LWOO/ VMBO-BK ENGELS VOOR DE ONDERBOUW WORKBOOK A

Transcriptie

1 1 LWOO/ VMBO-BK ENGELS VOOR DE ONDERBOUW WORKBOOK A

2 BAS VOS VERA HOUTENBOS-STUPENEA MARCEL LEMMENS 1 LWOO/VMBO-BK ENGELS VOOR DE ONDERBOUW WORKBOOK A Malmberg, s-hertogenbosch Eerste druk

3 COLOFON Bij veel opdrachten staan symbolen. Hier zie je wat ze betekenen. Bij deze oefening hoort een luisterfragment. Deze oefening doe je met z n tweeën. Deze oefening doe je in een groepje. Je zoekt informatie op internet. Je gaat kijken naar de dvd. Dit is een oefening die iets moeilijker is. Deze les kun je op de site doen in plaats van in je boek. Op de site vind je extra oefeningen. Deze les staat op de site. Bronvermelding Omslag: Kimmic Ontwerp en vormgeving: Malmberg Illustraties: Jeroen Steehouwer ISBN Malmberg 2007 s-hertogenbosch Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 j het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471, en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemle zingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurs wet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.

4 INHOUD WORKBOOK A WORKBOOK B Hello! Nice to meet you 4 Speaking English in class 5 FAMILY AND FRIENDS 6 1 Welcome 7 2 My place 10 3 How are you? 13 4 Is he your friend? 16 5 Who are you? 19 Test yourself 22 A We love it here! 24 B Identity 26 C Do it yourself 27 IN TOUCH 28 1 Stay in touch 29 2 Go to work 32 3 Weekend plans 35 4 He s got it 38 5 Who s calling? 41 Test yourself 44 A Platform 9¾ 46 B Family and friends 48 C Do it yourself 49 AROUND THE HOUSE 50 1 Something new 51 2 House for sale 54 3 Hazards at home 57 4 At night 60 5 The ideal home 63 Test yourself 66 A Old and new 68 B My home 70 C Do it yourself 71 PARTY TIME 72 1 A nice surprise 73 2 Happy together 76 3 Holidays 79 4 Doing my homework 82 5 See you then! 85 Test yourself 88 A My secret diary 90 B The body & clothes 92 C Do it yourself FUN AND GAMES Goal! Spare time Two teenagers Cats and dogs Do you like it? 113 Test yourself 116 A My favourite sport 118 B Having fun & sports 120 C Do it yourself 121 CHEERS Healthy eating Ready to order Not too much Look at those cakes! Try it! 135 Test yourself 138 A The chocolate room 140 B Going out 142 C Do it yourself 143 ONE DAY Can I help you? A good idea Nice job! Your future Good morning 157 Test yourself 160 A Different worlds 162 B Routine 164 C Do it yourself 165 HOLIDAYS Welcome to Wales I really liked it Your holiday Did you know? Left or right? 179 Test yourself 182 A Holiday love 184 B Holidays 186 C Do it yourself 187 Puzzle time! 188 Puzzle time! 94 3

5 HELLO! NICE TO MEET YOU Hi there! Je zit op een nieuwe school met allerlei nieuwe vakken. Dat wordt even wennen. Maar Engels is natuurlijk niet helemaal nieuw voor jou. Je hebt op de basisschool al Engels gehad en misschien speel je ook wel eens Engelse computerspelletjes. En je kijkt vast ook naar Engelstalige televisieprogramma s. Je kent dus al een hoop woorden en je kunt al een paar dingen zeggen in het Engels. Zo kun je misschien al zeggen hoe je heet en waar je woont. Met de instaptoets op kom je erachter wat je al weet en kunt. Je ziet dan ook meteen waar je nog niet zo goed in bent. Dat is handig; je weet dan waar je de komende weken extra op moet letten. Het is ook handig voor je docent. Hij of zij weet dan wat jij en de andere leerlingen al kunnen. Dan kunnen jullie sneller en meer Engels leren. Dat is mooi, want met Engels kun je op veel plekken in de wereld terecht. En je kunt Engelstalige muziek, tv-programma s en websites beter begrijpen. Have fun this year! 4

6 SPEAKING ENGLISH IN CLASS Sir? Madam? Het is leuk om in de klas zo veel mogelijk Engels te praten. En het is ook nog eens goed, want op die manier leer je de taal het snelst. Maar omdat je nog niet zo veel Engels hebt gehad, kun je natuurlijk nog niet alles vragen en zeggen. Daarom staan hieronder een paar Engelse zinnen die je in de klas kunt gebruiken. Good luck! Engels Nederlands 1 Good morning! Goedemorgen! 2 Good afternoon! Goedemiddag! 3 Textbook or workbook, Sir/Madam? Het tekstboek of het werkboek, meneer/mevrouw? 4 What exercise, Sir/Madam? Welke oefening, meneer/mevrouw? 5 On what page, Sir/Madam? Op welke pagina, meneer/mevrouw? 6 I m afraid I ve got the wrong book. Sorry, maar ik heb het verkeerde boek bij me. 7 Excuse me. Can you help me, please? Pardon. Kunt u me even helpen? 8 Can you explain that again, please? Kunt u/kun je dat nog een keer uitleggen? 9 Can you check the answers, please? Kunt u/kun jij de antwoorden controleren? 10 Can I ask you a question? Mag ik u/je een vraag stellen? 11 Can we go to the computer room? Mogen we naar de computerruimte? 12 Can I open a window, please? Mag ik een raam openzetten? 13 Can I go to the toilet, please? Mag ik even naar het toilet? 14 Can I put this poster on the wall? Mag ik deze poster op de muur ophangen? 15 I m finished. Ik ben klaar. 16 What is our homework? Wat is ons huiswerk? 17 When is the next test? Wanneer is de volgende toets? 18 Can we go now? Mogen we nu gaan? 19 Can you repeat that, please? Kunt u dat nog eens herhalen? 20 Thanks. Dank u wel. 21 You re welcome. Graag gedaan. 22 See you next week. Tot volgende week. 23 Have a nice weekend. Prettig weekend. 5

7 3 UNIT AROUND THE HOUSE Orientation Kijk in je textbook op blz De plaatjes hieronder komen uit de tekening in je textbook. Wat betekenen de Engelse woorden die erbij staan? Schrijf de Nederlandse betekenis op. tired rrrrr the ceiling rrrrr paint rrrrr the wall rrrrr the floor rrrrr Via internet kun je veel te weten komen over Engelstalige landen. Om je daarbij op weg te helpen hebben we webtasks gemaakt. Je vindt ze op de site. Bij de webtask van dit hoofdstuk kom je meer te weten over daklozen in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.

8 UNIT 3 LESSON 1 SOMETHING NEW INTRODUCTION 1 Warming up In deze Lesson vertellen de vrienden van CyberCity iets over hun kamer. Beantwoord eerst de vragen hieronder. 1 Hoe ziet jouw kamer eruit? 2 Wat vind je prettig en wat vind je minder prettig aan je kamer? 3 Wat zou je willen veranderen aan je kamer? 4 Wat lijkt je leuker: een kamer delen met je broer of zus of een kamer voor jezelf? Waarom? 2 3 In CyberCity Kijk naar de tekening op blz van je textbook. Beantwoord dan de volgende vragen. 1 Hoe heet de website die Ben bekijkt? 2 Wat wil Ben dus doen? 3 Wat staat er op de folders van Sue? 4 Wat wil Sue dus doen? Tim and Vikram CD1 track 21 Waardoor heeft Vikram slecht geslapen? Luister naar de tekst en kruis de goede tekening aan. 4 Ben and Vikram CD1 track 22 A Doe je textbook dicht. Luister naar de tekst en onderstreep de woorden die je hoort. 1 Hi, Ben. What website is ( this / that )? 2 I want to redecorate my ( bedroom / bathroom ). 3 My bedroom is ( horrible / boring )! 4 I ( love / hate ) them! B Controleer je antwoorden op blz. 41 van je textbook. 51

9 UNIT 3 LESSON 1 SOMETHING NEW Numbers CD1 track 23 Sophie noemt een paar getallen in haar gesprekje met Ben. Luister goed en vul de goede getallen in. floors bathrooms bedrooms people New colours CD1 track 24 Welke kleuren wil Sue in haar keuken? Kleur de vakjes of schrijf de juiste kleur erin. 1 Het plafond wordt... 2 De muren worden... 3 De vloer wordt... 4 Maar misschien kiest Sue toch voor... en Are you OK? Lees gesprekje 1 op blz. 41 van je textbook. Speel het gesprekje na met een klasgenoot. Wissel ook van rol. No idea? Schrijf de Engelse vertaling op. De eerste letter staat er al. Je kunt de antwoorden vinden in de gesprekjes op blz. 41 van je textbook. 1 drankjes = d 4 vreselijk = h 2 oranje = o 5 groot = b 3 muren = w 6 geel = y A lot of words Zet de volgende woorden in de juiste kolom. brother ceiling orange neighbour curtain bathroom red floor family green yellow bedroom kitchen wall Kamers Kleuren Mensen In een kamer brother 10 Puzzle time! Maak puzzel 5 op blz. 95 van je workbook. Vul hieronder de oplossing in. De oplossing is:. 52

10 ONE LEVEL UP 11 Can you do this? A Zet de woorden in de goede volgorde. 1 have own bedroom you Can t your 2 redecorate bedroom I want to my 3 brother all My snores night 4 the walls orange All are yellow and the curtains are B Controleer je antwoorden op blz. 41 van je textbook. 12 Your own room In opdracht 1 heb je opgeschreven hoe je kamer eruitziet. Probeer dat nu in het Engels te doen, zonder een woordenboek te gebruiken. Je mag je kamer er ook bij tekenen. 53

11 UNIT 3 LESSON 2 HOUSE FOR SALE LISTENING & GRAMMAR 13 Warming up Deze Lesson gaat over een verhuizing. Beantwoord de volgende vragen daarover. 1 Ben je wel eens verhuisd? Zo ja, hoe vond je dat? 2 Waarom verhuizen mensen? LUISTERTIP Looking for a house CD1 track 25 Als je eerst de vragen leest, weet je Bekijk eerst tekening 1 op blz. 42 van je textbook. Lees dan de zinnen hieronder. Luister dan naar het tijdens het luisteren waar je op moet letten. gesprekje en kruis aan of de zinnen True of False zijn. True False 1 Sue zit de krant te lezen. 2 Martijn denkt dat Sue een flat wil kopen. 3 Sue zoekt een groter huis. 4 Martijn stelt Sue voor een woonboot te kopen. 5 Sue vindt het idee van Martijn leuk. A good boy CD1 track 26 A Doe je textbook dicht en luister naar het gesprek tussen Sue en Jake. Waar mag Jake niet over praten als er bezoek komt? Kruis het juiste vakje aan. B Bekijk tekening 2 op blz. 42 van je textbook. Controleer of je antwoord juist is. 16 Mr Taylor CD1 track 27 Luister goed en onderstreep de woorden die je hoort. 1 Well, this is the ( lounge / kitchen ). 2 I like your curtains, very ( brown / bright ). 3 ( Follow / show ) me to the kitchen. 4 ( Can t / Can ) I show Mr Taylor where the mouse lives? 5 I ( love / hate ) those animals. 54

12 17 18 You can do it Lees tekstblokje 1 op blz. 43 van je textbook. Vul hieronder de ontbrekende woorden in. 1 Dina kan piano spelen. Dina play the piano. 2 Je mag wat snoepjes, Jake. You have some sweets, Jake. 3 Martijn kan tennissen. Martijn play tennis. 4 Jullie mogen nu naar huis. You go home now. 5 Wij kunnen je helpen. We help you. No, you can t Lees tekstblokje 2 op blz. 43 van je textbook. Streep de foute woorden door. 1 He ( can / can t ) 2 He ( can / can t ) 3 It ( can / can t ) play tennis. write. talk. 19 Questions Lees tekstblokje 3 op blz. 43 van je textbook. Maak vragen van de zinnen hieronder. 1 Jake can show the mouse. Can Jake 2 Jake can be a good boy. 3 Sue can swim. 4 Vikram can have his own bedroom. 20 In Dutch, please Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. 1 What s that in your newspaper, Sue? Flats for sale? 2 Could you help me? 3 Many people in Amsterdam live on houseboats. 4 Sue s grandson, Jake, is also at her house today. 5 You can t talk about the mouse in the kitchen. 55

13 ONE LEVEL UP 21 A new home? Lees de advertentie die Sue interessant vindt. Sue schrijft een briefje aan de adverteerder. Vul de juiste woorden in. Hello, I want to look at your flat. It sounds nice. But I (1) visit you on Friday. (2) I see your flat on Saturday? The time is OK. I (3) be there at 7 o clock. You (4) call me at Flats for sale Small flat, third floor. In Pimlico, close to the station. Large bathroom, small kitchen. Very nice lounge. Bright colours. Visit on Friday, 7 o clock - 9 o clock. Bye, Sue Jackson 22 Word search Vertaal eerst de Engelse woorden in het Nederlands. Streep dan de Nederlandse woorden door in de puzzel. 1 hope 2 grandson 3 bright 4 mouse 5 for sale 6 many 7 follow 8 lounge 9 could U Y S Z A O E F N E C T R K K L I A P E X B L E V U W W O T N W L X D K T F Y R N N K Z B C I O S H M Q U R L A B M V O R M C K J V E X M G Z P B D U I O N E Y N E E M R O N L L I V P Y V R S Z R G L J I S M P Y T C N E P O H I S E I V D C N V L O U I G J C F K B B W K M A W V L M A B F K L E I N Z O O N X O V 23 Your ideal house Beschrijf in 5 Engelse zinnen het huis van je dromen. Gebruik zo nodig een woordenboek. 56

14 UNIT 3 LESSON 3 HAZARDS AT HOME READING 24 Warming up Deze Lesson gaat over veiligheid in huis. Beantwoord de volgende vragen daarover. 1 Schrijf minstens twee voorbeelden op van ongelukjes die in huis kunnen gebeuren. 2 Waar in huis gebeuren de meeste ongelukjes, denk je? 3 Is jou ook wel eens zoiets overkomen? Zo ja, wat dan? Have a look Kijk naar de tekeningen op blz van je textbook. Beantwoord de volgende vragen. Tekening 1 1 Waar in huis is dit? 2 Wat zie je op de vloer? 3 Wat zie je op de tafel? Tekening 2 4 Waar in huis is dit? 5 Wie zit er in bad? 6 Wat zie je voor gevaarlijks in de kast? Tekening 3 7 Waar in huis is dit? 8 Wat heeft de man voor gevaarlijks in zijn hand? 9 Wat is het gevaar van het schilderijtje? Be careful! Lees tekst 1 op blz. 44 van je textbook. Vul de juiste woorden in. 1 Water on the floor! You can slip. it. 2 Keep in a drawer. 3 use gloves to take hot out of the oven. 27 Dangerous Lees tekst 2 op blz. 44 van je textbook. Onderstreep de juiste antwoorden in de zinnen hieronder. 1 Medicijnen zien er soms uit als ( snoepjes / speelgoed ). 2 Een ( douche / bad ) kan glad zijn, dus gebruik een mat. 3 Een groot bad is gevaarlijk voor kleine ( kinderen / huisdieren ). 4 Laat kinderen nooit ( alleen / samen ) in bad achter. 57

15 UNIT 3 LESSON 3 HAZARDS AT HOME 28 Watch out! Lees tekst 3 op blz. 45 van je textbook. Geef aan welke tekening laat zien wat er kan gebeuren. 1 Smoking in the bedroom. Tekening: 2 An open window at night. Tekening: 3 The picture on the wall could fall. Tekening: A B C 29 It looks like... Vertaal de onderstreepte woorden. De woorden staan op blz van je textbook. Vul ook in op welke Nederlandse woorden ze lijken. LEESTIP Veel Engelse woorden lijken op Nederlandse woorden. Soms kun je zo de betekenis van onbekende woorden raden. 1 Het Engelse woord voor föhn is: hairdryer Dat lijkt op: haardroger 2 Het Engelse woord voor heet is: Dat lijkt op: 3 Het Engelse woord voor uitglijden is: Dat lijkt op: 4 Het Engelse woord voor vloer is: Dat lijkt op: 5 Het Engelse woord voor nacht is: Dat lijkt op: 6 Het Engelse woord voor brand is: Dat lijkt op: 30 Words Schrijf in de puzzel hieronder de juiste Engelse vertaling van de woorden. Je kunt de antwoorden opzoeken op blz van jetextbook. De letters in de grijze vakjes vormen samen de oplossing van de puzzel. 1 hoofd h e a d 2 altijd 3 nooit 4 dingen 5 messen 6 schilderij 7 raam 8 schoonmaken 9 klein De oplossing is:. Dit woord betekent:. 58

16 ONE LEVEL UP 31 Advice Wat hoort bij elkaar? Vul de juiste letters in. 1 Je broer heeft water geknoeid. a No smoking in the bedroom. 1 2 Je vader steekt een sigaret op in bed. b Keep pills away from children. 2 3 Je moeder gaat onder de douche. c Clean it up. 3 4 Iemand laat s nachts het raam open. d Use a rubber mat. 4 5 Je zus laat pillen slingeren, terwijl je e Leave only a small opening. 5 kleine broertje rondloopt Which way? Vul in welke Engelse woorden hier achterstevoren geschreven staan. Schrijf de Nederlandse betekenis ernaast. Achterstevoren Engels Nederlands 1 s t e e w s sweets snoepjes 2 r e w o h s 3 n e r d l i h c 4 g n i k o m s 5 l u f e r a c 6 e n o l a A safe house Je wilt je huis graag veiliger maken. Overal in huis hang je waarschuwingsbordjes op. Schrijf je waarschuwingen in het Engels hieronder. Bathroom No hairdryer in the bathroom! Kitchen Bedroom Lounge 59

17 UNIT 3 LESSON 4 AT NIGHT GRAMMAR & WRITING Warming up Kijk naar de tekening op blz. 46 van je textbook. Vul de ontbrekende woorden in. 1 Sophie drinks every day. 2 Tim drinks every day. 3 I drink every day. He snores Lees tekstblokje 1 op blz. 46 van je textbook. Streep de foute woorden door. 1 He ( snore / snores ) all night. 5 It ( play / plays ) with a mouse. 2 We ( love / loves ) rap music. 6 I ( live / lives ) in the Netherlands. 3 They ( eat / eats ) pizza on Friday. 7 She ( drink / drinks ) tea. 4 She ( like / likes ) football. 8 He ( work / works ) as a waiter. Who is he? Lees tekstblokje 2 op blz. 46 van je textbook. Waardoor kun je de vetgedrukte woorden vervangen? Kies uit: he she she it it they 1 My brother likes hamburgers. 2 Ben and Sophie love computers. 3 This radio sounds great. 4 My grandma hates dogs. 5 Sue drinks a lot of water. 6 The dog plays with a ball. Every day Lees tekstblokjes 1 en 2 op blz. 46 van je textbook nog een keer. Kruis de juiste zinnen aan. 1 The house look nice. 3 Tim works in CyberCity every day. The house looks nice. Tim work in CyberCity every day. 2 My sister want a new bedroom. 4 Many people lives on houseboats. My sister wants a new bedroom. Many people live on houseboats. This is easy Lees tekstblokje 3 op blz. 47 van je textbook. Streep het foute woord door in de volgende zinnen. 1 Can you see ( this / that ) bird outside in the garden? 2 Hey, Rick. Listen to ( this / that ) CD here. It is great. 3 Vikram really hates ( this / that ) picture on the wall over there. 4 Tim, meet my friend Katie. Katie, ( this / that ) is Tim. 5 My father thinks ( this / that ) football player over there is very good. 60

18 39 Who likes who? Bekijk de tekening op blz. 47 van je textbook. Wie vinden Martijn en Tim leuk? Trek een streep tussen de tekeningen die bij elkaar horen. 40 Look at this Kijk naar de tekeningen hieronder. Vul in: this / that. 1 I like car. 2 I like car here. 3 I like horse. 4 I like horse over there. 61

19 ONE LEVEL UP We like English Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in. 1 (work) Tim in CyberCity. 2 (love) Tez her dog. 3 (like) I hamburgers. 4 (rain) It a lot in England. 5 (play) My friends football on Saturday. 6 (read) You a lot of books. 7 (live) We in London. What about you? De zinnen hieronder gaan over jou, je familie en je vrienden. Vul de ontbrekende woorden in. 1 I play football every Saturday. 2 I every morning. 3 My Dad every day. 4 My friends every weekend. 5 My parents every week. 6 My Mum every evening. 43 Twins Kijk naar de tekening. De meisjes zijn tweelingzusjes. Welke verschillen zie je? Vul in: this / that. Je mag een woordenboek gebruiken. 1 girl has got boots on. 2 girl hasn t got glasses on. 3 girl has got round earrings. 4 girl has got a pencil in her hands. 62

20 UNIT 3 LESSON 5 THE IDEAL HOME SPEAKING Warming up Kijk naar de tekeningen op blz. 48 van je textbook. Waar praten Tim, Rick en Dina over? That s not for me CD1 track 28 A Doe je textbook dicht. Luister naar het gesprekje en kruis aan wie de zin zegt. Dina Tim 1 What s your ideal home? 2 A small house is very cosy. 3 I love a big house. 4 Sorry, that s not for me. B Controleer je antwoorden in gesprekje 1 op blz. 48 van je textbook. 46 Dina and Rick CD1 track 29 A Houd je textbook dicht en luister naar het gesprekje. Onderstreep de woorden die je hoort. 1 Could I ask you ( some questions / something )? 2 What s your ideal ( home / house )? 3 Big walls? ( Where / Why )? 4 What about a ( bathroom / garden )? B Controleer je antwoorden in gesprekje 2 op blz. 48 van je textbook. 47 Tim and Dina Lees gesprekje 1 op blz. 48 van je textbook. Speel het gesprekje na met een klasgenoot. Wissel ook een keer van rol. SPREEKTIP Vind je het moeilijk om Engelse woorden en zinnen goed uit te spreken? Luister dan nog eens goed naar de gesprekken. 48 What about you? Kijk naar de tekening op blz. 49 van je textbook. Lees ook de expressions. Lees de zinnen hieronder voor aan een klasgenoot. Je klasgenoot reageert met een passende zin uit het textbook. Wissel ook van rol. 1 What about your room? 2 Tell me about that film. 3 What about this book? 4 So, you like my house? 63

21 UNIT 3 LESSON 5 THE IDEAL HOME 49 Your ideal home? A Vul het gesprekje hieronder in. Gebruik zinnen uit je textbook als voorbeeld. You Your friend 1 Wat is jouw ideale huis? 2 Ik wil wonen in... 3 Waarom? 4 Omdat ik... leuk vind. B Speel het gesprekje na met een klasgenoot. Wissel ook van rol Vikram s music Vikram luistert naar muziek. Kruis de zinnen aan die bij de tekening passen. 1 I hate this music! 2 That s not for me! 3 I love this music! 4 I like this music! 5 This music is horrible! 6 This sounds great! A lot of letters A In de woorden hieronder staat telkens één letter teveel. Streep in elk woord de foute letter door. 1 f o o t d b a l l 4 l i o k e 2 w v r i t e 5 h o r r i b b l e 3 q u e n s t i o n s 6 a b o a u t B Controleer de spelling van de woorden op blz van je textbook. 52 Puzzle time! Maak puzzel 6 op blz. 95 van je workbook. Er komen twee Engelse zinnen uit. Schrijf hieronder op wat de zinnen betekenen. Zin 1: Zin 2: 64

22 ONE LEVEL UP In English Elke Nederlandse zin beschrijft een situatie. Welke Engelse zin zou je in deze situatie kunnen zeggen? Schrijf de juiste letters op. 1 Je bent bij iemand op bezoek. Hij woont in a I hate this! 1 een erg mooi huis. b Go ahead. 2 2 Je broer heeft de radio aangezet. De c What about this? 3 muziek is niet om aan te horen! d I like your room. 4 3 Een vriendin laat je een foto zien van haar e He is horrible! 5 kamer. Haar kamer ziet er best leuk uit. f I love your house. 6 4 Een klasgenote vraagt wat je van de leraar vindt. Je hebt net straf van hem gehad 5 Een klasgenoot wil graag je pen lenen. Dat vind je geen probleem. 6 Je bent met je zus op zoek naar een leuke film. Je vraagt haar mening over een bepaalde film. More music Kijk naar de tekening hieronder. Wat zal Vikram zeggen over de muziek waar hij naar luistert? Schrijf twee passende uitspraken in de tekstballon. 65

23 UNIT 3 TEST YOURSELF Test yourself gaat over alles wat in de Study Box staat: words / grammar / expressions. Op de site kun je met het assessment testen hoe goed je de hele Unit beheerst Can you do this? Schrijf het woord dat het best past achter de zin. 1 Can you play tennis? Yes, I ( can / can t ). 2 Excuse me. ( Can / Can t ) I ask you a question, please? 3 Can I have some sweets, Mum? No, you ( can / can t ). 4 A dog ( can / can t ) talk. 5 Can you help me, please? Sorry, I ( can / can t ) help you. A new house Je stuurt een naar een vriend om te vertellen dat je gaat verhuizen. Vul de juiste woorden in. Gebruik de present simple van de woorden tussen haakjes. j.doe@yahoo.com a new house Dear John, Guess what! My parents want (want) to buy a new house. I... (1 think) that s a good idea. We... (2 like) our house, but it s too small. Mum really... (3 love) the new house. She... (4 think) the rooms are very cosy. There is a big garden too. It... (5 look) fantastic. Well, let me know what you... (6 think) about this! Bye! Look at this Vul het juiste woord in: this / that. 1 Can you see... book here? 2 Look over there!... girl is very pretty. 3 Ben, meet my friend Sue. Sue,... is Ben. 4 Hey, Tez! Is... your dog outside? 5 Is there no school today? No, we are free... week. 66

24 I love it! Welke zinnen horen bij elkaar? Vul de juiste letters in. 1 Het is vreselijk. a I hate it. 1 2 Ik vind het leuk. b What about that? 2 3 Wat denk je daarvan? c I like it. 3 4 Ik heb er een hekel aan. d That s not for me. 4 5 Wat is je ideale school? e It s horrible. 5 6 Dat is niets voor mij. f What s your ideal school? 6 In English Vertaal de volgende woorden in het Engels. Let op de spelling. 1 dier = 6 gevaarlijk = 2 schrijven = 7 hoofd = 3 altijd = 8 nooit = 4 klein = 9 laten zien = 5 raam = 10 waarom = Dina s room Dina vertelt hoe haar kamer eruitziet. Kleur of schrijf de juiste kleuren in de tekening. "Hi! My name is Dina. I want to tell you about my room. I really like my room. The floor is brown and the curtains are red. I love my yellow walls and my green lamp. But I hate the ceiling: it s orange! Oh, and my bed is blue. That s a nice colour. I hope you like my room too!" Check yourself Kijk nu de test na. Vul in het schema hieronder in hoeveel fouten je hebt. Heb je te veel fouten? Herhaal dan de leerstof die bij de opdracht hoort. Op de site kun je extra oefeningen vinden bij alle onderdelen waar je moeite mee hebt. Opdracht Mijn fouten Max. aantal fouten Herhalen in de Study Box Les 55 2 of meer Can / can t of meer Present simple of meer Iets aanwijzen of meer Expressions of meer Words 2, 3, of meer Words 1 67

25 A UNIT 3 LESSON OLD AND NEW THE ENGLISH-SPEAKING WORLD 61 Warming up Deze Lesson gaat over bijzondere gebouwen. Beantwoord eerst de volgende vragen. 1 Bekijk je op vakantie of tijdens een uitje wel eens bijzondere gebouwen? Waarom wel of niet? 2 Wat voor gebouwen vind je leuk om te zien? Kruis je antwoorden aan. Heel oude gebouwen, zoals kastelen of oude kerken. Moderne gebouwen, zoals flats die helemaal van glas lijken. Bekende gebouwen, zoals de Dom in Utrecht of Tower Bridge in Londen. Anders, namelijk: 3 Staat er bij jou in de buurt ook een bijzonder gebouw? Zo ja, wat voor gebouw? 62 You know it! A Kijk naar de teksten en foto s op blz van je textbook. Beantwoord de vragen. 1 Wat is de titel van deze les? 2 Wat betekent dat? 3 Waarover gaan de teksten op blz. 50? 4 Waarover gaat de tekst op blz. 51? 5 Kun je de titel van de les uitleggen? B Lees de tekst Oud en nieuw op blz. 50 en controleer je antwoorden. 63 British castles Lees tekst 1 op blz. 50 van je textbook. Wat hoort bij welk kasteel? Zet de woorden op de goede plaats in het schema. Mons Meg the British Queen the Crown room old tunnels London the Channel 2000 years old beautiful gardens fantastic view Windsor Castle Edinburgh Castle Dover Castle 64 Welcome to New York Lees tekst 2 op blz. 51 van je textbook. Streep de foute woorden door. 1 New York staat bekend om de prachtige ( kastelen / wolkenkrabbers / boten ). 2 De flats worden ( doordeweeks / in het weekend / s morgens ) schoongemaakt. 3 Het uitzicht wordt the ( skyline / place / curtain ) of diamonds genoemd. 4 Het Empire State Building heeft ( ruim / minder dan / precies ) 100 verdiepingen. 68

26 65 When and where? In tekst 2 gaat het over de beste plaatsen en tijden om de skyline te bekijken. Waar en wanneer is dat? Vul de antwoorden hieronder in. New York bezoeken? Lees dit! Je kunt de fantastische skyline van New York prima bewonderen op (1) in de ochtend. Maar s (2) kun je de lichten mooi zien. Het (3) is niet zo geschikt om de lichten te bewonderen. Je hebt het mooiste uitzicht vanaf een van de (4), bijvoorbeeld het Empire (5) Building. Ook vanaf de (6) Heights Promenade heb je een mooi uitzicht. Wil je iets speciaals, dan kun je de skyline bekijken vanaf een boot of vanuit een (7). Bel ons kantoor voor meer informatie: Can I help you? Je werkt bij een Brits reisbureau. Je krijgt klanten die graag een kasteel willen bezoeken. Welke kastelen zou je aanraden? Kruis de juiste hokjes aan. (W = Windsor Castle, E = Edinburgh Castle, D = Dover Castle) De klant zegt: W E D 1 I love castles with exhibitions! Can you help me? 2 We re on holiday in Scotland. Is there a nice castle in Scotland? 3 I like old cannons. Where can I see cannons? 4 I hope you know a cheap castle. My family has a lot of children. 5 Can you tell me about a castle with nice gardens? 6 Many castles in America aren t very old. I like that! 7 My girlfriend thinks castles are boring. But she likes music. Any ideas? 67 Tourist guide Schrijf 5 zinnen over een Nederlands gebouw voor in een toeristische gids. Vertel wat er zo bijzonder is aan dit gebouw en wat er te zien is. Gebruik zinnen uit je textbook en je antwoorden bij opdracht 61. Je mag een woordenboek gebruiken. INTERNETTIP Kijk eens op internet als je het moeilijk vindt om iets te bedenken. Je kunt daar veel informatie over gebouwen vinden. 69

27 UNIT 3 LESSON B MY HOME WATCH IT! 68 Before watching In E-TV vertellen mensen wat er bij hen in huis te vinden is. Zoek eerst de betekenis van de schuingedrukte woorden op in het woordenboek. Schrijf bij vraag 4 op wat jij allemaal op je kamer hebt. Je mag een woordenboek gebruiken. 1 Het woord couch betekent in het Nederlands: 2 Het woord cooker betekent in het Nederlands: 3 Het woord fridge betekent in het Nederlands: 4 In my room I have: 69 A teepee Wat heeft Pablo nodig om een model van een wigwam te maken? Schrijf tijdens het kijken de juiste letters achter de cijfers a scissors b paper bag c sticks d tape e rubber band f pencil g crayons h markers 8 70 What s the word? De kinderen in het programma moeten een paar dingen natekenen. Zet tijdens het kijken de plaatjes in de juiste volgorde door ze te nummeren van 1 t/m A typical home Onderstreep tijdens het kijken de juiste woorden. 1 Bill needs to go to the ( bathroom / bedroom ). 2 The TV is in the ( dining room / living room ). 3 Bill, Anne and Jane drink a cup of tea in the ( kitchen / living room ). Game time! Doe hetzelfde spel als de kinderen in het programma. Weet je niet meer hoe het tekenspel ging? Kijk dan nog eens naar de dvd. 70

28 UNIT 3 LESSON C DO IT YOURSELF PROJECTS In deze Lesson ga je aan een klein project werken. Op de site vind je nog een project - een webtask - waarin je van alles te weten kunt komen over landen waar Engels gesproken wordt What do you need? Voor deze opdracht heb je de volgende materialen nodig: - Een schaar, lijm, kleurpotloden of stiften, een dikke markeerstift, karton (A4). - Foto s of tekeningen van een huis waarin je later zou willen wonen. - Foto s van dingen die je later in dat huis zou willen hebben. Design house Wat ga je doen? Je gaat een huis ontwerpen voor een Engels gezin dat binnenkort naar Nederland komt. Het gezin bestaat uit vader, moeder, een jongen van 14, een meisje van 11 en een hond. Met wie ga je dit doen? Je maakt het ontwerp samen met een klasgenoot. Kies een klasgenoot met wie je goed kunt samenwerken. Hoe ga je aan het werk? Bedenk eerst hoe het huis moet worden: - Hoeveel verdiepingen zijn er? - Wat voor kamers komen er op elke verdieping? - Wat komt er in de kamers te staan? Teken de plattegrond van het huis eerst op een kladpapier, daarna op het karton. Schrijf er in het Engels informatie bij en plak je foto s erbij. Maak eventueel tekeningen. Vind je het moeilijk? Vraag dan je docent om hulp. 75 Let s have a look Hang alle ontwerpen op in het lokaal. Loop rond en bekijk het werk van je klasgenoten. Beantwoord de volgende vragen. 1 Welk ontwerp vind je het best? 2 Waarom vind je dit ontwerp het best? 3 Het door jou gekozen ontwerp krijgt een stem. Welk ontwerp heeft de meeste stemmen? 71