Instelling. Onderwerp. Datum

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Instelling. Onderwerp. Datum"

Transcriptie

1 Instelling Grondwettelijk Hof Onderwerp Handelshuur. Recht op hernieuwing van de huur. Beoordelingsvrijheid wetgever. Sanctie voor het niet in acht nemen van de vormen en termijnen in het kader van een aanvraag tot huurhernieuwing. In het bezit van het verhuurde goed gelaten na het vervallen van de huur. Nieuwe huur van onbepaalde duur Datum 22 mei 2014 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten van intellectuele eigendom van bepaalde betrokkenen, Er wordt u geen recht verleend op deze rechten. M&D Seminars geeft u via dit document informatie, maar verstrekt geen advies. M&D Seminars garandeert niet dat de informatie in dit document foutloos is. U gebruikt de inhoud van dit document op eigen risico. M&D Seminars, noch een van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook bij het gebruik van dit document en van de inhoud van dit document. M&D Seminars 2014 M&D SEMINARS Eikelstraat De Pinte T F info@mdseminars.be

2 Rechtspraak OP DEZE GRONDEN De rechtbank, op tegenspraak en in laatste aanleg statuerend. Ontvangen de hoofd- en tegenvordering. Alvorens te oordelen bevelen een plaatsopneming in persoonlijke aanwezigheid van partijen op dinsdag, dertien mei tweeduizend veertien om 11u30. uur ter plaatse van het geschil te (Wellen,.... Handelshuur 2014/21 Vredegerecht Genk 20 mei 2014 AR: Rolnummer: 14A223 Zetel: L. Vrancken (vrederechter) Advocaten: L. Panis, A. Clabots loco D. Vandecasteele Inzake: G.S. t. J.C. Vernieuwing handelshuur Beperking uitzettingsbeding Uitspraak naar billijkheid Wanneer de handelshuurder de hernieuwing van de handelshuur vraagt voor het gelijkvloers van een woon- en handelshuis, waarvan een beschermde persoon het vruchtgebruik heeft dan kan naar billijkheid het uitzettingsbeding ten gunste van de derde verkrijger worden beperkt tot de derde driejaarlijkse periode in ruil voor de afstand door de handelshuurder van zijn persoonlijk recht van voorkoop op het volledige handelshuis.... De vrederechter van het kanton Genk heeft bij tussenvonnis van 8 april 2014, in eerste aanleg en op tegenspraak, de vordering ontvankelijk verklaard. Hij heeft vooraleer uitspraak te doen over de modaliteiten van de hernieuwde handelshuur het debat heropend ter zitting op dinsdag 6 mei 2014 om 10:00 uur ten einde de verhuurder en de huurder alsnog toe te staan een billijke oplossing aan te reiken of een ontwerp van dading te sluiten; Hij heeft de uitspraak over de kosten van het geding aan. G.S. heeft zijn conclusie op 28 april 2014 ter griffie neergelegd. G.S. en de voorlopige bewindvoerder van A.V.R. hielden hun pleidooi ter zitting op dinsdag 6 mei G.S. vordert thans om bij de hernieuwing van de handelshuur op 17 maart 2015 voor het gelijkvloers met kelder en garage van het woon- en handelshuis te 3600 Genk, waarvan de beschermde persoon A.V.R. het vruchtgebruik heeft, het uitzettingsbeding in geval van vervreemding (art. 12, eerste lid, Handelshuurwet) te beperken tot de laatste driejarige periode in ruil voor een afstand vanaf 17 maart 2015 van zijn persoonlijk recht van voorkoop van het volledige handelshuis dat A.V.R. hem op 6 oktober 2006 had verleend. De rechter doet uitspraak naar billijkheid (art. 18, tweede lid, Handelshuurwet). De vordering van G.S. is zeer redelijk. Nu de bewindvoerder van A.V.R. de tweede handelshuurhernieuwing heeft toegestaan, dient aan G.S. een voldoende bestaanszekerheid te worden geboden. Hij moet gedurende zes jaar de mogelijkheid hebben om in zijn handelszaak te investeren zonder de permanente dreiging met uitzetting na vervreemding. In ruil hiervoor kan het volledige handelspand weliswaar na een omzetting van het vruchtgebruik in een geldsom zonder een recht van voorkoop aan derden worden verkocht. Naar billijkheid draagt iedere partij haar kosten van dit geding. De wet van 15 juni 1935 op het taalgebruik in gerechtszaken werd nageleefd. OM DEZE REDENEN Rechtsprekend in eerste aanleg en op tegenspraak. In aansluiting aan het tussenvonnis van 8 april Beslist dat bij de hernieuwing van de handelshuur vanaf 17 maart 2015 voor het gelijkvloers met kelder en garage van het woon- en handelshuis te 3600 Genk, het uitzettingsbeding ten gunste van de derde verkrijger beperkt wordt tot de derde driejaarlijkse periode die ingaat op 17 maart Stelt vast dat G.S. vanaf 17 maart 2015 afstand doet van persoonlijk recht van voorkoop van het volledige handelshuis. Laat aan partijen hun kosten van dit geding, voor G.S. vereffend op 40,00 roirecht en op 1.320,00 basis rechtsplegingsvergoeding en voor de bewindvoerder van A.V.R. vereffend op eveneens 1320,00 basis rechtsplegingsvergoeding /22 Grondwettelijk Hof nr. 84/2014, 22 mei 2014 AR: Rolnummer: 5692 Zetel: A. Alen en J. Spreutels (voorzitters), L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en R. Leysen (rechters) Advocaten: K. Vanhove, R. Meeus loco S. Ronse en G. Dewulf Inzake: nv L. en nv C.H. t. nv J., ministerraad Handelshuur Recht op hernieuwing van de huur Beoordelingsvrijheid wetgever Sanctie voor het niet in acht nemen van de vormen en termijnen in het kader van een aanvraag tot huurhernieuwing In het bezit van het verhuurde goed gelaten na het vervallen van de huur Nieuwe huur van onbepaalde duur De artikelen 13 en 14 Handelshuurwet schenden niet de artikelen 10 en 11 Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 Eerste Aanvullend Protocol EVRM. Rekening houdend met de ruime beoordelingsvrijheid waarover de wetgever in sociaaleconomische aangelegenheden beschikt, heeft hij een billijk evenwicht tot stand gebracht tussen de in het geding zijnde belangen in het kader van een algehele regeling van de handelshuur waaruit voor beide contractpartijen rechten en verplichtingen voortvloeien. De wetgever heeft zijn beoordelingsmarge niet over- 124 Huur 2014/3 [2014/21] Het huurrecht in de praktijk Kluwer

3 Handelshuur schreden door de deelnemers aan het handelsverkeer een bijzondere oplettendheid en een tijdige kennisgeving van hun wil tot hernieuwing van de huurovereenkomst op te leggen. De wetgever heeft daarenboven, ten voordele van de huurder, de sanctie voor het niet in acht nemen van de vormen en termijnen in het kader van een aanvraag tot huurhernieuwing gemilderd door te bepalen dat, indien de van het recht op hernieuwing vervallen huurder, na het eindigen van de huur in het bezit van het verhuurde goed gelaten wordt, een nieuwe huur van onbepaalde duur tot stand komt (art. 14, derde lid Handelshuurwet). Bij het beoordelen van de grondwettigheid van de aan het Hof voorgelegde bepalingen mag het Hof geen rekening houden met het aangevoerde deloyale gedrag en de kwade trouw van de geïntimeerde in het aan de prejudiciële vragen ten grondslag liggende geschil. Het komt in voorkomend geval de verwijzende rechter toe daaraan een passend gevolg te geven. De in het geding zijnde bepalingen doen niet op discriminerende wijze afbreuk aan het eigendomsrecht op de handelszaak waarover de huurder beschikt.... I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij vonnis van 28 juni 2013 in zake de nv «L.» en de nv «C.H.» tegen de nv «J.», waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 juli 2013, heeft de Rechtbank van Koophandel te Tongeren de volgende prejudiciële vragen gesteld: «1. Schendt art. 14 Handelshuurwet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang met art. 1, 1 EP EVRM, in zoverre de handelshuurder, die geen hernieuwing van de handelshuur heeft aangevraagd conform art. 14 van de Handelshuurwet automatisch van de eigendom van zijn handelszaak wordt beroofd, minstens deze in aanzienlijke mate in waarde ziet dalen, terwijl het al dan niet aanvragen van een huurhernieuwing voor de verhuurder (die als contractspartij bij dezelfde overeenkomst) niet dergelijke gevolgen heeft? 2. Schenden de artikelen 13 en 14 Handelshuurwet, al dan niet in samenhang met art B.W., de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang met art. 1, 1 EP EVRM, in zoverre de handelshuurovereenkomst bij het verstrijken van de (bedongen) duur automatisch eindigt, daar waar de Pachtwet (art. 4) en de Woninghuurwet (art. 3, A [lees: art. 3, 1, derde lid]) uitdrukkelijk afwijken van het gemeenrechtelijke principe van art B.W. en in een automatische verlenging van de huurovereenkomst voorzien?». Memories en memories van antwoord zijn ingediend door: de nv «L.» en de nv «C.H.», bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. K. Vanhove, advocaat bij de balie te Hasselt; de Ministerraad, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. S. Ronse en Mr. G. Dewulf, advocaten bij de balie te Kortrijk. Op de openbare terechtzitting van 1 april 2014: zijn verschenen: Mr. K. Vanhove, voor de nv «L.» en de nv «C.H.»; Mr. R. Meeus, advocaat bij de balie te Brussel, loco Mr. S. Ronse en Mr. G. Dewulf, voor de Ministerraad; hebben de rechters-verslaggevers L. Lavrysen en J.-P. Snappe verslag uitgebracht; zijn de voornoemde advocaten gehoord; is de zaak in beraad genomen. De bepalingen van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof met betrekking tot de rechtspleging en het gebruik van de talen werden toegepast. II. De feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil Het geschil heeft betrekking op de beëindiging van een handelshuurovereenkomst. Aangezien de huurder zijn recht op hernieuwing van de handelshuur niet heeft uitgeoefend, is de overeenkomst op 31 januari 2013 geëindigd, zoals de vrederechter op verzoek van de verhuurder heeft vastgesteld. De huurder vraagt de Rechtbank van Koophandel te Tongeren, zitting houdende in hoger beroep, te verklaren dat de handelshuurovereenkomst met ingang van 1 februari 2013 tegen dezelfde voorwaarden wordt hernieuwd. Alvorens uitspraak te doen, stelt de Rechtbank de hiervoor aangehaalde prejudiciële vragen. III. In rechte -A- Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag A.1. De nv «L.» en de nv «C.H.», appellanten voor de verwijzende rechter, refereren allereerst aan de rechtspraak van het Hof volgens welke de huurder en de verhuurder, als partijen bij eenzelfde contract, vergelijkbare categorieën zijn (arrest nr. 72/97 van 25 november 1997, B.2). Vervolgens voeren zij aan dat het verschil in behandeling van beide categorieën niet redelijk verantwoord is ten aanzien van het doel van de wetgever, dat erin bestaat een zekere stabiliteit te waarborgen voor de huurder van een handelszaak en tegelijkertijd een evenwicht tot stand te brengen tussen de belangen van de huurder en die van de verhuurder. Door de huurder automatisch vervallen te verklaren, bij gebrek aan een hernieuwingsaanvraag binnen de wettelijke periode, zonder mogelijkheid om rekening te houden met de concrete omstandigheden, zou artikel 14 van de Handelshuurwet niet evenredig zijn in het licht van de voormelde doelstelling. Terwijl de huurder door die bepaling het risico loopt zijn handelszaak te verliezen, zou de verhuurder geen enkel economisch risico lopen. Uit de feiten van het bodemgeschil zou bovendien blijken dat de verhuurder op de hoogte was van de bedoeling van de huurder om de overeenkomst ook na het verstrijken van de duur voort te zetten. Voorts betogen de appellanten dat de in het geding zijnde bepaling geen billijk evenwicht tot stand brengt tussen de vereisten van het algemeen belang en de vrijwaring van het eigendomsrecht van de handelshuurders, maar integendeel aan die laatsten een buitensporige last oplegt. Het verzuim van een hernieuwingsaanvraag, per aangetekend schrijven binnen een welbepaalde periode, doet voor de huurder automatisch zijn recht op hernieuwing van de huurovereenkomst vervallen, waardoor zijn handelszaak en de daaraan verbonden tewerkstelling verloren gaat, zonder dat hij over enige herstelmogelijkheid beschikt of enige vergoeding ontvangt. Het Hof zou bij zijn onderzoek rekening moeten houden met alle betrokken belangen en alle relevante omstandigheden, inclusief het gedrag van de procespartijen en hun goede trouw. Uit de feiten van het bodemgeschil zou duidelijk de kwade trouw van de verhuurder blijken bij het beroep op de vervalregeling, vervat in de in het geding zijnde bepaling, ten einde de waarde van de handelszaak op te strijken. Nu die bepaling daarvoor in geen enkele vergoeding voorziet, zou zij onverenigbaar zijn met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Kluwer Het huurrecht in de praktijk Huur 2014/3 [2014/22] 125

4 Rechtspraak A.2. Volgens de Ministerraad wordt in wezen de procedure tot hernieuwing van de lopende handelshuurovereenkomst in het geding gebracht. In het door de appellanten aangehaalde arrest heeft het Hof reeds uitdrukkelijk gesteld dat artikel 14 van de Handelshuurwet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schendt in zoverre er strenge vormvoorschriften worden opgelegd op straffe, voor de huurder, van verval van zijn recht op hernieuwing en nietigheid van zijn aanvraag tot hernieuwing. Vervolgens voert de Ministerraad aan dat de verwijzende rechter geen vergelijkbare categorieën van personen tegenover elkaar plaatst, aangezien de handelseigendom uitsluitend toekomt aan de huurder en niet aan de eigenaar van het handelspand. Bij een letterlijke lezing van de prejudiciële vraag zou er dus geen sprake kunnen zijn van een schending van het grondwettelijke beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie. Ten slotte meent de Ministerraad dat de vraag ontkennend moet worden beantwoord, aangezien de wetgever een billijk evenwicht tussen de belangen van de huurder en de verhuurder tot stand heeft gebracht. De huurder beschikt immers steeds over de mogelijkheid om zijn voornaamste belang, door de verwijzende rechter omschreven als zijn handelseigendom, te vrijwaren door om een verlenging van de handelshuurovereenkomst te verzoeken. A.3. De appellanten voor de verwijzende rechter betwisten het standpunt van de Ministerraad dat de prejudiciële vraag reeds zou zijn beantwoord. Het Hof wordt immers ondervraagd over de gevolgen van (de niet-naleving van) het wettelijke hernieuwingsmechanisme en niet over de strikte formaliteiten en de daaraan verbonden sanctie. Daarenboven dienen die gevolgen te worden beoordeeld in het licht van artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, dat in het arrest nr. 72/97 niet aan de orde was. Uit dat arrest blijkt overigens wel dat de partijen bij eenzelfde handelshuurovereenkomst vergelijkbaar zijn. A.4. De Ministerraad blijft bij zijn standpunt. De appellanten voor de verwijzende rechter zouden het belang van de verhuurder, bestaande uit het vrijwaren van diens eigendomsrecht op het betreffende pand, ten onrechte buiten beschouwing laten. De Ministerraad acht het niet kennelijk onredelijk dat geen schadevergoeding moet worden betaald wanneer de huurder niet (tijdig) gebruik maakt van zijn recht op hernieuwing van de handelshuurovereenkomst. Hij merkt ook op dat de partijen na het verstrijken van de termijn nog steeds een nieuwe handelshuurovereenkomst kunnen sluiten. Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag A.5. De appellanten voor de verwijzende rechter refereren ook voor het in de tweede prejudiciële vraag vermelde verschil in behandeling aan een vroeger arrest van het Hof waaruit de vergelijkbaarheid van de betrokken categorieën blijkt (arrest nr. 92/2008 van 26 juni 2008, B.4.2). Vervolgens voeren zij aan dat zowel de Woninghuurwet als de Pachtwet, zoals de Handelshuurwet, beogen een stabiele huurrelatie te waarborgen. Anders dan de Handelshuurwet, voorzien de twee andere wetten echter in een automatische verlenging van de huurovereenkomst bij het verstrijken van de termijn, tenzij een van de partijen opzegt. Het zou niet kunnen worden verantwoord dat inzake handelshuur toepassing wordt gemaakt van artikel 1737 van het Burgerlijk Wetboek, naar luid waarvan de huur van rechtswege eindigt bij het verstrijken van de overeengekomen termijn, terwijl inzake woninghuur en pacht uitdrukkelijk van die gemeenrechtelijke regel wordt afgeweken. De in het geding zijnde regeling zou bovendien in schril contrast staan met de wetgeving in onze buurlanden (Frankrijk, Engeland, Nederland), waar een stelsel van automatische continuïteit van de huurovereenkomst werd ingevoerd. Wat het eigendomsrecht betreft, verwijzen de appellanten naar het volledig ontbreken van een vergoeding en naar het voorhanden zijn van een minder verregaand alternatief (zoals blijkt uit de vergelijking met de voormelde buurlanden). A.6. Naar het oordeel van de Ministerraad vraagt de verwijzende rechter om verschillende categorieën van personen, die vallen onder verschillende procedureregels, met elkaar te vergelijken. Hij meent dat de belangen van de huurder in het voorliggende geval niet op onevenredige wijze worden beperkt, aangezien de in het geding zijnde regeling hem toelaat zijn belangen te vrijwaren door hem een initiatiefrecht te verlenen. Het zou daarentegen kennelijk onredelijk zijn om, op grond van een automatische verlenging van de handelshuurovereenkomst, de eigendom van de verhuurder als zakelijk en bestendig recht te bezwaren met een blijvende erfdienstbaarheid van «handelseigendom». Een dergelijke stelling zou neerkomen op het miskennen van de eigendomsrechten van de verhuurder, eigenaar van het betrokken pand. A.7. Volgens de appellanten voor de verwijzende rechter betreft de prejudiciële vraag geen procedureregels, maar de materiële bescherming van subjectieve rechten. -B- B.1. Artikel 13 van afdeling 2bis («Regels betreffende de handelshuur in het bijzonder») van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: de Handelshuurwet) bepaalt: «De huurder heeft het recht, bij voorkeur boven alle andere personen, de hernieuwing van zijn huurovereenkomst te verkrijgen om dezelfde handel voort te zetten, hetzij bij het verstrijken ervan, hetzij bij het verstrijken van de eerste of de tweede hernieuwing, voor een duur van negen jaar, behoudens akkoord van partijen dat blijkt uit een authentieke akte of uit een voor de rechter afgelegde verklaring. Dit recht is beperkt tot drie hernieuwingen. Is evenwel de verhuurder of een der verhuurders minderjarig op het ogenblik van de hernieuwing van de huur, dan kan de duur daarvan beperkt worden tot de tijd die nog moet lopen tot aan zijn meerderjarigheid». Artikel 14 van de Handelshuurwet bepaalt: «De huurder die het recht op hernieuwing verlangt uit te oefenen, moet zulks op straffe van verval bij exploot van gerechtsdeurwaarder of bij aangetekende brief ter kennis van de verhuurder brengen, ten vroegste achttien maanden, ten laatste vijftien maanden vóór het eindigen van de lopende huur. De kennisgeving moet op straffe van nietigheid de voorwaarden opgeven waaronder de huurder zelf bereid is om de nieuwe huur aan te gaan en de vermelding bevatten dat de verhuurder geacht zal worden met de hernieuwing van de huur onder de voorgestelde voorwaarden in te stemmen, indien hij niet op dezelfde wijze binnen drie maanden kennis geeft ofwel van zijn met redenen omklede weigering van hernieuwing, ofwel van andere voorwaarden of van het aanbod van een derde. 126 Huur 2014/3 [2014/22] Het huurrecht in de praktijk Kluwer

5 Handelshuur Komen partijen niet tot overeenstemming, dan moet de onderhuurder, die, om zijn rechten ten opzichte van de verhuurder te vrijwaren, zijn aanvraag, zoals bepaald in artikel 11, II, tweede lid, ter kennis van de verhuurder heeft gebracht, de hoofdhuurder en de verhuurder dagvaarden binnen dertig dagen na het afwijzend antwoord van een van beiden, of, indien een van hen niet heeft geantwoord, binnen dertig dagen na het verstrijken van de termijn van drie maanden. De verhuurder die zijn houding ten opzichte van de onderhuurder niet heeft bepaald, kan in de loop der instantie en binnen de termijnen die hem door de rechter worden toegestaan, zijn recht van terugneming inroepen of de hernieuwing afhankelijk stellen van andere voorwaarden. Indien de van het recht op hernieuwing vervallen huurder, na het eindigen van de huur in het bezit van het verhuurde goed gelaten wordt, komt een nieuwe huur van onbepaalde duur tot stand, die de verhuurder zal kunnen beëindigen mits hij ze ten minste achttien maanden vooraf opzegt, onverminderd het recht van de huurder om hernieuwing te vragen. Vanaf de aanvang der achttiende maand vóór het eindigen van de lopende huur, moet de huurder, overeenkomstig de gebruiken, de mogelijke gegadigden toelaten tot het bezichtigen van het goed». B.2. De voormelde bepalingen verlenen de huurder het recht, bij voorkeur boven alle andere personen, op hernieuwing van de handelshuur (artikel 13) en regelen de wijze waarop dat recht moet worden uitgeoefend (artikel 14). Indien de huurder verzuimt zijn recht uit te oefenen, binnen de wettelijk bepaalde termijn, dan eindigt de handelshuurovereenkomst bij het verstrijken van de bedongen duur en wordt de handelshuurder, naar luid van de eerste prejudiciële vraag, «automatisch van de eigendom van zijn handelszaak beroofd» of zou minstens de waarde van zijn handelszaak aanzienlijk verminderen. De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of daardoor de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, worden geschonden. Hij vergelijkt de situatie van de huurder met die van de verhuurder (eerste prejudiciële vraag) en met die van de huurder van een woning en de pachter (tweede prejudiciële vraag), voor wie het al dan niet aanvragen van een hernieuwing van de huur geen soortgelijke gevolgen heeft. B.3. Volgens de gemeenrechtelijke regel eindigt een huurovereenkomst van rechtswege wanneer de bepaalde tijd is verstreken, zonder dat een opzegging is vereist (artikel 1737 van het Burgerlijk Wetboek). Inzake woninghuur en pacht heeft de wetgever in een uitzondering op die regel voorzien: bij gebrek aan tijdige opzegging wordt de woninghuur of de pacht voor een duur van drie jaar (artikel 3, 1, derde lid, van de Woninghuurwet van 20 januari 1991) of negen jaar (artikel 4 van de Pachtwet van 4 november 1969) verlengd. Inzake handelshuur heeft de wetgever niet in een automatische verlenging van de huurovereenkomst voorzien. B.4. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 30 april 1951 blijkt dat de wetgever de huurder van een handelszaak een zekere stabiliteit wilde verzekeren en tegelijkertijd een evenwicht wilde vinden tussen de belangen van de huurder en die van de verhuurder. Er werd uiteengezet dat de opzet van de wet beantwoordde «aan het streven om de gewettigde economische en sociale belangen van de Middenstand te vrijwaren tegen de onvastheid en de aanleidingen tot misbruiken die gepaard gaan met het stelsel van de volledige vrijheid van de huurovereenkomsten» en dat het «[doel] drievoudig [was]: 1 aan de handeldrijvende huurder waarborgen van duur en initiatief te verschaffen; 2 hem de hernieuwing van de huurovereenkomst te verzekeren wanneer de eigenaar geen gegronde redenen heeft om anders over de plaatsen te beschikken en, bij gelijk aanbod, de voorkeur ten opzichte van elk opbiedend derde; 3 te zijnen bate verschillende vergoedingen in te voeren als waarborg hetzij tegen ontduiking van de wet, hetzij tegen ongeoorloofde mededinging of toeëigening van cliëntele bij gelegenheid van het verstrijken van een huurovereenkomst, hetzij, ten slotte, tegen verrijking zonder oorzaak» (Parl. St., Kamer, , nr. 20, pp. 2 en 4). Er werd onderstreept dat «een evenwicht gevonden [moest] worden tussen de bescherming van de handelszaak, in de ruime zin genomen, en de eerbiediging van de wettige belangen van de eigenaars» en dat het betaamde «de tegenover elkaar staande belangen te verzoenen» (Parl. St., Senaat, , nr. 384, pp. 2 en 3). B.5. Het belang van de huurder betreft de mogelijkheid tot voortzetting van zijn handelszaak, die als een eigendom in de zin van artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens moet worden beschouwd (zie o.m. EHRM, grote kamer, 25 maart 1999, Iatridis t. Griekenland, 54). Het belang van de verhuurder houdt eveneens verband met zijn eigendom, meer bepaald het vrij gebruik van zijn eigendom in de zin van de voormelde verdragsbepaling (zie o.m. EHRM, grote kamer, 28 juli 1999, Immobiliari Saffi t. Italië, 46). Elke inmenging in het recht op eigendom dient een billijk evenwicht tot stand te brengen tussen de vereisten van het algemeen belang en van de bescherming van het recht van eenieder op het ongestoorde genot van de eigendom. Er moet een redelijk verband van evenredigheid bestaan tussen de aangewende middelen en het nagestreefde doel. B.6. Weliswaar heeft de wetgever inzake handelshuur niet voorzien in een automatische verlenging van de huurovereenkomst bij het verstrijken van de termijn, maar de in het geding zijnde bepalingen verlenen de huurder het recht, bij voorkeur boven alle andere personen, om de hernieuwing van zijn huurovereenkomst te verkrijgen om dezelfde handel voort te zetten, hetzij bij het verstrijken ervan, hetzij bij het verstrijken van de eerste of de tweede hernieuwing, voor een duur van negen jaar, behoudens akkoord van de partijen dat blijkt uit een authentieke akte of uit een voor de rechter afgelegde verklaring (artikel 13 van de Handelshuurwet). Het volstaat dat de huurder die het recht op hernieuwing verlangt uit te oefenen, dat bij exploot van gerechtsdeurwaarder of bij aangetekende brief ter kennis van de verhuurder brengt, ten vroegste achttien maanden, ten laatste vijftien maanden vóór het eindigen van de lopende huur. De kennisgeving moet op straffe van nietigheid de voorwaarden opgeven waaronder de huurder zelf bereid is om de nieuwe huur aan te gaan en de vermelding bevatten dat de verhuurder geacht zal worden met de hernieuwing van de huur onder de voorgestelde voorwaarden in te stemmen, indien hij niet op dezelfde wijze binnen drie maanden kennis geeft ofwel van zijn met redenen omklede weigering van hernieuwing, Kluwer Het huurrecht in de praktijk Huur 2014/3 [2014/22] 127

6 Rechtspraak ofwel van andere voorwaarden of van het aanbod van een derde (artikel 14 van dezelfde wet). De verhuurder kan onder bepaalde voorwaarden de hernieuwing van de huur weigeren (artikel 16 van dezelfde wet). B.7. Rekening houdend met de ruime beoordelingsvrijheid waarover de wetgever in sociaaleconomische aangelegenheden beschikt, heeft hij een billijk evenwicht tot stand gebracht tussen de in het geding zijnde belangen in het kader van een algehele regeling van de handelshuur waaruit voor beide contractpartijen rechten en verplichtingen voortvloeien. De wetgever heeft zijn beoordelingsmarge niet overschreden door de deelnemers aan het handelsverkeer een bijzondere oplettendheid en een tijdige kennisgeving van hun wil tot hernieuwing van de huurovereenkomst op te leggen. Bij zijn arrest nr. 72/97 van 25 november 1997 heeft het Hof geoordeeld: «dat het recht op hernieuwing, georganiseerd in de wet van 30 april 1951, voor de verhuurder, ten opzichte van het gemeen recht van de overeenkomsten, een substantiële beperking van zijn contractuele vrijheid impliceert, zowel wat het gevolg van zijn stilzwijgen betreft als op het vlak van de redenen die hij kan aanvoeren om het bod te weren. Rekening houdend met die gevolgen, is het te begrijpen dat de wetgever wilde waarborgen dat de verhuurder over zijn verplichtingen inzake hernieuwing op betrouwbare wijze wordt ingelicht». De wetgever heeft daarenboven, ten voordele van de huurder, de sanctie voor het niet in acht nemen van de vormen en termijnen in het kader van een aanvraag tot huurhernieuwing gemilderd door te bepalen dat, indien de van het recht op hernieuwing vervallen huurder, na het eindigen van de huur in het bezit van het verhuurde goed gelaten wordt, een nieuwe huur van onbepaalde duur tot stand komt (artikel 14, derde lid, van de Handelshuurwet). B.8. Bij het beoordelen van de grondwettigheid van de aan het Hof voorgelegde bepalingen vermag het Hof ten slotte geen rekening te houden, zoals de appellanten voor de verwijzende rechter wensen, met het aangevoerde deloyale gedrag en de kwade trouw van de geïntimeerde in het aan de prejudiciële vragen ten grondslag liggende geschil. Het komt in voorkomend geval de verwijzende rechter toe daaraan een passend gevolg te geven. B.9. De in het geding zijnde bepalingen doen niet op discriminerende wijze afbreuk aan het eigendomsrecht op de handelszaak waarover de huurder beschikt. B.10. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord. Om die redenen, het Hof zegt voor recht: De artikelen 13 en 14 van afdeling 2bis («Regels betreffende de handelshuur in het bijzonder») van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek schenden niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.... Diverse 2014/23 Rechtbank eerste aanleg Leuven 30 januari 2014 AR: Rolnummer: 2013/2228/A Zetel: M. Verellen (voorzitter) Advocaten: S. Vandendriesse loco L. De Munck Inzake: E.V. en R.A. t. bvba H. Overeenkomst tot beheer van onroerend goed Verbreking Ingeval de eigenaars van vier onroerende goederen een overeenkomst tot beheer met een vastgoedmakelaar hebben aangegaan, doch deze zijn contractuele verplichtingen niet nakomt en in gebreke werd gesteld, kan in rechte het vastgoedmakelaarscontract worden verbroken. De makelaar wordt tevens veroordeeld tot betaling van een verbrekingsvergoeding en tot afgifte van alle beheersdocumenten binnen de acht dagen na de betekening van het vonnis Procedure De Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken van 15 juni 1935 werd toegepast. De rechtbank nam kennis van: de dagvaarding, betekend op 8 november 2013; de stukken van eisers. Op de openbare zitting van 2 januari 2014 werden eisers gehoord. Verweerder is niet verschenen en werd niet door een raadsman vertegenwoordigd. De debatten werden gesloten en de zaak werd in beraad genomen. 2. Feiten Eisers hebben op 8 februari 2012 met verweerder een 'overeenkomst tot beheer vastgoed' ondertekend strekkende tot het beheer van vier onroerende goederen van eisers gelegen te Sint-Agatha-Berchem, die allen aan derden zijn verhuurd. De overeenkomst werd aangegaan voor een duur van drie jaar. Eisers zijn van oordeel dat verweerder in gebreke blijft haar contractuele verplichtingen na te komen. Eisers hebben verweerder hieromtrent in gebreke gesteld, evenwel zonder gunstig gevolg. 128 Huur 2014/3 [2014/23] Het huurrecht in de praktijk Kluwer

Rolnummer 4073. Arrest nr. 76/2007 van 10 mei 2007 A R R E S T

Rolnummer 4073. Arrest nr. 76/2007 van 10 mei 2007 A R R E S T Rolnummer 4073 Arrest nr. 76/2007 van 10 mei 2007 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1736 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van koophandel te Tongeren.

Nadere informatie

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T Rolnummer 5678 Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 418, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie.

Nadere informatie

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T Rolnummer 4792 Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 4, 2, en 6, 2, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken,

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 3859 Arrest nr. 191/2006 van 5 december 2006 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 728, 2, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg

Nadere informatie

Rolnummer 5133. Arrest nr. 182/2011 van 1 december 2011 A R R E S T

Rolnummer 5133. Arrest nr. 182/2011 van 1 december 2011 A R R E S T Rolnummer 5133 Arrest nr. 182/2011 van 1 december 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 3, 5, derde lid, van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling 2, van het Burgerlijk

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T Rolnummer 5847 Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 347-2 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik. Het

Nadere informatie

Rolnummer 5606. Arrest nr. 43/2014 van 13 maart 2014 A R R E S T

Rolnummer 5606. Arrest nr. 43/2014 van 13 maart 2014 A R R E S T Rolnummer 5606 Arrest nr. 43/2014 van 13 maart 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1022, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek (vóór de wijziging ervan bij de wet van

Nadere informatie

Rolnummer 4255. Arrest nr. 9/2008 van 17 januari 2008 A R R E S T

Rolnummer 4255. Arrest nr. 9/2008 van 17 januari 2008 A R R E S T Rolnummer 4255 Arrest nr. 9/2008 van 17 januari 2008 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 82 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, zoals vervangen bij artikel 29 van de wet

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Rolnummer 2151 Arrest nr. 119/2002 van 3 juli 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 2499 Arrest nr. 20/2003 van 30 januari 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Nadere informatie

Rolnummer 4724. Arrest nr. 9/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T

Rolnummer 4724. Arrest nr. 9/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T Rolnummer 4724 Arrest nr. 9/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 931, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Rolnummer 2268 Arrest nr. 29/2002 van 30 januari 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Rolnummer 4790. Arrest nr. 10/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T

Rolnummer 4790. Arrest nr. 10/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T Rolnummer 4790 Arrest nr. 10/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 73 van de programmawet (I) van 27 december 2006, gesteld door de Vrederechter van het

Nadere informatie

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Bewijs. Strafzaken. Bewijsvoering. Onrechtmatig verkregen bewijs. Toelaatbaarheid. Beoordeling door de rechter Datum 23 maart 2004 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 1924 Arrest nr. 81/2001 van 13 juni 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het

Nadere informatie

Rolnummer 4418. Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4418. Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T Rolnummer 4418 Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 301, 2, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 7 van

Nadere informatie

De aanvraag tot hernieuwing in een handelshuurovereenkomst

De aanvraag tot hernieuwing in een handelshuurovereenkomst De aanvraag tot hernieuwing in een handelshuurovereenkomst De hernieuwing van een handelshuurovereenkomst gebeurt niet automatisch 1. De aanvraag tot hernieuwing Een handelshuurovereenkomst wordt niet

Nadere informatie

Rolnummer 4533. Arrest nr. 110/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer 4533. Arrest nr. 110/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T Rolnummer 4533 Arrest nr. 110/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 9 van de wet van 21 april

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 84/2007 van 7 juni 2007 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 84/2007 van 7 juni 2007 A R R E S T Rolnummer 4100 Arrest nr. 84/2007 van 7 juni 2007 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 12, 1, en 253 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof

Nadere informatie

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T Rolnummer 4045 Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21

Nadere informatie

Rolnummer 4434. Arrest nr. 15/2009 van 5 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4434. Arrest nr. 15/2009 van 5 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4434 Arrest nr. 15/2009 van 5 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals vervangen bij artikel 7 van de wet van 21 april

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van beroep Brussel Onderwerp Bewijs van eigendomsrecht op basis van dertigjarige verjaring wegens dertig jaar deugdelijk bezit. Bewijslast (artikel 1315 BW en artikel 870 Ger. W.). Dubbelzinnig

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Rolnummer 2287 Arrest nr. 163/2001 van 19 december 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T Rolnummer 2881 Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, eerste lid, a), van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Arbeidsrechtbank Brugge Onderwerp Handvest van de sociaal verzekerde. Beroepsziekten Datum 01 februari 2005 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document

Nadere informatie

Rolnummer 5726. Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T

Rolnummer 5726. Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T Rolnummer 5726 Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 DECEMBER 2014 C.13.0475.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0475.F HANKAR INVEST nv, Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen L ARDENNE PRÉVOYANTE nv, Mr. Jacqueline

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Rechtbank van Eerste Aanleg Mechelen Onderwerp Vertegenwoordiging door voorlopig bewindvoerder in een echtscheidingsprocedure Datum 19 september 2013 Copyright and disclaimer De inhoud van dit

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Veroordeling tot betaling van een uitkering tot onderhoud. Voorwaarde. Voorafgaande ingebrekestelling van de schuldenaar Datum 3 november 2009 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Rolnummers 6797 en Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T

Rolnummers 6797 en Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T Rolnummers 6797 en 6800 Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel III.26 van het Wetboek van economisch recht, gesteld door de Vrederechter

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Handelshuur. Aanvraag tot huurhernieuwing door de huurder. Grove tekortkomingen. Voorwaardelijke weigering Datum 14 mei 2010 Copyright and disclaimer De inhoud van

Nadere informatie

Rolnummer 5855. Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T

Rolnummer 5855. Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T Rolnummer 5855 Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13, tweede lid, van de wet van 3 juli 1967 betreffende preventie van of de schadevergoeding

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van beroep Brussel Onderwerp I. Artikelen 792 en 1448 BW. Heling: toepassingsvoorwaarden. II. Artikelen 1446 en 1447 BW. Toewijzing bij voorrang. Moet het huisraad overgenomen worden met

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen. Rolnummer 2540 Arrest nr. 17/2003 van 28 januari 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen. Het

Nadere informatie

Rolnummer 2005. Arrest nr. 121/2001 van 10 oktober 2001 A R R E S T

Rolnummer 2005. Arrest nr. 121/2001 van 10 oktober 2001 A R R E S T Rolnummer 2005 Arrest nr. 121/2001 van 10 oktober 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van beroep Brussel Onderwerp Gerechtelijke vereffening-verdeling. Artikel 1207 e.v. Ger. W. Deelakkoorden: geldigheid en bindende kracht. Artikel 1447 BW betreffende de overname van de gezinswoning

Nadere informatie

Rolnummer 4958. Arrest nr. 95/2011 van 31 mei 2011 A R R E S T

Rolnummer 4958. Arrest nr. 95/2011 van 31 mei 2011 A R R E S T Rolnummer 4958 Arrest nr. 95/2011 van 31 mei 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 152 en 185 van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de Correctionele Rechtbank

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Vrederechter van het kanton Eupen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Vrederechter van het kanton Eupen. Rolnummer 6119 Arrest nr. 39/2016 van 10 maart 2016 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Vrederechter van het kanton Eupen. Het

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Ondeelbare aard van de huurovereenkomst. Huurovereenkomst door meerdere huurders of verhuurders afgesloten. Begrip Datum 28 juni 2013 Copyright and disclaimer De inhoud

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Huur. Bestemming tot handelsactiviteit. Plaatsing lichtreclame Datum 8 november 2013 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 76/2016 van 25 mei 2016 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 76/2016 van 25 mei 2016 A R R E S T Rolnummer 6177 Arrest nr. 76/2016 van 25 mei 2016 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 577 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Arrondissementsrechtbank te Antwerpen.

Nadere informatie

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T Rolnummer 2485 Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 4 juli 2001 tot wijziging van artikel 633 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 MAART 2006 C.05.0092.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0092.N V.J., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Grondwettelijk Hof Onderwerp Gerechtelijk recht. Burgerlijke rechtspleging. Echtscheiding. Rechtsmiddelen. Voorziening in cassatie.termijn. 1. Beslissing waarbij de echtscheiding wordt uitgesproken.

Nadere informatie

Rolnummer 5552. Arrest nr. 161/2013 van 21 november 2013 A R R E S T

Rolnummer 5552. Arrest nr. 161/2013 van 21 november 2013 A R R E S T Rolnummer 5552 Arrest nr. 161/2013 van 21 november 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 378 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals vervangen bij artikel 380 van

Nadere informatie

HANDELSHUUR. FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 34 A 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.

HANDELSHUUR. FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 34 A 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten. HANDELSHUUR FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 34 A 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be Vervreemding van het verhuurde pand Vervreemding van verhuurde

Nadere informatie

Rolnummer 2576. Arrest nr. 146/2003 van 12 november 2003 A R R E S T

Rolnummer 2576. Arrest nr. 146/2003 van 12 november 2003 A R R E S T Rolnummer 2576 Arrest nr. 146/2003 van 12 november 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145/1, 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Huur van goederen. Huishuur Datum 22 december 2006 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten

Nadere informatie

Rolnummers 4767 en 4788. Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T

Rolnummers 4767 en 4788. Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T Rolnummers 4767 en 4788 Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 9 van de wet van

Nadere informatie

Rolnummer 4967. Arrest nr. 68/2011 van 5 mei 2011 A R R E S T

Rolnummer 4967. Arrest nr. 68/2011 van 5 mei 2011 A R R E S T Rolnummer 4967 Arrest nr. 68/2011 van 5 mei 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 3, eerste lid, 3, van het decreet van het Waalse Gewest van 27 mei 2004 tot invoering van

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 85/2009 van 14 mei 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 85/2009 van 14 mei 2009 A R R E S T Rolnummer 4550 Arrest nr. 85/2009 van 14 mei 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 23 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel.

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 39/2012 van 8 maart 2012 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 39/2012 van 8 maart 2012 A R R E S T Rolnummer 5149 Arrest nr. 39/2012 van 8 maart 2012 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2262bis, 1, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Vrederechter van het

Nadere informatie

Rolnummer 5059. Arrest nr. 121/2011 van 30 juni 2011 A R R E S T

Rolnummer 5059. Arrest nr. 121/2011 van 30 juni 2011 A R R E S T Rolnummer 5059 Arrest nr. 121/2011 van 30 juni 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 46bis, derde lid, 1, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten,

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Arbitragehof Onderwerp Prejudiciële vraag betreffende artikel 361, 2, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel Datum 28 november 2001 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 4055 Arrest nr. 16/2007 van 17 januari 2007 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties,

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Beroep te Brussel Onderwerp Dagvaarding van een tijdelijke vereniging/vennootschap. Ontbreken van rechtspersoonlijkheid Datum 26 oktober 2009 Copyright and disclaimer Gelieve er nota

Nadere informatie

Rolnummer 5942. Arrest nr. 156/2014 van 23 oktober 2014 A R R E S T

Rolnummer 5942. Arrest nr. 156/2014 van 23 oktober 2014 A R R E S T Rolnummer 5942 Arrest nr. 156/2014 van 23 oktober 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 218, 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing op

Nadere informatie

Rolnummers 4519 en 4522. Arrest nr. 66/2009 van 2 april 2009 A R R E S T

Rolnummers 4519 en 4522. Arrest nr. 66/2009 van 2 april 2009 A R R E S T Rolnummers 4519 en 4522 Arrest nr. 66/2009 van 2 april 2009 A R R E S T In zake : - de prejudiciële vraag betreffende artikel 4, derde tot vijfde lid, van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande

Nadere informatie

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T Rolnummer 2704 Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, 3, eerste lid, van artikel III, overgangsbepalingen, van de wet van 14 juli 1976 betreffende

Nadere informatie

Rolnummers 5449 en Arrest nr. 76/2013 van 30 mei 2013 A R R E S T

Rolnummers 5449 en Arrest nr. 76/2013 van 30 mei 2013 A R R E S T Rolnummers 5449 en 5450 Arrest nr. 76/2013 van 30 mei 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 6 van de wet van 17 april 1835 op de onteigening ten algemene nutte, gesteld

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1056, 2, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Brussel.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1056, 2, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Brussel. Rolnummer 2029 Arrest nr. 136/2001 van 30 oktober 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1056, 2, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Brussel. Het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 OKTOBER 2015 C.14.0495.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0495.N BROUWERIJ HAACHT nv, met zetel te 3190 Boortmeerbeek, Provinciesteenweg 28, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes,

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen. Rolnummer 5607 Arrest nr. 40/2014 van 6 maart 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen. Het Grondwettelijk

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2276ter van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2276ter van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen. Rolnummer 5082 Arrest nr. 163/2011 van 20 oktober 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2276ter van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen. Het

Nadere informatie

Rolnummer 4880. Arrest nr. 34/2011 van 10 maart 2011 A R R E S T

Rolnummer 4880. Arrest nr. 34/2011 van 10 maart 2011 A R R E S T Rolnummer 4880 Arrest nr. 34/2011 van 10 maart 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 181/2009 van 12 november 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 181/2009 van 12 november 2009 A R R E S T Rolnummer 4652 Arrest nr. 181/2009 van 12 november 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1017, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals dat artikel werd gewijzigd bij artikel

Nadere informatie

Rolnummer 1448. Arrest nr. 10/2000 van 2 februari 2000 A R R E S T

Rolnummer 1448. Arrest nr. 10/2000 van 2 februari 2000 A R R E S T Rolnummer 1448 Arrest nr. 10/2000 van 2 februari 2000 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 51, 1, 3, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, gesteld door

Nadere informatie

Rolnummer 4471. Arrest nr. 46/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T

Rolnummer 4471. Arrest nr. 46/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T Rolnummer 4471 Arrest nr. 46/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1022, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals vervangen bij artikel 7 van de wet van

Nadere informatie

Rolnummer 4978. Arrest nr. 84/2011 van 18 mei 2011 A R R E S T

Rolnummer 4978. Arrest nr. 84/2011 van 18 mei 2011 A R R E S T Rolnummer 4978 Arrest nr. 84/2011 van 18 mei 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 4, vierde lid, van de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 4452 Arrest nr. 65/2009 van 2 april 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 150 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing vanaf het aanslagjaar

Nadere informatie

Rolnummer 2960. Arrest nr. 84/2005 van 4 mei 2005 A R R E S T

Rolnummer 2960. Arrest nr. 84/2005 van 4 mei 2005 A R R E S T Rolnummer 2960 Arrest nr. 84/2005 van 4 mei 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 24, 2, van het Algemeen Verdrag betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Handelshuur. Huur kleinhandel binnen een grootwarenhuis. Toepassing handelshuurwetgeving Datum 20 maart 2014 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan

Nadere informatie

Rolnummer 2138. Arrest nr. 118/2002 van 3 juli 2002 A R R E S T

Rolnummer 2138. Arrest nr. 118/2002 van 3 juli 2002 A R R E S T Rolnummer 2138 Arrest nr. 118/2002 van 3 juli 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 115bis van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten, zoals ingevoegd bij de

Nadere informatie

Rolnummer 5633. Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T

Rolnummer 5633. Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T Rolnummer 5633 Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 «houdende invoering van een sociale

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Raad van de Europese Unie Onderwerp Verordening (EG) nr. 4/2009 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking

Nadere informatie

Rolnummer 5087. Arrest nr. 156/2011 van 13 oktober 2011 A R R E S T

Rolnummer 5087. Arrest nr. 156/2011 van 13 oktober 2011 A R R E S T Rolnummer 5087 Arrest nr. 156/2011 van 13 oktober 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 67, 81 en 82 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gesteld

Nadere informatie

Rolnummer 2516. Arrest nr. 144/2003 van 5 november 2003 A R R E S T

Rolnummer 2516. Arrest nr. 144/2003 van 5 november 2003 A R R E S T Rolnummer 2516 Arrest nr. 144/2003 van 5 november 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 61, 7, vierde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 100/2014 van 10 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 100/2014 van 10 juli 2014 A R R E S T Rolnummer 5622 Arrest nr. 100/2014 van 10 juli 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 162, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de Correctionele Rechtbank

Nadere informatie

Rolnummer 5076. Arrest nr. 173/2011 van 10 november 2011 A R R E S T

Rolnummer 5076. Arrest nr. 173/2011 van 10 november 2011 A R R E S T Rolnummer 5076 Arrest nr. 173/2011 van 10 november 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 15 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van beroep Antwerpen Onderwerp Gerechtelijk recht. Gerechtskosten. RPV. Curator met bijstand van advocaat zelfde advocatenassociatie Datum 27 februari 2012 Copyright and disclaimer De inhoud

Nadere informatie

Rolnummer 1777. Arrest nr. 138/2000 van 21 december 2000 A R R E S T

Rolnummer 1777. Arrest nr. 138/2000 van 21 december 2000 A R R E S T Rolnummer 1777 Arrest nr. 138/2000 van 21 december 2000 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 332, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste

Nadere informatie

Rolnummer 4834. Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T

Rolnummer 4834. Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T Rolnummer 4834 Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 9 van de wet van 21 april

Nadere informatie

Rolnummer 4237. Arrest nr. 33/2008 van 28 februari 2008 A R R E S T

Rolnummer 4237. Arrest nr. 33/2008 van 28 februari 2008 A R R E S T Rolnummer 4237 Arrest nr. 33/2008 van 28 februari 2008 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 34, 2, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, gesteld door

Nadere informatie

Rolnummer 1361. Arrest nr. 83/99 van 15 juli 1999 A R R E S T

Rolnummer 1361. Arrest nr. 83/99 van 15 juli 1999 A R R E S T Rolnummer 1361 Arrest nr. 83/99 van 15 juli 1999 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 21, 1, tweede lid, van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de voorschriften van het

Nadere informatie

Rolnummer 5763. Arrest nr. 175/2014 van 4 december 2014 A R R E S T

Rolnummer 5763. Arrest nr. 175/2014 van 4 december 2014 A R R E S T Rolnummer 5763 Arrest nr. 175/2014 van 4 december 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 19bis-11, 2, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering

Nadere informatie

Rolnummer 5742. Arrest nr. 168/2014 van 27 november 2014 A R R E S T

Rolnummer 5742. Arrest nr. 168/2014 van 27 november 2014 A R R E S T Rolnummer 5742 Arrest nr. 168/2014 van 27 november 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 1, 3, van artikel 3 (Overgangsbepalingen) van de wet van 14 juli 1976 betreffende de wederzijdse

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 84/2008 van 27 mei 2008 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 84/2008 van 27 mei 2008 A R R E S T Rolnummer 4250 Arrest nr. 84/2008 van 27 mei 2008 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 62 tot 66 van de programmawet (I) van 27 december 2006, ingesteld door de vzw «Algemeen

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T Rolnummer 1144 Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over de gecoördineerde wetten van 12 juli 1978 betreffende het accijnsregime van alcohol, gesteld door de Correctionele

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Duur. Bijzondere verjaringstermijnen. Vijfjarige verjaring. Geregeld betaalbare schulden. Verstrekken van mobiele telefonie Datum 25 januari 2010 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Rolnummer 4469. Arrest nr. 61/2009 van 25 maart 2009 A R R E S T

Rolnummer 4469. Arrest nr. 61/2009 van 25 maart 2009 A R R E S T Rolnummer 4469 Arrest nr. 61/2009 van 25 maart 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1278, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

Nadere informatie

Rolnummer 4496. Arrest nr. 50/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T

Rolnummer 4496. Arrest nr. 50/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T Rolnummer 4496 Arrest nr. 50/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 57, 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 26/2015 van 5 maart 2015 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 26/2015 van 5 maart 2015 A R R E S T Rolnummer 5874 Arrest nr. 26/2015 van 5 maart 2015 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 16, 2, 1, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, gesteld door het Hof van Beroep

Nadere informatie

Rolnummer 5952. Arrest nr. 87/2015 van 11 juni 2015 A R R E S T

Rolnummer 5952. Arrest nr. 87/2015 van 11 juni 2015 A R R E S T Rolnummer 5952 Arrest nr. 87/2015 van 11 juni 2015 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 488bis, h), 2, van het Burgerlijk Wetboek, in samenhang gelezen met artikel 488bis, b), 6, van

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 81/98 van 7 juli 1998 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 81/98 van 7 juli 1998 A R R E S T Rolnummer 1209 Arrest nr. 81/98 van 7 juli 1998 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 620 en 621 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg

Nadere informatie

Rolnummer 4875. Arrest nr. 144/2010 van 16 december 2010 A R R E S T

Rolnummer 4875. Arrest nr. 144/2010 van 16 december 2010 A R R E S T Rolnummer 4875 Arrest nr. 144/2010 van 16 december 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 329bis, 2, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste

Nadere informatie

Rolnummer 618. Arrest nr. 65/94 van 14 juli 1994 A R R E S T

Rolnummer 618. Arrest nr. 65/94 van 14 juli 1994 A R R E S T Rolnummer 618 Arrest nr. 65/94 van 14 juli 1994 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 335, 3, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de rechtbank van eerste aanleg

Nadere informatie

Rolnummer 2845. Arrest nr. 200/2004 van 15 december 2004 A R R E S T

Rolnummer 2845. Arrest nr. 200/2004 van 15 december 2004 A R R E S T Rolnummer 2845 Arrest nr. 200/2004 van 15 december 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over de wet van 23 december 1986 betreffende de invordering en de geschillen ter zake van provinciale

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Sociaal strafrecht. Arbeidsinspectie. Sociale inspecteurs. Bevoegdheden. Draagwijdte. Gevolg. Verhoor mits bijstand van advocaat Datum 17 april 2012 Copyright and

Nadere informatie