelijk van welke definitie van remissie of terugval er wordt gebruikt en de methode toegepast in studies (Biederman, Mick, & Faraone, 2000; Faraone et al., 2000; Mannuzza et al., 2003). De erkenning van ADHD bij volwassenen en adolescenten is dus een eerder recente ontwikkeling (Gallagher & Blader, 2001). In een empirisch luik willen we het ontwikkelingsverloop van volwassenen met ADHD onderzoeken. Aangezien ADHD lang als kindstoornis werd aanzien, beschikken we over zeer veel informatie over de symptomen en de klinische uiting van ADHD bij kinderen. Ook neuropsychologisch onderzoek werd gedaan bij kinderen. Daarnaast is er een relatief eenduidige en algemeen aanvaarde methode van diagnosering. In het empirische luik willen we nagaan hoe de stoornis evolueert met het stijgen van de leeftijd, op basis van retrospectief onderzoek, naar het symptoombeeld als kind van volwassenen die voldoen aan de symptoomomschrijving van ADHD. Zo willen we nagaan 1) of de symptomen bij die personen dezelfde zijn op volwassen leeftijd als op jonge leeftijd, dus of de klinische manifestatie nog dezelfde is, 2) of deze personen zich nog steeds in hetzelfde subtype bevinden en 3) in welke mate het symptoombeeld als kind, het huidige symptoombeeld, comorbiditeit en psychosociaal functioneren voorspelt.

8 Allereerst gaan we echter in op de conceptualisering van ADHD bij kinderen en volwassenen volgens de DSM-IV-TR (APA, 2000). Daarna geven we een overzicht van de kenmerken, sterktes en tekortkomingen van onderzoek naar het klinische ontwikkelingsverloop van ADHD. We sluiten de literatuurstudie af met een overzicht van wat is geweten over het klinische ontwikkelingsverloop van ADHD op basis van retrospectief en prospectief of follow-up onderzoek en dit vanuit verschillende invalshoeken: 1) het ontwikkelingsverloop van het symptoombeeld van ADHD, 2) het ontwikkelingsverloop van de comorbide stoornissen die samengaan met ADHD, 3) het ontwikkelingsverloop van het psychosociaal functioneren van personen met ADHD.

9 INLEIDING 1. Conceptualisering van ADHD In een eerste hoofdstuk bespreken we de conceptualisering van ADHD bij kinderen en volwassenen. In een eerste deel geven we de DSM-IV-TR criteria weer waaraan kinderen moeten voldoen om de diagnose toegeschreven te krijgen en gaan we na hoe de diagnose bij volwassenen gebeurt. In een tweede deel bespreken we de validiteit van ADHD bij volwassenen, alsook de validiteit van de diagnose van ADHD. De validiteit vormt echter een probleem omwille van enkele redenen. We bespreken die redenen in een laatste onderdeel van het eerste hoofdstuk Conceptualisering van ADHD bij kinderen en volwassenen Kindstoornis ADHD is een afkorting van Attention Deficit Hyperactivity Disorder en wordt gekenmerkt door drie primaire symptoomgroepen: aandachtsstoornissen, hyperactiviteit en impulsiviteit. De DSM-IV-TR (APA, 2000) maakt een opdeling in drie subtypes: het overwegend hyperactieve/impulsieve type, het overwegend onoplettende type en tot slot het gecombineerde type, waarin symptomen van beide types kunnen voorkomen. De DSM-IV-TR (APA, 2000) beschrijft een aantal diagnostische kenmerken die aanwezig moeten zijn om te kunnen spreken van ADHD. Een eerste criterium geeft aan dat kinderen zes of meer symptomen van onoplettendheid en/of zes of meer symptomen van hyperactiviteit/impulsiviteit moeten vertonen die minstens zes maanden aanwezig zijn en die inconsistent zijn met het ontwikkelingsniveau. Een tweede criterium betreft het gegeven dat sommige hyperactieve/impulsieve of onoplettende symptomen voor het zevende levensjaar moeten aanvangen. Deze symptomen moeten functionele beperkingen veroorzaken. Men noemt dit ook het aanvangsleeftijdscriterium. Een derde criterium beschrijft dat er sprake moet zijn van disfunctioneren in minimaal twee verschillende settings (op school [of werk] en thuis). Een vierde criterium geeft aan dat er duidelijke evidentie moet zijn dat het kind klinisch significante beperkingen ervaart in sociaal, academisch en beroepsmatig functioneren. Tot slot geeft het laatste criterium aan dat de symptomen niet beter toepasbaar mogen zijn op andere mentale stoornissen (vb. Stemmingsstoornissen, psychotische stoornissen, angststoornissen,...) (APA, 2000; Hesslinger, van Elst, Mochan, & Ebert, 2003;

10 McGough & Barkley, 2004; Trott, 2006). Als ten minste zes symptomen van onoplettendheid en zes symptomen van hyperactiviteit/impulsiviteit aanwezig zijn, wordt het gecombineerde subtype van ADHD gediagnosticeerd. Bij ten minste zes symptomen van onoplettendheid maar minder van hyperactiviteit/impulsiviteit wordt ADHD van het onoplettende type gediagnosticeerd. Wanneer kinderen ten minste zes symptomen van hyperactiviteit/impulsiviteit vertonen, maar minder van onoplettendheid, wordt ADHD van het hyperactieve/impulsieve subtype gediagnosticeerd (APA, 2000; Rösler, et al., 2006). Het verzamelen van deze informatie gebeurt aan de hand van observaties, interviews en vragenlijsten door clinici. De ouders, leerkrachten en relevante derden worden ook betrokken bij de beoordeling van een kind (Rösler et al., 2006) Volwassenen Een klinische diagnose van ADHD bij volwassenen vereist dat de volwassene aan dezelfde criteria voldoet als kinderen (APA, 2000; Kessler et al., 2006). Met het ontstaan van de DSM-III (APA, 1980) zagen we een eerste paradigma shift naar de aanvaarding dat ADHD zich ook voortzet bij volwassenen. Hier werd immers de aandacht gevestigd op onoplettendheid als significante component van de stoornis, een symptoom dat het langst blijft voortduren. De DSM-III (APA, 1980) erkent ook de variëteit in de presentatie van de stoornis naargelang verschillende leeftijden (Spencer, Biederman, & Mick, 2007). Vandaag bevat de DSM-IV-TR, criteria (APA, 2000) om ADHD te beoordelen bij kinderen, adolescenten én volwassenen. Een volwassene moet zes van de negen criteria ervaren voor een diagnose van het hoofdzakelijk onoplettende type of moet zes van de negen andere criteria ervaren voor een diagnose van het hoofdzakelijk hyperactieve/impulsieve type; als de volwassene zes van elke criteriaset ervaart, zou hij gediagnosticeerd moeten worden met het gecombineerde type van ADHD. Volgens de DSM-IV-TR (APA, 2000) moeten volwassenen de symptomen ervaren gedurende minstens zes maanden op een manier die inconsistent of onaangepast is met hun ontwikkelingsniveau. Daarnaast moet er evidentie bestaan dat sommige hyperactieve/impulsieve of inattentieve symptomen significant genoeg waren om beperkingen te veroorzaken voor de leeftijd van zeven jaar. Bijkomend moet een volwassene, beperkingen vertonen op twee of meer settings (school, [werk] en thuis), en moet er evidentie bestaan over significante beperkingen op sociaal, academisch en werkgerelateerd functioneren. De symptomen mogen zich niet enkel voordoen tijdens een psychotische stoornis of passend zijn voor een andere mentale stoornis (APA, 2000; Ingram, Hechtman, &

11 Morgenstern, 1999; Jackson & Farrugia, 1997; Spencer et al., 2007; Rösler et al., 2006; Willoughby, 2003). Tot slot moeten we een chronisch ontwikkelingsverloop van ADHD symptomen vaststellen van kind tot volwassene (Seidman, Biederman, Weber, Hatch, & Faraone, 1998). In de DSM-IV-TR (APA, 2000) vinden we twee diagnostische kenmerken terug die specifiek relevant zijn voor volwassenen. Eerst en vooral wordt beperkingen op minstens twee terreinen uitgebreid naar meer situaties. De significante beperkingen in het sociale, schoolof werkmatig functioneren moeten zich zo ook in de werksituatie voordoen (Conrad & Potter, 2000). Naast deze uitbreiding ziet men ook een aanpassing van de formulering van de diagnostische criteria in functie van volwassenendiagnostiek. Waar de criteria vroeger sterk toegespitst waren op de kinderleeftijd (vb. rent vaak rond en klimt overal op ) ziet men nu dat er aanpassingen gemaakt zijn zodat de diagnosticus ook de volwassenen in dit kader kan plaatsen (vb. ik heb moeite om mijn aandacht bij spel of taken te houden ). Tot slot vermeldt de DSM-IV twee restcategorieën die geschikt zouden kunnen zijn voor volwassenen met ADHD. Zo is er de categorie ADHD gedeeltelijk in remissie, die in tegenstelling tot de DSM-III-R (APA, 1980) door de DSM-IV (APA, 1994) opnieuw werd ingevoerd. Deze categorie geldt wanneer er op kinderleeftijd sprake was van het volledige syndroom en er zonder onderbreking restverschijnselen aanwezig zijn op volwassen leeftijd die met disfunctioneren gepaard gaan Validiteit van ADHD bij volwassenen Validiteit Ondanks het feit dat vandaag geweten is (uit follow-up studies) dat niet alle kinderen met ADHD over de stoornis heen groeien na de adolescentie, bestaat er een controverse ten aanzien van de validiteit en diagnose van ADHD bij volwassenen (Barkley, 1998; Buitelaar & Kooij, 2000; Conrad & Potter, 2000; Faraone, Biederman, Weber, & Russel, 1998; Faraone et al., 2000; Faraone, 2005; Hill & Schoener, 1996; Mcgough & Barkley, 2004; Sachdev, 1999; Seidman et al., 1998). De DSM-IV-TR (APA, 2000) maakt gewag van het feit dat de stoornis zich ook bij volwassenen blijft manifesteren, maar desondanks zijn de DSM-IV-TR criteria (APA, 2000), bedoeld voor kinderen van vier tot zestien jaar, niet aangepast aan de complexe leefwereld van volwassenen (Clarke, 2000; Faraone et al., 2000; Mannuzza et al., 1998; Wender et al., 2001). De diagnostiek van ADHD op volwassen leeftijd vormt dan ook geen vast onderdeel van de geestelijke gezondheidszorg. Dit heeft te maken met de vragen naar betrouwbaarheid van retrospectieve diagnostiek en de afgrenzing van andere comorbide stoornissen, wat de validiteit van ADHD als stoornis bij volwassenen

12 in het gedrang brengt (Rösler et al., 2006). Empirische studies tonen aan dat ADHD als stoornis voldoet aan de zes Robins en Guze validiteitscriteria (cf. Faraone, 2005): 1) Volwassenen met ADHD tonen een karakteristiek patroon van hyperactiviteit, onoplettendheid en impulsiviteit die leiden tot ongunstige uitkomsten 2) ADHD kan onderscheiden worden van andere psychiatrische stoornissen inclusief de stoornissen die vaak comorbide zijn 3) longitudinale studies tonen aan dat ADHD geen episodische stoornis is, ze is altijd chronisch en soms neemt ze af bij het bereiken van adolescente of volwassen leeftijd. Ze blijft echter functionele beperkingen veroorzaken 4) tweelingstudies tonen aan dat ADHD duidelijk erfelijk is 5) neurologische studies tonen aan dat individuen met ADHD afwijkingen hebben in de frontale subcorticale cerebrale wegen 6) de meeste volwassenen met ADHD tonen een therapeutische respons op medicatie. Ondanks het feit dat er evidentie bestaat voor de validiteit van ADHD moeten we opletten dat we de conclusies van de studie niet te veel generaliseren (Faraone, 2005; Seidman et al., 1998). Deze criteria ondersteunen de validiteit van ADHD, toch zijn er een aantal knelpunten met betrekking tot de validiteit van de diagnose van ADHD. Hoewel er een stijgend aantal diagnostische instrumenten zijn die clinici ondersteunen om een valide diagnose te maken voor ADHD alsook om het verloop van de stoornis te kunnen volgen, toch kan geen enkel instrument een intensief klinisch onderzoek vervangen uitgevoerd door een clinicus met expertise op het vlak van ADHD (Rösler et al., 2006). Het stellen van een diagnose en de validiteit van ADHD is ook problematisch omwille van verschillende andere redenen. Zo blijkt dat studies naargelang de gebruikte methodiek andere resultaten bekomen. Ook de informant in het onderzoek speelt een rol in de validiteit. Het grootste probleem betreft echter het feit dat er vandaag nog steeds geen duidelijke diagnostische procedure bestaat voor volwassenen en dus geen eigen criteria afgeleid uit empirisch onderzoek zoals dit bij kinderen gebeurde. Hieronder worden deze knelpunten verder bespreken Validiteit als probleem Zoals reeds aangegeven werd, is de diagnostiek van ADHD op volwassen leeftijd geen vast onderdeel van de geestelijke gezondheidszorg. Dit ligt waarschijnlijk deels aan het feit dat de stoornis in de DSM-IV-TR (APA, 2000) ingedeeld is onder de rubriek Stoornissen in zuigelingenleeftijd en adolescentie. Dit is misleidend en kan er voor zorgen dat een volwassenenpsychiater de weg naar de diagnose ADHD bij volwassenen niet gemakkelijk vindt (Herpers & Buitelaar, 1996; Kooij, 2001; Mulsow, 0 Neal, & Murry, 2001). Ondanks enkele aanpassingen in de DSM-IV-TR (APA, 2000) die meer gericht zijn op de diagnose

13 van ADHD bij volwassenen, kan het stellen van een diagnose aan de hand van DSM criteria, mogelijk tot een onderschatting leiden van het aantal volwassenen met ADHD (Willoughby, 2003). De criteria houden immers geen rekening met het ontwikkelingsniveau waarin de persoon zich bevindt (McGough & Barkley, 2004; Willoughby, 2003). Zo geven de symptomen gedrag van kinderen weer en niet van volwassenen. Een aantal van de symptomen nodig voor de diagnose zijn niet van toepassing op volwassenen. Daarnaast is het ook mogelijk dat het volledige spectrum van symptomen karakteristiek voor ADHD kan ontbreken bij volwassenen (dat de volwassene niet voldoet aan DSM-IV criterium A), maar dat volwassenen voldoende symptomen behouden om klinische beperkingen te ervaren (DSM-IV criterium B en C) (Barkley, 1998; Barkley, Fischer, Smallish, & Fletcher, 2002; Faraone, 2005; Jackson & Farrugia, 1997; Kessler et al., 2005; McGough & Barkley, 2004; Wender et al., 2001). In de DSM IV-TR (APA, 2000) werd hiervoor een restcategorie ingevoerd. Zoals reeds aangehaald werd is het echter niet zo duidelijk wat deze restcategorie inhoudt. Wanneer de syndromatische definitie wordt gehanteerd, betekent dit dat aan de volledige DSM-IV-TR diagnose van ADHD (APA, 2000) moet worden voldaan ongeacht de leeftijd (Barkley, 1998). Hierbij wordt dus de strenge cut-off uit de DSM-IV-TR (APA, 2000) gehanteerd (> 99 ste percentiel), waarvan reeds is gebleken dat deze te restrictief is (Faraone et al., 2000; Mannuzza et al., 1998; Murphy & Barkley, 1996; Steinhausen, Dreschler, Foldenyi, Imhof, & Brandeis, 2003). De ernst van de symptomen kan immers afnemen met het ouder worden. Een vast aantal criteria wordt minder sensitief in het vaststellen van ADHD symptomen bij het stijgen van de leeftijd. Het is mogelijk dat volwassenen met ADHD zich hebben aangepast om hun symptomen te maskeren om het dagdagelijkse leven door te komen (Boonstra, Sergeant, & Kooij, 1999). De bestaande criteria slagen er niet in de symptomen nog te herkennen wanneer volwassenen ze maskeren of compenseren. Enkele onderzoekers kozen reeds voor een alternatieve cutoff. Kooij, Aeckerlin en Buitelaar (2001) kozen voor hun onderzoek een voorlopige cutoff van vijf van de negen kenmerken voor ofwel aandachtsproblemen of hyperactiviteit/impulsiviteit in plaats van zes van de negen kenmerken. Barkley (cf. Mannuzza et al., 2003) stelt ook dat DSM criteria die een vast aantal symptomen eisen voor de diagnose, niet geschikt zijn wanneer ze gebruikt worden doorheen de levensloop aangezien de frequentie van de ADHD symptomen afneemt met het stijgen van de leeftijd. Meer gesofisticeerde methodes voor het herkennen van ADHD bij volwassenen moeten ontworpen worden (Brassett-Harknett & Butler, 2007; Clarke, Heussler, & Kohn, 2005; Jackson & Farrugia, 1997; McGough & Barkley, 2004). Daarnaast is de uitbreiding van de settings waarin volwassenen significante beperkingen moeten ervaren onvoldoende om de complexiteit te dekken van het aantal settings waarin een volwassene

14 zich beweegt (McGough & Barkley, 2004). Deze diagnostische moeilijkheden dragen bij tot een gebrek aan consequentie in de volwassen ADHD diagnose (Ingram et al., 1999; McGough & Barkley, 2004; Rösler et al., 2006). Naast de vraag of de diagnostische criteria van de DSM-IV-TR passend zijn voor volwassenen, zijn er nog bijkomende moeilijkheden in het diagnostisch proces van volwassenen. Eén van deze problemen is de retrospectieve bepaling van ADHD symptomen uit de kindertijd, bij individuen die nooit doorverwezen werden voor een kinderpsychiatrisch onderzoek ondanks de aanwezigheid van ADHD-symptomen (Barkley, 1998; Barkley et al., 2002). Als er in dergelijke gevallen een ouder of een verzorger beschikbaar is, kan informatie bekomen worden over de aanwezigheid van de symptomen op schoolleeftijd. Tevens is aangetoond dat ouders valide rapporteurs zijn. In de afwezigheid van deze personen, moet de diagnosticus terugvallen op de capaciteit van de persoon in kwestie om zich symptomen uit de kindertijd te herinneren. Volwassenen kunnen zich meestal niet de exacte details herinneren van de symptoombeelden alsook het tijdstip waarop de symptomen zich voordeden in het ontwikkelingsverloop. Het risico bestaat echter ook dat de volwassene, overtuigd van zijn diagnose, wenselijk antwoordt op de vragen van een diagnosticus (Sachdev, 1999). De validiteit van dergelijke informatie is twijfelachtig (McGough & Barkley, 2004; Murphy & Schachar, 2000; Rösler et al., 2006; Seidman et al., 1998). We komen hier verder in de literatuurstudie nog op terug. Het is in de volwassenenpsychiatrie daarom vaak moeilijk om het aanvangsleeftijdscriterium vast te stellen, wederom omdat die symptomen retrospectief beoordeeld dienen te worden. Opmerkelijk is dat de DSM-IV-TR (APA, 2000) via de field trials is onderworpen aan empirisch onderzoek, en dat de resultaten hiervan de validiteit van het aanvangscriterium niet ondersteunen. Deze resultaten werden echter pas bekend gemaakt na de lancering van de DSM-IV (APA, 1994); waarin het aanvangscriterium reeds was opgenomen (Barkley & Biederman, 1997; Murphy & Barkley, 1996). Tot slot is het door de veranderingen in de definities van ADHD sinds de DSM-III moeilijk om bevindingen van DSM-II-gebaseerde studies te generaliseren naar huidige conceptualisaties van ADHD (Biederman et al., 2006; Wender et al., 2001). DSM-II zag ADHD immers nog duidelijk als een kindstoornis, veroorzaakt door hersendisfuncties. De DSM-III maakte een paradigmatische verschuiving wanneer ze onoplettendheid als significante component ging beschouwen van de stoornis (Baeyens et al., 2006). Deze verschuiving is van belang voor de diagnose van ADHD bij volwassenen aangezien hyperactieve symptomen sterk verminderen bij het opgroeien ten aanzien van symptomen van het onoplettende type (Faraone et al., 2000). De DSM-III erkende ook de variabiliteit aan uitingsvormen van de stoornis op verschillende leeftijden. Het residuele type werd ingevoerd

15 voor de gevallen waarin de symptomen zich gedurende lange tijd bleven manifesteren Het is dus duidelijk gebleken uit literatuur dat huidige DSM-IV-criteria niet voldoende dekkend zijn voor de uiting van ADHD bij volwassenen (Barkley, 1998). 2. Onderzoek naar het ontwikkelingsverloop van ADHD In wat volgt gaan we dieper in op onderzoek naar het ontwikkelingsverloop van ADHD. Naast informatie uit de DSM-IV-TR (APA, 2000), kunnen we informatie bekomen vanuit onderzoek. Eerst bespreken we retrospectief en prospectief of follow-up onderzoek. Vervolgens bespreken we de beperkingen en sterktes van beide soorten onderzoek in het bekomen van resultaten over het ontwikkelingsverloop van ADHD Kenmerken onderzoek Prospectief onderzoek Om het ontwikkelingsverloop van ADHD prospectief te onderzoeken zijn er twee strategieën. Een eerste strategie betreft het zoeken naar jongeren die beantwoorden aan de diagnostische criteria voor ADHD op een bepaald tijdstip, om later in de tijd na te gaan hoeveel van die jongeren nog steeds beantwoorden aan de diagnostische criteria. Een tweede strategie betreft het tellen van het aantal ADHD symptomen die individuen vertonen op verschillende beoordelingen, vaak in de vorm van voor- en na-studies (Wender et al., 2001; Willoughby, 2003). Bij prospectieve studies worden kinderen met ADHD dus verder opgevolgd om na te gaan hoe de stoornis evolueert en wat de uiteindelijke uitkomst is van de stoornis bij volwassenen. Prospectief onderzoek omvat de studie naar het ontwikkelingsresultaat van ADHD bij volwassenen. Men gaat hierbij op zoek naar kinderen met ADHD die men prospectief opvolgt om zo na te gaan of ze bijvoorbeeld een verhoogd risico voor negatieve uitkomsten (middelenmisbruik, falen op school, relatieproblemen en laag zelfbeeld) vertonen. Evidentie voor deze negatieve uitkomsten in de adolescentie en volwassenheid zouden wijzen op de chronische aard van ADHD. Het is echter ook belangrijk aan te tonen dat ADHD symptomen en symptoomgerelateerde beperkingen voort blijven duren tijdens de adolescentie en bij volwassenen. Een goede kennis van het ontwikkelingsverloop van ADHD bij volwassenen zou helpen om de mechanismen bij ADHD uit de kindertijd te linken aan de negatieve uitkomsten bij volwassenen (Willoughby, 2003).

16 Retrospectief onderzoek Onderzoek naar het ontwikkelingsverloop van ADHD kan ook retrospectief gebeuren. Retrospectieve benaderingen onderzoeken psychiatrische profielen van volwassenen, die rapporteren dat ze symptomen van ADHD als volwassene ervaren, die begonnen tijdens de kindertijd. Deze individuen worden dan vergeleken met op leeftijd- en geslacht- gematchte controlepersonen zonder ADHD (Marks, Newcorn & Halperin, 2001). Bij deze methode wordt dus terug gekeken naar de kindertijd. Men bevraagt zowel de persoon zelf en indien mogelijk relevante derden (zoals de ouders) om de toenmalige symptomen te kennen. Wanneer er voldoende evidentie is dat ADHD aanwezig was tijdens de kindertijd bevraagt men de huidige symptomen (Marks et al., 2001) Sterktes en beperkingen Ondanks het gegeven dat beide onderzoeken belangrijke resultaten opleveren, moeten we even stil staan bij de beperkingen van beide soorten onderzoek. Zo kunnen we in de toekomst mogelijk gerichter onderzoeken, rekening houdend met de beperkingen en sterktes Beperkingen Een methodologische beperking, bij het vergelijken van prospectief en retrospectief onderzoek, zijn de verschillen in onderzoeksdesign, bijvoorbeeld retrospectief versus prospectief en de niet gestandaardiseerde diagnoses die gebruikt werden bij personen met ADHD overheen de jaren (Ingram et al., 1999; Marks et al., 2001). Dergelijke methodologische problemen zorgen ervoor dat er geen eenduidige conclusies getrokken kunnen worden over ADHD bij volwassenen (Willoughby, 2003). Studies verschillen naargelang gebruik van diagnostische criteria, persoonskarakteristieken, beoordelingmethodes. Daarnaast variëren de leeftijd van de volwassenen, alsook de duur van de follow-up studie (Ingram et al., 1999, Jackson & Farrugia, 1997). Dit zou een verklaring kunnen zijn voor het feit dat de prevalentie van ADHD varieert door bovengenoemde verschillen (Brassett-Harknett & Butler, 2007; Fischer, Barkley, Fletcher & Smallish, 1993; Wender et al., 2001). De prevalentie verschilt ook naargelang het gaat om persistentie vanuit de kindertijd, huidige status, observaties, het aantal proefpersonen dat afvalt tijdens de studie, wie geïnterviewd is en of de beoordelaar al dan niet op de hoogte is van de kinderstatus (Brassett-Harknett & Butler, 2007; Mannuzza et al., 2003). De discontinuïteit van het stoornislabel en de diagnostische criteria in de verschillende DSMversies zorgen ervoor dat belangrijke bevindingen niet vergeleken kunnen worden met een

17 onderzoeksopzet vandaag (Ingram et al., 1999). In sommige studies worden kinderen niet toegelaten in de steekproef als ze een bepaalde comorbide stoornis hebben. In bepaalde onderzoeken wordt het belang van comorbiditeit niet opgenomen in het opzet, waardoor er geen zicht is op de comorbide profielen uit de kindertijd (Marks et al., 2001). Dit kan mogelijk leiden tot een onderschatting van het aantal personen met ADHD (Mannuzza et al., 2003). Studies die het ontwikkelingsverloop van ADHD nagingen, onderzochten dus niet alle systematisch of het verloop van ADHD varieerde als functie van de comorbiditeit (Willoughby, 2003). Ik zal in het empirische luik nagaan of het ontwikkelingsverloop van de subtypes en symptomen verschilt al naargelang de mate waarin de proefpersonen scoren op comorbide stoornissen. In retrospectieve studies valt de beoordeling van psychiatrische symptomen in de eerste plaats terug op zelfrapportering. Mogelijk zijn bij volwassenen andere relevante personen zoals bij kinderen (ouders, leerkrachten) niet beschikbaar, waardoor onderzoekers enkel kunnen terugvallen op de subjectieve beoordeling van de volwassene zelf (Seidman et al., 1998). Ouders zouden echter meer valide rapporteurs zijn en dus belangrijk (Hesslinger et al., 2003; Kessler et al., 2005; Mannuzza et al., 2003). Zoals daarstraks reeds aangehaald werd is het immers mogelijk dat volwassenen, overtuigd van hun diagnose, gewenste antwoorden gaan geven. Het is eveneens mogelijk dat de volwassene niet in staat is voldoende accuraat de symptomen en gedragspatronen uit de kindertijd op te roepen (Faraone, 2000; Marks et al., 2001; Sachdev, 1999). De accuraatheid waarmee volwassenen symptomen rapporteren is echter ook afhankelijk van de manier waarop de vragen gesteld worden en het type informatie dat men vraagt zich te herinneren (Murphy & Schachar, 2000). De validiteit van dergelijke informatie is twijfelachtig (McGough & Barkley, 2004; Murphy & Schachar, 2000; Rösler et al., 2006; Seidman et al., 1998; Willoughby, 2003). Er zijn echter bronnen die dit tegenspreken. We komen hier verder in de literatuurstudie op terug. Het is dus belangrijk de validiteit van de informatie na te gaan (Murphy & Schachar, 2000). Afhankelijk van de informanten stellen we verschillende resultaten vast (Mannuzza et al., 2003). In sommige studies vroeg men pas naar de symptomen bij volwassenen als ADHD in de kindertijd gerapporteerd werd. Zoals we hierboven aangaven, kan dit zorgen voor een onderschatting van de reële prevalentie, aangezien niet iedereen in staat is zich deze symptomen uit de kindertijd te herinneren (Mannuzza et al., 2003). Door enkel naar het huidig functioneren te vragen is de voortzetting van ADHD ook niet bewezen. Het stellen van een foute diagnose stijgt hierdoor. Als je alleen naar huidig functioneren vraagt, kunnen ADHD symptomen geassocieerd worden met een andere stoornis (Mannuzza et al., 2003).

18 Beter is dus zowel huidige als symptomen uit de kindertijd te bevragen. Een andere serieuze beperking van retrospectief onderzoek betreft de mate waarin de bevraagde volwassenen kunnen beschouwd worden als een representatieve steekproef van individuen met gedragsstoornissen. De meeste studies doen een beroep op vrijwilligers. Het is echter mogelijk dat volwassenen met de meest ernstige problemen niet gemotiveerd zijn om deel te nemen aan een dergelijk onderzoek. Bijgevolg kunnen de resultaten van het onderzoek vertekend zijn, aangezien slechts de meest gezonde personen deelnemen aan onderzoek (Marks et al., 2001). Bij prospectieve studies maakt men gebruik van een steekproef die bestaat uit kinderen die de diagnose kregen toegeschreven. De meeste prospectieve studies zijn van start gegaan in de vroege jaren Hierdoor zijn de deelnemers geclassificeerd op basis van klachten van ouders en leerkrachten of oude diagnostische nomenclatuur met een gebrek aan duidelijke criteria en hebben veel vroegere studies geen gebruik gemaakt van gestandaardiseerde gedragsbeoordelingsschalen (Marks et al., 2001). Participanten die vroeger als hyperactief benoemd werden, beantwoorden mogelijk niet langer aan de moderne diagnostische criteria voor ADHD (Willoughby, 2003). Veel van de vroegere studies over hyperactiviteit in de kindertijd sloten veel kinderen uit die vandaag zouden beantwoorden aan de DSM criteria voor ADHD, vooral kinderen die beantwoorden aan het onoplettende subtype (Marks et al., 2001; McGough & Barkley, 2004). Follow-up studies focussen zich vaak op hyperactiviteit; over de uitkomst van ADHD van het overwegende inattentieve subtype is veel minder gekend (Brassett-Harknett & Butler, 2007). De generaliseerbaarheid van de follow-up studies van de uitkomsten van de proefpersonen naar de huidige gediagnosticeerde ADHD volwassenen is bijgevolg beperkt door de methodologische problemen (McGough & Barkley, 2004). Een andere belangrijke beperking is het aanzienlijk deel van personen dat tijdens de followup studies zijn deelname stopzet. Afhaken bij langetermijnstudies komt veel voor. Het is echter zo dat hoe meer proefpersonen men verliest tijdens de follow-ups, des te minder representatief de resultaten zullen zijn. In dit soort onderzoek tonen sommige studies aan dat de afvallers juist diegenen zijn die de meeste gedragsproblemen hebben. De overblijvers zijn dus de meest gezonde proefpersonen (Brassett- Harknett & Butler, 2007; Mannuzza et al., 2003; Marks et al., 2001). Dit geeft een vertekend beeld. Een beperking is ook dat de lange termijn follow-up studies zelden gerapporteerd hebben over individuen ouder dan 25 jaar en sommige studies rapporteerden over een groep van individuen met een grote verscheidenheid aan leeftijden, wat ontwikkelingsverschillen kan maskeren (Brassett-Harknett & Butler, 2007). Daarnaast moet opgemerkt worden dat de leeftijd van participanten in retrospectieve studies gemiddeld tien jaar ouder is dan die van

19 participanten in prospectieve studies. Gegeven dat beide studies vaak lifetime prevalentie van psychiatrische stoornissen weergeven, hebben individuen die deelnemen aan retrospectieve studies meer kans om de psychiatrische diagnose te krijgen (Marks et al., 2001). Resultaten van volwassenen zijn daarnaast ook minder generaliseerbaar omdat steekproeven voornamelijk bestonden uit middelklasse, blanke, hyperactieve jongens van gemiddelde intelligentie die doorverwezen waren naar een kinderpsychiatrische onderzoekskliniek. Hierdoor is de groep niet representatief (Mannuzza et al., 1998) Sterktes In verschillende reviews wordt geconcludeerd dat ondanks de algemene onderrapportering, in retrospectieve studies ervaringen uit de kindertijd met voldoende accuraatheid worden opgeroepen om zinvolle informatie te verschaffen (Brewin, Andrews, & Gotlib, 1993, Hardt & Rutter, 2004; Kessler et al., 2005; Maughan & Rutter, 1997). 3. Klinisch ontwikkelingsverloop van ADHD Ondanks de beperkingen van retrospectief en prospectief onderzoek, leveren deze vormen van onderzoek belangrijke informatie op over het ontwikkelingsverloop van ADHD bij volwassenen. In dit laatste hoofdstuk van de literatuurstudie gaan we dieper in op die resultaten. Eerst dient er op gewezen te worden dat men in de literatuur slechts uitzonderlijk een duidelijk onderscheid maakt tussen de resultaten van beide soorten onderzoek. We zullen dan ook voornamelijk bevindingen weergeven van beide soorten onderzoek en slechts een onderscheid tussen retrospectief en prospectief onderzoek maken wanneer de resultaten elkaar duidelijk tegenspreken. In een eerste deel gaan we na hoe het klinisch symptoombeeld van ADHD evolueert. We beschrijven eerst algemeen de evolutie van het klinische symptoombeeld. Nadien geven we de resultaten van beide soorten onderzoek weer. We beschrijven achtereenvolgens de evolutie in de prevalentie, in het symptoombeeld vanuit dimensioneel perspectief (inattentiviteit vs. hyperactiviteit/impulsiviteit) en vanuit categorisch perspectief aan de hand van de drie subtypes van ADHD. In een tweede deel gaan we dieper in op het ontwikkelingsverloop van comorbide stoornissen die geassocieerd worden met ADHD. In een laatste deel bespreken we het ontwikkelingsverloop van het psychosociaal functioneren van personen met ADHD. We geven hier al kort aan wat wetenschappelijk onderzoek zegt over de mate waarin het symptoombeeld als kind, het huidige symptoombeeld, comorbiditeit en psychosociaal functioneren voorspelt Hoe evolueert het klinisch symptoombeeld?

20 Klinische uiting bij kinderen De klinische uiting van ADHD bij kinderen is een combinatie van activiteit, slechte concentratie, disorganisatie en beperkte sociale vaardigheden. Deze moeilijkheden zorgen voor academisch falen en problematische relaties. Dit leidt op zijn beurt vaak tot een laag zelfbeeld (Ingram et al., 1999). Bij adolescenten uit ADHD zich in academische problemen, die ook de rest van hun leven blijven bepalen. Daarnaast karakteriseert de stoornis zich via beperkte aandacht, impulsiviteit, rusteloosheid en bijkomende problemen. Die bijkomende problemen zijn bijvoorbeeld comorbiditeit met stoornissen die niet geassocieerd werden met ADHD in de kindertijd alsook sociale problemen, een laag zelfbeeld, emotionele problemen, problemen op school, thuis en met vrienden (Ingram et al., 1999). Bij volwassenen manifesteert ADHD zich enigszins anders (Trott, 2006). Hieronder wordt er dieper op ingaan Onderzoek naar het ontwikkelingsverloop Prevalentie Eerder in de literatuurstudie werd duidelijk gemaakt dat de prevalentie verschilt afhankelijk van allerlei factoren. Het is dan ook niet eenvoudig een juist prevalentiecijfer te geven voor ADHD bij kinderen, laat staan bij volwassenen. Bij kinderen wordt deze prevalentie geschat op drie tot vijf %. Men weet nu dat de meeste kinderen symptomen blijven ervaren tot in de adolescentie en bij 20 tot 50% in de volwassenheid (Buitelaar & Kooij, 2000; Trott, 2006). In de literatuur bestaat er echter geen overeenkomst wat betreft een exacte prevalentie van ADHD bij volwassenen. Er wordt enkel gesuggereerd dat het aantal personen met ADHD afneemt. Uit prospectief onderzoek blijkt wel dat men het erover eens is dat het geslachtsratio bij volwassenen meer gelijk loopt, terwijl we bij kinderen zien dat de populatie met ADHD voornamelijk uit jongens bestaat (Rösler et al., 2006). Symptomen De triade van onoplettendheid, impulsiviteit en motorische onrust blijven op elke leeftijd de basissymptomen (Biederman et al., 2000; Faraone et al., 2000; Jackson & Farrugia, 1997; Trott, 2006). Het is erg moeilijk voor kinderen om hun problemen te verbergen gedurende de schooluren, omdat ze zich in een erg gestructureerde omgeving bevinden. Het is dan ook veel gemakkelijker om de symptomen van ADHD op te merken bij een kind dan bij een volwassene. Kinderen hebben het voortdurend moeilijk om hun aandacht bij een taak te houden, hun beurt af te wachten en stil te zitten op een stoel. Om de symptomen van ADHD

21 bij volwassenen te herkennen moet men weten naar wat men moet kijken en wanneer men moet kijken (Jackson & Farrugia, 1997). Veel volwassenen hebben in de loop der jaren namelijk manieren gevonden om bepaalde symptomen te compenseren, waardoor ze minder duidelijk aanwezig lijken. Toch blijven ook op volwassen leeftijd de drie kernsymptomen last veroorzaken. Aandachtsproblemen van volwassenen met ADHD komen tot uiting in snel afgeleid zijn door irrelevante dingen en geluiden, geen overzicht hebben, slecht plannen en organiseren, moeite hebben met punctualiteit en met luisteren, veel beginnen en weinig afmaken, chaotisch en vergeetachtig zijn en dagdromen. Impulsiviteit leidt tot zinnen eruit flappen, mensen in de rede vallen, ongeduldig zijn, niet nadenken over consequenties van gedrag, overtreding van regels en gevaarlijke dingen doen (Barkley, 1998; Jackson & Farrugia, 1997). Hyperactiviteit uit zich op een volwassen leeftijd niet altijd in druk gedrag. Wel zie je dat volwassenen met ADHD veel en druk praten, altijd bezig zijn, moeite hebben met zich te ontspannen, veel doelloze bewegingen tonen en moeite hebben met stilzitten. Ze ervaren met andere woorden innerlijke rusteloosheid of gejaagdheid (Brasset-Harknett & Butler, 2007; Jackson & Farrugia, 1997; Kooij, Buitelaar, & Tilburg, 1999; Marks et al., 2001; Mcgough & Barkley, 2004; Trott, 2006; Willoughby, 2003). Deze symptomen zouden aanleiding geven tot moeilijkheden zoals een laag zelfbeeld, leerproblemen en delinquent gedrag (Ingram et al., 1999; Wender et al., 2001). Net zoals voor kinderen, kunnen de aandachtsstoornissen heel wat problemen voor volwassenen met zich meebrengen. Voorbeelden hiervan zijn: moeilijkheden om aandacht te houden bij de job, problemen bij omgaan met regels of de wet, last om zich aan de vooropgestelde doelen te houden,... (Jackson & Farrugia, 1997). Onderzoek wijst uit dat hyperactiviteit het symptoom is dat het meeste afneemt in ernst naarmate de leeftijd stijgt. Onoplettendheid is het meest stabiele symptoom, het is echter moeilijker vast te stellen (Trott, 2006; Willoughby, 2003). Daardoor wordt vaak de valse veronderstelling gemaakt dat de stoornis verdwijnt met de jaren (Trott, 2006). Voor een klein aantal jongeren zouden de ADHD symptomen stijgen met de leeftijd (Brasset-Harknett & Butler, 2007; Harpin, 2005; Hesslinger et al., 2003; Ingram et al., 1999; Kessler et al., 2005; Mcgough & Barkley, 2004; Steinhausen et al., 2003; Willoughby, 2003). Patronen van symptomen van ADHD variëren dus naargelang leeftijd en tussen individuen onderling, wat ook erkend wordt in de DSM-IV-TR (APA, 2000; Barkley, 1997; Ingram et al., 1999; Jackson & Farrugia, 1997; Robin, 2000). Het afnemen van de symptomen leidt echter niet per se tot normaal functioneren. Symptomen blijven beperkingen veroorzaken, zoals uit het voorgaande blijkt (Barkley, 1998; Biederman, Faraone, Lapey & Mick, 1993; Biederman et al., 2000; Buitelaar & Kooij, 2000; Clarke et al., 2005; Faraone et al., 2000; Jackson & Farrugia, 1997; Murphy & Barkley, 1996; Trott, 2006).

22 Zowel retrospectief als prospectief onderzoek geven gelijkaardige resultaten weer wat betreft het symptoombeeld van ADHD bij kinderen en volwassenen. Gegevens over de evolutie van het symptoombeeld zijn echter beperkt. De belangrijkste conclusie is dat hyperactiviteit met het stijgen van de leeftijd afneemt en symptomen van onoplettendheid meer problemen gaan veroorzaken. Daarnaast zien we dat dezelfde symptomen zich anders manifesteren naargelang de leeftijd, maar dat volwassenen meer capaciteiten bezitten om sommige symptomen ietwat te maskeren of te compenseren. Subtype Zoals eerder in de literatuurstudie aangegeven werd, onderscheidt de DSM-IV-TR (APA, 2000) drie subtypen van ADHD. Algemeen doen hyperactieve/impulsieve symptomen zich voor vroeg in de kindertijd, vaak al te zien voor de leeftijd van vijf jaar. Het hyperactieve/impulsieve subtype van ADHD komt daarom meer voor bij jonge kinderen. De DSM-IV-TR symptomen voor onoplettendheid komen vaker voor bij schoolgaande kinderen, adolescenten en volwassenen (Baeyens, Roeyers & Vande Walle, 2006, Sobanski et al., 2007). Dit impliceert dat het hyperactieve/impulsieve subtype een ontwikkelingsgerichte voorspeller is voor het gecombineerde subtype, wanneer het gecombineerde subtype ontstaat doordat symptomen van onoplettendheid bovenop de hyperactieve/impulsieve symptomen komen (Sobanski et al., 2008). Zoals reeds aangehaald is, lijken volgens prospectieve studies symptomen van hyperactiviteit met de leeftijd af te nemen, waardoor het onoplettende subtype meer voorkomt bij adolescenten en volwassenen. (Marks et al., 2001; McGough & Barkley, 2004, Sobanski et al., 2008). De huidige DSM taxonomie staat toe dat kinderen van het gecombineerde subtype verschuiven naar het onoplettendheidsubtype als adolescent of volwassene. Dit resulteert in een grotere heterogeniteit van het onoplettendheidsubtype bij volwassenen dan bij kinderen (Sobanski et al., 2008). Uit studies zien we een verschil in de vermindering van symptomen van kindertijd naar volwassenheid tussen het onoplettende type en het impulsieve/hyperactieve type (Spencer et al., 2007). Zo wordt vaak vastgesteld dat kinderen uit het hyperactieve/impulsieve subtype evolueren naar het gecombineerde type, terwijl kinderen uit het onoplettende type vaak onoplettend blijven tijdens de schooljaren. In veel gevallen evolueren personen die als jongere in het gecombineerde subtype worden gediagnosticeerd naar het onoplettende subtype. Bij volwassenen zou het grootste deel van de volwassenen deel uitmaken van het onoplettende

23 subtype (McGough & Barkley, 2004). Volgens ander onderzoek komt het gecombineerde type het vaakst voor. Aandachtsproblemen en impulsief gedrag lijken het minst te veranderen in de tijd. Ze worden zelfs heftiger en problematischer, omdat de maatschappij aan een volwassene veel hogere eisen stelt. De hyperactiviteit kan direct in het oog springen, maar ook afgenomen of meer beheersbaar geworden zijn (Kooij et al., 1999). Bij het tweede type (onoplettende subtype) overheersen de aandachtsproblemen. Het gaat hierbij meestal om dromerige, in zichzelf gekeerde volwassenen, verstrooid en snel afgeleid, maar niet druk of impulsief. Er zijn aanwijzingen dat het onoplettendheidstype meer bij meisjes voorkomt. Volgens Kooij en collega s (1999) wordt deze diagnose maar zelden gesteld in de kindertijd. Uit onderzoek blijkt dat intelligente mensen van het onoplettende subtype hun aandachtsproblemen vaak lange tijd kunnen compenseren, totdat het niveau van opleiding en werk te hoog wordt, bijvoorbeeld op hogeschool en universiteit. Bovendien valt op dat moment de structuur van het ouderlijke huis weg, en dan zijn er opeens problemen. Als laatste bestaat het hyperactieve/impulsieve subtype. Dit zijn drukke impulsieve mensen zonder aandachtsproblemen. Deze groep komt volgens de literatuur het minst voor en is in de DSM- IV voor het eerst geïntroduceerd. Er zijn nog weinig gegevens over de validiteit van dit subtype. Waarschijnlijk is er een overlapping met de oppositionele en antisociale gedragsstoornis (Kooij et al., 1999). Ook bestaat er nog onzekerheid over de validiteit van de subtypes van ADHD bij volwassenen (Wender et al., 2001). Elke dimensie zou gelinkt zijn aan een verschillend ontwikkelingsverloop, comorbide stoornissen en vormen van functionele beperkingen (Spencer et al., 2007) Ontwikkelingsverloop van comorbiditeit ADHD zou bijna nooit in zijn zuivere vorm voorkomen. Bijna altijd gaat de stoornis gepaard met andere comorbide stoornissen, wat de stoornis alleen maar complexer maakt (Trott, 2006). Het is niet bekend of comorbiditeit verandert gedurende de ontwikkeling en of die verandering samengaat of onafhankelijk is van veranderingen in de ADHD symptomatologie (Marks et al., 2001). Wel kunnen we vaststellen dat comorbide stoornissen bij kinderen deels comorbide stoornissen of ontwikkelingsuitkomsten kunnen voorspellen voor volwassenen. Zo wijst onderzoek uit dat de uitkomst negatiever is wanneer ADHD bij kinderen samengaat met een antisociale gedragsstoornis of een oppositionele gedragsstoornis de uitkomst negatiever is (Ingram et al., 1999).

24 Kinderen Uit studies blijkt dat minstens 65% van de kinderen met ADHD één of meer comorbide stoornissen hebben (Harpin, 2005). Zo werden bij kinderen comorbide leerstoornissen, ticstoornissen, obsessief compulsieve stoornissen, angststoornissen en depressie, autisme en spectrumstoornissen vastgesteld (Sobanski et al., 2008; Trott, 2006). ADHD en een oppositionele of antisociale gedragsstoornis zouden in 30 tot 50% van de gevallen samen voorkomen (Sobanski et al., 2008; Spencer et al., 2007; Wender et al., 2001). Die stoornissen zijn dan ook de meest voorkomende. Dit wordt gevolgd door leerstoornissen. Vervolgens zijn stemmings- en angststoornissen veel voorkomend als comorbide stoornis met ADHD bij kinderen (Biederman, Newcorn, & Sprich, 1991; Tannock, 1998; Brassett-Harknett & Butler, 2007, Marks et al., 2001). Kinderen met ADHD tonen vaak oppositioneel of antisociaal gedrag wegens hun impulsiviteit en het niet in staat zijn om regels te volgen. Afhankelijk van de ernst van de symptomen wordt bijgevolg een oppositionele of antisociale gedragsstoornis gediagnosticeerd (Ingram et al., 1999; Jensen, Martin, & Cantwell, 1997; Thapar, Harrington, & McGuffin, 2001). Kinderen en jongvolwassenen met ADHD zouden ook meer dan anderen problemen hebben op school. Zo hebben ze bijvoorbeeld zwakkere resultaten (Brassett-Harknett & Butler, 2007; Faraone, 2005; Marks et al., 2001; Spencer et al., 2007). We kunnen hier de link leggen naar het symptoom van onoplettendheid, maar ook naar de comorbiditeit met leerstoornissen. Het is dan ook zo dat vooral de kinderen uit dat subtype meer comorbide leerstoornissen ervaren (Harpin, 2005; Marks et al., 2001). Onderzoek suggereert dat kinderen en volwassenen van het onoplettende subtype minder emotionele- en gedragsproblemen zouden hebben (Spencer et al., 2007). Kinderen van het hyperactieve/impulsieve subtype worden dan weer vaker geassocieerd met delinquentie, agressie en oppositioneel gedrag, kenmerkend voor een antisociale persoonlijkheidsstoornis (Marks et al., 2001). Weinig is geweten over het ontwikkelingsverloop van de comorbiditeit bij ADHD. Onderzoek suggereert een aantal zaken, verder onderzoek is echter nodig. Depressie zou in stijgende lijn samen voorkomen met ADHD naargelang de leeftijd vordert (Spencer et al., 2007). Daarnaast geeft onderzoek aan dat ADHD tijdens de adolescentie vaak samen gaat met een antisociale persoonlijkheidsstoornis (Trott, 2006; Spencer et al., 2007). Een dergelijke antisociale persoonlijkheidsstoornis zou het voortduren van ADHD symptomatologie bij volwassenen voorspellen (Faraone et al., 2000; Ingram et al., 1999; Willoughby, 2003). In de wetenschappelijk literatuur maakt men ook de suggestie dat adolescenten die als kind de ADHD diagnose kregen, meer kans lopen op de ontwikkeling van drugs- en alcoholmisbruik (Willoughby, 2003). Drugs- en alcoholmisbruik zouden een

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

AD(H)D bespreken. BEN/LO/ADHD/14/0003a April 2014

AD(H)D bespreken. BEN/LO/ADHD/14/0003a April 2014 AD(H)D bespreken N.B.: de inhoud van dit programma is slechts van adviserende aard en dient niet als vervanging voor professioneel en/of medisch advies. Als u verdere consultatie wenst, of wanneer u zich

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Het moeilijke kind stelt ons vragen: Wie is de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt? Met welke ver(w)achtingen

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind Psychiatriseren = Het moeilijke kind stelt de volwassene vragen: Wie is de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt? Met welke ver(w)achtingen

Nadere informatie

Overzicht. Wat heeft hij/zij? Wat is zijn diagnose? Omgaan met psychische aandoeningen voor docenten. Inleiding. 1. Inleiding

Overzicht. Wat heeft hij/zij? Wat is zijn diagnose? Omgaan met psychische aandoeningen voor docenten. Inleiding. 1. Inleiding Omgaan met psychische aandoeningen voor docenten Success@School Urecht, 29 november 2018 1. Inleiding Overzicht 2. Signaleren psychische problemen 3. Invloed psychische aandoening op het studeren dr. Lies

Nadere informatie

AD(H)D bij Volwassenen

AD(H)D bij Volwassenen AD(H)D bij Volwassenen https://youtu.be/fgssoj-tbsa JASPER'S REAL LIFE DSM IV-TR naar DSM 5 1950 DSM I Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders 2013 DSM 5 X DSM IV-TR naar DSM 5 Belangrijke

Nadere informatie

Bijlage 4b: Zelf-rapportage vragenlijst over aandachtsproblemen en hyperactiviteit voor volwassenheid en kindertijd

Bijlage 4b: Zelf-rapportage vragenlijst over aandachtsproblemen en hyperactiviteit voor volwassenheid en kindertijd Bijlage 4b: Zelf-rapportage vragenlijst over aandachtsproblemen en hyperactiviteit voor volwassenheid en kindertijd Zelf-rapportage vragenlijst over aandachtsproblemen en hyperactiviteit voor volwassenheid

Nadere informatie

DSM-IV-TR: Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen

DSM-IV-TR: Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen DSM-IV-TR: Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen 314.xx Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit.01 Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, gecombineerde type.00 Aandachtstekortstoornis

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG ADHD en ASS Bij normaal begaafde volwassen Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG Disclosure belangen spreker (potentiële) Belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

Klinische manifestatie van ADHD Kenmerkende vorm van ADHD

Klinische manifestatie van ADHD Kenmerkende vorm van ADHD Klinische manifestatie van ADHD Kenmerkende vorm van ADHD Kinderen met (een vermoeden van) ADHD zullen veelal ongeconcentreerd, druk en impulsief zijn. De meeste ouders zoeken hulp voor hun kind (meestal

Nadere informatie

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence Lezing voor de NVA Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog Ontwikkelingsstoornissen Dimence Waarom diagnostiek? Hoe doen we eigenlijk diagnostiek? De DSM 5 Wijzigingen in de DSM 5 voor de autisme

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/40073 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schat, A. Title: Clinical epidemiology of commonly occurring anxiety disorders

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Psychiatrie: ADHD. Dit thema gaat over ADHD als voorbeeld van een concentratie of aandachtsstoornis.

Psychiatrie: ADHD. Dit thema gaat over ADHD als voorbeeld van een concentratie of aandachtsstoornis. DC 13 Psychiatrie: ADHD 1 Inleiding Dit thema gaat over ADHD als voorbeeld van een concentratie of aandachtsstoornis. Beroepscontext: als onderwijsassistent kun je ingezet worden in het werken met leerlingen

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Chapter 8. Nederlandse samenvatting

Chapter 8. Nederlandse samenvatting Chapter 8 Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Angst is een menselijke emotie die iedereen van tijd tot tijd wel eens ervaart. Veel mensen voelen zich angstig of nerveus wanneer ze bijvoorbeeld

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

Kinderneurologie.eu ADHD. www.kinderneurologie.eu

Kinderneurologie.eu ADHD. www.kinderneurologie.eu ADHD Waar staat de afkorting ADHD voor? De letters ADHD staan voor de engelse woorden Attention Deficit - Hyperactivity Disorder. In het Nederlands vertaald betekent dat een aandoening die gekenmerkt wordt

Nadere informatie

CHAPTER 8. Samenvatting. (Summary in Dutch)

CHAPTER 8. Samenvatting. (Summary in Dutch) CHAPTER 8 Samenvatting (Summary in Dutch) Achtergrond en doel van het onderzoek Gedragsstoornissen zoals ADHD (Attention-Deficit Hyperactivity Disorder), ODD (Oppositional Defiant Disorder) en CD (Conduct

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING 143 Nederlandse samenvatting 144 NEDERLANDSE SAMENVATTING De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt dat psychische gezondheid een staat van welzijn is waarin een individu zich

Nadere informatie

Informatie voor patiënten van Ziekenhuis Rijnstate/Zevenaar. Het ADHD-team

Informatie voor patiënten van Ziekenhuis Rijnstate/Zevenaar. Het ADHD-team Informatie voor patiënten van Ziekenhuis Rijnstate/Zevenaar Het ADHD-team Uw kind heeft AD(H)D of er bestaat het vermoeden dat uw kind deze aandachtsstoornis heeft. Op het ADHD-spreekuur van de polikliniek

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

Clinical Patterns in Parkinson s disease

Clinical Patterns in Parkinson s disease Clinical Patterns in Parkinson s disease Op 28 november 2012 promoveerde Stephanie van Rooden aan de Universiteit van Leiden op haar proefschrift Clinical Patterns in Parkinson s disease. Haar promotor

Nadere informatie

from Clinical Experience to an Evidence Based Guideline Frieda Matthys, MD PhD 20 november 2014

from Clinical Experience to an Evidence Based Guideline Frieda Matthys, MD PhD 20 november 2014 ADHD and SUD from Clinical Experience to an Evidence Based Guideline Frieda Matthys, MD PhD 20 november 2014 Overzicht Waarom een richtlijn Het proces, het netwerk en de experten Onderzoeksopzet Risico

Nadere informatie

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Sylvie Verté INLEIDING Reeds geruime tijd worden pogingen ondernomen om te bepalen welke aspecten van diverse ontwikkelings-

Nadere informatie

AD(H)D. een meetbare hersenfunctiestoornis. A.Haagen, kinderartskinderneuroloog 1

AD(H)D. een meetbare hersenfunctiestoornis. A.Haagen, kinderartskinderneuroloog 1 AD(H)D een meetbare hersenfunctiestoornis 1 Inleiding Wanneer spreken we van ADHD? Hoe stellen we de diagnose? Wat gebeurt er in de hersenen? 2 BEGRIPPEN Attention Deficit Hyperactivity Disorder = Aandachtsstoornis

Nadere informatie

ADHD bij volwassenen met een angststoornis

ADHD bij volwassenen met een angststoornis ADHD bij volwassenen met een angststoornis Impuls Symposium AD(H)D, een hype? (Differentiaal) Diagnostiek en Comorbiditeit woensdag 1 april 2009 Anke Roodbergen, psychiater i.o. De Jutters/PsyQ, Den Haag

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) De bipolaire stoornis is een psychiatrische stoornis die gekenmerkt wordt door ernstige stemmingsschommelingen. Iemand met een bipolaire stoornis maakt naast

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 134 Nederlandse samenvatting De inleiding van dit proefschrift beschrijft de noodzaak onderzoek te verrichten naar interpersoonlijk trauma en de gevolgen daarvan bij jongeren in

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

DSM 5 - psychose Dr. S. Geerts Dr. O. Cools 28-11-2014

DSM 5 - psychose Dr. S. Geerts Dr. O. Cools 28-11-2014 DSM 5 - psychose Dr. S. Geerts Dr. O. Cools 28-11-2014 Inhoud DSM IV -> DSM 5 DSM IV: Schizofrenie als kernsyndroom Even stilstaan bij SCHIZOFRENIE Kritiek op DSM IV Overzicht DSM 5 Schizofrenie (1) Epidemiologie:

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

Wat is ADHD? Aandachtstekort:

Wat is ADHD? Aandachtstekort: Wat is ADHD? ADHD is de afkorting van Attention Deficit Hyperactivity Disorder. Het is een stoornis die voorkomt bij ongeveer 3 tot 5 % van de bevolking. Jongens hebben 4 keer zoveel kans om de diagnose

Nadere informatie

ADHD. Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. Hoe wordt de diagnose bij kinderen gesteld? ADHD poli

ADHD. Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. Hoe wordt de diagnose bij kinderen gesteld? ADHD poli 00 ADHD Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit Hoe wordt de diagnose bij kinderen gesteld? ADHD poli U bent met uw kind verwezen naar de ADHD poli. De ADHD poli is een samenwerkingsverband tussen

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis. J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog

Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis. J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog Autisme DSM IV: Stoornissen die meestal voor het eerst op zuigelingenleeftijd, kinderleeftijd of in

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Kanaries in de leerfabriek. Stijn Vanheule. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Kanaries in de leerfabriek. Stijn Vanheule. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Kanaries in de leerfabriek. Stijn Vanheule Centrale vragen: 1. Welke ideologie en mensbeeld zit impliciet in onze onderwijspraktijk? 2. Welk effect heeft deze ideologie op identiteitsvorming? Welke ideologie?

Nadere informatie

Bijlage 4a: Screeningsinstrumenten voor volwassenen met ADHD

Bijlage 4a: Screeningsinstrumenten voor volwassenen met ADHD Bijlage 4a: Screeningsinstrumenten voor volwassenen met ADHD Instrument ADHD-RS of (Nederlands): Zelfrapportage vragenlijst voor aandachtsproblemen en hyperactiviteit Attention Deficit Hyperactivity Disorder

Nadere informatie

3/12/2013. ADHD is een ontwikkelingsstoornis. ADHD groeit mee. ADHD is een ontwikkelingsstoornis. Stelling 1 Huilbaby s ontwikkelen later ADHD

3/12/2013. ADHD is een ontwikkelingsstoornis. ADHD groeit mee. ADHD is een ontwikkelingsstoornis. Stelling 1 Huilbaby s ontwikkelen later ADHD ADHD groeit mee Babypeuter Lagere school Puberadolescent Babypeuter Stelling 1 Huilbaby s ontwikkelen later ADHD Geboorte zuigeling - peuter Al hyperactief van in de buik Moeilijke baby : Verhoogd activiteitsniveau

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en Nederlandse samenvatting 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen? Van de trauma- en stressorgerelateerde (kortweg trauma-gerelateerde) stoornissen

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

Leidraad voor artsen voor het beoordelen en monitoren van cardiovasculaire risico bij het voorschrijven van atomoxetine

Leidraad voor artsen voor het beoordelen en monitoren van cardiovasculaire risico bij het voorschrijven van atomoxetine Leidraad voor artsen voor het beoordelen en monitoren van cardiovasculaire risico bij het voorschrijven van atomoxetine Dit materiaal beschrijft aanbevelingen om belangrijke risico s van atomoxetine te

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg Frederike Jörg Stelling 1 Frederike Jörg Stelling 2 Teveel kinderen en jongeren in Nederland zoeken en krijgen tweedelijns, specialistische GGZ-hulp terwijl er vaak geen sprake is van psychiatrische problematiek

Nadere informatie

Definiëring. Klinische profielen in de RTNA: PLI en ASS. Enkele voorbeelden. Pragmatische taalproblemen in de DSM. Pragmatische competentie:

Definiëring. Klinische profielen in de RTNA: PLI en ASS. Enkele voorbeelden. Pragmatische taalproblemen in de DSM. Pragmatische competentie: Klinische profielen in de RTNA: PLI en ASS Dr. Mieke Ketelaars Definiëring Pragmatische competentie: Het adequaat gebruik van taal in context (Bishop, 2000) Maar: - Wat is adequaat? - Wat is taal in context?

Nadere informatie

Stemmingsstoornissen. Van DSM-IV-TR naar DSM-5. Johan van Dijk, klinisch psycholoog-psychotherapeut Max Güldner, klinisch psycholoog-psychotherapeut

Stemmingsstoornissen. Van DSM-IV-TR naar DSM-5. Johan van Dijk, klinisch psycholoog-psychotherapeut Max Güldner, klinisch psycholoog-psychotherapeut Stemmingsstoornissen Van DSM-IV-TR naar DSM-5 Johan van Dijk, klinisch psycholoog-psychotherapeut Max Güldner, klinisch psycholoog-psychotherapeut Inhoud Veranderingen in de DSM-5 Nieuwe classificaties

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Dit proefschrift gaat over de oorzaken van het vóórkomen van symptomen van autisme spectrum stoornissen (ASD) bij kinderen met een aandachtstekort stoornis

Nadere informatie

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Moet voldoen aan de criteria A, B, C en D A. Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Leidraad voor artsen voor het beoordelen en monitoren van cardiovasculaire risico bij het voorschrijven van Atomoxetine

Leidraad voor artsen voor het beoordelen en monitoren van cardiovasculaire risico bij het voorschrijven van Atomoxetine Leidraad voor artsen voor het beoordelen en monitoren van cardiovasculaire risico bij het voorschrijven van Atomoxetine Atomoxetine is geïndiceerd voor de behandeling van aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit

Nadere informatie

Samenvatting. (Dutch Summary)

Samenvatting. (Dutch Summary) (Dutch Summary) In dit proefschrift is de ontwikkeling van gedrags- en emotionele problemen van tweelingen en eenlingen in de leeftijd van 3 tot 12 jaar onderzocht. In hoofdstuk 1 wordt een introductie

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting amenvatting Het aantal mensen met dementie neemt toe. De huisarts speelt een sleutelrol in het (h)erkennen van signalen die op dementie kunnen wijzen en hiermee in het stellen van de diagnose dementie,

Nadere informatie

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD Prof. dr. Roeljan Wiersema Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Nederlandse samenvatting (Dutch summary) 125 Angststoornissen zijn veel voorkomende psychiatrische aandoeningen (ongeveer 1 op de 5 Nederlanders heeft, op enig moment in het leven een angststoornis). Onder

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

Samenvatting. Autismespectrumstoornissen

Samenvatting. Autismespectrumstoornissen Samenvatting Autismespectrumstoornissen Autismespectrumstoornissen zijn ontwikkelingsstoornissen die gekenmerkt worden door beperkingen in sociale omgang, de communicatie en de verbeelding. Ze gaan vaak

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

Risicominimalisatie-materiaal over de risico s van atomoxetine voor zorgverleners

Risicominimalisatie-materiaal over de risico s van atomoxetine voor zorgverleners Risicominimalisatie-materiaal over de risico s van atomoxetine voor zorgverleners Atomoxetine 2/6 RISICOMINIMALISATIE-MATERIAAL OVER DE RISICO S VAN ATOMOXETINE VOOR ZORGVERLENERS Dit materiaal beschrijft

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in hoeverre de psychosociale ontwikkeling gerelateerd is aan

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

ADHD Recente inzichten

ADHD Recente inzichten ADHD Recente inzichten Frans Loman Kinder- en jeugdpsychiater 21 oktober 2016 Symposium ADHD 1 Wat is ADHD We weten het niet precies De oorzaken zijn nog onbekend We weten nog niet echt wat de beste aanpak

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19052 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Manti, Eirini Title: From Categories to dimensions to evaluations : assessment

Nadere informatie

Jeugdige zedendelinquenten een cohortstudie gedurende 12 jaar

Jeugdige zedendelinquenten een cohortstudie gedurende 12 jaar Kinder- en jeugdpsychiatrie Jeugdige zedendelinquenten een cohortstudie gedurende 12 jaar Lucres Nauta-Jansen Tom, 14 jaar 14 jaar Verdacht van plegen van ontuchtige handelingen met 6 jarig buurjongetje

Nadere informatie

SCHEMA S STOORNISSEN KINDERPSYCHIATRIE

SCHEMA S STOORNISSEN KINDERPSYCHIATRIE SCHEMA S STOORNISSEN KINDERPSYCHIATRIE Dyslexie Moeite met de techniek van het lezen en spellen, door problemen om het woordniveau en met als belangrijk kenmerk dat geen echte automatisering van het lezen

Nadere informatie

ADHD prevalentie en behandeling. Nannet Buitelaar Psychiater de Waag Utrecht

ADHD prevalentie en behandeling. Nannet Buitelaar Psychiater de Waag Utrecht ADHD prevalentie en behandeling Nannet Buitelaar Psychiater de Waag Utrecht ADHD een hype? Tegenwoordig heeft iedereen ADHD. Steeds meer Nederlanders slikken Ritalin. Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose

Nadere informatie

Autisme spectrum stoornissen en delinquentie

Autisme spectrum stoornissen en delinquentie Autisme spectrum stoornissen en delinquentie Lucres Nauta-Jansen onderzoeker kinder- en jeugdpsychiatrie VUmc Casus Ronnie jongen van 14, goed en wel in de puberteit onzedelijke handelingen bij 5-jarig

Nadere informatie

Angst en depressie. Multistage assessment. Denise Bodden

Angst en depressie. Multistage assessment. Denise Bodden Angst en depressie Multistage assessment Denise Bodden Indeling Hoe vaak komt angst en depressie voor? Onderdiagnostiek? Signalering Waar? Waneer? Wie? Hoe? Multi-stage assessment Hoe vaak komt angst en

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

ADHD. Behandelingsstrategieën DSM IV. Diagnostiek. Vragenlijst voor gedragsproblemen bij kinderen (VvGK) ( Attention deficit hyperactivity disorder )

ADHD. Behandelingsstrategieën DSM IV. Diagnostiek. Vragenlijst voor gedragsproblemen bij kinderen (VvGK) ( Attention deficit hyperactivity disorder ) ADHD ( Attention deficit hyperactivity disorder ) Behandelingsstrategieën Evelien Dirks Een ontwikkelingsstoornis Problemen met de concentratieperiode Problemen met de impulsbeheersing Problemen met de

Nadere informatie

6,5. Werkstuk door een scholier 1684 woorden 26 april keer beoordeeld

6,5. Werkstuk door een scholier 1684 woorden 26 april keer beoordeeld Werkstuk door een scholier 1684 woorden 26 april 2003 6,5 117 keer beoordeeld Vak Biologie Wat is ADHD? ADHD is de afkorting van Attention Deficit Hyperactivity Disorder en dat is een aandachtstekortstoornis

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve en angst symptomen in chronische dialyse patiënten en andere patiënten. Het proefschrift bestaat uit twee delen (deel A en deel

Nadere informatie

DEEL 1 PROTOCOL SCREENING EN DIAGNOSTIEK VAN ADHD BIJ VERSLAVING

DEEL 1 PROTOCOL SCREENING EN DIAGNOSTIEK VAN ADHD BIJ VERSLAVING DEEL 1 PROTOCOL SCREENING EN DIAGNOSTIEK VAN ADHD BIJ VERSLAVING 1 Het protocol screening en diagnostiek 1.1 Algemene toelichting Attention-deficit/hyperactivity disorder (aandachtstekortstoornis met

Nadere informatie

PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN BIJ ADOLESCENTEN

PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN BIJ ADOLESCENTEN amenvatting Dit proefschrift gaat over het diagnosticeren van persoonlijkheidsstoornissen (P) in adolescenten, de ziektelast die adolescenten en volwassenen met een (borderline) persoonlijkheidsstoornis

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

DISRUPTIEVE GEDRAGSSTOORNISSEN

DISRUPTIEVE GEDRAGSSTOORNISSEN DISRUPTIEVE GEDRAGSSTOORNISSEN Beheersing van emoties en gedrag Rechten van anderen Conflict met maatschappelijke normen en waarden Indeling Gedragsstoornissen in DSM 5 Oppositioneel-Opstandige Stoornis

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 249 Migraine is een ernstige en veelvoorkomende hoofdpijnaandoening met grote impact op het leven van patiënten en hun familieleden. Een migraineaanval wordt gekenmerkt door matige tot ernstige hoofdpijn,

Nadere informatie

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09 Samenvatting 21580_rietdijk F.indd 161 10-02-12 15:09 People at ultra high risk for psychosis Schizofrenie en aanverwante psychotische stoornissen hebben grote negatieve gevolgen voor het sociaal en psychisch

Nadere informatie

GIDS VOOR VOLWASSE N E N M E T A D H D HET T RA JECT VAN UW B E H A N D E L I N G

GIDS VOOR VOLWASSE N E N M E T A D H D HET T RA JECT VAN UW B E H A N D E L I N G GIDS VOOR VOLWASSE N E N M E T A D H D HET T RA JECT VAN UW B E H A N D E L I N G VOORAF Uw arts heeft u een medicamenteuze behandeling voorgeschreven als hulp bij het onder controle brengen van de symptomen

Nadere informatie

ADHD bij volwassenen Diagnostiek, Behandeling, Werken

ADHD bij volwassenen Diagnostiek, Behandeling, Werken ADHD bij volwassenen Diagnostiek, Behandeling, Werken Marion van Dam Verzekeringsarts ADHD-coach 28 september 2010 Programma Film Klinisch beeld Vragen Film ADHD en Werk Cliente vertelt Vragen PAUZE Agenda

Nadere informatie

ADHD in de DSM-5. Reino Stoffelsen, kinder- en jeugdpsychiater Ariane Tjeenk-Kalff, klinisch neuropsycholoog 21 april 2015

ADHD in de DSM-5. Reino Stoffelsen, kinder- en jeugdpsychiater Ariane Tjeenk-Kalff, klinisch neuropsycholoog 21 april 2015 ADHD in de DSM-5 Reino Stoffelsen, kinder- en jeugdpsychiater Ariane Tjeenk-Kalff, klinisch neuropsycholoog 21 april 2015 ADHD, wat kan je er (niet) mee? Veel media aandacht Casus: Ben DSM-geschiedenis

Nadere informatie

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven. * Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven In dit proefschrift worden de resultaten van de PERRIN CP 9-16 jaar studie (Longitudinale

Nadere informatie

Richtlijn JGZ-richtlijn ADHD

Richtlijn JGZ-richtlijn ADHD Richtlijn JGZ-richtlijn ADHD Onderbouwing Uitgangsvragen In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de volgende uitgangsvragen: Welke aandachtspunten zijn aan te geven voor specifieke doelgroepen waarbij

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie