Opening van het project

Transcriptie

1 van het project Ideeën voor de weekopening We hebben allemaal wat! 1

2 Inleiding projectweek Deze week gaan we samen werken over het thema Wehebbenal l emaal wat. Iedereen heeft dingen die hij of zij goed kan, maar ook dingen die hij moeilijk vindt of niet kan. Je vindt bijvoorbeeld rekenen lastig vinden of je bent niet zo goed in gym. Maar bij sommige mensen is dit een beetje erger. We zeggen dan dat ze een beperking hebben. Bijvoorbeeld een lichamelijke beperking, als je niet kunt lopen. Of een zintuiglijke beperking, als je niet kunt horen of zien. Deze themaweek leren we daar meer over. We leren vier kinderen kennen: Wouter, Jitze, Chris en Ilse. Zij hebben allemaal een beperking, allemaal iets anders. Dat is best lastig voor ze, maar dat zegt niet dat ze niets kunnen: zij kunnen een heleboel juist wel goed. Iedereen heeft talenten, wij gaan ontdekken welke. Bij Wouter, Jitze, Chris en Ilse, maar ook bij ons zelf. In deze week gaan we een heleboel leuke dingen doen waarbij we zelf kunnen ervaren hoe het is om een beperking te hebben. We gaan kijken hoe we elkaar goed kunnen helpen en we gaan kijken waar we zelf en waar anderen goed in zijn. 2

3 Bijbelverhaal Voor de opening is gekozen voor het verhaal dat Jezus de kinderen zegent. Dit is beschreven in Marcus 10: Belangrijk is dat u de nadruk legt op Jezus uitnodiging. Iedereen is welkom. Niet alleen mensen die veel weten. Juist de kinderen worden door de Here Jezus als voorbeeld gesteld. Vertrouw op God, net zoals een kind. Het aspect dat Jezus van iedereen houdt willen we in deze weekopening naar voren laten komen. Het maakt niet uit of je knap bent, goed kunt rekenen, goed kunt zingen of hard kunt rennen: iedereen is welkom, iedereen mag er bij horen. Gaan we zo ook met elkaar om? Iedereen heeft zijn eigen plek, met zijn eigen gaven, talenten en mogelijkheden. Respect en liefde voor elkaar. 3

4 Liederen Tussendoor of aan het eind van de opening kunnen diverse liederen worden gezongen. Hierbij een kleine selectie van liederen die goed bij het thema passen. De liedteksten zijn te vinden op de site Bij de meeste liederen staat ook een cd vermeld, waar het lied op staat. Er is bewust gekozen voor een aantal onbekende(re) liederen. Helaas is het binnen dit lessenpakket niet mogelijk om bladmuziek van de liederen beschikbaar te stellen in verband met auteursrechten. Wellicht is er binnen uw school een collega of ouder die de liederen kent of op cd heeft. We hebben allemaal wat (Elly en Rikkert) Dit is mijn hand en dit mijn voet (E&R 260) Laat de kinderen tot mij komen (E&R 273) Je bent bijzonder (kinderopwekking 135) Je mag er zijn (kinderopwekking 180) Ben je groot of ben je klein (kinderopwekking 18) Ik ben een geschenk van God (kinderopwekking 35) Iedereen is anders - 4

5 Drama door leerkrachten Hieronder vindt u drie korte toneelstukjes. U kunt zelf kiezen welke u in uw bouw wilt gebruiken. Het laatste stuk raden we aan voor de bovenbouw, de eerste twee zouden in verschillende bouwen gebruikt kunnen worden. Toneelstuk 1 Een van de leerkrachten zit op een bankje. Hij kijkt triest en zit met zijn handen onder zijn hoofd en zucht. Leerkracht 2 komt voorbij en ziet hem zitten. Hij spreekt hem aan: 2: Hé, wat is er met jou aan de hand? 1: Vanavond is er een feest bij ons thuis en ik zou een taart bakken, maar het lukt helemaal niet. Ik heb het al drie keer geprobeerd, maar elke keer gaat het mis. De eerste keer is de taart verbrand, de tweede keer is het beslag misl uk t, endede r dek eerhebi k m uit mijn handen laten vallen: hij lag kapot op de grond. Wat moet ik nu doen? De winkel is al dicht, dus ik kan geen taart gaan kopen. Ik heb nog wel meel, maar ik bak er niks van, het gaat steeds mis. 2: Oh, maar dan help ik je toch gewoon? Dan maken we samen toch een nieuwe? Ik heb wel eens vaker een taart gebakken, samen krijgen we het vast wel voor elkaar. 1: Echt waar? Wil je dat doen? 2: Ja natuurlijk! Jij helpt mij toch ook zo vaak? Weet je dat niet meer? Vorige week nog, toen ik een lekker band had. Ik wist niet hoe ik een band moest plakken, maar jij wel. Toen heb jij het voor mij gedaan. 1: Oh ja, dat is ook zo. 2: Zie je wel, zo hebben we allemaal wel eens wat waar we niet zo goed in zijn, maar ook dingen waar we juist heel goed in zijn. En als we elkaar helpen, kunnen we een heleboel! 1: Je hebt gelijk! 2: Nou waar wachten we nog op, kom, dan gaan wij de mooiste en lekkerste taart bakken die je ooit gezien hebt! 1: Doen we! 5

6 Toneelstuk 2 In dit stuk (voor de middenbouw) spelen twee leerkrachten twee jongens, Rob en Lars. Rob: He Lars, wat kijk jij boos, is er wat aan de hand? Lars: Ik kan het niet! Rob: Wat kun je niet? Lars: Die stomme sommen! Ik snap er helemaal niets van. Ik ben al een half uur bezig, maar ik kom er maar niet uit. Rob: Wat vervelend! He, zal ik je helpen? Ik heb ze al af en ik weet hoe het moet. Misschien kunnen we het samen! Lars: Nou graag, want dit wordt niks, zo krijg ik het nooit af. Beide jongens gaan samen bezig, Rob helpt Lars en legt hem uit hoe het moet. Lars: Hé, bedankt man! Super. Nu snap ik het! Heb je zin om vanmiddag bij me te komen spelen? Ik heb een hele toffe boomhut gebouwd! Hij zit op een heel geheim plekje, maar jij mag het weten. Dan wordt hij van ons samen, kunnen we er lekker met zijn tweeën in spelen. Rob: Ja leuk, doen we! Ik ben om twee uur bij je. Gezellig! Ik heb er nu al zin in! 6

7 Toneelstuk 3 Dit verhaal wordt gespeeld door vijf kinderen en/of leerkrachten (of een combinatie van kinderen en leerkracht(en). De namen van de kinderen in het verhaal zijn: Koen, Hans, Lieke en David. Er speelt ook een meester of juf mee. Lieke, Hans en David staan met elkaar te kletsen. David komt voorbijlopen, de schouders gebogen. Ha nsr oepthemna : HéKoen! Je bent zo dik als een meloen! Lieke en David beginnen te lachen. Koen loopt naar een hoekje en blijft daar in zijn eentje staan. Lieke, David en Hans zijn samen aan het spelen totdat David valt en zich heel erg zeer doet. Hij heeft een snee in zijn been en schreeuwt moord en brand. De andere twee weten niet wat ze moeten doen. Koen komt in actie. Hij heeft EHBO-les en weet precies wat er moet gebeuren. Hij gaat naar David toe. Koen helpt David om weer rustig te worden en kijkt naar het been. Hij zegt tegen Lieke dat ze binnen de meester en de verbandtrommel moet gaan halen. Ondertussen legt Koen zijn schone zakdoek op het been van David, zodat het bloeden wat minder wordt. Hans staat er maar een beetje bij te kijken. Lieke komt terug met de meester en de verbanddoos. Samen met de meester verbindt Koen het been van David. Hans en Lieke kijken elkaar veelbetekenend aan. Koen helpt David voorzichtig overeind en brengt hem naar een bankje verderop. David schaamt zich een beetje, Lieke en Hans schamen zich ook. Ze bedanken Koen en bieden hun excuses aan over het uitschelden. Ze beloven dat Koen ook met de groep mee mag doen en dat ze hem niet meer zullen uitschelden. Samen gaan ze naar binnen. 7