Standplaatsenbeleid gemeente Culemborg 2008

Transcriptie

1 Standplaatsenbeleid gemeente Culemborg 2008

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding p Doelstelling p Begripsomschrijvingen p Wettelijk kader p Huidige situatie en onvolkomenheden p Beleidsregels p Weigeringsgronden APV p Regulering aantal vergunningen p Standplaatslocaties p Tijdsduur vergunning p Wachtlijst p Winkelcentrum Parijsch p Brancheaanduidingen p Incidentele standplaatsen p Persoonsgebonden karakter en overdracht p Uitvoering standplaatsenbeleid p Communicatie en inspraak p Handhaving en toezicht p Venten p. 19 Bijlagen p. 20 A. Model APV VNG artikel 1.8 en en Europese Dienstenrichtlijn B. Overzicht vaste standplaatsen 2008 C. Overzicht incidentele standplaatsen 2007 D. Locaties vaste standplaatsen E. Aanvraagformulier standplaatsvergunning 2

3 1. Inleiding Het te koop aanbieden van goederen als vis, kaas, snacks, bloemen, kleding en dergelijke vanaf een vaste standplaats in de openbare ruimte, is in de meeste gemeenten een niet meer weg te denken activiteit. Het verlevendigt het straatbeeld, het voorziet in een behoefte en het verschaft werkgelegenheid. Op redelijk eenvoudige wijze kan aan de gemeente een vergunning worden gevraagd voor het innemen van een standplaats in de openbare ruimte. De gemeente stelt de voorwaarden voor deze vorm van ambulante handel en geeft, wanneer aan de betreffende eisen wordt voldaan, deze tegen vergoeding beschikbaar. De gemeentelijke tussenkomst is noodzakelijk, want een standplaats kan overlast veroorzaken, onveilig verkeersgedrag veroorzaken of het straatbeeld ontsieren. Het huidige gemeentelijke standplaatsenbeleid is van In dit beleid is een aantal zaken rondom het innemen van standplaatsen geregeld. De ontwikkelingen rondom de standplaatsen maken een actualisering van het standplaatsenbeleid noodzakelijk. Na de inleiding wordt in hoofdstuk 2 de doelstelling van het standplaatsenbeleid weergegeven. In het derde hoofdstuk worden begripsomschrijvingen weergegeven. Daarna volgt in hoofdstuk 4 het wettelijk kader. Hoofdstuk 5 geeft de huidige situatie van de standplaatsen weer, waarbij tevens de onvolkomenheden worden aangegeven. Het zesde hoofdstuk geeft de beleidsregels weer. Aan de orde komen onder meer de weigeringsgronden, de regulering van het aantal vergunningen, de standplaatslocaties, de tijdsduur van de vergunning en de regels over hoe wordt omgegaan met standplaatsen rondom winkelcentrum Parijsch. In hoofdstuk 7 komt de uitvoering van het standplaatsenbeleid aan bod. De communicatie en inspraak komen in hoofdstuk 8 aan bod. Hoofdstuk 9 gaat over handhaving en toezicht en tenslotte wordt in hoofdstuk 10 kort ingegaan op venten. In de bijlagen treft u achtergrondinformatie. 2. Doelstelling Belangrijkste doelstelling van het standplaatsenbeleid is om voor de aanvragers van standplaatsvergunningen duidelijkheid te scheppen over wat wel en wat niet wordt toegestaan in relatie tot het innemen van standplaatsen. Daarnaast beoogt het beleid te komen tot een eenvoudig hanteerbare werkwijze voor de afhandeling van aanvragen voor een standplaatsvergunning. 3

4 3. Begripsomschrijvingen Ambulante handel De term ambulante handel is een verzamelnaam voor een aantal vormen van handel in de openbare ruimte. Er valt een onderscheid te maken in markten, venten en standplaats innemen. Op de ambulante handel zijn diverse wetten van toepassing, zoals de grondwet, Gemeentewet, Vreemdelingenwet 2000, Vestigingswet Bedrijven, Warenwet, Winkeltijdenwet en de Wet milieubeheer. Standplaats Het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen of diensten, al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Aan het eind van de (dag )exploitatie dient de standplaats weer te worden ontruimd, we hebben het dus over mobiele verkoopinrichtingen. Onder standplaats wordt niet verstaan: vaste plaatsen op jaarmarkten, op gewone marktdagen, op snuffelmarkten en tijdens evenementen. Vaste standplaatsen Standplaatsen die voor onbepaalde tijd worden uitgegeven. Incidentele standplaatsen Standplaatsen die voor maximaal 3 maanden worden uitgegeven. Venten Onder venten met goederen wordt verstaan: de uitoefening van kleinhandel, waarbij de goederen aan willekeurige voorbijgangers worden aangeboden, dan wel het huis aan huis aanbieden van goederen. De verkoop vindt dus niet plaats vanaf een vaste plek. Uit de jurisprudentie komt naar voren, dat het voor tien minuten innemen van een standplaats een standplaatsvergunning vereist en niet onder venten valt. Kleinhandel Kleinhandel = detailhandel = handel die direct aan de consumenten levert. Markt Een markt is te omschrijven als een aantal standplaatsen op dezelfde locatie in de openbare ruimte van waaruit goederen te koop worden aangeboden. De Gemeentewet bepaalt, dat het college besluit tot het instellen, afschaffen of veranderen van jaarmarkten of gewone marktdagen in een aparte vastgestelde marktverordening. Deze nota betreft alleen het beleid inzake het innemen van standplaatsen en handelt niet over de andere hierboven genoemde vormen van straathandel: venten en de markt. In hoofdstuk 10 wordt echter in relatie tot de beleidsnota uit 1993 kort ingegaan op het onderwerp venten. 4

5 4. Wettelijk kader Standplaatsen zijn op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening gebonden aan een vergunning van het college (artikel standplaatsen). Artikel Standplaatsen 1 Het is verboden zonder vergunning van het college op of aan de weg of aan een openbaar water dan wel op een andere al dan niet met enige beperking voor publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats: a met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel een standplaats in te nemen of te hebben teneinde in de uitoefening van de handel goederen te koop aan te bieden dan wel diensten aan te bieden; b anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan publiek. 2 Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan, dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen of goederen worden of zijn uitgestald als bedoeld in het eerste lid. 3 Het in het eerste lid, onder b, gestelde verbod geldt niet ten aanzien van het uitgestald hebben van gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet. 4 De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet op de plaats die is aangewezen voor het houden van een door de gemeenteraad ingestelde markt, zulks gedurende de tijden dat de markt gehouden wordt, voor een evenement als bedoeld in artikel 2.2.1, of voor het organiseren van een markt als bedoeld in artikel Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet milieubeheer, de Woningwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Gelderse Wegenverordening (1995) van toepassing is. 6 Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd: a in het belang van de openbare orde; b in het belang van het voorkomen of beperken van overlast; c in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving; d in het belang van de verkeersvrijheid of veiligheid; e wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel der gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt; f vanwege de strijd met een geldend bestemmingsplan. 7 Het college houdt de beslissing op een aanvraag voor een standplaatsvergunning aan, indien de aanvraag tevens een Wet milieubeheerplichtige activiteit betreft en indien geen toepassing kan worden gegeven aan het zesde lid, tot de dag waarop de beslissing over de Wet milieubeheervergunningaanvraag is genomen. De model APV van de VNG hanteert in de nieuwste uitgave een andere opzet van het APV artikel ten aanzien van standplaatsen. Inhoudelijk zijn er kleine afwijkingen ten opzichte van het betreffende artikel in de huidige APV van Culemborg. Het gaat hierbij met name om de weigeringsgronden van lid 6. De weigeringsgrond overlast (b) wordt ondergebracht in de weigeringsgrond openbare orde (a). In plaats van de weigeringsgrond bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving (c), hanteert de VNG nu de omschrijving redelijke eisen van welstand. De weigeringsgrond verzorgingsniveau (e) komt te vervallen op grond van de Europese Dienstenrichtlijn 1. Bij de 1 De Europese Dienstenrichtlijn geeft een nieuw toetsingskader voor vergunningstelsels voor zover het gaat om vergunningen voor het verrichten van diensten. Overheden moeten nagaan of hun regelgeving in overeenstemming is met de Richtlijn. Deze ziet op het wegnemen van belemmeringen 5

6 behandeling van de weigeringsgronden in hoofdstuk 6.1 gaan wij vooruitlopend op vaststelling van de nieuwe geactualiseerde APV uit, van de modelverordening van de VNG. In bijlage A worden artikel 1.8 en van de Model Algemene Plaatselijke Verordening van de VNG weergegeven. Uitzonderingen op de vergunningplicht In het geval van een door de gemeente ingestelde markt of jaarmarkt is geen standplaatsvergunning nodig. Degene die op een dergelijke markt wil plaatsnemen moet zich houden aan de regels zoals vastgesteld in of conform de marktverordening. Voor het innemen van een standplaats op een bepaald evenement of snuffelmarkt is ook geen vergunning op basis van art APV nodig. Op een evenement is een afzonderlijk regime (art APV) van toepassing waarbij de bepalingen aangaande het innemen van een standplaats niet van toepassing zijn. Voor evenementen wordt een evenementenvergunning afgegeven, waarin voor de organisatie voorschriften zijn opgenomen voor het uitgeven van standplaatsen. Voor snuffelmarkten geldt hetzelfde op basis van art APV. Overige regelgeving Op de ambulante handel is ook andere regelgeving van toepassing, zoals de Grondwet, de Wet milieubeheer, de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Vestigingswet bedrijven, de Warenwet en de Winkeltijdenwet. Deze wetten stellen, ieder vanuit verschillende motieven, grenzen aan het drijven van handel. Voor zover van toepassing zal ook aan deze wettelijke voorschriften voldaan moeten zijn. voor het verrichten van diensten binnen de interne markt. Zie voor een verdere toelichting op deze Europese Dienstenrichtlijn bijlage A. 6

7 5. Huidige situatie en onvolkomenheden De huidige situatie van de standplaatsen in Culemborg is grotendeels terug te voeren op het beleid dat in 1993 is vastgesteld. Hieronder volgt een beknopte opsomming van de beleidsregels zoals die destijds zijn vastgesteld: De weigeringsgronden uit 1993 zijn gelijk aan de weigeringsgronden zoals die nu op grond van de huidige APV gelden en in hoofdstuk 4 zijn omschreven. Als locaties voor een standplaats zijn aangewezen: Chopinplein, H.P. Vermeulenstraat, Varkensmarkt, dr. Hockesingel, Markt, Martin Luther King en de Mandelastraat. Het aanwijzen van locaties en het op kaart zetten hiervan, wil nog niet zeggen dat andere locaties niet geschikt zouden zijn voor het innemen van een standplaats. De jurisprudentie leert dat iedere aanvraag voor een standplaatsvergunning afzonderlijk moet worden beoordeeld en getoetst. In de loop van de tijd zijn er dan ook standplaatslocaties bijgekomen. Hierover later meer. De Markt is als standplaatslocatie alleen geschikt bevonden voor activiteiten die een cultureel of een incidenteel karakter hebben. Bijvoorbeeld activiteiten ten behoeve van politieke partijen, verenigingen en stichtingen. De vergunningen dragen een persoonlijk karakter. Dat wil zeggen dat de vergunninghouder daadwerkelijk zelf de standplaats moet innemen en hij of zij zijn/haar rechten niet aan een ander kan overdragen. Wanneer aan een rechtspersoon vergunning is verleend, dan moet de standplaats ingenomen worden door een natuurlijk persoon, die een overwegende invloed heeft op de bedrijfsuitvoering en het besluitvormingsproces binnen de rechtspersoon. De naam van deze persoon wordt vermeld in de vergunning. Niet naleving van deze voorschriften kan ertoe leiden dat de vergunning, nadat de vergunninghouder is gehoord, wordt ingetrokken. In de voorschriften bij de vergunning is de plicht opgenomen om de standplaats daadwerkelijk in te nemen. Bij vakantie en/of ziekte is een kennisgevingplicht voorgeschreven. Op deze manier kan de gemeente erop toezien dat de bestaande vergunningen ook worden benut. Wanneer blijkt dat dit niet het geval is, dan kan de vergunning worden ingetrokken en aan een ander worden toegewezen. Het college houdt de beslissing op een aanvraag voor een standplaatsvergunning aan, indien de aanvraag tevens een Wet milieubeheerplichtige activiteit betreft en indien geen toepassing kan worden gegeven aan de weigeringsgronden genoemd in de APV, tot de dag waarop de beslissing over de Wet milieubeheer vergunningaanvraag is genomen. Ingekomen aanvragen voor standplaatsvergunningen worden op een wachtlijst gezet en naar datum van binnenkomst afgehandeld. Er worden maximaal twee standplaatsvergunningen per branche, per tijdseenheid verleend. Dit uit het oogpunt van handhaving van de openbare orde. Er worden niet meer dan twee standplaatsvergunningen per locatie per tijdseenheid verleend, welke niet dezelfde branche mogen betreffen. De vergunninghouder dient te voldoen aan alle aan de vergunning verbonden voorschriften. Wanneer aan één of meerdere voorschriften niet wordt/is voldaan, wordt de houder geacht zonder vergunning te handelen. De verleende standplaatsvergunningen dienen aan het einde van elk kalenderjaar opnieuw te worden aangevraagd. Zij gelden steeds voor één kalenderjaar en ongeacht de verlengingsdatum tot 31 december. De huidige vergunninghouders hebben een voorkeursrecht met betrekking tot verlenging van hun vergunning. 7

8 Sinds 1993 is het standplaatsenbeleid een paar keer aangepast. Deze aanpassingen hadden met name betrekking op de locaties van de standplaatsen: De voorschriften voor de standplaatslocatie Chopinplein zijn onderwerp van discussie geweest. In 1999 is definitief besloten tot het opnemen van een aantal aanvullende voorschriften t.a.v. tijdstip opbouwen kraam (niet voor uur), gebruik van geluidsapparatuur (niet toegestaan), plaatsing kraam of wagen (evenwijdig aan voorzijde Chopinpleinflat en 16 meter uit de gevel van betreffende flat) en reclame uitingen (t.b.v. eigen branche alleen toegestaan binnen afstand van 1 meter rond de kraam of wagen). Voor één standplaatshouder is een exacte, op tekening aangegeven, plaatsbepaling voorgeschreven. (collegebesluiten d.d en ). Gedurende de eerste vijf jaar na opening van het winkelcentrum Parijsch (juni 2004), worden in het gebied binnen een straal van ca. 500 meter rondom het winkelcentrum geen standplaatsvergunningen afgeven voor branches die zich in het winkelcentrum hebben gevestigd. Eventuele vrijstelling wordt verleend voor standplaatsen in branches die niet in het winkelcentrum zijn vertegenwoordigd (onderscheid in food en non food). Tevens zal een aanvraag met een bijzonder karakter nader worden bekeken (collegebesluit d.d ). De locatie Meerlaan wordt aangewezen als standplaats voor een informatiebus van Menzis (collegebesluit d.d ). De locatie Het Jach wordt aangewezen als standplaats voor de verkoop van bloemen en planten (collegebesluit d.d ). Huidige bezetting vaste standplaatsen en locaties (2008) Momenteel wordt op de volgende locaties vaste standplaats ingenomen. () = aantal keer per week: Dr. Hockesingel (3x); Varkensmarkt (3x); Chopinplein (10x); Parijsch (3x); Meerlaan (1x); Het Jach (2x). De eerder aangewezen locaties H.P. Vermeulenstraat, Martin Luther King en Mandelastraat worden niet gebruikt. De bezetting van de standplaatslocaties varieert. Het Chopinplein is momenteel het meest in trek als standplaatslocatie. Voor de locatie bij winkelcentrum Parijsch zal na het aflopen van de huidige beleidslijn (hierover later meer) naar verwachting ook de nodige belangstelling zijn. De volgende branches zijn momenteel vertegenwoordigd. Met () het aantal keer per week: vis (7x), loempia s (3x), zuivel (2x), poelier (1x), aardappels groente fruit (1x), brood (1x), bloemen (4x) en zorgverzekeraar (2x). Zie voor een totaaloverzicht bijlage B. 8

9 Incidentele standplaatsen en locaties in 2007 In 2007 zijn voor de volgende locaties incidentele standplaatsvergunningen afgegeven: Varkensmarkt; Chopinplein; Parijsch; Markt; Het Jach en nog een aantal minder bekende locaties. Het betrof hierbij zowel de verkoop van producten (vis, kerstbomen, oliebollen, bloemen, 2 e handsspullen, autoruitservice) als culturele, politieke en ideologische doelen (politieke partij, gemeente, Amnesty, religie). Zie voor een totaaloverzicht bijlage C. Geconstateerde onvolkomenheden in huidige beleid Op de locatie Chopinplein zijn momenteel op een zelfde tijdseenheid vier standplaatsvergunningen afgegeven. Op grond van het beleid zijn slechts twee vergunningen toegestaan. Een aantal aangewezen locaties wordt niet gebruikt. De branchering is aan discussie onderhevig. Dit bleek m.n. bij de bezwarenprocedure rondom de aanvraag van een standplaatsvergunning bij winkelcentrum Parijsch (collegebesluit d.d ). Per juni 2009 zal de vijfjarige clausule t.a.v. standplaatsen op de locatie Parijsch komen te vervallen. Hierop moet tijdig worden ingespeeld. Er wordt momenteel geen wachtlijst gehanteerd. Niet alle locaties zijn duidelijk op tekening in beeld gebracht. In het huidige beleid wordt slechts summier aandacht geschonken aan incidentele standplaatsen. Afbakening reikwijdte standplaatslocatie ontbreekt. Nieuwe regelgeving (Europese Dienstenrichtlijn) leidt tot noodzakelijke aanpassingen. 9

10 6. Beleidsregels Aan de hand van de weigeringsgronden, genoemd in artikel van de Algemene Plaatselijke Verordening, kan het college beleidsregels vaststellen waarin wordt aangegeven wanneer wel of niet tot het afgeven van een standplaatsvergunning wordt overgegaan. Het vaststellen van een dergelijk beleid, waarin objectieve, algemeen bekendgemaakte criteria worden aangegeven, die bij de beoordeling van een vergunningaanvraag worden gehanteerd, is blijkens de jurisprudentie toegestaan. Wel moet worden opgemerkt dat het te voeren beleid niet mag leiden tot een beslissing omtrent een aangevraagde vergunning die niet kan worden herleid op één van de in artikel APV genoemde weigeringsgronden. De motieven waarop een beleid met betrekking tot het innemen van standplaatsen berust, mogen niet strijdig zijn met de bevoegdheidsgrondslag om ordenend op te treden. Het beleid dat door het college wordt vastgesteld ter uitvoering van de APV bepalingen mag niet de wettelijke grondslag (art. 149 Gemeentewet) van deze APV bepalingen overschrijden. De zaken die het college in het standplaatsenbeleid kan vastleggen betreffen: - de vaststelling van het maximum aantal af te geven standplaatsvergunningen; - de vaststelling van het aantal af te geven standplaatsvergunningen per branche; - de aanwijzing van locaties waar standplaatsen mogen worden ingenomen; - de aanwijzing van tijdstippen waarop standplaatsen mogen worden ingenomen. 6.1 Weigeringsgronden APV De weigeringsgronden voor een standplaatsvergunning worden in de APV vermeldt. Vooruitlopend op vaststelling van de geactualiseerde APV Culemborg op basis van de Model APV van de VNG hanteren wij de volgende weigeringsgronden: a. in het belang van de openbare orde; b. in het belang van de openbare veiligheid; c. in het belang van de volksgezondheid; d. in het belang van de bescherming van het milieu; e. het niet voldoen aan redelijke eisen van welstand; Deze gronden zijn de basis van het beleid ten aanzien van het innemen van een standplaats. Hieronder worden de afzonderlijke weigeringsgronden besproken. Ad. a t/m d Openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en bescherming van het milieu Vanouds is de APV een openbare orde en overlast verordening. Het begrip openbare orde omvat in ieder geval de bescherming tegen een werkelijke en voldoende ernstige bedreiging van een fundamenteel belang van de samenleving en kan met name onderwerpen in verband met de menselijke waardigheid, de bescherming van minderjarigen en kwetsbare volwassenen, alsook dierenwelzijn omvatten. Evenzo omvat het begrip openbare veiligheid vraagstukken in verband met de staatsveiligheid. Het begrip openbare orde is overigens een open begrip. Voor nadere interpretatie zullen we de jurisprudentie van het Hof naar aanleiding van vragen over de Dienstenrichtlijn moeten afwachten. Overlast Het begrip overlast komt in het EG recht bij de toetsing van uitzonderingen op het vrij verkeer niet als zodanig voor. Ook de Dienstenrichtlijn spreekt niet over overlast. Hoewel het begrip overlast als zelfstandige weigeringsgrond niet werkt, kan overlast via de algemene gronden openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en milieu wél worden aangemerkt als zo n weigeringsgrond. 10

11 Overlast kan namelijk betrekking hebben op verschillende aspecten. Geluidsoverlast en overlast veroorzaakt door stof, afval etc. kunnen worden geschaard onder milieu of zelfs gezondheid. Overlast, veroorzaakt door vuurwerk, valt eveneens onder bescherming van het milieu en gezondheid, maar ook onder veiligheid. Bij verkeersoverlast kan bovendien gedacht worden aan de openbare veiligheid in verband met verkeersveiligheid. In ieder geval kan overlast onder het openbare orde begrip worden gebracht, als deze een aantasting is van of een duidelijke inbreuk maakt op de maatschappelijke orde zoals deze geldt in Nederland. Het gaat dan om overlast die een bedreiging vormt voor de veiligheid en rust in de publieke ruimte (denk aan voetbalsupporters, ongeregeldheden bij evenementen en openbare dronkenschap). Zedelijkheid Ook het begrip zedelijkheid valt onder het begrip openbare orde. Te denken valt aan de bescherming van de menselijke waardigheid of waar het dierenmishandeling betreft onder het belang van dierenwelzijn. Verkeersveiligheid Standplaatsen waar goederen te koop worden aangeboden hebben in de praktijk een verkeersaantrekkend karakter. Door deze verkeersaantrekkende werking ontstaan mogelijk ongewenste oversteekbewegingen door voetgangers en ontoelaatbaar rijwielverkeer in voetgangersgebieden. Ook parkerende en geparkeerde auto s kunnen overlast in de omgeving veroorzaken. In het belang van de verkeersveiligheid is het daarom niet mogelijk overal een standplaats in te nemen. Uit de jurisprudentie blijkt dat beperking van het aantal te verstrekken vergunningen in het belang van de openbare orde en de verkeersveiligheid is toegestaan. Dit neemt niet weg dat iedere aanvraag voor het innemen van een standplaats op haar eigen karakter en eigenschappen beoordeeld moet worden. Mogelijke criteria voor toepassing van de weigeringsgronden openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en bescherming van het milieu (niet uitputtend). Een vergunning tot het innemen van een standplaats kan worden geweigerd als: in de directe nabijheid een door de gemeente ingestelde markt wordt gehouden (tijdens marktdagen); het zicht op etalages en terrassen wordt belemmerd; het uitzicht vanuit woningen en kantoren wordt belemmerd; de toegang tot gebouwen wordt belemmerd; de doorgang voor hulpdiensten als politie, brandweer, ambulance wordt belemmerd. De doorgang dient ten minste 4 meter te zijn. geur of geluidshinder of enige andere vorm van overlast te verwachten is voor gebruikers of zakelijk gerechtigden van in de nabijheid van de standplaats gelegen onroerende zaken en deze hinder niet afdoende kan worden beperkt door het stellen van voorwaarden; de rust in nabijgelegen woningen en kantoren e.d. wordt verstoord; de aangevraagde standplaats ligt langs een belangrijke verkeersader; de aangevraagde standplaats het uitzicht belemmert op kruisingen, oversteekplaatsen of uitritten e.d.; de aangevraagde standplaats is gelegen op een parkeerplaats waar parkeerbelasting wordt geheven; de aangevraagde standplaats is gelegen op een locatie, welke is aangewezen ten behoeve van belanghebbenden parkeren; de aangevraagde standplaats leidt tot een onaanvaardbare toename van de parkeerdruk; in de directe omgeving van de aangevraagde standplaats onvoldoende parkeergelegenheid is voor klanten met gemotoriseerd vervoer; de ter plaatse benodigde vrije doorgang voor het verkeer (zowel voetgangers, fietsers als 11

12 gemotoriseerd verkeer) wordt belemmerd; de standplaats anderszins verstorend of verwarrend werkt op de verkeerskundige inrichting ter plaatse of anderszins leidt tot onveilige verkeerssituaties of onveilig verkeersgedrag. Ad.e Redelijke eisen van welstand In het verleden werd deze weigeringsgrond omschreven als uiterlijk aanzien van de gemeente. Om binnen de APV de terminologie zo eenduidig mogelijk te houden, wordt nu gesproken over redelijke eisen van welstand. Deze terminologie sluit tevens aan op de Woningwet. Wij gaan er vanuit dat uiterlijk aanzien en redelijke eisen van welstand inhoudelijk dezelfde betekenis hebben. De weigeringsgrond kan gehanteerd worden als een of meer standplaatsen worden ingenomen op een zodanige plaats dat het straatbeeld ernstig verstoord wordt. Met deze weigeringsgrond kan niet alleen verkapte marktvorming worden tegengegaan, ook wordt daarmee het aanzien van monumentale gebouwen of stedenbouwkundige ensembles gewaarborgd. Het college bepaalt zelfstandig de inhoud van deze weigeringsgrond. Het is niet noodzakelijk, maar wel verstandig om bijvoorbeeld de welstandscommissie om advies te vragen. Mogelijke criteria voor toepassing van de weigeringsgrond redelijke eisen van welstand (niet uitputtend). Een vergunning tot het innemen van een standplaats kan worden geweigerd als: het aanzien van monumentale gebouwen of stedenbouwkundige ensembles wordt aangetast; het uitzicht op monumenten of kunstobjecten wordt aangetast; de aangevraagde standplaats zich bevindt op bij de gemeente in beheer zijnde gazons of groenstroken; het open karakter van pleinen wordt aangetast. Een voorbeeld voor de toepassing van deze weigeringsgrond is het niet toestaan van vaste standplaatsen op de Markt. In dit zelfde kader worden ook incidentele standplaatsen die voor langere tijd voor de Markt worden aangevraagd geweigerd. N.B. Vervallen weigeringsgronden De volgende twee oude weigeringsgronden komen te vervallen: 1. De weigeringsgrond vanwege strijd met een geldend bestemmingsplan wordt in de praktijk niet toegepast. Alle huidige standplaatslocaties zijn feitelijk in strijd met het bestemmingsplan. Dit zou met een aantal bestemmingsplan wijzigingen en/of vrijstellingen gecorrigeerd kunnen worden. Wij voorzien echter geen problemen met het schrappen van deze weigeringsgrond. Vanuit ruimtelijke ordening overwegingen blijft bovengenoemde weigeringsgrond redelijke eisen van welstand overeind. Bij de eerstvolgende actualisering van de APV komt de betreffende weigeringsgrond te vervallen. 2. De weigeringsgrond ten aanzien van het in gevaar komen van een redelijk verzorgingsniveau komt op grond van de Europese Dienstenrichtlijn bij de herziening van de APV te vervallen. Betreffende weigeringsgrond wordt beschouwd als het bevorderen van oneerlijke concurrentie. Dit is niet (meer) toegestaan. De huidige beleidsregel ten aanzien van standplaatsvergunningen in het winkelcentrum Parijsch is hierop gebaseerd. 12

13 6.2 Regulering aantal vergunningen Er is geen maximum ten aanzien van het aantal locaties vastgesteld. Dit geeft ruimte en flexibiliteit aan ondernemers. In de praktijk blijkt dat de huidige standplaatslocaties overigens niet volledig worden benut. Er zijn slechts een paar locaties die erg in trek zijn. Nieuwe aanvragen voor nieuwe locaties worden op basis van de in de APV genoemde weigeringsgronden en het hier beschreven beleid beoordeeld. Op grond van de eerder genoemde Europese Dienstenrichtlijn dient de gemeente oneerlijke concurrentie te voorkomen. In dit kader komt de bepaling maximaal twee standplaatsvergunningen per branche, per tijdseenheid te vervallen. De gemeente houdt zich in het vervolg afzijdig van de onderlinge concurrentie verhoudingen. De bepaling dat niet meer dan twee standplaatsvergunningen per locatie per tijdseenheid worden verleend, welke niet dezelfde branche mogen betreffen, houden wij vanuit het belang van openbare orde en verkeersveiligheid overeind. Hiermee wordt tevens een concentratie van in te nemen standplaatsen tegengegaan en marktvorming voorkomen. Op de locatie Chopinplein zijn om onduidelijke redenen momenteel op een tijdseenheid (zaterdag) vier standplaatsen vergund. Deze situatie wordt in stand gehouden, tot het moment dat een standplaatshouder zijn huidige vergunning voor deze locatie opzegt of dat betreffende vergunning door het college wordt ingetrokken omdat de houder niet meer aan alle voorwaarden voldoet. Op termijn zullen voor deze locatie dan weer conform het beleid, maximaal twee standplaatsen per tijdseenheid vergund zijn. 6.3 Standplaatslocaties De huidige vaste standplaatslocaties worden hierbij aangewezen als de vaste standplaatslocaties in de gemeente Culemborg. Het betreffen achtereenvolgens: Hockesingel, Varkensmarkt, Chopinplein, Parijsch, Meerlaan en Het Jach. Dit betekent overigens niet dat andere locaties voor een standplaats niet in aanmerking kunnen komen. De jurisprudentie leert dat iedere aanvraag voor een standplaatsvergunning afzonderlijk moet worden beoordeeld en getoetst. Het is dus mogelijk (en het verleden heeft dat ook uitgewezen) dat er in de loop van de tijd standplaatslocaties bijkomen. Om marktvorming in de directe omgeving van een standplaatslocatie te voorkomen, houden we een straal van ca. 100 meter aan als gebied waarbinnen geen andere standplaatslocatie kan worden aangewezen. De in het verleden aangewezen, maar nu niet meer in gebruik zijnde standplaatslocaties H.P. Vermeulenstraat, Martin Luther King en Mandelastraat worden ingetrokken. Eventuele nieuwe aanvragen voor deze locaties worden op grond van het nieuwe beleid en de actuele situatie opnieuw getoetst. Het is immers mogelijk dat zich in de loop van de tijd wijzigingen in de specifieke situatie op of rond de gevraagde locatie voordoen. Op de kaart in bijlage D worden de vastgestelde locaties voor vaste standplaatsen in de gemeente Culemborg globaal aangegeven. Het is overigens zaak dat elke vaste standplaatslocatie op een gewaarmerkte tekening wordt aangegeven. Betreffende tekening moet onderdeel uitmaken van de vergunning. Voor incidentele standplaatsen worden geen locaties aangewezen. 13

14 6.4 Tijdsduur vergunning Een standplaatsvergunning wordt voor onbepaalde tijd verleend. Dit past binnen het streven om te komen tot deregulering en vermindering van administratieve lasten. Via artikel 1.6 APV intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing wordt de mogelijkheid geboden om, bij een verandering van omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, de vergunning alsnog in te trekken of te wijzigen. Dit betekent wel dat de gemeente alert moet zijn op ruimtelijke ontwikkelingen en deze tijdig bij eventueel betrokken standplaatshouders moet aankondigen. Als voorbeeld kan hierbij genoemd worden, de bouw van woningen op bijvoorbeeld een plein waarvoor standplaatsvergunningen zijn afgegeven. De gemeente dient in een dergelijke situatie de vergunninghouders tijdig te informeren en indien mogelijk alternatieven aan te bieden. 6.5 Wachtlijst Er wordt geen gebruik gemaakt van een wachtlijst. Aanvragen voor een standplaatsvergunning worden beoordeeld en vervolgens verleend of afgewezen. Voor nieuwe standplaatslocaties die door bijvoorbeeld ruimtelijke ontwikkelingen in beeld komen kunnen via publicatie in de Culemborger Courant en aanschrijving van de huidige vaste standplaatshouders, gegadigden opgeroepen worden om zich binnen een bepaalde termijn voor een standplaatsvergunning aan te melden. Als blijkt dat er voor een bepaalde tijdseenheid meer gegadigden dan het aantal te vergunnen standplaatsen zijn, kan via loting tot afgifte van standplaatsvergunningen worden overgegaan. 6.6 Winkelcentrum Parijsch Op 4 mei 2004 is besloten dat gedurende de eerste vijf jaar na opening van het winkelcentrum Parijsch (juni 2004), in het gebied binnen een straal van ca. 500 meter rondom het winkelcentrum geen standplaatsvergunningen afgegeven worden voor branches die zich in het winkelcentrum hebben gevestigd. Eventuele vrijstelling wordt verleend voor standplaatsen in branches die niet in het winkelcentrum zijn vertegenwoordigd (onderscheid in food en non food). Tevens zal een aanvraag met een bijzonder karakter nader worden bekeken. Bij de eerstvolgende herziening van de APV, komt de oorspronkelijke weigeringsgrond waarop deze beleidslijn is gebaseerd, te vervallen. Desondanks handhaven wij deze beleidslijn tot juni Per juni 2009 ontstaat dus een nieuwe situatie. Naar verwachting zal er animo zijn voor meer standplaatsen. Momenteel wordt er bij winkelcentrum Parijsch, passend binnen bovenstaande regels, reeds een standplaats ingenomen voor de verkoop van bloemen. Betreffende vergunninghouder heeft hierdoor reeds verworven rechten. Deze blijven overeind. In de aanloop naar juni 2009 zal de procedure, zoals hiervoor in hoofdstuk 6.5 beschreven, worden gevolgd. Via een oproep in de Culemborgse Courant en aanschrijving van de huidige standplaatshouders, zal tot uitgifte van standplaatsen worden overgegaan. Uiteraard vindt hierbij per aanvraag een afweging plaats op basis van de weigeringsgronden en beleidsregels zoals in deze nota vastgelegd. Als er meerdere gegadigden per tijdseenheid zijn, vindt toewijzing plaats op basis van loting. 6.7 Brancheaanduidingen Om duidelijkheid te scheppen over het onderscheid in branches wordt ervoor gekozen om hiervoor aan te sluiten bij de lijst met voorbeelden van brancheaanduidingen van de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH). 14

15 6.8 Incidentele standplaatsen Over mogelijke overlast als gevolg van de incidentele standplaatsen is niets bekend, zodat kan worden afgeleid dat deze beperkt is. De ideële informatie standplaatsen en de bedrijfsmatige standplaatsen worden slechts enkele keren per jaar ingenomen. Om voor deze standplaatsen met een werkelijk incidenteel karakter enige ruimte te laten bestaan en geen rigide beleid te voeren, geldt voor deze categorie van standplaatsen geen maximum. Een begripsomschrijving van wat onder incidentele standplaatsen wordt verstaan is reeds in hoofdstuk 3 opgenomen. Bedrijfsmatige/commerciële incidentele standplaatsen: standplaatsen die worden uitgegeven voor de verkoop van seizoensgebonden producten (bijvoorbeeld oliebollen, kerstbomen, ijs). Ideële incidentele standplaatsen: standplaatsen op het gebied van maatschappelijk/sociaal culturele activiteiten of activiteiten op het gebied van volksgezondheid, allen met een niet commercieel karakter (bijvoorbeeld activiteiten ten behoeve van politieke partijen, verenigingen, Amnesty International en stichtingen). 6.9 Persoonsgebonden karakter en overdracht De vergunningen dragen een persoonlijk karakter. Dat wil zeggen dat de vergunninghouder daadwerkelijk zelf de standplaats moet innemen en hij of zij zijn/haar rechten niet aan een ander kan overdragen. Uitzondering hierop vormt de overdracht van de vergunning aan echtgeno(o)te, partner of bloed of aanverwant in de eerste graad. Wanneer aan een rechtspersoon vergunning is verleend, dan moet de standplaats ingenomen worden door een natuurlijk persoon, die een overwegende invloed heeft op de bedrijfsuitvoering en het besluitvormingsproces binnen de rechtspersoon. De naam van deze persoon wordt vermeld in de vergunning. Niet naleving van deze voorschriften kan ertoe leiden dat de vergunning, nadat de vergunninghouder is gehoord, wordt ingetrokken. 15

16 7. Uitvoering standplaatsenbeleid Vergunningaanvraag De aanvraag voor het innemen van een standplaats (zowel vast als incidenteel) geschiedt minimaal 8 weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft, schriftelijk bij het college van burgemeester en wethouders. De aanvrager doet zijn aanvraag via een aanvraagformulier dat hij/zij moet invullen (zie bijlage E). Dit aanvraagformulier wordt ook via de website van de gemeente Culemborg beschikbaar gesteld ( De aanvrager van een vaste of bedrijfsmatige/commerciële incidentele standplaats dient een aantal bescheiden met het aanvraagformulier in te leveren, zoals een kopie van een geldig legitimatiebewijs; kopie van verblijfsdocument waarin is beschreven dat hij/zij de bevoegdheid heeft om in Nederland te mogen werken c.q. te ondernemen (indien van toepassing); een kopie van het bewijs dat een aansprakelijkheidsverzekering is afgesloten; een kopie van het inschrijvingsbewijs bij de Kamer van Koophandel; een kopie van bewijs van inschrijving bij het Centraal Registratiekantoor Detailhandel Ambacht; een of meer foto s van het voertuig, de kraam o.i.d. waarmee een standplaats zal worden ingenomen, met daarbij de afmetingen van het voertuig, de kraam o.i.d.; een gedetailleerde situatieschets van de in te nemen standplaatslocatie (voor zover het een nieuwe locatie betreft); indien van toepassing, een verklaring van de eigenaar van de betreffende grond, waarin toestemming wordt gegeven voor het gebruik van de particuliere grond. Beoordeling en afhandeling van standplaatsvergunningen Aanvragen voor een standplaatsvergunning worden door de betreffende gemeenteambtenaar in behandeling genomen. Medewerkers van de gemeente toetsen de vergunningaanvraag aan artikel van de APV, de daarop gebaseerde beleidsregels en aan de overige relevante wetgeving (zie hoofdstuk 4). Bij het behandelen van de aanvraag adviseren zo nodig de betrokken afdelingen van de gemeente Culemborg en indien noodzakelijk het politieteam Culemborg. De betrokken afdelingen zijn in ieder geval Beheer Openbare Ruimte, Verkeer en de Brandweer. Daarnaast zal de behandelende ambtenaar zo nodig incidenteel een advies van de Welstandscommissie vragen, onder andere voor een toetsing betreffende redelijke eisen van welstand. Zijn alle adviezen positief en vormen zowel de weigeringsgronden als het beleid geen belemmering, dan verleent het college een standplaatsvergunning, vergezeld van een standaard pakket aan voorschriften. Ook kan het college aanvullende voorwaarden van afdelingen en van de politie aan de vergunning verbinden. Zijn door de betrokken afdelingen van de gemeente en de politie negatieve adviezen uitgebracht, dan wordt contact opgenomen met de aanvrager. Blijven na dit contact de oordelen van de afdelingen negatief en wil of kan de aanvrager de aanvraag niet aanpassen, dan wijst het college de aanvraag af. Vergunningvoorschriften Aan de verleende vergunningen worden de volgende standaard voorschriften verbonden: 1. De vergunning wordt voor onbepaalde tijd verleend. Via de Algemene Plaatselijke Verordening wordt ons de mogelijkheid geboden om bij een verandering van omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, de vergunning in te trekken of te wijzigen. 2. Deze vergunning is alleen geldig op datum/dag(deel) van uur tot uur op locatie in Culemborg. 3. Deze vergunning is alleen geldig voor de verkoop van betreffende branche. 4. U moet de standplaats innemen conform de bij u in het bezit zijnde tekening met waarmerk. 16

17 5. Alle aanwijzingen en bevelen van politie en/of brandweer en ambtenaren van de afdelingen Beheer en/of Toezicht en handhaving moeten direct worden opgevolgd. 6. De vergunninghouder moet zelf de standplaats innemen en kan zijn rechten niet overdragen aan een ander. Uitzondering hierop vormt de overdracht aan partner of kind. 7. De standplaats moet daadwerkelijk worden ingenomen. Ingeval van ziekte of vakantie moet de vergunninghouder de afdeling Publiekszaken van de gemeente Culemborg hiervan direct in kennis stellen. U kunt ons bereiken op werkdagen tussen uur en uur, telefoonnummer U bent verplicht alle mogelijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat de gemeente of derden, schade lijden of overlast ondervinden door het innemen van de standplaats. 9. U bent verplicht de schade die u, door het innemen van de standplaats, toebrengt aan gemeenteeigendom te vergoeden. 10. De verkoopwagen/kraam o.i.d. die wordt gebruikt moet (indien van toepassing) voldoen aan alle eisen van hygiëne. 11. Als er tijdens het gebruik van de vergunning verontreiniging van de omgeving ontstaat, moet dit door u binnen 2 uur na het sluiten van uw kraam (bezem)schoon zijn opgeruimd. Als het terrein na afloop door de afdeling Beheer van de gemeente Culemborg moet worden schoongemaakt, worden de kosten hiervan op basis van nacalculatie bij u in rekening gebracht. 12. De kraam of verkoopwagen mag niet voor uur worden neergezet/opgebouwd. 13. Het gebruik van geluidsapparatuur is niet toegestaan. 14. Het plaatsen van reclameborden wordt uitsluitend toegestaan ten behoeve van de eigen branche en binnen een afstand van 1 meter van de kraam of verkoopwagen. Weersomstandigheden zijn geen argument om af te wijken van de voorschriften zoals gesteld in deze vergunning. De vergunninghouder moet voldoen aan alle aan de vergunning verbonden voorwaarden. Als er aan één of meerdere voorwaarden niet wordt of is voldaan, kan dit leiden tot intrekking van de vergunning of het treffen van andere maatregelen. Voor het innemen van de standplaats moet u precariobelasting betalen. U neemt een standplaats in van m². U ontvangt hiervoor jaarlijks een acceptgiro. Naast bovengenoemde standaardvoorschriften en bepalingen kunnen voor specifieke standplaatsen en locaties aanvullende voorschriften in de vergunning worden opgenomen. Hierbij kan gedacht worden aan voorschriften in verband met gasflessen en uitzonderingsgevallen in verband met evenementen. Tarieven Voor een vergunning voor het innemen van een standplaats moet de aanvrager leges betalen conform de geldende legesverordening ( 134, voor een vaste standplaats in 2007). Tevens worden jaarlijks kosten in rekening gebracht voor het gebruik van de gemeentegrond voor de standplaats (precariobelasting). 8. Communicatie en inspraak Voordat het standplaatsenbeleid gemeente Culemborg 2008 en de daarop gebaseerde beleidsregels worden vastgesteld, wordt er een inspraakprocedure gehouden. Nadat het beleid is uitgewerkt en het college hiermee heeft ingestemd, wordt het gepubliceerd in de Culemborgse Courant en zes weken ter inzage gelegd. Alle huidige standplaatshouders krijgen een afschrift. In de publicatie wordt vermeld dat zienswijzen binnen 6 weken na publicatie ingediend kunnen worden bij de afdeling BBJV. 17

18 Reacties na inspraakprocedure Er zijn geen inspraakreacties ontvangen. Er komen dan ook geen aanpassingen in het standplaatsenbeleid. 9. Handhaving en toezicht In de door de raad vastgestelde nota Integrale handhaving wordt aangegeven dat toezicht op naleving van de Algemene Plaatselijke Verordening, waaronder de standplaatsvergunningen, vrijwel niet plaats vindt. De handhaving van standplaatsvergunningen heeft in betreffende nota de laagste prioriteit (3) gekregen. Handhaving vindt vanuit dit gegeven momenteel plaats aan de hand van klachten/meldingen. Bij de handhaving van standplaatsvergunningen door het team Toezicht en Handhaving van de gemeente Culemborg, wordt het gemeentelijk stappenplan gevolgd: 1. controle en informeel overleg; 2. hercontrole en waarschuwing; 3. hercontrole en oplegging en uitvoering bestuursrechtelijke beschikking. Afhankelijk van de ernst van de overtreding en de urgentie om de situatie te beëindigen of het ontbreken van de noodzaak van de drie stappen, wordt beslist met hoeveel stappen in een bepaalde situatie wordt gewerkt. Voor elk beleidsterrein wordt de uitvoering van de handhaving in protocollen vastgelegd. Deze protocollen maken het handhavingsproces ten aanzien van specifieke wettelijke regels inzichtelijk. Protocol handhaving Standplaatsenbeleid Exploitatie zonder standplaatsvergunning Niet naleven van de voorschriften van de standplaatsvergunning na 1 e constatering wordt de standplaatshouder aangezegd om onmiddellijk de exploitatie van de standplaats te beëindigen tot de standplaatsvergunning is verleend (er moet een standplaatsvergunning worden aangevraagd). na 2 e constatering wordt de standplaatshouder aangeschreven om onmiddellijk de exploitatie van de standplaats te beëindigen tot de standplaatsvergunning is verleend (er moet een standplaatsvergunning worden aangevraagd). Tegelijkertijd wordt de procedure gestart tot het opleggen van een preventieve dwangsom. bij iedere volgende overtreding, binnen een termijn van 3 jaar, kan de dwangsom onmiddellijk verbeurd worden verklaard. na 1 e constatering volgt een aanzegging waarbij op de overtreding wordt gewezen. na 2 e constatering volgt een aanschrijving waarbij op de overtreding wordt gewezen. Tegelijkertijd wordt de procedure gestart tot het opleggen van een preventieve dwangsom. bij iedere volgende overtreding, binnen een termijn van 3 jaar, kan de dwangsom onmiddellijk verbeurd worden verklaard. na 4 overtredingen wordt het besluit tot dwangsom ingetrokken en wordt door middel van een nieuw besluit de vergunning 18

19 ingetrokken. Naast bovengenoemde bestuursrechtelijke handhaving, kan ook strafrechtelijke handhaving door bijvoorbeeld politie plaatsvinden. Dit laatste is vanuit praktische overwegingen in ieder geval van toepassing voor de eventuele handhaving van incidentele standplaatsen. 10. Venten Het Vent en standplaatsvergunningenbeleid gemeente Culemborg 1993 komt na vaststelling van onderhavige nota te vervallen. Voor standplaatsen wordt met deze nota direct voorzien in een actueel beleid. Voor het venten is dan echter geen beleid meer voorhanden. Het huidige ventbeleid houdt in dat er niet meer dan drie vergunningen per dag per branche mogen worden verleend. Voor consumptie ijs is dit maximum in 1996 opgerekt naar zes ventvergunningen per dag voor ijsverkoop. In 2007 zijn in totaal 8 ventvergunning verstrekt. Onze conclusie is dat de huidige vraag naar ventvergunningen, het gestelde maximum niet haalt. Het maximumstelsel lijkt dus overbodig. Momenteel vindt in het kader van deregulering discussie plaats over nut en noodzaak van diverse vergunningen. De ventvergunning is eveneens aan discussie onderhevig en de uitkomst nog onzeker. In het licht van deze discussie stellen wij voor om het huidige beleid (maximumstelsel) ten aanzien van ventvergunningen te laten vervallen en voor het verlenen van ventvergunningen terug te vallen op artikel van de Algemene Plaatselijke Verordening (Venten e.d.). Het standplaatsenbeleid is na vaststelling van deze nota losgekoppeld van venten. 19

20 Bijlagen A. Model APV VNG artikel 1.8 en en Europese Dienstenrichtlijn Model APV VNG Artikel 1.8 Weigeringsgronden De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde; b. de openbare veiligheid; c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu. Artikel Standplaatsen Artikel Begripsomschrijving 1. In deze paragraaf wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen of diensten, al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. 2. Onder standplaats wordt niet verstaan: a. vaste plaatsen op jaarmarkten of markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid onder h, van de Gemeentewet; b. vaste plaatsen op evenementen als bedoeld in artikel 2.2.1; c. vaste plaatsen op snuffelmarkten als bedoeld in artikel Artikel Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 kan de vergunning worden geweigerd a. indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand; b. vanwege strijd met een geldend bestemmingsplan. Artikel Toestemming rechthebbende Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen Artikel Afbakeningsbepalingen 1. Het verbod van artikel , eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement. 2. De weigeringsgrond overlast geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer; 3. de weigeringsgrond van artikel , tweede lid, onder b, geldt niet voor bouwwerken. 20

21 Artikel Aanhoudingsplicht Het college houdt de aanvraag om een standplaatsvergunning aan, indien de aanvraag een activiteit betreft waarvoor tevens een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer is vereist en indien geen toepassing kan worden gegeven aan het tweede lid, tot de dag waarop is beslist op de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. Europese Dienstenrichtlijn Europese Dienstenrichtlijn Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december betreffende diensten op de interne markt (PB L 376/46), verder te noemen de Europese Dienstenrichtlijn, geeft een nieuw toetsingskader voor vergunningstelsels voor zover het gaat om vergunningen voor het verrichten van diensten. De Richtlijn is op 28 december 2006 in werking getreden. Overheden met inbegrip van de decentrale overheden moeten binnen drie jaar nagaan of hun regelgeving in overeenstemming is met de Richtlijn. Deze ziet op het wegnemen van belemmeringen voor het verrichten van diensten binnen de interne markt. Het gaat om dienstverleners die, komende vanuit een lidstaat, hun diensten aanbieden in een andere lidstaat. De dienstenrichtlijn gaat dus niet over de eigen onderdanen die diensten verlenen in de eigen lidstaat. Er moet sprake zijn van grensoverschrijdend verkeer. Toepassingsbereik Hoewel de Richtlijn een beperkt toepassingsbereik heeft, want het betreft alleen diensten, verricht door iemand die onderdaan is van een andere lidstaat, heeft de VNG in de model APV geen onderscheid gemaakt tussen de eigen onderdanen en anderen. Het uitgangspunt dient te zijn dat de bepalingen van de model APV hetzelfde zijn voor ieder die zich op Nederlands grondgebied bevindt. Immers de grensoverschrijdende dienstverlener zou bij afwijkende bepalingen die alleen voor hem gelden, een bevoorrechte positie kunnen krijgen ten opzichte van de eigen onderdaan. Voorts gelden de regels zoals die zijn opgenomen in de Dienstenrichtlijn ook voor de handel in goederen krachtens het EG Verdrag (Vrij verkeer van goederen). Er is dan ook geen onderscheid gemaakt tussen het leveren van diensten of het verkopen van goederen bij bijvoorbeeld de artikelen over venten en standplaatsen. Met andere woorden: de Dienstenrichtlijn ligt ten grondslag aan de model APV voor zover het betreft het verrichten van diensten en het kopen en verkopen van goederen voor iedereen die zich in Nederland bevindt. Diensten Van belang is om vast te stellen welke diensten onder de reikwijdte van de Richtlijn vallen en welke niet. Artikel 50 van het EG Verdrag geeft de volgende omschrijving van het begrip diensten : dienstverrichtingen of handelingen welke gewoonlijk tegen betaling geschieden. De vergoeding vormt de economische tegenprestatie voor de betrokken dienst, ongeacht de directe of indirecte voorwaarden voor de financiering van een dienstʹ. Naar deze definitie wordt verwezen in artikel 4 van de Richtlijn. Om een beeld te geven van wat allemaal onder diensten wordt verstaan, worden de volgende overwegingen uit de Dienstenrichtlijn gegeven: De diensten waarop de Richtlijn betrekking heeft, betreffen zeer diverse, voortdurend veranderende activiteiten, waaronder zakelijke diensten zoals de diensten van management consultants, certificering en tests, faciliteitenbeheer, waaronder het onderhoud van kantoren, reclamediensten, de werving van personeel en diensten van handelsagenten. Het gaat bij deze diensten zoals die in de Richtlijn genoemd worden ook om diensten die zowel aan bedrijven als aan particulieren kunnen worden verleend, zoals juridische of fiscale bijstand, diensten in de vastgoedsector, zoals makelaarsdiensten, of de bouwsector, met inbegrip van de diensten van architecten, de distributiehandel, de organisatie van beurzen, autoverhuur en 21