Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA

Transcriptie

1 QRVA QRVA CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden (Gouvernement chargé des affaires courantes) (Regering belast met lopende zaken)

2 N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti Socialiste MR : Mouvement Réformateur CD&V : Christen-Democratisch en Vlaams sp.a : socialistische partij anders Ecolo-Groen! : Ecologistes Confédérés pour l organisation de luttes originales Groen Open Vld : Open Vlaamse liberalen en democraten VB : Vlaams Belang cdh : centre démocrate Humaniste LDD : Lijst Dedecker INDEP-ONAFH : Indépendant - Onafhankelijk Abréviations dans la numérotation des publications: DOC /000: Document parlementaire de la 53 ème législature, suivi du n de base et du n consécutif QRVA: Questions et Réponses écrites CRIV: Version Provisoire du Compte Rendu intégral (couverture verte) CRABV: Compte Rendu Analytique (couverture bleue) CRIV: Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu intégral et, à droite, le compte rendu analytique traduit des interventions (avec les annexes) (PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon) PLEN: Séance plénière COM: Réunion de commission MOT: Motions déposées en conclusion d interpellations (papier beige) Afkortingen bij de nummering van de publicaties: DOC /000: Parlementair document van de 53 e zittingsperiode + basisnummer en volgnummer QRVA: Schriftelijke Vragen en Antwoorden CRIV: Voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft) CRABV: Beknopt Verslag (blauwe kaft) CRIV: Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de bijlagen) (PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft) PLEN: COM: MOT: Plenum Commissievergadering Moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier) Publications officielles éditées par la Chambre des représentants Commandes: Place de la Nation Bruxelles Tél.: 02/ Fax: 02/ publications@lachambre.be Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers Bestellingen: Natieplein Brussel Tel.: 02/ Fax: 02/ publicaties@dekamer.be

3 QRVA bqr document SOMMAIRE INHOUD I. Questions posées par les membres de la Chambre des représentants et réponses données par les ministres. I. Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en antwoorden van de ministers. Page/Blz. 3 Premier ministre, chargé de la coordination de la Politique de migration et d'asile Vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles Vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'intégration sociale Vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles Vice-première ministre et ministre de l'emploi et de l'égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile Page Blz. - Eerste minister, belast met de coördinatie van het Migratie- en asielbeleid - Vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen 3 Vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie - Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen 16 Vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid Vice-premier ministre et ministre du Budget - Vice-eersteminister en minister van Begroting Ministre des Pensions et des Grandes villes 171 Minister van Pensioenen en Grote Steden Ministre de la Justice 172 Minister van Justitie Ministre des PME, des Indépendants, de l'agriculture et de la Politique scientifique - Minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid Ministre de la Défense 206 Minister van Landsverdediging Ministre du Climat et de l'énergie - Minister van Klimaat en Energie Ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques 230 Minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven Ministre pour l'entreprise et la Simplification 288 Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen Ministre de l'intérieur - Minister van Binnenlandse Zaken Ministre de la Coopération au développement, chargé des Affaires européennes - Minister van Ontwikkelingssamenwerking, belast met Europese Zaken Secrétaire d'état à la Mobilité, adjoint au premier ministre 299 Staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister Secrétaire d'état à la coordination de la Lutte contre la fraude, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'etat, adjoint au ministre de la Justice Secrétaire d'état à la Modernisation du service public fédéral Finances, à la Fiscalité environnementale et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances Secrétaire d'état au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales Secrétaire d'état aux Affaires sociales, chargé des Personnes handicapées, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'intégration sociale Secrétaire d'état à l'intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'intégration sociale 306 Staatssecretaris voor de coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie 311 Staatssecretaris voor de Modernisering van de federale overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën 314 Staatssecretaris voor Begroting, Migratie- en asielbeleid, Gezinsbeleid en Federale Culturele Instellingen - Staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie - Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

4 2 QRVA II. Sommaire par ministre et mentionnant l'objet. II. Inhoudsopgave volgens minister met vermelding van het onderwerp. Page/Blz. 325

5 QRVA Liste clôturée le 27/04/2011. Lijst afgesloten op 27/04/2011. (N.): Question posée en néerlandais. - (Fr.): Question posée en français. (Fr.): In het Frans gestelde vraag. - (N.): In het Nederlands gestelde vraag. I. Questions posées par les membres de la Chambre des représentants et réponses données par les ministres. I. Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en antwoorden van de ministers. Vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'intégration sociale Vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie DO Question n 53 de monsieur le député Denis Ducarme du 17 septembre 2010 (Fr.) à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'intégration sociale: La gestion de la grippe H1N1. L'OMS (Organisation Mondiale de la Santé) s'est prononcée le 10 août 2010 pour stopper l'alerte pandémique sur la grippe H1N1. Précédemment, les experts avaient décidé par deux fois qu'il était inopportun de déclarer la fin de la pandémie. L'OMS a mis fin à l'alerte pandémique déclarée le 11 juin 2009 face à un virus inédit d'origine porcine, aviaire et humaine jugé alors très menaçant. L'OMS a été largement critiquée pour avoir "crié au loup" sur le H1N1, en provoquant l'achat par les gouvernements de milliers d'antiviraux et de vaccins, finalement boudés par les populations. 1. a) Combien de personnes sont décédées dans le monde de cette pandémie? DO Vraag nr. 53 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 17 september 2010 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie: Aanpak van de H1N1-griepcrisis. Op 10 augustus 2010 verklaarde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) dat er besloten was het pandemiealarm voor de H1N1-griep op te heffen. Eerder al hadden de deskundigen tot twee keer toe beslist dat het niet opportuun was het einde van de pandemie af te kondigen. De WHO heeft het pandemiealarm dat op 11 juni 2009 afgekondigd werd voor het nieuwe virus, dat delen van varkens-, vogel- en menselijke griepvirussen bleek te bevatten en als een zeer grote bedreiging werd beschouwd, opgeheven. De organisatie kwam onder vuur te liggen omdat ze groot alarm had geslagen voor het H1N1-virus, wat ertoe leidde dat de regeringen duizenden antivirale geneesmiddelen en griepvaccins kochten waar de bevolking uiteindelijk weinig gebruik van maakte. 1. a) Hoeveel personen zijn er wereldwijd aan die pandemie overleden? b) Qu'en est-il en Belgique et dans l'ue 27? b) Om hoeveel personen ging het in België en in de 27 EU-landen? 2. Quel a été le coût budgétaire de cette pandémie sur le budget de la santé, notamment pour l'achat des vaccins? 3. L'OMS a créé en début d'année un comité d'experts indépendants chargé d'évaluer sa gestion de la crise. a) Des premiers résultats sont-ils déjà parvenus aux gouvernements? 2. Welke kosten werden er voor die pandemie, en meer bepaald de aankoop van vaccins, geboekt op de begroting van Volksgezondheid? 3. De WHO richtte aan het begin van het jaar een comité van onafhankelijke deskundigen op dat moet beoordelen hoe de WHO de crisis heeft aangepakt. a) Hebben de regeringen de eerste resultaten reeds ontvangen?

6 4 QRVA b) Si oui, quels sont-ils? b) Zo ja, hoe luiden die resultaten? c) Quelle est la position de la Belgique par rapport à la gestion de la crise par l'oms? Réponse de la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'intégration sociale du 18 avril 2011, à la question n 53 de monsieur le député Denis Ducarme du 17 septembre 2010 (Fr.): 1. a) Dans son rapport n 112 du 6 août 2010, l'oms fait état de la communication par les États membres de décès. b) En Europe, deux méthodes sont principalement utilisées: c) Welk standpunt neemt België in ten aanzien van de wijze waarop de WHO de crisis heeft aangepakt? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie van 18 april 2011, op de vraag nr. 53 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 17 september 2010 (Fr.): 1. a) In zijn verslag nr. 112 van 6 augustus 2010 rapporteert de WHO de melding door de lidstaten van overlijdens. b) In Europa maakt men hoofdzakelijk van twee methodes gebruik: - la notification des décès; - de melding van de overlijdens; - l'estimation des excès de mortalité à partir des données historiques. Notification des décès: En Belgique, comme en Europe, la notification des décès mène à une sous-estimation du nombre de décès causés par la grippe. Les causes de cette sous-estimation sont multiples: - les tests de laboratoire pour l'influenza ne sont pas généralisés; - les causes de décès ne sont pas toujours connues et, en cas de tableau atypique, le décès n'a pas été attribué à la grippe; -les systèmes de notification recouvrent rarement 100% des cas. En Belgique, les médecins ont rapporté 19 décès confirmés par laboratoire. Il faut cependant rappeler que les tests de laboratoire n'ont pas été généralisés dans tous les hôpitaux. - de raming van de bijkomende sterfte op basis van historische gegevens. Melding van de overlijdens: Net als in de rest van Europa zorgt in België de melding van de overlijdens, ervoor dat men het aantal overlijdens veroorzaakt door de griep onderschat. Er zijn verscheidene oorzaken voor deze onderschatting: - de laboratoriumtests voor influenza worden niet overal toegepast; - de doodsoorzaken zijn niet altijd gekend en, in het geval van een atypische tabel, het overlijden werd niet aan de griep toegeschreven; - de meldsystemen omvatten zelden 100% van de gevallen. In België hebben de artsen 19 overlijdens gemeld die bevestigd werden door de laboratoria. Men moet er echter rekening mee houden dat de laboratoriumtests niet in alle ziekenhuizen werden toegepast.

7 QRVA Les personnes décédées sont âgées de 5 à 75 ans, et 16 personnes sont âgées entre 20 et 65 ans. L âge moyen et l âge médian de décès est de 43 ans. Le sex-ratio M/F est de 2.2 (13/6) et une condition médicale associée a été rapportée pour 10 personnes. De overleden personen waren tussen 5 en 75 jaar oud, en 16 personen waren tussen 20 en 65 jaar. De gemiddelde leeftijd en de mediaanleeftijd van overlijden bedraagt 43 jaar. De verhouding tussen de geslachten M/V is 2.2 (13/6) en bij 10 personen werd er melding gemaakt van een medische conditie. En Europe, les États membres auraient rapporté environ décès après un an de pandémie, ceci représentant une sous-estimation. Il faudra, en effet, attendre les résultats d'études complémentaires pour obtenir un meilleur aperçu de la mortalité. Estimation des excès de mortalité: En Belgique, le suivi de la mortalité n'a pas permis de détecter un excès de mortalité significatif durant la pandémie. Pour rappel, les causes spécifiques de mortalité sont suivies en Belgique par les communautés. In Europa zouden de lidstaten na een jaar pandemie ongeveer overlijdens gemeld hebben, maar dat aantal ligt in werkelijkheid hoger. Men zal immers de resultaten van bijkomende onderzoeken moeten afwachten om een beter beeld te krijgen van het aantal overlijdens. Raming van de bijkomende sterfte: In België werd bij het volgen van de mortaliteit geen significante bijkomende sterfte tijdens de pandemie vastgesteld. De specifieke mortaliteitsoorzaken worden in België door de gemeenschappen gevolgd. 2. Coût budgétaire de la pandémie: 2. Budgettaire kosten van de pandemie: Er werd aan de vaccins een bedrag van euro besteed. 3. a) en b) De WHO heeft begin 2010 een comité van onafhankelijke experts (IHR Review Committee) opgericht dat moet evalueren hoe de WHO de crisis heeft aangepakt. Dit comité kwam al verschillende keren bijeen, en de verslagen van deze vergadering staan op de WHO-website: Une somme de euros a été consacrée aux vaccins. 3. a) et b) Début 2010, l'oms a rassemblé, un comité d'experts indépendants (IHR Review Committee) chargé d'évaluer sa gestion de la crise. Ce comité s'est réuni à plusieurs reprises et les comptes rendus de ces réunions sont disponibles sur le site internet de l'oms à l'adresse suivante: Le rapport final a été soumis au bureau exécutif en janvier 2011 et sera présenté à l'assemblée mondiale de la Santé en mai c) La gestion de la crise par l'oms a permis de mettre en évidence les points suivants Het eindrapport werd in januari 2011 aan het uitvoerend bureau voorgelegd en zal in mei 2011 aan de Algemene Vergadering van de WHO worden voorgelegd. c) Het crisisbeheer door de WHO bracht de volgende punten aan het licht

8 6 QRVA l'importance du règlement sanitaire international; - het belang van een internationaal gezondheidsreglement; - la nécessité d'un suivi permanent de la pandémie (l'ensemble de l'information était disponible 24heures/24); - les recommandations relatives à l'utilisation des antirétroviraux et des vaccins qui reposaient sur de réelles preuves scientifiques. - Enfin, lors de la montée en puissance des phases, il est regrettable que l'aspect "severity" (gravité) n'a pas été suffisamment pris en compte. Cette remarque sera très probablement reprise dans les considérations finales du Review Committee. - de noodzaak om de pandemie permanent te volgen. Alle nodige informatie was beschikbaar; - de aanbevelingen betreffende het gebruik van de antivirale middelen en de vaccins die zich op echte wetenschappelijke bewijzen baseerden; - het is ten slotte jammer dat men bij de opschaling van de fasen onvoldoende met het aspect "severity" (ernst) rekening hield. Deze opmerking zal wellicht van de uiteindelijke beschouwingen van het Review Committee deel uitmaken. DO Question n 218 de madame la députée Nadia Sminate du 07 janvier 2011 (N.) à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'intégration sociale: Loi concernant l'inspection du travail. - Contrôleurs et inspecteurs. - Indemnités et allocations. Leur mission étant spécifique, certaines catégories de fonctionnaires, notamment les contrôleurs et les inspecteurs des différents services d'inspection sociale, bénéficient d'indemnités et d'allocations spécifiques. Il s'agit entre autres de l'indemnité de tournée, de l'indemnité de séjour, de l'indemnité forfaitaire, de l'allocation de bureau, de l'indemnité téléphonique ou de gsm, de l'indemnité kilométrique, de la rémunération des heures effectuées en dehors des heures de travail normales, de l'indemnité de manque à gagner pour la cessation d'une activité. Un système de rémunération correct est indispensable au bon fonctionnement d'un service. Pour tous les services d'inspection qui ressortissent au champ d'application de la loi du 16 novembre 1972 relative à l'inspection du travail, pouvez-vous répondre aux questions suivantes: 1. pour chaque direction et par catégorie de personnel d'inspection, pour les années 2008, 2009 et les trois premiers trimestres 2010, la résidence administrative des contrôleurs/ inspecteurs est-elle le domicile du membre du personnel ou le siège (principal ou local) de la direction? DO Vraag nr. 218 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nadia Sminate van 07 januari 2011 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie: Arbeidsinspectiewet. - Controleurs en inspecteurs. - Vergoedingen en toelagen. Gelet op hun specifieke opdracht worden aan bepaalde categorieën van ambtenaren specifieke vergoedingen en toelagen toegekend. Zo ook aan de controleurs en de inspecteurs van de onderscheiden sociale inspectiediensten. Het gaat in deze om onder andere de rondreisvergoeding, de verblijfsvergoeding, de forfaitaire vergoeding, de bureauvergoeding, de telefoonvergoeding of gsm-vergoeding, de kilometervergoeding, de verloning voor uren gepresteerd buiten de normale werkuren, de dervingsvergoeding voor het stopzetten van een praktijk. Een correct systeem van verloning is cruciaal voor de goede werking van een dienst. Kan u voor alle inspectiediensten die onder het toepassingsgebied van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie ressorteren de volgende gegevens meedelen: 1. voor elke directie en per categorie van inspecterend personeel voor de jaren 2008, 2009 en de eerste drie kwartalen van 2010 de vermelding of de administratieve standplaats van de controleurs/ inspecteurs, de woonplaats van het personeelslid is dan wel de (hoofd of lokale) zetel van de directie;

9 QRVA pour chaque direction et par catégorie de personnel d'inspection, pour les années 2008, 2009 et les trois premiers trimestres 2010, quelle est la nature et l'ampleur des indemnités et allocations octroyées aux contrôleurs/ inspecteurs de cette direction en mentionnant la réglementation justifiant leur octroi? 3. pour chaque direction et par catégorie de personnel d'inspection, et pour chaque indemnité ou allocation, quel est le montant effectivement versé par les différentes administrations pour les années 2008, 2009 et les trois premiers trimestres de 2010? 4. pour chaque direction, combien de membres du personnel actifs (par catégorie de personnel d'inspection) ontils pu bénéficier d'une telle indemnité ou allocation au cours des années 2008, 2009 et des trois premiers trimestres 2010? 5. pour les catégories d' "inspecteurs sociaux" qui peuvent bénéficier d'une indemnité de déplacement: pour chaque direction et par catégorie de personnel d'inspection actif, pour les années 2008, 2009 et les trois premiers trimestres 2010, quelle est la médiane mensuelle du montant versé pour les indemnités de déplacement et le nombre de membres du personnel qui: a) s'écarte de plus de 30% de cette médiane (en positif comme en négatif); b) s'écarte de plus de 50% de cette médiane (en positif comme en négatif); c) s'écarte de plus de 75% de cette médiane (en positif comme en négatif)? 6. pour les catégories d' 'inspecteurs sociaux' qui effectuent des prestations en dehors des heures de service normales: 2. voor elke directie en per categorie van inspecterend personeel voor de jaren 2008, 2009 en de eerste drie kwartalen van 2010 een overzicht van de aard en de grootte van de vergoedingen en toelagen die aan de controleurs/ inspecteurs van deze directie toegekend worden met vermelding van de reglementaire basis voor de toekenning ervan; 3. voor elke directie per categorie van inspecterend personeel en per vergoeding of toelage het bedrag dat door de verschillende administraties effectief uitbetaald werd voor de jaren 2008, 2009 en de eerste drie kwartalen van 2010; 4. voor elke directie het aantal actieve personeelsleden (per categorie van inspecterend personeel) dat in de loop van de jaren 2008, 2009 en de eerste drie kwartalen van 2010 van een dergelijke vergoeding of toelage kon genieten; 5. voor de categorieën van "sociale inspecteurs" die kunnen genieten van een verplaatsingsvergoeding: per directie en per categorie van actief inspecterend personeel per maand voor de jaren 2008, 2009 en de eerste drie kwartalen van 2010 de mediaan van het bedrag dat uitbetaald werd voor verplaatsingsvergoedingen en het aantal personeelsleden dat: a) meer dan 30% van deze mediaan afwijkt (zowel positief als negatief); b) meer dan 50% van deze mediaan afwijkt (zowel positief als negatief); c) meer dan 75% van deze mediaan afwijkt (zowel positief als negatief); 6. voor de categorieën van "sociale inspecteurs" die prestaties leveren buiten de gewone diensturen: a) quel est le mode d'indemnisation? a) de wijze waarop vergoed wordt: i. si elle est financière, quel est le montant de l'indemnité? i. indien financieel: bedrag van de vergoeding; ii. s'il s'agit d'une compensation en heures supplémentaires, comment les heures effectuées en dehors des heures de travail normales sont-elles portées en compte (par exemple 150% - 200% - 300%)? b) par direction, pour chaque catégorie de personnel d'inspection actif et pour les années 2008, 2009 et les trois premiers trimestres de 2010, quelle est la médiane mensuelle des heures effectuées en dehors des heures de service normales et le nombre de membres du personnel qui: i. s'écartent de plus de 30% de cette médiane (tant en positif qu'en négatif); ii. s'écartent de plus de 50% de cette médiane (tant en positif qu'en négatif); ii. indien via compensatie in overuren: de wijze waarop deze de uren geleverd buiten de normale werktijden in rekening gebracht worden (bijvoorbeeld 150% - 200% - 300%); b) per directie en per categorie van actief inspecterend personeel per maand voor de jaren 2008, 2009 en de eerste drie kwartalen van 2010 de mediaan van gepresteerde uren buiten de normale diensturen en het aantal personeelsleden dat: i. meer dan 30% van deze mediaan afwijkt (zowel positief als negatief); ii. meer dan 50% van deze mediaan afwijkt (zowel positief als negatief);

10 8 QRVA iii. s'écartent de plus de 75 % de cette médiane (tant en positif qu'en négatif)? Tout ceci étant entendu qu'une seule entité dispose parfois de plusieurs services d'inspection, par exemple le Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale (ETCS) ou l'inami et que certains services d'inspection disposent de différentes directions, avec différentes catégories d' 'inspecteurs sociaux' conformément à la loi sur l'inspection du travail (notamment les inspecteurs sociaux, les contrôleurs sociaux, les pharmaciens inspecteurs, les infirmiers contrôleurs, les médecins inspecteurs, etc.) Étant donné que les indemnités et allocations sont réglées par direction et par catégorie d' 'inspecteur social', je demande à l'administration de détailler les chiffres jusqu'à ce niveau. Réponse de la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'intégration sociale du 26 avril 2011, à la question n 218 de madame la députée Nadia Sminate du 07 janvier 2011 (N.): La réponse à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Étant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au Bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au Greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires). iii. meer dan 75% van deze mediaan afwijkt (zowel positief als negatief)? Dit alles met dien verstande dat één entiteit soms over meerdere inspectiediensten beschikt bijvoorbeeld de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (WASO) of het RIZIV en dat sommige inspectiediensten over verschillende directies beschikken met verschillende categorieën van "sociale inspecteurs" in de zin van de wet op de arbeidsinspectie (zoals sociaal inspecteurs, sociaal controleurs, apothekers-inspecteurs,verpleegkundigen-controleurs, geneesheren-inspecteurs, enz.). Daar de vergoedingen en toelagen per directie en per categorie van "sociale inspecteur" geregeld zijn, verzoek ik de administratie wel degelijk tot op dit niveau te specificeren. Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie van 26 april 2011, op de vraag nr. 218 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nadia Sminate van 07 januari 2011 (N.): Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). DO Question n 203 de madame la députée Maggie De Block du 27 décembre 2010 (N.) à la vicepremière ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'intégration sociale: Indemnités de maladie. - Reprise progressive du travail. - Différence de traitement entre les salariés et les indépendants. Les salariés qui reçoivent une indemnité de maladie peuvent reprendre le travail progressivement. La durée de la reprise partielle du travail n'est pas définie et est laissée à l'appréciation du médecin-conseil. Pour les indépendants, par contre, la reprise progressive du travail est limitée dans le temps à une période de six mois, renouvelable à deux reprises à raison de six mois à chaque fois. 1. Comment peut-on expliquer cette différence de traitement entre les salariés et les indépendants? DO Vraag nr. 203 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Maggie De Block van 27 december 2010 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie: Ziekte-uitkeringen. - Progressieve werkhervatting. - Verschillende behandeling tussen werknemers en zelfstandigen. Werknemers die een ziekte-uitkering krijgen, kunnen het werk progressief hervatten. De duur van de gedeeltelijke werkhervatting is onbepaald en wordt overgelaten aan de beoordeling van de adviserend geneesheer. Bij zelfstandigen daarentegen is die progressieve werkhervatting beperkt in de tijd tot zes maanden, die tot tweemaal toe alweer met zes maanden mogen worden verlengd. 1. Hoe kan deze verschillende behandeling tussen werknemers en zelfstandigen worden verklaard?

11 QRVA Pensez-vous que le moment est venu de supprimer cette discrimination et d'établir, avec le ministre des PME, des Indépendants, de l'agriculture et de la Politique scientifique, un régime analogue pour les indépendants et pour les salariés? 3. Combien de salariés ont repris le travail, chaque année, pendant la période de 2008 à 2010? 4. a) Parmi ces salariés, combien ont repris le travail à temps plein au bout d'un certain laps de temps? b) Combien sont ensuite revenus à temps plein dans le régime de l'assurance-maladie? 5. Quelle est la durée moyenne de la reprise progressive du travail avant que les salariés puissent reprendre leur travail à temps plein? Réponse de la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'intégration sociale du 26 avril 2011, à la question n 203 de madame la députée Maggie De Block du 27 décembre 2010 (N.): 1. Je peux confirmer que le titulaire reconnu incapable de travailler dans le cadre de l'assurance indemnités pour les travailleurs salariés peut recevoir, en application de l'article 100, 2, de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités coordonnée le 14 juillet 1994 et de l'article 230, 2, de l'arrêté royal du 3 juillet 1996 portant exécution de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, l'autorisation du médecin-conseil de la mutualité de reprendre partiellement ses activités. Il est toutefois exigé que l'intéressé maintienne une diminution de ses capacités sur le plan médical de 50% au moins et que l'activité soit compatible avec son état de santé. Cette autorisation n'est pas limitée dans le temps. 2. Acht u de tijd rijp om samen met de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid deze discriminatie weg te werken en te komen tot een gelijkaardige regeling voor zelfstandigen als voor werknemers? 3. Hoeveel werknemers hebben het werk in de periode jaarlijks hervat? 4. a) Hoeveel van deze werknemers zijn na verloop van tijd weer voltijds aan de slag gegaan? b) Hoeveel van deze werknemers zijn nadien opnieuw voltijds in de ziekteverzekering terecht gekomen? 5. Hoe lang duurt de gemiddelde progressieve werkhervatting vooraleer werknemers opnieuw voltijds aan de slag kunnen? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie van 26 april 2011, op de vraag nr. 203 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Maggie De Block van 27 december 2010 (N.): 1. Ik kan bevestigen dat de arbeidsongeschikt erkende gerechtigde in de uitkeringsverzekering voor loontrekkenden in toepassing van artikel 100, 2, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 en artikel 230, 2, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 toelating van de adviserend geneesheer van het ziekenfonds kan verkrijgen om gedeeltelijk een werkzaamheid te hervatten. Het is wel vereist dat de betrokkene een vermindering van zijn vermogen van minstens 50% op medisch vlak behoudt en dat de activiteit verenigbaar is met zijn gezondheidstoestand. Deze toelating is niet aan een bepaalde limiet in de tijd gebonden.

12 10 QRVA Dans le cadre de l'assurance indemnités pour les travailleurs indépendants, le médecin-conseil peut octroyer au titulaire reconnu incapable de travailler, sur base de l'article 23bis de l'arrêté royal du 20 juillet 1971 instituant une assurance indemnités et une assurance maternité en faveur des travailleurs indépendants et des conjoints aidants, l'autorisation de reprendre, en vue de son reclassement, une partie de l'activité indépendante qu'il exerçait au moment de la reconnaissance de son incapacité de travail. L'autorisation peut seulement être octroyée après la période d'incapacité de travail non indemnisable d'un mois et ne peut porter sur une période de plus de six mois. Cette période pour laquelle l'autorisation a été accordée peut, sur demande du titulaire et aux mêmes conditions, être prolongée par le médecin-conseil au moyen d'une nouvelle autorisation, sans toutefois que cela puisse avoir pour conséquence que la période totale de reprise de l'activité professionnelle soit ainsi portée à plus de dix-huit mois. En ce qui concerne la différence de traitement entre les travailleurs salariés et indépendants, celle-ci s'est développée historiquement suite à un système séparé de sécurité sociale. Étant donné qu'il existe des différences dans le statut, les droits et obligations qui y sont aussi liés sont également différents au plan social. Comme déjà confirmé à plusieurs reprises par la Cour constitutionnelle, ce traitement différencié est toutefois objectivement justifié et ne viole ni le principe d'égalité, ni le droit à la sécurité sociale garanti constitutionnellement. 2. Je souhaite renvoyer à la possibilité prévue à l'article 20bis de l'arrêté royal du 20 juillet 1971 qui est donnée au Conseil médical de l'invalidité (organe de l'inami) d'accorder l'autorisation à un titulaire indépendant reconnu incapable de travailler d'exercer une partie de son activité indépendante précédente. Cette autorisation peut être donnée sans exigence de reclassement pour une période indéterminée, mais est seulement possible en période d'invalidité. In de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen kan de adviserend geneesheer aan de arbeidsongeschikt erkende gerechtigde op grond van artikel 23bis van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten de toelating verlenen om met het oog op zijn reclassering een gedeelte van de zelfstandige activiteit te hervatten die hij op het ogenblik van de erkenning van de arbeidsongeschiktheid heeft uitgeoefend. De toelating kan pas na het tijdvak van niet-vergoedbare arbeidsongeschiktheid van één maand worden gegeven en mag niet slaan op een tijdvak van langer dan zes maanden. Deze periode waarvoor de toestemming werd verleend kan op aanvraag van de gerechtigde en onder dezelfde voorwaarden door de adviserend geneesheer door middel van een nieuwe toestemming worden verlengd, zonder dat dit evenwel tot gevolg mag hebben dat het volledig tijdvak van hervatting van de beroepsbezigheid erdoor op meer dan achttien maanden wordt gebracht. Wat de verschillende behandeling tussen werknemers en zelfstandigen betreft, moet worden aangestipt dat het onderscheid tussen deze beide beroepsgroepen historisch is gegroeid. Voor elk van beide categorieën is een afzonderlijk stelsel van sociale zekerheid ontwikkeld. Net zoals er verschillen bestaan in het statuut, zijn ook de eraan gekoppelde rechten en verplichtingen op sociaal vlak verschillend. Zoals reeds meermaals door het Grondwettelijk Hof is bevestigd, is die verschillende behandeling evenwel objectief verantwoord en houdt ze geen schending in noch van het gelijkheidsbeginsel, noch van het eveneens grondwettelijk verankerde recht op sociale zekerheid. 2. Ik wens te wijzen op de door artikel 20bis van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 voorziene mogelijkheid die aan de Geneeskundige raad voor invaliditeit (orgaan van het RIZIV) werd gegeven om aan de arbeidsongeschikt erkende zelfstandige gerechtigde de toelating te verlenen een gedeelte van zijn voormalige zelfstandige activiteit uit te oefenen. Deze toelating kan zonder reclasseringsvereiste voor onbepaalde duur worden gegeven, maar is wel enkel mogelijk in het tijdvak van invaliditeit.

13 QRVA Cette disposition a été introduite via l'arrêté royal du 21 avril 2007 modifiant, en ce qui concerne la réinsertion socioprofessionnelle des titulaires reconnus incapables de travailler, l'arrêté royal du 20 juillet 1971 instituant une assurance indemnités et une assurance maternité en faveur des travailleurs indépendants et des conjoints aidants. La disposition est le résultat des discussions menées dans le groupe de travail "réintégration socioprofessionnelle des titulaires indépendants reconnus incapables de travailler" qui a été constitué en 2004 sur demande du Comité de gestion de l'assurance indemnités des travailleurs indépendants (en exécution du contrat d'administration de l'époque). Avant cette modification, il était seulement possible pour le titulaire indépendant reconnu incapable de travailler, de reprendre une activité s'il satisfaisait à la condition de reclassement. Pour beaucoup de titulaires, cette condition était toutefois problématique parce que leur capacité résiduaire ne leur permettait, en effet, jamais de reprendre totalement l'activité indépendante précédente (ou éventuellement une autre activité). Pour ce groupe, il était toutefois possible de continuer à exercer une partie de leur activité précédente, sans but de reclassement. Le groupe de travail précité a, à l'époque, examiné de manière approfondie s'il n'était pas possible d'introduire une disposition analogue à celle qui est d'application dans le cadre de l'assurance indemnités des travailleurs salariés et a soumis différentes propositions au ministre des Affaires sociales de l'époque, monsieur Rudy Demotte. Le ministre a finalement accordé la possibilité d'exercer une partie de l'activité indépendante précédente sans limitation dans le temps, à condition, d'une part, que le Conseil médical de l'invalidité soit l'organe compétent qui octroie l'autorisation et, d'autre part, que le titulaire se trouve déjà en période d'invalidité. 3. Avant tout, je tiens à signaler que les chiffres demandés ne sont disponibles qu'à partir de l'année En effet, c'est à partir de cet exercice que les autorisations délivrées par les médecins conseils pour reprendre le travail de manière progressive, ont été transmises et traitées de manière informatisée à l'inami. Les informations disponibles depuis lors sont beaucoups plus détaillées que lorsque les autorisations étaient transmises sur formulaire papier. Deze bepaling is ingevoerd via het koninklijk besluit van 21 april 2007 tot wijziging, wat de socio-professionele reïntegratie van de arbeidsongeschikt erkende gerechtigden betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten. De bepaling is het resultaat van de besprekingen gevoerd in de werkgroep socio-professionele re-integratie van arbeidsongeschikt erkende zelfstandige gerechtigden die in 2004 in het leven is geroepen op vraag van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen (in uitvoering van de toenmalige bestuursovereenkomst). Vóór deze wijziging was het voor de arbeidsongeschikt erkende zelfstandige gerechtigde enkel mogelijk om een activiteit te hervatten als aan de voorwaarde van de reclassering was voldaan. Voor vele gerechtigden was die vereiste evenwel problematisch omdat hun restcapaciteiten hen immers nooit zouden toelaten de vroegere zelfstandige activiteit (of eventueel een andere activiteit) volledig te hervatten. Voor deze groep zou evenwel het verder uitoefenen van een gedeelte van hun vroegere zelfstandige activiteit, zonder het doel van de reclassering, wel nog mogelijk zijn. Voornoemde werkgroep heeft destijds grondig onderzocht of het niet mogelijk is om een analoge bepaling in te voeren als deze die geldt in de uitkeringsverzekering voor loontrekkenden en heeft verschillende voorstellen aan de toenmalige minister van Sociale Zaken, de heer Rudy Demotte, voorgelegd. De minister heeft uiteindelijk zijn goedkeuring verleend aan de hierboven geschetste mogelijkheid om een gedeelte van de vroegere zelfstandige activiteit zonder beperking in de tijd uit te oefenen op voorwaarde dat enerzijds de Geneeskundige raad voor invaliditeit het bevoegde orgaan is om de toelating te verstrekken en anderzijds de gerechtigde zich al in het tijdvak van invaliditeit bevindt. 3. Vooreerst dient te worden opgemerkt dat de gevraagde cijfergegevens slechts beschikbaar zijn vanaf het jaar Vanaf dat jaar worden de door de adviserend geneesheren gegeven toestemmingen om het werk progressief te hervatten op een geautomatiseerde wijze aan het RIZIV toegestuurd en verwerkt. Hierdoor is veel meer gedetailleerde informatie beschikbaar dan voorheen toen deze toestemmingen via papieren drager aan het RIZIV werden bezorgd.

14 12 QRVA Le nombre de travailleurs salariés qui, en exécution de l'article 100, 2, de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités coordonnée le 14 juillet 1994, ont repris le travail à temps partiel en 2009 et 2010 est repris dans le tableau ci-dessous: Het aantal werknemers dat in uitvoering van artikel 100, 2, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, het werk in 2009 en 2010 deeltijds hebben hervat, wordt in de volgende tabel weergegeven: Art 100, Le nombre de travailleurs salariés qui après une reprise progressive du travail retombent en incapacité de travail complète ou reprennent le travail à temps plein est repris ci-dessous: 4. Het aantal werknemers dat na een progressieve tewerkstelling terugkeren naar volledige arbeidsongeschiktheid of het werk voltijds hervatten, wordt weergegeven in onderstaande tabel: Art. 100, 2 Art. 100, 2 Retour vers l incapacité complète de travail Terugkeer naar volledige arbeidsongeschiktheid Reprise de travail à temps plein Voltijdse werkhervatting

15 QRVA Le tableau ci-dessous donne la durée de la reprise à temps partiel avant que le travailleur ne reprenne un travail à temps plein ou ne retombe en incapacité complète de travail: 5. Bijgaande tabel geeft de duur van de deeltijdse werkhervatting weer vooraleer werknemers het werk voltijds hervatten of terugkeren naar volledige arbeidsongeschiktheid: 2009 Retour en incapacité complète de travail Terugkeer naar volledige arbeidsongeschiktheid Reprise de travail à temps plein Voltijdse werkhervatting <1 an <1jaar ans 1-2 jaar ans 2-3 jaar ans 3-4 jaar ans 4-5 jaar >5 ans >5 jaar Inconnu Onbekend 16 TOTAL TOTAAL Retour en incapacité complète de travail Terugkeer naar volledige arbeidsongeschiktheid Reprise de travail à temps plein Voltijdse werkhervatting <1 an <1jaar ans 1-2 jaar ans 2-3 jaar ans 3-4 jaar ans 4-5 jaar >5 ans >5 jaar Inconnu Onbekend 21 TOTAL TOTAAL

16 14 QRVA DO Question n 232 de madame la députée Nathalie Muylle du 14 janvier 2011 (N.) à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'intégration sociale: DO Vraag nr. 232 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nathalie Muylle van 14 januari 2011 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie: Verwaarlozing van dieren. Maltraitance d'animaux. Des cas de maltraitance d'animaux sont signalés de temps à autre. Chaque année, en effet, de petits animaux domestiques sont abandonnés pendant l'été, alors que, pendant l'hiver, il est souvent question de maltraitance de grands animaux domestiques, tels des chevaux et des poneys. Récemment encore, deux poneys victimes de maltraitance ont été retrouvés morts à Wingene. 1. Combien d'infractions à la loi relative au bien-être des animaux le Service Bien-être animal a-t-il constatées en 2010? 2. a) Ces infractions ont-elles été constatées auprès de particuliers ou auprès d'éleveurs professionnels? b) Quel est le rapport quantitatif entre ces deux catégories? b) Wat is de verhouding? 3. De quels animaux s'agissait-il principalement? 3. Over welke dieren ging het vooral? 4. Des actions sont-elles prévues pour dissuader les personnes de prendre à la légère un animal domestique chez elles? Réponse de la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'intégration sociale du 26 avril 2011, à la question n 232 de madame la députée Nathalie Muylle du 14 janvier 2011 (N.): 1. En 2010, le Service d'inspection Bien-être animal du Service public fédéral Santé publique a constaté un millier d'infractions à la loi relative au bien-être des animaux. Au total, 350 procès-verbaux et 650 avertissements ont été établis. 2. a) et b) 75% des infractions ont été constatées chez des particuliers et 25% chez des éleveurs et dans des installations agréées (éleveurs de chiens et de chats et commerces d'animaux). Les infractions concernaient toutes les espèces d'animaux. Ainsi, en 2010, 174 saisies au total ont été effectuées par le Service d'inspection Bien-être animal. Chaque saisie portait en général sur plusieurs espèces d'animaux. In de loop van het jaar horen we af en toe over verwaarlozing van dieren. Ieder jaar horen we in de zomer over achtergelaten kleine huisdieren, in de winter is er vaak verwaarlozing van grote landbouwhuisdieren zoals paarden en pony's. Onlangs nog werden in Wingene twee verwaarloosde en overleden pony's ontdekt. 1. Hoeveel inbreuken op de dierenwelzijnswet heeft de Inspectiedienst dierenwelzijn in 2010 vastgesteld? 2. a) Waar kwamen de inbreuken voor: bij particulieren of bij professionele veehouders? 4. Zijn er nog acties gepland om mensen te sensibiliseren niet lichtzinnig een huisdier in huis te nemen? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie van 26 april 2011, op de vraag nr. 232 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nathalie Muylle van 14 januari 2011 (N.): 1. In 2010 heeft de Inspectiedienst Dierenwelzijn van de Federale overheidsdienst Volksgezondheid een duizendtal inbreuken op de wet op het dierenwelzijn vastgesteld. In totaal werden 350 processen-verbaal en 650 waarschuwingen opgesteld. 2. a) en b) 75% van deze inbreuken werden vastgesteld bij particulieren en 25% bij veehouders en erkende inrichtingen (honden en kattenkwekers en dierenhandelszaken). De inbreuken betreffen alle diersoorten. Zo werden in 2010 in totaal 174 inbeslagnames verricht door de Inspectiedienst Dierenwelzijn. Dikwijls gaat het over meerdere diersoorten per inbeslagname.

17 QRVA Nombre d animaux saisis en 2010 Het aantal inbeslaggenomen dieren in 2010 Animaux domestiques agricoles Landbouwhuisdieren Bœufs / Runderen Chevaux, poneys, ânes / Paarden, pony s, ezels Chèvres, moutons / Geiten, schapen Cochons / Varkens Volailles / Pluimvee Petits animaux domestiques Kleine huisdieren Chiens / Honden Chats / Katten Lapins, cobayes et autres rongeurs Konijnen, cavia s en andere knaagdieren Autres animaux Andere dieren Reptiles / Reptielen Oiseaux / Vogels Poissons / Vissen Singes / Apen Autres animaux / Andere dieren TOTAL / TOTAAL De nombreuses initiatives en vue de lutter contre les achats impulsifs ont déjà été prises au fil des années, comme la limitation de la publicité pour la vente de chiens et de chats, l'interdiction de la vente de ces animaux sur les marchés et dans les animaleries, l'établissement d'une liste restrictive de mammifères qui peuvent être détenus comme animaux de compagnie ainsi que l'obligation, pour les éleveurs et les marchands d'animaux, de fournir à leurs clients des informations claires et correctes. Il va de soi qu'à l'avenir mes services continueront à accorder une attention particulière à cette problématique 3. Op dit moment zijn geen verdere acties gepland om impulsaankopen tegen te gaan. In de loop der jaren werden reeds talrijke initiatieven genomen om impulsaankopen tegen te gaan, zoals de beperking op het maken van publiciteit voor de verkoop van honden en katten, het verbod op de verkoop van deze dieren op markten en in dierenwinkels, het opstellen van een beperkende lijst van zoogdieren die als huisdier gehouden mogen worden en de verplichting voor dierenkwekers en -handelaars om hun klanten duidelijke en correcte informatie te verschaffen. Het spreekt vanzelf dat mijn diensten deze problematiek in de toekomst met bijzondere aandacht zullen blijven volgen.

18 16 QRVA Vice-première ministre et ministre de l'emploi et de l'égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile Vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid DO Question n 1 de monsieur le député Stefaan Van Hecke du 27 juillet 2010 (N.) à la vice-première ministre et ministre de l'emploi et de l'égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile: DO Vraag nr. 1 van de heer volksvertegenwoordiger Stefaan Van Hecke van 27 juli 2010 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid: Geldreserves PWA's. Réserves financières des ALE. L'agence locale pour l'emploi, en abrégé ALE, est une ASBL. Elle permet aux chômeurs de longue durée d'exercer des activités qui, en raison de leur nature ou de leur caractère occasionnel, ne sont pas exercées dans le circuit ordinaire du travail. En raison de leur fonctionnement, les ALE effectuent un nombre élevé de transactions, tant en ce qui concerne les recettes que les dépenses. On peut supposer que ces ALE constituent également une réserve financière stratégique. Certaines ALE proposent aussi des avantages extralégaux à leur président. Il me revient ainsi que des ALE proposent une voiture à leur président. Étant donné qu'il s'agit malgré tout d'argent encaissé grâce au contribuable, cette méthode ne me semble pas la plus appropriée pour le dépenser. 1.a) De quels avantages extralégaux les présidents (et éventuellement d'autres membres du conseil d'administration) des ALE bénéficient-ils? b) Pourriez-vous les inventorier par ALE? b) Kunt u dit oplijsten per PWA? c) Existe-t-il des règles ou des directives générales à ce sujet? 2. Estimez-vous acceptable que des avantages extralégaux soient octroyés aux présidents ou aux membres du conseil d'administration des ALE? 3. Les ALE auraient économisé quelque 108 millions d'euros. Het Plaatselijk Werkgelegenheidsagenschap, afgekort PWA, is een vzw. Het laat langdurig werklozen toe om activiteiten uit te oefenen die door hun aard of hun occasioneel karakter niet uitgevoerd worden in het gewone arbeidscircuit. Door de aard van hun werking, is er in die PWA's een hoog geldverkeer, zowel wat inkomsten als wat uitgaven betreft. Vermoed kan worden dat deze PWA's ook een strategische voorraad geld sparen. Sommige PWA's bieden ook extra-legale voordelen aan hun voorzitter aan. Zo wordt er gesproken over PWA's die hun voorzitter een auto aanbieden. Aangezien het uiteindelijk toch over geld gaat dat verdiend werd dankzij de belastingbetaler, lijkt dit niet direct de meest aangewezen manier om dit geld te spenderen. 1. a) Welke extra-legale voordelen krijgen voorzitters (en eventuele andere leden van de Raad van bestuur) van PWA's? c) Bestaan hierover algemene regels of richtlijnen? 2. Vindt u het aanvaardbaar dat extra-legale voordelen toegekend worden aan PWA-voorzitters of leden van de raad van bestuur? 3. Er zou zo'n 108 miljoen euro opgespaard zijn door de PWA's. a) Avez-vous une idée des réserves des ALE? a) Heeft u zicht op de spaarpot per PWA? b) Pourriez-vous communiquer ces chiffres par ALE? b) Kunt u deze cijfers meedelen per PWA?

19 QRVA Réponse de la vice-première ministre et ministre de l'emploi et de l'égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile du 15 avril 2011, à la question n 1 de monsieur le député Stefaan Van Hecke du 27 juillet 2010 (N.): 1. a) Les présidents et les autres membres du conseil d'administration des ALE (agences locales pour l'emploi) peuvent recevoir des indemnités à titre de compensation pour les frais engagés dans le cadre de leur tâche auprès de l'ale (frais de déplacement, frais de téléphone, etc.) et des jetons de présence pour leur participation aux réunions. b) Le bilan des ALE traditionnelles et des sections titresservices comporte plusieurs comptes dans lesquels les jetons de présence et les autres frais d'administration des administrateurs doivent être enregistrés. L'analyse des bilans révèle que durant l'exercice 2008, 58 ALE (sur 550 bilans examinés) ont versé une indemnité à au moins un administrateur de la section ALE et/ou titres-services. Réunies, les 58 ALE mentionnées plus haut ont versé ,36 euros à leurs administrateurs (53.978,84 euros pour les sections traditionnelles et ,52 euros pour les sections titres-services). Les bilans ne comportent aucune information spécifique et détaillée quant aux achats destinés au président ou aux administrateurs. c) Il n'existe aucune directive spécifique pour ce qui concerne la fixation ou la limitation des jetons de présence et des indemnités d'administration des administrateurs des ALE. Il existe en revanche une réglementation qui a des conséquences pour les intéressés lorsque certaines limites sont franchies. Dans l'article 10 du Chapitre VII, la loi du 3 juillet 2005 relative aux droits des volontaires stipule ceci: "Le caractère non rémunéré du volontariat n'empêche pas que le volontaire puisse être indemnisé par l'organisation des frais qu'il a supportés pour celle-ci. Le volontaire n'est pas tenu de prouver la réalité et le montant de ces frais, pour autant que le montant total des indemnités perçues n'excède pas 24,79 euros par jour [...] et 991,57 euros par an. [...]." Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid van 15 april 2011, op de vraag nr. 1 van de heer volksvertegenwoordiger Stefaan Van Hecke van 27 juli 2010 (N.): 1. a) Voorzitters en andere leden van de raad van bestuur van het PWA (Plaatselijk Werkgelegenheidsagenschap) kunnen vergoedingen krijgen ter compensatie van de kosten gemaakt in het kader van hun taak bij het PWA (verplaatsingskosten, telefoonkosten, enzovoort) en zitpenningen ontvangen voor hun deelname aan vergaderingen. b) De balans van de traditionele PWA's en de dienstencheque-afdelingen bevat enkele rekeningen waar respectievelijk de zitpenningen en de andere administratiekosten van de bestuurders dienen geregistreerd te worden. Uit analyse van de balansen blijkt dat 58 PWA's (op 550 onderzochte balansen) tijdens het boekjaar 2008 een vergoeding toekenden aan minstens één bestuurslid voor de PWA- en/of de dienstencheque-afdeling. Voormelde 58 PWA's betaalden gezamenlijk ,36 euro voor hun bestuurders (53.978,84 euro voor de traditionele afdelingen en ,52 euro voor hun dienstencheque-afdelingen). Specifieke en gedetailleerde informatie omtrent aankopen ten gunste van de voorzitter of de bestuursleden is niet beschikbaar in de balansen. c) Er bestaan geen specifieke richtlijnen omtrent de vaststelling of beperking van zitpenningen en administratievergoedingen voor bestuurders van de PWA's. Wel is er regelgeving die, bij overschrijding van bepaalde grenzen, voor de betrokkenen consequenties met zich meebrengt. De wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers bepaalt in hoofdstuk VII, artikel 10: "Het onbezoldigd karakter van het vrijwilligerswerk belet niet dat de door de vrijwilliger voor de organisatie gemaakte kosten door de organisatie worden vergoed. De realiteit en de omvang van deze kosten moeten niet bewezen worden, voor zover het totaal van de ontvangen vergoedingen niet meer bedraagt dan 24,79 euro per dag [...] en 991, 57 euro per jaar. [...]."

20 18 QRVA Dans l'article 2 c) "personne qui exerce un mandat public", la loi du 13 juillet 2005 régissant l'instauration d'une cotisation annuelle à charge de certains organismes stipule ceci: "une personne physique ou morale qui est chargée d'un mandat dans un organisme public ou privé, soit en raison des fonctions qu'elle exerce auprès d'une administration de l'état, d'une région, d'une communauté, d'une province, d'une commune ou d'un établissement public, soit en qualité de représentant d'une organisation de travailleurs, d'employeurs ou de travailleurs indépendants, soit en qualité de représentant de l'état, d'une région, d'une communauté, d'une province ou d'une commune." La description susmentionnée veille à ce que les administrateurs des ALE soient soumis aux dispositions de cette loi. Cette information a été communiquée à l'ensemble des ALE par le biais d'une instruction ONEM. 2. À l'instar des établissements qui leur sont similaires, les ALE peuvent, dans le respect des dispositions légales en vigueur, accorder des avantages au président ou aux administrateurs, pour autant que l'indemnité soit proportionnelle aux capacités financières de la section respective de l'asbl. 3. a) Fin 2008, la somme de tous les enregistrements dans les comptes de classe 5 (placements de trésorerie et liquidités) s'élevait à 104,4 millions d'euros. b) Les ressources des ALE sont connues grâce à la centrale des bilans de l'onem. La liste en annexe contient les placements de trésorerie ainsi que les liquidités des ALE tels qu'enregistrés dans la classe 5 du bilan de leur comptabilité au 31 décembre Il y a toutefois lieu d'être prudent lors de l'évaluation de ces données. Il y a en effet encore d'autres facteurs qui influent sur les réserves ("épargne") des ALE, comme par exemple les créances et/ou les dettes à court terme, etc. Étant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu d'insérer la liste au Bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au Greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires). De wet van 13 juli 2005 die de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van bepaalde instellingen regelt, bepaalt in artikel 2 c) het volgende: "Persoon die een publiek mandaat uitoefent: rechtspersoon of natuurlijk persoon die belast is met een mandaat in een openbare of private instelling, hetzij uit hoofde van de functie die hij uitoefent bij een administratie van het Rijk, van een gewest, van een gemeenschap, van een provincie, van een gemeente of van een openbare instelling, hetzij als vertegenwoordiger van een werknemers-, werkgevers- of zelfstandigenorganisatie, hetzij als vertegenwoordiger van het Rijk, van een gewest, van een gemeenschap, van een provincie of van een gemeente." Voormelde omschrijving zorgt er voor dat de bestuurders van de PWA's onderworpen zijn aan bepalingen van deze wet. Dit werd via een RVA-instructie aan alle PWA's meegedeeld. 2. De PWA's kunnen, zoals gelijkaardige instellingen en met inachtname van de wettelijke bepalingen terzake, extra-legale voordelen toekennen aan de voorzitter of bestuursleden voor zover de vergoeding in verhouding staat tot de financiële mogelijkheden van de respectievelijke afdeling van de vzw. 3. a) De som van alle registraties in de rekeningen van klasse 5 (geldbeleggingen en liquide middelen) bedraagt eind ,4 miljoen euro. b) De geldmiddelen zijn bekend via de balanscentrale van de RVA. De bijgevoegde lijst bevat de geldbeleggingen en de liquide middelen van de PWA's zoals in hun boekhouding geregistreerd op 31 december 2008 in de klasse 5 van de balans. Men dient evenwel enige voorzichtigheid in acht te nemen bij de beoordeling van deze gegevens. Er zijn immers nog andere factoren die hun invloed laten gelden op de reserves ("spaarpot") van de PWA's, zoals bijvoorbeeld vorderingen en/of schulden op korte termijn, enzovoort. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt de lijst niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt hij ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).