Onderzoek kostenoptimale eisen en energiebesparingeffect herziene EPBD

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderzoek kostenoptimale eisen en energiebesparingeffect herziene EPBD"

Transcriptie

1 Onderzoek kostenoptimale eisen en energiebesparingeffect herziene EPBD Datum: 4 april 2011 Projectnummer: Contractnummer: /63357 Status: Definitief Opdrachtgever: Uitgevoerd door: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Schedeldoekshaven 200 Postbus EZ DEN HAAG Telefoon (070) adres nienke.betlem@minvrom.nl DWA installatie- en energieadvies Spoelerstraat 48a Postbus AC RIJSSEN Telefoon (0548) adres dwa@dwa.nl 11442hi303el 1

2 hi303el

3 Inhoudsopgave 1 Samenvatting Conclusies en aanbevelingen Inleiding Aanleiding Onderzoeksvragen Leeswijzer Uitgangspunten en methode Kader wet- en regelgeving energieprestatie Woningwet Bouwbesluit Bouwbesluit Richtlijn energieprestatie gebouwen (EPD, 2002/91/EG) Herziene richtlijn energieprestatie gebouwen (Richtlijn 2010/31/EU) Resumé Berekeningsmethodiek Methode bepaling kostenoptimale isolatiewaarden Afbakening Inkadering begrippen Categorie Type/sector Verschillende bouwdelen Methode bepaling kostenoptimale rendementseisen installatiesystemen Inkadering begrippen Categorieën Type/sectoren Systemen Technieken Uitgangspunten Financiële uitgangspunten Energieprijsstijgingen Kenmerken referentiegebouwen Woningbouw Utiliteit Kostenoptimale isolatiewaarden Inleiding Netto contante waarde Categorie: Woningbouw Categorie: Utiliteit Gevoeligheidsanalyse Inleiding Woningbouw Utiliteit Conclusies Woningbouw Utiliteit Implementatie in wet- en regelgeving Rendementseisen installatiesystemen Inleiding Netto contante waarden Categorie: Woningbouw Utiliteit Gevoeligheidsanalyse Inleiding Woningbouw Utiliteit Conclusies Woningbouw Utiliteit Implementatie in wet- en regelgeving Onderzoeksopzet hi303el 3

4 7.1 Afbakening onderzoek Methode Referentiesituatie Effect EPBD op energiebesparingtempo Energiebesparingeffect bestaande bouw Woningbouw Utiliteitsbouw Energiebesparing effect nieuwbouw Prognoses nieuwbouw Verwachte energiebesparing en CO 2 -reductie Totaal besparingseffect herziening EPBD Bijlagen I Bijlage: Woningkenmerken II Bijlage: Kenmerken utiliteitsgebouwen III Bijlage: Investeringskosten IV Bijlage: Kostenoptimaliteit deuren V Bijlage: Referenties hi303el

5 1 Samenvatting Inleiding In december 2002 is de Europese richtlijn Energy Performance Building Directive (EPBD) aangenomen, waarin ondermeer eisen worden gesteld aan de energieprestatie van (nieuwe) gebouwen en de energiecertificering van gebouwen. Per 1 januari 2008 is deze wetgeving geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Op 18 juni 2010 is een herziening van deze richtlijn gepubliceerd. In deze herziene richtlijn worden onder andere eisen opgelegd aan de energetische kwaliteit van maatregelen bij renovatie. Deze eisen gelden zowel voor het rendement van installatiesystemen als voor de isolatiewaarden in de bestaande bouw. Ten behoeve van de implementatie van de herziene EPBD in de Nederlandse wetgeving, wordt in dit onderzoek de bij renovatie te hanteren kostenoptimale rendementen van installatiesystemen en isolatiewaarden bepaald voor zowel de woningbouw als voor de utiliteit. Daarnaast wordt het besparingseffect bepaald als gevolg van de kostenoptimale rendementseisen en eisen voor isolatiematerialen. Dit is beschreven in deel 2 van het onderzoek. Deel 1: kostenoptimale eisen Methode De isolatie-eisen gaan gelden op het moment dat er werkzaamheden aan de schil gebeuren. De eisen gelden voor de volgende bouwdelen: vloer, gevel, dak en beglazing. Rendementseisen gelden op het moment dat een geheel installatiesysteem wordt vervangen. De rendementseisen gelden voor de volgende systemen: verwarmingssysteem; warmwatersysteem; airconditioningsysteem; grote ventilatiesystemen. Om de kostenoptimale isolatiewaarde of het kostenoptimale rendement te bepalen, is een aantal referentiesituaties doorgerekend. Bij deze referentie zijn de kosten bepaald bij verschillende isolatiewaarden en bij verschillende verwarmings-, warmwater-, airconditioning- en ventilatiesystemen. Op basis van deze kosten (energiekosten, onderhoudskosten en investeringskosten) is de netto contante waarde bepaald. De isolatiewaarde of het rendement waarbij de netto contante waarde maximaal is, is daarbij kostenoptimaal. Deze netto contante waarden zijn bepaald voor verschillende referentiegebouwen die een representatief deel van de totale woning- en gebouwenvoorraad vertegenwoordigen. Kostenoptimale isolatiewaarden Woningbouw Van de verschillende woningtypes is de netto contante waarde bepaald, waarbij de isolatiewaarde (R c waarde) wordt gevarieerd van 2,5 tot 7 m 2 K/W met stappen van 0,5. Op basis daarvan is bepaald bij welke isolatiewaarde de netto contante waarde maximaal is. Dit is tevens gedaan met de U waarde (W/m 2.K) voor beglazing. In tabel 1.1 zijn de Rc-waarden en de U-waarden weergegeven waarbij de netto contante waarde maximaal is en dus kostenoptimaal is hi303el 5

6 tabel 1.1 Woningtype Galerij hoek onder dak Galerij tussen (beg. grond) Kostenoptimale isolatiewaarden woningbouw Gevelisolatie R c [m 2 K/W] Vloerisolatie R c [m 2 K/W] Zachte dakisolatie R c [m 2 K/W] Harde dakisolatie R c [m 2 K/W] Beglazing U [W/m 2 K] 4/4,5 n.v.t. n.v.t. 4,5/5 1,2 (HR ++ ) 3,5 6 n.v.t. n.v.t. 1,2 (HR ++ ) Galerij tussen 4,0 n.v.t. n.v.t. n.v.t. 1,2 (HR ++ ) Tussenwoning 3,5 4/4,5 6,5 4,5 1,2 (HR ++ ) 2^1 kap woning 3,5 4,5 6,5 4 1,2 (HR ++ ) Vrijstaande woning 4,0 4,5 6,5 4 1,2 (HR ++ ) Utiliteitsbouw Net als bij de woningbouw zijn de netto contante waardes bepaald bij diverse isolatiewaarden. De resultaten hiervan staan in tabel 1.2 weergegeven. tabel 1.2 Sector Kostenoptimale isolatiewaarden utiliteit Gevelisolatie R c [m 2 K/W] Vloerisolatie R c [m 2 K/W] Dakisolatie R c [m 2 K/W] Beglazing U [W/m 2 K] Kantoor klein 3, ,2 (HR ++ ) Kantoor groot 3,5 2,5 4 1,2 (HR ++ ) School klein >=7 >=7 6,5 <=0,7 School groot 5 >=7 6,5 <=0,7 Sporthal >=7 6 >=7 <=0,7 Verpleeghuis 3,5 <=1,5 4,5 1,2 (HR ++ ) Winkel ,2 (HR ++ ) Ziekenhuis <=2,5 3,5 4/4,5 1,2 (HR ++ ) Gevoeligheidsanalyse isolatiewaarden De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van een aantal uitgangspunten voor wat betreft bijvoorbeeld de energieprijzen, de energieprijsstijgingen, de investeringen, de warmtevraag en het rendement. Om na te gaan hoe gevoelig de resultaten zijn bij veranderingen in deze uitgangspunten, is een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd. Uit de gevoeligheidsanalyse blijkt het volgende: de kostenoptimale isolatiewaarden zijn zeer gevoelig voor verandering van energieprijsstijging of investeringen. Als de energieprijsstijging in de praktijk dus anders is dan aangenomen, dan vormt een andere Rc-waarde als snel de kostenoptimale isolatiewaarde; HR ++ -beglazing vormt in nagenoeg alle situaties de kostenoptimale beglazing. Kostenoptimale rendementen Woningbouw De type woningen, genoemd in tabel 1.1, zijn doorgerekend bij verschillende systemen voor ruimteverwarming en tapwaterbereiding. Elk systeem wordt daarbij gekenmerkt door een opwekrendement. Op basis van deze berekeningen kan het kostenoptimale rendement worden bepaald voor deze systemen binnen de woningbouw. Het resultaat van de verwarmingssystemen wordt in tabel 1.3 weergegeven. De tabel toont tevens de technieken, behorend bij het opgegeven rendement hi303el

7 tabel 1.3 Woningtype Kostenoptimale rendementen verwarmingsysteem woningen Kostenoptimaal rendement Bijbehorende techniek Galerij hoek onder dak 84% HR-combiketel collectief Galerij tussen 84% HR-combiketel collectief Tussenwoning 92% HR-combiketel 2^1-kap 92% HR-combiketel Vrijstaand 120% HRe-ketel In tabel 1.4 wordt het resultaat weergegeven voor de warmwatersystemen (tapwaterbereiding). tabel 1.4 Woningtype Kostenoptimale rendementen warmwatersysteem woningen Kostenoptimaal rendement Bijbehorende techniek Galerij hoek onder dak 55% HR-combiketel collectief Galerij tussen 55% HR-combiketel collectief Tussenwoning 68% HR107-combiketel 2^1-kap 67% HR107-combiketel Vrijstaand 67% HR107-combiketel Utiliteitsbouw Net als voor de woningbouw is voor de utiliteitsbouw een groot aantal technieken doorgerekend per utiliteitsfunctie. In tabel 1.5 wordt het overzicht weergegeven met daarin de kostenoptimale rendementen voor verwarmingssystemen, warmwatersystemen en koelsystemen. tabel 1.5 Kostenoptimale rendementen utiliteit Verwarming Warm water Koeling Sector Rendement Techniek Rendement Techniek Rendement Techniek Kantoor 116% Gas warmtepomp m 2 buitenlucht en piekketel Kantoor 117% Gas warmtepomp m 2 buitenlucht en piekketel 55% Combiketel 156% Compressiekoeling 55% Combiketel 209% WKO met piekketel Ziekenhuis 116% Wkk met gasketel 55% Combiketel 117% Absorptiekoeling met wkk Verpleeghuis 120% Gas warmtepomp buitenlucht en piekketel 55% Combiketel 209% WKO met piekketel School 86% HR107-ketel 55% Combiketel 156% Compressiekoeling m 2 School 126% Gas warmtepomp m 2 buitenlucht en piekketel Sporthal 86% HR107-ketel 55% Combiketel Winkel 121% Elektrische warmtepomp buitenlucht 55% Combiketel 225% WKO met piekketel 55% Combiketel 156% Compressiekoeling Gevoeligheidsanalyse Uit de gevoeligheidsanalyse kunnen de volgende conclusies worden getrokken: de gevoeligheidsanalyse toont aan dat het kostenoptimale rendement bij nagenoeg alle situaties gelijk blijft bij een verandering van uitgangspunten; voor verwarmingssystemen, in zowel de woningbouw als de utiliteit, kan het kostenoptimale rendement veranderen als er met name een verandering is van de energieprijsstijging hi303el 7

8 Conclusies Op basis van de berekeningen en de gevoeligheidsanalyse, worden de volgende eisen voorgesteld voor de rendementen en de isolatiewaarden. Vanwege de eenduidigheid wordt geadviseerd om dezelfde eis op te nemen voor zowel utiliteitsbouw als woningbouw per bouwdeel. De rendementseisen voor installaties zijn gebaseerd op het opwekrendement van de installatie. tabel 1.6 Eisen Omschrijving Woningbouw Utiliteit Isolatie Gevelisolatie 3,5 3,5 Vloerisolatie 4,0 4,0 Dakisolatie 4,0 4,0 Beglazing HR++ HR++ Installatie Verwarmingssysteem 96% 96% Warm watersysteem 67% 67% Koelsysteem 156% Voor een verdere toelichting op bovenstaande eisen wordt verwezen naar paragraaf 5.5 en paragraaf 6.5. Deel II: Energiebesparingseffect herziene EPBD Inleiding De implementatie van de herziene EPBD dient te leiden tot een reductie van het energiegebruik binnen de woning- en utiliteitsbouw. Het directe besparingseffect wordt veroorzaakt door twee aspecten: het stellen aan eisen bij bestaande bouw (renovatie): er moet voldaan worden aan een minimale (kostenoptimale) eis voor isolatiewaarde; er moet voldaan worden aan een minimale (kostenoptimale) eis voor installaties. het stellen van eisen bij nieuwbouw: alle nieuwe gebouwen dienen vanaf 2020 bijna-energie-neutraal te zijn; alle nieuwe overheidsgebouwen dienen vanaf 2018 bijna-energieneutraal te zijn. Bestaande bouw Op basis van het aantal renovaties per jaar, is het besparingseffect van de implementatie van de eisen voor isolatiewaarden en rendementen bepaald. Bij de berekening van het besparingseffect is geen rekening gehouden met een autonome energiebesparing als gevolg van het vervangen van oude installaties voor nieuwe energiezuinigere systemen. Voor de woningbouw bedraagt de te verwachten energiebesparing en CO 2 -reductie 6 PJ respectievelijk 0,40 Mton per jaar. Voor de utiliteitsbouw bedraagt de energiebesparing 5,6 PJ en de CO 2 -emissiereductie 3,4 Mton per jaar. Nieuwbouw Op basis van de bouwprognoses voor de nieuwbouw van woningbouw en utiliteitsgebouwen en de energiebesparing per gebouw, is het totale nationale besparingseffect bepaald. Aan de hand van twee verschillende scenario s, op basis van twee verschillende bouwprognoses, is het besparingseffect inzichtelijk gemaakt. Voor de woningbouw bedraagt de te verwachten energiebesparing en CO 2 -reductie 2,67 3,09 PJ respectievelijk 0,15 0,17 Mton. Voor de utiliteitsbouw bedraagt dit 1,92 3,02 PJ energiereductie respectievelijk 0,11 tot 0,18 Mton CO 2 -reductie hi303el

9 2 Conclusies en aanbevelingen 1 Vanwege de eenvoud wordt geadviseerd om dezelfde eis op te nemen voor zowel utiliteitsbouw als woningbouw per bouwdeel. 2 Voor overheidsgebouwen kan, vanwege de lagere rendementseis op de investering, een hogere eis worden opgelegd voor isolatie. De kostenoptimale isolatiewaarden voor overheidsgebouwen wijken hierdoor sterk af van de kostenoptimale isolatiewaarden voor de overige gebouwen. 3 De kostenoptimale beglazing is voor nagenoeg alle woningtypes en utiliteitsfuncties gelijk (HR++). Het betreft hier een eis welke uitsluitend geldt voor de beglazing. Het vaststellen van een eis op basis van kostenoptimaliteit voor alleen kozijnen is niet zinvol. Geadviseerd wordt om een eis te stellen aan de U-waarde van glas en een maximum U-waarde voor kozijnen van 2,2 W/m 2 K uit praktische overwegingen. 4 Indien in het Bouwbesluit voor alle dichte schildelen (uitwendige scheidingsconstructie) een identieke Rc-waarde dient te worden opgenomen, dan wordt geadviseerd een Rc-waarde op te nemen van 3,5 m 2.K/W. Dit is de minimale waarde uit bovenstaande tabel en komt overeen met de gestelde eis voor nieuwbouw in het Bouwbesluit Uit de gevoeligheidsanalyse blijkt dat de resultaten heel gevoelig zijn voor veranderingen in de energieprijsstijging en investeringen. Een afwijkende energieprijsstijging zou er toe kunnen leiden dat de gedefinieerde eis niet meer kostenoptimaal wordt. Geadviseerd wordt daarom op periodiek te toetsen of de gestelde eis nog het meest kostenoptimaal is. 6 Rendementseisen kunnen niet los worden gezien van een bepaalde techniek. Door het stellen van een eis kan het in de praktijk zo zijn dat technieken niet meer toegepast mogen worden. 7 Aangezien de rendementeis voor installaties sterk afhankelijk is van de techniek, is de praktische toepasbaarheid een belangrijk aandachtspunt. In de praktijk kan het zo zijn dat het meest kostenoptimale rendement niet gehaald kan worden vanwege technische beperkingen. Geadviseerd wordt om in de op te stellen wet- en regelgeving hier rekening mee te houden. 8 Vanwege het ontbreken van eenduidige cijfers over het aantal renovaties en de aard van deze renovaties binnen de woning- en utiliteitsbouw, is het energiebesparingeffect bepaald op basis van een aantal (grove) aannames hi303el 9

10 hi303el

11 3 Inleiding 3.1 Aanleiding In december 2002 is de Europese richtlijn Energy Performance Building Directive (EPBD) aangenomen, waarin ondermeer eisen worden gesteld aan de energieprestatie van (nieuwe) gebouwen en de energiecertificering van gebouwen. Per 1 januari 2008 is deze wetgeving geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Op 18 juni 2010 is een herziening van deze richtlijn gepubliceerd. In deze herziene richtlijn worden onder meer minimumeisen gesteld aan het rendement van installatiesystemen en isolatiewaarden in de bestaande bouw. Om deze richtlijn tijdig en effectief te implementeren in de Nederlandse wetgeving, heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken DWA gevraagd een onderzoek uit te voeren naar het energiebesparingeffect van de herziene richtlijn en de kostenoptimale eisen voor isolatie en rendementen van installatiesystemen. In dit rapport worden de resultaten van dit onderzoek beschreven. 3.2 Onderzoeksvragen Het doel van dit onderzoek is om de volgende onderzoeksvragen te beantwoorden. 1 Een kwantificering van het energiebesparingeffect van de wijze van implementatie in Nederland van de herziene richtlijn. 2 Het vaststellen van de hoogte van de kostenoptimale eisen op het gebied van energiebesparing. Het gaat hier specifiek om de componentseis voor de warmteweerstand (Rc-waarde) bij ingrijpende renovatie uit artikel 7 van de herziene richtlijn. Verder moet worden onderzocht of bij ingrijpende renovaties in de utiliteitsbouw één Rc-waarde volstaat of dat een opsplitsing voor de verschillende gebruiksfuncties die in het Bouwbesluit 2003 voor de utiliteitsbouw worden gehanteerd, noodzakelijk is. Het hanteren van één Rc-waarde heeft de voorkeur als het gaat om de eenvoud van regelgeving. 3 Het vaststellen van de hoogte van het kostenoptimale niveau voor de rendementseis voor installatiesystemen uit artikel 8. Deze eis is van toepassing bij de vervanging van installatiesystemen in de bestaande bouw. 3.3 Leeswijzer Dit rapport is onderverdeeld in twee delen. In deel 1 wordt de onderzoeksopzet en het resultaat van het onderzoek naar de kostenoptimale eisen voor isolatiewaarden en rendementen van installatiesystemen beschreven. In deel II wordt een inschatting gemaakt van het verwachte effect van de herziene EPBD op de te realiseren energiebesparing en CO 2 -reductie in de woningbouw en utiliteit hi303el 11

12 hi303el

13 Deel I: Kostenoptimale eisen 11442hi303el 13

14 hi303el

15 4 Uitgangspunten en methode In dit hoofdstuk wordt het kader, de uitgangspunten en de methode beschreven voor het bepalen van de kostenoptimale isolatiewaarden en rendementseisen voor woningbouw en utiliteit. 4.1 Kader wet- en regelgeving energieprestatie In deze paragraaf wordt het wettelijk kader beschreven waarop dit onderzoek betrekking heeft. Dit betreft de volgende wetgeving: Woningwet; Bouwbesluit 2003; Bouwbesluit 2011; Richtlijn energieprestatie gebouwen (EPD, 2002/91/EG); Herziene richtlijn energieprestatie gebouwen (Richtlijn 2010/31/EU) Woningwet Bij het bouwen, gebruiken en slopen van bouwwerken (waaronder utiliteitsgebouwen en woningen) moet voldaan worden aan bepaalde voorschriften. In dit kader zijn met name artikel 2 t/m 4 van de Woningwet relevant. Artikel 2 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu technische voorschriften gegeven omtrent het bouwen van woningen en andere gebouwen. 2 Bij of krachtens de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur worden voorts uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid en bruikbaarheid voorschriften gegeven omtrent de staat van bestaande woningen en van bestaande andere gebouwen. 3 Bij of krachtens de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur worden voorts uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid en milieu technische voorschriften gegeven omtrent het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde. 4 Bij of krachtens de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur worden voorts uit het oogpunt van veiligheid en gezondheid technische voorschriften gegeven omtrent de staat van bestaande bouwwerken, geen gebouw zijnde. 5 Aan een voorschrift omtrent het bouwen van een bouwwerk kunnen voorschriften worden verbonden. 6 Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid, treedt niet eerder in werking dan twee maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan beide kamers der Staten-Generaal. Artikel 3 Bij of krachtens de in artikel 2 bedoelde algemene maatregel van bestuur kan worden verwezen naar: normen of delen van normen en kwaliteitsverklaringen. Artikel 4 Indien een bouwwerk gedeeltelijk wordt vernieuwd, veranderd of vergroot, zijn de voorschriften, bedoeld in artikel 2, voor zover zij betrekking hebben op dat bouwen, slechts van toepassing op die vernieuwing, verandering of vergroting. Bovenstaande artikelen zijn nader uitgewerkt in het Bouwbesluit 2003 en het op handen zijnde nieuwe Bouwbesluit 2011 voor wat betreft de nieuwbouw van gebouwen Bouwbesluit 2003 In het Bouwbesluit zijn eisen opgenomen waaraan voldaan moet worden bij de bouw of verbouw van gebouwen. In het kader van dit onderzoek is met name verbouw van belang, wat omschreven is in artikel 1.11 van afdeling hi303el 15

16 1.5. Verbouw van bouwwerken Artikel 1.11 Lid 1. Burgemeester en wethouders kunnen bij het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk ontheffing verlenen van een bij of krachtens dit besluit vastgesteld voorschrift omtrent het bouwen van een bouwwerk tot het niveau van de desbetreffende voorschriften voor een bestaand bouwwerk, tenzij bij het voorschrift anders is aangegeven. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning die betrekking heeft op het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk afwijken van een bij of krachtens dit besluit vastgesteld voorschrift omtrent het bouwen van een bouwwerk tot het niveau van het desbetreffende voorschrift voor de staat van een bestaand bouwwerk. Bij het ontbreken van laatstbedoeld voorschrift kan worden afgeweken tot het rechtens verkregen niveau. Lid 2. Het eerste lid is niet van toepassing voor zover bij of krachtens dit besluit anders is bepaald. Met betrekking tot energiezuinigheid en energieprestatie van gebouwen stelt het Bouwbesluit alleen integrale eisen aan de energiezuinigheid van een nieuw te realiseren gebouw. In afdeling 5 van het Bouwbesluit worden minimumeisen gesteld aan de thermische isolatie (afdeling 5.1), luchtdoorlatendheid (afdeling 5.2) en de energieprestatie (afdeling 5.3). In onderstaand kader zijn de voor dit onderzoek relevante artikelen opgenomen. Voor een overzicht van alle artikelen van afdeling 5 wordt verwezen naar het Bouwbesluit 2003 (te raadplegen op onder andere hi303el

17 Afdeling 5.1. Thermische isolatie, nieuwbouw Artikel 5.2 algemeen Lid 1. Een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte, heeft een volgens NEN 1068 bepaalde warmteweerstand van ten minste 2,5 m² K/W. Lid 2. Een constructie die de scheiding vormt tussen een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte en een kruipruimte, met inbegrip van de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voorzover die delen van invloed zijn op de warmteweerstand, heeft een volgens NEN 1068 bepaalde warmteweerstand van ten minste 2,5 m² K/W. Lid 3. Een inwendige scheidingsconstructie die de scheiding vormt tussen een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte, en een ruimte die niet wordt verwarmd of die wordt verwarmd voor uitsluitend een ander doel dan het verblijven van mensen, heeft een volgens NEN 1068 bepaalde warmteweerstand van ten minste 2,5 m² K/W. Lid 4. De uitwendige scheidingsconstructie van een woonwagen heeft een volgens NEN 1068 bepaalde warmteweerstand van ten minste 2 m² K/W. Lid 5. Het eerste tot en met derde lid gelden niet, indien het verblijfsgebied uitsluitend wordt verwarmd voor een ander doel dan het verblijven van mensen of niet wordt verwarmd. Artikel 5.3 deur, raam, kozijn Lid 1. In afwijking van artikel 5.2, hebben ramen, deuren, kozijnen en daarmee gelijk te stellen constructie-onderdelen, gelegen in een scheidingsconstructie als bedoeld in dat artikel, een volgens NEN 1068 bepaalde warmtedoorgangscoëfficiënt van ten hoogste 4,2 W/m² K. Lid 2. De oppervlakte van ramen, deuren, kozijnen en daarmee gelijk te stellen constructie-onderdelen, gelegen in een uitwendige scheidingsconstructie van een woonwagen is niet meer dan 50% van de gebruiksoppervlakte van de woonwagen. Artikel 5.6 verbouw Lid 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning die betrekking heeft op het gedeeltelijk veranderen of het vergroten van een bouwwerk afwijken van artikel 5.2, eerste tot en met derde lid, voor de ten minste aan te houden warmteweerstand tot een niveau dat niet meer dan 1,2 m² K/W lager is. Voor ramen, deuren, kozijnen en daarmee gelijk te stellen constructieonderdelen geldt geen voorschrift voor de warmtedoorgangscoëfficiënt. Lid 2. Het bevoegd gezag wijkt bij een omgevingsvergunning die betrekking heeft op het geheel vernieuwen van een bouwwerk niet af van de artikelen 5.2 tot en met 5.5. Lid 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning die betrekking heeft op het geheel of gedeeltelijk veranderen of het vergroten van een woonwagen afwijken van artikel 5.2, vierde lid, voor de ten minste aan te houden warmteweerstand tot een niveau dat niet meer dan 1 m² K/W lager is. Voor ramen, deuren, kozijnen en daarmee gelijk te stellen constructie-onderdelen geldt geen voorschrift voor de warmtedoorgangscoëfficiënt. Lid 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning die betrekking heeft op het geheel of gedeeltelijk veranderen of het vergroten van een woonwagen afwijken van artikel 5.4 tot een niveau dat niet meer dan 4 lager is. Afdeling 5.3 Energieprestatie nieuwbouw Artikel 5.12 energieprestatiecoefficient Lid 1. Een gebruiksfunctie heeft een energieprestatiecoëfficiënt van ten hoogste de in tabel 5.11 aangegeven grenswaarde. Lid 2. Indien in een gebouw of een gedeelte van een gebouw uitsluitend gebruiksfuncties van dezelfde soort liggen, die zijn aangewezen op een gemeenschappelijke verkeersruimte waarop geen andere gebruiksfuncties zijn aangewezen, heeft dat gebouw of gedeelte van het gebouw een energieprestatiecoëfficiënt van ten hoogste de in tabel 5.11 aangegeven grenswaarde. Lid 3. Indien in een gebouw of een gedeelte van een gebouw meerdere gebruiksfuncties of gedeelten liggen, waarvoor volgens het eerste of tweede lid een energieprestatiecoëfficiënt geldt, en dit gebouw of gedeelte van een gebouw op niet meer dan een perceel ligt, geldt, in afwijking van het eerste en het tweede lid, dat het totale volgens NEN 2916 bepaalde karakteristieke energiegebruik niet hoger is dan het totale volgens NEN 2916 bepaalde toelaatbare energiegebruik. Bij het bepalen van het totale toelaatbare energiegebruik zijn de grenswaarden voor de energieprestatiecoëfficiënten volgens het eerste en tweede lid aangehouden. Tabel 5.11 gebruiksfunctie leden van toepassing grenswaarden energieprestatiecoefficient bepalingsmethode verbouw energieprestatiecoefficient artikel lid [-] [-] 1 woonfunctie a woonfunctie van een woonwagen ,3 - b woonfunctie gelegen in een woongebouw ,6 c andere woonfunctie ,6-2 bijeenkomstfunctie celfunctie a celfunctie niet gelegen in een cellengebouw ,8 - b celfunctie gelegen in een cellengebouw ,8 4 gezondheidszorgfunctie a gezondheidszorgfunctie voor aan bed gebonden patienten ,6 - b andere gezondheidszorgfunctie industriefunctie kantoorfunctie ,1-7 logiesfunctie a onverwarmde logiesfunctie niet gelegen in een logiesgebouw b verwarmde logiesfunctie niet gelegen in een logiesgebouw ,4 - c logiesfunctie gelegen in een logiesgebouw ,8 8 onderwijsfunctie ,3-9 sportfunctie ,8-10 winkelfunctie , hi303el overige gebruiksfunctie bouwwerk geen gebouw zijnde

18 Artikel 5.13 bepalingsmethode Lid 1. Een energieprestatiecoëfficiënt als bedoeld in artikel 5.12, wordt bepaald volgens NEN Bij het bepalen van de energieprestatiecoëfficiënt van een woonfunctie mogen een toiletruimte, een badruimte, een meterruimte, een opstelplaats voor een warmwatertoestel en een opstelplaats voor een stooktoestel buiten beschouwing blijven. Lid 2. Een energieprestatiecoëfficiënt als bedoeld in artikel 5.12, wordt bepaald volgens NEN Bij het bepalen van de energieprestatiecoëfficiënt van de gebruiksfunctie is voor de coëfficiënt voor koeling de waarde 4 aangehouden en voor de factor waarmee compensatie voor toelaatbaar energiegebruik voor ventilatie wordt gerealiseerd, de waarde 135. Bij het bepalen van de energieprestatiecoëfficiënt mogen een toiletruimte, een badruimte, een meterruimte, een opstelplaats voor een warmwatertoestel en een opstelplaats voor een stooktoestel buiten beschouwing blijven. De in artikel 5.13 genoemde NEN-normen zullen in de toekomst vervangen worden door de NEN 7120 Energieprestatie Gebouwen Bouwbesluit 2011 Momenteel wordt hard gewerkt aan een nieuw Bouwbesluit: Bouwbesluit De in het kader van dit onderzoek belangrijke wijziging in het Bouwbesluit is de wijziging van artikel 5.2 betreffende de aanscherping van de minimale waarde van de warmteweerstand voor een uitwendige scheidingsconstructie van 2,5 m² K/W naar 3,5 m² K/W bij nieuwbouw van gebouwen Richtlijn energieprestatie gebouwen (EPD, 2002/91/EG) De Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD) heeft tot doel het verbeteren van de energieprestatie van gebouwen in Europa te stimuleren. De in december 2002 aangenomen richtlijn (EPD, 2002/91/EG) verplicht alle EU-landen tot: 1 de ontwikkeling van een algemeen kader voor een methode voor de berekening van de geïntegreerde energieprestatie van gebouwen; 2 de toepassing van minimumeisen voor de energieprestatie van nieuwe gebouwen; 3 de toepassing van minimumeisen voor de energieprestatie van bestaande grote gebouwen die een ingrijpende renovatie ondergaan; 4 de energiecertificering van gebouwen; 5 de regelmatige keuring van c.v.-ketels en airconditioningsystemen in gebouwen en een eenmalige totale keuring van verwarmingsinstallaties waarvan de ketel ouder is dan vijftien jaar. Elk land heeft een zekere mate van vrijheid om de EPBD te vertalen naar de eigen nationale situatie. Aan de drie eerstgenoemde onderdelen van de richtlijn voldoet Nederland al geruime tijd. Nederland heeft een methode voor de berekening van een geïntegreerde energieprestatie van gebouwen. De energieprestatienormering (EPN) voor de nieuwbouw en het energieprestatieadvies (EPA) voor bestaande gebouwen. Bij nieuwbouw moet aan de energetische eisen voldaan worden volgens de huidige Bouwbesluit-eisen (zie paragraaf 4.1.2). Energiecertificering van gebouwen Bij bouw, verkoop of verhuur is de eigenaar vanaf 1 januari 2008 verantwoordelijk voor de aanwezigheid van een energielabel. Het certificaat is 10 jaar geldig. Het geeft inzicht in de energetische toestand van het betreffende gebouw, inclusief mogelijke maatregelen voor verbeteringen. In gebouwen vanaf m² waarin overheidsdiensten of -instellingen diensten aan het publiek verlenen, moet het energielabel vanaf 1 januari 2009 permanent op een opvallende plaats worden aangebracht. Periodieke installatiekeuringen Nederland kiest er voor de gebruikers onder meer via voorlichting te stimuleren tot het periodiek uitvoeren van keuringen en het zo nodig vervangen van cv-ketels en airconditioningsystemen. VROM vindt een verplichte keuring vooralsnog niet nodig. Voor de grote ketels waarop de richtlijn van toepassing is, gelden namelijk reeds voorschriften op grond van de Wet milieubeheer. Samengevat gelden de eisen ten aanzien van verwarmings- of stookinstallaties, zoals aangegeven in tabel hi303el

19 tabel 4.1 Eisen verwarmings- en stookinstallaties Nominaal vermogen verwarmings- of stookinstallatie Gasgestookte installatie keuringsfrequentie < 20 kw Geen Geen Niet-gasgestookte installatie Keuringsfrequentie < 100 kw Geen Ten minste 1 maal per 4 jaar >= 100 kw Ten minste 1 maal per 4 jaar Ten minste 1 maal per 2 jaar Deze eisen zijn per 1 april 2010 overgebracht naar het BEMS (Besluit Emissie-eisen Middelgrote Stookinstallaties) met de volgende eisen aan de keuring. Bij de keuring dient veilig functioneren, optimale verbranding en energiezuinigheid gecontroleerd te worden. De keuring omvat de afstelling voor de verbranding, het systeem voor de toevoer van brandstof en de afvoer van verbrandingsgassen. De keuring dient te worden verricht door een persoon die beschikt over een geldig certificaat dat is afgegeven door een instelling die door de Raad voor Accreditatie is geaccrediteerd, teneinde uitvoering te kunnen geven aan de beoordelingrichtlijn voor het uitvoeren van onderhoud en inspecties aan stookinstallaties van de Stichting Certificatie Inspectie en Onderhoud Stookinstallaties, of aantoonbaar voldoet aan eisen die ten minste gelijkwaardig zijn aan die beoordelingrichtlijn. Dit dient te worden gelezen als: een daartoe bevoegd persoon in dienst van een bedrijf dat gecertificeerd is voor de SCIOS- certificatieregeling. Wanneer uit een keuring blijkt dat de verwarmings- of stookinstallatie onderhoud behoeft, vindt dat onderhoud binnen twee weken na de keuring plaats. Degene die de inrichting drijft, vraagt een bewijs waaruit blijkt wanneer, door wie en welk onderhoud is verricht. Het laatst opgestelde keuringsrapport en het laatst opgestelde onderhoudsbewijs worden bewaard Herziene richtlijn energieprestatie gebouwen (Richtlijn 2010/31/EU) Op 18 juni 2010 is een herziening van de in paragraaf beschreven richtlijn gepubliceerd. In aanvulling op de oude richtlijn dienen minimumeisen gesteld te worden aan het rendement van installatiesystemen en de isolatiewaarden in de bestaande bouw. Dit is beschreven in artikel 7 respectievelijk 8 van de Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen hi303el 19

20 Artikel 7 Bestaande gebouwen De lidstaten nemen de noodzakelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat wanneer bestaande gebouwen een ingrijpende renovatie ondergaan, de energieprestatie van het gebouw of van het gerenoveerde deel daarvan tot het niveau van de overeenkomstig artikel 4 vastgestelde minimumeisen inzake energieprestatie wordt opgevoerd, voor zover dit technisch, functioneel en economisch haalbaar is. Die eisen worden toegepast op het gerenoveerde gebouw of de gerenoveerde gebouwunit als geheel. Daarnaast of in plaats daarvan kunnen er eisen worden toegepast op de gerenoveerde onderdelen van een gebouw.nl L 153/20 Publicatieblad van de Europese Unie Daarnaast treffen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat wanneer een tot de bouwschil behorend onderdeel van een gebouw dat, na te zijn vernieuwd of vervangen, een significant effect op de energieprestatie van de bouwschil heeft, de energieprestatie van dat onderdeel van een gebouw aan minimumeisen inzake energieprestatie voldoet, voor zover dat technisch, functioneel en economisch haalbaar is. De lidstaten stellen deze minimumeisen voor de energieprestatie vast overeenkomstig artikel 4. Bij gebouwen die een ingrijpende renovatie ondergaan, stimuleren de lidstaten dat er alternatieve systemen met een hoog rendement als bedoeld in artikel 6, lid 1, worden overwogen en in aanmerking genomen, voor zover dit technisch, functioneel en economisch haalbaar is. Artikel 8 Technische bouwsystemen 1. Ten behoeve van een optimaal energiegebruik van technische bouwsystemen stellen de lidstaten systeemeisen vast in verband met de totale energieprestatie, het adequaat installeren, dimensioneren, afstellen en controleren van de technische bouwsystemen die in bestaande gebouwen worden geïnstalleerd. De lidstaten kunnen die systeemeisen ook op nieuwe gebouwen toepassen. Er worden systeemeisen vastgesteld voor nieuwe technische bouwsystemen en voor de vervanging of de verbetering van technische bouwsystemen, en die eisen worden toegepast voor zover zij technisch, economisch en functioneel haalbaar zijn. De systeemeisen hebben minstens betrekking op: a) verwarmingssystemen; b) warmwatersystemen; c) airconditioningsystemen; d) grote ventilatiesystemen; e) of een combinatie van dergelijke systemen. 2. De lidstaten stimuleren bij nieuwbouw of ingrijpende renovatie de invoering van slimme meetsystemen en zien er daarbij op toe dat dit geschiedt overeenkomstig punt 2 van bijlage I bij Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit ( 1 ). Voorts kunnen de lidstaten waar dat passend is, het installeren van actieve controlesystemen, zoals energiebesparende systemen voor automatisering, controle en toezicht, aanmoedigen. In tegenstelling tot wat in bovengenoemde artikelen staat, zullen de eisen niet alleen van toepassing zijn op ingrijpende renovatie, maar op alle renovaties waarbij er aanpassingen aan de schil respectievelijk vervanging van een installatiesysteem plaatsvindt Resumé Zoals in hoofdstuk 3 beschreven, heeft dit onderzoek betrekking op de implementatie van artikel 7 en 8 uit de Herziene richtlijn energieprestatie gebouwen (Richtlijn 2010/31/EU). Voor de implementatie van artikel 7 in de Nederlandse wetgeving dient de componentseis voor de warmteweerstand in artikel 5.2 en 5.3 van het Bouwbesluit 2003 op kostenoptimaal niveau gebracht te worden om energiebesparing bij renovaties te stimuleren. Dit betekent dat het kostenoptimale niveau van de warmteweerstand voor de uitwendige scheidingsconstructie en de warmte doorgangscoëfficiënt voor ramen, deuren en kozijnen gelegen in de uitwendige scheidingsconstructie, dient te worden bepaald voor bestaande gebouwen. De methodiek hiervoor wordt beschreven in de volgende paragraaf. Aanvullend op de eisen voor nieuwbouw zullen er dus eisen geformuleerd moeten worden voor de bestaande bouw op basis van de resultaten van dit onderzoek hi303el

21 Met betrekking tot de implementatie van artikel 8 uit de Richtlijn 2010/31/EU in de Nederlandse wetgeving is het zo dat er momenteel nog geen wetgeving voorhanden is die eisen stelt aan het rendement van installatiesystemen. Dit betekent dat er op basis van dit onderzoek aparte, nieuwe wetgeving hieromtrent geformuleerd moet worden. 4.2 Berekeningsmethodiek Overzicht methodiek Onder kosten optimaal niveau wordt in richtlijn 2010/31/EU het volgende verstaan: het energieprestatieniveau dat gedurende de geraamde economische levensduur de laagste kosten met zich meebrengt. Om tot de kostenoptimale eis voor isolatie of installatie te komen, worden de stappen gehanteerd welke in figuur 4.1 worden weergegeven. Onder de figuur worden de stappen nader toegelicht. 1 2 Isolatiewaarde Installaties 3 Gebouw- eigenschappen 4 5 Energievraag Investeringen en onderhoudskosten 6 Energietarieven 7 Energiekosten 8- Prijsstijgingen - Looptijd - Inflatie - Rentevoet 9 10 Netto contante waarde Kostenoptimale eis figuur 4.1 Berekeningsmethodiek Stap 1: Diverse isolatiewaarden voor verschillende bouwdelen worden gedefinieerd en vormen de input van de berekeningen. De gehanteerde isolatiewaarden, welke worden gebruikt voor de berekeningen, zijn beschreven in paragraaf 4.3. Stap 2: Diverse installaties worden doorgerekend, om daarmee het kostenoptimale rendement te bepalen. De gehanteerde installaties worden in paragraaf 4.4 beschreven. Stap 3: Voor verschillende woningtypes en utiliteitsgebouwen zijn de eigenschappen gedefinieerd. Deze eigenschappen bepalen in grote mate de uiteindelijke energievraag. Stap 4: Op basis van de gedefinieerde woningtypes/utiliteitsgebouwen, de betreffende isolatiewaarde en de betreffende installatie, wordt de energievraag berekend. Deze energievraag bestaat uit de energievraag voor verwarming en tapwater (bij woningbouw) en verwarming, tapwater, ventilatie en koeling (bij utiliteit). Overige energieverbruikers, als gevolg van bijvoorbeeld huishoudelijke apparatuur of kantoorapparatuur, worden niet meegenomen in de berekeningen. Er wordt onderscheid gemaakt in het gas- en het elektriciteitsverbruik. Stap 5: Op basis van het toegepaste isolatiemateriaal en Rc-waarde of de toegepaste installatie worden de investeringskosten en de onderhoudskosten bepaald. Stap 6: Om het energiegebruik te vertalen naar energiekosten, zijn de energietarieven gedefinieerd, welke in paragraaf staan weergegeven. Stap 7: Op basis van de energietarieven en het energiegebruik worden de energiekosten bepaald. Hierin wordt onderscheid gemaakt in de gas- en de elektriciteitskosten hi303el 21

22 Stap 8: Een aantal variabelen is gedefinieerd, welke nodig zijn om uiteindelijk de netto contante waarde te kunnen bepalen. Deze variabelen zijn in paragraaf en paragraaf weergegeven. Stap 9: Op basis van de variabelen uit stap 8, de investeringen, de onderhoudskosten en de jaarlijkse energiekosten, wordt de netto contante waarde bepaald. De netto contante waarde geeft de huidige waarde aan van een investering die op dit moment wordt gedaan met daarbij de besparingen en/of kosten die over de looptijd van de installatie worden gemaakt. Stap 10: Door de verschillende netto contante waarden van de installaties, of van de verschillende isolatiewaarden naast elkaar te leggen, kan de kostenoptimale waarde worden bepaald. In onderstaande grafiek wordt hier een voorbeeld van weergegeven. Hierbij is de maatregel met de hoogste netto contante waarde kostenoptimaal (maatregel X). Netto Contante Waarde [ ] Maatregel U Maatregel V Maatregel X Maatregel Y Maatregel Z Looptijd [Jaar] figuur 4.2 Illustratie kostenoptimale waarde Gevoeligheid resultaat De energiekosten en de investering zijn, zoals in figuur 4.1 wordt afgebeeld, direct van invloed op de netto contante waarde. Aangezien voor de bepaling van de energiekosten wordt uitgegaan van een standaardsituatie (per woningtype of utiliteitsfunctie), kunnen niet alle mogelijke situaties uit de praktijk worden bepaald. Door middel van een gevoeligheidsanalyse, welke in paragraaf 5.3 en paragraaf 6.3, wordt uitgewerkt, wordt het effect van deze aspecten op het resultaat bepaald. 4.3 Methode bepaling kostenoptimale isolatiewaarden Afbakening Voor het bepalen van de kostenoptimale isolatie-eis voor isolatiemateriaal, is het noodzakelijk om vast te stellen wanneer deze eis van toepassing is. Deze paragraaf beschrijft de situaties waarop een eventuele eis van toepassing is. 1 De eis voor de isolatiewaarde geldt voor alle situaties waarbij er werkzaamheden worden verricht, waarbij de schil in zijn geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd. a Bij de gevel en het dak wordt er vanuit gegaan dat er een deel van de opbouw verwijderd wordt, waardoor de isolatie open komt te liggen en de beglazing vervangen moet worden. i Voor een gevel kan dit betekenen dat het binnenblad blijft staan, maar dat het buitenblad wordt verwijderd. Hierdoor kan de isolatie en beglazing eenvoudig worden vervangen. ii Bij een dak kan dit betekenen dat de eis geldt op het moment dat de dakbedekking verwijderd wordt. b Bij een vloer geldt de eis op het moment dat er een nieuwe vloer wordt geplaatst. Isoleren vanuit de kruipruimte wordt niet meegenomen, omdat hierbij niets aan de vloer gebeurt. 2 Voor de berekeningen van isolatiemateriaal wordt gerekend met een Rc-waarde. Dit is de isolatiewaarde van de totale scheidingsconstructie. Het isolatiemateriaal heeft hierbij de meeste invloed. Voor dit onderzoek is het aandeel dat een binnen- en buitenblad hebben op de Rcwaarde niet meegenomen. Hiervoor is gekozen omdat de isolatiewaarde van onderdelen anders dan isolatiemateriaal sterk van elkaar verschillen. Dit punt komt terug bij de gevoeligheidsanalyse, waarbij verschillende investeringskosten worden berekend. Bijvoorbeeld: een constructie zonder isolatiemateriaal kan een warmteweerstand hebben van 0,3. Er moet echter een Rc van 2, hi303el

23 komen. Dit betekent dat er isolatiemateriaal moet komen met een Rc-waarde van 2,2 in plaats van 2,5. De investering in het isolatiemateriaal zal hierdoor lager liggen. 3 Bij de berekening van de kostenoptimale beglazing wordt gerekend met de U-waarden uit de volgende tabel. Deze waarden komen overeen met de ISSO 75 en 82 en de NPR Hierbij is uitgegaan van een kozijn met een U-waarde van 2,4. tabel 4.2 U-waarden beglazing U-waarde beglazing [W/m 2.K] U-waarde beglazing in combinatie met kozijn [W/m 2.K] Dubbel HR HR HR HR Voor de isolatiegraad worden de berekeningen uitgevoerd van een Rc-waarde van minimaal 2,5. Deze ondergrens van 2,5 correspondeert met de minimumeis uit het Bouwbesluit Inkadering begrippen In onderstaande figuur wordt de indeling weergegeven, aan de hand waarvan de kostenoptimale isolatie-eisen worden bepaald. De figuur geeft inzicht in de gehanteerde begrippen. In de volgende deelparagrafen wordt de indeling nader toegelicht en beargumenteerd. Categorie Type / Sector Woningbouw Vrijstaand 2^1 kap Warm water Utiliteit Kantoren Scholen Warm water Constructie- onderdeel Dak Gevel Dak Gevel Dak Gevel Dak Gevel figuur 4.3 Systematiek bouwkundige indeling Categorie Richtlijn 2010/31 heeft uitsluitend betrekking op gebouwen. De optimale isolatie-eisen worden bepaald voor de volgende twee categorieën gebouwen: woningbouw en utiliteit. Deze indeling correspondeert met de gebouwindeling volgens de energieprestatienormering. Hierbij wordt ook onderscheid gemaakt in woningbouw en utiliteit. Deze zijn, ten behoeve van de energieprestatienormering, verder uitgewerkt in respectievelijk de NEN 5128 en de NEN Type/sector De categorie woningbouw is verder verdeeld in een aantal woningtypes. De utiliteitsbouw kent daarnaast een aantal sectoren. De verdere onderverdeling wordt onderstaand gespecificeerd. Type woningen De woningen worden ingedeeld in de volgende vier type woningen: flat-/etagewoning; tussenwoningen; twee-onder-een-kapwoningen; vrijstaande woningen hi303el 23

24 Deze indeling sluit aan bij de indeling van Energie & Gebouwde Omgeving (EGO), voorheen KOMPAS. Daarbij zijn de twee-onder-een-kapwoningen gecombineerd met de hoekwoningen, omdat het verschil in energiegebruik nihil is tussen deze twee woningtypes. In figuur 4.4 is het gemiddeld gasverbruik van de verschillende woningtypes weergegeven. De grafiek toont aan dat het verschil in gasverbruik tussen de twee-onder-een-kapwoning en de hoekwoning nihil is. figuur 4.4 Gasverbruik naar woningtype in Nederland [Nm 3 /Jaar] In WoON 2006 is het woningtype Flat-/etagewoning verdeeld in een aantal hoofdtypes: maisonettewoning; galerijwoning; portiekwoning. In deze studie wordt voor de Flat-/etagewoning het type galerijwoning gehanteerd. De reden hiervoor is dat er voor dit type uitgebreide informatie beschikbaar is, welke nodig is om de kostenoptimale isolatiewaarden en rendementseisen te bepalen. De portiekwoning is in de praktijk de meest voorkomende flat-/etagewoning en niet de galerijwoning. Om inzicht te krijgen op het effect van dit woningtype op de kostenoptimale resultaten, wordt deze meegenomen in de gevoeligheidsanalyse. Op basis van ervaringen van DWA met soortgelijke onderzoeken, is de verwachting dat het maken van onderscheid tussen verschillende subtypes per woningtype geen significant effect heeft op de kostenoptimale eisen voor isolatie en rendementeisen van installatiesystemen. De keuze voor een bepaald subtype is daarmee arbitrair. Daarom zal in de gevoeligheidsanalyse onderzocht worden hoe robuust de resultaten zijn voor verschillende subtypes. De kenmerken van de gehanteerde woningtypen zijn beschreven in paragraaf Type/sectoren utiliteitsgebouwen In tabel 4.1 zijn de verschillende type utiliteitsgebouwen vermeld met daarbij het gebruiksoppervlak en de gebruiksfuncties hi303el

25 tabel 4.3 Type utiliteitsgebouwen Type gebouwen Gebruiksoppervlakte [m 2 ] Gebruiksfuncties Verpleegtehuis Ziekenhuis Gezondheidszorg, klinisch Gezondheidszorg, niet-klinisch Kantoorfunctie Gezondheidszorg, klinisch Kantoor Kantoorfunctie Kantoor Kantoorfunctie School School Sporthal Winkel Winkelfunctie Onderwijsfunctie Bijeenkomstfunctie, overige Onderwijsfunctie Bijeenkomstfunctie, overige Sportfunctie Bijeenkomstfunctie met alcohol De indeling in type woningen sluit aan bij referentiegebouwen, die beschreven staan in de Agentschap NL-publicatie EP Varianten Utiliteitsgebouwen. De kenmerken van de gehanteerde gebouwen zijn beschreven in paragraaf Verschillende bouwdelen Rc-waarde Alhoewel het bouwbesluit één eis oplegt voor de gehele uitwendige scheidingsconstructie, wordt in dit onderzoek onderscheid gemaakt in drie bouwdelen: gevel, dak en vloer. Omdat de besparingen en de investeringen voor deze drie bouwdelen aanzienlijk kunnen verschillen, wordt van elk bouwdeel de kostenoptimale isolatiewaarde bepaald. U-waarde Daarnaast wordt de kostenoptimale isolatiewaarden/warmteweerstandswaarde voor beglazing bepaald. De te realiseren energiebesparing door toepassing van goed geïsoleerde deuren en kozijnen is relatief gering in vergelijking met de te realiseren besparing voor beglazing en wordt daarom niet meegenomen in dit onderzoek. Voor de woningbouw is de kostenoptimaliteit van geïsoleerde deuren wel bepaald. In bijlage IV is het resultaat hiervan weergegeven. Deze figuur toont een duidelijk optimum bij de huidige stand van de techniek. De kostenoptimale U-waarde voor alleen kozijnen is niet berekend. De kozijnen hebben namelijk een zeer beperkt oppervlak in de buitenschil en daardoor een zeer geringe energiebesparing. Het vaststellen van een eis hiervan op basis van kostenoptimaliteit is daarom niet zinvol. Geadviseerd wordt om hiervoor aan te sluiten bij het onderzoek van Klinckenberg consultants en SenterNovem: Advies aanpassing Rc-waarde voor woningen in bouwregelgeving van 15 februari Hierin wordt het advies gegeven om een eis te stellen aan de U-waarde van glas en een maximum U-waarde voor kozijnen van 2,2 W/m 2 K uit praktische overwegingen. Bouwdelen De isolatiewaarde wordt berekend per bouwdeel. Bij de berekening van een bouwdeel krijgen de overige bouwdelen een Rc/U-waarde volgens de referentiewaarden die in bijlage I staan beschreven. Kenmerken per bouwonderdeel: Vloer Bij vloerisolatie is uitgegaan van hard isolatie materiaal. Het isoleren onder een bestaande vloer wordt niet meegenomen, omdat hierbij geen werkzaamheden aan de schil plaatsvinden. Een voorbeeld verbouwing is het vervangen van een vloer. Hierbij is bij de berekening alleen rekening gehouden met meerkosten van isolatie. De grootste belemmerende factor hierbij is de vrije hoogte van een ruimte. Dit wordt meegenomen in het uiteindelijke advies, maar dit kan niet meegenomen worden als meerkosten hi303el 25

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden ZONNEBOILERS (procescertificaat) BRL 6000 Ontwerpen, installeren en beheren van installaties Deel 00 Algemeen deel (2005-11) Deel 14 Installeren van individuele zonneboilers van woningen (2005-11) Beschouwde

Nadere informatie

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden WARMTEPOMPTOESTELLEN (procescertificaat) BRL 6000 Ontwerpen, installeren en beheren van installaties Deel 00 Algemeen deel (200511) Deel 12 Installeren van individuele warmtepompboilers van woningen (200511)

Nadere informatie

BRL 2701 "Metalen gevelelementen" ( ) + wijzigingsblad ( ) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

BRL 2701 Metalen gevelelementen ( ) + wijzigingsblad ( ) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden GEVELELEMENT, METAAL (attest, productcertificaat) BRL 2701 "Metalen gevelelementen" (2003-11) + wijzigingsblad (2005-11) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden Algemene sterkte

Nadere informatie

PLATEN, CEMENTGEBONDEN, VEZELVERSTERKTE (attest-met-productcertificaat) BRL 4202 "Vezelversterkte cementgebonden platen voor natte ruimten" ( )

PLATEN, CEMENTGEBONDEN, VEZELVERSTERKTE (attest-met-productcertificaat) BRL 4202 Vezelversterkte cementgebonden platen voor natte ruimten ( ) PLATEN, CEMENTGEBONDEN, VEZELVERSTERKTE (attest-met-productcertificaat) BRL 4202 "Vezelversterkte cementgebonden platen voor natte ruimten" (1999-08) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling

Nadere informatie

BRL 1332 "Het sprayen van de onderkant van begane grondvloeren met CFK-vrij polyurethaanschuim"

BRL 1332 Het sprayen van de onderkant van begane grondvloeren met CFK-vrij polyurethaanschuim ISOLATIE, VLOER, SPRAY-SYSTEEM (attest, procescertificaat) BRL 1332 "Het sprayen van de onderkant van begane grondvloeren met CFK-vrij polyurethaanschuim" (2003-11) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit

Nadere informatie

Rapport Bouwbesluiteisen

Rapport Bouwbesluiteisen BOUWADVIESBUREAU RAATJES HEIN LEEMHUISSTRAAT 5 9744 DR GRONINGEN TELEFOON: 050-5 25 37 51 E-MAIL: INFO@RAATJES.NL INTERNET : WWW.RAATJES.NL BANKNR : NL84INGB0009395868 KVK GRONINGEN : 02078129 Rapport

Nadere informatie

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden BINNENDEUR EN -KOZIJN (attest, productcertificaat) BRL 2211 "Binnendeuren en -kozijnen" (2002-11) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden Beperking van ontwikkeling van brand

Nadere informatie

ISOLATIE, MUUR, THERMISCH, VOORGEVORMD (attest, productcertificaat)

ISOLATIE, MUUR, THERMISCH, VOORGEVORMD (attest, productcertificaat) ISOLATIE, MUUR, THERMISCH, VOORGEVORMD (attest, productcertificaat) BRL 1304 "Thermische isolatie van uitwendige scheidingsconstructies (fabriekmatig vervaardigde producten in spouwmuren)" (2004-11) +

Nadere informatie

deur, raam, kozijn 1 woonfunctie b andere woonfunctie 1 2 3 - - 1 - - 1-1 2 - - * 2 bijeenkomstfunctie 1 2 3 - - 1 - - 1-1 2 - - *

deur, raam, kozijn 1 woonfunctie b andere woonfunctie 1 2 3 - - 1 - - 1-1 2 - - * 2 bijeenkomstfunctie 1 2 3 - - 1 - - 1-1 2 - - * hermische isolatie gebruiksfunctie leden van toepassing algemeen deur, raam, kozijn thermische isolatie-index vrijgesteld verbouw tijdelijk bouw artikel 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 lid 1 2 3 4 5 1 2 * 1 2

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 ISSO 82.1 9 Representatieve gebouwen

Hoofdstuk 9 ISSO 82.1 9 Representatieve gebouwen Hoofdstuk 9 ISSO 821 9 Representatieve en In artikel 7 van de Energy Performance of Buildings Directive (EPBD) is onder andere aangegeven dat het afgeven van een Energielabel van appartementen of van voor

Nadere informatie

SPOUWMUUR, BESTAAND, THERMISCH ISOLEREN (procescertificaat) BRL 2110 "Thermisch isoleren van bestaande spouwmuren" (2003-11)

SPOUWMUUR, BESTAAND, THERMISCH ISOLEREN (procescertificaat) BRL 2110 Thermisch isoleren van bestaande spouwmuren (2003-11) SPOUWMUUR, BESTAAND, THERMISCH ISOLEREN (procescertificaat) BRL 2110 "Thermisch isoleren van bestaande spouwmuren" (2003-11) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden Wering van

Nadere informatie

EPBD en Installaties. Inhoud 12-10-2011. EPBD-richtlijn: Overzicht relevante artikelen Highlights en aanpak in NL. Vragen en opmerkingen

EPBD en Installaties. Inhoud 12-10-2011. EPBD-richtlijn: Overzicht relevante artikelen Highlights en aanpak in NL. Vragen en opmerkingen EPBD en Installaties Harry Boschloo, Wnd. Clustermanager Energiebeleid Gebouwde Omgeving Praktijkseminar implementatie nieuwe wetgeving, 11 oktober 2011 12 oktober 2011 Inhoud EPBD-richtlijn: Overzicht

Nadere informatie

Vastgoedtransformatie. het Bouwbesluit. 31 mei Patrick van Loon. Vergunningverlener Stadsontwikkeling

Vastgoedtransformatie. het Bouwbesluit. 31 mei Patrick van Loon. Vergunningverlener Stadsontwikkeling Vastgoedtransformatie en het Bouwbesluit 31 mei 2018 Patrick van Loon Vergunningverlener Stadsontwikkeling Het bouwvergunningproces Vooroverleg Indienen aanvraag en inhoudelijke beoordeling op: Bestemmingsplan

Nadere informatie

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden DAKISOLATIE, THERMISCHE (attest, productcertificaat) BRL 1309 "Thermische isolatie voor platte of hellende daken op een onderconstructie in combinatie met een gesloten dakbedekkingssysteem" (2004-01) BRL

Nadere informatie

WAND, BINNEN, NIET DRAGENDE, MONTAGEWAND, GIPSPLATEN (attest, productcertificaat)

WAND, BINNEN, NIET DRAGENDE, MONTAGEWAND, GIPSPLATEN (attest, productcertificaat) WAND, BINNEN, NIET DRAGENDE, MONTAGEWAND, GIPSPLATEN (attest, productcertificaat) BRL 1003 "Niet dragende -binnenwanden" (2003-12) BRL 2212 "Montage van systeemwanden en/of systeemplafonds" (2000-01) Beschouwde

Nadere informatie

METALEN LATEIEN EN METALEN METSELWERKONDERSTEUNINGEN IN METSEL- WERKCONSTRUCTIES (attest, productcertificaat)

METALEN LATEIEN EN METALEN METSELWERKONDERSTEUNINGEN IN METSEL- WERKCONSTRUCTIES (attest, productcertificaat) METALEN LATEIEN EN METALEN METSELWERKONDERSTEUNINGEN IN METSEL- WERKCONSTRUCTIES (attest, productcertificaat) BRL 3121 "Metalen lateien en metalen metselwerkondersteuningen in metselwerkconstructies" (2004-03)

Nadere informatie

Slimme keuzes voor woningconcepten met warmtepompen

Slimme keuzes voor woningconcepten met warmtepompen Slimme keuzes voor woningconcepten met warmtepompen Interactie tussen gevelisolatie, ventilatiesystemen en capaciteit warmtepompsystemen Per 1 januari 2015 worden de EPCeisen aangescherpt. Voor woningen

Nadere informatie

GASINSTALLATIES EN GASVERBRANDINGSTOESTELLEN (procescertificaat)

GASINSTALLATIES EN GASVERBRANDINGSTOESTELLEN (procescertificaat) GASINSTALLATIES EN GASVERBRANDINGSTOESTELLEN (procescertificaat) BRL 6000 Ontwerpen, installeren en beheren van installaties Deel 00 Algemeen deel (2005-11) Deel 04 Ontwerpen en installeren van gasinstallaties

Nadere informatie

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden PREFAB METERKASTEN (attest-met-productcertificaat) BRL 3802 "Prefab meterkasten" (2003-08) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden Beperking van ontwikkeling van brand 2.12 2.92,

Nadere informatie

VLOER, BEGANE GROND, COMBINATIEVLOER, BETONBALKEN en EPS- VULELEMENTEN (attest, productcertificaat)

VLOER, BEGANE GROND, COMBINATIEVLOER, BETONBALKEN en EPS- VULELEMENTEN (attest, productcertificaat) VLOER, BEGANE GROND, COMBINATIEVLOER, BETONBALKEN en EPS- VULELEMENTEN (attest, productcertificaat) BRL 0203 "Vrijdragende systeemvloeren van vooraf vervaardigd constructief beton" (2003-12) + wijzigingsblad

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 728 Besluit van 22 oktober 2010, houdende wijziging van het Bouwbesluit 2003 (aanscherping energieprestatiecoëfficiënt voor tot bewoning bestemde

Nadere informatie

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden VENTILATIEVOORZIENING (attest, productcertificaat) BRL 5701 "Ventilatieroosters" (200308) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden Algemene sterkte van de bouwconstructie 2.1 2.2;1,

Nadere informatie

Bouwbesluit toets. Bouwgenoot bv. Toetsingniveau : Verbouw (gedeeltelijk) met rechtens verkregen niveau/bestaande bouw

Bouwbesluit toets. Bouwgenoot bv. Toetsingniveau : Verbouw (gedeeltelijk) met rechtens verkregen niveau/bestaande bouw Bouwbesluit toets Toetsingniveau : Verbouw (gedeeltelijk) met rechtens verkregen niveau/bestaande bouw Rapporteur: : wbk Bouwgenoot bv Bouwkundig Ontwerp- en Adviesbureau Kolkweg 43 7413 ZE Deventer Telefoon

Nadere informatie

energielabel Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen.

energielabel Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Energieprestatiecertificaat energielabel Bestaande bouw Woning/Woongebouw Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Energieklasse zeer energie zuinig A B A ++

Nadere informatie

DAKBEDEKKING, GESPOTEN of STRIJKBAAR (attest, productcertificaat) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

DAKBEDEKKING, GESPOTEN of STRIJKBAAR (attest, productcertificaat) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden DAKBEDEKKING, GESPOTEN of STRIJKBAAR (attest, productcertificaat) BRL 1507 "Gespoten of strijkbare dakbedekkingen" (2004-01) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden Algemene sterkte

Nadere informatie

WAND, BINNENSPOUWBLAD, NIET DRAGEND, BETON (attest, productcertificaat)

WAND, BINNENSPOUWBLAD, NIET DRAGEND, BETON (attest, productcertificaat) WAND, BINNENSPOUWBLAD, NIET DRAGEND, BETON (attest, productcertificaat) BRL 1001 "Niet-dragende binnenspouwbladen en gevelvullende elementen" (2003-12) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 325 Besluit van 15 juli 2008, houdende wijziging van het Bouwbesluit 2003 (aanscherping energieprestatiecoëfficiënt voor niet tot bewoning bestemde

Nadere informatie

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden ELEKTRISCHE INSTALLATIES (procescertificaat) BRL 6000 Ontwerpen, installeren en beheren van installatie Deel 00 Algemeen deel (2005-11) Deel 01 Ontwerpen en installeren van elektriciteits-installaties

Nadere informatie

BRL 5212 "Aanbrengen zinken dakbedekkings- en gootconstructies" ( ) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

BRL 5212 Aanbrengen zinken dakbedekkings- en gootconstructies ( ) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden DAKBEDEKKINGS- EN GOOTCONSTRUCTIES, ZINK (procescertificaat) BRL 5212 "Aanbrengen zinken dakbedekkings- en gootconstructies" (2003-11) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Nadere informatie

DAKPLAAT/GEVELPLAAT, VEZELCEMENTPLAAT, GEPROFILEERD, ASBESTVRIJ (attest, productcertificaat)

DAKPLAAT/GEVELPLAAT, VEZELCEMENTPLAAT, GEPROFILEERD, ASBESTVRIJ (attest, productcertificaat) DAKPLAAT/GEVELPLAAT, VEZELCEMENTPLAAT, GEPROFILEERD, ASBESTVRIJ (attest, productcertificaat) BRL 1103 "Daken en gevels met geprofileerde asbestvrije vezelcementplaten" (2003-12) Beschouwde afdelingen van

Nadere informatie

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden DEUR, BINNEN, BRANDWEREND, STAAL (attest) BRL 3241 "Brandwerende puien, ramen en deuren (2003-11) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden Beperking van ontwikkeling van brand

Nadere informatie

VvE s met Energie. Onderzoek VvE Schiezicht 10 april 2014 Wouter van den Acker PKW

VvE s met Energie. Onderzoek VvE Schiezicht 10 april 2014 Wouter van den Acker PKW VvE s met Energie Onderzoek VvE Schiezicht 10 april 2014 Wouter van den Acker PKW Inhoud Het Energiemodel Bestaande situatie Trias Energetica Maatregelen Scenario s Hoe verder? Energieadvies voor Schiezicht

Nadere informatie

Verbouwing van een gevel: isolatie en luchtdoorlatendheid

Verbouwing van een gevel: isolatie en luchtdoorlatendheid Verbouwing van een gevel: isolatie en luchtdoorlatendheid Probleem Aan de hand van het Bouwbesluit vaststellen welke eisen voor de thermische isolatie en luchtdoorlatendheid gelden bij de renovatie van

Nadere informatie

SCHIPHOL HOTEL BADHOEVEDORP

SCHIPHOL HOTEL BADHOEVEDORP SCHIPHOL HOTEL BADHOEVEDORP 08-06-2016 Toets thermische isolatie en energieprestatie Toets thermische isolatie en energieprestatie ten behoeve van de aanvraag omgevingsvergunning. Definitief Schiphol Hotel

Nadere informatie

Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software. Rapport E.2012.1094.00.R001 Verslaglegging kostenoptimaliteit voor EU

Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software. Rapport E.2012.1094.00.R001 Verslaglegging kostenoptimaliteit voor EU Rapport E.212.194..R1 Verslaglegging kostenoptimaliteit voor EU Kostenoptimaliteit energieprestatie eisen Nederland Status: DEFINITIEF Van Pallandtstraat 9-11 Casuariestraat 5 Lavendelheide 2 Geerweg 11

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Uitgangspunten. Notitie. 2.1 Berekeningswijze

1. Inleiding. 2. Uitgangspunten. Notitie. 2.1 Berekeningswijze Notitie Project Isover/Energiebesparing bestaande bouw Betreft Onderzoek naar effect op Energie-index (EI) Ons kenmerk E.2012.1379.00.N001 Versie 001 Datum 8 maart 2013 Verwerkt door RLO HW Contactpersoon

Nadere informatie

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN 4 juli 2007 19:11 uur Blz. 1 / 8 cursus Luc Volders - 2-7-2007 ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN Opdrachtgever: FB Projectgegevens: testpand 1234AB Software: EPA-W Kernel 1.09 07-06-2007 Vabi Software

Nadere informatie

Energiebesparing. Betonkernactivering. Programma. Energiebesparing EPBD. Energy Performance Building Directive. Europese richtlijn.

Energiebesparing. Betonkernactivering. Programma. Energiebesparing EPBD. Energy Performance Building Directive. Europese richtlijn. Programma Energiebesparing & Betonkernactivering Energiebesparing Europa Nederland Besparingspotentieel Specialisten gevraagd? Betonkernactivering Publicatie Leergang Kees Arkesteijn 1 2 Energiebesparing

Nadere informatie

Het (vernieuwde) energielabel nu en in de toekomst

Het (vernieuwde) energielabel nu en in de toekomst Tweespraaklezing 26 maart 2009 Het (vernieuwde) energielabel nu en in de toekomst - deel 1 - ing. J.J.P. (Jan Pieter) van Dalen Adviesburo Nieman B.V. 1 Programma 1. Het energielabel Bronvermelding Functie

Nadere informatie

Beknopte beschrijving wijzigingen label methodiek woningen

Beknopte beschrijving wijzigingen label methodiek woningen Beknopte beschrijving wijzigingen label methodiek woningen Datum: juli 2009 Conceptversie Hoofdstuk 6 ISSO 82.1 In de onderstaande notitie zijn de wijzigingen en uitbreidingen beschreven die per 1 oktober

Nadere informatie

F (zie toelichting in bijlage)

F (zie toelichting in bijlage) Energielabel gebouw Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden F (zie toelichting in bijlage) Dit gebouw Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking

Nadere informatie

Psi-waarden ( ) in de EPC-berekening. Het bepalen van de -waarden (spreek uit: psi-waarden) en het invoeren daarvan in de EPC-berekening.

Psi-waarden ( ) in de EPC-berekening. Het bepalen van de -waarden (spreek uit: psi-waarden) en het invoeren daarvan in de EPC-berekening. Psi-waarden ( ) in de EPC-berekening Probleem Het bepalen van de -waarden (spreek uit: psi-waarden) en het invoeren daarvan in de EPC-berekening. Oplossingsrichtingen Oplossingsrichtingen Om de?-waarden

Nadere informatie

BENG. Update

BENG. Update BENG Update 21-12-2018 Congres EPG 2.0 d.d. 20 november 2018 Tijdens het NEN-congres op dinsdag 20 november 2018 maakte het ministerie van BZK de nieuwe concept geadviseerde BENG-eisen bekend. Ook werd

Nadere informatie

DAKBEDEKKING, DAKPANNEN (attest, productcertificaat, procescertificaat) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

DAKBEDEKKING, DAKPANNEN (attest, productcertificaat, procescertificaat) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden DAKBEDEKKING, DAKPANNEN (attest, productcertificaat, procescertificaat) BRL 1513 "Dakdekken hellende daken" (2004-05) BRL 4705 "Betonnen dakpannen" (2004-03) BRL 1510 "Keramische dakpannen" (2004-03) Beschouwde

Nadere informatie

BRL 2880 " Systemen voor het brandwerend bekleden van lijnvormige stalen bouwconstructies " ( )

BRL 2880  Systemen voor het brandwerend bekleden van lijnvormige stalen bouwconstructies  ( ) BRANDWERENDE BEKLEDING, STAALCONSTRUCTIES (attest) BRL 2880 " Systemen voor het brandwerend bekleden van lijnvormige stalen bouwconstructies " (2004-03) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling

Nadere informatie

DAKBEDEKKING, METALEN ELEMENTEN of STROKEN (attest, productcertificaat)

DAKBEDEKKING, METALEN ELEMENTEN of STROKEN (attest, productcertificaat) DAKBEDEKKING, METALEN ELEMENTEN of STROKEN (attest, productcertificaat) BRL 1504 "Dakbedekkingssystemen van metalen elementen met dakpanprofiel en andere vormen" (2004-01) Beschouwde afdelingen van het

Nadere informatie

ENERGIEBEHOEFTE WONINGBOUW

ENERGIEBEHOEFTE WONINGBOUW ENERGIEBEHOEFTE WONINGBOUW In t Hart van de Bouw ENERGIEBEHOEFTE WONINGBOUW Nederlandse Isolatie Industrie Postbus 8408 3503 RK UTRECHT 030-6623266 Vertegenwoordigd door: de heer ir. E. Las Nieman Raadgevende

Nadere informatie

Bouwbesluit 2012, industriefunctie, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, thermische isolatie Datum: 15 juni 2019 Status: magazijn.

Bouwbesluit 2012, industriefunctie, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, thermische isolatie Datum: 15 juni 2019 Status: magazijn. Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, industriefunctie, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, thermische isolatie Datum: 15 juni 2019 Status: Definitief Dit advies is opgesteld voor deze specifieke casus en is niet algemeen

Nadere informatie

Bouwbesluit. Wettelijke regelingen

Bouwbesluit. Wettelijke regelingen Bouwbesluit Wettelijke regelingen Woningwet Bouwbesluit Ministeriële regeling bouwbesluit Nederlandse normen: NEN s Nederlandse praktijkrichtlijnen: NPR Kwaliteitsverklaringen Cauberg-Huygen 2 Bouwbesluit:

Nadere informatie

Regeldruk aanpassing Bouwbesluit 2012 en Besluit energieprestatie gebouwen. 1 Inleiding 1. 2 Bouwbesluit

Regeldruk aanpassing Bouwbesluit 2012 en Besluit energieprestatie gebouwen. 1 Inleiding 1. 2 Bouwbesluit Notitie Aan Van Linda Hulspas (Ministerie van BZK) Anneke de Jong (Ministerie van BZK) Patrick van der Poll Joland van der Heijden Lennard Torbijn Sira Consulting B.V. Edisonbaan 14 G-1 3439 MN Nieuwegein

Nadere informatie

Hoofdstuk 6.0 ISSO 75.1 Aanvliegroute opnameprotocollen

Hoofdstuk 6.0 ISSO 75.1 Aanvliegroute opnameprotocollen Herziene versie 2013 ISSO-publicatie 75.1 Hoofdstuk 6.0 ISSO 75.1 Aanvliegroute opnameprotocollen Methode 2013, wettelijke aanwijzing per 1 Juli 2014 1 6 Opnameprotocollen 6.1 Inleiding In ISSO 75.1 worden

Nadere informatie

Wettelijke regelingen

Wettelijke regelingen Bouwbesluit Wettelijke regelingen Woningwet Bouwbesluit Ministeriële regeling bouwbesluit Nederlandse normen: NEN s Nederlandse praktijkrichtlijnen: NPR Kwaliteitsverklaringen Cauberg-Huygen 2 Bouwbesluit:

Nadere informatie

METSEL- EN LIJMWERKCONSTRUCTIES, STENEN EN BLOKKEN (procescertificaat)

METSEL- EN LIJMWERKCONSTRUCTIES, STENEN EN BLOKKEN (procescertificaat) METSEL- EN LIJMWERKCONSTRUCTIES, STENEN EN BLOKKEN (procescertificaat) BRL 2826 "Vervaardiging van metsel- en lijmwerkconstructies en/of voegwerk" (2003-12) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling

Nadere informatie

Rgd. Dichtheid. Voor het aspect dichtheid van bouwconstructies wordt onderscheid gemaakt in:

Rgd. Dichtheid. Voor het aspect dichtheid van bouwconstructies wordt onderscheid gemaakt in: Rgd 5 Dichtheid Voor het aspect dichtheid van bouwconstructies wordt onderscheid gemaakt in: Dichtheid wet Rgd 5.1 Waterdichtheid 5.1.1 Wering vocht van buiten 5.1.2 Wering vocht van binnen 5.2 Luchtdichtheid

Nadere informatie

KleurrijkWonen Postbus AM TIEL Tel : Fax : Etalage Geprint op :

KleurrijkWonen Postbus AM TIEL  Tel : Fax : Etalage Geprint op : KleurrijkWonen Postbus 544 4000 AM TIEL www : www.kleurrijkwonen.nl Tel : 0344615214 Fax : 0344623843 Etalage Geprint op : 12-11-2014 Objectgegevens m.b.t. strategisch voorraad beleid Toewijzingmodel Aanbodmodel

Nadere informatie

A (zie toelichting in bijlage)

A (zie toelichting in bijlage) Energielabel gebouw Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden A (zie toelichting in bijlage) Dit gebouw Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STTSCOURNT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 34076 3 december 2014 Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 24 november 2014, nr. 2014-000023518, houdende

Nadere informatie

EPC 0,8: Over welke woningen en installatieconcepten hebben we het?,

EPC 0,8: Over welke woningen en installatieconcepten hebben we het?, EPC 0,8: Over welke woningen en installatieconcepten hebben we het?, ir. F.W. (Freek) den Dulk Nieuwe eis per 1 januari 2006 EPC 0,8 Herziening norm: NEN 5128:2004 Energieprestatie van woonfuncties en

Nadere informatie

Beslisschema s ISSO 75.1 Methode 2013

Beslisschema s ISSO 75.1 Methode 2013 Beslisschema s ISSO 75.1 Methode 2013 1 Bepalen grenzen van het energiegebouw van alle relevante delen van het gebouw de gebruiksfuncties en bepaal of deze labelplichtig is conform de label methodiek utiliteitsgebouwen,

Nadere informatie

3 Energiegebruik huidige situatie

3 Energiegebruik huidige situatie 3 Energiegebruik huidige situatie 3.1 Het Energie Prestatie Certificaat In het kader van de Europese regelgeving (EPBD) bent u verplicht om, bij verkoop of verhuur van de woning, een energiecertificaat

Nadere informatie

EPA U. advies- en ingenieursbureau. Nieuwbouw kantoorpand Demostraat, Tiel

EPA U. advies- en ingenieursbureau. Nieuwbouw kantoorpand Demostraat, Tiel Nieuwbouwkantoorpand Demostraat,Tiel EPA U Adresgegevens Fokkerstraat 39, 3905 KV Veenendaal Postbus 1152, 3900 BD Veenendaal T 0318-75 78 88 F 0318-75 78 87 info@enerpro.nl www.enerpro.nl Voorbeeldbedrijf

Nadere informatie

Hoofdstuk 7 Representatieve woningen

Hoofdstuk 7 Representatieve woningen Hoofdstuk 7 Representatieve woningen 1 ISSO 821 methode 2014 2 7 Representatieve woningen Een Energieprestatiecertificaat ten behoeve van het WWS mag op basis van een al eerder verstrekt Energieprestatiecertificaat

Nadere informatie

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN Beta Testbedrijf E. van Dijk 007 Kleveringweg 12 2616 LZ Delft info@vabi.nl Delft, 8 februari 2007 ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN Opdrachtgever: Opdrachtgever BV A. Bee Projectgegevens: Voorbeeldproject

Nadere informatie

De corporatiedag 2017

De corporatiedag 2017 De corporatiedag 2017 1972 Wet en regelgeving Energieprestatie Terugblik, stand van zaken, toekomst 2017 2050 Kees Arkesteijn, projectcoördinator ISSO, met medewerking van Wim Plokker (VABI) De weg die

Nadere informatie

Besluit van 2015, houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 betreffende de implementatie van de herziene richtlijn energieprestatie gebouwen

Besluit van 2015, houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 betreffende de implementatie van de herziene richtlijn energieprestatie gebouwen Concept 6 augustus 2015 Besluit van 2015, houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 betreffende de implementatie van de herziene richtlijn energieprestatie gebouwen Wij Willem-Alexander, bij de gratie

Nadere informatie

WAND, BINNENSPOUWBLAD, NIET DRAGEND, SEGMENT, HOUT (attest, productcertificaat)

WAND, BINNENSPOUWBLAD, NIET DRAGEND, SEGMENT, HOUT (attest, productcertificaat) WAND, BINNENSPOUWBLAD, NIET DRAGEND, SEGMENT, HOUT (attest, productcertificaat) BRL 1001 "Niet-dragende binnenspouwbladen en gevelvullende elementen" (2003-12) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit

Nadere informatie

Energielabel gebouw Dit gebouw Straat (zie bijlage) Gebruiksoppervlak Adviesbedrijf Nummer/toevoeging Opnamedatum Inschrijfnummer Postcode

Energielabel gebouw Dit gebouw Straat (zie bijlage) Gebruiksoppervlak Adviesbedrijf Nummer/toevoeging Opnamedatum Inschrijfnummer Postcode Energielabel gebouw Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden Dit gebouw Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking met gebouwen met overeenkomstige

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 244 Besluit van 14 juni 2013, houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 betreffende de energieprestatie van gebouwen 0 Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden WOONWAGEN (attest, productcertificaat) BRL 2101 "Woonwagens" (2003-12) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden Algemene sterkte van de bouwconstructie 2.1 2.2;1,3,4, 2.4;1-3 Elektriciteits-

Nadere informatie

de methodiek van de energielabel-berekening

de methodiek van de energielabel-berekening 1 Vraag & antwoord: de methodiek van de energielabel-berekening Update september 2018 In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties >> Duurzaam, Agrarisch, Innovatief en

Nadere informatie

B (zie toelichting in bijlage)

B (zie toelichting in bijlage) Energielabel woning Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden B (zie toelichting in bijlage) Uw woning Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking

Nadere informatie

Rgd. 8 Begripsbepalingen, vrijstellingen en slotbepalingen Bouwbesluit

Rgd. 8 Begripsbepalingen, vrijstellingen en slotbepalingen Bouwbesluit 8 Begripsbepalingen, vrijstellingen en slotbepalingen Bouwbesluit Rgd Bouwbesluit, begripsbepalingen 8.1 Begripsbepalingen Bouwbesluit Artikel 1 lid 1: Voor de toepassing van de bij of krachtens dit besluit

Nadere informatie

Nieuwe Bouwbesluit. Programma 12-10-2011. Gevolgen voor de installateur: de belangrijkste wijzigingen

Nieuwe Bouwbesluit. Programma 12-10-2011. Gevolgen voor de installateur: de belangrijkste wijzigingen Nieuwe Bouwbesluit Gevolgen voor de installateur: de belangrijkste wijzigingen Imagine the result Programma ir. Rick Bleeker ARCADIS Achtergronden Bouwbesluit Wijzigingen: Algemeen Wijzigingen: Per vakgebied

Nadere informatie

Energieprestatie van gebouwen

Energieprestatie van gebouwen Energieprestatie van gebouwen Caleffi Academy Pieter Nuiten Maart 2014 Planadvies W/E adviseurs Een betrouwbare partner in duurzaam vastgoed www.w- e.nl! Voor opdrachtgevers met ambi8e! 25 medewerkers!

Nadere informatie

Rijksoverheid. Veel besparingsmogelijkheden t/m t/m 100. Dubbel glas. Dubbel glas. Niet extra geïsoleerd. Niet van toepassing. Nee.

Rijksoverheid. Veel besparingsmogelijkheden t/m t/m 100. Dubbel glas. Dubbel glas. Niet extra geïsoleerd. Niet van toepassing. Nee. Rijksoverheid Energielabel woning Westvest 191 2611BZ Delft BAG-ID: 0503010000010395 Veel besparingsmogelijkheden Energielabel B Registratienummer 863374920 Datum van registratie 13-01-2016 Geldig tot

Nadere informatie

ISSO publicatie 82.2 aangepast 2014. Hoofdstuk 5 ISSO publicatie 82.2

ISSO publicatie 82.2 aangepast 2014. Hoofdstuk 5 ISSO publicatie 82.2 ISSO publicatie 82.2 aangepast 2014 Hoofdstuk 5 ISSO publicatie 82.2 5 Het EPA-maatwerkadviesrapport Het eindresultaat van het adviesproces moet men uiteindelijk vastleggen in een adviesrapport dat met

Nadere informatie

Energieprestatie. Energieprestatie van gebouwen en de rol van de installatiesector. Kees Arkesteijn (ISSO)

Energieprestatie. Energieprestatie van gebouwen en de rol van de installatiesector. Kees Arkesteijn (ISSO) Energieprestatie Energieprestatie van gebouwen en de rol van de installatiesector Kees Arkesteijn (ISSO) Programma 1. Inleiding Energieprestatie gebouwen 2. Methoden bepaling Energieprestatie 3. Wet en

Nadere informatie

Bijlagen. E.2012.1094.00.R001 - bijlagen Kostenoptimaliteit energieprestatie-eisen Nederland

Bijlagen. E.2012.1094.00.R001 - bijlagen Kostenoptimaliteit energieprestatie-eisen Nederland E.2012.1094.00.R001 - bijlagen Kostenoptimaliteit energieprestatie-eisen Nederland Bijlagen Bijlagen bij hoofdrapport 1. Energieprijsscenario s 2. Uitgangspunten en maatregelpakketten SenterNovem referentiewoningen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 425 Besluit van 12 november 2015, houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 betreffende de implementatie van de herziene richtlijn energieprestatie

Nadere informatie

Energiebesparing in de bouw

Energiebesparing in de bouw Energiebesparing in de bouw - Overheidsbeleid - Wettelijke kaders - Praktische omzetting Bijdragen van: ing. W.Baartman ir. J.Ouwehand Wetgeving en overheidsbeleid Transitie naar een duurzame energiehuishouding

Nadere informatie

Intro spreker 2: Ir. Peter Plooij

Intro spreker 2: Ir. Peter Plooij Intro spreker 2: Ir. Peter Plooij Sinds 2017 bouwkundig netwerkpartner van het Bouwkundig Netwerk Expert EPA-U Bouwkundig Netwerk van Vastgoed Belang Ir. Peter Plooij 1 Masterclass Rendementsoptimalisatie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 342 Besluit van 8 september 2014, houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 betreffende de aanscherping van de energieprestatiecoëfficiënt

Nadere informatie

Nieuwbouw 26 appartementen te Halfweg - App 26 toren. Eigenschappen rekenzones type rekenzone omschrijving interne warmtecapaciteit Ag [m²]

Nieuwbouw 26 appartementen te Halfweg - App 26 toren. Eigenschappen rekenzones type rekenzone omschrijving interne warmtecapaciteit Ag [m²] 736 woongeb. 26 app Halfweg - Nieuwbouw 26 appartementen te Halfweg - App 26 toren F2 0,79 Algemene gegevens projectomschrijving Nieuwbouw 26 appartementen te Halfweg - App 26 toren variant F2 straat /

Nadere informatie

Hans Bosch Hogeschool Rotterdam / Ex ambtenaar BWT

Hans Bosch Hogeschool Rotterdam / Ex ambtenaar BWT Energieprestatie naar 0.4. Hoe krijgen we dit nu Hans Bosch Hogeschool Rotterdam / Ex ambtenaar BWT Arthur Barendregt Gemeente Rotterdam 1 Werkgroep gezondheid & energiezuinigheid - Houdt zich bezig met

Nadere informatie

TOETSING BOUWBESLUIT

TOETSING BOUWBESLUIT BEM1301605 gemeente Steenbergen Behoort bij beschikking d.d. nr.(s) 15-05-2013 ZK13000389 Omgevingsmanager Gelegen aan de Drukkerij no.8 Blad 1 van 9 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING:... 3 1.1 ALGEMEEN...3 1.2

Nadere informatie

B (zie toelichting in bijlage)

B (zie toelichting in bijlage) Energielabel woning Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden B (zie toelichting in bijlage) Uw woning Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking

Nadere informatie

Verbouwing van een gevel: geluidsisolatie en ventilatie

Verbouwing van een gevel: geluidsisolatie en ventilatie Verbouwing van een gevel: geluidsisolatie en ventilatie Probleem Aan de hand van het Bouwbesluit vaststellen welke eisen voor de geluidswering en ventilatie gelden bij de renovatie van een gevel. Oplossingsrichtingen

Nadere informatie

Betere energieprestaties met Nuon Stadswarmte. Kansen voor woningcorporaties, vastgoedeigenaren en projectontwikkelaars

Betere energieprestaties met Nuon Stadswarmte. Kansen voor woningcorporaties, vastgoedeigenaren en projectontwikkelaars Betere energieprestaties met Nuon Stadswarmte Kansen voor woningcorporaties, vastgoedeigenaren en projectontwikkelaars Betere energieprestaties met stadswarmte Bestaande woningen, nieuwbouwwoningen en

Nadere informatie

GEVELELEMENT, HOUT (attest, productcertificaat, procescertificaat)

GEVELELEMENT, HOUT (attest, productcertificaat, procescertificaat) GEVELELEMENT, HOUT (attest, productcertificaat, procescertificaat) BRL 0801 "Houten gevelelementen" (2005-12) BRL 0808 "Afhangen van beweegbare delen in houten gevelelementen" (2003-04) BRL 2902 "Gelamineerd

Nadere informatie

A (zie toelichting in bijlage)

A (zie toelichting in bijlage) Energielabel woning Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden A (zie toelichting in bijlage) Uw woning Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking

Nadere informatie

Beschrijving. Energieprestatie circulaire vakantiechalets. Advies Definitief

Beschrijving. Energieprestatie circulaire vakantiechalets. Advies Definitief Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, logiesfunctie, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, thermische isolatie, energieprestatie, ventilatie, duurzaam materiaalgebruik Datum: 13 juli 2018 Status: Definitief Beschrijving

Nadere informatie

Regeling energieprestatie gebouwen

Regeling energieprestatie gebouwen VROM Regeling energieprestatie gebouwen Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 21 december 2006, nr. DJZ 2006339319, Directie Juridische Zaken,

Nadere informatie

Tabel 2.27 gebruiksfunctie leden van toepassing grenswaarden. afmetingen trap

Tabel 2.27 gebruiksfunctie leden van toepassing grenswaarden. afmetingen trap Afdeling 2.5. Trap 30 2.5.1. Nieuwbouw Artikel 2.27 1. Een te bouwen trap die een hoogteverschil als bedoeld in paragraaf 2.4.1 overbrugt, kan veilig worden gebruikt. 2. Voorzover voor een gebruiksfunctie

Nadere informatie

Wijzigingen Bouwbesluit 2012 tot

Wijzigingen Bouwbesluit 2012 tot Wijzigingen Bouwbesluit 2012 tot Bouwbesluit 2012 Op 1 april 2012 voor het grootste deel in werking getreden. Samenvoeging Gebruiksbesluit met Bouwbesluit Aantal regels t.o.v. Bouwbesluit 2003 en Gebruiksbesluit

Nadere informatie

Bijlage I 20111278-07 Investeringen en energielasten Energiesprong woningbouw Maria van Bourgondiëlaan te Eindhoven. 1 Inleiding

Bijlage I 20111278-07 Investeringen en energielasten Energiesprong woningbouw Maria van Bourgondiëlaan te Eindhoven. 1 Inleiding Bijlage I 20111278-07 Investeringen en energielasten Energiesprong woningbouw Maria van Bourgondiëlaan te Eindhoven Datum Referentie Behandeld door 13 december 2011 20111278-07 P. Smoor/LSC 1 Inleiding

Nadere informatie

Artikel Gebouwaansluiting en buitenriolering [Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel Gebouwaansluiting en buitenriolering [Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip] Bouwbesluit 2012 Artikel 6.18. Gebouwaansluiting en buitenriolering [Treedt in werking op een nader te bepalen 1. Een ondergrondse doorvoer van een afvoervoorziening als bedoeld in de artikelen 6.16 en

Nadere informatie

Concepten EPC 0.4. Bouwkundige uitgangspunten

Concepten EPC 0.4. Bouwkundige uitgangspunten Concepten EPC 0.4 Om een EPC 0.4 te realiseren voor de referentiewoningen zijn er verschillende concepten ontwikkeld die onderling verschillen op de wijze van ventileren en verwarmen. Aan de basis van

Nadere informatie

Besluit van 2013, houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 en van het Besluit huurprijzen woonruimte, betreffende de energieprestatie van gebouwen

Besluit van 2013, houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 en van het Besluit huurprijzen woonruimte, betreffende de energieprestatie van gebouwen Concept 9 januari 2013 Besluit van 2013, houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 en van het Besluit huurprijzen woonruimte, betreffende de energieprestatie van gebouwen Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

DAKBEDEKKING, BAANVORMIG (attest, productcertificaat, procescertificaat)

DAKBEDEKKING, BAANVORMIG (attest, productcertificaat, procescertificaat) DAKBEDEKKING, BAANVORMIG (attest, productcertificaat, procescertificaat) BRL 1511 "Baanvormige dakbedekkingssystemen." "Deel 1: Algemene bepalingen" (2004-09) "Deel 2: Specifieke bepalingen voor dakbedekkingssysteme

Nadere informatie