JAARBERICHT 2011 PROVINCIAAL FONDS NAZORG GESLOTEN STORTPLAATSEN ZUID-HOLLAND

Transcriptie

1 JAARBERICHT 2011 PROVINCIAAL FONDS NAZORG GESLOTEN STORTPLAATSEN ZUID-HOLLAND

2 Inhoudsopgave Voorwoord 5 Jaarverslag Inleiding Wettelijk kader Algemeen 7 2. Uitvoering van de nazorgwerkzaamheden in Algemeen Voorbereiding van de nazorg: locaties in exploitatlefase Voorbereiding van de nazorg: locaties in sluitingsfase Uitvoering van de nazorg: locaties In de nazorgfase 9 3. Beheervan het fonds Vermogensbeheer Weerstandsvermogen 11 Jaarrekening Balans Winst-en veriiesrekening Toelichting op de balans en winst-en-veriiesrekening Algemeen Grondslagen voor waardering van activa en passiva Grondslagen voor bepaling van het resultaat Financiële Vaste activa Vlottende activa Eigen vermogen Voorzieningen Kortlopende schulden Baten 24 lo.kosten Mutaties voorzieningen Financiële baten en lasten Resultaat 25 Overige gegevens 26 Controleverklaring 27 Bijlage 1 Opgelegde en betaalde heffingen 28 Bijlage 2 Overzicht stortplaatsen ex nazorgregeling Wet milieubeheer 29

3 Voorwoord Het bestuur is verheugd u het Jaarbericht 2011 van het provinciaal fonds nazorg gesloten stortplaatsen te kunnen aanbieden. In het fonds wordt vermogen opgebouwd om de eeuwigdurende nazorg van gesloten stortplaatsen te bekostigen. In de exploitatiefase njsten de financiële risico's bij de exploitant. Door middel van heffingen worden deze bij de exploitant in rekening gebracht. De stortplaatsexploitanten betalen heffingen, die volgens het statuut van het fonds worden belegd. Na de formele sluiting ligt het risico bij de provincie.

4

5 Jaarverslag Inleiding 1.1 Wettelijk kader De provincie Zuid-Holland is op basis van de sinds 1 april 1998 geldende Nazorgregeling Wet milieubeheer bestuuriijk, organisatorisch en financieel verantwoordelijk voor de eeuwigdurende nazorg van gesloten stortplaatsen, die op of na 1 september 1996 nog in bedrijf waren. Deze stortplaatsen worden vermeld in bijlage 2. Het doel van de nazorgregeling is om zeker te stellen dat stortplaatsen ook na sluiting aan het geëiste beschermingsniveau voldoen, zodat zij geen risico vormen voor het milieu. Om de nazorgverantwoordelijkheid te kunnen bekostigen, legt de provincie aan de stortplaatsexploltant gedurende de looptijd van de exploitatievergunning heffingen op. Per jaar wordt bekeken of voor dat jaar een heffing moet worden opgelegd en welke hoogte deze moet hebben. De hoogte van de heffing wordt aangepast aan veranderende omstandigheden, zodat het bereiken van het doelvermogen op het tijdstip van sluiting gewaarborgd blijft. De opbrengsten van de nazorg heffingen worden door de provincie afgedragen aan het provinciaal fonds nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland. De stortplaatsexploltanten dienen bij de provincie Zuid-Holland nazorgplannen in. In deze plannen wordt aangegeven op welke wijze de stortplaats na sluiting zal worden beheerd, met het doel nadelige gevolgen voor het milieu te minimaliseren. De nazorgplannen worden door Gedeputeerde Staten goedgekeurd, leder jaar stellen Provinciale Staten een tarieventabel vast, daarin zijn onder andere de heffingen opgenomen die voor het betreffende jaar aan de stortplaatsexploitanten worden opgelegd. Deze tarieventabel en de heffingen worden bepaald aan de hand van de berekende doelvermogens. Naast de heffingen verwerft het fonds Inkomsten door het beleggen van de in het fonds beschikbare middelen. De beleggingen zijn uitgezet op basis van het beleggingsstatuut van het fonds, dat is opgesteld met in achtneming van de Wet Financiering decentrale overheden (Fido). De verslaggevingvoorschriften van het Burgerlijk Wetboek, boek 2, titel 9, zijn op het fonds van toepassing. 1.2 Algemeen Het fonds nazorg gesloten stortplaatsen heefl geen personeel ln dienst. Medewerkers van de provincie Zuid- Holland voeren daar waar nodig de werkzaamheden uit. De omzet van het fonds bestaat uit opgelegde heffingen. In 2011 werden geen heffingen opgelegd en zijn geen restituties uitbetaald. In hun vergadering van november 2011 hebben Provinciale Staten de Begroting 2012 van het fonds en de Tarieventabel 2012 vastgesteld.

6 2. Uitvoering van de nazorgwerkzaamheden In Algemeen De nazorgtaken ingevolge de Nazorg regel ing Wet milieubeheer zijn ondergebracht bij het bureau Bodemontwikkeling en Nazorg (BON) van de directie Ruimte en Mobiliteit. Dit is een van het fonds onafhankelijk bureau, dat de uitvoering van nazorg in de meest brede zin verzorgt. Voor iedere stortplaats die nog niet is overgedragen aan GS dient de exploitant een nazorgplan op te stellen. Dit nazorgplan dient ter goedkeuring aan GS te worden voorgelegd. In dit nazorgplan worden alle in de nazorgfase benodigde milieukundige voorzieningen beschreven. Ook een nazorg program ma voor periodieke inspecties, onderhoud en vervanging maakt deel uit van dit plan. Het door GS goedgekeurde nazorgplan dient als basis voor de berekening van het doelvermogen. Het doelvermogen behoort bij aanvang van de nazorg In het fonds aanwezig te zijn. Jaariijks wordt beoordeeld of er een noodzaak is het nazorgplan aan te passen. Het beleid is er thans op gericht om de nazorgplannen regelmatig te actualiseren, minimaal eens in de vijfjaar. Hierop geldt een uitzondering voor stortplaatsen die in de sluitingsfase verkeren en waarvoor de exploitant nog voorzieningen moet treffen om geconstateerde gebreken weg te nemen. Nadat die voorzieningen zijn getroffen en zijn goedgekeurd, kan een definitief nazorgplan worden ingediend. In onderdeel 2.2 wordt hier bij de betrokken locaties op ingegaan. 2.2 Voorbereiding van de nazorg: locaties in exploitatiefase Op deze locaties vinden nog stortactivlteiten plaats. Overdracht van de nazorg-verantwoord e lijk heid van deze stortplaatsen aan de provincie zal niet op korte termijn plaats vinden. VBM te Rotterdam In 2011 is een beschikking genomen op het Nazorgplan. In 2009 is er een veranderingsvergunning afgegeven en in 2010 is een ambtshalve wijziging op de vergunning geweest. De sluiting van de VBM staat gepland voor Derde Merwedehaven te Dordrecht Het nazorgplan Is ln 2004 goedgekeurd. In 2012 wordt dit nazorgplan geactualiseerd. Ook worden ln 2012 de stortactivlteiten beëindigd. De formele sluiting van deze locatie staat vooriopig gepland voor Voorbereiding van de nazorg: locaties in sluitingsfase De exploitatie van deze stortplaatsen is reeds beëindigd. Overdracht van de nazorgverantwoordelijkheid aan de provincie zal naar verwachting binnen enkele jaren plaatsvinden. Nadat eindlnspectie Is uitgevoerd en alle uit deze inspectie gebleken gebreken zijn hersteld en deugdelijk zijn bevonden, zal vóór de sluitingsdatum een definitief nazorgplan aan GS ter goedkeuring moeten worden aangeboden op basis waarvan het doelvermogen wordt berekend. C2-deponie te Rotterdam Het betreft hier een stortlocatie voor zwaar verontreinigd chemisch afval (C2-afval). De afdichting van de stort heeft in 2011 plaatsgevonden. Begin 2011 is het eerste deel van de eindinspectle uitgevoerd, namelijk de eindinspectle van de bovenafdichting. Overdracht van deze locatie wordt niet eerder dan In juli 2013 verwacht. DOP-Noordzeeweo te Rotterdam De beschikking op het nazorgplan en de beschikking slultingsverklaring zijn in 2011 genomen. Begin 2012 zal de sluitngsverklaring worden afgegeven.

7 Cravestein-West te Dordrecht In 2007 heeft HVC, de exploitant van de stortplaats, een plan voor vervroegde sluiting ingediend. De reden hiervoor Is dat een deel van het stortterrein een andere bestemming heeft en niet meer benut wordt voor stortactivlteiten. Het deel dat feitelijk In gebruik is geweest als stortterrein Is ln 2011 afgedicht. De sluiting wordt in 2013 voorzien. In 2008 is het nazorgplan door GS goedgekeurd. Nadat de eindlnspectie is uitgevoerd zal een definitief nazorgplan worden ingediend. Baggerspeciedepot HBB te Berqschenhoek Het nazorgplan Is Ingediend, uitgaande van een gecombineerde uitvoering van de nazorg voor het baggerdepot en de omliggende puinstort. De sluiting is gepland voor In 2007 en 2008 zijn de meeste bij de eindinspectle geconstateerde gebreken verholpen. In 2012 worden de laatste openstaande punten verholpen en zijn afspraken gemaakt over de noodzakelijke aanvulling van de te dunne afdeklaag op de puinstort. Er dient in 2012 overeenstemming te worden bereikt over de overdracht van de puinstort en het daarbij behorende doelvermogen. Baggerspeciedepot Woudhoek te Schiedam De beschikking op het nazorgplan Is in 2011 genomen. Overdracht van de locatie zal waarschijnlijk In 2012 plaatsvinden. 2.4 Uitvoering van de nazorg: locaties in de nazorgfase Het betreft hier de nazorg van locaties waar de verantwoordelijkheid voor de locatie is overgedragen door de exploitant aan de provincie. De kosten van de 'eeuwigdurende' nazorg worden gedekt uit de in het fonds nazorg aanwezige middelen. Baggerspeciedepot Braassemermeer te Jacobswoude. Het betreft hier een baggerdepot dat gelegen Is ln het Braassemermeer. Het depot bevindt zich in een onder water gelegen voormalige zandwinput. Het betreft hier een stortlocatie waar na afgifte van de sluitingsverklaring eind 2001 de verantwoordelijkheid voor en de uitvoering van de nazorg per april 2002 Is overgegaan naar de provincie. Volgens het nazorgplan wordt op deze locatie eenmaal per vier jaar het grondwater gemonitoord (laatste keer ln 2011) en wordt jaarlijks het oppervlaktewater gemonitoord. DOP NOAP te Rotterdam Per 1 september 2009 is de sluitingsverklaring van de stortplaats DOP NOAP afgegeven. Dit betekent dat op dat moment de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de eeuwigdurende nazorg aan de provincie is overgedragen. Vanaf dat moment wordt de nazorg uitgevoerd in opdracht van de provincie. In 2011 is overleg gevoerd met Progolf, de exploitant van de golfbaan die op het terrein zal worden aangelegd. In dit overieg wordt de uitvoering van de nazorg in technische, financiële en procedurele zin afgestemd op het gebruik als golfbaan.

8 3. Beheer van het fonds 3.1 Vermogensbeheer Inleiding Het vermogen van het fonds is belegd in vastrentende waarden en ln zakelijke waarden. De vastrentende waarden bestaan uit een deelname in het APG - IS (voorheen: Loyalis FS) Rentefonds Europa 1-3, het APG - IS Rentefonds Europa 4-7 en het Robeco Fido Fonds. De zakelijke waarden bestaan uit een inleg in het Triodos sustainable equity fund (vooriieen: het Meerwaarde aandelenfonds). Daarnaast wordt ten behoeve van het reguliere betalingsverkeer een rekening-courant faciliteit aangehouden bij de Bank Nederiandse Gemeenten. De karakteristieken van de producten waarin door het fonds wordt geparticipeerd, voldoen aan de bepalingen van de Wet Fido en het beleggingsstatuut. Het huidige beleggingsstatuut trad in werking op 1 november 2010 op basis van een door GS in september 2010 genomen besluit. Omtrent dit besluit is PS in kennis gesteld in oktober De verdeling van de categorieën vastrentende en zakelijke waarden is in overeenstemming gebracht met de beleggingsmix zoals opgenomen in het beleggingsstatuut. Resultaat De door het fonds gedurende 2011 gerealiseerde resultaten, exclusief koersontwikkelingen, bedragen 1.16 min. Afgezet tegen het totaal van de verkrljglngwaarde aan het begin van het verslagjaar ( 37,34 min) betekent dit een bruto rendement van 3,56 % (2010: 4,18%); na aftrek van de ten laste van het fonds gebrachte beheerskosten ad min bedraagt het netto rendement 3,54 % (2010: 4,13%). Stand van het vermogen De totale waarde van de portefeuille (Incl. stille reserve) per balansdatum 2011 luidt: \ Bedragen X \ Categorie Fonds in in% Vastrentende waarden Deelname APG IS % Rentefonds Europa 4-7 jaar Deelname APG IS % Rentefonds Europa 1-3 jaar Deelname Robeco Fido % Plus Fonds Zakelijke waarden Deelname Triodos % Sustainable Equity Fund Liquiditeiten 991 3% Totaal % 10

9 4. Weerstandsvermogen De volgende risico's kunnen worden onderscheiden die van invloed zijn op het weerstandsvermogen: Debiteurenrisico: De door de exploitanten op te brengen heffingen kunnen niet worden geïnd. Risico van kostenstijgingen: De berekening van het doelvermogen Is gebaseerd op een in IPO-verband opgestelde checklist en rekenmodel, waar zo goed mogelijk met onvoorziene omstandigheden rekening is gehouden. De uitgaven worden beïnvloed door financiële en technische externe ontwikkelingen die mogelijk van Invloed zijn op aard en kosten van te nemen maatregelen en voorts door wijziging van regelgeving op het gebied van het milieubeleid. Risico van onvoldoende rendement op termijn: Doelstelling van het Nazorgfonds is dat 'eeuwigdurend' een rendement wordt verkregen dat gemiddeld 3% boven de inflatie ligt. Gerekend wordt op dit moment met een lange termijn rendement van 5,1%. Risico van technische gebreken aan de aangebrachte voorzieningen: Het kan voorkomen dat ondanks regulier onderhoud en monitonng, voorzieningen niet of in onvoldoende mate functioneren. Hierdoor kan grondwaterverontreiniging en/of schade bij derden ontstaan. De volgende maatregelen zijn genomen ter afdekking van risico's: Debiteurennslco: Dit risico wordt beheerst door de systematiek van opgelegde heffingen tijdens de expioitatleperlode. Bij sluiting van de stort;plaats vindt de eindheffing plaats, die leidt tot het definitief doelvermogen. Risico van kostenstijging: De gehanteerde rekeneenheden worden periodiek geactualiseerd en/of geïndexeerd. Bij de bijstelling van de nazorgplannen wordt met deze actualisering rekening gehouden. Bij de toetsing van de checklisten van de nazorgplannen wordt tevens een extern bureau Ingeschakeld. Risico van onvoldoende rendement: Belangrijkste beïnvloedingsinstrument Is het gevoerde beleggingsbeleid dat mede gebaseerd Is op (bijgestelde) ALM-studies. Risico van technische gebreken aan de aangebrachte voorzieningen: Dit risico wordt beperkt door het periodiek herijken van de nazorgplannen op grond van technische ontwikkelingen en door toepassing van een intensief monitoringsprogramma. Den Haag. 17 april 2012 Het bestuur 11

10 12

11 Jaarrekening 2011 Provinciaal fonds nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland 13

12 14

13 1. Balans Balans per (vóór bestemming van het resultaat) (bedragen x 1.000) Activa Passiva Vaste activa Financiële vaste activa Overige effecten Eigen vermogen Algemene reserve Onverdeelde winst Vlottende activa Vorderingen Debiteuren Overige vorderingen Voorzieningen Doelvermogen gesloten stortplaatsen Doelvermogen open stortplaatsen Kortlopende schulden Crediteuren 0 0 Liquide middelen Liquide middelen Overige schulden Totaal activa Totaal passiva

14 2. Winst- en verliesrekening Winst-en-verliesreitening over 2011 (bedragen X 1.000) Heffingen Restitutie heffingen Netto-omzet Beheerskosten 7 17 Kosten stortplaatsen - - Som der kosten 7 17 Bruto-omzetresu Itaat Vrijval voorziening open stortplaatsen Vrijval voorziening gesloten stortplaatsen Storting in voorziening open stortplaatsen Storting in voorziening gesloten stortplaatsen Mutatie voorziening Waardevermeerdering beleggingen Dividenden Rentebaten - - Opbrengst verkoop effecten Financiële baten Waardevermindering beleggingen Financiële lasten Saldo financiële baten en lasten Resultaat In bovenstaand overzicht is de presentatie van het resultaat 2010 aangepast ten opzichte van de jaarrekening Deze wijziging is het gevolg voorschrijdend inzicht in de presentatiewijze en heeft geen effect op het behaalde resultaat. 16

15 3. Toelichting op de balans en winst-en-verliesrekening 1. Algemeen 1.1 Activiteiten De activiteiten van het Fonds Nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland bestaan uit het opleggen van heffingen aan stortplaatsexploitanten, teneinde daarmee een doelvermogen op te bouwen waarmee na sluiting van de stortplaatsen de kosten voor nazorg kunnen worden gedekt. Het Fonds Nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland is gevestigd te Den Haag, ten kantore van de provincie Zuid-Holland, Zuid-Hollandplein 1, Den Haag. 1.2 Stelselwijzigingen In 2011 hebben zich geen stelselwijzigingen voorgedaan. 1.3 Schattingen Om de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen, is het nodig dat het bestuur van het Fonds Nazorg zich over verschillende zaken een oordeel vormt, en dat het bestuur schattingen maakt die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in art. 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten. 2. Grondslagen voor waardering van activa en passiva 2.1 Algemeen De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, die uitgegeven zijn door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Activa en verplichtingen worden in het algemeen gewaardeerd tegen de verkrijging- of vervaardigingsprijs of de actuele waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld vindt waardering plaats tegen de verkrijgingprijs. 2.2 Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar. 2.3 Financiële vaste activa Overige effecten Effecten worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. De effecten zijn bestemd om de organisatie duurzaam te dienen en worden tot het einde van de looptijd aangehouden. Zij worden gewaardeerd tegen kostprijs. Indien sprake is van een lagere marktwaarde vindt waardering plaats tegen deze lagere waarde; afwaardering vindt plaats ten laste van de winst-en-verilesrekening. Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa Het bestuur van Fonds Nazorg beoordeelt op iedere balansdatum of er aanwijzingen zijn dat een vast actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig kan zijn. Indien dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief vastgesteld. Indien het niet mogelijk Is de realiseerbare 17

16 waarde voor het individuele actief te bepalen, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort. Van een bijzondere waardevermindering is sprake als de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde; de realiseerbare waarde is de hoogste van de opbrengstwaarde en de bed rijfswaarde. Een bijzonder waardeverminderingsveriies wordt direct als een last verwerkt in de wlnst-en-veriiesrekening. Indien wordt vastgesteld dat een In het verieden verantwoorde bijzondere waardevermindering niet meer bestaat of is afgenomen, dan wordt de toegenomen boekwaarde van de desbetreffende activa niet hoger gesteld dan de boekwaarde die bepaald zou zijn indien geen bijzondere waardevermindering voor het actief zou zijn verantwoord. 2.4 Vorderingen Vorderingen worden bij eerste venwerking gewaardeerd tegen de reële waarde van de tegenprestatie. Handelsvorderingen worden na eerste venwerking gewaardeerd tegen de geamortlseerde kostprijs. Voorzieningen wegens oninbaarheid worden in mindering gebracht op de boekwaarde van de vordering. 2.5 Liquide middelen Liquide middelen bestaan uit kas. banktegoeden en direct opeisbare deposito's met een looptijd korter dan twaalf maanden. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. 2.6 Voorzieningen Algemeen Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen, tenzij anders vermeld Voorziening open stortplaatsen Voor de bepaling van de voorzieningen per einde van het verslagjaar zijn de doelvermogens en sluitingsdata volgens de Tarieventabel 2012 gehanteerd. Met ingang van 2007 heeft er een stelselwijziging plaats gehad. In het nieuwe stelsel wordt: - indien de stortplaats minder heeft opgebouwd dan het gecalculeerde doelvermogen, het verschil ten laste van de exploitatie genomen en toegevoegd aan de voorziening. In de balans wordt dan een even grote post 'overlopende activa' opgenomen, die in een later jaar via een heffing wordt opgelegd aan de exploitant. - Indien de stortplaats meer heeft opgebouwd dan het uiteindelijke doelvermogen, maar minder dan 5% van het doelvermogen en/of binnen 2 jaar gaat sluiten, dan blijft het meerdere in de voorziening. - Indien een stortplaats meer heeft opgebouwd dan het gewenste doelvermogen en meer dan 5% van het doelvermogen en de stortplaats sluit niet binnen 2 jaar, dan wordt het meerdere aan de exploitatie toegevoegd. In de balans wordt dan een even grote post 'nog te betalen' opgenomen, die het jaar erna via een negatieve heffing wordt uitbetaald aan de exploitant. Een en ander is als zodanig opgenomen in de toelichting bij de gewijzigde verordening nazorgheffing gesloten stortplaatsen provincie Zuid-Holland

17 Voor deze stelselwijziging is gekozen om de jaarrekening leesbaarder en helderder te maken. Met de stelselwijziging komt duidelijker naar voren wat de opgebouwde doelvermogens van de stortplaatsexploitanten zijn en welke bedragen er in volgende jaren nog aan heffingen opgelegd moeten worden. De doelvermogens zijn gebaseerd op een meerjarenraming van de uit te voeren nazorgwerkzaamheden. De gecalculeerde doelvermogens per 31 december 2011 zijn bepaald op basis van de door Provinciale Staten vastgestelde Tarieventabel Voor de datum van afgifte van de sluitingsveri^laring moeten de stortplaatsexploitanten de benodigde doelvermogens hebben opgebracht. Indien als gevolg van tegenvallende rendementen het doelvermogen niet is bereikt, wordt de heffing aangepast tot het bedrag van het berekende doelvermogen Voorziening gesloten stortplaatsen De voorziening gesloten stortplaatsen wordt gewaardeerd op de contante waarde van de {onderhouds)verplichting op de balansdatum. De hierbij gehanteerde disconteringsvoet Is 5,1%. Voor de bepaling van de voorziening per einde van het verslagjaar zijn de doelvermogens en sluitingsdata volgens de Tarieventabel 2011 gehanteerd. 3. Grondslagen voor bepaling van het resultaat 3.1 Algemeen Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de opgelegde heffingen en de kosten en andere lasten over het jaar. De resultaten op transacties worden verantwoord in het jaar waarin zij zijn gerealiseerd. 3.2 Opbrengsten Opbrengsten uit heffingen worden verwerkt zodra zij zijn opgelegd aan de stortplaatsexploltanten. 3.3 Kosten De kosten worden bepaald op historische basis en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. 3.4 Financiële baten en lasten Te ontvangen dividenden van effecten worden verantwoord zodra het Fonds Nazorg het recht hierop heeft verkregen. Waardeverminderingen en -vermeerderingen van effecten die op marktwaarde zijn gewaardeerd, worden verwerkt in de winst- en verliesrekening. 19

18 4. Financiële Vaste activa Activa (bedragen X 1.000) Boekwaarde Toename hoeveelheid effecten Afname hoeveelheid effecten Waardevermeerdering of -vermindering Boekwaarde Deelname APG IS Rentefonds Europa 4-7 jaar 2. Deelname APG IS Rentefonds Europa 1-3 jaar Deelname Robeco Deelname Triodos Totaal Deelname APG 4-7 De toename wordt veroorzaakt doordat de netto-uitkering { 0,94 min) Is omgezet In participaties. Daarnaast is sprake van een waardevermindering als gevolg van koersschommelingen { 0,35 min). De deelname APG 4-7 Is gewaardeerd tegen actuele waarde, omdat deze 1,5 min lager is dan de verkrljglngwaarde. 2. Deelname APG 1-3 De toename wordt veroorzaakt doordat de netto-uitkering ( 0.04 min) is omgezet in participaties. Daarnaast is sprake van een waardevermindering als gevolg van koersschommelingen { 0,06 min). De deelname APG 1-3 is gewaardeerd tegen actuele waarde, omdat deze 0,15 min lager is dan de verkrijgingwaarde. 3. Deelname Robeco De toename wordt veroorzaakt doordat de netto-uitkering { 0,18 min) is omgezet in participaties. De deelname Robeco is gewaardeerd tegen verkrijgingwaarde, omdat deze 0,23 min lager is gewaardeerd dan de actuele waarde. Omdat deze deelname is gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs kent deze geen waardevermindering als gevolg van koersverschillen. 4. Deelname Triodos De deelname Triodos heeft in 2011 geen dividenden uitgekeerd. De afname van het fonds Triodos wordt veroorzaakt door een koersdaling van de aandelen ( 0,09 min). De deelname Tridos is gewaardeerd tegen actuele waarde, omdat deze 0,01 min lager is dan de verkrijgingwaarde. 20

19 Overzicht verkrijgingwaarde. marktwaarde, stille resen/e en waarde op de balans Beleggingsproduct Verkrijgings waard e Marktwaarde Stille reserve Waarde op de balans 1. Deelname APG IS Rentefonds Europa 4-7 jaar 2. Deelname APG IS Rentefonds Europa 1-3 jaar 3. Deelname Robeco Deelname Triodos Totaal De verkrijgingwaarde ultimo 2011 was 38,5 min. De toename van 1,16 min ten opzichte van 2010 { 37,34 min) wordt veroorzaakt door: een toename door de netto-uitkering van de winst die is omgezet in nieuwe participaties ( 1,16 min). Dit bedrag is opgebouwd uit een toename participaties bij het APG 4-7 fonds { 0,94 min), het APG 1-3 fonds ( 0,04 min) en het Robeco fonds { 0,18 min). De marktwaarde was per ultimo min. De toename van 0,62 min ten opzicht van 2010 { 36,38 min) wordt veroorzaakt door: een toename van de netto uitkering van 1,16 min en een waardevermindering van de beleggingen ten bedrage van 0,54 min. Dit bedrag bestaat uit een afwaardering van de participaties in het APG 4-7 fonds ( 0,35 min), in het APG 1-3 fonds { 0,06 min) en het Triodos fonds { 0,19 min) en een opwaardering van het Robeco fonds ( 0,06 min). Aan het eind van het verslagjaar 2011 bedroeg de stille reserve 0.23 min. De afname ten opzicht van 2010 ( 0.27 min) bedraagt 0,04 min. Deze veriaging Is toe te schrijven aan het saldo van de mutaties in de actuele waarde van de participaties Robeco ( 0,07 min) en Triodos ( -0,11 min). De waarde op de balans was per ultimo ,77 min. Deze waarde is gebaseerd op de gehanteerde waarderingsgrondslag van het Fonds zoals beschreven op pag. 16. De waardering van de financiële vaste activa is tegen de laagste van verkrijgingswaarde en marktwaarde. 21

20 5. Vlottende activa Activa (bedragen X 1.000) Boekwaarde Toename Afname Boekwaarde Vorderingen Debiteuren Overige vorderingen Totaal vorderingen Liquide middelen Totaal Debiteuren De debiteuren ultimo het boekjaar hebben betrekking op heffingen die aan de stortplaatsexploitanten zijn opgelegd, maar nog niet zijn ontvangen. Het totale debiteurensaldo van 3 min heeft betrekking op vorderingen ouder dan 1 jaar. Voor C2-deponie staat nog een vordering van open uit hoofde van een heffing uit Hiervoor loopt een gerechtelijke procedure, waarvan de uitspraak in 2012 wordt ven/vacht. De uitkomst van deze procedure is onzeker. Overige vorderingen De stand van de overiopende activa is per 31 december 2011 is 2,14 min. Dit betreft nog terug te vorderen dividendbelasting ( 0,2 min). Indien het wenselijke niveau van de voorziening per open stortplaats ultimo van het jaar (= het gecalculeerde doelvermogen) hoger is dan de werkelijke stand van de voorziening per open stortplaats, dan wordt het verschil als overlopende activa opgenomen en wordt ln een later jaar via een heffing opgelegd aan de exploitant. Het tolaai van de overlopende activa Is 1,94 min. Liquide middelen De liquide middelen betreffen het saldo bij de Bank Nederiandse Gemeenten. Het Fonds Nazorg zal de omvang van de liquide middelen beoordelen rekening houdend met de venwachte sluitingen en eventuele restituties. 22

21 6. Eigen vermogen Passiva (bedragen X 1.000) Boekwaarde Toens me Afname Boekwaarde Algemene reserve Onverdeelde winst Totaal Algemene reserve De algemene reserve is bedoeld voor het opvangen van financiële en technische risico's van de nazorg en neemt per saldo toe met een toevoeging uit het resultaat. 7. Voorzieningen Passiva (bedragen X 1.000) Boekwaarde Toename Aa nwending Vrijval Boekwaarde Doelvermogen gesloten stortplaatsen Doelvermogen open stortplaatsen Totaal Voorziening doelvermogen gesloten stortplaatsen De toename In de voorziening gesloten stortplaatsen bestaat uit de toevoeging van het beleggingsresultaat over 2010 ( 0,19 min) en de aanwending vindt plaats ten behoeve van de dekking van de kosten die de provincie heeft gemaakt ten behoeve van de stortplaats DOP-NOAP { 0,22 min). Voorziening doelvermogen open stortplaatsen De toename wordt veroorzaakt door het koersresultaat ( 0,6 min) en het verschil tussen het gecalculeerde en het lagere actuele doelvermogen ( 1,94 min). De vrijval wordt veroorzaakt door het in 2010 geactiveerde verschil tussen gecalculeerde en het lagere actuele doelvermogen { 0,03 min). Het te bereiken doelvermogen is in de hierna volgende tabel weergegeven. Het verschil tussen het te bereiken doelvermogen op basis van de Tarieventabel 2011 {stand ) en Tarieventabel 2012 (stand ) wordt veroorzaakt door herijking van bestaande nazorgplannen en door aanpassing van de (verwachte) sluitingsdata. 23

22 Te bereiken doelvermogen bij toepassing Tarieventabel 2012 Bedragen x VBM Derde Merwedehaven C2-deponie Baggerdepot Hoge Bergse Bos DOP-Noordzeeweg Crayesteln-West Woudhoek 0 20 Totaal , Kortlopende schulden Passiva (bedragen X 1.000) Boekwaarde Toename Afname Boekwaarde Crediteuren Overige schulden Totaal Crediteuren Er zijn per 31 december 2011 geen openstaande crediteuren. Overige schulden De toename betreft met name kosten die door de provincie ten behoeve van nazorg zijn gemaakt { 0,22 min). Deze schulden hebben een looptijd korter dan 1 jaar. De afname betreft de verrekening ( 0,19 min) met de provincie van de nazorgkosten Baten Heffingen (bedraqen x 1.000) DOP Noordzeeweg 0 Crayesteln-West 0 Hoge Bergse Bos 0 C2-deponle 0 Derde Menvedehaven 0 VBM 0 Totaal 0 In 2011 zijn geen heffingen opgelegd. 24

23 10. Kosten Beheerskosten De beheerskosten bedragen 0,01 min en bestaan grotendeels uit de accountantskosten { 0,01 min). Kosten stortplaatsen Het Fonds Nazorg gesloten stortplaatsen heeft geen personeel in dienst. Medewerkers van de provincie Zuid-Holland voeren daar waar nodig de werkzaamheden uit. De kosten van de verrichte werkzaamheden in het kader van Nazorg worden in rekening gebracht bij het Fonds Nazorg. In 2011 is voor 0,22 min kosten gemaakt ten behoeve van de gesloten stortplaatsen. Daarvan is 0,2 min ten laste van de gesloten stortplaats DOP-NOAP en 0,02 ten laste van de gesloten stortplaats Braassemermeer gebracht. 11. Mutaties voorzieningen Zie toelichting onder Financiële baten en lasten Dividenden De dividenden bestaan uit de baten, inclusief teruggave dividendbelasting, betreffende de deelnames in APG 4-7 en APG 1-3. In totaal bedraagt het dividend 1.15 min. Rentebaten De rentebaten uit de deelname ln het Robeco fonds zijn 0,18 min. Waardevermindering belegging Dit betreft waardedalingen in de deelname APG 4-7 ( 0,35 min), de deelname APG 1-3 ( 0,07 min) en de deelname Triodos ( 0,09 min). 13. Resultaat Jaariijks wordt een gedeelte van het resultaat van de fondsen gestort in het eigen vermogen voor het opvangen van financiële en technische risico's van gesloten stortplaatsen. In 2011 bedraagt het resultaat 0,038 min. 25

24 Overige gegevens Voorstel resultaatsbestemming Het bestuur stelt voor het resultaat van ,98 toe te voegen aan de algemene reserve. Gebeurtenissen na balansdatum Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum die van invloed kunnen zijn op deze jaarrekening. Medewerkers Er zijn geen medewerkers in dienst van Fonds Nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland. Vestigingsplaats Het Fonds Nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland is gevestigd te Den Haag, ten kantore van de provincie Zuid-Holland. Het bezoekadres is: Provinciehuis Zuid-Holland Zuld-Hollandplein AW Den Haag Het postadres is: Provincie Zuid-Holland Postbus LP Den Haag 26

25 Controleverklaring 27

26 Bijlage 1 Opgelegde en betaalde heffingen Stortplaats (bedragen x 1.000) Totalen Opgelegde heffingen 2011 Betaalde heffingen 2011 DOP Noordzeeweg 0 0 Crayesteln-West 0 0 Hoge Bergse Bos 0 0 C2-deponle 0 0 Derde Merwedehaven 0 0 VBM 0 Q Bovenstaand overzicht is voor de volledigheid opgenomen; er zijn in 2011 geen heffingen opgelegd. 28

27 Bijlage 2 Overzicht stortplaatsen ex nazorgregeling Wet milieubeheer De in dit overzicht opgenomen doelvermogens zijn gebaseerd op de meest recente besluitvorming daaromtrent, zoals opgenomen in de Tarieventabel Locatie Plaats Exploitant Stortplaats voor Stortplaatsen in exploitatiefase Derde Dordrecht Delta Milleu/Proav Niet verbrandbaar bedrijfsafval/ Merwedehaven bouw- en sloopafval VBM Rotterdam A&G Maasvlakte BV Gevaariijk afval, categorie 03 Stortplaatsen In sluitingsfase C2-deponle Rotterdam C2 R'dam BV Gevaarlijk afval, categorie 03 DOP Noordzeeweg Rotterdam A VR-Af val verwerking AVO-vliegas, chemleslakken Crayestein-West Dordrecht BV MVO Bouw- en sloop-, bedrijfs- en huishoudelijk afval Hoge Bergse Bos Bergschenhoek Recreatieschap Baggerspecie Rottemeren Aanvang GS-beslult Doelvermogen Actualisatie nazorg nazorgplan Tarieventabel nazorgplan 2012 ln verwacht in , Woudhoek Schiedam Gem. Schiedam Baggerspecie Stortplaatsen in nazorgfase Braassemermeer Jacobswoude n.v.t. Baggerspecie Jan.2008 n.v.t DOP-NOAP Rotterdam Ontwikkelingsbedrijf Verontreinigde grond n.v.t Rotterdam 29