Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting (R 1151) Machtiging tot deelneming door Nederland in de Zesde Aanvulling der middelen van de Internationale Ontwikkelings Associatie (IDA-6) Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. INLEIDING EN ACHTERGROND 1.1. Inleiding De besprekingen over de Zesde Aanvulling van de middelen van de lnternationale Ontwikkelings Associatie (IDA) hebben na een jaar onderhandelen op 12 december 1979 tot overeenstemming geleid over een aanvulling met $ 12 mld. voor de driejaarsperiode 1 juli juni Nederland heeft onder voorbehoud van wettelijke machtiging toegezegd $ 360 min. bij te dragen. Overeengekomen is bij de omrekening naar de nationale valuta de IMF-koers op 5 oktober 1979 te hanteren. Bij deze koers bedraagt de Nederlandse bijdrage f 704,16 min. Het resultaat van de onderhandelingen is op 15 januari 1980 besproken en goedgekeurd door de Raad van Bewind. Op 26 maart 1980 is de desbetreffende resolutie aangenomen door de Raad van Gouverneurs. Op 4 april 1980 werden de regeringen van de lid-staten uitgenodigd IDA er formeel van in kennis te stellen dat zij overeenkomstig de bepalingen van genoemde resolutie aan de Zesde Aanvulling zullen bijdragen. Dit moet in beginsel voor 30 september 1980 gebeurd zijn. 1 Nederland heeft dit op 8 mei jl onder voorbehoud van te verkrijgen wettelijke machtiging toegezegd. Gedurende de besprekingen zijn de onderhandelaars met name ingegaan op de totale omvang van de aanvulling en op de bedragen en aandelen van de bijdragen van de verschillende landen. De aan de discussie ten grondslag liggende overwegingen worden in het navolgende uitgebreid besproken. Het resultaat van besprekingen over een aantal technische aspecten van de financiële regelingen is neergelegd in paragraaf 3, terwijl paragraaf 4 aan de voorwaarden voor de inwerkingtreding van de overeenkomst is gewijd. Tijdens de onderhandelingen werd informatie verschaft over een aantal aspecten van de activiteiten van IDA, zoals: de wijze waarop IDA de activiteiten in de armste landen opbouwt, de sectoren waarin IDA opereert en de wijze waarop projecten worden opgezet om de armste groepen van de bevolking te bereiken. Op de belangrijkste punten zal in deze memorie van toelichting nader worden ingegaan De instelling 1 Termijn inmiddels verlengd tot 31 maart De Internationale Ontwikkelings Associatie (IDA) is in 1960 opgericht om naast technische assistentie - financieringsmiddelen te verschaffen voor projecten en programma's in vooral de armere ontwikkelingslanden op Tweede Kamer, zitting , (R 1151), nrs

2 voorwaarden die de betalingsbalans zo min mogelijk belasten. De IDA-kredieten hebben een looptijd van 50 jaar, een aflossingsvrije periode van 10 jaar en dragen geen rente; er is slechts een heffing voor administratiekosten van 3 li% per jaar over het uitbetaalde gedeelte van de kredieten. Hoewel IDA juridisch en financieel een zelfstandige, van de Wereldbank gescheiden eenheid is, vormen beide instellingen voor het overige een organisatorische eenheid. Het personeel van beide organisaties is hetzelfde, waardoor de IDA-kredieten met dezelfde deskundigheid en zorgvuldigheid worden behandeld als de wereldbankleningen. De IDA-projecten moeten aan dezelfde economische en financiële maatstaven beantwoorden; de procedures voor projectvoorbereiding, goedkeuring en controle zijn dezelfde als bij wereldbankprojecten; ook de procedures die van toepassing zijn bij de procurement 2 en de controle op de uitbetalingen zijn gelijk. De bewindvoerders van de Wereldbank zijn tevens bewindvoerders van IDA. Sinds het jaar van oprichting heeft IDA de steun verworven van een groeiend deel van de internationale gemeenschap en draagt een steeds groter aantal landen bij aan haar middelen. Waren oorspronkelijk 68 landen lid van IDA, eind 1979 was het aantal toegenomen tot 121; het aantal donorlanden is gegroeid van 17 in 1960 tot de 33 die zullen bijdragen tot de thans voorliggende Zesde Aanvulling (zie bijlage 1) Activiteiten tijdens IDA-5 De IDA-middelen zijn schaars in verhouding tot de behoeften. Onder deze omstandigheden geeft IDA prioriteit aan steun voor de armste landen. Thans ontvangen 40 landen met gezamenlijk een gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking van $ 200 (1977)90% van het totaal van de IDA-kredieten. Het inkomen per hoofd van de bevolking is evenwel een onvolledig middel om er de mate van armoede in uit te drukken. Daarom maakt IDA onderscheid tussen de armoede-dimensies en de vooruitzichten voor verbetering daarin door de landen die IDA-kredieten krijgen te verdelen in 3 groepen: een groep (A) van 35 landen met een voornamelijk agrarische economie, een groep (C) van 14 landen die rijker aan hulpbronnen - bij voorbeeld van minerale aard - zijn en daartussen een groep (B) van een 5-tal grotere landen met een moderne sector maar een toch voornamelijk rurale economie (dualistisch). Geschat wordt dat in de groepen Aen B, die gezamenlijk 90% van de IDA-kredieten krijgen, meer dan de helft van de bevolking in absolute armoede leeft, waarvan de dimensies aldus kunnen worden samengevat: Groep A Groep B Groep C Aantal landen Percentage bevolking op platteland Armoede indicator Inkomen per hoofd bevolking Levensverwachti ng Aantal mensen per arts (x 1000) Percentage geletterden IDA-kredietverlening (IDA-5) $ per hoofd bevolking 9,7 5,5 5,0 Percentage kredieten (bedrag) Percentage kredieten (aantal) Aankoop van goederen en verschaffing van technische assistentie ten behoeve van de projectuitvoering. Hoewel er in deze landen enkele grote stedelijke concentraties voorkomen, leeft de grote meerderheid van de bevolking er op het platteland en dus zijn het de investeringen tot verhoging van de opbrengst van de landbouw die essentieel zijn om een snellere inkomensgroei en vermindering van de armoede te bereiken. Vandaar ook dat bijna de helft van de IDA-middelen gaat naar de sector landbouw en plattelandsontwikkeling. Investerin- Tweede Kamer, zitting , (R 1151), nrs

3 gen in de infrastructuur (zoals wegen en telecommunicatie) zijn echter evenzeer van belang, ook voor de groei van de inkomens van de armste groepen van de bevolking. Daarom blijven de kredieten voor dit doel een belangrijk deel van de IDA-activiteiten uitmaken. Sectorverdeling gedurende IDA-5 % v. bedrag % v. aantal Landbouw en plattelandsontwikkeling Infrastructuur Industrie en stadsontwikkeling Overig Niet project Een aantal kleinere maar belangrijke ontwikkelingen in de activiteiten van IDA tijdens de Vijfde Aanvullingsperiode blijkt niet uit bovenstaande verdeling in ruime categorieën: - als uitvloeisel van de voorgenomen uitbreiding van de activiteiten van de wereldbankgroep op het terrein van de ontwikkeling van energiebronnen in ontwikkelingslanden heeft ook IDA een aanvang gemaakt met de verlening van kredieten voor de ontwikkeling van olie- en gasbronnen; (tijdens de Zesde Aanvullingsperiode zullen mogelijk 16 operaties op dit terrein worden aangevangen); - een bredere benadering van «family planning», die naast voorzieningen op het terrein van de gezondheidszorg ook trainingsprogramma's, technische assistentie en onderwijsactiviteiten op het terrein van de voedingsleer en gezinsopvoeding omvat; (7 operaties zijn voorzien). - toenemende bemoeienis van IDA bij landbouwkundig onderzoek op nationaal niveau ten einde de beschikbare technische kennis geschikt te maken voor toepassing in de plaatselijke omstandigheden (ongeveer 15 projecten worden speciaal voor dit doel opgezet naast onderzoek-componenten in landbouwprojecten); - toenemende nadruk op kleinschalige, arbeidsintensieve bedrijven (11 projecten in uitvoering). In alle sectoren streeft IDA ernaar de projecten zo op te zetten dat het inkomen van en de werkgelegenheid voor juist de mensen in de armste inkomensgroepen zullen toenemen. Deze trend herkent men met name in de verlening van IDA-kredieten op het terrein van de plattelandsontwikkeling voor projecten die erop gericht zijn de opbrengsten van kleine boeren en pachters te doen toenemen en hen die geen grond bezitten in het produktieproces op te nemen. Van de 93 projecten op het gebied van de landbouw en plattelandsontwikkeling aangevangen gedurende de eerste 2 jaren van de Vijfde Aanvullingsperiode zullen de directe voordelen gaan naar 9 min. gezinnen, waarvan ongeveer tweederde deel een inkomen heeft beneden het absolute armoedeniveau voor het betreffende land. Hoewel de kredietverlening van IDA voor de armste inkomensgroepen vooral geconcentreerd is op de plattelandsgebieden, neemt ook de omvang van de kredietverlening die de produktiviteit van de armen in de stedelijke gebieden wil bevorderen toe. Ging het daarbij aanvankelijk vooral om de verschaffing van terreinen voor de woningbouw, meer recente projecten kregen een bredere opzet en omvatten ook waterleiding, riolering, wegenaanleg en gezondheidszorg-componenten. Er lopen thans 8 van zulke stedelijke kredieten. Bij de steun aan de armste groepen van de bevolking gaat het er niet alleen om de produktiviteit van deze groepen te verhogen, maar doet IDA tevens pogingen een meer gelijke inkomensverdeling te bereiken. Tweede Kamer, zitting , (R 1151),nrs

4 2. DE MODALITEITEN VAN DE ZESDE AANVULLING Tegen deze achtergrond hebben de afgevaardigden tijdens de onderhandelingen besloten de regeringen van de donorlanden voorte stellen een continuering van de activiteiten van IDA tijdens een Zesde Aanvullingsperiode te ondersteunen. Wezenlijke elementen in het overleg van de afgevaardigden vormden de economische vooruitzichten voor de armste landen (hun behoefte aan bijstand van IDA), de mogelijkheden van IDA tot uitbreiding van de activiteiten en verbetering van de procedures en de economische situatie waarmee de donorlanden zelf worden geconfronteerd Vooruitzichten voor de armste landen Het «World Development Report 1978», juist vóór de aanvang van de onderhandelingen over de Zesde Aanvulling door de Wereldbank gepubliceerd, beschreef de behoefte van de armste landen aan een aanzienlijke uitbreiding van de buitenlandse hulp op concessionele voorwaarden. De analyse van dat rapport leidde tot de conclusie dat een substantiële en voortgezette vermindering van de armoede in deze landen niet zou kunnen worden bereikt zonder een toeneming van de economische groeivoet. De mobilisering van de eigen hulpbronnen tot versnelling van de groei zal van hen een enorme inspanning vergen; buitenlandse hulp op aangepaste voorwaarden kan daarbij een doorslaggevende ondersteunende rol vervullen. Volgens het «World Development Report 1979» bleken de vooruitzichten nog somberder te zijn dan in het eerste rapport was voorzien. De bijdrage die deze landen zelf aan de ontwikkeling van hun economie kunnen leveren moet worden gezien tegen een achtergrond van in vele gevallen beperkte fysieke hulpbronnen en een langzame economische groei in het verleden. Enkele uitzonderingen daar gelaten, hebben de armste ontwikkelingslanden gedurende de '70-er jaren slechts een reële groei van het inkomen per hoofd van de bevolking van ongeveer 1% per jaar bereikt, terwijl de spaar- en investeringsquoten er bovendien laag zijn. De sleutel tot hun toekomstige ontwikkeling ligt voornamelijk in de versnelling van de groei van de produktie in de landbouw. Hoewel de wegen waarlangs deze groei gerealiseerd kan worden verschillend zijn in de onderscheiden gebieden van Afrika en Azië, zullen er grote investeringen voor nodig zijn, vooral bij irrigatie en infrastructurele werken. Volgens de projecties van het World Development Report 1978 zou een verdubbeling van de tot dusverre in de agrarische produktie gerealiseerde groeivoeten nodig zijn om een belangrijk snellere afneming van de armoede te kunnen bereiken. De export van deze armste landen bestaat voor het overgrote deel uit grondstoffen, die gevoelig zijn voor de soms aanzienlijke fluctuaties in de prijzen, terwijl de grote overheersing van de landbouw in de structuur van de produktie betekent dat de exportopbrengsten nadelig kunnen worden beïnvloed door de klimatologische omstandigheden. De armste landen kunnen slechts zeer ten dele hun afhankelijkheid van de toevloed van buitenlandse middelen verminderen door de binnenlandse besparingen op te voeren. Het World Development Report 1978 concludeerde dat zelfs bij zeeraanzienlijke eigen inspanningen van de ontwikkelingslanden additionele concessionele middelen vereist zouden zijn om zowel hogere groeivoeten als een snellere vermindering van de armoede in de armste landen te bewerkstelligen. Deze conclusie werd door de analyse in het World Development Report 1979 bevestigd Koopkracht van IDA De prijsstijgingen die de economische capaciteit van de donorlanden beïnvloeden hebben ook hun gevolgen voor de kosten van de goederen en diensten die met de IDA-kredieten betaald moeten worden en tasten derhalve de koopkracht van de middelen van IDA aan. In de loop van de onderhan- Tweede Kamer, zitting , (R 1151), nrs

5 delingen voor de achtereenvolgende aanvullingsronden werd steeds meer het uitgangspunt aanvaard dat bij de bepaling van de omvang van de aanvulling zo veel mogelijk met deze prijsstijgingen rekening moet worden gehouden, zodat de koopkracht van IDA niet alleen gehandhaafd blijft, maar zelfs reëel kan toenemen. Bij berekeningen over de handhaving van de koopkracht dient niet alleen rekening te worden gehouden met onzekerheden verbonden aan de projectie van de prijsontwikkeling over de periode van uitbetaling van de kredieten, maar ook met onzekerheden ten aanzien van ontwikkelingen in de wisselkoersverhoudingen. Het bedrag van $ 12 mld. waarover in het kader van IDA VI overeenstemming is bereikt houdt afhankelijk van de berekeningsmethode, een reële toeneming van de middelen van IDA voor de nieuwe periode in IDA's projectaanpak De overeenstemming over het bedrag voor IDA-6 is niet in de laatste plaats bereikt, omdat algemeen vertrouwen bestaat in de capaciteit van IDA om een effectief gebruik van de toe te zeggen middelen te maken in de armste landen ten behoeve van projecten en programma's die op een hechte economische en financiële basis stoelen. De maatstaven die IDA bij haar ontwikkelingsactiviteiten toepast zijn dezelfde als die in gebruik zijn bij de Wereldbank. IDA maakt gebruik van dezelfde staf. De ontwikkeling van IDA's leningen aan de armste landen moge blijken uit het volgende staatje: IDA-leningen aan de armste landen' IDA-1 IDA-2 IDA-3 IDA-4 IDA-5 Bedrag % van het totaal 849,2 80,6% 1334,5 84,7% 2943,7 85,3% 4252,9 93,7% ,2% 1 42 landen met een inkomen per hoofd van de bevolking van maximaal $ 380 (1977). Een aantal factoren dat bij deze ontwikkeling een rol heeft gespeeld houdt de belofte in dat de projecten tijdens de komende IDA-6 periode ten minste zullen blijven beantwoorden aan de bestaande maatstaven: - er is sprake van een toeneming van het aantal stafmedewerkers ingezet ten behoeve van de projectvoorbereiding; - er wordt een beter gebruik gemaakt van de lokale mogelijkheden tot projectontwikkeling; - de technische en financiële assistentie van donorlanden bij projectvoorbereiding, inclusief de bijdragen van de onlangs opgerichte «Project Preparation Facility»; - de toegenomen aandacht voor het uitzoeken van een aangepaste technologische aanpak voor een project in plaats van de toepassing van de meest geavanceerde technische oplossing; - de voordelen van de overgang op projecten van de tweede generatie nadat de eerste proefprojecten tijdens eerdere aanvullingsperioden zijn gefinancierd. Gewoonlijk verlopen er 3 jaren tussen de identificatie van een project en het moment waarop het kredietvoorstel aan de Raad van Bewind wordt voorgelegd. Na de goedkeuring is IDA in het normale geval nog eens 8 jaar betrokken bij het toezicht op de uitvoering van het project. Via dit toezicht wil IDA niet alleen bereiken dat het project succesvol wordt uitgevoerd en het krediet volledig voor het beoogde doel wordt aangewend, maar tevens dat de ervaring opgedaan tijdens de uitvoering wordt geanalyseerd en aangewend tot verbetering van de aanpak en uitvoering van toekomstige projecten. Tweede Kamer, zitting , (R 1151), nrs

6 2.4. Het bedrag van de Zesde Aanvulling Een en ander overwegende hebben de landen die aan de Vijfde Aanvulling hebben bijgedragen, aangevuld met een aantal nieuwe donorlanden, overeenstemming bereikt over een voorstel het bedrag van de Zesde Aanvulling te stellen op $ 12 mld. Het voorstel is gebaseerd op voorziene bijdragen van de afzonderlijke donorlanden (en een voorlopig onverdeeld bedrag) als weergegeven in bijlage 1. (Zie par. 5.0 voor het verloop van de onderhandelingen waarin genoemd eindbedrag is bereikt.) 3. BETALINGSREGELINGEN, COMMITTERINGSPRAKTIJKEN EN STEMRECHTEN 3.1. Waardehandhaving en de valuta van de verplichting De vraag of een vorm van waardehandhaving, bij voorbeeld luidende in SDR's, zou moeten worden ingevoerd is tijdens de onderhandelingen aan de orde geweest. Het was echter duidelijk dat aanvaarding van een dergelijk voorstel voor vele donorlanden budgettaire problemen zou hebben opgeleverd. Men kwam dan ook overeen dat de verplichtingen - als bij IDA-4 en IDA-5-weer zouden worden uitgedrukt in vaste bedragen in de nationale valuta van iedere donor (tegen de dollarkoers op 5 oktober 1979) zonder nadere verplichting tot handhaving van de waarde ervan. Individuele donorlanden zouden hun bijdrage echter ook mogen laten luiden in SDR's. De Bondsrepubliek Duitsland heeft daartoe thans besloten. Bepaalde andere donorlanden laten hun bijdragen luiden in US-dollars IDA's committeringspraktijken De door IDA verleende kredieten luidden tot nog toe in lopende dollars. Omdat de waarde van de middelen van IDA (uitgedrukt in dollars) sinds de Vierde Aanvulling als gevolg van veranderende wisselkoersen aan wijzigingen onderhevig is geweest, is IDA's committeringsruimte en vermogen om op de uitstaande kredieten uitbetalingen te doen navenant gewijzigd. Tijdens de onderhandelingen voor IDA-6 is opnieuw de wijze besproken waarop IDA het wisselkoersrisico tegemoet treedt door tijdens de committeringsperiode de committeringsruimte aan te passen. Het bleek dat IDA's financiële positie in hoge mate gestabiliseerd zou worden door overte gaan op de SDR als rekeneenheid voor haar kredietcommitteringen. De onderhandelaars hebben de bewindvoerders daarop gevraagd vóór de aanvang van de IDA-6 committeringsperiode te bekijken of de associatie de praktijk zou moeten handhaven haar kredieten te doen luiden in dollars, of inderdaad daarvoor op de SDR over zou moeten gaan. Voor nieuwe kredieten heeft de Raad van Bewind inmiddels tot het laatste besloten. Over de aanvullingen van de middelen van IDA wordt om de drie jaar onderhandeld en, gezien de wens om met inflatie rekening te houden, kan er een groot verschil ontstaan in de nominale dollarwaarde van deze middelen tussen he,t laatste jaar van de ene committeringsperiode en het eerste jaar van de volgende, wanneer zij per committeringsperiode in gelijke jaarlijkse bedragen worden toegezegd. Bovendien leidt gedurende een aanvullingsperiode een in nominale termen gelijk niveau aan jaarlijkse kredietverlening tot een afnemend niveau in reële termen. Tijdens de onderhandelingen voor IDA-5 werd er dan ook overeenstemming bereikt dat het de ordelijke planning van de IDA-activiteiten zou vergemakkelijken indien de committeringen van IDA gedurende de aanvullingsperiode een stijgend nominaal verloop zouden vertonen. Bij de onderhandelingen voor IDA-6 werd een zelfde besluit genomen. De onderhandelaars stelden met betrekking tot de committeringen die gedurende de aanvullingsperiode zouden worden gedaan op basis van de bijdragen van de donorlanden (dus afgezien van andere middelen die tijdens deze periode ter beschikking zouden komen) de volgende procentuele verdeling over de 3-jaarsperiode voor: 29%, 33% en 38%. Tweede Kamer, zitting , (R 1151), nrs

7 3.3. Tijdstip en bedrag en vorm van betalingen Evenals bij voorgaande gelegenheden, hebben de lid-staten het recht hun bijdragen in plaats van door feitelijke geldstortingen, via het deponeren van betalingspromessen («notes») aan IDA over te dragen. Hierop wordt dan door IDA getrokken, naarmate IDA zelf op kredieten die onder deze Aanvulling verleend zijn uitbetalingen moet verrichten. De datum voor de eerste deponering van notes voor inschrijvingen op en bijdragen aan de Zesde Aanvulling is in beginsel 8 november 1980, als tenminste de overeenkomst dan effectief is geworden 3. Uitstel is mogelijk tot maximaal één jaar. De tweedeen derde termijnen volgen dan op 8 november 1981, resp Als algemene regel geldt dat de deponering van de notes in drie gelijke termijnen moet plaatsvinden. Overeengekomen is echter dat een zekere flexibiliteit mogelijk moet zijn om procedurele of budgettaire problemen het hoofd te kunnen bieden. De associatie kan, op verzoek van het donorland, toestaan dat notes in andere bedragen en op andere data dan bovengenoemde kunnen worden gedeponeerd. Dit op voorwaarde dat (a) geen deponering van notes of een gedeelte daarvan langer dan één jaar wordt uitgesteld, en (b) elke deponering (te zamen met het ongebruikte saldo van voorgaande deponeringen) toereikend is om trekkingen mogelijk te maken tot het totaal van de te verwachten behoefte aan kasmiddelen tot het moment waarop de volgende termijn verschuldigd wordt. Aangezien de kasbehoeften van IDA aan het begin van een aanvullingsperiode minimaal zijn, hebben deze aanpassingen van de schema's geen nadelig effect op de activiteiten vanida Procedures voor trekkingen Op grond van de statuten is de associatie verplicht er voor te zorgen dat, althans over een redelijke periode gemeten, de bijdragen van de verschillende donorlanden op een bij benadering proportionele basis worden aangewend. Tijdens de onderhandelingen voor IDA-6 zijn de daarbij door de IDA gevolgde procedures bestudeerd. Deze studie leidde tot de conclusie dat de associatie de trekkingsregels in het vervolg met meer flexibiliteit zou moeten hanteren. De associatie zal er daarom in het vervolg - ook bij trekkingen onder voorgaande aanvullingen - mee instemmen: a. trekkingen op notes gedurende het boekingsjaar van IDA met maximaal 10% van het proportioneel te trekken bedrag te doen toenemen of afnemen, op voorwaarde dat dit verschil binnen 6 maanden na verloop van dit boekingsjaar wordt gecorrigeerd, of b. trekkingen op notes gedurende het boekingsjaar van het donorland te doen in overeenstemming met een tevoren op basis van de geschatte proportionele trekkingen vastgesteld schema, op voorwaarde dat een verschil met de feitelijke proportionele bedragen binnen 6 maanden na afloop van dit boekingsjaar wordt gecorrigeerd. Een uitzondering op de regel dat proportioneel getrokken wordt is gemaakt voor de IDA-6-committeringen van het Verenigd Koninkrijk, dat stelde in de jaren tot 1986 voor een zo grote cumulatie van trekkingen op bijdragen aan multilaterale instellingen te staan, dat het om budgettaire redenen het aandeel in IDA-6 drastisch zou moeten verlagen - het aandeel in IDA-5 was 10,6% -, als niet tot 1986 relatief minder op het Verenigd Koninkrijk zou worden getrokken. Met grote aarzeling, vanwege de precedentswerking van het toestaan van een dergelijke uitzondering, hebben de onderhandelaars hier ten slotte toch in toegestemd. Het Verenigd Koninkrijk besloot daarop het aandeel niet verder te verlagen dan tot 10,1%. 3 Dit is gezien de problemen rond de Amerikaanse «aid bill» ten tijde van het opstellen van deze memorie van toelichting aan sterke twijfel onderhevig Stemrechten Landen die aan IDA middelen verschaffen ontvangen daar een aantal stemmen voor. Na de omvangrijke aanpassing van de stemrechten van de lid-staten ten tijde van de Derde Aanvulling zijn (in het kort) de volgende regels van toepassing: Tweede Kamer, zitting , (R 1151), nrs

8 1. Het aantal stemmen van de Part I-landen 4 weerspiegelt hun respectieve aandelen in de totale financiële bijdragen aan de Associatie. 2. Om Part ll-landen in staat te stellen tegen minimale kosten hun relatief stemmenaandeel te handhaven en hun recht van voorkoop uit te oefenen zijn deze landen gemachtigd om hun inschrijving op stemmen dragende aandelen volledig in de eigen valuta te betalen. 3. Part ll-landen 4 die bovendien bijdragen verschaffen «in usable form» krijgen daarvoor evenveel stemmen als aan Part I-landen voor een evengrote bijdrage worden gegeven. 4. Om de relatieve stempositie van de kleinere lid-staten niet aan te tasten en daarmee de relatieve stempositie van de Part ll-landen als groep te beschermen worden bij nieuwe inschrijvingen ook weer additionele lidmaatschapsstemrechten, gratis aandelen, toegekend zo dat het totaal van het aantal lidmaatschapsstemrechten van ieder land wordt gehandhaafd op 0,25% van het totaal van de voor inschrijving beschikbare aandelen. De onderhandelaars waren bij IDA-5 overeengekomen dat de situatie met betrekking tot de stemrechten opnieuw bekeken zou moeten worden vóór de aanvang van de Zesde Aanvulling. Tijdens de speciale voorvergadering in juni 1978 werd een discussie aan dit onderwerp gewijd, waarbij het al snel duidelijk was dat er een aanzienlijke oppositie bestond tegen veranderingen die een wijziging van de statuten met zich zouden brengen. Er werd daarom besloten dat de bestaande methode voor de aanpassing van de stemrechten ook bij de Zesde Aanvulling zou moeten worden toegepast. Bij IDA-5 werden de nieuwe stemrechten overgedragen op basis van de ongekwalificeerd ingediende verbintenissen 5. Dit hield in dat de Verenigde Staten, die een gekwalificeerde verbintenis indiende, de stemmen in drie termijnen kreeg toegewezen - telkens naarmate een deel van het tevoren gekwalificeerd toegezegde deel van de bijdrage werd omgezet in een ongekwalificeerde bijdrage -, terwijl alle andere landen die onmiddellijk een ongekwalificeerde toezegging indienden ook onmiddellijk alle stemmen kregen toegewezen. Op voorstel van de Verenigde Staten is bij IDA-6 overeengekomen dat in beginsel alle nieuwe stemrechten voor alle lid-staten in drie termijnen zullen worden toegewezen op telkens 8 november van de jaren 1980, 1981 en 1982 op voorwaarde dat het land op dat moment bericht heeft aan IDA-6 te zullen bijdragen. Indien een land daarbij slechts een gekwalificeerde toezegging doet, zal dat land slechts stemrechten worden verleend voor zover betaling op het overeenkomstige deel van de bijdrage is ontvangen. Evenzo zullen reeds verleende stemrechten proportioneel worden ingenomen in zoverre donoren tekort schieten in de betaling van de delen van hun bijdragen die al verschuldigd zijn en weer verleend naarmate het tekort op de betaling wordt aangezuiverd. Het instellen van deze nieuwe regels geschiedde met de unanieme instemming van alle Part l-landen. 4. INWERKINGTREDING VAN IDA-6 4 Zie bijlage 1. 5 Zie par. 4.0 voor het onderscheid tussen gekwalificeerde en ongekwalificeerde toezeggingen. Alle aanvullingen van de middelen van IDA zijn onderhevig geweest aan bepaalde voorwaarden waaraan voldaan moest zijn wilden de donorlanden verplicht zijn hun betalingen te doen en wilde IDA een aanvang kunnen maken met de kredietverlening. Het doel hiervan was de donorlanden wederzijds de zekerheid te geven dat de fondsen voor de betreffende aanvulling ter beschikking gesteld zouden worden binnen het multilaterale kader waarover in de loop van de onderhandelingen overeenstemming werd bereikt. Tevens werden de voorwaarden zodanig opgesteld dat IDA tijdig over de benodigde committeringsruimte zou kunnen beschikken en zowel IDA als de ontvangende landen hun activiteiten op een redelijk zekere basis vooruit zouden kunnen plannen. Tweede Kamer, zitting , (R 1151), nrs

9 Tot en met IDA-4 voorzagen de voorwaarden dat de overeenkomst pas bindend zou worden op het moment dat leden (waaronder ten minste 12 Part I-landen) met een gezamenlijke bijdrage van ten minste 80% van het totale aanvullingsbedrag de associatie er formeel van in kennis zouden hebben gesteld dat zij de overeengekomen bijdrage zouden effectueren in overeenstemming met de daarvoor gegeven bepalingen. Op het moment van verbindend worden van de overeenkomst zou de associatie een aanvang kunnen maken met de kredietverlening. Dit vereiste betekende in de praktijk dat in ieder geval de toezegging van de Verenigde Staten ontvangen moest zijn. Bij de Vijfde Aanvulling werd de volgende wijziging aangebracht: op verzoek van de Verenigde Staten werd het mogelijk gemaakt een toezegging te doen die met betrekking tot de tweede en derde termijn gekwalificeerd zou zijn, daar deze nog later wettelijke goedkeuring ter zake van de feitelijke betaling zouden behoeven. Vandaar dat zulk een gekwalificeerde kennisgeving slechts de bindende toezegging tot betaling van het eerste derde deel van de totale bijdrage inhield. De associatie kon niet trekken op de tweede en derde termijn van de bijdragen van de lid-staten die ongekwalificeerde toezegging gedaan hadden vóórdat ongekwalificeerde toezeggingen tot in totaal ten minste 80% van de respectieve bedragen van deze volgende termijnen zouden zijn ontvangen. Tijdens de discussie over de bepalingen voor de inwerkingtreding van IDA-6 brachten de meeste afgevaardigden weer met grote nadruk de wil naar voren het principe van de meerjarige aanvullingsexcercities te handhaven om aldus continuïteit in de activiteiten van IDA te kunnen verzekeren. Echter, op verzoek van de Verenigde Staten, is weer een aantal wijzigingen in de voorwaarden voor inwerkingtreding aangebracht. De regeling luidt nu aldus: IDA-6 zal algemeen bindend worden wanneer gekwalificeerde en ongekwalificeerde toezeggingen tot (ongeveer) 80% van het totale bedrag van de aanvulling ontvangen zullen zijn. In de praktijk wordt voor een rond bedrag gekozen dat daar dicht bij ligt; het bedrag voor IDA-6 is $ 9,6 mld. De toezegging wordt gedaan via een z.g. «Instrument of Commitment», d.i. een formele kennisgeving aan IDA dat het donorland, in overeenstemming met de Zesde Aanvullingsresolutie, het volle bedrag van zijn bijdrage zal betalen. Ingeval van een gekwalificeerde toezegging zendt het land IDA een formele kennisgeving dat het zonder kwalificatie een deel van zijn bijdrage overeenkomstig de bepalingen van IDA-6 zal betalen, maar dat de betaling van het overige deel van de bijdrage onderworpen is aan een nog te verkrijgen wettelijke goedkeuring. Het is niet nodig dat het donorland als bij IDA-5 verklaart ten minste het volle bedrag van de eerste termijn te zullen betalen. Landen die een gekwalificeerde toezegging doen zullen IDA er steeds van in kennis stellen wanneer wettelijke goedkeuring is verkregen voor de betaling van de gehele som of een deel van de voorheen gekwalificeerde toezegging. Het 80 %-vereiste betekent nu in de praktijk dat IDA in werking zal treden als er maar- bij ook overigens voldoende deelname - een toezegging van de Verenigde Staten ontvangen is; deze toezegging mag gekwalificeerd zijn. Een land dat een gekwalificeerde toezegging doet in drie termijnen dient ten minste 29%, 33% en ten slotte 38% (c.g. het resterend gedeelte) ongekwalificeerd toe te zeggen. Om ervoor te zorgen dat de kwalificaties de regeling van de lastenverdeling niet kunnen aantasten wordt de mogelijkheid voor IDA om nieuwe kredieten te verlenen beperkt, met inachtneming van hetgeen hierna volgt, indien de Verenigde Staten - waarvan de inschrijving ontvangen moet zijn om het 80 %-vereiste te halen - niet telkens bij iedere nieuwe verschuldigde termijn de benodigde middelen ongekwalificeerd ter beschikking heeft gesteld. Komt de Verenigde Staten deze verplichting niet tijdig na, dan mag IDA slechts kredieten verlenen tot een maximum van (1) hetgeen de Verenigde Staten tevoren aan ongekwalificeerde toezeggingen hebben gedaan en (2) hetzelfde deel van de ongekwalificeerde toezeggingen van de overige donorlanden als de Verenigde Staten van zijn in totaal toe te zeggen bijdrage ongekwalificeerd heeft toegezegd. Indien de Verenigde Staten op 31 december in het boekingsjaar waarin de toezegging ontvangen Tweede Kamer, zitting , (R 1151), nrs

10 had moeten zijn nog niet aan zijn verplichting heeft voldaan, of IDA geen nieuwe kredieten meer kan verlenen, zal IDA een vergadering van afgevaardigden bijeen roepen om de situatie te bekijken en met name te overwegen welke stappen genomen zouden moeten worden om de benodigde ongekwalificeerde toezeggingen te verkrijgen. Overigens mag IDA te allen tijde kredieten toezeggen die zo zijn gekwalificeerd, dat de kredieten pas effectief en voor IDA verbindend worden op het moment dat de Verenigde Staten voor een zodanig bedrag gekwalificeerd heeft toegezegd dat IDA weer ongekwalificeerde kredieten kan verstrekken. 5. HET VERLOOP VAN DE ONDERHANDELINGEN EN DE NEDERLANDSE POSITIE De onderhandelingen over de Zesde Aanvulling werden voorafgegaan dooreen voorvergadering medio juni 1978 te Londen. In de wandelgangen bleek toen dat IDA wilde streven naar een bedrag van $ 10 a 15 mld. Een reële groei ten opzichte van IDA-5 zou een minimum uitgangspunt moeten zijn. Tijdens de onderhandelingen voor IDA-5 bleek dat er weinig ruimte was voor wijzigingen in de relatieve aandelen van de deelnemende landen (de regeling van de lastenverdeling). In hun rapport voor de Vijfde Aanvulling deden de onderhandelaars van de donorlanden de aanbeveling dat om de onderhandelingen voor toekomstige aanvullingen te vergemakkelijken vóór de aanvang van de onderhandelingen voor IDA-6 een uitgebreide studie aan de lastenverdeling zou moeten worden gewijd. Bijgevolg werd de voorvergadering in juni 1978 in Londen voor een belangrijk deel gewijd aan een bespreking van de principes die aan de lastenverdeling ten grondslag liggen. De onderhandelaars werden het erover eens dat geen universeel toepasbaar criterium of formule gevonden kon worden waarop de aandelen in IDA te baseren zouden zijn en dat daarom de onderhandelingen over de aandelen in IDA-6 als vertrekpunt zouden moeten nemen de aandelen overeengekomen bij de voorgaande aanvulling. In brede kring werd aanvaard dat over aanpassingen op een ad hoe-basis onderhandeld zou moeten blijven worden en dat een aantal aanpassingen bij de komende onderhandelingen nodig zou zijn. Gedurende de onderhandelingen werd de nodige informatie verschaft over een aantal economische en financiële indicatoren die mogelijk relevant zouden zijn voor de verdeling van de aandelen, zoals het bruto nationaal produkt en de ODA-stroom van ieder land. Daarnaast werd gezocht naar mogelijke indicatoren voor veranderingen die tussen de beëindiging van de onderhandelingen voor IDA-5 en de aanvang van die voor IDA-6 hadden plaatsgevonden in de economische status van individuele bijdragende landen. Gegeven het feit dat naast de Verenigde Staten ook andere belangrijke donorlanden, zoals het Verenigd Koninkrijk, Canada, Zweden en Australië hun aandelen niet konden handhaven, mag deze $ 12 mld. toch wel een acceptabel resultaat worden genoemd, al is het duidelijk dat de financieel-economische positie van met name de armste olie-importerende ontwikkelingslanden de laatste jaren zeer aanmerkelijk is verslechterd en derhalve de behoefte aan IDA-leningen sterk is toegenomen. Dat dit resultaat werd behaald is voor een belangrijk deel te danken geweest aan de positieve houding die Japan en West-Duitsland, alsmede de kleinere landen Noorwegen, Denemarken, Finland, België, Oostenrijk en Nederland, tijdens deze onderhandelingen aan de dag hebben gelegd. Bovendien kon de groep van IDA-donorlanden worden uitgebreid met Argentinië, Brazilië, Griekenland, Mexico, Portugal, Roemenië en Venezuela. De bereidheidvan Japan het aandeel zeer substantieel te verhogen van 10,30% tot 14,65% hangt onder meer samen met het feit dat de Wereldbank begin 1979 akkoord ging met een selectieve verhoging van het Japanse aandeel in het Tweede Kamer, zitting , (R 1151), nrs

11 wereldbankkapitaal. West-Duitsland bleek ten slotte bereid het aandeel te verhogen van 10,91% tot 12,50%, dit in het kader van de opvoering van de Duitse ODA-«performance». Daarmee maakten deze twee landen de aandeelverlaging van het Verenigd Koninkrijk (van 10,6% naar 10,1%), de Verenigde Staten (van 31,22% tot 27,0%) en Canada (van 5,83% tot 4,3%) globaal goed. Van de kleine donorlanden valt met name de positie van Zweden op. Bij de Vijfde Aanvulling der IDA-middelen bedroeg het Zweedse aandeel nog 3,82%. Bij het begin van de onderhandelingen voor IDA-6 deelden de Zweden mede dat hun aandeel in de Zesde middelenaanvulling om budgettaire redenen ten hoogste 2,9% zou kunnen bedragen. Ten slotte bleken de Zweden bereid een aandeel van 3% te accepteren in een gezamenlijke actie van de gelijkgezinden, waarbij Zweden en Nederland zich bereid verklaarden tot een aandeel van 3%, Denemarken, Noorwegen en Finland hun gezamenlijk aandeel verhoogden van 2,78% tot eveneens 3%, terwijl België en Oostenrijk hun aandelen verhoogden van 1,62% tot 1,68%, respectievelijk van 0,65% tot 0,68%. Tot deze gezamenlijke actie werd besloten toen duidelijk werd dat Japan en West-Duitsland bereid waren tot een verdere verhoging van hun aandelen, mits andere individuele, dan wel groepen landen eveneens een gebaar zouden maken. De actie van de gelijkgezinde landen bleek inderdaad voldoende om Japan en West-Duitsland te bewegen de eerdergenoemde aandelen van 14,65% resp. 12,5% te accepteren. Onderhandelingen van het management van IDA met Saoedi-Arabië over het optrekken van het IDA-6 aandeel van dat land, dat met 3,25% nogal wat lager is dan het IDA-5 aandeel van 4,53% hebben geleid tot een extra bijdrage van 30 min. US$. Ten slotte zij vermeld dat IDA-management met Zwitserland, waarvan de geplande IDA-5 bijdrage door een referendum werd verhinderd, een regeling heeft getroffen over een kwijtschelding van een eerdere lening van Zwitserland aan IDA ten bedrage van $ 100 min. Bovendien bleek Zwitserland bereid tot een aantal andere financiële regelingen, waaronder een cofinancieringsarrangement, met een totale waarde van $ 80 min. Verwacht wordt dat Zwitserland bij de Zevende middelenaanvulling van IDA weer als donorland zal kunnen optreden. 6. AANDEEL VAN NEDERLAND Gezien de grote waardering voor het werk van IDA ten behoeve van de armste ontwikkelingslanden en het door IDA gevoerde doelgroepenbeleid - zie ook de memorie van toelichting bij wetsontwerp (R 1084) inzake de machtiging tot de deelneming aan IDA-5 - heeft Nederland onder voorbehoud van wettelijke goedkeuring er in toegestemd het reguliere aandeel in IDA-6 te doen uitgaan boven het aandeel van 2,82% - inclusief speciale bijel rage 2,91 % - aan IDA-5 en te stellen op 3,0%. Gegeven het streefbedrag van $ 12 mld. bedraagt de Nederlandse bijdrage $ 360 min., of tegen de overeengekomen vaste omwisselkoers - IMF-koers op 5 oktober f704,16 min., ter beschikking te stellen in drie jaarlijkse termijnen. De eerste daarvan valt op 8 november 1980 of 30 dagen na de datum waarop de Zesde Aanvulling algemeen bindend wordt, indien dit later dan 8 november is. Uitstel van eerste betaling is mogelijk tot uiterlijk 8 november 1981 ten einde een land in staat te stellen de vereiste wettelijke machtiging te verwerven. De trekking van IDA op deze bijdragen zal overeenkomstig de door IDA te verrichten uitbetalingen gespreid over een tiental jaren ten laste van de rijksbegroting worden gebracht. De trekkingen zullen naar verwachting het volgende patroon vertonen ( staat voor 1 juli juni 1981): Tweede Kamer, zitting , (R 1151), nrs

12 Percentage trekking op IDA-6 bijdragen 1980/81 1% 1981/82 5% 1982/83 13% 1983/84 20% 1984/85 20% 1985/86 15% 1986/87 10% 1987/88 7% 1988/89 5% 1989/90 4% 100% Aan het voorliggende ontwerp van Rijkswet is een artikel 1, b toegevoegd. Hiermede wordt gecorrigeerd een afrondingsverschil, dat bij de opstelling van de nota van wijziging op het ontwerp van Rijkswet inzake de machtiging tot deelneming in IDA-5 6, ertoe geleid heeft dat voor f 300 min. minder machtiging werd gevraagd dan waartoe Nederland zich tijdens de onderhandelingen had verbonden. 7. CONCLUSIE Het geheel overziende kan worden geconcludeerd dat de onderhandelingen over de Zesde Aanvulling der IDA-middelen onder nog veel moeilijker omstandigheden hebben plaatsgevonden dan reeds tijdens IDA-5 het geval was. Dit hangt ten nauwste samen met de structurele veranderingen die zich sedert het begin van de zeventiger jaren in toenemende mate in de wereldeconomie voltrekken. De daaruit voortvloeiende wijzigingen in de relatieve economische posities zijn de oorzaak geweest van een aantal nogal aanzienlijke aanpassingen van de relatieve bijdragen van de verschillende IDA-donorlanden. Een positieve factor daarbij is dat het aantal IDA-donorlanden een belangrijke uitbreiding heeft ondergaan. Hoewel het streefbedrag van $ 12 mld. nog niet geheel is bereikt, kan worden geconcludeerd dat de Zesde Aanvulling toch een redelijk succes is geworden. Weliswaar heeft Nederland aanvankelijk gestreefd naar een hoger bedrag, maar de realiteit gebiedt te erkennen dat de hoop dat een streefbedrag van $ 14 a 15 mld. kon worden gehaald, niet erg groot is geweest. In ieder geval is de uitleencapaciteit van IDA in reële termen vrij aanzienlijk uitgebreid: Tegen deze achtergrond achten de ondergetekenden de Nederlandse bijdrage aan de Zesde Aanvulling van ruim f 700 min. een verantwoorde beleidsbeslissing, vooral gezien de uitstekende reputatie die de IDA operaties in de armste ontwikkelingslanden genieten. Ten slotte zij opgemerkt dat de onderhandelingen voor de Zevende Aanvulling al in 1981 zullen aanvangen. Een complicerende factor daarbij is het feitelijke optreden van de Volksrepubliek China in de Bretton Woods-instellingen sinds april/mei jl. Hoe dit zal uitwerken op de Chinese trekkingsmogelijkheid op de IDA-fondsen valt thans nog niet te voorzien. Wel kan er nu al van worden uitgegaan dat in verband met eventuele aanspraken op IDAmiddelen door de Chinese Volksrepubliek het totale bedrag van de komende * Tweede Kamer, zitting , middelenaanvulling dat van de thans afgesloten zesde substantieel zal die- (R 1084), nr. 9. nen te overtreffen. De Minister van Financiën, A. P. J. M. M. van der Stee De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, J. de Koning De Minister van Buitenlandse Zaken, C. A. van der Klaauw Tweede Kamer, zitting , (R 1151), nrs

13 BIJLAGE 1 Bijdragen aan zesde aanvulling Land Bijdrage (in $ min.) Aandeel IDA-6 IDA-5' Paft I: Australië België Canada Denemarken Duitsland (BRp) Duitsland extra Finland Frankrijk Ierland Italië Japan Japan extra Kuweit Luxemburg Nederland Nw-Zeeland Noorwegen Oostenrijk Ver. Ar. Emiraten Ver. Koninkrijk Ver. Staten IJsland Zuid-Afrika Zweden 229,20 1,91 1,91 201,60 1,68 1,62 516,00 4,30 5,83 144,00 1,20 1, ,00 12,00 10,91 60,00 0,50 72,00 0,60 0,53 645,60 5,38 5,38 13,20 0,11 0,11 462,00 3,85 3, ,00 12,00 10,30 317,54 2,65 200,00 1,67 2,34 6,00 0,05 0,05 360,00 3,00 2,82 10,02 0,08 0,10 144,00 1,20 1,05 81,60 0,68 0,65 79,20 0,66 0, ,00 10,10 10, ,00 27,00 31,22 3,60 0,03 0,03 10,00 0,08 0,13 360,00 3,00 3,82 Part II: Argentinië Brazilië Griekenland Korea Mexico Saoedi-Arabië Saoedi-Arabië extra Spanje Yugoslavië 25,00 0,21 50,00 0,42 6,00 0,05 3,00 0,03 0,01 20,00 0,17 390,00 3,25. 5fi 30,00 0,25 50,00 0,42 20,00 0,17 0,11 Nieuwe leden.' Portugal Venezuela Niet toegewezen: Totaal 7,00 0,06 20,00 0,17 131,44 1, ,00 100,00 100,00 1 Exclusief extra bijdragen. 2 Ook Roemenië heeft te kennen gegeven een bijdrage aan IDA-6 te willen leveren, maar een bedrag is nog niet genoemd. Tweede Kamer, zitting , (R 1151), nrs

14 BIJLAGE 2 Overzicht van de financiële gevolgen voor de rijksbegroting A.1. Behoort bij ontwerp van Rijkswet inzake machtiging tot deelneming door Nederland in de Zesde Aanvulling der middelen van de Internationale Ontwikkelings Associatie (IDA). 2. Ingediend op B.1. Omschrijving van het voorstel: zie beantwoording A Beoogde datum van inwerkingtreding: C. Financiële gevolgen voor de rijksbegroting (in min. gld.): uitgaven: de uitgaven komen ten laste van het Ontwikkelingssamenwerkingsplafond en zijn in de meerjarenramingen aldaar verwerkt. Ontvangsten: niet van toepassing. D. Toelichting op de raming: zie memorie van toelichting. E. Compensatie: niet van toepassing. F. Prestatiegegevens: niet van toepassing. Tweede Kamer, zitting , (R 1151), nrs

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.5.2017 COM(2017) 218 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen over een akkoord met het Verenigd Koninkrijk

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 227 final 2014/0129 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité NL NL TOELICHTING

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 226 final 2014/0128 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's NL NL TOELICHTING 1. ACHTERGROND

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 16.5.2007 COM(2007) 256 definitief 2007/0090 (CNS) Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD overeenkomstig artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 1.6.2012 COM(2012) 255 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot verlening van een machtiging om onderhandelingen te openen over aanpassing van de volgende overeenkomsten

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992 10 (1992) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1993 Nr. 51 A. TITEL Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992 B. TEKST De Nederlandse

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST EN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST AF/EEE/BG/RO/DC/nl 1 BETREFFENDE DE TIJDIGE BEKRACHTIGING VAN DE OVEREENKOMST BETREFFENDE

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.12.2017 COM(2017) 830 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot aanvulling van het Besluit van de Raad van 22 mei 2017 waarbij machtiging wordt verleend tot het

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2011 2012 33 087 (R1971) Wijziging van de artikelen van de Overeenkomst betreffende het Internationale Monetaire Fonds inzake de hervorming van het College van Bewindvoerders;

Nadere informatie

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Inleiding Lorette Ford De economische ontwikkeling van een land kan door middel van drie belangrijke economische indicatoren

Nadere informatie

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland Nederland scoort relatief hoog op economische groei en het aanpakken van ongelijkheid, maar de ongelijkheid

Nadere informatie

Protocol van 3 juni Houdende wijziging van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF) van 9 mei 1980 (Protocol 1999)

Protocol van 3 juni Houdende wijziging van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF) van 9 mei 1980 (Protocol 1999) Protocol van 3 juni 1999 Houdende wijziging van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF) van 9 mei 1980 (Protocol 1999) Met toepassing van de artikelen 6 en 19, 2 van het Verdrag

Nadere informatie

Titel 1 (eigen middelen): miljoen EUR. Titel 3 (overschotten, saldi en aanpassingen): miljoen EUR

Titel 1 (eigen middelen): miljoen EUR. Titel 3 (overschotten, saldi en aanpassingen): miljoen EUR Raad van de Europese Unie Brussel, 17 juni 2016 (OR. en) 9586/16 BUDGET 15 TOELICHTING Betreft: Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2 bij de algemene begroting 2016: Boeking van het overschot van het

Nadere informatie

HET KONINKRIJK BELGIË, DE REPUBLIEK BULGARIJE, DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE REPUBLIEK ESTLAND,

HET KONINKRIJK BELGIË, DE REPUBLIEK BULGARIJE, DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE REPUBLIEK ESTLAND, AANVULLENDE OVEREENKOMST TUSSEN TEN EERSTE, DE EUROPESE UNIE EN HAAR LIDSTATEN, TEN TWEEDE, IJSLAND, EN TEN DERDE, HET KONINKRIJK NOORWEGEN, BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE OVEREENKOMST INZAKE LUCHTVERVOER

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 19842 Machtiging tot deelneming door Nederland in de Vierde Middelenaanvulling van het Aziatische Ontwikkelingsfonds (ADF V) Nr. 3 MEMORIE VAN

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST 443 der Beilagen XXIII. GP - Staatsvertrag - 91 niederländische Erklärungen (Normativer Teil) 1 von 13 EN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 400 Nota over de toestand van s Rijks Financiën Nr. 42 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR De procedures in de verschillende lidstaten SAMENVATTING In de preambule van het Verdrag betreffende de Europese Unie luidt het dat één van de doelstellingen

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1980 Nr. 213

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1980 Nr. 213 48 (1980) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1980 Nr. 213 A. TITEL Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.12.2016 COM(2016) 798 final 2016/0399 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken Nr. 1317 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1988 Nr. 49

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1988 Nr. 49 36 (1987) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1988 Nr. 49 A. TITEL Protocol bij de Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Democratische

Nadere informatie

OVEREENKOMST BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN

OVEREENKOMST BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN OVEREENKOMST BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN DE A. Brief van de Bondsrepubliek Duitsland Mijnheer, Ik heb de eer te verwijzen naar de teksten

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 16.12.2003 COM(2003) 825 definitief 2003/0317 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG ter verlenging van de

Nadere informatie

De tekst van dit document is identiek aan die van de voorgaande versie.

De tekst van dit document is identiek aan die van de voorgaande versie. Raad van de Europese Unie Brussel, 8 januari 2016 (OR. en) 8877/95 DCL 1 UEM 37 DERUBRICERING van document: d.d.: 14 juli 1995 nieuwe status: Betreft: ST 8877/95 RESTREINT Publiek Aanneming in de talen

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) 13967/03 LIMITE PUBLIC JUSTCIV 208 TRANS 275 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité burgerlijk recht (algemene vraagstukken)

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678 VOORSTEL van: de Europese Commissie d.d.: 18 november 2003

Nadere informatie

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken De Nederlandse bancaire vorderingen 1 op het buitenland zijn onder invloed van de economische crisis en het uiteenvallen van ABN AMRO tussen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 60576 30 oktober 2018 Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 22 oktober 2018, kenmerk 1432459-182639, houdende

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 november 2000 (OR. fr) 12741/00 LIMITE SCH-EVAL 65 COMIX 754

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 november 2000 (OR. fr) 12741/00 LIMITE SCH-EVAL 65 COMIX 754 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 8 november 2000 (OR. fr) 12741/00 LIMITE SCH-EVAL 65 COMIX 754 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van de Raad inzake de inwerkingstelling van

Nadere informatie

DE EUROPESE GEMEENSCHAP (hierna "de Gemeenschap" te noemen) enerzijds, en

DE EUROPESE GEMEENSCHAP (hierna de Gemeenschap te noemen) enerzijds, en bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB L 284 van 22/10/98 OVEREENKOMST inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Verenigde

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 61.106/3 van 3 april 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende regeling tot erkenning en subsidiëring van een Vlaamse organisatie ter ondersteuning

Nadere informatie

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet ingediend op 452 (2014-2015) Nr. 1 30 juli 2015 (2014-2015) Ontwerp van decreet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en IJsland, anderzijds, betreffende

Nadere informatie

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË EN DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING EN TOT HET VOORKOMEN

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 66 (1991) Nr. 6 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2014 Nr. 39 A. TITEL Overeenkomst betreffende samenwerking en een douane-unie tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten,

Nadere informatie

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE Brussel, 31 maart 2005 (OR. en) AA 2/2/05 REV 2 TOETREDINGSVERDRAG: VERDRAG ONTWERP VAN WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 14.3.2003 COM(2003) 114 definitief 2003/0050 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de statistische gegevens die moeten worden gebruikt

Nadere informatie

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 23.11.2015 COM(2015) 575 final 2006/0036 (CNS) Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting van de Multilaterale Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap

Nadere informatie

VERTALING LUCHTVERVOERSOVEREENKOMST. EU/US/IS/NO/nl 1

VERTALING LUCHTVERVOERSOVEREENKOMST. EU/US/IS/NO/nl 1 VERTALING LUCHTVERVOERSOVEREENKOMST EU/US/IS/NO/nl 1 Ten eerste, DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA (hierna "de Verenigde Staten" genoemd), HET KONINKRIJK BELGIË, DE REPUBLIEK BULGARIJE, DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,

Nadere informatie

TRANSLATION LUCHTVERVOERSOVEREENKOMST. EU/US/IS/NO/nl 1

TRANSLATION LUCHTVERVOERSOVEREENKOMST. EU/US/IS/NO/nl 1 TRANSLATION LUCHTVERVOERSOVEREENKOMST EU/US/IS/NO/nl 1 Ten eerste, DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA (hierna "de Verenigde Staten" genoemd), HET KONINKRIJK BELGIË, DE REPUBLIEK BULGARIJE, DE TSJECHISCHE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

"Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I

Culturele Hoofdstad van Europa voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I P5_TA(2004)0361 "Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad

Nadere informatie

BIJLAGE. bij het Gewijzigd voorstel. voor een Besluit van de Raad

BIJLAGE. bij het Gewijzigd voorstel. voor een Besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.9.2016 COM(2016) 552 final ANNEX 1 BIJLAGE bij het Gewijzigd voorstel voor een Besluit van de Raad inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX [ ](2013) XXX draft MEDEDELING VAN DE COMMISSIE Uitvoering van artikel 260 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie Aanpassing van de gegevens die worden

Nadere informatie

Bijlage Indicatieve streefcijfers voor de lidstaten

Bijlage Indicatieve streefcijfers voor de lidstaten bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 311 E van 31/10/2000 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevordering van elektriciteit uit hernieuwbare

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

Advies nr. 7/2014. Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van

Advies nr. 7/2014. Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van Advies nr. 7/2014 (uitgebracht krachtens artikel 287, lid 4, tweede alinea, en artikel 322, lid 2, VWEU) over een voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr.

Nadere informatie

Over de passage tussen haken op de bladzijden 2-3 is nog geen overeenstemming bereikt.

Over de passage tussen haken op de bladzijden 2-3 is nog geen overeenstemming bereikt. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 19 november 2003 (21.11) (OR. en) 15014/03 ECOFIN 353 FIN 519 RELEX 437 NOTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad het Coreper/de RAAD Ontwerp-verslag

Nadere informatie

Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014

Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014 P7_TA(2013)0082 Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014 Resolutie van het Europees Parlement van 13 maart 2013 over de samenstelling van het Europees Parlement

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1980 Nr. 212

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1980 Nr. 212 47 (1980) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1980 Nr. 212 A. TITEL Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal

Nadere informatie

Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime,

Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime, Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 30.5.2000 COM (2000) 346 definitief 2000/0137 (CNS) 2000/0134 (CNS) 2000/0138 (CNB) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.10.2013 COM(2013) 750 final 2013/0364 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het standpunt dat de Europese Unie in het negende Ministeriële Conferentie

Nadere informatie

Veranderende verhoudingen binnen het imf

Veranderende verhoudingen binnen het imf Veranderende verhoudingen binnen het imf De robuuste groei en de relatieve stabiliteit van de wereldeconomie heeft de afgelopen jaren de rol van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) veranderd. Het Fonds

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1978-1979 15 534 Wisselkoersarrangement Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-gravenhage, 20

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Zitting 1978-1979 Nr. 14 14 907 (R 1084) Machtiging tot deelneming in de Aanvulling der Middelen van de Internationale Ontwikkelings-Associatie Het eindverslag is gedrukt

Nadere informatie

1. Punt 43: Samenwerking in het kader van een gezamenlijk team waarbij functionarissen van Europol betrokken zijn

1. Punt 43: Samenwerking in het kader van een gezamenlijk team waarbij functionarissen van Europol betrokken zijn RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 april 2000 (17.04) (OR. en) 7316/00 LIMITE EUROPOL 4 NOTA van: Europol aan: de Groep Europol nr. vorig doc.: 5845/00 EUROPOL 1 + ADD 1 + ADD 2 + ADD 3 Betreft: Artikel

Nadere informatie

15410/17 JVS/sht DGC 1A. Raad van de Europese Unie. Brussel, 14 mei 2018 (OR. en) 15410/17. Interinstitutioneel dossier: 2017/0319 (NLE)

15410/17 JVS/sht DGC 1A. Raad van de Europese Unie. Brussel, 14 mei 2018 (OR. en) 15410/17. Interinstitutioneel dossier: 2017/0319 (NLE) Raad van de Europese Unie Brussel, 14 mei 2018 (OR. en) 15410/17 Interinstitutioneel dossier: 2017/0319 (NLE) COLAC 144 WTO 329 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Derde aanvullend protocol

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2014 No. 17 Landsverordening van de 20 ste januari 2014, tot vaststelling van de Begroting van het Land Sint Maarten voor het dienstjaar 2014 (Landsverordening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 615 Goedkeuring van het op 12 april 2012 te Berlijn tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland

Nadere informatie

Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn.

Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn. Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn. 1. De Wereldbank berichtte onlangs dat de Chinese economie binnen afzienbare tijd de grootste economie van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 059 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Faillissementswet, alsmede enige andere wetten in verband met de introductie van aanvullende

Nadere informatie

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier Nederlandse beleggers hebben in 21 per saldo voor bijna EUR 12 miljard buitenlandse effecten verkocht. Voor EUR 1 miljard betrof dit buitenlands

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1979-1980 16 034 (R 1138) Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake het koningschap

Nadere informatie

Europese octrooiaanvragen

Europese octrooiaanvragen Vereenigde Octrooibureaux N.V. Johan de Wittlaan 7 2517 JR Postbus 87930 2508 DH Den Haag Telefoon 070 416 67 11 Telefax 070 416 67 99 patent@vereenigde.com trademark@vereenigde.com legal@vereenigde.com

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014 BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014 Sarajane Marilfa Omouth Paramaribo, juni 2015 1. Inleiding De totale

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 34 (2007) Nr. 5 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2012 Nr. 9 A. TITEL Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting

Nadere informatie

864 ( ) Nr juli 2016 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

864 ( ) Nr juli 2016 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet ingediend op 864 (2015-2016) Nr. 1 12 juli 2016 (2015-2016) Ontwerp van decreet houdende instemming met het protocol van toetreding van de Regering van de Russische Federatie tot het Verdrag van 16 december

Nadere informatie

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt.

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt. 33 955 Regeling voor Nederland en Curaçao tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en een woonplaatsfictie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken Nr. 535 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMENE TOELICHTING 1. Samenvatting Op 29 juni 2015 werd de Aziatische infrastructuurinvesteringsbank (AIIB) opgericht met als doel het bevorderen van duurzame economische

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.6.2017 COM(2017) 299 final MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds Europees Ontwikkelingsfonds (EOF): prognoses

Nadere informatie

TRAGTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1952 No, 8 Overgelegd aan de Staten-Generaal door de Minister van Buitenlandse Zaken

TRAGTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1952 No, 8 Overgelegd aan de Staten-Generaal door de Minister van Buitenlandse Zaken 1 (1907) No. 1 TRAGTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1952 No, 8 Overgelegd aan de Staten-Generaal door de Minister van Buitenlandse Zaken A. TITEL Verdrag tot oprichting van een Internationaal

Nadere informatie

5307/10 VP/mm DG H 2 B

5307/10 VP/mm DG H 2 B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 2 februari 2010 (OR. en) 5307/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0192 (E) JAI 36 COPEN 8 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD betreffende

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.1.2017 COM(2017) 17 final 2017/0011 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis met betrekking tot het

Nadere informatie

Tabel 1: Economische indicatoren (1)

Tabel 1: Economische indicatoren (1) Tabel 1: Economische indicatoren (1) Grootte van de Openheid van de Netto internationale Saldo op de lopende rekening (% economie (in economie (Export + BBP per hoofd, nominaal (EUR) BBP per hoofd, nominaal,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 936 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van het recht op bijstand bij verblijf buiten Nederland Nr. 4 ADVIES RAAD

Nadere informatie

Europees Arrestatiebevel

Europees Arrestatiebevel Europees Arrestatiebevel Managementgegevens over de periode: Het jaar 009 Inhoudsopgave Gevraagde wettelijke gegevens op basis van artikel 70 van de Overleveringswet pagina. Het aantal ontvangen EAB's

Nadere informatie

Gegevens uitwisseling van informatie over rulings met een internationaal karakter

Gegevens uitwisseling van informatie over rulings met een internationaal karakter Bijlage IV Gegevens uitwisseling van informatie over rulings met een internationaal karakter In -verband en in -verband wordt informatie uitgewisseld over rulings met een internationaal karakter (hierna:

Nadere informatie

10889/10 VP/mg DG G I

10889/10 VP/mg DG G I RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 juni 2010 (OR. en) 10889/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0135 (E) ECOFIN 360 UEM 209 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD overeenkomstig

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 49 (1994) Nr. 7 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2015 Nr. A. TITEL Overeenkomst inzake Partnerschap en Samen waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 33 (1996) Nr. 7 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 275 A. TITEL Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen

Nadere informatie

MEMORANDUM VAN OVEREENSTEMMING VOOR DE UITVOERING VAN HET VERDRAG INZAKE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

MEMORANDUM VAN OVEREENSTEMMING VOOR DE UITVOERING VAN HET VERDRAG INZAKE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN MEMORANDUM VAN OVEREENSTEMMING VOOR DE UITVOERING VAN HET VERDRAG INZAKE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN EN DE REGERING VAN DE VOLKSREPUBLIEK CHINA Het ministerie

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Statistiek buitenlandse handel. Kwartaalbericht 2013-I

Instituut voor de nationale rekeningen. Statistiek buitenlandse handel. Kwartaalbericht 2013-I nstituut voor de nationale rekeningen Statistiek buitenlandse handel Kwartaalbericht 2013- nstituut voor de nationale rekeningen Nationale Bank van België, Brussel Alle rechten voorbehouden. De volledige

Nadere informatie

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag Europees Parlement 2014-2019 Zittingsdocument 22.11.2017 A8-0358/2017/err01 ADDENDUM bij het verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Statistiek buitenlandse handel. Kwartaalbericht 2014-II

Instituut voor de nationale rekeningen. Statistiek buitenlandse handel. Kwartaalbericht 2014-II nstituut voor de nationale rekeningen Statistiek buitenlandse handel Kwartaalbericht 2014- nstituut voor de nationale rekeningen Nationale Bank van België, Brussel Alle rechten voorbehouden. De volledige

Nadere informatie

Scorebord van de interne markt

Scorebord van de interne markt Scorebord van de interne markt Prestaties per lidstaat Nederland (Verslagperiode: 2015) Omzetting van wetgeving Omzettingsachterstand: 0,6 % (laatste verslag: 0,6%) stabiel, nog steeds beter dan het EU-gemiddelde

Nadere informatie

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14 Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd

Nadere informatie

ANNEX BIJLAGE. bij. voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

ANNEX BIJLAGE. bij. voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 19.2.2018 COM(2018) 74 final ANNEX BIJLAGE bij voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking

Nadere informatie

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE Brussel, 31 maart 2005 (OR. en) AA 23/2/05 REV 2 TOETREDINGSVERDRAG: SLOTAKTE ONTWERP VAN WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE

Nadere informatie

VOORSTEL STRUCTURELE WIJZIGINGEN VAN DE BEGROTINGEN

VOORSTEL STRUCTURELE WIJZIGINGEN VAN DE BEGROTINGEN VOORSTEL STRUCTURELE WIJZIGINGEN VAN DE BEGROTINGEN Paramaribo, 26 maart 2015 Inleiding Reeds vele jaren hebben we te maken met een onnauwkeurige en ondoorzichtige wijze van de opstelling en presentatie

Nadere informatie

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN .. L 9/ II (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN UITVOERINGSVERORDENING (EU) /97 VAN DE COMMISSIE van november tot vaststelling van technische informatie voor de berekening van de technische voorzieningen

Nadere informatie

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/309 VAN DE COMMISSIE. van 23 februari 2017

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/309 VAN DE COMMISSIE. van 23 februari 2017 8..7 NL Publicatieblad van de Europese Unie L / II (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN UITVOERINGSVERORDENING (EU) 7/9 VAN DE COMMISSIE van februari 7 tot vaststelling van technische informatie

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2002 Nr. 112. Europees Verdrag inzake de erkenning van de rechtspersoonlijkheid

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2002 Nr. 112. Europees Verdrag inzake de erkenning van de rechtspersoonlijkheid 50 (1986) Nr. 2 1 ) TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2002 Nr. 112 A. TITEL Europees Verdrag inzake de erkenning van de rechtspersoonlijkheid van internationale niet-gouvernementele

Nadere informatie

nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland Kinderen moeten

Nadere informatie

Lijst van verdragen op alfabetische volgorde: A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Lijst van verdragen op alfabetische volgorde: A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z Lijst van verdragen op alfabetische volgorde: A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z Albanië dubbele 14-12-2001 22-07-2004 15-11-2005 Trb.2004, 281 Argentinië dubbele 04-03-1994 27-12-1996

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 176

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 176 42 (1995) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1995 Nr. 176 A. TITEL Protocol betreffende de toetreding van de Republiek Oostenrijk tot het Akkoord tussen het Koninkrijk der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-1991 22126 Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk IXA (Nationale Schuld) voor het jaar 1991 (wijziging samenhangende

Nadere informatie