7 Werkloos ARBEID EN PRODUCTIE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "7 Werkloos ARBEID EN PRODUCTIE"

Transcriptie

1 ARBEID EN PRODUCTIE 7 Werkloos 1 Een ruime arbeidsmarkt De concurrentiepositie De conjunctuur Meer kans op werk De overheid grijpt in Werkloos... en dan? 136 Rekentrainer 138 Samenvatting en begrippen 140 Adviestoets en vervolg van leerroute Eindtoets Hoofdstuk 7 125

2 Hoofdstuk 7 Werkloos 1 Een ruime arbeidsmarkt Introductievragen uit het handboek 1 a In Utrecht is het werkloosheidspercentage 3,9% en in Groningen 6,7%. b Bijv. in de provincie Groningen is de vraag naar arbeid klein in verhouding tot het aanbod van arbeid. 2 a Bijv. pretparken, agrarische bedrijven, campings. b Bijv. de vraag naar arbeid neemt in de wintermaanden sterk af. 3 a De investeringen in China zijn in ,5 miljard 4,2 miljard = 7,3 miljard hoger dan in 2005; dat is 7,3 miljard : 4,2 miljard 100 = 174% hoger (afgerond). b Bijv. de bedrijven in China kunnen goedkoper produceren, want de loonkosten in China zijn laag. Ook: China is een belangrijk afzetgebied. 4 a De mensen maken meer gebruik van navigatieapparatuur en minder van papieren wegenkaarten. b Structurele werkloosheid. 5 a = werklozen b Bijv. ze mist de vereiste opleiding en ervaring voor de functie van verpleegkundige. afb. 1 Werkloosheid in delen van Nederland (2010) 6,6 PROCENTEN VAN DE BEROEPSBEVOLKING 6,2 5,8 5,4 5,0 4,6 0 Noord- Nederland Oost- Nederland West- Nederland Zuid- Nederland 7 Gepke heeft gewerkt als afwasser in de spoelkeuken van afb. 2 A een restaurant. Hij werd ontslagen toen zijn werk werd overgenomen door een moderne glazenwasmachine. Hij was een tijdje werkloos voor hij een nieuwe baan vond als postbesteller (afb. 2). a Door welke vorm van werkloosheid werd Gepke getroffen na zijn ontslag bij het restaurant? Leg je antwoord uit. Structurele werkloosheid, want zijn werkloosheid ontstond door een verandering in de productie. b Er dreigt opnieuw ontslag voor Gepke omdat de hoeveelheid post sterk afneemt. Wat kan hiervan de oorzaak zijn? Bijv. er is minder postverkeer door , sms en chatprogramma s. c Stel, Gepke wordt ontslagen als postbesteller en is daarna werkloos. Door welke vorm van werkloosheid wordt hij dan getroffen? Structurele werkloosheid. B Toepassen 6 Brenda zoekt een baan in Noord-Nederland en Graciëlla in Oost-Nederland. Beiden zijn even oud en ze hebben dezelfde opleiding. Bekijk afbeelding 1. a Wie van de twee heeft minder kans op een baan? Leg je antwoord uit. Brenda, want in Noord- Nederland is het werkloosheidspercentage hoger dan in Oost-Nederland. b Wat kan zij doen als zij geen werk kan vinden? Bijv. vertrekken uit Noord-Nederland. c Welke staaf in afbeelding 1 duidt op regionale werkloosheid? Kleur deze staaf rood. 8 Rens is groenteteler op de vollegrond. In zijn bedrijf is het soms heel druk: er zijn dan twintig mensen aan het werk. Maar het kan ook rustig zijn in zijn bedrijf. Dan werken daar alleen zijn drie vaste medewerkers. 126

3 ARBEID EN PRODUCTIE a Wat verandert er bij de wisseling van drukke en rustige tijden: de vraag naar arbeid of het aanbod van arbeid? Leg je antwoord uit. De vraag naar arbeid, want het gaat om meer en minder arbeidsplaatsen. b Waarom is het niet verantwoord om twintig mensen in dienst te houden als het rustig is? Bijv. Rens verdient dan niet genoeg om de loonkosten te betalen. c Door welke vorm van werkloosheid wordt het personeel van het bedrijf getroffen in de rustige tijden? Seizoenwerkloosheid. 9 Teun is werkloos. Hij is opgeleid tot Administratief medewerker, maar er zijn geen vacatures voor werkzoekenden met deze functie. Er zijn wel veel vacatures voor huisschilders, maar dat vak heeft hij niet geleerd. Streep de foute woorden door. a Hoe is de arbeidsmarkt voor administratief medewerkers? De vraag is groter kleiner dan het aanbod. b Hoe is de arbeidsmarkt voor huisschilders? De vraag is groter kleiner dan het aanbod. c Hoe heet de vorm van werkloosheid die ontstaat als vraag en aanbod op de arbeidsmarkt niet op elkaar aansluiten? Structurele werkloosheid. d Hoe kan Teun een einde maken aan zijn werkloosheid? Bijv. door zich om te scholen tot huisschilder. afb. 3 Welkom bij HWB International Bij HWB International kunt u computerprogrammeurs inhuren. Wij hebben experts in uiteenlopende IT-toepassingen. Zij werken voor u vanuit onze vestiging in Nepal. Hierdoor kunnen wij zeer kostenvoordelig voor u opereren. U kunt via onze onlineverbinding communiceren met uw Nepalese programmeurs, maar u kunt ze ook direct aansturen via of msn, alsof ze bij u in het kantoor zitten op een andere verdieping. 11 Bomenkwekerij Sierstra bv neemt een bomenrooimachine in gebruik (afb. 4). De kwekerij kan nu jonge bomen met kluit en al rooien zonder een spade te gebruiken. Het bedrijf ontslaat een overbodig geworden medewerker. a Deze medewerker vindt geen nieuwe baan en is werkloos. Waarom is dit een voorbeeld van structurele werkloosheid? De werkloosheid ontstaat door een verandering in de productiewijze. b De kosten per gerooide boom gaan omlaag na de aanschaf van de machine. Leg dit uit. De daling van de loonkosten per gerooide boom is sterker dan de stijging van de machinekosten per gerooide boom. c De kwekerij heeft na verloop van tijd twee extra medewerkers nodig. Hoe kan de investering in de bomenrooimachine leiden tot meer werkgelegenheid in het bedrijf? Het bedrijf produceert goedkoper en kan zijn prijzen verlagen. Hierdoor stijgt de verkoop. 10 Advertenties zoals in afbeelding 3 komen steeds vaker voor en steeds meer bedrijven gaan erop in. Er zijn op deze manier al duizenden IT-banen uitbesteed aan Aziatische landen. a Waarom maakt HWB International gebruik van Nepalese programmeurs in plaats van Europese programmeurs? Nepalese programmeurs zijn goedkoper. b Waarom wordt het uitbesteden van banen steeds populairder bij bedrijven? Bijv. het werk wordt veel goedkoper gedaan. c Waarom was deze vorm van uitbesteding 25 jaar geleden bijna onmogelijk? Toen waren er geen snelle internetverbindingen met Nepal. d Hoe heet de werkloosheid onder Europese programmeurs die ontstaat door de concurrentie uit Nepal? Structurele werkloosheid. afb. 4 Maak rekentrainer 7A op bladzijde 138. Thuiswerkopdracht 7.1 staat op bladzijde 116 in je HB. Samenvatting en begrippen begint op bladzijde 140. Maak de oefentoets bij deze paragraaf. 127

4 Hoofdstuk 7 Werkloos 2 De concurrentiepositie Introductievragen uit het handboek 1 a De loonkosten per kaars zijn in Nederland hoger dan in Roemenië. b Door de hogere kosten per kaars moet de Nederlandse fabrikant een hogere verkoopprijs vragen, en dat verzwakt zijn concurrentiepositie. 2 a Door het verlagen van de lonen gaan de kosten per kaars omlaag. Hierdoor kan de prijs van de kaarsen omlaag en gaat de verkoop omhoog. b Eigen antwoord. Bijv. minder loon, dat is beter dan een uitkering. Of: hetzelfde loon, de directie moet maar iets anders bedenken. 3 a 0,45 0,35 = 0,10 per kaars b Er zijn minder werknemers nodig bij dezelfde productie, dus dalen de loonkosten per product. 4 a 0,35 0,27 = 0,08 per kaars b Bijv. de loonkosten stijgen net zo snel als de productie. c Er wordt meer geproduceerd met dezelfde machines. 5 a 9 (40 36) = 36 uren, dat is één arbeidsplaats. b Er is een werknemer bijgekomen, maar samen werken ze evenveel uren als voorheen. De loonkosten en de productie blijven gelijk. c Hetzelfde werk wordt verdeeld over meer personen. Toepassen 6 Ron heeft een schoonmaakbedrijf. Hij heeft een verzekeringskantoor als klant. In het contract met deze klant staat dat Ron 800 per week krijgt voor het schoonhouden van het kantoorgebouw. Maar Ron verhoogt het tarief per 1 september (afb. 5). a Hoeveel rekent hij per 1 september voor het schoonhouden van het kantoor? ( 800 : 100 2,5) = = 820 per week afb. 5 b De verhoging per 1 januari berekent Ron over het laatste tarief. Hoeveel moet het verzekeringskantoor per 1 januari betalen voor het schoonhouden van het kantoor? ( 820 : 100 5) = = 861 per week c Was er een tekort of een overschot op de arbeidsmarkt voor schoonmaakpersoneel toen deze contracten werden herzien? Leg je antwoord uit. Een tekort, want bij een tekort moeten bedrijven hogere lonen betalen om personeel te krijgen en te houden. Schoonmaakbedrijven verhogen tarief AMSTERDAM Schoonmaakbedrijven hebben steeds hogere loonkosten voor hun personeel. Daarom wijken ze af van de contracten met hun klanten en verhogen ze per 1 september het tarief van schoonmaakwerk met 2,5 procent. En per 1 januari stijgt het tarief nog eens met 5 procent. 7 Bekijk het lijndiagram (afb. 6). Een voltijdbaan is tot het jaar 2009 steeds korter geworden. a Geef een voorbeeld van een afspraak tussen werkgevers en werknemers waardoor een voltijdbaan korter wordt. Bijv. de werkweek één uur korter; ook: twintig in plaats van negentien vakantiedagen en verlofdagen per jaar. Niet: door deeltijdwerk. b Steeds meer mensen werken in deeltijd. Wat gebeurt hierdoor met de duur van een gemiddelde baan? Leg je antwoord uit. Die daalt, want het aantal voltijdbanen daalt in verhouding tot het aantal deeltijdbanen, zodat de duur van de gemiddelde baan daalt. c Wat is het gevolg voor de werkgelegenheid van het steeds korter worden van een gemiddelde baan? Leg je antwoord uit. De werkgelegenheid stijgt, want als mensen minder uren gaan werken, komen er banen bij. d Wat is er in 2009 gebeurd met de duur van de voltijdbaan? Die is gestegen. e Waarom leidt een langere duur van de voltijdbaan niet tot hogere loonkosten per product? Omdat werknemers in meer tijd ook meer produceren. 128

5 ARBEID EN PRODUCTIE afb. 6 Arbeidsduur per baan per jaar ARBEIDSUREN PER JAAR arbeidsduur gemiddelde baan arbeidsduur voltijdbaan Volgens veel economen daalt de werkloosheid als de olieprijs omlaaggaat. Hun redenering bestaat uit de volgende zes stappen (ze staan in een willekeurige volgorde): 1 de afzet van de bedrijven stijgt, 2 de energiekosten van de bedrijven dalen, 3 de olieprijs daalt, 4 de prijzen van de eindproducten dalen, 5 de werkloosheid daalt, 6 de werkgelegenheid stijgt. a Met welke stap begint de redenering van deze economen? Stap 3: de olieprijs daalt. b Met welke stap eindigt hun redenering? Stap 5: de werkloosheid daalt. c Zet de stappen van de volledige redenering in de goede volgorde. Schrijf alleen de nummers op Bierbrouwerij t Vat voert een tweeploegendienst in. In afbeelding 7 staan de bedrijfsgegevens voor en na de invoering. a Wat zijn de machinekosten per flesje bier voor en na de verlenging van de bedrijfstijd? Voor: : = 0,30 per flesje; erna: : = 0,15 per flesje b Wat zijn de totale kosten per flesje bier voor en na de verlenging van de bedrijfstijd? Voor: 0,10 + 0,30 = 0,40 per flesje; erna: 0,12 + 0,15 = 0,27 per flesje c Wat gebeurt er door de verlenging van de bedrijfstijd met de concurrentiepositie van de bierbrouwer? Leg je antwoord uit. De concurrentiepositie verbetert, want de bierbrouwer heeft lagere kosten per flesje en kan nu een lagere prijs vragen voor zijn bier. afb. 7 d Wat gebeurt er door de verlenging van de bedrijfstijd met de werkgelegenheid? Leg je antwoord uit. De werkgelegenheid stijgt, want de bierbrouwer heeft meer personeel nodig door de tweeploegendienst. Bedrijfsgegevens brouwerij t Vat 8 bedrijfstijd in uren per dag machinekosten per dag voor invoering tweeploegendienst productie in flesjes per dag 0,12 0,10 overige kosten per flesje na invoering tweeploegendienst 10 Nederlandse schoenenfabrikanten verkopen steeds minder schoenen door de import van goedkope schoenen. Ze zijn in een moordende concurrentiestrijd verwikkeld met schoenenfabrikanten in het buitenland. a Wat betekent deze concurrentiestrijd voor de positie op de arbeidsmarkt van schoenmakers in Nederland? Leg je antwoord uit. Hun positie wordt zwakker, want er gaan in Nederland arbeidsplaatsen voor schoenmakers verloren. b Nederlandse schoenenfabrikanten verplaatsen de productie van schoenen naar lagelonenlanden. Waarom verbetert hierdoor hun concurrentiepositie? Door de lage lonen dalen de kosten per product en kan de prijs van hun schoenen omlaag. c Hoe heet de werkloosheid die ontstaat door verplaatsing van de productie uit Nederland naar lagelonenlanden? Structurele werkloosheid. d Een Nederlandse schoenenfabrikant investeert in arbeidsbesparende apparatuur. Waarom is dit goed voor de werkgelegenheid in Nederland? Bijv. er gaan arbeidsplaatsen verloren door de apparatuur, maar minder dan wanneer het bedrijf failliet gaat. Maak rekentrainer 7B op bladzijde 138. Thuiswerkopdracht 7.2 staat op bladzijde 116 in je HB. Samenvatting en begrippen begint op bladzijde 140. Maak de oefentoets bij deze paragraaf. 129

6 Hoofdstuk 7 Werkloos 3 De conjunctuur Introductievragen uit het handboek 1 a De woningbouwvereniging. Ook goed: de overheid of de gemeente. b Investeren. c Export. 2 a Bijv. bezuinigen op deze luxe producten is gemakkelijker dan bezuinigen op noodzakelijke producten. b Bijv. de consumenten vrezen een daling van hun inkomen en gaan sparen om financiële problemen te voorkomen. 3 a De afzet daalde. b De werkgelegenheid ging mee omlaag. c Laagconjunctuur. 4 a De winst en de werkgelegenheid stijgen door alle nieuwe opdrachten. b Bijv. door de export verdienen de bedrijven meer geld. Hierdoor is er meer werk en hebben de consumenten in Nederland een hoger inkomen. Daardoor stijgt de consumptie. 5 a 2002 en b Bijv. als de bestedingen stijgen, hebben de bedrijven meer werk. Hierdoor verdienen de werknemers meer geld en die gaan dat geld besteden. Ook: hierdoor gaan de bedrijven investeren om hun productie uit te breiden. afb. 8 Economische verschijnselen 1 De winsten van bedrijven dalen. 2 De werkloosheid stijgt. 3 De productie daalt. 4 De bedrijven investeren minder. 5 De werkgelegenheid daalt. 7 Rineke werkt bij een fabrikant van navigatieapparatuur. De verkoop gaat goed, want er zijn orders ontvangen van het ministerie van Binnenlandse Zaken, een Duitse importeur, een transportbedrijf en de Kijkshop. De Kijkshop wil stunten met de prijs van de navigatieapparatuur. Rineke moet overwerken om de orders op tijd de deur uit te krijgen. a De topdrukte is ontstaan door vier soorten bestedingen. Schrijf in afbeelding 9 achter elke besteding welke klant bedoeld wordt. afb. 9 b Het overwerk in de fabriek leidt tot hogere bestedingen. Leg dit uit. De medewerkers verdienen extra, dus kunnen zij meer uitgeven. Onderdelen van de bestedingen besteding klant consumptie export investering overheidsuitgave Kijkshop Duitse importeur transportbedrijf ministerie van Binnenlandse Zaken Toepassen 6 De economische verschijnselen in afbeelding 8 staan in een willekeurige volgorde. In de goede volgorde vormen ze een verklaring voor de stijging van de werkloosheid na een daling van de winsten. a Zet de economische verschijnselen in de goede volgorde. Schrijf alleen de nummers op. Begin met nummer b Hoe noemen economen een periode waarin door een daling van de winsten veel werkloosheid ontstaat? Laagconjunctuur. 8 Goede tijden en slechte tijden in de Nederlandse economie herken je aan de productiecijfers (afb. 10). a Welke vijf jaren in de periode waren de beste voor de Nederlandse economie? 1997 tot en met 2000 en b Hoe heet een periode waarin het goed gaat met de economie? Hoogconjunctuur. c Welke drie jaren waren het slechtst voor de economie? 2002, 2003 en d Wat is de naam van de werkloosheid die sterk stijgt in de slechte jaren? Conjuncturele werkloosheid. e Niet alle soorten bedrijven hebben evenveel last van een dalende economische groei. Welke van de volgende bedrijven hebben daar veel last van? Leg je antwoord uit. 130

7 ARBEID EN PRODUCTIE Landbouwbedrijven Reisbureaus, want: de mensen bezuinigen gemakkelijker op reizen dan op voeding. afb. 12 Lenen stijgt Investeringen stijgen afb. 10 Groei van de Nederlandse productie (in procenten van het jaar ervoor) PROCENTEN Saïd wil graag een nieuwe auto, maar hij moet er nog even voor sparen. Of hij moet lenen. Saïd informeert bij de bank naar de rentepercentages. a Is de stand van de rente hoog of laag volgens afbeelding 11? Leg je antwoord uit. Laag, want er is veel belangstelling om te lenen en geen belangstelling om te sparen. b Kan Saïd door de stand van de rente eerder of later een auto kopen? Leg je antwoord uit. Eerder, want door de lage rente zijn de maandlasten lager en dat maakt lenen gemakkelijker. c Welke invloed heeft de rentestand op de productie? Beantwoord de vraag door in elk vak in afbeelding 12 de ontbrekende woorden in te vullen. Kies uit: stijgt stijgen daalt dalen. d Welke invloed heeft een rentedaling op de conjunctuur? afb. 11 Een rentedaling bevordert een hoogconjunctuur laagconjunctuur. Rente daalt Sparen daalt Consumptie stijgt Bestedingen stijgen Productie stijgt 10 De economische crisis in 2008 en 2009 heeft grote gevolgen gehad voor de Nederlandse autobranche. Lees het krantenbericht in afbeelding 13. a Welke zin in dit artikel geeft aan dat de werkloosheid in de autobranche steeg? Door dit alles gingen er 142 autobedrijven failliet. b Leg uit dat er in de autobranche sprake was van conjuncturele werkloosheid. Bijv. de werkloosheid ontstond doordat consumenten minder auto s kochten. c Door de problemen in de autobranche verslechterde de conjunctuur nog meer. Leg dit uit. Bijv. de autobedrijven hadden minder winst en de ontslagen werknemers minder inkomen. Hierdoor daalden de investeringen en de consumptie en ging de conjunctuur verder achteruit. afb. 13 Slechtste resultaat autoverkoop in veertig jaar De economische crisis heeft een gevoelige tik uitgedeeld aan de Nederlandse autobranche. Nederlandse autodealers hebben in ,5 procent minder auto s verkocht dan in het jaar daarvoor. Daarnaast hadden ze met nog een tegenvaller te maken. Nederlandse consumenten kochten vooral kleine, zuinige en goedkope auto s waarop weinig winstmarge zit. Door dit alles gingen er 142 autobedrijven failliet. Maak rekentrainer 7C op bladzijde 138 en 139. Thuiswerkopdracht 7.3 staat op bladzijde 116 in je HB. Samenvatting en begrippen begint op bladzijde 140. Maak de oefentoets bij deze paragraaf. 131

8 Hoofdstuk 7 Werkloos 4 Meer kans op werk Introductievragen uit het handboek 1 a Het bedrijf moet dan naast Tamara nog iemand anders aannemen, want er is een vacature voor een voltijdbaan. b Bijv. ze kunnen een deeltijdbaan mogelijk maken en meebetalen in de kosten van kinderopvang. 2 a Met deze werktijden heeft hij overdag geen tijd om te trainen. b De flexibele werktijden, want dan kan hij zijn werktijden aanpassen aan zijn trainingstijden. 3 a Bijv. ze kan de trap van het kantoor niet op in een rolstoel. b Bijv. het bedrijf moet zorgen voor een toegang op de begane grond en een personenlift naar de hogere verdiepingen. 4 a Bedrijfsadministrateur niveau 4. b Zijn opleiding heeft niet het gevraagde niveau. c Bijv. als Tewis geschikt is voor deze functie nadat hij de cursus heeft gevolgd en er geen ander geschikt persoon beschikbaar is. 5 a Ze schrijft een slechte sollicitatiebrief vol spelfouten. b Bijv. ze kan op een sollicitatietraining leren hoe een goede sollicitatiebrief eruit moet zien. Toepassen 6 Erwin solliciteert op de volgende vacatures: assistent op de administratie van een transportbedrijf, taxichauffeur bij Schiphol, lasser in een metaalbedrijf en tolk bij de politie. In zijn sollicitatiebrief vermeldt hij: in bezit van een rijbewijs (voor personenauto s), ervaring als chauffeur, vmbo gevolgd maar niet afgerond, spreekt Duits en Engels. a Welke vermelding zou hij liever weglaten uit zijn sollicitatiebrief? Leg je antwoord uit. Zijn niet-afgeronde schoolopleiding, want dit maakt geen goede indruk. b Bij welke sollicitatie heeft hij de meeste kans op succes? Leg je antwoord uit. De vacature voor taxichauffeur op Schiphol, want zijn rijbewijs, rijervaring en kennis van vreemde talen komen daarbij van pas. c Waarom maakt hij geen kans bij de andere sollicitaties? Hij mist de opleiding en ervaring voor deze banen. 7 Ankie, Hans, Myra en Clarence solliciteren op de vacature in afbeelding 14. Ankie heeft net haar opleiding verpleegkunde afgerond. Hans heeft enkele jaren ervaring als ziekenverzorgende, en hij wil alleen overdag werken. Myra heeft de opleiding verpleegkunde op niveau 4 afgerond en als uitzendkracht ervaring opgedaan in verpleeghuizen. Clarence heeft in de horeca gewerkt en zorgt voor zijn zieke moeder. Hoe groot is de kans van ieder van hen om te worden aangenomen? Leg steeds je antwoord uit. a Ankie heeft veel weinig kans, want: bijv. ze heeft geen ervaring. b Hans heeft veel weinig kans, want: bijv. hij is niet flexibel inzetbaar. c Myra heeft veel weinig kans, want: bijv. zij heeft voldoende opleiding en ervaring. d Clarence heeft veel weinig kans, want: bijv. hij heeft de juiste opleiding niet. afb. 14 Verpleeghuis Zonnewende zoekt op korte termijn een VERPLEEGKUNDIGE M/V Vereisten: 8 De schoolopleiding bepaalt voor een deel iemands kans op een baan. Bekijk het cirkeldiagram (afb. 15). a Geeft een hoge of een lage schoolopleiding de meeste kans op de arbeidsmarkt? Leg je antwoord uit. Een hoge schoolopleiding, want er zijn meer vacatures voor mensen met een hoge schoolopleiding dan voor mensen met een lage schoolopleiding. 132

9 ARBEID EN PRODUCTIE b Hoeveel procent van de vacatures is geschikt voor werkzoekenden die alleen basisonderwijs hebben voltooid? 5% c Hoeveel procent van de vacatures is geschikt voor werkzoekenden die het diploma mbo, havo of vwo hebben gehaald? 41% d Doe jij nog een vervolgopleiding na het vmbo? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet? Eigen antwoord. afb. 16 Aantal banen in Nederland vanaf ,5 7, ,5 5,8 5,1 5 4,3 5,5 5,7 4 4,5 4,7 4,8 3,9 3 BANEN MILJOEN in personen in voltijdbanen 7,8 5, afb. 15 Vacatures in gevraagde voltooide opleidingen 33% 5% 41% 21% alleen basisonderwijs vmbo/onderbouw havo-vwo havo/vwo/mbo hbo en universiteit 9 Twee halve banen zijn één voltijdbaan. Zo kun je de banen van alle personen in Nederland omrekenen in voltijdbanen. Bekijk het lijndiagram (afb. 16). a Met hoeveel procent is de werkgelegenheid in voltijdbanen toegenomen van 1975 tot 2010? 5,9 miljoen 4,7 miljoen = 1,2 miljoen; 1,2 miljoen : 4,7 miljoen 100 = 26% (afgerond) b Hoeveel procent is het aantal personen met een baan toegenomen van 1975 tot 2010? 7,8 miljoen 5,5 miljoen = 2,3 miljoen; 2,3 miljoen : 5,5 miljoen 100 = 42% (afgerond) c Hoe verklaar je het verschil tussen de stijgingspercentages bij vraag 9a en 9b? Er zijn meer voltijdbanen verdeeld over personen die in deeltijd werken. d Stel, alle banen zijn in 2010 omgezet in voltijdbanen. Voor hoeveel mensen die voor de omzetting een baan hadden, was er dan geen werk geweest? 7,8 miljoen 5,9 miljoen = 1,9 miljoen mensen 10 Door bijdragen van werkgevers en de overheid in de kosten van kinderopvang is de betaalde kinderopvang sterk gegroeid. Dat heeft positieve gevolgen voor de werkgelegenheid (afb. 17). a Met hoeveel procent is in de periode het aantal banen in de kinderopvang gegroeid? = ; : = 92% b Door de groei van de kinderopvang daalt de werkloosheid onder ouders van kleine kinderen. Leg dit uit. Bijv. zij vinden gemakkelijker een baan als de opvang van de kinderen is geregeld. c Hoe wordt de werkloosheid genoemd die ontstaat door gebrek aan kinderopvang? Structurele werkloosheid. afb. 17 Aantal banen in de kinderopvang (per 31 december) 100 BANEN Maak rekentrainer 7D op bladzijde 139. Thuiswerkopdracht 7.4 staat op bladzijde 116 in je HB. Samenvatting en begrippen begint op bladzijde 140. Maak de oefentoets bij deze paragraaf

10

11

12 Hoofdstuk 7 Werkloos Werkloos... en dan? Introductievragen uit het handboek 1 a Eigen antwoord. b Bijv. je voelt je nutteloos, je verdient geen loon meer, je bent je collega s kwijt. 2 a Bijv. er zijn bij het UWV WERKbedrijf veel vacatures bekend. b Bijv. solliciteren op personeelsadvertenties in de krant; via internet vacatures opzoeken en solliciteren. c Hij is geregistreerd als werkzoekende bij het UWV WERKbedrijf. 3 a De eerste twee maanden: : = 75%. Daarna: : = 70%. b Hij is werknemer en buiten zijn schuld ontslagen. 4 a Niets. b Bijv. de werkloze heeft een partner die genoeg verdient; hij heeft flink wat spaargeld. 5 a De werkloosheid daalde, want zowel het aantal werkloosheidsuitkeringen als het aantal bijstandsuitkeringen daalde in die periode. b Bijv. de overheid kan de WW-premies en belastingen verhogen of de werkheidsuitkeringen verlagen. Ook: door geld te lenen. Toepassen 6 Ingrid, Albert, Paul en Heleen staan officieel geregistreerd als werkloos. Ingrid nadat ze op staande voet is ontslagen, Albert nadat zijn werkgever failliet ging, Paul nadat hij zelf ontslag heeft genomen en Heleen nadat zij een andere baan weigerde toen haar werk was geautomatiseerd. a Bij welke instelling staan zij geregistreerd als werkloos? Het UWV WERKbedrijf. b Wat doet deze instelling voor de geregistreerde werklozen? Bijv. helpen bij het zoeken naar werk, het regelen van een uitkering. c Wie van de vier personen is niet verwijtbaar werkloos? Albert. d Hebben ze alle vier recht op een WW-uitkering? Leg je antwoord uit. Nee, want alleen degenen die buiten hun schuld werkloos zijn, kunnen in aanmerking komen voor een WW-uitkering. 7 Iteke is arbeidsongeschikt, toch vindt ze een baan. Kemal krijgt ontslag en laat zich inschrijven bij het UWV WERKbedrijf. Ronald maakt zijn inschrijving bij het UWV WERKbedrijf ongedaan, omdat deze instelling geen baan voor hem kan vinden. Joyce staat niet ingeschreven bij het UWV WERKbedrijf, maar gaat zelf op zoek naar een baan nu haar kinderen groot genoeg zijn. Bovenstaande situaties kunnen veranderingen teweegbrengen in de geregistreerde werkloosheid, de verborgen werkloosheid of in beide vormen van werkloosheid. Schrijf in afbeelding 22: daalt blijft gelijk stijgt. afb. 22 Veranderingen in de omvang van de werkloosheid door de geregistreerde werkloosheid de verborgen werkloosheid Iteke blijft gelijk daalt Kemal stijgt blijft gelijk Ronald daalt stijgt Joyce blijft gelijk stijgt 8 De beroepsbevolking van Nederland is in de periode steeds gestegen van 7,4 miljoen personen naar 7,8 miljoen personen. In dezelfde periode ging de werkloosheid op en neer (afb. 23). a Was de werkloosheid in procenten van de beroepsbevolking in 2010 hoger of lager dan in 2003? 2003: : = 5,4%; 2010: : = 5,5%; 2010 was dus iets hoger. b Welk financieel nadeel heeft de overheid in 2009 en 2010 door de ontwikkeling van de werkloosheid? De uitgaven aan uitkeringen stijgen. c De overheid wil niet dat de nettolonen dalen of de loonkosten van de werkgevers stijgen. Hoe kan ze dan de financiële gevolgen van de werkloosheid opvangen? Bijv. het moeilijker maken om een uitkering te krijgen, de uitkeringen verlagen.

13 ARBEID EN PRODUCTIE afb. 23 Werkloze werkzoekenden PERSONEN Romana (34), Vincent (41), Simon (45) en Ellie (62) zijn werkloos. Romana heeft vanaf haar negentiende gewerkt. Vincent heeft vanaf zijn drieëntwintigste gewerkt, tot anderhalf jaar geleden. Hij zat toen dertien maanden zonder werk voor hij een baan vond. Simon heeft vanaf zijn achttiende gewerkt. Vier jaar geleden werd hij werkloos. Dat duurde twee jaar, daarvoor en daarna had hij steeds een baan. Ellie heeft vanaf haar twintigste steeds een baan gehad. Bereken met de gegevens in afbeelding 24 de maximale duur van ieders WW-uitkering. Schrijf de antwoorden in afbeelding Rob, Esther, Anne en Hennie ontvangen hun inkomens van EURO S de overheid. Rob (27) is werkloos, hij heeft vanaf zijn 22e per maand verdiend. Esther (19) volgt een hboopleiding. Anne (25) heeft al lange tijd geen werk, zij is een alleenstaande moeder. Hennie (21) heeft een leer-/arbeidsovereenkomst. Hij verdient het loon waarvan de hoogte wettelijk is voorgeschreven. Wie ontvangt welk inkomen? Schrijf hun namen onder de juiste staven in het staafdiagram (afb. 26). afb. 26 Vier maandinkomens Anne Hennie Esther Rob bijstand minimumjeugdloon 509 studiebeurs WW-uitkering afb. 24 De maximale duur van een WW-uitkering situatie maximale duur Minder dan 26 weken gewerkt 0 maanden in de 36 weken voor ontslag Minstens 26 weken gewerkt 1 maand per gewerkt in de 36 weken voor ontslag, jaar tot maximaal maar minder dan 52 dagen 3 maanden gewerkt in 4 van de voorafgaande 5 jaren Minstens 26 weken gewerkt 1 maand per gewerkt in de 36 weken voor ontslag, jaar tot maximaal en ook minstens 52 dagen 38 maanden gewerkt in 4 van de voorafgaande 5 jaren Maak rekentrainer 7E op bladzijde 139. Thuiswerkopdracht 7.6 staat op bladzijde 116 in je HB. Samenvatting en begrippen begint op bladzijde 140. Maak de oefentoets bij deze paragraaf. Maak de adviestoets bij dit hoofdstuk. Maak in overleg met je docent de eindtoets bij dit hoofdstuk. afb. 25 De duur van de WW-uitkering (maximaal) naam duur uitkering Romana 15 maanden Vincent 0 maanden Simon 3 maanden Ellie 38 maanden 137

14 Hoofdstuk 7 Werkloos Rekentrainer 7A Het werkloosheidspercentage Alle rekenvaardigheden op een rij: nr. 27 op blz. 169 Bereken het werkloosheidspercentage. Rond je antwoord af op één decimaal. beroepsbevolking % ,6% ,3% 788 duizend 54 duizend 6,9% 5,45 miljoen 0,45 miljoen 8,3% Bereken het werkloosheidspercentage. Rond je antwoord af op één decimaal. werkloze werkzoekenden werkloosheidspercentage beroepsbevolking werkenden ,3% ,6% ,5% ,6% ,9% Bereken het werkloosheidspercentage. Rond je antwoord af op één decimaal. werkloze werkzoekenden werkloosheidspercentage werkenden werkloze werkzoekenden beroepsbevolking werkloosheidspercentage ,8% ,7% ,1% ,1% ,1% 7B Berekening van de kosten per product Alle rekenvaardigheden op een rij: nr. 35 op blz. 172 Bereken de kosten per product. loonkosten per jaar overige kosten per jaar productie per maand kosten per product , , , ,46 Bereken de kosten per product. loonkosten per maand overige kosten per maand productie per jaar kosten per product , , ,50 7C Miljarden en miljoenen Alle rekenvaardigheden op een rij: nr. 5 op blz. 165 Bereken in miljarden of miljoenen. 2,3 miljard miljoen = 2,7 miljard 6 miljard miljoen = 6,25 miljard 10,4 miljard + 25 miljoen = miljoen 4 miljard miljoen = miljoen 3,2 miljard 700 miljoen = 2,5 miljard 1,8 miljard 2 miljoen = miljoen 5 0,25 miljard = miljoen miljoen = 42 miljard 138

15 ARBEID EN PRODUCTIE Bereken in miljarden, miljoenen of eenheden. 35% van 6 miljard = 2,1 miljard 2,5% van 3,6 miljard = 90 miljoen 12% van 3,4 miljard = 0,408 miljard 6,5% van 2,4 miljard = 156 miljoen 57 miljard : 6 = 9,5 miljard 11,4 miljard : 19 = 600 miljoen 3,15 miljard : 7 miljoen = miljard : 16 miljoen = In 2010 was de mannelijke beroepsbevolking en de vrouwelijke beroepsbevolking Bereken in 2010: het aantal mannelijke werklozen : = het aantal vrouwelijke werklozen : = E De WW-uitkering Alle rekenvaardigheden op een rij: nr. 25 op blz D Groei en krimp in procenten Alle rekenvaardigheden op een rij: nr. 8 op blz. 164 PROCENTEN Werkloosheid in procenten van de beroepsbevolking 8 7,8 7 6,8 6 5,5 5,7 5,2 5 4,4 4,7 4,5 6,0 5,0 4 3,5 3, mannen vrouwen Bereken de WW-uitkering van de volgende werknemers. loon per maand WW eerste 2 maanden (75% van het loon) rest WW-periode (70% van het loon) Marin Chaïm , ,10 Daan ,50 877,80 Iris ,75 686,70 Danny , ,70 Maud , ,40 Beantwoord de volgende vragen. Wie hebben meer kans op werkloosheid, mannen of vrouwen? Leg je antwoord uit. Vrouwen, want het werkloosheidspercentage van vrouwen is in alle jaren hoger dan dat van mannen. Met hoeveel procent is de werkloosheid onder mannen: gedaald tussen 2005 en 2008? (5,5 3,2) : 5,5 = 42% gestegen tussen 2008 en 2010? (5 3,2) : 3,2 = 56% Met hoeveel procent is de werkloosheid onder vrouwen: gedaald tussen 2005 en 2008? (7,8 4,7) : 7,8 = 40% gestegen tussen 2008 en 2010? (6 4,7) : 4,7 = 28% 139

16 Hoofdstuk 7 Werkloos Samenvatting en begrippen Samenvatting 1 Een ruime arbeidsmarkt 3 De conjunctuur Oorzaken van werkloosheid: weinig bedrijven in de regio (regionale werkloosheid); stille perioden in bedrijven (seizoenwerkloosheid); veranderingen in de productie bij dezelfde vraag naar producten (structurele werkloosheid). Structurele werkloosheid ontstaat door: het verplaatsen van productie; het plaatsmaken van oude producten door nieuwe producten; het investeren in arbeidsbesparende apparaten; het niet op elkaar aansluiten van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid. Als vraag naar arbeid en aanbod van arbeid niet aansluiten, zijn er tegelijkertijd: werkloze werkzoekenden; vacatures. 2 De concurrentiepositie Concurrenten voeren met elkaar een strijd om de gunst van de klant: de winnaars krijgen steeds meer klanten; de verliezers raken steeds meer klanten kwijt. Een verliesgevend bedrijf wordt meestal gesloten. De concurrentiepositie van een bedrijf wordt sterker door daling van de kosten per product. De kosten per product dalen bijvoorbeeld door: lagere lonen; modernere machines (de loonkosten dalen); een langere bedrijfstijd (lagere machinekosten per product). Door adv (arbeidsduurverkorting): wordt de werkgelegenheid verdeeld over meer personen; neemt de werkgelegenheid toe; blijven de kosten per product gelijk. De werkloosheid stijgt als de bestedingen dalen. Er is dan sprake van: laagconjunctuur; conjuncturele werkloosheid. De bestedingen bestaan uit: de aankopen van consumenten (consumptie); de aankopen van bedrijven (investeringen); de aankopen van de overheid; de aankopen vanuit het buitenland (export). Door een daling van de bestedingen, gaan de bestedingen nog verder achteruit. Dat gaat zo: de bestedingen dalen; hierdoor verkopen bedrijven minder; bedrijven ontslaan personeel; de consumenten verdienen minder; de bestedingen gaan verder achteruit. De werkloosheid daalt als de bestedingen stijgen. Er is dan sprake van hoogconjunctuur. Door een stijging van de bestedingen, gaan de bestedingen nog verder omhoog. 4 Meer kans op werk Bij een betere aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt: kunnen werkgevers gemakkelijker personeel vinden; kunnen werknemers gemakkelijker werk vinden. Werkgevers kunnen gemakkelijker personeel vinden als: ze bijdragen in de kosten van kinderopvang; ze deeltijdwerk mogelijk maken; ze flexibele werktijden mogelijk maken; ze zorgen voor aangepaste werkplekken; ze bijdragen aan betaalbare en goede scholing. Werknemers kunnen gemakkelijker werk vinden als: ze een goede opleiding hebben gevolgd; ze een sollicitatietraining hebben gevolgd; ze zich regelmatig laten bijscholen. 140

17 ARBEID EN PRODUCTIE 5 De overheid grijpt in De bestedingen stijgen als de overheid: meer aankopen doet; de belastingen verlaagt; de sociale premies verlaagt. Bij hogere bestedingen neemt de werkgelegenheid toe. De loonkosten dalen als de overheid: de belasting op lonen verlaagt; de sociale premies verlaagt. Door lagere loonkosten verbetert de concurrentiepositie van bedrijven en daardoor stijgt de werkgelegenheid. De overheid kan de werkloosheid bij sommige groepen werklozen bestrijden door: loonkostensubsidies; subsidies voor kinderopvang. De overheid kan dan: de werkloosheidsuitkeringen verlagen; de WW-periode verkorten; de WW-premies verhogen. Ga verder met begrippen op de volgende bladzijde. 6 Werkloos... en dan? De werkloosheid kun je indelen in: geregistreerde werkloosheid (geregistreerd bij het UWV WERKbedrijf); verborgen werkloosheid (niet geregistreerd). Het UWV WERKbedrijf: verzamelt de vacatures in de regio; helpt werklozen bij het zoeken naar werk; regelt de werkloosheidsuitkering. De WW-uitkering is: bestemd voor werknemers die buiten hun schuld werkloos zijn; een percentage van het laatstverdiende loon; een tijdelijke uitkering. Je krijgt geen bijstandsuitkering als: je zelf voldoende inkomen hebt; je partner voldoende verdient; je flink wat spaargeld hebt. Bij stijging van de werkloosheid is de overheid meer geld kwijt aan werkloosheidsuitkeringen. 141

18 Hoofdstuk 7 Werkloos Begrippen 1 Een ruime arbeidsmarkt regionale werkloosheid Het werkloosheidspercentage in een bepaald gebied ligt beduidend boven het gemiddelde. seizoenwerkloosheid Werkloosheid door het verdwijnen van werkgelegenheid in bepaalde seizoenen. structurele werkloosheid Werkloosheid die ontstaat door veranderingen bij de productie van goederen en diensten. 6 Werkloos... en dan? geregistreerde werkloosheid Werkloze werkzoekenden die zijn ingeschreven bij een UWV WERKbedrijf. verborgen werkloosheid Werkloze werkzoekenden die niet zijn ingeschreven bij een UWV WERKbedrijf. 2 De concurrentiepositie concurrentiepositie De positie van een producent in de strijd om de gunst van de klant. bedrijfstijd Het aantal uren dat een bedrijf produceert. arbeidsduurverkorting (adv) De vermindering van het aantal arbeidsuren per werknemer. 3 De conjunctuur bestedingen De uitgaven voor de aankoop van producten. laagconjunctuur Periode waarin de productie in een land niet groeit. conjuncturele werkloosheid Werkloosheid die ontstaat door de daling van de vraag naar goederen en diensten. hoogconjunctuur Periode waarin de productie van een land stevig groeit. 4 Meer kans op werk 5 De overheid grijpt in loonkostensubsidie Een bedrag dat de overheid aan de werkgever betaalt als bijdrage in de loonkosten van werknemers. 142

7 Werkloos ARBEID EN PRODUCTIE. actieve opdracht. Maak de actieve opdracht bij dit hoofdstuk.

7 Werkloos ARBEID EN PRODUCTIE. actieve opdracht. Maak de actieve opdracht bij dit hoofdstuk. ARBEID EN PRODUCTIE 7 Werkloos 1 Een ruime arbeidsmarkt 164 2 De concurrentiepositie 168 3 De conjunctuur 172 4 Meer kans op werk 176 5 Werkloos... en dan? 180 Rekentrainer 184 Samenvatting en begrippen

Nadere informatie

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo. Samenvatting door D. 1363 woorden 7 februari 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Paragraaf 1; De werknemer Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te

Nadere informatie

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100 Samenvatting door een scholier 1391 woorden 3 juni 2005 7 34 keer beoordeeld Vak Economie Economie de arbeidsmarkt hoofdstuk 4 en 5 Hoofdstuk 4 4.1 Werkgelegenheid in Nederland Alleen een opdracht 4.2

Nadere informatie

5.1 Wie is er werkloos?

5.1 Wie is er werkloos? 5.1 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart 2011 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie Hoofdstuk 4 4.1 Het aanbod van arbeid Het aanbod van arbeid is gelijk aan de omvang van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Als je moet kiezen welk plaatje je op je cijferlijst zou willen hebben,

Nadere informatie

5.2 Wie is er werkloos?

5.2 Wie is er werkloos? 5.2 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald

Nadere informatie

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken.

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken. Samenvatting door een scholier 1221 woorden 5 januari 2004 5,8 48 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Hoofdstuk 4: werk, werk, werk 4.1 Het aanbod van arbeid Beroepsbevolking: het aantal mensen

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

5,7. Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari keer beoordeeld 4.1

5,7. Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari keer beoordeeld 4.1 Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari 2016 5,7 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode H4 4.1 Mensen hebben verschillende motieven om te werken. Behalve om geld te verdienen, werken

Nadere informatie

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 5

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 5 ANTWOORDEN EINDTOETS HOOFDSTUK 5 RONDKOMEN ANTWOORDEN HOOFDSTUK 5 TOETS 1 RONDKOMEN 1 Prioriteiten stellen. 2 B 3 2,55 + 2,80 = 5,35 4 52 27 : 12 + 95 : 2 + 40,50 : 3 + 25 = 203. 5 A 3; B 4; C 2; D 1.

Nadere informatie

Geboorteoverschot: Bij een geboorteoverschot worden er per jaar meer mensen geboren dan er sterven.

Geboorteoverschot: Bij een geboorteoverschot worden er per jaar meer mensen geboren dan er sterven. Boekverslag door Een scholier 1354 woorden 17 december 2002 7.6 26 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie PW Hoofdstuk 4 4.1 Beroepsbevolking: Het aantal mensen tussen 15 en 65 jaar, dat

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

UIT de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid

Nadere informatie

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

3.2 De omvang van de werkgelegenheid 3.2 De omvang van de werkgelegenheid Particuliere bedrijven en overheidsbedrijven nemen mensen in dienst. Collectieve sector = Semicollectieve sector = De overheden op landelijk, provinciaal en lokaal

Nadere informatie

Economie Pincode klas 3 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 5: Aan de slag! Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 3 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 5: Aan de slag! Exameneenheid: Arbeid en productie 5.1 Aan de slag! Arbeid = werk Vacature = een advertentie voor een baan geplaatst door een werkgever Solliciteren = jezelf voorstellen / presenteren aan een werkgever Sollicitatiebrief = jezelf voorstellen

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie 4.1 Werk je voor loon of voor winst? Werknemer Werkgever zzp = je werkt in loondienst in opdracht van een werkgever en je ontvangt loon = je werkt als zelfstandige met werknemers in dienst en de nettowinst

Nadere informatie

Arbeid = arbeiders = mensen

Arbeid = arbeiders = mensen Vraag van en aanbod naar arbeid Arbeid = arbeiders = mensen De vraag naar mensen = werkenden Het aanbod van mensen = beroepsbevolking Participatiegraad Beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking * 100%

Nadere informatie

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid. 1 1)Waaruit bestaat de vraag op de arbeidsmarkt? 2)Noem een ander woord voor werkgelegenheid. 3)Wie vragen arbeid? 4)Met welk woord wordt het aanbod van arbeid ook aangeduid? 5)Geef de omschrijving van

Nadere informatie

7.6. Boekverslag door S woorden 18 januari keer beoordeeld. Vak Maatschappijleer 1. Maatschappijleer Werk. Paragraaf 1.

7.6. Boekverslag door S woorden 18 januari keer beoordeeld. Vak Maatschappijleer 1. Maatschappijleer Werk. Paragraaf 1. Boekverslag door S. 1058 woorden 18 januari 2015 7.6 3 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer 1 Maatschappijleer Werk Paragraaf Werk: als je iets doet, omdat andere mensen daar behoefte aan hebben. Goed

Nadere informatie

ECONOMIE. Begrippenlijst H5 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

ECONOMIE. Begrippenlijst H5 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn ECONOMIE VMBO-T2 Begrippenlijst H5 PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw Bewerkt door D.R. Hendriks Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn Versie 1 2013-2014 Hoofdstuk 5 Hoe werkt de arbeidsmarkt? Paragraaf

Nadere informatie

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar

Nadere informatie

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen Slides en video s op www.jooplengkeek.nl Goede tijden, slechte tijden Soms zit het mee, soms zit het tegen 1 De toegevoegde waarde De toegevoegde waarde is de verkoopprijs van een product min de ingekochte

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1291 woorden 7 maart 2004 8,4 13 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief 'de Arbeidsmarkt' Hoofdstuk 1 Concrete markt: een vaste

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II 4 Antwoordmodel Opgave Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. ja Uit de toelichting moet blijken dat de stijging

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari 2002 7,5 813 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief: Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op Concrete markt: een plek waar vragers en aanbieders

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

7,2. Samenvatting door een scholier 1510 woorden 30 maart keer beoordeeld

7,2. Samenvatting door een scholier 1510 woorden 30 maart keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1510 woorden 30 maart 2003 7,2 8 keer beoordeeld Vak Economie 1 Veel jongeren kiezen voor een baantje naast school. Ook hebben veel jongeren vakantiewerk. Ze verdienen niet

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1310 woorden 17 februari keer beoordeeld

Samenvatting door een scholier 1310 woorden 17 februari keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1310 woorden 17 februari 2009 8 3 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 11 Arbeidsmarkt = geheel vraag naar en aanbod van arbeid. Ondoorzichtige markt = werknemers+werkgevers

Nadere informatie

Sectorwerkstuk Economie Economische crisis

Sectorwerkstuk Economie Economische crisis Sectorwerkstuk Economie Economische crisis Sectorwerkstuk door A. 2214 woorden 2 februari 2013 6,6 119 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Deelvraag 1: Wat zijn de oorzaken van de Economische

Nadere informatie

UIT loonruimte en AIQ v1.1

UIT loonruimte en AIQ v1.1 Uitleg loonruimte en AIQ. 1. Wat is de AIQ? De AIQ is de arbeidsinkomensquote en geeft weer hoeveel procent van het Nationaal inkomen (totaal aan beloningen productiefactoren) uitgekeerd wordt aan arbeidsloon.

Nadere informatie

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en (openstaande)vacatures. arbeidsmarkt? Werkenden 2)Noem een ander woord voor

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en (openstaande)vacatures. arbeidsmarkt? Werkenden 2)Noem een ander woord voor 1)Waaruit bestaat de vraag op de arbeidsmarkt? 2)Noem een ander woord voor werkgelegenheid. 3)Wat houdt het arbeidsvolume in? 4)Met welk woord wordt het aanbod van arbeid ook aangeduid? 5)Geef de omschrijving

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting door Sanne 1542 woorden 11 april 2017 7,5 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 5 - Werkt dat zo? Paragraaf 5.1 - Aan de slag! Als je

Nadere informatie

Markt en overheid - uitwerkingen bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6

Markt en overheid - uitwerkingen bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 Markt en overheid - uitwerkingen bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 1 Nog niet zo lang geleden had je als boer te maken met een melkquotum. Een melkquotum betekent dat je een maximale hoeveelheid

Nadere informatie

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 Cees Maas De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 laten geen gunstig beeld zien. De werkgelegenheid nam nog wel toe, maar de groei was veel kleiner dan in voorafgaande

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 1 Hoe verdelen we de zorgkosten? 1 maximumscore 2 Stel het bbp op 100 en het totaal van de zorgkosten op 9 9 1,035 24 = 9 2,283328 = 20,55 1 100 1,0132 24 = 136,99 20,55 136,99 100% = 15% (en dat

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie

Nadere informatie

Vormen van werkloosheid vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Vormen van werkloosheid vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 23 August 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/73708 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vergemakkelijken van het ontslaan

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven: Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari 2016 6,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1 Actieven en inactieven: Actieven; mensen die betaald werk

Nadere informatie

Eindexamen economie vmbo gl/tl 2006 - II

Eindexamen economie vmbo gl/tl 2006 - II BEOORDELINGSMODEL Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. HET GROTE ONDERNEMERSSPEL 1 B 2 A 3 maximumscore 2 Voorbeeld van een juiste berekening: Loonkosten in twee jaar:

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL COMPEX 2006

Examen VMBO-GL en TL COMPEX 2006 Examen VMBO-GL en TL COMPEX 2006 tijdvak 1 dinsdag 23 mei totale examentijd 2,5 uur ECONOMIE CSE GL EN TL COMPEX Vragen 1 tot en met 29 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Bankzaken 1 maximumscore 1 Voorbeeld van een juiste verklaring: De inflatie van 1,6% is een gemiddelde waarin de

Nadere informatie

Thema: Arbeidsmarkt vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/73796

Thema: Arbeidsmarkt vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/73796 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 23 March 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/73796 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder gestegen. Meer mannen én vrouwen werkloos. Aantal jonge werkzoekenden toegenomen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder gestegen. Meer mannen én vrouwen werkloos. Aantal jonge werkzoekenden toegenomen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11-066 20 oktober 2011 9.30 uur www.cbs.nl Werkloosheid verder gestegen Sterke stijging werkloosheid in derde kwartaal 2011 Toename zowel bij mannen als

Nadere informatie

9 Nettowinst + bedrijfskosten = brutowinst. Brutowinst + inkoopwaarde = omzet. 45.696 + 76.512 = 122.208 122.208 + 219.743 = 341.951.

9 Nettowinst + bedrijfskosten = brutowinst. Brutowinst + inkoopwaarde = omzet. 45.696 + 76.512 = 122.208 122.208 + 219.743 = 341.951. Boek4 Hoofdstuk 5: Aan de slag! Werk aan de winkel. a Voorbeelden zijn: tekst van de liedjes moet geschreven worden, muziek moet worden gecomponeerd (samengesteld), liedjes moeten opgenomen worden, op

Nadere informatie

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit

Nadere informatie

Vormen van werkloosheid vmbo-b34

Vormen van werkloosheid vmbo-b34 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 27 september 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/73708 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

Markt en overheid bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V/1: 7 en 8

Markt en overheid bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V/1: 7 en 8 Markt en overheid bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V/1: 7 en 8 De markt, marktsector en particuliere sector het zijn alle drie benamingen die

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1990 woorden 6 december 2010 3,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 2.1 produceren Produceren: het maken van goederen en het

Nadere informatie

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2010 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur economie tevens oud programma economie 1,2 Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

6.7. Praktische-opdracht door een scholier 1921 woorden 23 juni keer beoordeeld. Inhoudsopgave

6.7. Praktische-opdracht door een scholier 1921 woorden 23 juni keer beoordeeld. Inhoudsopgave Praktische-opdracht door een scholier 1921 woorden 23 juni 2005 6.7 110 keer beoordeeld Vak Economie Inhoudsopgave - Inleiding (Waarom heb ik voor dit onderwerp gekozen, hoofd- en deelvragen.) 1. Hoe komt

Nadere informatie

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd 2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd Mensen moeten steeds de keuze maken tussen werken en vrije tijd: 1. Werken * Je ontvangt loon in ruil voor je arbeid; * Langer werken geeft meer loon (en dus kun

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door een scholier 1762 woorden 21 februari keer beoordeeld. Arbeidsmarkt

6,9. Samenvatting door een scholier 1762 woorden 21 februari keer beoordeeld. Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1762 woorden 21 februari 2006 6,9 8 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Arbeidsmarkt 1: Het Aanbod van Arbeid Het aanbod bestaat uit alle mensen tussen de 15 en 64

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

1.1 Aan het werk. 1874 Kinderwetje van Van Houten:

1.1 Aan het werk. 1874 Kinderwetje van Van Houten: 1.1 Aan het werk 1874 Kinderwetje van Van Houten: Het werd verboden voor kinderen onder de 12 jaar om in de fabriek te werken. Werken op het land was nog wel toegestaan. Tegenwoordig mogen jongeren vanaf

Nadere informatie

Jongeren op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 0,15 0,12 100% = 25%

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 Voorbeeld van een juiste berekening: 47,5 27,5 100% = 72,73% 27,5

Nadere informatie

Werken voor loon of voor winst? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 4 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 1.9 en 1.

Werken voor loon of voor winst? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 4 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 1.9 en 1. Werken voor loon of voor winst? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 4 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 1.9 en 1.10 Als jij een baan hebt naast je schoolwerk, ben je waarschijnlijk

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 altijd toekennen Bij een lagere prijs

Nadere informatie

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in 23 Ingrid Beckers en Birgit van Gils In 23 vonden ruim 9 duizend mensen een nieuwe baan. Dat is 13 procent van de werkzame beroepsbevolking. Het aandeel

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo I

Eindexamen economie 1-2 vwo I Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 nivellering 38,2 : 9,6 = 3,98 : 1 2 maximumscore

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11-044 23 juni 2011 9.30 uur Meer werklozen Aantal werklozen in mei met 8 duizend gestegen Werkloosheid laatste maanden rond 400 duizend Bij UWV minder

Nadere informatie

5,8. Praktische-opdracht door een scholier 1585 woorden 12 december keer beoordeeld

5,8. Praktische-opdracht door een scholier 1585 woorden 12 december keer beoordeeld Praktische-opdracht door een scholier 1585 woorden 12 december 2007 5,8 10 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuur Deze praktische opdracht gaat over conjunctuur. Ik beantwoord een aantal vragen in mijn

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet verder gedaald

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet verder gedaald Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11-021 17 maart 2011 9.30 uur Werkloosheid niet verder gedaald Lichte toename werkloosheid bij mannen Aantal werkzoekenden bij UWV vrijwel onveranderd Daling

Nadere informatie

Kees begint voor zichzelf (of niet)!

Kees begint voor zichzelf (of niet)! Kees begint voor zichzelf (of niet)! Bij de beantwoording van de vragen 10 tot en met 14 moet je soms gebruikmaken van informatiebron 6 in de bijlage. Deze staat helemaal onderaan Kees Baving is ontslagen.

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 De werkgelegenheid verandert met

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II Opgave 1 Uit een krant: Uitzendbranche blijft groeien Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de uitzendbranche in het eerste kwartaal van 1998 flink is gegroeid. In vergelijking

Nadere informatie

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M) 1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom

Nadere informatie

Werken of vrije tijd?

Werken of vrije tijd? Samenvatting door Sophie 612 woorden 28 juni 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1 Werken of vrije tijd? Je moet keuzes maken tussen vrije tijd en werken/ geld verdienen. Veel mensen werken

Nadere informatie

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 2 VHBO Tijdvak 3 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 00 Dit

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Kleine daling werkloosheid. Vooral toename jonge werkzoekenden. Forse stijging nieuwe WW-uitkeringen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Kleine daling werkloosheid. Vooral toename jonge werkzoekenden. Forse stijging nieuwe WW-uitkeringen www cbs nl Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11-013 17 februari 2011 9.30 uur Kleine daling werkloosheid In januari minder dan 400 duizend werklozen Sinds de top begin vorig bijna 5 duizend

Nadere informatie

WIJ en jij Wet investeren in jongeren

WIJ en jij Wet investeren in jongeren Ik heb een WW-uitkering. Krijg ik een werkleeraanbod? Je krijgt pas een werkleeraanbod als je WW-uitkering is afgelopen. Zolang je een WW-uitkering krijgt, geldt voor jou de sollicitatie- en reintegratieplicht

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2008-I

Eindexamen economie 1 havo 2008-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 bij (1) primair bij (2) directe

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid onveranderd

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid onveranderd Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11-080 15 december 2011 9.30 uur Werkloosheid onveranderd In november evenveel werklozen als in oktober Aantal werkzoekenden bij UWV met 8 duizend gestegen

Nadere informatie

Economische conjunctuur

Economische conjunctuur Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. Ontstaat door veel vraag naar producten Trend (Gemiddelde groei over groot aantal jaren) laagconjunctuur

Nadere informatie

> betaald > formele sector: wit > informele sector: zwart > onbetaald > informele sector

> betaald > formele sector: wit > informele sector: zwart > onbetaald > informele sector Paragraaf 3.1 Betaalde en onbetaalde arbeid Je kunt werken bij de overheid en bij ondernemingen. Als je werkt verdien je geld hiermee kun je goederen en diensten kopen. Als je werkt krijg je geld voor

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid opgelopen tot 6 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid opgelopen tot 6 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-012 16 februari 2012 9.30 uur Werkloosheid opgelopen tot 6 procent In januari hogere werkloosheid dan de piek in februari 2010 Vooral toename aantal

Nadere informatie

UIT groei en conjunctuur

UIT groei en conjunctuur Economische groei. Economische groei drukken we uit in de procentuele groei van het BBP op jaarbasis. De groei van het BBP heeft twee oorzaken. Het BBP kan groeien omdat de prijzen van producten stijgen

Nadere informatie

Examen VMBO-KB. economie CSE KB. tijdvak 1 vrijdag 20 mei 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VMBO-KB. economie CSE KB. tijdvak 1 vrijdag 20 mei 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VMBO-KB 2016 tijdvak 1 vrijdag 20 mei 13.30-15.30 uur economie CSE KB Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 35 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 45 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

8,2. Samenvatting door een scholier 1686 woorden 10 februari keer beoordeeld

8,2. Samenvatting door een scholier 1686 woorden 10 februari keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1686 woorden 10 februari 2003 8,2 97 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: Arbeidsmarkt: De wijze waarop vraag en aanbod zodanig bij elkaar komen dat er een prijs (=loon)

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6 Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1767 woorden 28 juni 2011 6,4 212 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie lesbrief Werk hoofdstuk 1 t/m 6. Hoofdstuk

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 q v = 200 1,25 + 450 = 200 q a

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB10-049 22 juli 9.30 uur Werkloosheid licht gedaald Werkloosheid in met 5 duizend afgenomen In afgelopen maanden vooral daling werkloosheid onder mannen

Nadere informatie

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo II Opgave 1 Buitenland en overheid in de kringloop In de economische wetenschap wordt gebruikgemaakt van modellen. Een kringloopschema is een model waarmee een vereenvoudigd beeld van de economie van een

Nadere informatie

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I In deze economische monitor vindt u cijfers over de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt van de gemeente Ede. Van de arbeidsmarkt zijn gegevens opgenomen van de tweede helft

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid daalt voor de zesde maand op rij. Lichte daling aantal werkzoekenden

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid daalt voor de zesde maand op rij. Lichte daling aantal werkzoekenden Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB10-059 16 september 2010 9.30 uur Werkloosheid daalt voor de zesde maand op rij www.cbs.nl Vanaf maart gemiddeld 6 duizend werklozen per maand minder Minder

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2007-I

Eindexamen economie 1 vwo 2007-I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 Een antwoord waaruit

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen vwo economie 2014-I Opgave 1 1 maximumscore 2 De kredietcrisis in de VS leidt ertoe dat Nederlandse banken verlies lijden op hun beleggingen in de VS en daardoor minder makkelijk krediet verstrekken aan bedrijven. Hierdoor

Nadere informatie

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting.

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting. Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a b c Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar vaste

Nadere informatie