Beleidsregels koek en zopie gemeente Waterland winterperiode Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland,

Transcriptie

1 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Waterland. Nr december 2016 Beleidsregels koek en zopie gemeente Waterland winterperiode Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland, overwegende dat het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen voor koek en zopie in de gemeente Waterland; gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5:17, 5:18 en 5:24 van de Algemene Plaatselijke Verordening Waterland 2010, BESLUITEN: - vast te stellen de navolgende Beleidsregels koek en zopie gemeente Waterland winterperiode BESLUIT: Artikel 1. Begripsbepalingen In dit besluit wordt verstaan onder: a. college: college van burgemeester en wethouders van gemeente Waterland; b. ijsverenigingen: de Waterlandse ijsverenigingen, namelijk de ijsvereniging Watergang, ijsclub Marken, ijsbaanclub Ilpendam, ijsclub Broek in Waterland, ijsclub Zuiderwoude en ijsvereniging Olympia Monnickendam; c. koek en zopie: niet-alcoholische dranken en etenswaren die op of direct grenzend aan het natuurijs verkocht worden; d. schaatstocht: een schaatstocht georganiseerd door een of meer ijsverenigingen; e. standplaats: standplaats als bedoeld in artikel 5:17 van de verordening voor de verkoop van koek en zopie; f. standplaatshouder: de ondernemer die een standplaatsvergunning heeft voor een specifieke locatie of van de ijsvereniging toestemming heeft om een standplaats in te nemen; g. veeggebieden: het gebied dat door de ijsverenigingen wordt onderhouden zoals aangegeven in bijlagen 1 t/m 6; h. vergunning: vergunning als bedoeld in artikel 5:18 en 5:24 van de verordening voor de verkoop van koek en zopie; i. verordening: Algemene Plaatselijke Verordening Waterland Artikel 2. Toepassingsbereik Aanvragen om een vergunning voor het innemen van een standplaats als bedoeld in artikel 5:18 en het plaatsen van een voorwerp als bedoeld in artikel 5:24 van de verordening voor de verkoop van koek en zopie op of direct grenzend aan het natuurijs, vallende binnen het gebied van de gemeente Waterland worden aan deze beleidsregels getoetst. Artikel 3. Aanvragen om vergunning 1. De vergunning dient schriftelijk, door middel van een standaardaanvraagformulier, te worden aangevraagd. Op dit formulier zijn de noodzakelijke indieningsvereisten voor een aanvraag aangegeven. 2. Een vergunning wordt afgegeven voor één winterseizoen. 3. Er wordt geen wachtlijst aangehouden. Artikel 4. Koek en zopie tijdens schaatstochten 1. De ijsverenigingen zijn tijdens schaatstochten verantwoordelijk voor het innemen van de standplaatsen binnen de veeggebieden. 2. Deze veeggebieden staan aangegeven op de bijgevoegde plattegronden (zie bijlage 1 t/m 6). 3. Het college verleent vergunningen aan de ijsverenigingen voor het (laten) innemen van een maximum aantal standplaatsen op of direct grenzend aan het natuurijs. 4. Tijdens schaatstochten wordt door het college aan anderen dan de ijsverenigingen geen vergunningen verleend. 5. De volgende maximale aantallen standplaatsen gelden voor de ijsverenigingen tijdens schaatstochten: a. ijsclub Broek in Waterland: 8; 1

2 b. ijsclub Marken: 3; c. ijsvereniging Olympia Monnickendam: 10; d. ijsbaanclub Ilpendam: 4; e. ijsvereniging Watergang: 1; f. ijsclub Zuiderwoude: De ijsverenigingen bepalen wie tijdens de schaatstochten een standplaats inneemt. 7. De standplaatsen dienen goed bereikbaar te zijn voor hulpdiensten. 8. De ijsverenigingen zijn gerechtigd voor de inname van een standplaats door derden een financiële vergoeding van maximaal 50,- per standplaats per dag te vragen. Artikel 5. Koek en zopie buiten schaatstochten om 1. Een vergunning dient te worden aangevraagd binnen de veeggebieden. 2. Deze veeggebieden staan aangegeven op de bijgevoegde plattegronden (zie bijlage 1 t/m 6). 3. Het bepalen van de locatie van de standplaats vindt plaats in overleg met de plaatselijke ijsvereniging. 4. De volgende maximale aantallen standplaatsen gelden buiten de schaatstochten om: a. Broek in Waterland: 2; b. Marken: 2; c. Monnickendam: 3; d. Ilpendam: 2; e. Watergang: 1; f. Zuiderwoude: Per natuurlijk persoon of rechtspersoon wordt niet meer dan één vergunning afgegeven. 6. De standplaatsen dienen goed bereikbaar te zijn voor hulpdiensten. 7. Het is niet toegestaan een standplaats in te nemen tijdens een schaatstocht. Artikel 6. Overige locaties Het is voor particulieren die een perceel hebben dat grenst aan het water niet toegestaan zonder vergunning van het college of toestemming van een ijsvereniging vanaf hun perceel of vanaf het ijs koek en zopie te verkopen. Artikel 7. Vergunningsvoorschriften algemeen 1. De vergunning is alleen geldig voor de locatie waar een vergunning voor is verleend. 2. De standplaats op het ijs mag alleen worden ingenomen nadat door de ijsvereniging is geconstateerd dat het ijs minimaal 10 cm dik is op en rondom de locatie van de standplaats. 3. Een afschrift van de vergunning of toestemming van de ijsvereniging dient ten alle tijden in de verkoopwagen/kraam aanwezig te zijn. 4. De vergunning geldt alleen voor de verkoop van producten opgenomen in de vergunning. 5. De standplaats dient te worden ingenomen conform de tekening behorende bij de verleende vergunning of tijdens schaatstochten op een locatie aangewezen door de ijsvereniging(en). 6. Alle aanwijzingen en bevelen van de politie, Veiligheidsregio Zaanstreek Waterland, ambtenaren van de gemeente en/of de buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) moeten direct worden opgevolgd. 7. De standplaatshouder is verplicht zelf de standplaats in te nemen en kan zijn rechten niet overdragen aan een ander. Uitzondering hierop vormt de overdracht aan partner of meerderjarig kind. 8. De standplaatshouder is verplicht alle maatregelen te nemen om te voorkomen dat de gemeente of derden schade lijden of overlast ondervinden door het innemen van de standplaats. 9. De gemeente is niet aansprakelijk voor schade in welke vorm ook, ontstaan door gebruikmaking van de vergunning. 10. De standplaatshouder is verplicht de schade die hij, door het innemen van de standplaats, toebrengt aan gemeente-eigendom of eigendom van derden te vergoeden. 11. Er wordt de standplaatshouder aangeraden om over een aansprakelijkheidsverzekering te beschikken, danwel zich anderszins afdoende te verzekeren. 12. De verkoopwagen/kraam of iets dergelijks die wordt gebruikt dient te voldoen aan alle eisen van hygiëne. 13. De standplaatshouder is verplicht zich te houden aan milieu wet- en regelgeving. 14. Het is niet toegestaan om alcoholische producten te verkopen vanaf de standplaats. 15. Als er door het gebruik van de vergunning verontreiniging van de omgeving ontstaat, moet dit door de standplaatshouder binnen twee uur na het sluiten van de kraam (bezem)schoon zijn. Als het terrein na afloop door de gemeente moet worden schoongemaakt worden de kosten hiervan op basis van nacalculatie bij de standplaatshouder in rekening gebracht. 16. De standplaats mag in gebruik worden genomen tussen uur en uur. 2

3 17. Op de locaties waar ook in de avond geschaatst wordt en/of tijdens organisatie van de lampionen fakkeltochten mag de standplaats worden ingenomen tot uur. 18. Bij elke standplaats is een blusmiddel aanwezig en bij voorkeur daarnaast ook een blusdeken. 19. Bij elke standplaats is het verplicht om afvalbakken te plaatsen. De standplaatshouder is verantwoordelijk voor de afvoer van het afval na sluiting van de standplaats. 20. Het gebruik van geluidsapparatuur wordt toegestaan mits dit is opgenomen in de verleende vergunning. 21. Het plaatsen van reclameborden wordt uitsluitend toegestaan ten behoeve van de eigen branche en binnen een afstand van 1 meter van de kraam of verkoopwagen. 22. Weersomstandigheden zijn geen argument om af te wijken van de voorschriften zoals gesteld in de vergunning. 23. De standplaatshouder moet voldoen aan alle aan de vergunning verbonden voorschriften. Als er aan een of meerdere voorschriften niet wordt voldaan, kan dit leiden tot intrekking van de vergunning of het treffen van andere maatregelen. Artikel 8. Toezicht en handhaving Op de naleving van deze beleidsregels wordt toegezien door toezichthouders van de gemeente. Indien een standplaats wordt ingenomen zonder de benodigde vergunning of in strijd met de voorschriften uit de vergunning kunnen bestuursrechtelijke maatregelen worden opgelegd. In de Nota integrale handhaving staat beschreven hoe er tegen de overtredingen van deze beleidsregels wordt opgetreden. Artikel 9. Overgangsbepaling 1. Vergunningen die zijn verleend vóór de vaststelling van deze beleidsregels behouden hun rechtskracht voor de periode waarvoor ze zijn verleend. 2. Aanvragen om vergunningen die na inwerkingtreding van dit beleid zijn ingediend en aanvragen waarop nog niet is beslist op het tijdstip van inwerking van dit beleid worden volgens deze beleidsregels afgehandeld. Artikel 10. Inwerkingtreding Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking. Artikel 11. Evaluatie Deze beleidsregels worden na het winterseizoen geëvalueerd. Artikel 12. Citeertitel Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels koek en zopie gemeente Waterland winterperiode Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland, gehouden op 20 december mr. N. van Ginkel MPM algemeen directeur/gemeentesecretaris L.M.B.C. Wagenaar-Kroon burgemeester 3

4 Bijlage 1 behorende bij de artikelen 4 en 5, tweede lid; 4

5 Bijlage 2 behorende bij de artikelen 4 en 5, tweede lid; 5

6 Bijlage 3 behorende bij de artikelen 4 en 5, tweede lid; 6

7 Bijlage 4 behorende bij de artikelen 4 en 5, tweede lid; 7

8 Bijlage 5 behorende bij de artikelen 4 en 5, tweede lid; 8

9 Bijlage 6 behorende bij de artikelen 4 en 5, tweede lid; 9