6 Evaluatie. 6.1 In overeenstemming met eindtermen en leerplandoelen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "6 Evaluatie. 6.1 In overeenstemming met eindtermen en leerplandoelen"

Transcriptie

1 1 6 Evaluatie 6.1 In overeenstemming met eindtermen en leerplandoelen Vijf vaardigheden in functionele taaltaken Eindtermen en leerplannen benadrukken dat de vijf vaardigheden de centrale component zijn van de evaluatie. De leerling moet tonen dat hij bepaalde zaken kan, op vlak van luisteren, spreken, mondelinge interactie, lezen en schrijven en dat hij daartoe bepaalde strategieën kan hanteren. Ook wordt nagekeken of hij bepaalde attitudes ontwikkelt. In de evaluatie wordt dan ook geen onderscheid meer gemaakt tussen kennen en kunnen. De eindtermen en leerplannen stellen dat lexicale en grammaticale elementen functioneel in taaltaken ingezet moeten worden. De toetsen bij En action verwijzen daarom steeds naar één van de vijf vaardigheden. De kennisbeheersing wordt getoetst binnen die vaardigheid zelf, d.w.z. steeds binnen volzinnen die een boodschap inhouden. Bepaalde elementen worden normaal gesproken niet als toets aangeboden. Zo zijn de beheersing van het genus van de zelfstandige naamwoorden die een zaak aanduiden (un of une + een zaaknaam) en de plaats van de bijvoeglijke naamwoorden bij het zelfstandig naamwoord (un beau cadeau, un enfant fort) elementen die slechts geïntegreerd worden door langdurige taalervaring op herhalend gebruiksniveau. Het toetsen ervan op een te pril moment lokt te gemakkelijk naar de fout, waardoor de taalverwerving wordt verstoord. Bij lees- en luisteropdrachten worden soms nog niet geleerde woorden gebruikt, maar de betekenis ervan kan steeds afgeleid worden uit de context of vanuit een gekend woord (in het Frans of in het Nederlands). Zo beantwoord je aan eindterm 4 bij luisteren, nl. de vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden en aan eindterm 9, nl. de vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden; de vermoedelijke betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context. Bij spreekopdrachten wordt soms aanbevolen vanuit de indirecte rede te vertrekken. Dit kan echter verwarrend en moeilijker zijn voor minder taalvaardige leerlingen. Hoewel we deze testvorm soms voorzien, kun je de zinnen (ook) in directe rede aanbieden, bv. Zeg in het Frans: Ik begrijp dat woord niet. Het komt neer op directe vertaling, wat didactisch en leerpsychologisch perfect verantwoord is Twee verwerkingsniveaus De evaluatie respecteert tevens de twee verwerkingsniveaus zoals door de eindtermen en leerplannen bepaald, nl. kopiërend niveau en beschrijvend niveau. Op het kopiërend niveau reproduceren de leerlingen teksten of woorden letterlijk, zowel mondeling als schriftelijk. Toch kan ook hier begrip gevraagd worden zodat het kopiëren communicatief zinvol is. Op het beschrijvend niveau gaan de leerlingen de aangeleverde informatie inhoudelijk opnemen zoals ze wordt aangeboden of de informatie weergeven zoals ze zich heeft voorgedaan: in de informatie als zodanig wordt geen transformatie aangebracht. De vorm waarin de informatie voorkomt wordt echter gewijzigd, bv. als leerlingen het onderwerp of de hoofdgedachte van een tekst moeten bepalen of specifieke informatie selecteren. Het is dus niet de bedoeling op het niveau van het lager onderwijs een creatieve taalvaardigheid te vereisen. Dit zou inderdaad een aantal problemen inhouden: subjectieve toetsing, forceren van de taalmogelijkheden, demotivatie bij zwakkere leerlingen, verlies van kostbare tijd.

2 Verkennen van (semi-)authentieke documenten Ook het verkennen van (semi-)authentieke documenten wordt deel van de evaluatie. Deze toetsvorm is niet alleen nodig in het kader van een aantal eindtermen en leerplandoelen, in het bijzonder voor het toepassen van strategieën, maar hij stemt ook overeen met wat nu in de peilingtoetsen van het Departement Onderwijs gebruikt wordt. Peilingtoetsen worden in representatieve steekproeven van scholen ingezet om te bepalen hoeveel leerlingen bepaalde clusters van eindtermen beheersen op het einde van het lager onderwijs. De voorbereiding op dergelijke peiling via de toetsen op school is dus erg nuttig Het toetsen van kleine lexicale en grammaticale elementen Om tot vaardigheid te komen dienen leerlingen ook de kleine bouwstenen te beheersen, m.n. de woorden in de woordenlijstjes en de vormen in de grammaticaschema s. Hoewel geen doel op zich, zijn deze kleine elementen voor de leerlingen vaak wat zich het eerst aandient om te leren. Je kunt hiervoor uiteraard kleine evaluatiemomenten voorzien. Volgende raadgevingen kunnen hierbij helpen: - Forceer de productieve beheersing niet: leerlingen hebben tijd en veel herhaling nodig om woorden en structuren te verwerven. - Werk dus eerst eerder receptief: begrijpen de leerlingen de nieuwe elementen in een minimale context? De vertaling van korte zinnen van het Frans in het Nederlands is daartoe een handig middel. Bv. Ma tante parle anglais. Mijn tante spreekt Engels. - Gebruik de flitskaarten. In het onderdeel Flitskaarten en in het vijfminutenspel bij unité 35 vind je uitgeschreven werkvormen om de flitskaarten te gebruiken bij het evalueren van lexicale elementen. - Werk zoveel mogelijk met zinnetjes en reik altijd het lidwoord aan als woordjes worden opgevraagd. Bv. een stad: Hasselt est une...? une ville. - Schrijven: leerlingen hoeven slechts te kunnen kopiëren, maar je kunt tegelijkertijd uit een aantal woorden het juiste laten kiezen. Bv. un pays / un village / une ville La Belgique est. (een land) 6.2 Werken met de toetsen voor En action Structuur van de toetsenbundel Qua structuur volgt de toetsenbundel het ritme van de unités en révisions. Omdat toetsen meten wat de leerlingen in de klas geleerd hebben en wat ze geoefend hebben, komen de werkvormen van de toetsen dus precies overeen met het oefenmateriaal in Cahier. Niet elke vaardigheid komt in elke toets in dezelfde mate aan bod, maar gemiddeld gezien garandeert de hele toetsenbundel een evenwichtige spreiding. Noteer dat alle teksten, oefeningen en opdrachten uit Livre of uit Cahier ook als toets gebruikt kunnen worden. Een deel van de evaluatie voor de vaardigheden kan dus ook tijdens het lesproces gebeuren. In het bijzonder voor luisteren, spreken en lezen kun je daarom ook gebruik maken van wat er in de les zelf plaatsgrijpt. Bij het maken of hernemen van een oefening kun je bv. melden dat het nu voor punten is. Uiteraard hoef je niet alle toetsen te geven. Je kiest volgens het klasritme, de beschikbare tijd, de andere vakken en/of de behoefte aan individuele remediëring en controle. Evenmin hoeven alle onderdelen van een toets bij elke toetsbeurt aan bod te komen. Je kunt dus tijdens de toets delen (laten) overslaan (of door snelle leerlingen vrij laten uitvoeren voor extra punten).

3 3 Alle toetsen vind je bovendien in een digitale versie op de cd-rom bij deze handleiding. Op die manier kun je vlot eigen toetsen samenstellen door gewenste onderdelen te selecteren en bijeen te voegen. Je kunt bv. spreekopdrachten uit verschillende toetsen bundelen in een overkoepelende spreektoets. Je kunt ook in samenspraak met de andere collega s uit de 3e graad en aansluitend bij de evaluatiecultuur op jouw school toetsopgaven bewerken tot gedifferentieerde toetsopgaven, op maat van de taalvaardigheid van een deel van de klasgroep. Zo kun je bv. voor sterk taalvaardige leerlingen een opgave uitdagender maken door meer keuzemogelijkheden te voorzien, of minder taalvaardige leerlingen bij een spreekopdracht extra ondersteunen door hen meer steunwoorden of voorbeeldzinnen aan te bieden Puntenverdeling Er zijn vijf vaardigheden (luisteren, lezen, spreken, mondelinge interactie, schrijven). Een gelijke puntenverdeling over deze vijf vaardigheden, dus elk 20%, zou echter een te hoog aandeel geven aan mondelinge communcatie omdat spreken en mondelinge interactie elkaar grotendeels overlappen. Daarom verdelen we als volgt: spreken en mondelinge interactie krijgen samen 30% van de punten (elk 15%), luisteren krijgt 20% (iets minder, maar luisteren zit ook deels in mondelinge interactie), lezen 25%, en schrijven 25%. LUI LEZ SPR MOI SCH 20 % 25 % 15 % 15 % 25 % Dat betekent volgens andere perspectieven deze verdeling: - De mondelinge (LUI, SPR & MOI) en de schriftelijke vaardigheden (LEZ & SCH) elk 50%. - De productieve (SPR, MOI & SCH) samen 55% en de receptieve (LUI & LEZ) samen 45%. In elke toets per unité komen de 5 vaardigheden aan bod. Het totaal per toets is altijd 20. Aan elke vaardigheid worden punten gegeven in functie van de verdeling over vaardigheden, zoals hierboven voorgesteld: LUI LEZ SPR MOI SCH Totaal % 20 % 25 % 15 % 15 % 25 % punten Het aantal items per toets wordt daarop genormeerd, soms met 1 punt per item, soms met 0,5 punt per item. Om de vier unités is er een révision die op 40 punten staat. De verdeling per vaardigheid is identiek, maar nu met dubbel zoveel punten per vaardigheid, verdeeld over één of meer tests. Bv. LUI LEZ SPR MOI SCH Totaal punten punten Totaal De laatste test in de révision is steeds een leestest met een authentiek document.

4 Scoren Voor alle onderdelen kan het scoren vrij eenduidig gebeuren omdat de items op 1 of op een 0,5 punt staan in functie van het aantal items en de totale score. Toch kun je ook hier nuanceren, bv. - in een toets toont de leerling dat hij een woord wel goed kent, maar hij maakt een spelfout: je kunt beslissen om dit als kleine fout aan te rekenen of niet. - in een overschrijfoefening verwacht je normaliter perfectie. Omdat het meestal om korte zinnetjes gaat, met verschillende woorden, kun je zelf beslissen of je al bij één fout de voorziene punten aftrekt of pas bij meerdere fouten. Je kunt zelf beslissen in welke mate hoofdletter- en leestekenfouten als fout aangerekend worden. Voor spreekvaardigheid is de evaluatie soms iets subjectiever. Het belangrijkste criterium is Wordt de boodschap overgebracht? of Zal een Franstalige dit probleemloos verstaan? Dit kan 70% van de punten uitmaken (bv. 7/10). Je kunt dan verder punten aanvullen met drie andere criteria, bv. op 10 - uitspraak, intonatie, vlotheid (1 punt) - woordkeuze (1 punt) - grammaticale correctheid (1 punt) Over het algemeen is het echter moeilijk om in spreektoetsen die onderdelen goed te onderscheiden, tenzij je de uitingen opneemt en nadien analyseert. Vandaar dat nogal wat onderzoekers aanbevelen voort te gaan op een globale indruk. In de meeste gevallen is die heel valide als men zo objectief mogelijk luistert Het waarderen van strategieën en attitudes De meeste strategieën en attitudes kunnen alleen subjectief geobserveerd worden, andere kunnen nauwkeuriger bepaald worden als de leerling effectief moet reageren. Met het oog op puntentellingen is het belangrijk dat je regelmatig, voor elke individuele leerling, enige notities maakt hoe hij aan de verwachtingen van strategieën en attitudes beantwoordt. Voor elke vaardigheid gelden alvast deze strategieën: - zich blijven concentreren... : je kunt dit stimuleren door regelmatige aanmoediging, door waardering voor elke bereikte stap, maar ook door voldoende hulp en suggesties; - het (luister)doel bepalen: je kunt dit bij de meeste oefeningen en toetsen verduidelijken door de communicatieve context van de oefening of toets te benadrukken. Die context blijkt dan uit de instructie of blijkt uit de tekst zelf, zoals zich voorstellen, zeggen wat je graag doet, iets bestellen, je agenda aanvullen, enz. Dit is de lijst van de strategieën per vaardigheid. Luisteren GO OVSG VVKBaO ET Zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles begrijpen. 5.4 LUI L5.8 4 Het luisterdoel bepalen. 5.4 LUI L5.1 4 Gebruik maken van ondersteunend visueel en auditief materiaal. 5.4 LUI en L5.5 4 Hypothesen vormen over de inhoud van de tekst. 5.4 LUI L5.3 4 De vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden. 5.4 LUI L5.6 4

5 5 Een beroep doen op hun voorkennis. L5.2 Aandacht geven aan de intonatie, het spreekritme en de lichaamstaal van de spreker. L5.4 Te kennen geven dat ze iets niet begrepen hebben. L5.7 Nadenken over mogelijke oorzaken waarom een boodschap al dan niet begrepen is. L5.9 Lezen GO OVSG VVKBaO ET Zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles begrijpen. 5.9 LEZ Le5.9 9 Het leesdoel bepalen. 5.9 LEZ Le5.1 9 Gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal. (VVKBaO: relaties leggen tussen de tekst en ondersteunend visueel materiaal.) 5.9 LEZ Le5.4 9 Hypothesen vormen over de inhoud van de tekst. 5.9 LEZ Le5.3 9 De vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden. 5.9 LEZ Le5.5 9 De vermoedelijke betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context. 5.9 LEZ Le5.6 9 Herlezen wat onduidelijk is. 5.9 LEZ Le5.7 9 Een woordenlijst of een woordenboek raadplegen. 5.9 LEZ Le5.8 9 Een beroep doen op hun voorkennis. Nadenken over mogelijke oorzaken waarom een tekst al dan niet begrepen is. Le5.2 Le5.10 Spreken GO OVSG VVKBaO ET Zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles kunnen uitdrukken SPR S Het spreekdoel bepalen SPR S Gebruik maken van ondersteunende lichaamstaal SPR S Gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal SPR S Een beroep doen op hun voorkennis. S6.2 Nadenken over de mogelijke oorzaken waarom hun boodschap al dan niet goed overkomt. S6.6 Mondelinge interactie GO OVSG VVKBaO ET Zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles begrijpen of kunnen uitdrukken MOI-02.6 MI Het doel van de interactie bepalen MOI-02.7 MI Gebruik maken van lichaamstaal MOI-02.8 MI Vragen om langzamer te spreken, iets te herhalen, iets aan te wijzen MOI-02.9 MI3.5 18

6 6 Te kennen geven dat ze iets niet begrepen hebben MOI MI Een beroep doen op hun voorkennis. MI3.2 Schrijven GO OVSG VVKBaO ET Zich blijven concentreren op de schrijftaak SCH Schr Het schrijfdoel bepalen SCH Schr De 5.22 SCH Schr Zorg besteden aan hun geschreven werk. Nadenken over mogelijke oorzaken waarom de schrijftaak al dan niet vlot. Schr4.3 Schr4.5 De attitudes vermeld in de eindtermen zijn: GO OVSG VVKBaO ET Bereidheid tonen om te luisteren in het Frans LUI L6 25 Bereidheid tonen om te lezen in het Frans LEZ Le6 25 Bereidheid en durf tonen om te spreken in het Frans SPR S7 25 Bereidheid en durf tonen om gesprekken te voeren in het Frans MOI-02.1 MI4 25 Bereidheid en durf tonen om te schrijven in het Frans SCH Schr5 25 Bereidheid tonen om bij het spreken te streven naar taalverzorging. Bereidheid tonen om bij het voeren van gesprekken te streven naar taalverzorging. Bereidheid tonen om bij het schrijven te streven naar taalverzorging. (OVSG en VVKBaO: foutloos overschrijven.) Belangstelling tonen voor de aanwezigheid van moderne vreemde talen in hun leefwereld, ook buiten de school. Belangstelling tonen voor de socioculturele wereld van de andere taalgebruikers. Gebruik maken van de suggesties en reacties van anderen om hun communicatieve vaardigheden te verbeteren SPR S MOI-02.2 MI SCH Schr DOD en DO DOD DO9 27 DO7

7 7 6.3 Toelichting bij de toetsen van unité Voor luisteropgaven heb je de keuze: lees de opgave zelf, zodat je het ritme kunt aanpassen aan het noteren van de leerlingen, of gebruik de opname op de cd. Als je de opname gebruikt, kun je de gegevens op twee manieren aanreiken: - ofwel met de pauzetoets werken om leerlingen de kans te geven te noteren; - ofwel herhaald laten beluisteren: de leerlingen pikken bij elke beluistering een deel van de nodige informatie op en noteren. Dit is een meer intense, maar interessantere werkvorm om te leren luisteren en selectief informatie te vatten. Het versterkt ook het normaal leren luisteren. Zoals vermeld onder worden er bij de luisteropdrachten soms nog niet geleerde woorden gebruikt. Die woorden staan telkens cursief in de opgave. Unité 21 Test 1 ET 5 ET 7 ET 8 ET 9 het onderwerp bepalen in informatieve, prescriptieve, narratieve en artistiek-literaire teksten de gedachtegang volgen van prescriptieve en narratieve teksten gevraagde informatie selecteren uit informatieve en narratieve teksten leesdoel bepalen; hypothesen vormen over de inhoud van de tekst; de vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden; de vermoedelijke betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context Er zijn 5 items. 1 punt per juist antwoord. Ziehier de tekst met de ongekende woorden schuingedrukt: Le village de vacances d Argelès-sur-Mer vous invite! À 1,2 km de la mer, à 1,2 km du centre de la ville. 25 appartements et bungalows pour 5 personnes maximum. Le personnel parle français, anglais et espagnol. 2 parkings privés pour voitures et un garage à vélos. Points internet. Beaucoup d activités sportives pour les jeunes (9 à 17 ans). Jardin d enfants (5 à 8 ans) animé par un clown qui amusera les petits avec des jeux, des chansons et du théâtre. Test 2 ET 12 ET 15 met een vorm van ondersteuning informatieve en narratieve teksten in de vorm van een opsomming navertellen Strategieën: zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles kunnen uitdrukken; het spreekdoel bepalen; gebruik maken van ondersteunende lichaamstaal Laat de leerlingen alle nummers voorbereiden. Kies voor elke leerling 3 nummers. Elk staat op 1 punt. Zo kan de toets sneller verlopen en kunnen leerlingen minder naar een klasgenoot luisteren en nazeggen. Tegelijk blijft het voordeel behouden dat leerlingen wel alle items zelf voorbereiden. 3 items te zeggen. 1 punt per juist antwoord.

8 8 De aangeefelementen staan in de indirecte rede. Aarzel niet die aan te reiken in de directe rede als dit de leerling helpt: Directe rede 1 Zeg dat je Nederlands spreekt en een beetje Frans. Ik spreek Nederlands en een beetje Frans. 2 Zeg waar je woont: in een (kleine / grote) stad of in een (klein / groot) dorp. Ik woon in een (kleine / grote) stad / in een (klein / groot) dorp. 3 Zeg of dat dicht bij of ver van de zee is. Het is dicht bij / ver van de zee. 4 Zeg of je ooms / tantes hebt en hoeveel. Ik heb (één) oom en (twee) tantes. Ik heb geen oom / tante. 5 Vraag aan de leerkracht uit welk land hij / zij komt. Uit welk land komt u? 6 Zeg dat je vriend(in) (Claude) piano speelt. Mijn vriend(in) (Claude) speelt piano. Test 3 ET 16 ET 18 deelnemen aan een gesprek door: vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen; erop te reageren; zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te doen Strategieën: zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles begrijpen of kunnen uitdrukken; het doel van de interactie bepalen; gebruik maken van lichaamstaal Elke leerling stelt dus 3 vragen en geeft, na de rolwisseling, drie antwoorden. Er zijn dus 6 items. 0,5 punt per antwoord. Je kunt zelf één van de rollen spelen of de rollen aan twee leerlingen opdragen die dan tegelijk beoordeeld worden. Test 4 ET 3 ET 4 gevraagde informatie selecteren uit informatieve en narratieve teksten luisterdoel bepalen; gebruik maken van ondersteunend visueel en auditief materiaal; hypothesen vormen over de inhoud van de tekst; de vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden. Elke rij staat op 2 punten. Trek een 0,5 punt per foutief antwoord af. Leerliingen die bv. 2 fouten hebben bij Marina en 1 bij Albert, behalen dan 2,5 op 4. Opgave 1 Bonjour, je m appelle Marina! Je suis petite pour mon âge, mais j ai déjà 12 ans. Je viens de France. À la maison, nous parlons toujours français, mais je parle aussi très bien anglais parce que ma grand-mère parle anglais. Elle habite à Manchester. Quand je suis chez elle, je parle souvent anglais. Mes parents et moi, nous venons de Lille, mais maintenant nous n habitons pas dans une grande ville. Nous habitons dans un petit village près de Gand en Belgique. Non, je ne parle pas encore néerlandais. J aime surfer et chatter et faire de la musique. Je joue de la guitare et aussi du piano. La musique, c est super! 2 Salut, moi, mon prénom est Albert! Moi aussi j aime la musique, mais je ne joue pas. Pas de piano, pas de guitare. Mais... je chante beaucoup! Je chante en français et en néerlandais. Je parle très

9 9 bien ces deux langues. Mais l anglais, non, ça ne va pas. Je ne parle pas encore anglais. Mon âge? J ai 11 ans. Où j habite? J habite avec ma mère à Bordeaux. Oui, mes parents sont divorcés. Bordeaux n est pas un village, donc je n habite pas dans un village. Bordeaux est une grande ville près de la mer. Venez me dire bonjour quand vous venez à Bordeaux! Test 5 ET 21 aan de hand van aangereikte bouwstenen een tekst samenstellen Er zijn 3 zinnen te schrijven. 1 punt per correcte zin. Je kunt voor elke fout bv. een half punt aftrekken. Test 6 ET 20 een tekst aanvullen met gegeven woorden Er zijn 4 items. 0,5 punt per juist antwoord. Unité 22 Test 1 ET 7 ET 9 de gedachtegang volgen van prescriptieve en narratieve teksten leesdoel bepalen; hypothesen vormen over de inhoud van de tekst; de vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden; herlezen wat onduidelijk is Laat leerlingen dit eerst in potlood invullen zodat ze nog kunnen wijzigen bij het verder verkennen van de zinnen. Om leerlingen op weg te helpen kun je zelf zin 1 al aangeven. Er zijn 5 items. 1 punt per juist antwoord. Test 2 ET 11 vooraf beluisterde en/of gelezen informatieve, prescriptieve, narratieve en artistiekliteraire teksten luidop lezen Er zijn 3 getallen te lezen. 1 punt per juist antwoord. Test 3 ET 16 ET 18 deelnemen aan een gesprek door: vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen; erop te reageren; zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te doen Strategieën: zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles begrijpen of kunnen uitdrukken; het doel van de interactie bepalen; gebruik maken van lichaamstaal; + gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal

10 10 Er zijn 3 antwoorden te geven. 1 punt per antwoord. Je kunt ook een (minder sterke) leerling de vragen laten stellen en die dan ook punten geven: die leerling hoeft telkens maar te beginnen met Qu est-ce que Georgette fait? + het moment zoals vermeld bij een tekening. Je kunt ook telkens de tijdsaanduiding laten herhalen in het antwoord: Le lundi soir, elle... Test 4 ET 2 ET 4 de elementaire gedachtegang volgen van prescriptieve en narratieve teksten luisterdoel bepalen; hypothesen vormen over de inhoud van de tekst Er zijn 8 items (4 per deel). 0,5 punt per juist antwoord. Je kunt dit ook gedifferentieerd aanbieden door bv. bij deel A twee luisterbeurten te geven en bij deel B maar één luisterbeurt. Opgave voor deel A 1 À quelle heure commence l école le lundi matin? 2 Vous avez une leçon de français maintenant? 3 Quand finit l école aujourd hui? 4 Nous sommes jeudi aujourd hui? Opgave voor deel B 1 Ce film sur France 2 est à quelle heure? 2 Quelle est la date aujourd hui? 3 Qu est-ce qu on donne à la télé samedi soir? 4 Tu veux chatter avec moi ce soir? Test 5 ET 19 ET 20 een tekst foutloos overschrijven een tekst aanvullen met gegeven woorden Er zijn 2 zinnen te schrijven. Let er op dat de hele zin geschreven wordt, niet enkel de aangeefelementen.1 punt per correcte zin. Je kunt voor elke fout bv. een half punt aftrekken. Test 6 ET 20 een tekst aanvullen met gegeven woorden Er zijn 6 items. 0,5 punt per juist antwoord.

11 11 Unité 23 Test 1 ET 7 ET 9 de gedachtegang volgen van prescriptieve en narratieve teksten leesdoel bepalen; hypothesen vormen over de inhoud van de tekst Er zijn 5 items. 1 punt per juist antwoord. Test 2 ET 10 ET 15 vooraf beluisterde woorden en zinnen nazeggen Strategieën: zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles kunnen uitdrukken; het spreekdoel bepalen Deze werkvorm is een eindterm (ET 10). In feite wordt hij constant getraind bij oefeningen die vragen af te dekken en te hernemen. Je kunt de zin tweemaal voorzeggen. Het vraagt immers ook luistervaardigheid en het zich inleven in de situatie alvorens een zin, buiten context aangebracht, goed gevat wordt. Elke leerling herhaalt 3 zinnen. 1 punt per juist herhaalde zin. 0,5 punt aftrekken per fout (slechte formulering, vergeten woord, foutieve woordorde). Opgave (een blok van 3 zinnen kiezen per leerling) Chaque année, le Tour de France fait le tour de la France! Le Tour de France est en juillet, pendant trois semaines. Les coureurs vont d une ville à une autre ville. Il y a aussi personnes pour aider les coureurs. Le Tour de France a besoin de mille cinq cents voitures et camions. Chaque année, 15 millions de personnes regardent passer le Tour de France. Beaucoup de personnes regardent le Tour de France à la télé. Regarder le Tour de France, c est aussi voir un très beau pays. Moi aussi, je regarde pendant le mois de juillet. Vous avez des vacances pendant l année? En février, nous avons des vacances pendant une semaine. En juillet, nous allons à la mer pour un mois. Ce n est pas une grande route, mais une petite rue. Je viens souvent dans cette rue parce que ma tante habite là. Quand je vais chez ma tante, je prends le bus parce que ça va plus vite. Test 3 ET 16 ET 18 deelnemen aan een gesprek door: vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen; erop te reageren; zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te doen Strategieën: zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles begrijpen of kunnen uitdrukken; het doel van de interactie bepalen; gebruik maken van lichaamstaal

12 12 Deze toets is gebaseerd op Des conversations in Livre (p ). Je kunt de leerlingen de vragen en antwoorden in Livre (de dag voor de toets) laten voorbereiden, maar de uitvoering tijdens de toets gebeurt met gesloten boek. Als leerkracht kun je ook rol A spelen. Elke leerling moet 3 zinnen zeggen.1 punt per zin. Test 4 ET 1 ET 2 ET 4 het onderwerp bepalen in informatieve, narratieve en artistiek-literaire teksten de elementaire gedachtegang volgen van prescriptieve en narratieve teksten luisterdoel bepalen; hypothesen vormen over de inhoud van de tekst; de vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden. Er zijn 4 letters aan te duiden: 1 punt per juist antwoord Opgave 1 Bonjour, madame! Qu est-ce que je peux faire pour vous? Bonjour, monsieur. C est pour parler de nos vacances en juillet. Très bien! Vous voulez aller où cette année? Mon mari et moi, nous voulons aller en Bretagne. Ah, c est super, la Bretagne. Vous pensez aller en voiture ou en train? On va prendre le train! Ça va plus vite parce qu en juillet il y a beaucoup de voitures sur les routes en France. Oui, c est une bonne idée de prendre le train. Voici une brochure. Elle donne tout sur les vacances en train en Bretagne. Ah, merci. 2 Maman! Tu viens m aider avec mon devoir? Oui, Serge, j arrive! Voilà... Montre ton devoir. Qu est-ce que c est? Je cherche des mots pour un exercice dans mon cahier. Bon, je regarde... Ah, mais tu as besoin de ton livre pour ces mots! Les mots sont dans ton livre. Oui, mais mon livre est encore à l école. Encore à l école? Aïe! Ça, c est un problème. J ai une idée: je vais téléphoner à ma copine Nadia. Elle prend toujours son livre à la maison. Test 5 ET 20 een tekst aanvullen met gegeven woorden Er zijn 4 woordgroepen te schrijven. 0.5 punt per woordgroep. Test 6 ET 21 aan de hand van aangereikte bouwstenen een tekst samenstellen Er zijn 3 zinnen te schrijven. 1 punt per zin. 0,5 punt aftrekken per fout.

13 13 Unité 24 Test 1 ET 8 ET 9 gevraagde informatie selecteren uit informatieve en narratieve teksten leesdoel bepalen; hypothesen vormen over de inhoud van de tekst Er zijn 5 items. 1 punt per juist antwoord. Test 2 ET 13 ET 15 met een vorm van ondersteuning een gebeurtenis, een verhaal, iets of iemand in de vorm van een opsomming beschrijven Strategieën: zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles kunnen uitdrukken; het spreekdoel bepalen; gebruik maken van ondersteunende lichaamstaal; gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal De bedoeling is dat de leerling bij elk product het werkwoord herhaalt: Achetez ces... (of Regardez ces... ) Vraag eventueel waarom er twee groepen producten zijn (links staan de mannelijke woorden, rechts vrouwelijke, daarom zijn de bijvoeglijke naamwoorden links mannelijk, en die rechts vrouweljik. Zes producten aan te prijzen. 0.5 punt per product. Test 3 ET 16 ET 18 deelnemen aan een gesprek door: vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen; erop te reageren; zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te doen Strategieën: zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles begrijpen of kunnen uitdrukken; het doel van de interactie bepalen; gebruik maken van lichaamstaal; + gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal Drie vragen te beantwoorden. 1 punt per antwoord. Test 4 ET 3 ET 4 gevraagde informatie selecteren uit informatieve en narratieve teksten luisterdoel bepalen; gebruik maken van ondersteunend visueel en auditief materiaal; hypothesen vormen over de inhoud van de tekst; de vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden. Voor Lily zijn er 8 vakjes in te vullen. 0,5 punt per juist antwoord. Opgave Salut, les copains! Moi, je suis Raf. Vous voulez savoir quels fruits et quels légumes j aime? Eh bien... Pour les fruits, j aime beaucoup les oranges. Mais je n aime pas beaucoup les pommes. J aime aussi les bananes et je mange souvent des poires. Pour les légumes..., j aime beaucoup les légumes! Je commence avec les carottes, et j aime aussi la salade et les tomates. Oh oui, une salade avec des

14 14 tomates! Mais, les pommes de terre, non, je n aime pas beaucoup les pommes de terre. Voilà, c est tout. Bonjour tout le monde! C est Lily ici. Vous parlez de légumes et de fruits? Qu est-ce que j aime, moi? J aime beaucoup les champignons. Et avec les champignons, des tomates et des pommes de terre. Mais la salade, non, je ne suis pas très chaude pour la salade. Qu est-ce que je peux encore dire? Ah, oui, les fruits! Pour moi, des pommes! Chaque jour, je mange une pomme et parfois deux! Vous pouvez aussi me donner des oranges et des poires: j aime tout ça! Ah, oui, il y a un fruit que je n aime pas: les bananes. Pour moi, pas de bananes. Salut à tous et au revoir! Test 5 ET 20 een tekst aanvullen met gegeven woorden Er zijn 10 vormen te schrijven. 0,5 punt per vorm. Révision Test 1 ET 3 ET 4 gevraagde informatie selecteren uit informatieve en narratieve teksten luisterdoel bepalen; gebruik maken van ondersteunend visueel en auditief materiaal; hypothesen vormen over de inhoud van de tekst; de vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden. Er zijn 4 items aan te vullen met elk twee elementen (uur en activiteit). 0,5 punt per juist antwoord. Bij dit soort luisteroefeningen kun je de leerlingen de opgave een eerste keer laten beluisteren zonder iets in te vullen. Laat hen bij een tweede beluistering dan de tijdstippen en activiteiten noteren. Voorzie een pauze tussen elke activiteit of laat - indien je geen pauze voorziet - nog een derde keer beluisteren. Leerlingen kunnen zich beperken tot het noteren van de eerste twee letters van elk woord. Opgave Qu est-ce que j ai cette semaine pour mon agenda? Jeudi, à 16 h, j ai ma leçon de piano. Voilà, pour jeudi, j écris: 16 h, piano. Mardi, je vais au magasin avec ma grand-mère. Elle a besoin de fruits et de légumes et je vais l aider. Donc, pour mardi, j écris: 17 h, magasin. Ah oui, mercredi après-midi, je vais travailler dans le jardin. J écris, pour mercredi: 14 h, jardin. Qu est-ce que j ai encore? Le week-end! Samedi après-midi, je vais voir un film avec des copines. Le film commence à 16 h et demie. Pour samedi, j écris: 16 h 30, film. Et dimanche, mes parents et moi, nous allons à la mer! Nous allons prendre le train de 9 h 20. Pour dimanche, j écris: 9 h 20 - mer! Test 2 ET 3 gevraagde informatie selecteren uit informatieve en narratieve teksten Opgave 1 Nous ne sommes pas le premier juillet. Nous sommes le premier août. 2 Nous ne sommes pas le trente mars. Nous sommes le premier avril.

15 15 3 Nous ne sommes pas le vingt janvier. Nous sommes le vingt-trois décembre. 4 Nous ne sommes pas le quinze septembre. Nous sommes le quinze octobre. Er zijn vier items, en bij elk item moeten 2 datums genoteerd worden. 0,5 punt per juiste datum. Leerlingen mogen 1 of 1 er schrijven. Test 3 ET 7 ET 9 de gedachtegang volgen van prescriptieve en narratieve teksten leesdoel bepalen; hypothesen vormen over de inhoud van de tekst Er zijn 10 items. 0,5 punt per item. Test 4 ET 13 ET 15 met een vorm van ondersteuning een gebeurtenis, een verhaal, iets of iemand in de vorm van een opsomming beschrijven Strategieën: zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles kunnen uitdrukken; het spreekdoel bepalen; gebruik maken van ondersteunende lichaamstaal Deze toets is gebaseerd op Des conversations in Livre (p , U21). Je kunt de leerlingen de vragen en antwoorden in Livre (de dag voor de toets) laten voorbereiden, maar de uitvoering gebeurt met gesloten boek. Als leerkracht kun je ook rol A spelen. 6 zinnen te vomen. 1 punt per zin. Test 5 ET 16 ET 18 deelnemen aan een gesprek door: vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen; erop te reageren; zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te doen Strategieën: zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles begrijpen of kunnen uitdrukken; het doel van de interactie bepalen; gebruik maken van lichaamstaal Deze toets is gebaseerd op de tekst in Livre (p ) en op Des conversations in Livre (p. 35, U22). Je kunt de leerlingen de vragen en antwoorden in Livre (de dag voor de toets) laten voorbereiden, maar de uitvoering gebeurt met gesloten boek. Als leerkracht kun je ook rol A spelen. Elke leerling stelt dus 3 vragen en geeft, na de rolwisseling, drie antwoorden. Er zijn dus 6 items. 1 punt per antwoord. Je kunt zelf één van de rollen spelen of de rollen aan twee leerlingen opdragen die dan tegelijk beoordeeld worden. Test 6 ET 19 een tekst foutloos overschrijven Er zijn 4 zinnen te schrijven. 1 punt per zin, waarbij je 0,5 punt per fout kan aftrekken. Test 7

16 16 ET 21 aan de hand van aangereikte bouwstenen een tekst samenstellen Er zijn 6 woordgroepen te schrijven. 1 punt per woordgroep. Test 8 ET 5 ET 8 ET 9 het onderwerp bepalen in informatieve, prescriptieve, narratieve en artistiek-literaire teksten gevraagde informatie selecteren uit informatieve en narratieve teksten leesdoel bepalen; gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal; hypothesen vormen over de inhoud van de tekst; de vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden; de vermoedelijke betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; herlezen wat onduidelijk is; een woordenlijst of een woordenboek raadplegen. Om te vermijden dat leerlingen voor de andere toetsopdrachten ook het woordenboek achteraan in Livre gebruiken, laat je toetsopdracht 8 het best oplossen als ze alle voorgaande toetsopdrachten gemaakt en nagelezen hebben. Van zodra ze aan toetsopdracht 8 beginnen en hun Livre gebruiken, mogen ze aan hun voorgaande oplossingen niets meer veranderen. Je kunt toetsopdracht 8 ook op een apart blad kopiëren. De leerlingen dienen dan eerst de bladzijden met de andere opdrachten in vooraleer ze aan toetsopdracht 8 beginnen. Verduidelijk eventueel dat de leerlingen net als in de rubriek J explore in Livre een tekst met enkele niet-geleerde woorden moeten verkennen. Onder de tekst vinden ze 3 opdrachten. Ze mogen het woordenboek achteraan in Livre gebruiken. Wijs hen erop dat in de tekst enkele foto s weggelaten zijn. Enkele van die foto s vinden ze bij opdracht 2. Opdracht 1 staat op 1 punt. Opdrachten 2 en 3 staan elk op 2 punten. Unité 25 Test 1 ET 7 ET 9 de gedachtegang volgen van prescriptieve en narratieve teksten leesdoel bepalen; hypothesen vormen over de inhoud van de tekst Laat leerlingen dit eerst in potlood invullen zodat ze nog kunnen wijzigen bij het verder verkennen van de zinnen. Er zijn 5 items. 1 punt per juist antwoord. Test 2 ET 11 vooraf beluisterde en/of gelezen informatieve, prescriptieve, narratieve en artistiekliteraire teksten luidop lezen Er zijn 3 getallen te lezen. 1 punt per juist antwoord.

17 17 Test 3 ET 16 ET 18 deelnemen aan een gesprek door: vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen; erop te reageren; zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te doen Strategieën: zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles begrijpen of kunnen uitdrukken; het doel van de interactie bepalen; gebruik maken van lichaamstaal Elke leerling stelt 3 vragen en geeft, na de rolwisseling, drie antwoorden. Er zijn dus 6 items. 0,5 punt per antwoord. Je kunt zelf één van de rollen spelen of de rollen aan twee leerlingen opdragen die dan tegelijk beoordeeld worden. Test 4 ET 2 ET 4 de elementaire gedachtegang volgen van prescriptieve en narratieve teksten luisterdoel bepalen; hypothesen vormen over de inhoud van de tekst Er zijn 8 items (4 per deel). 0,5 punt per juist antwoord. Je kunt dit ook gedifferentieerd aanbieden door bv. bij deel A twee luisterbeurten te geven en bij deel B maar één luisterbeurt. Opgave voor deel A 1 Tu sors encore? Mais il fait très froid! 2 Richard regarde la télé? 3 Tu manges bien le matin? 4 Vous faites du sport à l école? Opgave voor deel B 1 Tu sors souvent avec ton chien? 2 Tu te laves où le matin? 3 Albertine est encore dans son lit? 4 Sophie habite dans ta rue? Test 5 ET 20 een tekst aanvullen met gegeven woorden Er zijn 10 vormen te schrijven. 0,5 punt per vorm. Unité 26 Test 1 ET 5 ET 6 ET 7 ET 8 het onderwerp bepalen in informatieve, prescriptieve, narratieve en artistiek-literaire teksten de hoofdgedachte achterhalen in informatieve, prescriptieve, narratieve en artistiekliteraire teksten de gedachtegang volgen van prescriptieve en narratieve teksten gevraagde informatie selecteren uit informatieve en narratieve teksten

18 18 ET 9 leesdoel bepalen; hypothesen vormen over de inhoud van de tekst; de vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden; de vermoedelijke betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context De onbekende woorden zijn niet schuingedrukt. Het lezen wordt daardoor een natuurlijker proces waarbij de leerling de tekst meer globaal zal benaderen; in een aantal gevallen zal hij zelfs niet merken dat een woord nog niet geleerd werd. Ziehier de tekst met de onbekende woorden schuingedrukt: Avec notre classe, nous avons fait une excursion d une journée à Naturodam. Naturodam est un centre très intéressant où on montre la nature aux élèves. Le matin, nous avons eu des leçons sur la nature. Un professeur nous a parlé. Il nous a raconté beaucoup sur les animaux et les plantes. L après-midi nous avons formé des groupes. Le professeur a donné à chaque groupe une feuille avec des questions et aussi une carte. Avec cette carte, chaque groupe a fait une longue promenade. Notre groupe est parti par une petite route. Nous avons cherché pour répondre aux questions. On a tout compris! Notre groupe est rentré le premier au centre. Nous avons gagné! Er zijn 5 items. 1 punt per juist antwoord. Test 2 ET 12 ET 15 met een vorm van ondersteuning informatieve en narratieve teksten in de vorm van een opsomming navertellen Strategieën: zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles kunnen uitdrukken; het spreekdoel bepalen; gebruik maken van ondersteunende lichaamstaal Laat de leerlingen alle nummers voorbereiden. Kies voor elke leerling 3 nummers. Elk staat op 1 punt. Zo kan de toets sneller verlopen en kunnen leerlingen minder naar een klasgenoot luisteren en nazeggen. Tegelijk blijft het voordeel behouden dat leerlingen wel alle items zelf voorbereiden. 3 items te zeggen. 1 punt per antwoord. Test 3 ET 16 ET 18 deelnemen aan een gesprek door: vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen; erop te reageren; zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te doen Strategieën: zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles begrijpen of kunnen uitdrukken; het doel van de interactie bepalen; gebruik maken van lichaamstaal Elke leerling stelt 3 vragen en geeft, na de rolwisseling, drie antwoorden. Er zijn dus 6 items. 0,5 punt per antwoord. Je kunt zelf één van de rollen spelen of de rollen aan twee leerlingen opdragen die dan tegelijk beoordeeld worden. Verduidelijk eventueel dat men uit de mogelijkheden moet kiezen, ook al past geen enkele activiteit bij de eigen ervaring op het gevraagde moment. Test 4 ET 1 ET 3 ET 4 het onderwerp bepalen in informatieve, narratieve en artistiek-literaire teksten gevraagde informatie selecteren uit informatieve en narratieve teksten

19 19 luisterdoel bepalen; gebruik maken van ondersteunend visueel en auditief materiaal; hypothesen vormen over de inhoud van de tekst; de vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden. Buiten het voorbeeld zijn er 2 items, elk met 4 cijfers in te vullen. 0,5 punt per juist antwoord. Bij dit soort luisteroefeningen kun je de leerlingen de opgave een eerste keer laten beluisteren zonder iets in te vullen. Laat hen bij een tweede beluistering dan naast elke voornaam de cijfers in de juiste volgorde noteren. Voorzie een pauze tussen de activiteiten van Josée en die van Ibrahim of laat - indien je geen pauze voorziet - nog een derde keer beluisteren. Opgave 1 Bonjour, tout le monde! C est Bernard ici. Qu est-ce que j ai fait samedi? Le matin j ai travaillé dans le jardin pour aider ma mère. Puis je suis allé à vélo au magasin du village. L après-midi, sur mon ordinateur, j ai chatté avec des copains et des copines. Le soir j ai regardé un bon film à la télé. 2 Salut les copains! C est moi, Josée. Qu est-ce que j ai fait samedi? D abord, je suis allée à ma leçon de piano. Je joue déjà très bien. L après-midi, je suis allée à la fête d anniversaire de ma copine Andréa qui a 12 ans. On a eu une fête formidable! Puis, le soir, j ai joué de la guitare parce que j ai aussi une guitare et j aime beaucoup la musique. Et qu est-ce que j ai fait la nuit? Eh bien, la nuit, j ai dormi! 3 Bonjour, je m appelle Ibrahim. Vous voulez savoir ce que j ai fait samedi? Bon, d abord, le matin, j ai joué au basket. J aime beaucoup le sport. Puis, l après-midi, j ai fait une longue promenade avec des copains. Quand je suis rentré à cinq heures, j ai regardé un programme de sport à la télé. Puis, le soir, avant d aller dormir, j ai encore chatté avec mon copain Edgard. C est un copain vraiment super. Test 5 ET 20 een tekst aanvullen met gegeven woorden Er zijn 6 woordgroepen te schrijven. 0,5 punt per woordgroep. Test 6 ET 19 een tekst foutloos overschrijven Laat leerlingen de cijfers eerst in potlood invullen zodat ze nog kunnen wijzigen bij het verder verkennen van de zinnen. Er zijn 4 zinnen te schrijven. 0,5 punt per zin.

U21 mezelf en anderen voorstellen. Ik heet Ric. / M n naam is Verdonk. Wat is je voornaam? M n voornaam is Luc. Ziehier m n vriend. Hij heet Yvon.

U21 mezelf en anderen voorstellen. Ik heet Ric. / M n naam is Verdonk. Wat is je voornaam? M n voornaam is Luc. Ziehier m n vriend. Hij heet Yvon. U21 mezelf en anderen voorstellen. Ik heet Ric. / M n naam is Verdonk. Wat is je voornaam? M n voornaam is Luc. Ziehier m n vriend. Hij heet Yvon. Je m appelle Ric. / Mon nom est Verdonk. Quel est ton

Nadere informatie

UNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté!

UNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté! UNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté! Oefening 1: Cherchez les phrases dans le texte. Ecrivez les phrases sans fautes. Zoek volgende zinnen in de tekst. Schrijf ze correct over. - In de namiddag,

Nadere informatie

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

naam :.. nr. : klas :.. computer :.. Je hebt het in de vorige module flink gewerkt. Nu kan je zelfstandig verder werken aan module 12. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet doen. Wanneer je een dialoog of een oefening moet

Nadere informatie

Talenquest Frans 2thv: Grammatica

Talenquest Frans 2thv: Grammatica Talenquest Frans 2thv: Grammatica Épisode 1: Onregelmatige werkwoorden Er zijn in het Frans naast regelmatige werkwoorden ook onregelmatige werkwoorden. Het is lastig om van onregelmatige werkwoorden de

Nadere informatie

En action 6. Woordtrainer. Salut! Ga naar voor meer informatie.

En action 6. Woordtrainer. Salut! Ga naar  voor meer informatie. Salut! Voor het tweede jaar op rij leer je Frans. Misschien heb je intussen ook al Frans kunnen spreken met Franstaligen. Lukte dat al? Of vond je het nog moeilijk? Bedenk dan dat je vorig jaar nog helemaal

Nadere informatie

Taalregels. Praten, hebben, zijn, gaan, De werkwoorden

Taalregels. Praten, hebben, zijn, gaan, De werkwoorden Taalregels In dit grammaticaoverzicht kun je kiezen uit: S Volgorde in de Franse zin S Man, huis, deur, en zwaar, geel, zelfst. naamwoord en bijv. naamwoord S Le, la, les, de lidwoorden S Praten, hebben,

Nadere informatie

VOCABULAIRE FRANCOFAN 1 MODULE 1 5. bonjour goeiedag voilà daarzo. salut hallo voici hierzo. oui ja aussi ook. non nee d accord ok.

VOCABULAIRE FRANCOFAN 1 MODULE 1 5. bonjour goeiedag voilà daarzo. salut hallo voici hierzo. oui ja aussi ook. non nee d accord ok. basiswoordenschat en uitdrukkingen bonjour goeiedag voilà daarzo salut hallo voici hierzo oui ja aussi ook non nee d accord ok et en les de merci (bien) bedankt les parents de ouders un / une een des /

Nadere informatie

Éventail-junior. woordkaarten

Éventail-junior. woordkaarten Éventail-junior En action 6 woordkaarten 2 Unité 21 un oncle une tante l anglais (m.) 21 la mer un pays un village une ville jouer de la guitare jouer du piano parler (anglais) parler à (Sam) travailler

Nadere informatie

Vendredi le dix-huit de cembre 2015.

Vendredi le dix-huit de cembre 2015. 2 Vendredi le dix-huit de cembre 205. Aangezien het jullie eerste jaar Frans is, is het belangrijk dat je continu blijft oefenen! (Dus ook in de vakanties ) Om jullie een beetje te verplichten alles bij

Nadere informatie

Aantekening Frans les pronoms personnels

Aantekening Frans les pronoms personnels Aantekening Frans pronoms personnels Aantekening door een scholier 648 woorden 16 februari 2016 0 keer beoordeeld Vak Frans Pronoms personnels Plaats in de zin: Voor alle persoonlijke voornaamwoorden die

Nadere informatie

4 nummer 1 nummer 2 nummer 3

4 nummer 1 nummer 2 nummer 3 Chapitre 0: C est parti 1 a 1) 2 a les vacances de school la nourriture la famille la maison l école les passe-temps het huis de familie de vakantie het eten de hobby s 2 b les vacances la nourriture la

Nadere informatie

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën 1 Bijlage 10. Eindtermen moderne vreemde talen: Frans of Engels van de derde graad bso (derde leerjaar) Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën LUISTEREN vrij concreet

Nadere informatie

J' à Amersfoort, Lindenlaan 23.

J' à Amersfoort, Lindenlaan 23. Unité Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet wist,

Nadere informatie

Vocabulaire September - december Vijfde leerjaar klas Birgit

Vocabulaire September - december Vijfde leerjaar klas Birgit Vocabulaire September - december Vijfde leerjaar klas Birgit 1. Kopieer de Franse woorden in de tweede kolom. Let op de accentjes en de hoofdletters! 2. Markeer de mannelijke woorden in het blauw en de

Nadere informatie

Quel travail font tes parents? Ma mère travaille à la maison et mon père travaille dans une office. Welk

Quel travail font tes parents? Ma mère travaille à la maison et mon père travaille dans une office. Welk Boekverslag door A. 1461 woorden 16 mei 2005 6.1 445 keer beoordeeld Vak Frans Frans Proefwerk hoofdstuk 12-13-14: Taalvaardigheid: Comment tu t appelles? Comment t appelles tu? Je m appelle Henrike. Wat

Nadere informatie

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën 1 Bijlage 7. Eindtermen moderne vreemde talen: Frans of Engels van de derde graad bso (eerste en tweede leerjaar) Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën LUISTEREN vertrouwd

Nadere informatie

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën 1 Bijlage 3. Eindtermen moderne vreemde talen: Frans of Engels van de tweede graad bso (eerste en tweede leerjaar) Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën LUISTEREN met

Nadere informatie

Wie helpt? Weet je het nog? Luister en kies de juiste foto. Datum:... Klas:... Naam:... Voornaam:...

Wie helpt? Weet je het nog? Luister en kies de juiste foto. Datum:... Klas:... Naam:... Voornaam:... Naam:... Voornaam:... Datum:... 65 Luister en kies de juiste foto. Éditions VAN IN Onderweg! 3 Reproduction autorisée. Weet je het nog? Wie helpt? Klas:... 142 Onderweg3 GUIDE PROF.indd 142 1/12/14 20:56

Nadere informatie

SECTION 7. LES PRONOMS PERSONNELS de persoonlijke voornaamwoorden

SECTION 7. LES PRONOMS PERSONNELS de persoonlijke voornaamwoorden SECTION 7. LES PRONOMS PERSONNELS de persoonlijke voornaamwoorden INTRODUCTION Alle persoonlijke voornaamwoorden vormen tezamen een groot en essentieel deel van de Franse taal en dan met name op het gebied

Nadere informatie

Steekkaart: nummer 6F

Steekkaart: nummer 6F Steekkaart: nummer 6F Onderwerp Afficher un produit à l aide de l appareil photo numérique Leeftijd/Doelgroep 6 e leerjaar Leergebied Frans Tijdsduur 50 minuten Beschrijving De leerlingen maken reclame

Nadere informatie

J aimerais savoir. Que je suis content! Pourrais-tu parler plus lentement? Bouger me fait mal.

J aimerais savoir. Que je suis content! Pourrais-tu parler plus lentement? Bouger me fait mal. Je regrette. Ce n est pas grave. Ce n est pas normal. C est bête. J accepte tes excuses. J en ai marre! Oublions-le. Ne t inquiète pas! N en parlons plus. Profites-en! As-tu envie de Vous avez encore d

Nadere informatie

basiszinnen spreekvaardigheid

basiszinnen spreekvaardigheid basiszinnen spreekvaardigheid Formele en informele spreektaal In dit hoofdstuk krijg je allerlei uitdrukkingen die je in veel voorkomende gesprekssituaties kunt gebruiken. Er zijn, net zoals in het Nederlands,

Nadere informatie

LEXIQUE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL

LEXIQUE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL LEXIQUE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL Tamara Buyck Liezelotte De Schryver Leen Van Craesbeek Acco Leuven / Den Haag VOORWOORD Deze Lexique de base is bestemd voor leerkrachten lager onderwijs en

Nadere informatie

Hôtel Eurocatering. 26 oct. Sauna 24,75 7 173,25. 27 oct. Petit-déjeuner 14,50 15 217,50. Sous-total 3645,25 TVA 21% 765,50.

Hôtel Eurocatering. 26 oct. Sauna 24,75 7 173,25. 27 oct. Petit-déjeuner 14,50 15 217,50. Sous-total 3645,25 TVA 21% 765,50. CONTEXTE 1.3 Une erreur dans la facture 1. Lisez les nombres productief kaartjes - klassikaal Zie Fiches à découper. Aantal setjes = 1. Elke leerling krijgt een kaartje. Ze lopen rond in de klas en houden

Nadere informatie

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

naam :.. nr. : klas :.. computer :.. Je hebt het in de vorige module goed gedaan. Je mag daarom zelfstandig verder werken aan module 11. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet doen. Wanneer je een dialoog of een oefening moet

Nadere informatie

Le Français des vacances. Niveau

Le Français des vacances. Niveau Le Français des vacances Niveau 1 Unité 1 Se Présenter 1. Lees de volgende uitspraken. Wat zeggen deze mensen? Bonjour Bonsoir Salut Ça va? Ça va, et toi? Ça va, et vous? 2. Luister naar de dialoog. Wat

Nadere informatie

Exercice A Vocabulaire F-N I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. II Noteer het juiste woord en vertaal het in het Nederlands.

Exercice A Vocabulaire F-N I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. II Noteer het juiste woord en vertaal het in het Nederlands. Libre Service Junior 1 HV Kennistoets versie A Unité 4 Toets Exercice A Vocabulaire F-N I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. 5 points / R 1 Dans ma rue, il y a beaucoup de magasins. 2 L

Nadere informatie

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde graad ASO, Duits als tweede moderne vreemde taal kan worden

Nadere informatie

Unité 6 Diagnose Kopieerblad 1

Unité 6 Diagnose Kopieerblad 1 Unité 6 Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet

Nadere informatie

Unité 3 Diagnose Kopieerblad 1. Bon! Je kunt in het Frans tot en met 39 tellen. 17,

Unité 3 Diagnose Kopieerblad 1. Bon! Je kunt in het Frans tot en met 39 tellen. 17, Unité Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet wist

Nadere informatie

Q U K G D T P E H B Z L R W C I F J M S X. Maman est allée au supermarché. Elle a acheté beaucoup et elle a tout mis. en plastique.

Q U K G D T P E H B Z L R W C I F J M S X. Maman est allée au supermarché. Elle a acheté beaucoup et elle a tout mis. en plastique. 35 unité 1 Welke letters van het alfabet vind je niet terug in het kader? Schrijf ze in de goede volgorde op, dan kun je er een korte Franse zin mee maken. Hoe zeg je hetzelfde in het Nederlands? Q U K

Nadere informatie

Schrijf de werkwoorden in de juiste vorm in de vakjes. Schrijf ook bij elke persoon de juiste naam

Schrijf de werkwoorden in de juiste vorm in de vakjes. Schrijf ook bij elke persoon de juiste naam 1 Schrijf de werkwoorden in de juiste vorm in de vakjes. Schrijf ook bij elke persoon de juiste naam. 19 (chatter) Amina 1 avec Barry. (danser) Madame Renard, vous 2 avec moi? ité (écouter) Nic et moi,

Nadere informatie

k ga naar school e vais à l ecole

k ga naar school e vais à l ecole Nederlandstalig onderwijs k ga naar school e vais à l ecole Nederlands Français k ga naar school e vais à l école Wat heb ik goed geslapen. Mama helpt me bij het wassen en aankleden. Ze vertelt me dat

Nadere informatie

Voudriez-vous me faire savoir si vous pouvez nous recevoir dans votre hôtel le 16 août dans l après-midi?

Voudriez-vous me faire savoir si vous pouvez nous recevoir dans votre hôtel le 16 août dans l après-midi? Hilversum, le 15 janvier 2012 Monsieur, J ai l intention de passer mes vacances à Nice pendant la seconde moitié du mois d août. Je ferai le voyage en auto avec ma femme et mes deux fils de 12 et de 15

Nadere informatie

Zich voorstellen. Hoofdstuk 1 Chapitre 1. Se présenter OBJECTIFS

Zich voorstellen. Hoofdstuk 1 Chapitre 1. Se présenter OBJECTIFS Zich voorstellen Se présenter OBJECTIFS Je suis capable de saluer quelqu un. Je me présente avec des formules de base. Je sais dire où j habite. Je communique les langues que je maîtrise. J emploie les

Nadere informatie

Leerplan Frans. Ingediend door het Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs (VVKBaO) VSKO.

Leerplan Frans. Ingediend door het Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs (VVKBaO) VSKO. Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs Guimardstraat 1 1040 BRUSSEL Leerplan Frans Ingediend door het Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs (VVKBaO) VSKO. Dit leerplan vervangt het Leerplan

Nadere informatie

Kruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor het 2 e leerjaar van de 2 e graad aso. Datu m van de les. De leerlingen kunnen

Kruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor het 2 e leerjaar van de 2 e graad aso. Datu m van de les. De leerlingen kunnen Titel / thema tekst / toets Kruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor het 2 e leerjaar van de 2 e graad aso De leerlingen kunnen LUISTERVAARDIGHEID Lu 1 op beschrijvend niveau

Nadere informatie

Unité 5 Diagnose Kopieerblad 1

Unité 5 Diagnose Kopieerblad 1 Unité 5 Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet

Nadere informatie

Bijlage 1: levensloop kind

Bijlage 1: levensloop kind Bijlage 1: levensloop kind 1 2 3 4 5 Bijlage 2: SOA s 1. Een soa kun je oplopen via onbeschermde seks. 2. Als je geen klachten hebt, dan weet je dat je geen soa hebt. 3. Je kunt onvruchtbaar worden van

Nadere informatie

Het enkelvoud van het bezittelijk voornaamwoord: mon/ma ton/ta son/sa

Het enkelvoud van het bezittelijk voornaamwoord: mon/ma ton/ta son/sa LESVOORBEREIDING A. Identificatiegegevens Student(e): Stageschool: Klas: Stageklas: 5 Stageles nr.: Vaklector: Mentor: Datum stageles: Stagelector: Begin- en einduur: 13u30-13u55 LEERGEBIED: Frans ONDERDEEL:

Nadere informatie

Comprendre et se faire comprendre commence par s exprimer en néerlandais

Comprendre et se faire comprendre commence par s exprimer en néerlandais Comprendre et se faire comprendre commence par s exprimer en néerlandais Begrijpen en begrepen worden begint met het spreken van de Nederlandse taal La langue néerlandaise crée un lien entre nous Wat leest

Nadere informatie

Le logement. In deze les leert u

Le logement. In deze les leert u Le logement In deze les leert u een woning beschrijven: Ta maison, elle est grande? vragen waar iemand vandaan komt: Je suis de Marseille. Et vous, est-ce que vous êtes d ici? de vormen van het bepaald

Nadere informatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît?

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? - Belangrijkste benodigdheden Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Parlez-vous _[langue]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt

Nadere informatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie - Belangrijkste benodigdheden Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Parlez-vous anglais? Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Parlez-vous

Nadere informatie

Wat stelt de doorlichting vast? Enkele voorbeelden:

Wat stelt de doorlichting vast? Enkele voorbeelden: Werken aan leerlijnen De nieuwe leerplannen zijn nu van kracht in het basisonderwijs, in de eerste en de tweede graad. Dit is een geschikt moment om leerlijnen opnieuw te bekijken of uit te werken. Wat

Nadere informatie

MÉTRO, BOULOT, DODO. Unité 1. Vocabulaire 1 Lees de zinnen en kruis het juiste woord / de juiste uitdrukking aan.

MÉTRO, BOULOT, DODO. Unité 1. Vocabulaire 1 Lees de zinnen en kruis het juiste woord / de juiste uitdrukking aan. Unité 1 MÉTRO, BOULOT, DODO Vocabulaire 1 Lees de zinnen en kruis het juiste woord / de juiste uitdrukking aan. 1. Aujourd hui, c est la rentrée. Les enfants a reprennent b rangent c terminent l école

Nadere informatie

6,6. Begrippenlijst door Jessy 1095 woorden 25 juni keer beoordeeld. Grandes Lignes Phrases Clés. Hoofdstuk 1. Ça va? = Hoe gaat het?

6,6. Begrippenlijst door Jessy 1095 woorden 25 juni keer beoordeeld. Grandes Lignes Phrases Clés. Hoofdstuk 1. Ça va? = Hoe gaat het? Begrippenlijst door Jessy 1095 woorden 25 juni 2017 6,6 19 keer beoordeeld Vak Methode Frans Grandes Lignes Grandes Lignes Phrases Clés Hoofdstuk 1 Ça va? = Hoe gaat het? Comment tu t'appelles? = Hoe heet

Nadere informatie

Exercice 18a De Franse schooldagen zijn lang (omdat er meer lesuren zijn dan in andere landen).

Exercice 18a De Franse schooldagen zijn lang (omdat er meer lesuren zijn dan in andere landen). Antwoorden 70 C L'organisation scolaire Exercice 15a 1 une nouvelle élève Fragment 2 2 un proviseur Fragment 1 3 un père X 4 deux copains de classe Fragment 3 Exercice 15b 5 de gastgezinnen ontmoeten 2

Nadere informatie

Bonjour, Amicalement. Peter SE PRÉSENTER (2DE GRAAD BSO)

Bonjour, Amicalement. Peter SE PRÉSENTER (2DE GRAAD BSO) SE PRÉSENTER (2DE GRAAD BSO) 1 Lisez la lettre et complétez la fiche. (compréhension écrite) Lees de brief en vul de fiche aan. Bonjour, Je m'appelle Peter Versteene et j'ai treize ans. J'habite à Steenderen

Nadere informatie

Chapitre 4, Ensemble!

Chapitre 4, Ensemble! ntwoorden 47 Chapitre 4, Ensemble! Orientation Exercice 1a 1 Grégoire 2 Julia 3 Julia 4 Camille 5 Romain 6 Hugo Exercice 1b B Exercice 1c 1 B 3 4 C 5 6 B 7 B Exercice 2 près le bac, je vais faire des études

Nadere informatie

Kruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor de derde graad Moderne Talen

Kruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor de derde graad Moderne Talen Titel / thema tekst / toets Kruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor de derde graad Moderne Talen LUISTERVAARDIGHEID De leerlingen kunnen Lu 1 op beschrijvend niveau van narratieve,

Nadere informatie

LES CHIFFRES DE 1 À 40 (1STE GRAAD BSO)

LES CHIFFRES DE 1 À 40 (1STE GRAAD BSO) LES CHIFFRES DE 1 À 40 (1STE GRAAD BSO) De zéro à quarante Van nul tot veertig 0 zéro 1 un 11 onze 21 vingt et un 31 trente et un 2 deux 12 douze 22 vingt-deux 32 trente-deux 3 trois 13 treize 23 vingt-trois

Nadere informatie

pendant le mieux serait de il vaut mieux

pendant le mieux serait de il vaut mieux en fin de sinon le passe-temps favori le lundi après-midi un dîner de famille grave pendant le mieux serait de il vaut mieux il est facile de il m arrive de j ai appris à parler français de toute façon

Nadere informatie

Vernieuwde reeks volgens het ritme en de vereisten van de nieuwe eindtermen en leerplannen In september 2013 kunt u aan de slag met de nieuwe Branché

Vernieuwde reeks volgens het ritme en de vereisten van de nieuwe eindtermen en leerplannen In september 2013 kunt u aan de slag met de nieuwe Branché Vernieuwde reeks volgens het ritme en de vereisten van de nieuwe eindtermen en leerplannen In september 2013 kunt u aan de slag met de nieuwe Branché Édition Révisée 4 (ASO, TSO en TSO X-tra) Voor TSO

Nadere informatie

Veilig werken? Da s kinderspel! Travailler en toute sécurité? Un jeu d enfant!

Veilig werken? Da s kinderspel! Travailler en toute sécurité? Un jeu d enfant! Onze kinderen zijn onze grootste schatten. We proberen ze zo goed mogelijk af te schermen van alle potentiële gevaren. Maar met onze eigen veiligheid springen we vaak minder zorgzaam om. Met als uitgangspunt

Nadere informatie

Qui est à l appareil?

Qui est à l appareil? Qui est à l appareil? Plein feu Unité 2 Qui est à l appareil? Unité 2 2 Je leert een kort telefoongesprek voeren vragen of iemand er is afspreken met iemand en vragen of iemand al klaarstaat Het gebruik

Nadere informatie

Unité 6 Diagnose Kopieerblad 1

Unité 6 Diagnose Kopieerblad 1 Unité 6 Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet

Nadere informatie

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

naam :.. nr. : klas :.. computer :.. Je hebt het in module 8 knap gedaan. Je mag daarom zelfstandig verder werken aan module 9. Je hebt daarvoor wel je boek 2B nodig. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet doen. Wanneer je

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Wetenschappen AO AV 004 Protocol Datum: 25 juli 2006 Versie 2.0 Pagina 1 van 116 Inhoud 1 Deel 1 Opleiding... 5 2 Deel 2 Modules... 6 1.1 Module ASO2-B

Nadere informatie

Rollenspellen groenten-, fruit- en bloemenhandel.

Rollenspellen groenten-, fruit- en bloemenhandel. Rollenspellen groenten-, fruit- en bloemenhandel. 1 Nieuwe klanten zoeken 1.1 Zich inschrijven op een beurs 1.2 Zijn bedrijf voorstellen 1.3 Over de levering praten 1.4 Nieuwe klanten telefonisch benaderen

Nadere informatie

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen.

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen. Vaktips Frans 1. D O E L S T E L L I N G E N De Franse taal leren verstaan, lezen, spreken en schrijven. Om dit te bereiken, moet je: Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en

Nadere informatie

C'est fini les vacances!

C'est fini les vacances! Contact 1 C'est fini les vacances! un 1 Écoute les 4 dialogues. ote le numéro de chaque dialogue dans le bon dessin. uister naar de 4 dialogen. oteer het nummer van elke dialoog bij de juiste tekening.

Nadere informatie

J' à Amersfoort, Lindenlaan 23.

J' à Amersfoort, Lindenlaan 23. Unité Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet wist,

Nadere informatie

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

naam :.. nr. : klas :.. computer :.. Je hebt de vorige modules knap gewerkt, dus mag je nu alleen verder werken met module 8. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet Wanneer je een dialoog of een oefening moet beluisteren, beluister

Nadere informatie

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

naam :.. nr. : klas :.. computer :.. Je hebt de vorige modules knap gewerkt, dus mag je nu alleen starten met de leerstof Frans zelfstandig te verwerken. We beginnen te werken met module 6. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je

Nadere informatie

15 et qui paie le loyer?

15 et qui paie le loyer? g r a m m at i c a 15 et qui paie le loyer? Maak de zinnen af met de juiste vorm van payer en het voorwerp op de foto* 1 2 3 4 5 6 1 Paul le 2 Moi, je la 3 Mon frère et moi, nous 4 Les cousins la le 5

Nadere informatie

100% VEILIG WERKEN DOE JE ZELF!

100% VEILIG WERKEN DOE JE ZELF! PROTECTION NE SUFFISENT PAS! TRAVAILLER EN TOUTE SÉCURITÉ, VOUS LE FAITES VOUS-MÊME! 00% VEILIG WERKEN 00% VEILIG WERKEN Vaak hebben werknemers wel alle persoonlijke beschermingsmiddelen om veilig te werken

Nadere informatie

Villangues Carnet de voyage, op reis naar Taalstad

Villangues Carnet de voyage, op reis naar Taalstad Villangues Carnet de voyage, op reis naar Taalstad dbp Villangues Carnet de voyage, op reis naar Taalstad Auteurs: Els Pieters Diane Olivier Ed de Boer Uitgever: dbp-villangues Ritzema Boskade 7 2101 GL

Nadere informatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie - Belangrijkste benodigdheden Kunt u me alstublieft helpen? Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Spreekt u Engels? Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Spreekt u _[taal]_?

Nadere informatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt - Belangrijkste benodigdheden Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Parlez-vous _[langue]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt

Nadere informatie

Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens je volgende vergadering. Utilisez 3 phrases en français pendant votre prochaine réunion d équipe.

Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens je volgende vergadering. Utilisez 3 phrases en français pendant votre prochaine réunion d équipe. Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens je volgende vergadering. Utilisez 3 phrases en français pendant votre prochaine réunion d équipe. Spreek Nederlands tijdens je volgende telefoongesprek. Parlez

Nadere informatie

Opdracht A1/A2 EERSTE RONDE TOP 50 FRANCOPHONE

Opdracht A1/A2 EERSTE RONDE TOP 50 FRANCOPHONE Opdracht A1/A2 EERSTE RONDE TOP 50 FRANCOPHONE (van 17 maart tot 28 maart) Activiteit 1 : ik ken het Franse Welke artiesten en Franse s ken je? Artiest... Chanson..... Artiest... Chanson..... Artiest...

Nadere informatie

Kennismaken met AIM Introductie. Janny Spreen Dr. Nassau College, loc. Gieten 31 maart 2016

Kennismaken met AIM Introductie. Janny Spreen Dr. Nassau College, loc. Gieten 31 maart 2016 Kennismaken met AIM Introductie Janny Spreen Dr. Nassau College, loc. Gieten 31 maart 2016 PROGRAMMA 1. Kennismaken 2. AIM zelf ervaren I 3. Kenmerken AIM: didactiek, succesfactoren, wat vraagt het van

Nadere informatie

Le transfert de la magnifique collection des livres français vers l OBA de cette année est une énorme valeur ajoutée pour tous les Amstellodamois!

Le transfert de la magnifique collection des livres français vers l OBA de cette année est une énorme valeur ajoutée pour tous les Amstellodamois! Votre excellence, chers amis, Hartelijk welkom, As-salam alaykom Bienvenue à la Nuit des Idées, Le transfert de la magnifique collection des livres français vers l OBA de cette année est une énorme valeur

Nadere informatie

Mogelijke 'vragen' mondelinge examens zesde leerjaar (per 4 contacten):

Mogelijke 'vragen' mondelinge examens zesde leerjaar (per 4 contacten): Mogelijke 'vragen' mondelinge examens zesde leerjaar (per 4 contacten): 1. Contact 1 t.e.m. 4 (onthoudboek blz. 20-26) 1.1 Parler des vacances. (spreek over jouw bestaande of gedroomde vakantie) Mogelijke

Nadere informatie

Où vont-ils? Unité 1. Je leert iemand ontmoeten en (be)groeten vragen en zeggen waar iemand naartoe gaat afscheid nemen

Où vont-ils? Unité 1. Je leert iemand ontmoeten en (be)groeten vragen en zeggen waar iemand naartoe gaat afscheid nemen Où vont-ils? Plein feu Unité 1 1 Je leert iemand ontmoeten en (be)groeten vragen en zeggen waar iemand naartoe gaat afscheid nemen Het gebruik van de intonatievraag de vraagzinnetjes: C est qui? C est

Nadere informatie

CA MARCHE 5 : Au carrefour : Nederlands en Franse tekst samen

CA MARCHE 5 : Au carrefour : Nederlands en Franse tekst samen CA MARCHE 5 : Au carrefour : Nederlands en Franse tekst samen 1 Charles is in de groentenwinkel = Charles est au magasin de légumes. La vendeuse Vraag de meneer wat hij wenst. Monsieur, vous désirez? Vraag

Nadere informatie

III. L adjectif. III. L adjectif. 1. Accord de l adjectif 1.1 L adjectif prend s 1.2 L adjectif + E 1.3 L adjectif substantivé

III. L adjectif. III. L adjectif. 1. Accord de l adjectif 1.1 L adjectif prend s 1.2 L adjectif + E 1.3 L adjectif substantivé III. 1. Accord de l adjectif 1.1 prend s 1.2 + E 1.3 substantivé 2. Les degrés de comparaison 2.1 Les comparatifs 2.2 Les superlatifs 2.3 Les irréguliers 1 III. 1. Accord de l adjectif 1.1. prend S Quand

Nadere informatie

Een ideale school. Tijd voor een toets! Luister en vul aan of teken Naam:... Voornaam:... Klas:... Datum:...

Een ideale school. Tijd voor een toets! Luister en vul aan of teken Naam:... Voornaam:... Klas:... Datum:... Luister en vul aan of teken. Hoeveel leerlingen zitten er in de klas? Een ideale school Emma, Ruben et Shun imaginent leur école idéale! Emma Ruben Shun 31-36......... Welk uniform dragen ze? Hoe gaan

Nadere informatie

l'argent Donne. L'argent! pris J'ai pris mon suppositoire. Dépêche-toi! sûr - T'es sûr? Je connais quelqu'un qui peut. Merci Merci. Au revoir.

l'argent Donne. L'argent! pris J'ai pris mon suppositoire. Dépêche-toi! sûr - T'es sûr? Je connais quelqu'un qui peut. Merci Merci. Au revoir. bon anniversaire Bon anniversaire, mon petit. l'argent Donne. L'argent! le quartier Tu habites dans le quartier? le ticket T'as le ticket? pris J'ai pris mon suppositoire. Dépêche-toi! donne Donne. L'argent!

Nadere informatie

Correctievoorschrift VMBO-KB 2006

Correctievoorschrift VMBO-KB 2006 Correctievoorschrift VMBO-KB 2006 tijdvak 1 FRANS KB Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Algemene scoringsregels lees-, luister- en kijkvaardigheid 2 Algemene scoringsregels schrijfvaardigheid 3 Vakspecifieke

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Humane Wetenschappen ASO2 AO AV 003 Protocol Datum: 25 juli 2006 Protocol Algemene Vorming Humane wetenschappen ASO2 Versie 2.0 DEF Pagina 1 van 114 Inhoud

Nadere informatie

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen - Vinden Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen... une chambre à louer?... une auberge de jeunesse?... un hôtel?... une chambre d'hôtes?... un camping? Quels sont les prix là-bas? Over

Nadere informatie

Lees aandachtig de instructies. Als u onzeker bent over een antwoord, sla dan de opgave over. U krijgt dan geen punten.

Lees aandachtig de instructies. Als u onzeker bent over een antwoord, sla dan de opgave over. U krijgt dan geen punten. Voyages nieuw 1 Met deze instaptoets kunt u zelf uw kennis van het Frans op niveau A1 toetsen. U krijgt, afhankelijk van uw uitslag, een advies met welke unité van Voyages nieuw 1 u het beste kunt beginnen.

Nadere informatie

Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering. Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze.

Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering. Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze. Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze. Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering. Parlez français à la pause-café. Utilisez 3 phrases en français pendant une réunion. Spreek Nederlands

Nadere informatie

Je n ai pas reçu le dépliant.

Je n ai pas reçu le dépliant. 1 Je n ai pas reçu le dépliant. Je bent telefoniste bij de klantendienst van Macro Alleur. Bij de aanbiedingen van de week is er een citruspers Philips AZ77. 1 Lees de dialoog La réception / Le service

Nadere informatie

Voorbeelden van examenopgaven moderne vreemde talen op niveau A2

Voorbeelden van examenopgaven moderne vreemde talen op niveau A2 Voorbeelden van examenopgaven moderne vreemde talen op niveau A2 Niveau: A2 Beheersingsniveau: Kan korte, eenvoudige teksten lezen. Kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse

Nadere informatie

pagina 1 van 5 VAN IN

pagina 1 van 5 VAN IN Éventail-junior En action 6 21 1 Luisteren: basistekst Éventail-junior En action 6 21 2 Luisteren: woordenschat Éventail-junior En action 6 21 3 Luisteren: venir Éventail-junior En action 6 21 4 Woordenschat

Nadere informatie

GEZONDHEID (La santé)

GEZONDHEID (La santé) FICHE LEXICALE NEERLANDAIS 1/5 GEZONDHEID (La santé) a. Wat zijn hun klachten? (De quoi se plaignent-ils?) A C B G I H 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. E D Klachten hoest moet overgeven ben verkouden heb

Nadere informatie

CURSUSSEN FRANS JUNI - AUGUSTUS Catherine Nieuwesteeg

CURSUSSEN FRANS JUNI - AUGUSTUS Catherine Nieuwesteeg JUNI - AUGUSTUS 2014 Catherine Nieuwesteeg PAYS-BAS AMSTERDAM EXAMEN Het DELF en DALF examen Met deze examens, afgestemd op het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor moderne vreemde talen onderwijs

Nadere informatie

Bilan 4 «À la recherche»

Bilan 4 «À la recherche» Begeleid zelfstandig leren Bilan 4 «À la recherche» Tijdsduur: 50 minuten Benodigdheden: een blauwe en groene balpen Nom:............ Classe:............................ N :............ Een woordje uitleg:

Nadere informatie

Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze. Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering.

Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze. Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering. Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze. Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering. Parlez français à la pause-café. Utilisez 3 phrases en français pendant une réunion. Spreek Nederlands

Nadere informatie

Frans grammatica hoofdstuk 1 en 2

Frans grammatica hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door Een scholier 768 woorden 30 september 2015 7,3 18 keer beoordeeld Vak Methode Frans Grandes Lignes Regelmatige ww. Werkwoorden op er Werkwoorden op ir Werkwoorden op -re Présent J habite

Nadere informatie

Correctievoorschrift VMBO-BB 2017

Correctievoorschrift VMBO-BB 2017 Correctievoorschrift VMBO-BB 2017 tijdvak 1 Frans CSE BB Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Aanleveren scores

Nadere informatie

ISBN: KB: D/2010/0147/159 Bestelnummer: NUR: 191

ISBN: KB: D/2010/0147/159 Bestelnummer: NUR: 191 5 Leerwerkboek Conform met het Europees Referentiekader en de daarop aansluitende eindtermen en leerplannen van 2010. Auteur : E. Tant Tekeningen : Alexandra Pillaert Herdruk : 2010 234 /2010 ISBN : 978

Nadere informatie

Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs

Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs Vakdocumenten Frans (2004) Visie en accenten leerplan Frans BaO 1 De eerste stappen zetten - Basiswoordenschat

Nadere informatie

Parijs. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Parijs. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres E i Kiwijs 26 July 2011 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/32141 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

écoutez, lisez, jouez

écoutez, lisez, jouez Je hebt de vorige module knap gewerkt, dus mag je nu alleen verder werken met module 7. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet doen. Wanneer je een dialoog of een oefening moet beluisteren,

Nadere informatie

Correctievoorschrift VMBO-BB 2016

Correctievoorschrift VMBO-BB 2016 Correctievoorschrift VMBO-BB 2016 tijdvak 1 Frans CSE BB Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores

Nadere informatie