à - in, aan, naar,. à la en à l worden niet samengetrokken

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "à - in, aan, naar,. à la en à l worden niet samengetrokken"

Transcriptie

1 Exercice 3. Bestudeer en leer de voorbeelden F-N. De kleuren betekenen: mannelijk, vrouwelijk, mannelijk en vrouwelijk. à - in, aan, naar,. dire à - zeggen tegen donner à - geven aan aller à + plaats - gaan naar (maar : aller en France) parler à - praten met penser à - denken aan avoir mal à - pijn hebben aan Nos amis vont à Paris. - Onze vrienden gaan naar Parijs. Est-ce que votre cousin habite à Lyon? - Woont jullie neef in Lyon? Est-ce que tu as donné un dessin à ta mère? - Heb jij je moeder een tekening gegeven? (of : aan je moeder?) Elle donne l argent à Michel. - Zij geeft het geld aan Michel. Zij geeft Michel het geld. au is een samentrekking van à + le Qu est-ce qu il a dit au boulanger? - Wat heeft hij tegen de bakker gezegd? Est-ce qu ils n ont pas pensé au danger? - Hebben zij niet aan het gevaar gedacht? Le peintre ne travaille pas, il a mal au bras. - De schilder werkt niet, hij heeft pijn aan zijn arm. (letterlijk : aan de arm) Est-ce que vous avez mal au dos? - Heeft u pijn aan uw rug? (letterlijk : aan de rug) aux is een samentrekking van à + les Qu est-ce que vous avez dit aux parents? - Wat heeft u tegen de ouders gezegd? Est-ce qu on n a pas pensé aux victimes? - Hebben ze (Heeft men) niet aan de slachtoffers gedacht? Qu est-ce qu ils ont donné aux ouvriers? - Wat hebben zij (aan) de arbeiders gegeven? Notre dentiste a mal aux dents. - Onze tandarts heeft tandpijn. (letterlijk : aan de tanden) à la en à l worden niet samengetrokken J ai parlé à la mère de Marc. - Ik heb met de moeder van Marc gepraat. Je ne pense pas souvent à la mort. - Ik denk niet vaak aan de dood. Est-ce que tu vas à l anniversaire de Zoé? - Ga je naar de verjaardag van Zoé? Pourquoi est-ce qu il ne va pas à l usine? - Waarom gaat hij niet naar de fabriek? Exercice 4. Vul in en leer daarna F-N. 1. En hiver ces animaux sont à l étable. - staan die dieren. 2. Il a donné un pourboire au guide. - Hij heeft (aan) een fooi. 3. Il a donné des pourboires aux guides. - Hij heeft (aan) fooien. 4. Nous pensons déjà aux vacances. - Wij al. 5. Je pense que les boîtes sont au grenier. - Ik denk dat staan. 6. Nous jouons toujours au jardin. - Wij altijd. 7. Nous devons aller au supermarché. - Wij gaan. 8. La boulangerie est au coin de la rue. - De is van de straat. 9. A Noël nous restons à Paris. - in Parijs. 10. Le train arrive à la gare de Lyon. - De trein van Lyon. Exercice 5. Zie opdracht 3 van het PAD-boekje. Vul in: 1. Le frère de ma mère est mon. La sœur de ma mère est ma. 2. Le père de ma mère est mon. La mère de ma mère est ma. 3. Le fils de mon oncle est mon. La fille de mon oncle est ma. 4. Le mari de ma tante est mon. La femme de mon oncle est ma. 5. Le mari de ma mère est mon. La femme de mon père est ma. 6. Le fils de mon père est mon. La fille de mon père est ma. 4

2 Exercice 6. Bestudeer, vul in en leer F-N. être fatigué - moe zijn avoir soif - dorst hebben être malade - ziek zijn avoir faim - honger hebben être content - tevreden zijn avoir chaud - t warm hebben être fâché - boos zijn avoir froid - t koud hebben être sûr - zeker zijn avoir mal - pijn hebben être heureux - gelukkig zijn avoir peur de - bang zijn voor 1. Vous fatigués? - Zijn jullie? 2. Ces enfants soif. - Die kinderen hebben. 3. Le facteur peur de notre chien. - De postbode is onze hond. 4. Tu fâché? Pourquoi? - Ben je? Waarom? 5. Tu mal à la tête? - Heb je? het hoofd 6. Les professeurs contents? - Zijn de leraren? 7. Les animaux faim. - De dieren hebben. 8. Elle froid? - Heeft zij het? 9. Je très fâché contre toi! - Ik ben op jou! 10. Nous ne pas sûrs. - Wij zijn niet. Exercice 7. Leer voorlopig F-N. We hebben gezien: un grand musée une grande ville un petit village une petite maison Er zijn een aantal bijvoeglijke naamwoorden die voor het vrouwelijk een aparte vorm hebben. Mannelijk Vrouwelijk Exemples: goed bon bonne C est un très bon exemple. Je veux avoir une bonne voiture. mooi beau belle Ils ont un beau jardin. Les fleurs sont très belles. nieuw nouveau nouvelle Il a un nouveau jeu. (een nieuw spel) Dans le quartier il y a une nouvelle école. oud vieux vieille La maison de mon oncle est très vieille. C est dans un vieux quartier. gelukkig heureux heureuse Tout le monde est heureux. Pour nous l histoire a une fin heureuse. lui paresseux paresseuse Ces ouvriers ne sont pas paresseux. Elle est trop paresseuse pour écrire. un carrefour - een kruispunt om te schrijven gevaarlijk dangereux dangereuse C est un carrefour très dangereux! Sois prudent! C est une route dangereuse. Wees voorzichtig! wit blanc blanche C est l hiver, tout est blanc. La neige est blanche. Dans le jardin il y a des fleurs blanches. lang long longue La Loire est un très long fleuve. Nous habitons une grande maison dans une longue rue. 5

3 Exercice 26. Vul in en leer daarna F-N. à + le au aller à - gaan naar parler à - praten met, spreken à + la à la donner à - geven aan dire à - zeggen tegen à + l à l penser à - denken aan rester à - blijven in à + les aux 1. A deux heures nous allons gare. - Wij gaan om twee uur naar het station. 2. Qu est-ce qu il a dit gens? - Wat heeft hij tegen de mensen gezegd? 3. Quand est-ce que vous avez parlé ouvriers? - Wanneer heeft u met de arbeiders gepraat? 4. Nous restons encore piscine. - Wij blijven nog in het zwembad. 5. Tu as toujours mal dos? - Heb je nog steeds pijn aan je rug. (aan de rug) 6. Qu est-ce que vous avez donné enfants? - Wat heeft u (aan) de kinderen gegeven? 7. Pourquoi est-ce que tu ne vas pas plage? - Waarom ga je niet naar het strand? 8. Nous pensons toujours vacances. - Wij denken altijd aan de vakantie. 9. Elle a mal bras gauche? - Heeft zij pijn aan haar linkerarm? 10. Qu est-ce que vous avez dit parents? - Wat heeft u tegen de ouders gezegd? Exercice 27. We zagen eerder de tientallen en de eenheden. Vul het juiste getal in. Leer F-N. il y a - er is, er zijn il y avait - er was, er waren 1. Maintenant il y a vingt-huit élèves dans ma classe. - Nu zitten er (zijn er) leerlingen in mijn klas. 2. Pour la première fois il y a soixante-dix candidats. - Voor de eerste keer zijn er kandidaten. 3. Pendant la deuxième semaine il y avait trente-deux morts. - In (tijdens) de week waren er doden. 4. Pendant la première année il y avait vingt-neuf élèves. - In het jaar waren er leerlingen. 5. Dans le Tour de France il y avait cent vingt-trois coureurs. - In de Tour de France waren er renners. 6. Il y a cinquante-neuf malades. - Er zijn zieken. 7. Chaque année il y a plus de soixante nouveaux membres. - Ieder jaar zijn er meer dan nieuwe leden. 8. Il y a encore treize bouteilles de vin rouge. - Er zijn nog flessen rode wijn. 9. Le mois de janvier a trente et un jours. - De maand januari heeft dagen. 10. Pendant le troisième mois il y avait quarante-cinq accidents. - In de maand waren er ongelukken. Exercice 28. Op dezelfde manier als bij ex. 26 hierboven. Vul in en leer F-N. de + le du de + la de la de + l de l de + les des 1. Quel est le nom coiffeur? - Wat is de naam van de kapper? 2. Comment s appelle le premier jour semaine? - Hoe heet de eerste dag van de week? 3. Quelle est la couleur flamants en Camargue? - Wat is de kleur van de flamingo s in de Camargue? 4. Les ailes moulins tournent lentement. - De wieken van de molens draaien langzaam. 5. Comment s appelle le héros histoire? - Hoe heet de held van het verhaal? 6. Nous attendons le départ train. - Wij wachten op het vertrek van de trein. 7. Quel est le prix bouteille de vin? - Wat is de prijs van de fles wijn? 8. Comment s appelle le premier mois année? - Hoe heet de eerste maand van het jaar? 9. Nous sommes déjà à la fin mois. - We zitten al aan het einde van de maand. 10. Quelle est l adresse guide? - Wat is het adres van de gids? 12

4 Exercice 2. Werkwoorden herkennen. Zie blz. 42 van het PAD-boekje. Vul in en leer de zinnen F-N. 1. Nous devons louer un appartement. - Wij een flat. 2. Je veux aller à pied. - Ik te voet. 3. Sa femme ne veut pas divorcer. - Zijn vrouw niet. 4. Ma cousine veut prendre l avion. - Mijn nicht het vliegtuig. 5. Tu peux me donner un petit morceau. - Je me een stukje. 6. Nous voulons acheter un appartement. - Wij een appartement. 7. Tu dois comprendre cela. - Je dat. 8. Je veux louer une autre maison. - Ik een ander huis. 9. Mon voisin ne veut pas aller seul à Paris. - Mijn buurman niet alleen naar Parijs. 10. Tu dois répondre tout de suite. - Je meteen. Exercice 3. We zagen eerder de tientallen en de eenheden. Vul het juiste getal in. Leer de zinnen F-N. il y a - er is, er zijn il y avait - er was, er waren 1. Pendant la première semaine il y avait vingt-neuf personnes. - In (tijdens) de week waren er personen. 2. Tu as trente-quatre fautes! - Je hebt fouten! 3. Pendant le deuxième mois il y avait quatre-vingts accidents. - In de maand waren er ongelukken. 4. Il y avait quarante-quatre caisses vides. - Er stonden (waren) lege kisten. 5. Il y a plus de quatre-vingt-dix nouveaux membres. - Er zijn meer dan nieuwe leden. 6. Le mois de février a vingt-huit jours. - De maand februari heeft dagen. 7. La cinquième année il y avait trente-deux nouveaux joueurs. - Het jaar waren er nieuwe spelers. 8. Il y avait encore quatre-vingt-treize blessés à l hôpital. - Er lagen nog gewonden in het ziekenhuis. 9. Pendant la quatrième semaine il y avait vingt-sept morts. - In de week waren er doden. 10. Il dit qu il a payé soixante-quinze euros. - Hij zegt dat hij euro betaald heeft. Exercice 4. Bestudeer en leer de voorbeelden F-N. Weet je nog? In Unité 3A zagen we : beaucoup de lettres. - veel brieven Op dezelfde manier, na woorden als : bouteille, verre, boîte, caisse etc. (Al deze woorden geven een hoeveelheid aan.) une bouteille de bière - een fles bier un morceau de sucre - een klontje suiker une boîte de cigares - een doos sigaren un verre d eau - een glas water une caisse de pommes - een kist appels un litre de lait - een liter melk en dus ook na woorden als : trop, peu, assez, combien want die hebben ook met een hoeveelheid te maken. peu de fautes - weinig fouten combien d argent - hoeveel geld assez de sucre - genoeg suiker trop de devoirs - te veel huiswerk une tasse de café un verre de jus d orange un verre de lait un verre d eau 17

5 Exercice 9. Enkelvoud en meervoud. Le chat est noir. - Les chats sont noirs. Zet in het meervoud: 1. Le canal est très large. - breed 2. L animal est malade L océan est très vaste Le drapeau est jaune Le chameau est fatigué. - moe Zet in het enkelvoud: 6. Les yeux sont bleus Les chevaux sont bruns Les journaux sont très bons Les veaux sont encore très jeunes Les rideaux sont verts. - Exercice 10. Werkwoorden herkennen. Zie blz. 42 van het PAD-boekje. Vul in en leer de zinnen F-N. 1. Ils ne veulent pas m aider. - Zij mij niet. 2. Vous devez être sages. - Jullie lief. 3. Ils doivent aller à l usine. - Zij naar de fabriek. 4. Vous pouvez envoyer un courriel. - U een Nous voulons inviter tous les amis. - Wij alle vrienden. 6. Tu dois jouer dehors. - Je buiten. 7. Nous devons mettre les tasses sur la table. - Wij de kopjes op de tafel. 8. Vous pouvez appeler les enfants. - Jullie de kinderen. 9. Ils doivent commencer à huit heures dix. - Zij om tien over acht. 10. Ici vous devez tourner à droite. - Hier u rechts. Exercice 11. Vertaal en leer de zinnen F-N. ( je voudrais ik wil graag ; letterlijk : ik zou willen ) 1. Donne-moi un verre de vin! - Geef me een glas wijn! 2. Il y a deux bouteilles de bière Je voudrais une tasse de thé Il y a encore un kilo de sucre Nous avons une caisse de pommes Il mange beaucoup de poires Il boit beaucoup de vin J aime beaucoup les cerises Je mange beaucoup de cerises Je voudrais un kilo de pêches. - Exercice 12. Leer onderstaande tekst N-F én F-N. Je dois aller chercher deux baguettes, mais la boulangerie est fermée de midi à deux heures. Il est une heure et quart. Je vais attendre sur la terrasse du café là-bas. Ik moet twee stokbroden gaan halen, maar de bakkerij is gesloten van twaalf uur tot twee uur. Het is kwart over een. Ik ga wachten op het terras van het café daarginds. 19

6 Exercice 16. Naast de regelmatige werkwoorden die eindigen op -er, zoals donner, zijn er ook regelmatige ww. die eindigen op - ir, zoals finir. Voorlopig hoef je ze alleen te herkennen. Leer F-N. finir - eindigen, afmaken, klaar zijn met je finis - ik maak af j ai fini - ik heb afgemaakt tu finis - jij maakt af tu as fini - jij hebt afgemaakt il finit - hij maakt af il a fini - hij heeft afgemaakt nous finissons - wij maken af nous avons fini - wij hebben afgemaakt vous finissez - jullie maken af, u maakt af vous avez fini - jullie hebben afgemaakt, u heeft afgemaakt ils finissent - zij maken af ils ont fini - zij hebben afgemaakt Exercice 17. Vul in en leer daarna F-N. 1. Tu ton travail à quelle heure? - Hoe laat ben je klaar met je werk? 2. Ils leurs devoirs maintenant? - Maken zij hun huiswerk nu af? 3. Nous d abord l histoire. - Wij maken eerst het verhaal af. 4. Vous le jeu? - Hebben jullie het spel afgemaakt? Zijn jullie klaar met het spel? 5. Tu tout? - Heb je alles af (afgemaakt)? 6. Nous à trois heures. - Wij stoppen om drie uur. Wij zijn klaar om drie uur. 7. Vous la bouteille? - Hebben jullie de fles leeggedronken? 8. Tu tous les bonbons? - Heb je alle snoepjes opgegeten? 9. Ses histoires toujours bien. - Zijn verhalen lopen altijd goed af. 10. Elle son travail aujourd hui. - Zij maakt haar werk vandaag af. Exercice 18. Bestudeer, vul in met behulp van het schema en leer F-N. Mannelijk enkelvoud : Vrouwelijk enkelvoud : Meervoud (mannelijk én vrouwelijk) : mijn. mon père ma mère mes parents jouw, je ton père ta mère tes parents zijn. son père sa mère ses parents haar son père sa mère ses parents ons, onze notre père notre mère nos parents jullie, uw votre père votre mère vos parents hun (m) leur père leur mère leurs parents hun (v) leur père leur mère leurs parents 1. mijn ogen onze gordijnen - 2. jouw paard hun vlag - 3. jouw paarden zijn hoed - 4. jullie kaartjes haar hoed - 5. onze gids onze geschiedenis - 6. mijn reis zijn dieren - 7. mijn reizen hun tent - 8. haar oog hun tenten - 9. zijn kasteel mijn messen jullie vlaggen mijn geld - 21

7 Exercice 16. Eerder zagen we dat er regelmatige werkwoorden die eindigen op -ir, zoals finir. Zorg dat je de vormen van deze werkwoorden herkent. Leer voorlopig F-N. finir - eindigen, afmaken punir - straffen réfléchir - nadenken je finis je punis je réfléchis tu finis tu punis tu réfléchis il finit il punit il réfléchit nous finissons nous punissons nous réfléchissons vous finissez vous punissez vous réfléchissez ils finissent ils punissent ils réfléchissent j ai fini - ik heb geëindigd, afgemaakt j ai puni - ik heb gestraft j ai réfléchi - ik heb nagedacht Exercice 17. Leer deze werkwoorden F-N. finir - afmaken, eindigen punir - straffen obéir - gehoorzamen agir - handelen bâtir - bouwen réussir - slagen choisir - kiezen avertir - waarschuwen guérir - genezen remplir - vullen pâlir - bleek worden noircir - zwart worden blanchir - wit maken rougir - rood worden /maken fournir - leveren réfléchir - nadenken salir - vuil worden/ maken grandir - groot worden Exercice 18. Oefen deze werkwoorden nu Frans - Nederlands met het computerprogramma FWW. Start het programma en klik op button : [Au travail] en daarna op button : [Frans - Nederlands] Vink aan, linksboven : présent Klik op button [Kies ww.] Vink aan : finir, avertir, choisir en 13 reg. ww. op -ir Klik op button [Terug] en vervolgens op button [Beginnen] Exercice 19. De regelmatige werkwoorden op -ir herkennen. Vertaal en leer F-N. 1. Le propriétaire avertit la police. - De eigenaar de. 2. Elle choisit la robe noire. - Zij de. 3. Les enfants remplissent les bouteilles. - De kinderen de. 4. Il réfléchit un moment. - Hij even. 5. Nous bâtissons à l avenir. - Wij aan de toekomst. 6. Les malades guérissent très vite. - De zieken heel snel. 7. Ils choisissent une voiture grise. - Zij een grijze auto. 8. Leurs enfants n obéissent pas. - Hun kinderen niet. 9. Tu réussis à faire le travail sans fautes. - Je erin het werk zonder fouten te maken. 10. Ils fournissent aussi des fruits. - Zij ook fruit. Exercice 20. Réponds! Qu est-ce que tu vois sur la photo? De quelle couleur sont les murs? Combien de fenêtres vois-tu? C est quelle saison? 29

8 Exercice 21. Namen van landen en hun inwoners herkennen. Leer de zinnen F-N. 1. La Belgique doit gagner contre l Allemagne. - moet winnen van (tegen). 2. Les Espagnols ont gagné contre les Français. - hebben gewonnen van. 3. Les Anglais ont perdu contre les Italiens. - hebben verloren van. 4. L Autriche doit jouer contre la Suisse. - moet spelen tegen. 5. La Pologne peut gagner contre la Russie. - kan winnen van. 6. La Hollande a joué contre la Suède. - heeft gespeeld tegen. 7. Les Polonais doivent jouer contre les Allemands. - moeten spelen tegen. 8. L Angleterre a gagné contre la Norvège. - heeft gewonnen van. 9. La France doit jouer contre l Italie. - moet spelen tegen. 10. Les Belges doivent jouer contre les Allemands. - moeten spelen tegen. Exercice 22. Werkwoorden herkennen. Vul in en leer de zinnen F-N. 1. Tu dois d abord choisir un texte. - Je eerst een tekst. 2. Nous devons d abord finir nos devoirs. - Wij eerst ons huiswerk. 3. Vous ne pouvez pas réussir. - U niet. 4. Les enfants ne veulent pas m obéir. - De kinderen mij niet. 5. Ils doivent remplir les bouteilles. - Zij de flessen. 6. Elle doit finir la phrase. - Zij de zin. 7. Ils doivent avertir la police. - Zij de politie. 8. Je veux d abord réfléchir. - Ik eerst. 9. Nous voulons fournir le meilleur aux clients. - Wij de klanten het beste. 10. Elle ne peut plus guérir. - Zij niet meer. Exercice 23. Houd het Frans bedekt. Vertaal eerst zelf in je schrift. Corrigeer en leer de zinnen daarna N-F én F-N. 1. Er zijn veel arme mensen. - Il y a beaucoup de gens pauvres. 2. Wij zijn niet erg rijk. - Nous ne sommes pas très riches. 3. De kaartjes zijn niet geldig. - Les tickets ne sont pas valables. 4. Wij willen vrij zijn. - Nous voulons être libres. 5. De koffers zijn te zwaar voor mij. - Les valises sont trop lourdes pour moi. 6. Ik wil een snelle auto kopen. - Je veux acheter une voiture rapide. 7. Het is hier druk. (Er zijn veel mensen hier.) - Il y a beaucoup de monde ici. Il y a beaucoup de gens ici. 8. Zij wil haar sleutels niet verliezen. - Elle ne veut pas perdre ses clés. 9. Zij moeten een lange reis maken. - Ils doivent faire un long voyage. 10. Wij willen allemaal samen komen. - Nous voulons venir tous ensemble. Exercice 24. Leer de vertaling N-F én F-N. Yves n a pas bien travaillé au lycée. Aujourd hui il a reçu son bulletin et ses notes sont très mauvaises. Après les cours il ne rentre pas tout de suite, parce qu il n ose pas montrer son bulletin à ses parents. Yves heeft niet goed gewerkt op de middelbare school. Hij heeft vandaag zijn rapport gekregen en zijn cijfers zijn erg slecht. Na de lessen gaat hij niet meteen naar huis, omdat hij zijn rapport niet durft te laten zien aan zijn ouders. 30

9 Exercice 25. Luister en vul in. 1. est-ce que ta mère est contre moi? 2. Est-ce que nous voir les photos? 3. Je n pas les vitres de la voiture. 4. Les doivent sur le trottoir. 5. J correspondre avec une fille de mon. 6. Nous devons contre les. 7. Je ne pas rentrer. 8. Je que les tickets sont encore. 9. Elle une longue robe. 10. Il toujours de fermer la porte. Exercice 26. Herhaling vorige lessen. Leer F-N. 1. Depuis hier j ai mal au dos. - Sinds gisteren heb ik pijn aan mijn rug. 2. L Angleterre doit d abord jouer contre l Allemagne. - Engeland moet eerst tegen Duitsland spelen. 3. Il dit que les enfants doivent être sages. - Hij zegt dat de kinderen zoet (lief) moeten zijn. 4. Tu dois rester tranquille. - Je moet rustig blijven. 5. Tout le monde connaît ces peintres. - Iedereen kent die schilders. 6. Nous attendons le départ de l avion. - Wij wachten op het vertrek van het vliegtuig. 7. Vous devez payer la facture! - U moet de rekening betalen! 8. Nos voisins doivent aller en Norvège. - Onze buren moeten naar Noorwegen gaan. 9. Je sais qu elle a mal aux dents. - Ik weet dat zij tandpijn heeft. 10. Est-ce qu il y a des loups en Autriche? - Zijn er wolven in Oostenrijk? Exercice 27. Herhaling vorige lessen. Leer N-F én F-N. 1. schrijven - écrire begrijpen - comprendre diep - profond daar, daarginds - là-bas 2. zwemmen - nager vissen - pêcher rustig - tranquille rijden, sturen - conduire 3. rondom - autour de vertellen - raconter wild - sauvage vergeten - oublier 4. lezen - lire verkopen - vendre moe - fatigué gelegen - situé 5. betalen - payer kopen - acheter boos - fâché hoeveel - combien 6. lachen - rire kennen - connaître dood - mort jammer - dommage 7. getrouwd - marié uitleggen - expliquer lui - paresseux enkele - quelques 8. veranderen - changer zetten - mettre vrij - libre streng - sévère 9. de maand - le mois een jaar - un an een jaar - une année het antwoord - la réponse 10. de hemel - le ciel de vijand - l ennemi een week - une semaine de vraag - la question 11. het brood - le pain de herder - le berger de datum - la date een zin - une phrase 12. de stilte - le silence de boot - le bateau de dag - la journée een vleugel - une aile 13. de wind - le vent de stok - le bâton de dood - la mort het leven - la vie 14. een stuk - un morceau de put - le puits de mond - la bouche het einde - la fin 15. het bloed - le sang de melk - le lait het water - l eau de sneeuw - la neige 16. het gevaar - le danger de held - le héros de sleutel - la clé de streek - la région 31

Talenquest Frans 2thv: Grammatica

Talenquest Frans 2thv: Grammatica Talenquest Frans 2thv: Grammatica Épisode 1: Onregelmatige werkwoorden Er zijn in het Frans naast regelmatige werkwoorden ook onregelmatige werkwoorden. Het is lastig om van onregelmatige werkwoorden de

Nadere informatie

U21 mezelf en anderen voorstellen. Ik heet Ric. / M n naam is Verdonk. Wat is je voornaam? M n voornaam is Luc. Ziehier m n vriend. Hij heet Yvon.

U21 mezelf en anderen voorstellen. Ik heet Ric. / M n naam is Verdonk. Wat is je voornaam? M n voornaam is Luc. Ziehier m n vriend. Hij heet Yvon. U21 mezelf en anderen voorstellen. Ik heet Ric. / M n naam is Verdonk. Wat is je voornaam? M n voornaam is Luc. Ziehier m n vriend. Hij heet Yvon. Je m appelle Ric. / Mon nom est Verdonk. Quel est ton

Nadere informatie

J aimerais savoir. Que je suis content! Pourrais-tu parler plus lentement? Bouger me fait mal.

J aimerais savoir. Que je suis content! Pourrais-tu parler plus lentement? Bouger me fait mal. Je regrette. Ce n est pas grave. Ce n est pas normal. C est bête. J accepte tes excuses. J en ai marre! Oublions-le. Ne t inquiète pas! N en parlons plus. Profites-en! As-tu envie de Vous avez encore d

Nadere informatie

UNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté!

UNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté! UNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté! Oefening 1: Cherchez les phrases dans le texte. Ecrivez les phrases sans fautes. Zoek volgende zinnen in de tekst. Schrijf ze correct over. - In de namiddag,

Nadere informatie

Frans grammatica hoofdstuk 1 en 2

Frans grammatica hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door Een scholier 768 woorden 30 september 2015 7,3 18 keer beoordeeld Vak Methode Frans Grandes Lignes Regelmatige ww. Werkwoorden op er Werkwoorden op ir Werkwoorden op -re Présent J habite

Nadere informatie

Aantekening Frans les pronoms personnels

Aantekening Frans les pronoms personnels Aantekening Frans pronoms personnels Aantekening door een scholier 648 woorden 16 februari 2016 0 keer beoordeeld Vak Frans Pronoms personnels Plaats in de zin: Voor alle persoonlijke voornaamwoorden die

Nadere informatie

Taalregels. Praten, hebben, zijn, gaan, De werkwoorden

Taalregels. Praten, hebben, zijn, gaan, De werkwoorden Taalregels In dit grammaticaoverzicht kun je kiezen uit: S Volgorde in de Franse zin S Man, huis, deur, en zwaar, geel, zelfst. naamwoord en bijv. naamwoord S Le, la, les, de lidwoorden S Praten, hebben,

Nadere informatie

SECTION 7. LES PRONOMS PERSONNELS de persoonlijke voornaamwoorden

SECTION 7. LES PRONOMS PERSONNELS de persoonlijke voornaamwoorden SECTION 7. LES PRONOMS PERSONNELS de persoonlijke voornaamwoorden INTRODUCTION Alle persoonlijke voornaamwoorden vormen tezamen een groot en essentieel deel van de Franse taal en dan met name op het gebied

Nadere informatie

4 nummer 1 nummer 2 nummer 3

4 nummer 1 nummer 2 nummer 3 Chapitre 0: C est parti 1 a 1) 2 a les vacances de school la nourriture la famille la maison l école les passe-temps het huis de familie de vakantie het eten de hobby s 2 b les vacances la nourriture la

Nadere informatie

VOCABULAIRE FRANCOFAN 1 MODULE 1 5. bonjour goeiedag voilà daarzo. salut hallo voici hierzo. oui ja aussi ook. non nee d accord ok.

VOCABULAIRE FRANCOFAN 1 MODULE 1 5. bonjour goeiedag voilà daarzo. salut hallo voici hierzo. oui ja aussi ook. non nee d accord ok. basiswoordenschat en uitdrukkingen bonjour goeiedag voilà daarzo salut hallo voici hierzo oui ja aussi ook non nee d accord ok et en les de merci (bien) bedankt les parents de ouders un / une een des /

Nadere informatie

Quel travail font tes parents? Ma mère travaille à la maison et mon père travaille dans une office. Welk

Quel travail font tes parents? Ma mère travaille à la maison et mon père travaille dans une office. Welk Boekverslag door A. 1461 woorden 16 mei 2005 6.1 445 keer beoordeeld Vak Frans Frans Proefwerk hoofdstuk 12-13-14: Taalvaardigheid: Comment tu t appelles? Comment t appelles tu? Je m appelle Henrike. Wat

Nadere informatie

6,6. Begrippenlijst door Jessy 1095 woorden 25 juni keer beoordeeld. Grandes Lignes Phrases Clés. Hoofdstuk 1. Ça va? = Hoe gaat het?

6,6. Begrippenlijst door Jessy 1095 woorden 25 juni keer beoordeeld. Grandes Lignes Phrases Clés. Hoofdstuk 1. Ça va? = Hoe gaat het? Begrippenlijst door Jessy 1095 woorden 25 juni 2017 6,6 19 keer beoordeeld Vak Methode Frans Grandes Lignes Grandes Lignes Phrases Clés Hoofdstuk 1 Ça va? = Hoe gaat het? Comment tu t'appelles? = Hoe heet

Nadere informatie

Exercice A Vocabulaire F-N I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. II Noteer het juiste woord en vertaal het in het Nederlands.

Exercice A Vocabulaire F-N I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. II Noteer het juiste woord en vertaal het in het Nederlands. Libre Service Junior 1 HV Kennistoets versie A Unité 4 Toets Exercice A Vocabulaire F-N I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. 5 points / R 1 Dans ma rue, il y a beaucoup de magasins. 2 L

Nadere informatie

basiszinnen spreekvaardigheid

basiszinnen spreekvaardigheid basiszinnen spreekvaardigheid Formele en informele spreektaal In dit hoofdstuk krijg je allerlei uitdrukkingen die je in veel voorkomende gesprekssituaties kunt gebruiken. Er zijn, net zoals in het Nederlands,

Nadere informatie

Le Français des vacances. Niveau

Le Français des vacances. Niveau Le Français des vacances Niveau 1 Unité 1 Se Présenter 1. Lees de volgende uitspraken. Wat zeggen deze mensen? Bonjour Bonsoir Salut Ça va? Ça va, et toi? Ça va, et vous? 2. Luister naar de dialoog. Wat

Nadere informatie

Voudriez-vous me faire savoir si vous pouvez nous recevoir dans votre hôtel le 16 août dans l après-midi?

Voudriez-vous me faire savoir si vous pouvez nous recevoir dans votre hôtel le 16 août dans l après-midi? Hilversum, le 15 janvier 2012 Monsieur, J ai l intention de passer mes vacances à Nice pendant la seconde moitié du mois d août. Je ferai le voyage en auto avec ma femme et mes deux fils de 12 et de 15

Nadere informatie

Q U K G D T P E H B Z L R W C I F J M S X. Maman est allée au supermarché. Elle a acheté beaucoup et elle a tout mis. en plastique.

Q U K G D T P E H B Z L R W C I F J M S X. Maman est allée au supermarché. Elle a acheté beaucoup et elle a tout mis. en plastique. 35 unité 1 Welke letters van het alfabet vind je niet terug in het kader? Schrijf ze in de goede volgorde op, dan kun je er een korte Franse zin mee maken. Hoe zeg je hetzelfde in het Nederlands? Q U K

Nadere informatie

LEXIQUE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL

LEXIQUE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL LEXIQUE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL Tamara Buyck Liezelotte De Schryver Leen Van Craesbeek Acco Leuven / Den Haag VOORWOORD Deze Lexique de base is bestemd voor leerkrachten lager onderwijs en

Nadere informatie

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

naam :.. nr. : klas :.. computer :.. Je hebt het in module 8 knap gedaan. Je mag daarom zelfstandig verder werken aan module 9. Je hebt daarvoor wel je boek 2B nodig. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet doen. Wanneer je

Nadere informatie

Vocabulaire September - december Vijfde leerjaar klas Birgit

Vocabulaire September - december Vijfde leerjaar klas Birgit Vocabulaire September - december Vijfde leerjaar klas Birgit 1. Kopieer de Franse woorden in de tweede kolom. Let op de accentjes en de hoofdletters! 2. Markeer de mannelijke woorden in het blauw en de

Nadere informatie

Chapitre 4, Ensemble!

Chapitre 4, Ensemble! ntwoorden 47 Chapitre 4, Ensemble! Orientation Exercice 1a 1 Grégoire 2 Julia 3 Julia 4 Camille 5 Romain 6 Hugo Exercice 1b B Exercice 1c 1 B 3 4 C 5 6 B 7 B Exercice 2 près le bac, je vais faire des études

Nadere informatie

l'argent Donne. L'argent! pris J'ai pris mon suppositoire. Dépêche-toi! sûr - T'es sûr? Je connais quelqu'un qui peut. Merci Merci. Au revoir.

l'argent Donne. L'argent! pris J'ai pris mon suppositoire. Dépêche-toi! sûr - T'es sûr? Je connais quelqu'un qui peut. Merci Merci. Au revoir. bon anniversaire Bon anniversaire, mon petit. l'argent Donne. L'argent! le quartier Tu habites dans le quartier? le ticket T'as le ticket? pris J'ai pris mon suppositoire. Dépêche-toi! donne Donne. L'argent!

Nadere informatie

En action 6. Woordtrainer. Salut! Ga naar voor meer informatie.

En action 6. Woordtrainer. Salut! Ga naar  voor meer informatie. Salut! Voor het tweede jaar op rij leer je Frans. Misschien heb je intussen ook al Frans kunnen spreken met Franstaligen. Lukte dat al? Of vond je het nog moeilijk? Bedenk dan dat je vorig jaar nog helemaal

Nadere informatie

Wie helpt? Weet je het nog? Luister en kies de juiste foto. Datum:... Klas:... Naam:... Voornaam:...

Wie helpt? Weet je het nog? Luister en kies de juiste foto. Datum:... Klas:... Naam:... Voornaam:... Naam:... Voornaam:... Datum:... 65 Luister en kies de juiste foto. Éditions VAN IN Onderweg! 3 Reproduction autorisée. Weet je het nog? Wie helpt? Klas:... 142 Onderweg3 GUIDE PROF.indd 142 1/12/14 20:56

Nadere informatie

Éventail-junior. woordkaarten

Éventail-junior. woordkaarten Éventail-junior En action 6 woordkaarten 2 Unité 21 un oncle une tante l anglais (m.) 21 la mer un pays un village une ville jouer de la guitare jouer du piano parler (anglais) parler à (Sam) travailler

Nadere informatie

C'est fini les vacances!

C'est fini les vacances! Contact 1 C'est fini les vacances! un 1 Écoute les 4 dialogues. ote le numéro de chaque dialogue dans le bon dessin. uister naar de 4 dialogen. oteer het nummer van elke dialoog bij de juiste tekening.

Nadere informatie

3 L adjectif Het bijvoeglijk naamwoord

3 L adjectif Het bijvoeglijk naamwoord 3 L adjectif Het bijvoeglijk naamwoord Plaats 1. De meeste bijvoeglijke naamwoorden staan achter het zelfstandig naamwoord, zeker als het bijvoeglijk naamwoord meer dan een lettergreep heeft. un livre

Nadere informatie

Herhalingen over grammatica (voor de examens)

Herhalingen over grammatica (voor de examens) 1. Modale hulpwerkwoorden Herhalingen over grammatica (voor de examens) Vertaal in het Nederlands. 1. Vous pouvez (avoir la possibilité) manger un plat ou un dessert. 2. Ils doivent aller au magasin de

Nadere informatie

Unité 6 Diagnose Kopieerblad 1

Unité 6 Diagnose Kopieerblad 1 Unité 6 Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet

Nadere informatie

Bonjour, Amicalement. Peter SE PRÉSENTER (2DE GRAAD BSO)

Bonjour, Amicalement. Peter SE PRÉSENTER (2DE GRAAD BSO) SE PRÉSENTER (2DE GRAAD BSO) 1 Lisez la lettre et complétez la fiche. (compréhension écrite) Lees de brief en vul de fiche aan. Bonjour, Je m'appelle Peter Versteene et j'ai treize ans. J'habite à Steenderen

Nadere informatie

Comprendre et se faire comprendre commence par s exprimer en néerlandais

Comprendre et se faire comprendre commence par s exprimer en néerlandais Comprendre et se faire comprendre commence par s exprimer en néerlandais Begrijpen en begrepen worden begint met het spreken van de Nederlandse taal La langue néerlandaise crée un lien entre nous Wat leest

Nadere informatie

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

naam :.. nr. : klas :.. computer :.. Je hebt het in de vorige module flink gewerkt. Nu kan je zelfstandig verder werken aan module 12. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet doen. Wanneer je een dialoog of een oefening moet

Nadere informatie

Unité 3 Diagnose Kopieerblad 1. Bon! Je kunt in het Frans tot en met 39 tellen. 17,

Unité 3 Diagnose Kopieerblad 1. Bon! Je kunt in het Frans tot en met 39 tellen. 17, Unité Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet wist

Nadere informatie

6,2. Samenvatting door Jens 368 woorden 10 februari keer beoordeeld. 1.-Woorden SO en GP Frans (15/ )

6,2. Samenvatting door Jens 368 woorden 10 februari keer beoordeeld. 1.-Woorden SO en GP Frans (15/ ) Samenvatting door Jens 368 woorden 10 februari 2015 6,2 11 keer beoordeeld Vak Methode Frans D'accord! 1.-Woorden SO en GP Frans (15/20-01-15) https://www.scholieren.com/verslag/84625 Pagina 1 van 5 Frans

Nadere informatie

III. L adjectif. III. L adjectif. 1. Accord de l adjectif 1.1 L adjectif prend s 1.2 L adjectif + E 1.3 L adjectif substantivé

III. L adjectif. III. L adjectif. 1. Accord de l adjectif 1.1 L adjectif prend s 1.2 L adjectif + E 1.3 L adjectif substantivé III. 1. Accord de l adjectif 1.1 prend s 1.2 + E 1.3 substantivé 2. Les degrés de comparaison 2.1 Les comparatifs 2.2 Les superlatifs 2.3 Les irréguliers 1 III. 1. Accord de l adjectif 1.1. prend S Quand

Nadere informatie

Zich voorstellen. Hoofdstuk 1 Chapitre 1. Se présenter OBJECTIFS

Zich voorstellen. Hoofdstuk 1 Chapitre 1. Se présenter OBJECTIFS Zich voorstellen Se présenter OBJECTIFS Je suis capable de saluer quelqu un. Je me présente avec des formules de base. Je sais dire où j habite. Je communique les langues que je maîtrise. J emploie les

Nadere informatie

Voorbeelden van examenopgaven moderne vreemde talen op niveau A2

Voorbeelden van examenopgaven moderne vreemde talen op niveau A2 Voorbeelden van examenopgaven moderne vreemde talen op niveau A2 Niveau: A2 Beheersingsniveau: Kan korte, eenvoudige teksten lezen. Kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse

Nadere informatie

geen voorzetsel in het NL iemand antwoorden répondre à qn ( = quelqu'un = iemand )

geen voorzetsel in het NL iemand antwoorden répondre à qn ( = quelqu'un = iemand ) Voorzetsels zijn altijd lastig in een vreemde taal. Wanneer vertaal je op met sur, wanneer met de, wanneer met à? Je moet het maar net weten. Of hier opzoeken natuurlijk :-) voorzetsels prépositions geen

Nadere informatie

MÉTRO, BOULOT, DODO. Unité 1. Vocabulaire 1 Lees de zinnen en kruis het juiste woord / de juiste uitdrukking aan.

MÉTRO, BOULOT, DODO. Unité 1. Vocabulaire 1 Lees de zinnen en kruis het juiste woord / de juiste uitdrukking aan. Unité 1 MÉTRO, BOULOT, DODO Vocabulaire 1 Lees de zinnen en kruis het juiste woord / de juiste uitdrukking aan. 1. Aujourd hui, c est la rentrée. Les enfants a reprennent b rangent c terminent l école

Nadere informatie

k ga naar school e vais à l ecole

k ga naar school e vais à l ecole Nederlandstalig onderwijs k ga naar school e vais à l ecole Nederlands Français k ga naar school e vais à l école Wat heb ik goed geslapen. Mama helpt me bij het wassen en aankleden. Ze vertelt me dat

Nadere informatie

Een ideale school. Tijd voor een toets! Luister en vul aan of teken Naam:... Voornaam:... Klas:... Datum:...

Een ideale school. Tijd voor een toets! Luister en vul aan of teken Naam:... Voornaam:... Klas:... Datum:... Luister en vul aan of teken. Hoeveel leerlingen zitten er in de klas? Een ideale school Emma, Ruben et Shun imaginent leur école idéale! Emma Ruben Shun 31-36......... Welk uniform dragen ze? Hoe gaan

Nadere informatie

LES CHIFFRES DE 1 À 40 (1STE GRAAD BSO)

LES CHIFFRES DE 1 À 40 (1STE GRAAD BSO) LES CHIFFRES DE 1 À 40 (1STE GRAAD BSO) De zéro à quarante Van nul tot veertig 0 zéro 1 un 11 onze 21 vingt et un 31 trente et un 2 deux 12 douze 22 vingt-deux 32 trente-deux 3 trois 13 treize 23 vingt-trois

Nadere informatie

pendant le mieux serait de il vaut mieux

pendant le mieux serait de il vaut mieux en fin de sinon le passe-temps favori le lundi après-midi un dîner de famille grave pendant le mieux serait de il vaut mieux il est facile de il m arrive de j ai appris à parler français de toute façon

Nadere informatie

Unité 5 Diagnose Kopieerblad 1

Unité 5 Diagnose Kopieerblad 1 Unité 5 Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet

Nadere informatie

Bilan 4 «À la recherche»

Bilan 4 «À la recherche» Begeleid zelfstandig leren Bilan 4 «À la recherche» Tijdsduur: 50 minuten Benodigdheden: een blauwe en groene balpen Nom:............ Classe:............................ N :............ Een woordje uitleg:

Nadere informatie

Hôtel Eurocatering. 26 oct. Sauna 24,75 7 173,25. 27 oct. Petit-déjeuner 14,50 15 217,50. Sous-total 3645,25 TVA 21% 765,50.

Hôtel Eurocatering. 26 oct. Sauna 24,75 7 173,25. 27 oct. Petit-déjeuner 14,50 15 217,50. Sous-total 3645,25 TVA 21% 765,50. CONTEXTE 1.3 Une erreur dans la facture 1. Lisez les nombres productief kaartjes - klassikaal Zie Fiches à découper. Aantal setjes = 1. Elke leerling krijgt een kaartje. Ze lopen rond in de klas en houden

Nadere informatie

Tekst 1 Hoe laat vertrekt de trein?

Tekst 1 Hoe laat vertrekt de trein? 1 Tekst 1 Hoe laat vertrekt de trein? Hallo! Dag! Goedemorgen! Hoe laat is het? - Bijna negen uur. Oké, dan wachten we nog even tot het negen uur is. Goed, het is negen uur. Iedereen is er, behalve Anita.

Nadere informatie

15 et qui paie le loyer?

15 et qui paie le loyer? g r a m m at i c a 15 et qui paie le loyer? Maak de zinnen af met de juiste vorm van payer en het voorwerp op de foto* 1 2 3 4 5 6 1 Paul le 2 Moi, je la 3 Mon frère et moi, nous 4 Les cousins la le 5

Nadere informatie

J' à Amersfoort, Lindenlaan 23.

J' à Amersfoort, Lindenlaan 23. Unité Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet wist,

Nadere informatie

Les gebruik je voor zelfstandige naamwoorden in het meervoud. Mannelijk of vrouwelijk maakt niet uit: les frères de broers les soeurs de zussen

Les gebruik je voor zelfstandige naamwoorden in het meervoud. Mannelijk of vrouwelijk maakt niet uit: les frères de broers les soeurs de zussen Werkstuk door een scholier 2812 woorden 7 september 2007 6,9 210 keer beoordeeld Vak Frans Lidwoorden Het bepaald lidwoord In het Nederlands heb je twee bepaalde lidwoorden: de en het. In het Frans heb

Nadere informatie

GEZONDHEID (La santé)

GEZONDHEID (La santé) FICHE LEXICALE NEERLANDAIS 1/5 GEZONDHEID (La santé) a. Wat zijn hun klachten? (De quoi se plaignent-ils?) A C B G I H 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. E D Klachten hoest moet overgeven ben verkouden heb

Nadere informatie

Parijs. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Parijs. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres E i Kiwijs 26 July 2011 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/32141 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

naam :.. nr. : klas :.. computer :.. Je hebt de vorige modules knap gewerkt, dus mag je nu alleen verder werken met module 8. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet Wanneer je een dialoog of een oefening moet beluisteren, beluister

Nadere informatie

Ik stel me voor VOCABULAIRE RAPPEL. een huis (het) une maison. een meisje (het) une ville. een huisdier (het) un animal domestique A RETENIR

Ik stel me voor VOCABULAIRE RAPPEL. een huis (het) une maison. een meisje (het) une ville. een huisdier (het) un animal domestique A RETENIR Néerlandais Ik stel me voor VOCABULAIRE zich voorstellen wonen een huis (het) een flat een broer een zus een halfbroer een halfzus een huisdier (het) een hond een kat een konijn (het) een dwergkonijn (het)

Nadere informatie

Voorbeelden van examenopgaven op niveau A2, B1, B2, C1

Voorbeelden van examenopgaven op niveau A2, B1, B2, C1 Voorbeelden van examenopgaven op niveau A2, B1, B2, C1 Per ERK-niveau en descriptor zijn voorbeelden opgenomen van mogelijke eindexamenopgaven. 3.1 Toelichting bij de voorbeelden Onder opgave wordt hier

Nadere informatie

Opdracht A1/A2 EERSTE RONDE TOP 50 FRANCOPHONE

Opdracht A1/A2 EERSTE RONDE TOP 50 FRANCOPHONE Opdracht A1/A2 EERSTE RONDE TOP 50 FRANCOPHONE (van 17 maart tot 28 maart) Activiteit 1 : ik ken het Franse Welke artiesten en Franse s ken je? Artiest... Chanson..... Artiest... Chanson..... Artiest...

Nadere informatie

Rollenspellen groenten-, fruit- en bloemenhandel.

Rollenspellen groenten-, fruit- en bloemenhandel. Rollenspellen groenten-, fruit- en bloemenhandel. 1 Nieuwe klanten zoeken 1.1 Zich inschrijven op een beurs 1.2 Zijn bedrijf voorstellen 1.3 Over de levering praten 1.4 Nieuwe klanten telefonisch benaderen

Nadere informatie

Voornaam: Elena Naam: Raynaud. Voornaam: Thibault

Voornaam: Elena Naam: Raynaud. Voornaam: Thibault BVL Plein feu De personages in dit boek Voornaam: Camille Naam: Blériot Leeftijd: 13 jaar Voornaam: Simon Naam: Dubouloz Leeftijd: 13 jaar Voornaam: Elena Naam: Raynaud Leeftijd: 13 jaar Voornaam: Karim

Nadere informatie

Schrijf de werkwoorden in de juiste vorm in de vakjes. Schrijf ook bij elke persoon de juiste naam

Schrijf de werkwoorden in de juiste vorm in de vakjes. Schrijf ook bij elke persoon de juiste naam 1 Schrijf de werkwoorden in de juiste vorm in de vakjes. Schrijf ook bij elke persoon de juiste naam. 19 (chatter) Amina 1 avec Barry. (danser) Madame Renard, vous 2 avec moi? ité (écouter) Nic et moi,

Nadere informatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie - Belangrijkste benodigdheden Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Parlez-vous anglais? Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Parlez-vous

Nadere informatie

QUESTIONS RÉPONSES Réf. FIN/PRO/JND/KH/GVDD/2016/42

QUESTIONS RÉPONSES Réf. FIN/PRO/JND/KH/GVDD/2016/42 QUESTIONS RÉPONSES Réf. FIN/PRO/JND/KH/GVDD/2016/42 Marché public de services Q1. De buitendiameter van de kern is 44,45 mm. De dikte van de kern is 6,35 mm (±0,762mm). Kunnen jullie bevestigen of de binnendiameter

Nadere informatie

Vendredi le dix-huit de cembre 2015.

Vendredi le dix-huit de cembre 2015. 2 Vendredi le dix-huit de cembre 205. Aangezien het jullie eerste jaar Frans is, is het belangrijk dat je continu blijft oefenen! (Dus ook in de vakanties ) Om jullie een beetje te verplichten alles bij

Nadere informatie

Herhalingen over grammatica (voor de examens)

Herhalingen over grammatica (voor de examens) 1. Modale hulpwerkwoorden Herhalingen over grammatica (voor de examens) Vertaal in het Nederlands. 1. Vous pouvez (avoir la possibilité) manger un plat ou un dessert. Jullie kunnen een hoofdgerecht of

Nadere informatie

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen - Vinden Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen... une chambre à louer?... une auberge de jeunesse?... un hôtel?... une chambre d'hôtes?... un camping? Quels sont les prix là-bas? Over

Nadere informatie

Kies jij Frans? Docentenhandleiding afbuigers havo en vwo. Differentiatie 3 havo/vwo. SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling

Kies jij Frans? Docentenhandleiding afbuigers havo en vwo. Differentiatie 3 havo/vwo. SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling Kies jij Frans? Docentenhandleiding afbuigers havo en vwo Differentiatie 3 havo/vwo SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling Kies jij Frans? Docentenhandleiding afbuigers havo en vwo Maart

Nadere informatie

Mannelijk Enkelvoud ce verre - dit glas, dat glas ce boulanger - deze bakker, die bakker

Mannelijk Enkelvoud ce verre - dit glas, dat glas ce boulanger - deze bakker, die bakker Exercice 5. Vul in. Kies uit: de, d, du, de la, de l, des. Leer de nieuwe woorden F-N. 1. Aujourd hui c est l anniversaire mère Michel. 2. Quelle est la couleur voiture monsieur Dutronc? 3. Quelle est

Nadere informatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît?

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? - Belangrijkste benodigdheden Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Parlez-vous _[langue]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt

Nadere informatie

Mogelijke 'vragen' mondelinge examens zesde leerjaar (per 4 contacten):

Mogelijke 'vragen' mondelinge examens zesde leerjaar (per 4 contacten): Mogelijke 'vragen' mondelinge examens zesde leerjaar (per 4 contacten): 1. Contact 1 t.e.m. 4 (onthoudboek blz. 20-26) 1.1 Parler des vacances. (spreek over jouw bestaande of gedroomde vakantie) Mogelijke

Nadere informatie

BEGINNERSCURSUS DAG 2

BEGINNERSCURSUS DAG 2 1 BEGINNERSCURSUS DAG 2 A. FORCING Tekst: Hans en Hilde B. GRAMMATICA Vorming O.T.T. Substantief: de/ het Vraagwoorden Vraagzin (inversie) C. CONVERSATIE Elkaar vragen stellen (cfr. Voorstelling) Een gewone

Nadere informatie

Voyage Logement. Logement - Trouver. Logement - Réserver. Demander son chemin vers un logement

Voyage Logement. Logement - Trouver. Logement - Réserver. Demander son chemin vers un logement - Trouver Où puis-je trouver? Demander son chemin vers un logement Waar kan ik vinden?... une chambre à louer?... een kamer te huur?... une auberge de jeunesse?... een hostel?... un hôtel?... een hotel?...

Nadere informatie

4,8. Le Présent (tegenwoordige tijd) Le passé composé. Opdracht door een scholier 744 woorden 7 januari keer beoordeeld

4,8. Le Présent (tegenwoordige tijd) Le passé composé. Opdracht door een scholier 744 woorden 7 januari keer beoordeeld Opdracht door een scholier 744 woorden 7 januari 2008 4,8 360 keer beoordeeld Vak Frans Franse werkwoorden, eindiging op: ir, re, er Deze regels geldt alleen voor werkwoorden die eindigen op ir, re, er

Nadere informatie

Unité 6 Diagnose Kopieerblad 1

Unité 6 Diagnose Kopieerblad 1 Unité 6 Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet

Nadere informatie

Kies jij Frans? Docentenhandleiding havo en vwo. Differentiatie 3 havo/vwo. SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling

Kies jij Frans? Docentenhandleiding havo en vwo. Differentiatie 3 havo/vwo. SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling Kies jij Frans? Docentenhandleiding havo en vwo Differentiatie 3 havo/vwo SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling Kies jij Frans? Docentenhandleiding doorstromers havo en vwo Maart 2011 Verantwoording

Nadere informatie

pagina 1 van 5 VAN IN

pagina 1 van 5 VAN IN Éventail-junior En action 6 21 1 Luisteren: basistekst Éventail-junior En action 6 21 2 Luisteren: woordenschat Éventail-junior En action 6 21 3 Luisteren: venir Éventail-junior En action 6 21 4 Woordenschat

Nadere informatie

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

naam :.. nr. : klas :.. computer :.. Je hebt het in de vorige module goed gedaan. Je mag daarom zelfstandig verder werken aan module 11. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet doen. Wanneer je een dialoog of een oefening moet

Nadere informatie

Ruzie maken se disputer

Ruzie maken se disputer Ruzie maken se disputer Als kinderen ruzie maken Lorsque les enfants se disputent Kinderen maken ruzie. Dat gebeurt in elk gezin. Ruzie om een stuk speelgoed, een spelletje dat uit de hand loopt, een jaloerse

Nadere informatie

6,1. Aantekening door K woorden 15 november keer beoordeeld

6,1. Aantekening door K woorden 15 november keer beoordeeld Aantekening door K. 1880 woorden 15 november 2014 6,1 18 keer beoordeeld Vak Methode Frans Grandes Lignes Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord, B.V. un grand magasin = een

Nadere informatie

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Waar kan ik vinden? Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Waar kan ik vinden? Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen - Vinden Waar kan ik vinden? Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen... een kamer te huur?... une chambre à louer?... een hostel?... une auberge de jeunesse?... een hotel?... un hôtel?...

Nadere informatie

17609_Manual_zet in en win.indd :03

17609_Manual_zet in en win.indd :03 17609_Manual_zet in en win.indd 1 18-07-12 10:03 NL Spelregels Een vraag- en antwoordspel, waarbij je niet zélf alle antwoorden hoeft te weten; als je goed in kunt schatten wat je medespelers weten, scoor

Nadere informatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie - Belangrijkste benodigdheden Kunt u me alstublieft helpen? Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Spreekt u Engels? Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Spreekt u _[taal]_?

Nadere informatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt - Belangrijkste benodigdheden Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Parlez-vous _[langue]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt

Nadere informatie

Spandoeken met ringen Bâches et banderoles avec œillets

Spandoeken met ringen Bâches et banderoles avec œillets Spandoeken met ringen s et banderoles avec œillets Taal Langue Spandoeken met ringen Spandoeken kunnen worden afgewerkt met ringen. Daarbij heb je de keuze uit ringen om de 30 cm, ringen om de 50 cm of

Nadere informatie

Samenvatting Frans Franconville tape 9

Samenvatting Frans Franconville tape 9 Samenvatting Frans Franconville tape 9 Samenvatting door een scholier 709 woorden 18 november 2006 5,7 18 keer beoordeeld Vak Frans Woordjes étape 9 (handboek) La visite Het bezoek Un hôtel Een hotel La

Nadere informatie

Exercice 18a De Franse schooldagen zijn lang (omdat er meer lesuren zijn dan in andere landen).

Exercice 18a De Franse schooldagen zijn lang (omdat er meer lesuren zijn dan in andere landen). Antwoorden 70 C L'organisation scolaire Exercice 15a 1 une nouvelle élève Fragment 2 2 un proviseur Fragment 1 3 un père X 4 deux copains de classe Fragment 3 Exercice 15b 5 de gastgezinnen ontmoeten 2

Nadere informatie

SECTION 3. L ADJECTIF het bijvoeglijk naamwoord

SECTION 3. L ADJECTIF het bijvoeglijk naamwoord SECTION 3. L ADJECTIF het bijvoeglijk naamwoord INTRODUCTION Zo we zijn al lekker op weg! Je hebt nu voldoende bagage om zelfstandige naamwoorden met de juiste lidwoorden te combineren. Twee essentiële

Nadere informatie

Anamnese Meertalige Kinderen

Anamnese Meertalige Kinderen Anamnese Meertalige Kinderen Intervisiewerkgroep Meertalige kinderen VRAGENLIJST IN FRANSTALIGE VERSIE QUESTIONNAIRE EN FRANCAIS Deze anamneselijst staat ter beschikking op www.sig-net.be in PDF-formaat.

Nadere informatie

Qui est à l appareil?

Qui est à l appareil? Qui est à l appareil? Plein feu Unité 2 Qui est à l appareil? Unité 2 2 Je leert een kort telefoongesprek voeren vragen of iemand er is afspreken met iemand en vragen of iemand al klaarstaat Het gebruik

Nadere informatie

Veilig werken? Da s kinderspel! Travailler en toute sécurité? Un jeu d enfant!

Veilig werken? Da s kinderspel! Travailler en toute sécurité? Un jeu d enfant! Onze kinderen zijn onze grootste schatten. We proberen ze zo goed mogelijk af te schermen van alle potentiële gevaren. Maar met onze eigen veiligheid springen we vaak minder zorgzaam om. Met als uitgangspunt

Nadere informatie

AAN DE ANDERSTALIGE OUDERS VAN KINDEREN IN DE SCHOLEN VAN TERVUREN

AAN DE ANDERSTALIGE OUDERS VAN KINDEREN IN DE SCHOLEN VAN TERVUREN AAN DE ANDERSTALIGE OUDERS VAN KINDEREN IN DE SCHOLEN VAN TERVUREN Hoe schrijf ik mijn kind in op school? Welk schoolgerief moet ik kopen? Wat mag mijn kind eten en drinken op school? Wat heeft mijn kind

Nadere informatie

FABULOUS CHIC WINTER LODGE CHRISTMAS MORNING BALANCED WHITE

FABULOUS CHIC WINTER LODGE CHRISTMAS MORNING BALANCED WHITE FABULOUS CHIC WINTER LODGE CHRISTMAS MORNING BALANCED WHITE We presenteren u graag onze nieuwe kerstthema s: FABULOUS CHIC, WINTER LODGE, CHRISTMAS MORNING, BALANCED WHITE.* Naast deze thema s blijven

Nadere informatie

Le logement. In deze les leert u

Le logement. In deze les leert u Le logement In deze les leert u een woning beschrijven: Ta maison, elle est grande? vragen waar iemand vandaan komt: Je suis de Marseille. Et vous, est-ce que vous êtes d ici? de vormen van het bepaald

Nadere informatie

P.P.A. Macco. Prêt au départ! Klaar voor vertrek! Klaar voor de start! Frans voor de brugklas en leerjaar 2. leerlingenboek bij PAD

P.P.A. Macco. Prêt au départ! Klaar voor vertrek! Klaar voor de start! Frans voor de brugklas en leerjaar 2. leerlingenboek bij PAD P.P.A. Macco Prêt au départ! Klaar voor vertrek! Klaar voor de start! Frans voor de brugklas en leerjaar 2 leerlingenboek bij PAD Zevende editie, 2015 Publicatie in pdf-formaat Macco Sittard Dit werk is

Nadere informatie

Antwoorden thème 2 Après le bac

Antwoorden thème 2 Après le bac Antwoorden door een scholier 963 woorden 1 november 2012 5,1 6 keer beoordeeld Vak Methode Frans Grandes Lignes Antwoorden thème 2 Après le bac Paragraaf A ORIENTATION Opdracht 1a De tekst onderzoekt voor

Nadere informatie

Unité 7 Diagnose Kopieerblad 1. Je. 1. Bonjour. Je ch une jupe. J ai b. mais je ai pas de chapeaux. 4

Unité 7 Diagnose Kopieerblad 1. Je. 1. Bonjour. Je ch une jupe. J ai b. mais je ai pas de chapeaux. 4 Unité 7 Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna Nog even oefenen Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad Als je een antwoord niet goed hebt of niet wist,

Nadere informatie

Installatie van versie 2.2 van Atoum

Installatie van versie 2.2 van Atoum Version française en seconde partie du document. Installatie van versie 2.2 van Atoum U moet in uw databases een nieuwe tabel aanmaken na de installatie van versie 2.2 van de toepassing Atoum. Hiervoor

Nadere informatie

Mefa brievenbussen. Puur design. Mefa boîtes aux lettres. Design à l état pur.

Mefa brievenbussen. Puur design. Mefa boîtes aux lettres. Design à l état pur. Mefa brievenbussen. Puur design. Mefa boîtes aux lettres. Design à l état pur. Mefa brievenbussen. Puur design. Mefa brievenbussen blinken niet alleen uit door hun stijlvol design. Ze zijn ook functioneel,

Nadere informatie

MARCHE À SUIVRE Cohésion et cohérence d un texte (EE) Concours MediaReporter

MARCHE À SUIVRE Cohésion et cohérence d un texte (EE) Concours MediaReporter MARCHE À SUIVRE Cohésion et cohérence d un texte (EE) Concours MediaReporter 1. Présentation du concours 1. Présenter le concours et donner les consignes aux élèves. 2. Chaque élève choisit un personnage.

Nadere informatie

NUCLEAIR RISICO? BEREID JE VOOR! Meer tips op Informeer je op

NUCLEAIR RISICO? BEREID JE VOOR! Meer tips op  Informeer je op NUCLEAIR RISICO? BEREID JE VOOR! Informeer je op www.nucleairrisico.be. Schrijf je in op BE-Alert. Zo ben je meteen verwittigd in een noodsituatie. Maak een noodplan op maat op www.mijnnoodplan.be. 4 Haal

Nadere informatie

Samenvatting Frans Stencil Franse tijden

Samenvatting Frans Stencil Franse tijden Samenvatting Frans Stencil Franse tijden Samenvatting door een scholier 2255 woorden 17 juli 2006 5,6 431 keer beoordeeld Vak Frans Présent ( Tegenwoordige tijd ). De présent is de tegenwoordige tijd.

Nadere informatie

Ik stel me voor VOCABULAIRE RAPPEL A RETENIR. domestique. Je suis en quatrième année. Ik zit in het vierde leerjaar. un cobaye, un cochon d Inde

Ik stel me voor VOCABULAIRE RAPPEL A RETENIR. domestique. Je suis en quatrième année. Ik zit in het vierde leerjaar. un cobaye, un cochon d Inde Néerlandais Ik stel me voor VOCABULAIRE zich voorstellen se présenter RAPPEL wonen een huis (het) een flat een broer een zus een halfbroer habiter une maison un appartement un frère une soeur un demi-frère

Nadere informatie