Gebruikerstoets "Studeren met een handicap 2011"

Transcriptie

1 Gebruikerstoets "Studeren met een handicap 2011" De oordelen van studenten met een functiebeperking over hun instelling F.E.M. Steenkamp een rapport voor handicap + studie, expertisecentrum voor studeren met een functiebeperking Leiden, februari 2012 Centrum Hoger Onderwijs Informatie Postbus CB Leiden tel: info@choi.nl

2 Voorwoord Meten is weten. Dat geldt in deze tijd zeker ook voor studenttevredenheid. Vanuit deze gedachte rapporteren wij al sinds 2004 voor het expertisecentrum handicap + studie over studenten met een functiebeperking: hoe beoordelen zij de manier waarop hun opleiding hen (in meer of mindere mate) in staat stelt om te studeren? Tot nu toe waren onze rapportages door hun vorm en inhoud vooral geschikt voor professionals: studentendecanen, medewerkers kwaliteitszorg en andere verantwoordelijken bij de instellingen. Dit jaar is gekozen voor een geheel andere aanpak. Voorop stond de publicatie van eenvoudige en toegankelijke grafieken met de oordelen per instelling. Dit rapport geeft bij dit alles vooral achtergrond en toelichting - voor de professional, maar wellicht ook voor aankomende studenten. Inhoud 1. Inleiding en verantwoording p 2 2. De oordelen: landelijk patroon en trends p 3 3. Verschillen tussen vakgebieden: de sectoren p 4 4. Oordelen per instelling p 6 5. Conclusies p 9 Bijlagen p 10 1

3 1 Inleiding en verantwoording 1.1. Dit rapport In 2011 is, voor de achtste achtereenvolgende keer, een landelijke enquête gehouden onder studenten met een functiebeperking. Dit gebeurde in het kader van de Nationale Studenten Enquête (NSE). In dit rapport worden de belangrijkste resultaten van deze Gebruikerstoets Studeren met een Handicap samengevat. Dit rapport is anders opgezet dan in eerdere jaren. De schriftelijke rapportage is namelijk niet langer het belangrijkste publicatiekanaal voor de gebruikerstoets. Dat zijn de staafdiagrammen met instellingsscores die sinds november 2011 te vinden zijn op de website van handicap + studie. Hier vindt u de achtergronden bij deze webpublicatie. Er worden enkele dwarsdoorsnedes getoond, maar het geheel is compact gehouden met een focus op de oordelen per instelling. Wie interesse heeft in meer uitsplitsingen, zoals naar geslacht en type handicap, kan de Gebruikerstoets 2010 raadplegen. Ook voor toelichting over mogelijkheden om met deze gegevens te benchmarken, verwijzen wij naar de rapportage over De onderzoekspopulatie Het hoger onderwijs telt, inclusief de particuliere instellingen, ongeveer studenten. Volgens diverse onderzoeken van de laatste jaren heeft tussen de 8 en 10 procent van hen te maken met een functiebeperking. De onderzoekspopulatie omvat dus tussen de en studenten met een handicap. Dankzij de grootschalige landelijke opzet van de NSE is het in 2010 en 2011 gelukt om bijna een derde van deze populatie te bereiken en hen een oordeel te laten geven over de kwaliteit van opvang, begeleiding en aangepaste voorzieningen bij hun opleiding en instelling. Hiernaast worden de aantallen voltijdstudenten getoond 1. Een paar zaken vallen op: Het percentage studenten met een functiebeperking in de masterfase ligt lager dan bij de bachelors. In WO is het percentage lager dan in HBO. Van 2010 naar 2011 is er sprake van een lichte toename, van 8,2 naar 8,8%. Bij de HBO-bachelors is deze toename nog wat sterker van 9,3 naar 10,2%. Bij dit laatste past wel enige relativering. Zo ontbraken in NSE 2011 twee grote hogescholen 2, terwijl enkele kunstinstellingen juist in 2010 niet deelnamen. Dit kan de stijging deels verklaren. Bij een uitsplitsing naar type handicap blijkt dyslexie/ dyscalculie met ruim 45% verreweg de grootste categorie, gevolgd door psychische problematiek (15%) en chronische ziektes (10%). Aantal voltijdstudenten met een handicap 2010 Aantal Ngewogen % in populatie Bachelors ,6% Masters ,2% Totaal ,2% 2011 Aantal Ngewogen % in populatie Bachelors ,4% Masters ,6% Totaal ,8% Bachelorstudenten (vt) met handicap HBO Aantal* Ngewogen % in populatie ,3% ,2% WO Aantal* Ngewogen % in populatie ,1% ,8% Per instelling zijn de aantallen in de meeste gevallen te klein voor betrouwbare uitsplitsing van resultaten naar handicap. Waar dit wel mogelijk is, zijn er geen belangrijke verschillen in oordeel te 1 Bij de deeltijdopleidingen is het aandeel studenten met een functiebeperking ongeveer 6,5%. In de vergelijking tussen sectoren en instellingen zijn ook de deeltijdstudenten meegenomen (n=3625). Hetzelfde geldt voor studenten in pre-bamaopleidingen (n=269). De voltijd BaMa-studenten vormen met negentig procent echter de grote meerderheid. 2 Dit zijn de HvA (A dam) en de Haagse Hogeschool. Van deze instelling tonen wij in dit rapport de oordelen uit

4 vinden. Ongeacht de aard van de handicap blijken studenten met een beperking op tamelijk generieke knelpunten te stuiten. Daarom behandelen wij hen hier als één groep. 2 De oordelen: landelijk patroon en trends De vraagstelling waarmee de doelgroep om een oordeel werd gevraagd over de opvang, begeleiding en andere faciliteiten die hun opleiding en instelling hen bieden, heeft in de afgelopen jaren enkele wijzigingen ondergaan. Om een vergelijking over meerdere jaren mogelijk te maken, worden de negen handicapvragen uit de NSE 2010 en 2011 gereduceerd tot een aantal van zes 3. Hierna worden de oordelen samengevat van alle voltijd-bachelorstudenten. De oordelen zijn gegeven op een 5-puntsschaal, maar voor een begrijpelijke presentatie in historisch perspectief zijn ze omgerekend naar rapportcijfers De oordelen over het Hbo Net als voorheen blijken studenten met een functiebeperking behoorlijk kritisch over de service die zij van hun opleiding en instelling krijgen. Dat geldt vooral voor de intake, de informatievoorziening en de geboden speciale begeleiding. De lichte verbetering die we in 2010 zagen ten opzichte van eerdere jaren, blijkt te beklijven. Van een voortgaande positieve trend kunnen we echter niet met zekerheid spreken. Het oordeel over de intake van nieuwe studenten met een handicap is met bijna 0,1 punt verbeterd; maar tegelijk zien we de waardering voor het begrip en inzicht van docenten juist enigszins dalen. 6,8 6,6 6,4 6,2 6 5,8 5,6 Handicap-oordeel per thema, Hbo Intake Hulpmiddelen Aanpass. Onderws Informatie Begeleiding Begrip Totaalscore H&S Het zwakst beoordeeld blijven de begeleiding vanuit de opleiding en de informatie over beschikbare regelingen en faciliteiten. 3 Achter het thema begrip (van docenten) gaan tegenwoordig twee vragen schuil, over enerzijds het begrip en anderzijds het kennisniveau van docenten met betrekking tot studeren met een handicap. De scores van deze twee vragen zijn door ons gemiddeld. De resultaten van een derde vraag, over het begrip onder medestudenten, laten wij buiten beschouwing. Daarnaast wordt ook een vraag over de aanpassing van gebouwen in dit kader niet meegeteld, omdat dit thema slechts relevant is voor een kleine categorie studenten met een handicap. Bij weergave van de algemene resultaten per instelling valt de invloed van deze groep weg tegen de massa. Uitsplitsing per instelling voor alleen gehoor-/ gezichts-/ bewegingshandicaps leidt bovendien veelal tot te kleine steekproeven. Voor de exacte vragenlijst, zie bijlage 1. 4 De hier getoonde scores zijn 0,25 punt hoger dan in de rapportage van Deze aanpassing is gebaseerd op voortschrijdend inzicht over de vergelijkbaarheid met andere oordelen. Voor de onderlinge vergelijking tussen aspecten, sectoren en instellingen maakt deze wijziging geen verschil. Voor meer toelichting, zie bijlage 2. 3

5 2.2. De oordelen over het Wo Ook bij de universiteiten was er in 2010 een vooruitgang in waardering, maar in 2011 zien we weer een kleine terugval en wel bij alle thema s. Toch blijft het oordeel van studenten met een Handicap-oordeel per thema, Wo handicap in het Wo gemiddeld nog bijna 0,2 6,8 punt positiever dan dat 6,6 van hun tegenvoeters in het Hbo. Deze positieve 6,4 marge is het kleinst bij 6,2 het begrip van de 6 docenten en bij de aanpassingen in 5, onderwijs en examens. Het meest gunstig bij de 5, universiteiten is het oordeel over de hulpmiddelen. Intake Hulpmiddelen Aanpass. Onderws Informatie Begeleiding Begrip Totaalscore H&S 3 Verschillen tussen vakgebieden: de sectoren 3.1 De verdeling van de doelgroep over de sectoren In eerdere rapportages zagen we dat niet elk vakgebied een even hoog percentage studenten wordt aangetroffen dat onder de noemer studeren met een handicap valt. Deze verschillen zijn redelijk stabiel gebleken, en worden hier niet opnieuw in detail gerapporteerd. We vatten ze als volgt samen: - In de praktische richtingen van het Hbo (kunst, techniek, landbouw) ligt het percentage studenten met een handicap rond de procent. Bij Hbo economie ligt het op krap 8 procent. - Bij de universitaire studies geldt iets dergelijks, maar met lagere percentages: 9-10 procent bij bèta, techniek en landbouw, maar ook 9 procent bij taal & cultuur. Het laagst scoren economie en rechten met 5 en 6 procent. Bij deze cijfers moeten we wel beseffen dat ze niet per se àlle studenten met een functiebeperking omvatten. Het gaat om diegenen die zelf aangeven dat ze bij hun studie hinder ondervinden van een beperking. Theoretisch gezien zouden we bij de ideale opleiding helemaal geen studenten met een functiebeperking moeten tegenkomen! Praktisch gesproken betekent het voorgaande dat studies met een hoog aantal studenten met een functiebeperking niet vanzelfsprekend ook de meest geschikte opleidingen voor deze doelgroep zullen zijn. Om dit nader te onderzoeken, zoomen we hierna in op de verschillen in tevredenheid van de doelgroep, per sector. 4

6 3.2 Gemiddelde oordelen per sector in het Hbo Twee van de eerder vermelde sectoren met praktische opleidingen, landbouw en techniek, krijgen een relatief gunstig oordeel van de studenten met een functiebeperking. Maar voor de kunstsector geldt dit juist niet. Net als in 2010 zijn de studenten uit de doelgroep in die sector het meest kritisch over hoe hun opleiding voor hen het studeren mogelijk maakt. 6,8 6,6 6,4 6,2 6,0 5,8 5,6 5,4 Handicap-oordeel per sector Hbo (Totaalscore handicapvragen bachelorstudenten Oordelen per sector in het Wo Bij de universiteiten springt één vakgebied er in de beoordeling van de doelgroep opvallend gunstig uit. Dat is de sector landbouw, die zoals bekend volledig wordt behartigd door één instelling de Wageningen Universiteit. Daarbij lijkt het gunstige oordeel eerder de verdienste van deze kleinschalige universiteit, dan inherent aan het vakgebied. De andere vakgebieden met een relatief hoog aandeel studenten met een functiebeperking onderscheiden zich namelijk niet of nauwelijks in positieve zin. Studenten uit de sector Taal & Cultuur voelen zich zelfs het minst adequaat behandeld. 7,4 7,2 7,0 6,8 6,6 6,4 6,2 6,0 5,8 5,6 Handicap-oordeel per sector Wo (Totaalscore handicapvragen bachelorstudenten

7 4 Oordelen per instelling De hierna gepresenteerde scores per instelling zijn, anders dan in 2010, gebaseerd op de oordelen van alle studenten met een functiebeperking: voltijd en deeltijd, bachelor en master. Bij kleine instellingen zijn de oordelen van 2010 en 2011 samengevoegd om een voldoende grote steekproef te verkrijgen. Bij de grotere instellingen is getoetst of er in 2011 sprake is van een significante stijging of daling ten opzichte van het voorgaande jaar. In het algemeen valt op dat de oordelen van handicapstudenten over de instellingen verder uiteenlopen dan de oordelen van de algemene studentenpopulatie in de NSE. 4.1 De hogescholen Bij de grote hogescholen wordt de ranglijst dit jaar niet aangevoerd door Stenden of Windesheim, maar door de Hogeschool Zuyd gevolgd door Avans. Deze instellingen scoorden de laatste jaren al hoog in de algemene rankings van de Keuzegids. Nu worden zij ook door studenten met een functiebeperking gewaardeerd als het meest servicegericht onder de groten. Windesheim in Zwolle vertoont juist een duidelijke daling. Oordelen Handicap-studenten 2011 per hogeschool (bachelors voltijd) Noot Ncases Intake Grotere hogescholen Hogeschool Zuyd 435 6,69 ^ 6,95 ^ 6,77 6,46 6,44 6,68 6,67 ^ Avans Hogeschool 826 6,65 6,88 6,66 6,54 6,33 6,64 6,62 De Haagse Hogeschool ,40 6,67 6,48 6,29 6,14 6,45 6,40 Stenden Hogeschool 276 6,33 6,59 6,47 6,27 6,35 6,39 6,40 Christelijke Hs Windesheim 529 6,24 6,60 v 6,46 6,17 v 6,21 6,59 6,38 v Hogeschool Rotterdam 808 6,32 6,52 6,35 6,29 6,00 6,23 6,28 Fontys Hogescholen ,22 6,51 6,33 6,01 6,11 6,48 6,28 Saxion Hogeschool 564 6,11 ^ 6,51 6,28 6,02 6,14 ^ 6,49 6,26 ^ Hogeschool Utrecht ,27 6,47 6,27 6,11 6,04 6,31 6,24 HanzeHs Groningen 823 6,00 6,37 6,15 5,99 5,93 6,32 6,13 Hs van Arnhem en Nijmegen 898 6,00 6,46 6,19 5,78 5,85 6,36 6,11 Hs INHOLLAND 603 5,93 6,20 5,97 v 5,91 5,49 v 6,09 5,93 v Hogeschool Leiden 284 5,67 6,24 6,03 5,75 5,52 6,21 5,90 Hs van Amsterdam ,79 6,11 6,00 5,61 5,54 6,09 5,86 NHL Hogeschool 281 5,53 5,88 5,94 5,34 5,62 6,25 5,76 Landelijk gemiddelde HBO 6,18 6,46 6,29 6,05 5,99 6,39 6,23 Hulpmiddelen Aanpass. Onderws Informatie Begeleiding Begrip Total nw 1) Studentenoordelen uit ) Resultaten van 2010 en 2011 gecombineerd, ivm kleine steekproef ^) Oordeel duidelijk gunstiger dan in v) Oordeel duidelijk ongunstiger dan in GROEN = oordeel duidelijk boven landelijk gemiddelde. ORANJE = oordeel duidelijk beneden landelijk gemiddelde Voor berekening en normen, zie de verantw oording. CHOI Veel kritischer zijn de studenten met een handicap, net als vorig jaar, bij de HvA in Amsterdam, de Hogeschool Leiden en de NHL in Leeuwarden. 6

8 Nog positiever dan de beste grote hogescholen scoren enkele middelgrote hogescholen. Ze worden aangevoerd door de HAS in Den Bosch en de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle. Ook de NHTV in Breda doet het bij studenten met een functiebeperking goed. Daarnaast valt op dat Artez, een van de hekkensluiters van 2010, nu op alle relevante aspecten minder negatief wordt beoordeeld. Oordelen Handicap-studenten 2011 per hogeschool (vervolg) Noot Ncases Middelgrote hogescholen HAS Den Bosch 110 7,08 7,13 6,92 6,91 6,75 6,75 6,92 Gereformeerde Hs ,83 6,96 7,07 6,45 6,92 7,17 6,90 NHTV internat. hoger onderwijs Breda 215 7,09 6,89 7,00 6,95 6,62 6,55 6,85 Christelijke Hs Ede 149 6,71 6,86 6,73 6,42 6,32 7,01 6,67 Van Hall Larenstein 189 6,64 6,65 6,48 6,43 6,58 6,50 6,55 Intake Hs voor de Kunsten Utrecht ,48 6,41 6,40 6,35 6,33 6,57 6,42 ArtEZ Hs voor de kunsten 148 6,29 ^ 6,17 ^ 6,36 ^ 6,06 ^ 6,29 ^ 6,66 ^ 6,31 ^ Hogeschool Zeeland 146 6,06 6,57 6,38 5,99 6,05 6,51 6,26 Christelijke Agrarische Hs ,01 6,23 6,03 6,04 5,61 6,30 6,04 Amsterdamse Hs vd Kunsten 143 5,80 6,03 5,95 5,76 5,60 6,21 5,89 Hogeschool TIO ,81 6,20 5,94 5,58 5,48 6,14 5,86 Hotelschool Den Haag ,32 6,39 5,76 5,46 5,06 5,21 5,53 NTI Hogeschool ,11 5,40 6,09 4,76 5,02 6,62 5,50 Hogeschool der Kunsten Den Haag ,17 5,27 5,83 4,87 5,54 6,11 5,47 Saxion Next ,09 5,35 5,69 5,20 5,08 5,73 5,36 Codarts Hs voor de Kunsten ,22 5,33 5,41 4,45 5,46 6,05 5,32 HBO Nederland ,69 5,11 5,13 4,37 4,49 5,52 4,88 Kleine hogescholen Hogeschool Helicon ,42 7,65 8,01 7,62 7,23 8,23 7,69 Driestar educatief ,30 7,18 7,15 7,65 6,95 7,45 7,28 IVA Driebergen ,24 7,21 7,37 7,24 7,05 7,11 7,20 Katholieke PABO Zwolle ,41 7,00 6,49 6,45 6,45 7,11 6,65 Marnix Academie ,60 6,84 6,38 6,34 5,90 6,71 6,46 Pedagogische Hs De Kempel ,06 6,50 6,27 5,74 5,92 6,53 6,17 Iselinge Hogeschool ,91 6,51 6,57 5,25 5,61 6,61 6,08 Hogeschool Notenboom ,20 6,07 5,65 5,59 5,68 6,42 5,94 Stoas Hogeschool ,54 5,76 5,83 5,73 5,71 6,57 5,86 Design Academy Eindhoven 35 5,60 6,20 5,63 5,46 4,85 5,88 5,60 Hs Edith Stein/ Ow-centrum Twente ,49 6,16 5,20 5,31 5,24 5,91 5,55 Hs IPABO Amsterdam Alkmaar ,97 5,30 4,98 5,24 4,93 5,91 5,22 Landelijk gemiddelde HBO 6,18 6,46 6,29 6,05 5,99 6,39 6,23 1) Studentenoordelen uit ) Resultaten van 2010 en 2011 gecombineerd, ivm kleine steekproef ^) Oordeel duidelijk gunstiger dan in v) Oordeel duidelijk ongunstiger dan in GROEN = oordeel duidelijk boven landelijk gemiddelde. ORANJE = oordeel duidelijk beneden landelijk gemiddelde Voor berekening en normen, zie de verantw oording. CHOI Hulpmiddelen Aanpass. Onderws Informatie Begeleiding Begrip Total nw Aanmerkelijk kritischer blijven de studenten met een handicap over met name Codarts en de particuliere instellingen HBO Nederland en Saxion Next. Deze hogescholen weten de voordelen van hun relatief kleine schaal kennelijk niet voor deze doelgroep te benutten. Bij de kleinste instellingen zijn de verschillen nog extremer. Twee kleine PABO s scoren samen met de autobranche-opleiding van het IVA hoger dan alle andere hogescholen. Tegelijk blijkt dat kleinschaligheid alleen nog niet genoeg is voor hoge scores: er zijn ook enkele kleine instellingen die bij de doelgroep nog lager scoren dan de zwakste van de grote scholen. 7

9 4.2 De universiteiten Hieronder zien we tenslotte oordelen van studenten met een functiebeperking over de universiteiten 5. Net als in 2010 voeren Wageningen en Twente de lijst op overtuigende wijze aan. Ze worden nu gevolgd door drie instellingen die zich in 2011 hebben verbeterd. Hekkensluiter is de Universiteit van Amsterdam, met een nog wat grotere achterstand dan in Daarnaast valt op dat de Universiteit Leiden uit de middenmoot is weggezakt. Vooral de intake, begeleiding en informatievoorziening met betrekking tot de faciliteiten voor studenten met een handicap schieten hier meer dan voorheen tekort. Oordelen Handicap-studenten 2011 per universiteit (bachelors voltijd) Noot Ncases Intake Wageningen University 243 7,12 7,28 7,30 7,08 7,07 7,35 7,20 Universiteit Twente 246 7,11 7,45 6,89 6,85 6,84 6,93 7,01 Technische Universiteit Eindhoven 206 6,79 7,18 ^ 6,91 ^ 6,61 6,36 6,73 6,76 ^ Universiteit van Tilburg 222 6,34 6,98 ^ 6,59 6,30 6,45 6,60 6,54 ^ Rijksuniversiteit Groningen 491 6,40 6,86 6,60 ^ 6,36 6,35 6,64 6,53 ^ Radboud Universiteit Nijmegen 517 6,56 6,84 6,49 6,19 6,56 6,57 6,53 Vrije Universiteit Amsterdam 565 6,46 6,66 6,26 6,75 6,20 6,43 6,46 Maastricht University 264 6,36 6,70 6,46 6,31 v 6,40 6,49 6,46 v Universiteit voor Humanistiek ,30 6,21 6,60 5,44 6,09 7,01 6,27 Technische Universiteit Delft 528 6,28 6,49 6,16 6,28 5,92 6,33 6,24 Erasmus Universiteit Rotterdam 230 6,12 6,47 6,15 6,29 6,04 6,26 6,22 Universiteit Utrecht 793 6,26 6,33 6,30 5,97 5,93 6,41 6,20 Universiteit Leiden 478 5,92 v 6,44 6,30 5,97 v 5,95 v 6,37 6,16 v Universiteit van Amsterdam 819 5,72 6,04 5,89 5,70 5,73 6,11 5,87 v Landelijk gemiddelde WO 6,31 6,61 6,37 6,24 6,18 6,47 6,36 Hulpmiddelen Aanpass. Onderws Informatie Begeleiding Begrip Total nw 2) Resultaten van 2010 en 2011 gecombineerd, ivm kleine steekproef ^) Oordeel duidelijk gunstiger dan in v) Oordeel duidelijk ongunstiger dan in GROEN = oordeel duidelijk boven landelijk gemiddelde. ORANJE = oordeel duidelijk beneden landelijk gemiddelde Voor berekening en normen, zie de verantw oording. CHOI De in november 2011 op de website van Handicap+Studie gepubliceerde staafdiagrammen en scores per instelling weken op één onderdeel licht af. Voor die publicatie werd het cijfer voor begrip bij de universiteiten gebaseerd op de scores op drie in plaats van twee enquêtevragen. Ook de vraag naar de mate van begrip bij medestudenten werd meegeteld. Deze berekening was niet onjuist, maar week af van die bij de Hbo-instellingen. Inmiddels is dit verschil rechtgetrokken. 8

10 5 Conclusies De oordelen van studenten met een handicap over de facilitering van het studeren door hun opleiding en instelling vertoont in 2011 een tamelijk stabiel patroon nadat er in 2010 een lichte verbetering zichtbaar was vergeleken met voorgaande jaren. Gemiddeld blijft de doelgroep nog steeds kritisch in zijn oordelen. Het zwakst beoordeeld blijven zowel in het Hbo als het Wo de begeleiding vanuit de opleiding en de informatie over beschikbare regelingen en faciliteiten. Per sector zien we verschillen. Studenten met een functiebeperking worden vaker aangetroffen in vakgebieden met een praktische inslag: techniek, landbouw, kunst en cultuur. Minder vaak treffen we ze aan bij richtingen als economie en recht. Dit alles betekent niet altijd dat studenten met een handicap in de eerstgenoemde vakgebieden positiever oordelen. Met name bij de kunsten zien we relatief veel onvrede bij de doelgroep. De instellingen latenflinke verschillen in beoordeling zien. Bij de universiteiten is de Wageningen Universiteit de grote uitblinker, gevolgd door Universiteit Twente. In het Hbo gaan Hogeschool Zuyd en Avans aan kop bij de grote hogescholen, maar een aantal kleine instellingen scoort nog aanmerkelijk hoger. Dit geldt met name voor Hogeschool Helicon in Zeist, de Driestar in Gouda en de particuliere managementopleiding IVA in Driebergen. Kleinschaligheid lijkt bij deze groep studenten een succesfactor. Maar dat dit niet de enige succesfactor is, bewijst het feit dat ook enkele kleine instellingen van deze doelgroep een kritisch oordeel krijgen. 9

11 Bijlagen B1: De vragen uit de Handicap-module van de NSE De oordelen van studenten die in dit rapport worden gepresenteerd, zijn afkomstig uit de Handicap-module binnen de Nationale Studentenenquête. Dit is een apart blok met vragen, die alleen gesteld worden aan diegenen die aangeven dat zij een handicap of functiebeperking hebben die hen in meer of mindere mate belemmert bij hun studie. Deze handicapmodule bevat een aantal vaste thema s. In 2011 golden dezelfde vraagformuleringen als in In dat jaar zijn echter wel wijzigingen doorgevoerd vergeleken met de voorafgaande jaren. Onderstaande vergelijking met de vraagformulering uit 2009 maakt dit duidelijk Gewijzigd t.o.v. 2009? V23 Geef je oordeel over de voorlichting en informatievoorziening over studeren met een handicap of beperking bij je opleiding (hiermee bedoelen we brochures, studiegids, studentenstatuut, examenreglement, website) Was: "Hoe beoordeel je (..) opleiding of instelling? V24 V26 Geef je oordeel over de opvang die je opleiding aan studenten met jouw handicap bij de start van hun studie biedt Vind je dat je opleiding.genoeg opvang bij de start van hun studie biedt? Geef je oordeel over de beschikbare hulpmiddelen en faciliteiten, voor zover je die nodig hebt? (we bedoelen hiermee rust- of werkruimtes, werkplekaanpassingen, extra verlichting, scanner, computeraanpassingen zoals spraak of braille, ringleiding) "Ben je tevreden over? V27 Geef je oordeel over de geschiktheid van de gebouwen van je opleiding of instelling voor mensen met jouw handicap (we bedoelen hiermee de toegankelijkheid en begaanbaarheid, bijvoorbeeld door drempels, liften, breedte van de deuren, aangepaste toiletten, ringleidingen enzovoorts) Zijn de gebouwen (...) geschikt gemaakt voor mensen met jouw handicap? V28 V29 V30 V31 Geef je oordeel over de aanpassingen in het onderwijs die je opleiding biedt (we bedoelen hiermee aanpassingen aan het rooster, inleverdata, andere les- en tentamenvormen, alternatieve opdrachten, andere stagemogelijkheden) geef je oordeel over de mate waarin de docenten en overige medewerkers begrip voor jou hebben Geef je oordeel over de mate waarin de docenten en overige medewerkers voldoende kennis van zaken hebben, zodat zij op een geschikte wijze met jouw handicap omgaan Geef je oordeel voor de mate waarin medestudenten begrip voor jou hebben Ben je tevreden over " Geef een cijfer voor de mate waarin. Geef een cijfer voor de mate waarin. Geef een cijfer voor de mate waarin. V32 Geef je oordeel over de speciale begeleiding die je tijdens je studie krijgt (hiermee bedoelen we begeleiding in de studievoortgang, steun voor aanpassingen aan studie en voorzieningen, stagebemiddeling e.d.) Wat is jouw oordeel over..? Welke vragen zijn gebruikt in dit rapport? Bijna alle vragen worden benut in dit rapport. De zes thema s in de grafieken zijn erop gebaseerd: - Intake = V24 - Hulpmiddelen = V26 - Aanpassing Onderw. = V28 - Informatie = V23 - Begeleiding = V32 - Begrip docenten en medw. = V29+V30 (gemiddelde van begrip en kennis van zaken ) - TOTAAL = Gemiddelde van deze zes. 10

12 B2: relatie 5- en 10-puntsschaal Sinds 2010 wordt binnen de NSE aan studenten gevraagd oordelen te geven volgens een 5-puntsschaal in plaats van rapportcijfers. Voor een goede historische vergelijking worden al deze oordelen hier echter alsnog vertaald in rapportcijfers. Uitgaand van een match met oordelen uit eerdere jaren, is voor deze conversie in 2010 een formule gebruikt die achteraf bezien aan de zuinige kant was. Na uitvoeriger analyse van scores bij kwaliteitsissues waar de vraagstelling in de NSE niet veranderd is, hebben wij in 2011 daarom de conversieformule met 0,25 punt omhoog bijgesteld. Dit is óók gebeurd met de handicap-oordelen van eerdere jaren, omdat het aannemelijker is dat de stijging in scores van 2009 naar 2010 is veroorzaakt door gewijzigde vraagstelling en enquêtemethode dan door een grote plotselinge stijging in tevredenheid bij de doelgroep. De conversieformule voor 2010 en 2011 luidt nu als volgt: Tienpunts = 1,6 * Vijfpunts + 1,25 Dit leidt tot de volgende omzettingsreeks: Vijfpunts Rapportcijfer 2,4 5,09 2,5 5,25 2,6 5,41 2,7 5,57 2,8 5,73 2,9 5,89 3,0 6,05 3,1 6,21 3,2 6,37 3,3 6,53 3,4 6,69 3,5 6,85 3,6 7,01 3,7 7,17 3,8 7,33 3,9 7,49 4,0 7,65 4,1 7,81 4,2 7,97 11