Thematische Toelichting: Opmerkingen i.v.m. KB van 23 mei 2006

Transcriptie

1 Thematische Toelichting: Opmerkingen i.v.m. KB van 23 mei 2006 Naar aanleiding van het Koninklijk Besluit van 23 mei 2006 stelde het FANC een thematische toelichting op die de fabrikanten, verdelers, leverancier en exploitanten de nodige uitleg verschaft bij de verschillende artikelen, kwestie van een uniforme interpretatie van de tekst te garanderen. Deze thematische toelichting heeft geen betrekking op de aspecten in verband met weesbronnen. Aan dit onderwerp is een specifiek dossier gewijd: ( Artikel 1. In artikel 2, 3 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 de definitie van " ingekapselde bron " wordt gewijzigd als volgt : " - ingekapselde bron : bron, welke wordt gevormd door radioactieve stoffen die op hechte wijze in vaste, niet-actieve stoffen zijn opgenomen, of welke is ingekapseld in een niet-actief omhulsel, dat voldoende weerstand biedt om onder normale gebruiksomstandigheden iedere verspreiding van radioactieve stoffen te voorkomen. "; De bepaling van de weerstand die een bron moet hebben, houdt rekening met de activiteit (Bq) van de bron en de praktijk waarvoor ze bestemd is (te voorziene incidenten). De exploitant moet tevens bij de keuze van het soort en de weerstand van de bron die hij kiest, rekening houden met de omstandigheden m.b.t. het gebruik/slijtage (corrosieve atmosfeer, mechanische schokken, ). De ISO 2919-norm is gewijd aan de karakterisering van de bronnen en bepaalt tests voor de evaluatie van hun weerstand (temperatuur, ). De bron wordt in principe geleverd met een certificaat waarop de kenmerken van de respectieve bron evenals de aanbevolen levensduur/gebruik vermeld staan. De brondrager is een mobiele of vaste mechanische voorziening om de bron te ondersteunen of op zijn plaats te houden (in het toestel). 2 de volgende definitie wordt toegevoegd na de definitie van " kunstmatige stralingsbron ": " - afgedankte hoogactieve ingekapselde bron : een hoogactieve ingekapselde bron die niet langer wordt gebruikt, noch bestemd is om te worden gebruikt voor de handeling waarvoor een vergunning was verleend en waarvan het gebruik binnen de inrichting definitief wordt stopgezet; "; 3 de volgende definities worden ingevoegd in de tekst, na de definitie van ingekapselde bron : - " weesbron: een ingekapselde bron waarvan het activiteitsniveau op het tijdstip van ontdekking de vrijstellingswaarde vastgesteld in bijlage IA overschrijdt en waarop geen reglementaire controle wordt uitgeoefend, hetzij omdat hierop nooit zulke controle is uitgeoefend, hetzij omdat het een bron betreft die is achtergelaten, verloren, zoekgeraakt, gestolen of, zonder passende kennisgeving aan de bevoegde overheid of inlichting van de ontvanger, is overgedragen aan een nieuwe houder; - hoogactieve ingekapselde bron, afgekort HAIB: een ingekapselde bron die een radionuclide bevat waarvan de activiteit op het tijdstip waarop de bron wordt gefabriceerd of, indien dit niet bekend is, voor het eerst op de markt wordt gebracht of door de houder is verworven, gelijk is aan of hoger dan het activiteitsniveau opgenomen in bijlage VI; - broncontainer: de insluiting van een hoogactieve ingekapselde bron die geen geïntegreerd onderdeel van de bron is, maar bedoeld is voor transport, verlading, opslag, enz. " Artikel 2.. (artikel niet specifiek voor de HAIB) Artikel 3. Artikel 5.1. van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : " De vergunning kan voorwaarden bevatten die onder meer betrekking kunnen hebben op : 1/7

2 - de verantwoordelijkheden; - de minimale kwalificaties van het personeel; - de minimale prestatiecriteria voor de bronnen de broncontainers en de aanvullende uitrustingen; - de procedures en communicatiekanalen bij noodgevallen; - te volgen werkprocedures; - onderhoud van de uitrusting, de bronnen en de containers, - de te nemen maatregelen inzake beheer van afgedankte hoogactieve ingekapselde bronnen. " Over het algemeen wordt een inrichting waarin zich één of meerdere HAIB s bevinden, ingedeeld volgens het ARBIS (artikels 6,7 en 8) en dus onderworpen aan een controle zoals beschreven in artikel 23 van dit reglement. De intensivering van het vergunningssysteem dat door de richtlijn m.b.t. het beheer van HAIB s wordt opgelegd, laat dus het Agentschap toe om specifieke exploitatievoorwaarden geval per geval op te leggen (technische en menselijke aspecten). En dit in het bijzonder in het geval van de bewaring van HAIB s, dit om te garanderen dat de vergunningsaanvrager in staat is om op veilige wijze de bedoelde bronnen te beheren tot ze van de inrichting (met inbegrip van de uit dienst genomen bronnen) worden verwijderd. Artikel 4. Artikel van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : «16 de uitvoering van tests, op basis van internationaal aanvaarde normen teneinde de integriteit van elke hoogactieve ingekapselde bron te controleren en te handhaven; 17 de regelmatige en minstens jaarlijkse verificaties van de hoogactieve ingekapselde bronnen en in voorkomend geval de uitrusting en die de bronnen bevatten, teneinde na te gaan of deze nog aanwezig zijn op de plaats waar ze gebruikt worden of opgeslagen zijn en kennelijk nog in goede staat zijn.» De exploitant dient erop toe te zien dat de gepaste testen, zoals lekdichtheidstesten die aan de internationale normen beantwoorden, regelmatig worden uitgevoerd ten einde de integriteit van elke HAIB te controleren en te behouden. Deze opdracht wordt toevertrouwd aan de dienst voor fysische controle die de exploitant moet organiseren (artikel van het ARBIS). Naast de tests die bij de fabrikant worden uitgevoerd m.b.t. de karakteristieken van de bron om de lekdichtheid ervan na te gaan, moet de Dienst voor de fysische controle periodiek een wrijftest uitvoeren. Dit moet gebeuren op die plaatsen waar zich de besmetting ten gevolge van een eventueel lek bij de bron zich het meest waarschijnlijk kan voordoen en het meest toegankelijk is, zonder dat de installatie/broncontainer moet worden gedemonteerd. De gevolgde werkwijze moet worden genoteerd omwille van de interpretatie/traceerbaarheid. Zo moeten de bemonsteringsmiddelen (stof, papieren filter,,..) het soort veegproef (droog, nat) de geteste oppervlakken, de uitgeoefende druk bij de bemonstering, de meetmethode van de activiteit op de stalen, worden geïnventariseerd. De keuze van de gebruikte methode en de frequentie van de tests moeten worden bepaald door de Dienst voor fysische controle. Deze zal bij zijn keuze rekening houden met de bijzondere gebruiksomstandigheden van de betrokken bron en de risico s (corrosie, ) waaraan ze is blootgesteld. De volgende principes zijn primordiaal en moeten worden nageleefd: de bescherming van personen in de omgeving en van de intervenant. de capsule van de bron en/of de aanverwante uitrusting mag niet worden aangetast. Anderzijds gaat de exploitant periodiek na of alle HAIB s en, wanneer daar reden toe is, hun broncontainer en de aanverwante uitrusting zich steeds op hun gebruiks- of opslagplaats bevinden en dat ze zich in een duidelijk goede toestand bevinden (met inbegrip van de markering/etikettering die leesbaar moeten blijven). Dit is tevens een opdracht die aan de fysische controledienst wordt toevertrouwd die de exploitant moet organiseren (artikel 23 van het ARBIS). Artikel 5. Artikel 25, 2de lid van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : «g) het veilig beheer van hoogactieve ingekapselde bronnen en mogelijke risico's van hoogactieve ingekapselde bronnen waarop een passende controle wegvalt.» 2/7

3 Naast de algemene informatie en opleiding (artikel 25 van het ARBIS) die moeten worden verstrekt aan alle werknemers, het behandelend personeel of het personeel dat zich in de nabijheid van HAIB s (en hun afscherming) kan bevinden, moet er ook een grondigere en specifieke informatie en opleiding worden verstrekt over de HAIB s. Deze opleiding moet met name, betrekking hebben op het veilig beheer van deze bronnen, evenals op de risico s en de gevolgen van een verlies van de controle hierover. De opleiding moet tevens betrekking hebben op de te treffen maatregelen in geval van incidenten/ongevallen. Er dient dienaangaande een schriftelijk document aan het personeel te worden overgemaakt. Artikel 6. Artikel van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : «f) voor hoogactieve ingekapselde bronnen : het unieke identificatienummer. Dit nummer wordt op de bron en de broncontainer gegraveerd of gestempeld voorzover dit praktisch uitvoerbaar is. Indien dit niet praktisch uitvoerbaar is of in geval het gaat om transportcontainers die opnieuw kunnen worden gebruikt, is op de broncontainer tenminste informatie over de aard van de hoogactieve ingekapselde bron aangebracht.» Elke bron moet door zijn fabrikant (ook buitenlandse fabrikanten, ook buiten Europa) geïdentificeerd worden d.m.v. een uniek nummer. Er wordt aan de exploitanten gevraagd om de fabrikant/leverancier van deze verplichting op de hoogte te brengen indien deze geen Europeaan is. Het symbool (geelzwarte driehoek met radioactiviteitsteken) dat een stralingsrisico aangeeft, moet op de bron en op de broncontainer worden aangebracht, evenals de kenmerken van de bron. Het letterwoord dat in de ISO norm wordt bepaald, wordt niet opgelegd door de Belgische regelgeving. De exploitant moet nagaan of deze markeringen /vermeldingen leesbaar zijn en blijven. Artikel 7. In artikel 66bis van hetzelfde besluit worden de woorden «en te organiseren opleiding» ingevoegd tussen de woorden «te ondernemen acties» en de woorden «worden door het Agentschap bepaald». Artikel 8. In hetzelfde besluit wordt een artikel 66ter ingevoegd, luidende: «Art. 66ter: Maatregelen in verband met ongeoorloofde toegang tot of ongeoorloofd gebruik van radioactieve stoffen. Iedere persoon die radioactieve stoffen in zijn bezit heeft of aantreft op een terrein waarvoor hij verantwoordelijk is, moet de nodige maatregelen treffen om ongeoorloofd gebruik en ongeoorloofde toegang tot die stoffen te voorkomen. De technische en praktische aspecten, evenals de te ondernemen acties, worden door het Agentschap bepaald.» De exploitant waakt erover dat elke vaste of mobiele bron het voorwerp uitmaakt van gepaste maatregelen, ondersteund door documenten, zoals geschreven protocols en procedures, die bedoeld zijn om de niet toegestane toegang, evenals het verlies of de diefstal van de bron te verhinderen. De technische en praktische aspecten (met name de tijdelijke opslag), evenals de te ondernemen acties en de te organiseren opleiding in het kader van de bescherming tegen diefstal, verlies en niet toegestane toegang tot de bronnen, worden bepaald door het Agentschap. We herinneren de lezer hierbij aan de bepalingen van artikel 66.1, 2 en 3 van het ARBIS: Iedere persoon die radioactieve stoffen in zijn bezit heeft, moet de nodige maatregelen treffen om diefstal, verlies of verduistering van die stoffen te voorkomen. Daartoe worden ondermeer de volgende voorzorgen getroffen: a) buiten de ogenblikken van hun gebruik, worden de bronnen veilig opgesloten of stevig bevestigd, zodat ze niet kunnen verplaatst worden zonder tussenkomst van de verantwoordelijke personen; 3/7

4 b)tijdens het vervoer worden de verpakkingen van de bronnen doelmatig afgegrendeld zodat elk buitenkomen of lek verhinderd wordt zonder tussenkomst van de verantwoordelijke persoon, welke ook de positie van de bron mocht zijn; c) de behandelingen en het vervoer van bronnen gebeuren volgens een programma dat toelaat op elk ogenblik het door de bronnen afgelegde traject juist te bepalen Elke persoon die het verlies of de diefstal van radioactieve stoffen vaststelt verwittigt het hoofd van de inrichting, of bij ontstentenis het ondernemingshoofd; deze neemt onmiddellijk de noodzakelijke maatregelen om die stoffen op te zoeken en waarschuwt het coördinatie- en crisiscentrum van de regering en het territoriaal bevoegd eenvormig oproepstelsel 100. Deze verwittigen zo snel mogelijk het Agentschap. In de inrichtingen van klasse I, II en III, moet het hoofd van de inrichting, of bij ontstentenis het ondernemingshoofd eveneens het hoofd van de dienst preventie en bescherming op het werk, het hoofd van de dienst voor fysische controle en de erkende geneesheer belast met het medisch toezicht op de werknemers verwittigen Indien bronnen van ioniserende stralingen in bezit gehouden of gebruikt worden voor medische doeleinden, is de persoon, die krachtens artikel 54 een vergunning kreeg, verplicht het Agentschap onverwijld in te lichten over het verlies of de diefstal van de in bezit gehouden of gebruikte radioactieve stoffen. Artikel 9. Artikel van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : «Na elke gebeurtenis, inclusief brand, waarbij de bron beschadigd kan zijn, laat de exploitant de integriteit van elke hoogactieve ingekapselde bron en diens broncontainer controleren door de door het Agentschap aangestelde erkende instelling.» Wanneer een bron of zijn broncontainer of een nuttig toebehoren voor het gebruik/bezit ervan, aanzienlijke schade oploopt (brand, overstroming, hevige schok, ), dan mag het geheel bron/toestel enkel worden hergebruikt met schriftelijk akkoord van de erkende instelling. Alle incidenten of ongevallen die tot de niet-intentionele blootstelling van een werknemer, of om het even wie van de bevolking leiden, moeten aan het FANC worden gemeld. Overeenkomstig artikel 76 van het ARBIS moet de exploitant tevens de burgemeester, de administratief coördinerend directeur van de federale politie, de gemeentelijke brandbestrijdingsdienst en de algemene directie van de civiele bescherming informeren. Artikel 10. (heeft betrekking op weesbronnen en niet specifiek voor de HAIB s) Artikel 11. In hetzelfde besluit wordt in de plaats van hoofdstuk XIII, dat hoofdstuk XIV wordt, een nieuw hoofdstuk XIII ingevoegd, luidende: «Hoofdstuk XIII - Bijzondere bepalingen met betrekking tot hoogactieve ingekapselde bronnen. Art. 75bis. - Definities : Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: Houder : elke natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor een hoogactieve ingekapselde bron, met inbegrip van fabrikanten, leveranciers, met uitsluiting van de inrichtingen bedoeld in artikel 3.1.a) 4; Fabrikant : elke natuurlijke of rechtspersoon die een hoogactieve ingekapselde bron vervaardigt; Leverancier : elke natuurlijke of rechtspersoon die een hoogactieve ingekapselde bron levert of ter beschikking stelt; 4/7

5 Overdracht van een hoogactieve ingekapselde bron: de overdracht van een hoogactieve ingekapselde bron van de ene houder aan de andere; Art. 75ter. hoogactieve ingekapselde bronnen 75ter. 1. Een hoogactieve ingekapselde bron waarvan het gebruik tijdelijk is stopgezet en aldus niet wordt gebruikt voor de handeling waarvoor een vergunning was verleend mag maximum 5 jaar binnen de voor het gebruik vergunde inrichting worden bijgehouden. Na deze termijn wordt de bron beschouwd als een afgedankte hoogactieve ingekapselde bron. 75ter. 2. De exploitant treft de nodige maatregelen opdat afgedankte hoogactieve ingekapselde bronnen terug kunnen worden overgedragen aan de fabrikant of de leverancier. De exploitant moet de nodige maatregelen treffen (geschreven contract met zijn leverancier/fabrikant) opdat de bron, wanneer ze wordt afgedankt, naar de leverancier/fabrikant terugkeert. De exploitant moet periodiek nagaan of de fabrikant/leverancier nog steeds in staat/bereid is om de HAIB s terug te nemen (failliet, stopzetting activiteit, ). De controle- (4.d. hierboven) en verzendingsverplichtingen van de fiche (4.h. hieronder) zijn dezelfde als voor een bron die nog in gebruik is. Indien er in de inrichting voor deze bron een ander gebruik voorzien is, dan dient de exploitant een aanvraag tot wijziging van zijn exploitatievergunning in te dienen (artikel 12 ARBIS). 75ter. 3. Iedere fabrikant van hoogactieve ingekapselde bronnen is ertoe gehouden iedere bron te identificeren via een uniek identificatienummer. Zie artikel 6 hierboven (31.4 ARBIS). 75ter. 4. Van elke hoogactieve ingekapselde bron wordt tot op het ogenblik dat het activiteitsniveau ervan kleiner is dan het activiteitsniveau opgenomen in bijlage VI een levensloopfiche bijgehouden die haar gedurende gans haar levensduur vergezelt. Deze fiche bevat de elementen opgenomen in bijlage IA en wordt opgesteld door de fabrikant en de leverancier of door de invoerder in België zo de bron in België wordt ingevoerd en er geen levensloopfiche werd toegevoegd. De fiche wordt tevens aangevuld met foto's van de bron, en in voorkomend geval de broncontainer, de transportverpakking, de apparatuur en de uitrusting. De exploitant vult de fiche aan. Van de verplichting tot het maken van foto's kan worden afgeweken, indien kan worden aangetoond dat deze praktijk een inbreuk zou zijn op het basisprincipe opgenomen in artikel b) van onderhavig besluit. In dat geval wordt, in overleg met het Agentschap bepaald welke vervangende identificatiegegevens moeten worden voorgelegd. Wanneer afzonderlijke hoogactieve ingekapselde bronnen een fysische entiteit vormen en als dusdanig enkel in deze configuratie kunnen gebruikt worden en in normale omstandigheden enkel door de fabrikant in deelcomponenten kan gescheiden worden, is het opstellen van één enkele levensloopfiche voor deze entiteit toegelaten, mits akkoord van het Agentschap 75ter. 5. De exploitant zendt, onmiddellijk na het verwerven van de hoogactieve ingekapselde bron en na vervollediging van de levenloopfiche, onder elektronische vorm een kopie van de levensloopfiche en de aanvullende informatiegegevens aan het Agentschap overeenkomstig de richtlijnen die het Agentschap daaromtrent verstrekt. 75ter. 6. De exploitant van de hoogactieve ingekapselde bronnen is ertoe gehouden het Agentschap binnen de 30 kalenderdagen via elektronische weg op de hoogte te stellen van elke aanpassing van de informatie opgenomen onder bijlage VII bij onderhavig besluit, evenals van elke overdracht van een hoogactieve ingekapselde bron. Bij de overdracht van een hoogactieve ingekapselde bron wordt vermeld aan wie de bron werd overgedragen. Indien er gedurende 12 opeenvolgende maanden geen wijzigingen zijn in de informatie opgenomen in de levensloopfiche wordt hiervan melding gemaakt aan het Agentschap en dit uiterlijk op 15 april van elk jaar. 5/7

6 75ter. 7. De exploitant is ertoe gehouden het Agentschap op de hoogte te stellen van zodra het activiteitsniveau van de hoogactieve ingekapselde bron kleiner is dan het activiteitsniveau opgenomen in bijlage IA. De levensloopfiches worden vanaf dat ogenblik gevoegd bij het register bedoeld in artikel Een afschrift ervan wordt onder elektronische vorm bezorgd aan het Agentschap. Hij die een HAIB in zijn bezit heeft, is de verantwoordelijke voor deze bron indien deze hem officieel werd overgemaakt. De nieuwe eigenaar geeft een ontvangstbewijs aan de voormalige eigenaar om hem hiervan te ontlasten. We spreken hier over de overdracht van een bron. Bij de overdracht dient de voormalige eigenaar er zich van te vergewissen dat de bestemmeling over de vereiste exploitatievergunning beschikt en hij overhandigt hem de opvolgingsfiche van de bron met de karakteristieken ervan en met minimaal de vermelding van de aard, de datum en het resultaat van de 4 laatste controles op lekdichtheid van de bron. Elke vervoer van de bron gebeurt onder de verantwoordelijkheid van de houder ervan en vormt dus geen overdracht (bv. een verplaatsing naar een werf in geval van een bron/broncontainer/ mobiele installatie). Het vervoer van HAIB s is evenwel onderworpen aan de regelgeving m.b.t. het vervoer, tijdelijke activiteiten en moet dus het voorwerp uitmaken van de vereiste vergunningen. We merken evenwel op dat indien er montagehandelingen van de bron nodig zijn, er geschreven akkoorden tussen de voormalige en de nieuwe eigenaar van de bron afgesloten moeten worden om te bepalen wie deze zal uitvoeren en wanneer de overdracht zal plaatshebben. Dergelijke akkoorden moeten tevens worden afgesloten wanneer de bron voor onderhoud/herstelling naar de fabrikant wordt gestuurd. De periodieke verzending naar het Agentschap van een opvolgingsfiche zal gebeuren voor elke HAIB. Een model van een blanco-fiche (en van de gegevens die ze moet bevatten) en de uitleg m.b.t. de inhoud ervan evenals de modaliteiten/periodiciteit voor de verzending zijn te vinden op de webpagina HAIB. Voor het Agentschap is dit systeem van periodieke verzending van fiches belangrijk om zich ervan te kunnen vergewissen dat de exploitant nog steeds bestaat, dat hij nog steeds weet dat hij houder is van een HAIB en dat hij dus de verantwoordelijkheid en de verplichtingen draagt m.b.t. het beheer ervan. Het niet langer verzenden van deze fiches kan doen veronderstellen dat de bron niet degelijk meer gecontroleerd wordt (bv. de exploitant is failliet, vergetelheid, ). Er wordt tevens opgemerkt dat de betaling van de jaarlijkse belasting voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting het agentschap ook de mogelijkheid biedt om te weten of de houder nog steeds bestaat. 75ter. 8. Het Agentschap wordt belast met: a. het bijhouden per exploitant van een inventaris van de hoogactieve ingekapselde bronnen op het Belgisch grondgebied op basis van de levensloopfiches die door de exploitant aan het Agentschap worden overgemaakt; b. het aanpassen van de inventaris aan de hand van de gewijzigde levensloopfiches. c. het verstrekken van nuttige informatie aan de exploitanten met betrekking tot ongevallen en incidenten inzake hoogactieve ingekapselde bronnen. We verstaan hier onder incident elke situatie, gebeurtenis of opeenvolging van gebeurtenissen, anomalie,, die een niet beheerste blootstelling of een beroepshalve besmetting tot gevolg heeft of had kunnen hebben. Het concept bestaat erin een beschrijving te geven van het incident en de radiologische gevolgen ervan waaruit de gepaste lessen kunnen worden getrokken. Wanneer het Agentschap op de hoogte wordt gebracht van abnormale gebeurtenissen op nationaal of internationaal niveau (zie site IAEA events, ) dan brengt het de exploitanten die over dezelfde soorten toestellen/bronnen beschikken, hiervan op de hoogte en verstrekt hen desgevallend het nodige advies/ 6/7

7 vermeldt de nodige aandachtpunten. Artikel 12. De bijlagen bij hetzelfde besluit worden aangevuld met een bijlage VI die luidt als volgt : «Bijlage VI bij het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen. - activiteitsniveaus van hoogactieve ingekapselde bronnen De Europese Commissie was van oordeel dat de opvolging/traceerbaarheid van de ingekapselde bronnen die het meeste gezondheidrisico s inhielden, verstrengd diende te worden om zodoende te vermijden: - Dat ze aan de gepaste controles ontsnappen (verlies, diefstal, vergetelheid, ); - Dat ze in handen komen van personen die zich niet bewust zijn van de aard van deze bronnen en dus evenmin van de risico s die ze inhouden; - Dat ze geen ongepaste behandelingen ondergaan (vermaling bij de metaalrecyclage, ) en zo tot een besmetting of een stralingsblootstelling van het publiek en de omgeving kunnen leiden. De grens voor individuele opvolging en verhoogde traceerbaarheid van de bronnen wordt bepaald vanaf een dosisdebiet groter of gelijk aan 1 msv/uur op 1 meter, uitgezonden door een naakte ingekapselde bron. Dit is de drempel voor Hoogactieve Ingekapselde Bronnen (HAIB) Bijlage VI ARBIS. De activiteitsdrempel wordt nagegaan op het ogenblik van de vervaardiging van de bron of, bij ontstentenis, zodra ze voor het eerst op de markt wordt gebracht. Als voorbeeld geven we de drempelactiviteiten voor de meest courante isotopen: 60 Co : 4 GBq 75 Se : 30 GBq 85 Kr : 100 GBq 137 Cs: 20 GBq 192 Ir :10 GBq 241 Am : 100 GBq Deze activiteiten stemmen overeen met een honderdste van de waarden A1 van de ADR. 7/7