Karakterisering van het grondwater in het deelstroomgebied Rijn-Noord

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Karakterisering van het grondwater in het deelstroomgebied Rijn-Noord"

Transcriptie

1 Karakterisering van het grondwater in het deelstroomgebied Rijn-Noord Kees Meinardi (RIVM) Remco van Ek (RIZA) Willem-Jan Zaadnoordijk (Royal Haskoning) Januari 2005

2

3 Voorwoord Voor u ligt het rapport Karakterisering van het grondwater in het stroomgebieddistrict Eems. Dit rapport is opgesteld met als doel de begrenzing en karakterisering van grondwaterlichamen, zoals de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) dit vereist, gestalte te geven. Het rapport vormt het eindresultaat van uitgebreide studie naar de chemische en kwantitatieve toestand van het Nederlands grondwater en de wijze waarop dit binnen de KRW-criteria moet worden vormgeven. De rijksinstituten RIVM en RIZA hebben in opdracht van de landelijke KRW werkgroep grondwater het onderzoek uitgevoerd. De werkgroep grondwater heeft het proces van deze opdracht begeleid. Bij de start van dit project is veel gesproken over de richting waarnaar en de wijze waarop het project moest worden uitgewerkt. Zo is o.a. besloten om bij de begrenzing en karakterisering te werken van grof nu, naar fijn later. Dit houdt in dat nu een voorlopige indeling van grondwaterlichamen is gemaakt, die later nog verfijnd kan worden als de stroomgebiedbeheersplannen opgesteld moeten worden. Hierdoor zal op regionale schaal maatwerk mogelijk blijven. De werkgroep grondwater heeft de regionale productieteams bij het project betrokken door diverse workshops te organiseren. Zo zijn in een workshop in oktober 2003 diverse opties voorgelegd ten aanzien van de afbakening van grondwaterlichamen. Dit heeft er onder andere toe geleid dat bij de karakterisering een rolverdeling is overeengekomen tussen rijk en regio. Het rijk is verantwoordelijk voor de karakterisering van de grote grondwaterlichamen, terwijl de regio de kleine grondwaterlichamen ten behoeve van menselijke consumptie is gaan karakteriseren. Dergelijke besluiten zijn geaccordeerd door het Landelijk Bestuurlijk Overleg Water. Het voorliggende rapport moet als kader worden beschouwd voor de door de regio opgestelde rapportage over grondwaterlichamen. In dit achtergrondrapport ligt de nadruk op de grote grondwaterlichamen. Als opdrachtgevers zijn we tevreden over het geleverde resultaat. Er is veel werk verzet. Wij willen een ieder bedanken die een bijdrage aan het rapport hebben geleverd. Dit geldt in het bijzonder voor Kees Meinardi (RIVM) en Remco van Ek (RIZA), die zich enorm hebben ingezet om de opdracht tot een goed eindresultaat te brengen. Murk de Roos (Ministerie van VROM, DGM) opdrachtgever RIVM en voorzitter landelijke werkgroep grondwater Luit-Jan Dijkhuis (Ministerie van V&W, DGW) opdrachtgever RIZA

4

5 Samenvatting De Kaderrichtlijn Water (KRW) eist dat Nederland voor eind 2004 een eerste en nadere karakterisering geeft van vooraf te bepalen grondwaterlichamen (GWL). RIVM en RIZA hebben de bepaling van GWL en de karakterisering uitgewerkt. De indeling van de GWL volgt de voor het oppervlaktewater aangehouden districten Eems, Rijn, Maas en Schelde, waarbij Rijn is verdeeld in Rijn-Noord, -Oost, -Midden en -West. Dit rapport behandelt Rijn-Noord, waarin drie GWL liggen. GWL2 bevat alle zandige bodemlagen buiten de zandlagen onder de Waddeneilanden, die een apart GWL15 vormen. GWL9 bestaat uit de toplagen in Holocene klei- en veenlagen waar de deklaag dermate dik is dat het merendeel van het neerslagoverschot door en over deze lagen wordt afgevoerd naar open water. Dit GWL is bepaald om het voor de KRW relevante verband tussen ondiep grondwater en oppervlaktewater te kunnen beschrijven. De karakterisering leidt tot een risicoanalyse die aangeeft of het grondwater in 2015 zal voldoen aan de in de KRW gestelde eisen. De hoedanigheid van het grondwater heeft kwantitatieve en kwalitatieve aspecten die meetellen bij de beoordeling van de huidige toestand en bij de risicoanalyse, waarbij geldt dat de toestand slecht is als één aspect onvoldoende is. De huidige toestand van het zandige GWL2 is goed ten aanzien van de vraag of de winning van grondwater in evenwicht is met de aanvulling, maar slecht met betrekking tot de beschikbaarheid van grondwater voor terrestrische ecosystemen in de vogel- en habitatrichtlijngebieden (verdrogingsschade ). De concentraties voldoen aan de grenswaarden, maar de toestroming van stikstof uit de bodem naar het oppervlaktewater ligt boven de grenswaarde. Voor GWL9 in de klei- en veenlagen is de kwantitatieve toestand niet goed vanwege schade aan VHR gebieden en ligt de uitstroming van totaal stikstof naar het oppervlaktewater boven de grenswaarde. Voor GWL15 onder de duinen en geestgronden is de kwalitatieve toestand zodanig, dat de uitstroming van totaal fosfor naar het oppervlaktewater boven de grenswaarde ligt en bovendien is er sprake van verdrogingsschade aan terrestrische ecosystemen. De conclusie luidt dat de huidige toestand slecht is in alle GWL van het stroomgebied Rijn-Noord. Wat betreft de risicobeoordeling is op basis van een globale waterbalans ingeschat dat de GWL geen gevaar lopen van een uitputting van de voorraad grondwater. Schade aan terrestrische ecosystemen als gevolg van onvoldoende grondwater (verdrogingsschade) is wel een probleem. GWL9 is als at risk geclassificeerd vanwege het voorkomen van kritische habitattypen in het gebied en vooral in Friesland. GWL2 en GWL15 zijn als mogelijk at risk geclassificeerd. Daarmee wordt bedoeld dat de waterhuishouding wellicht niet optimaal is voor het in stand houden van de habitattypen, maar dat ze er in 2015 nog wel allemaal voorkomen. De kwalitatieve beoordeling voor GWL2, GWL9 en GWL15 is gebaseerd op

6 de toestand van het bovenste grondwater (early warning level) dat voor GWL9 ook de huidige toestand weergeeft. GWL2 loopt gevaar omdat de gemiddelde concentratie van nitraat te hoog is in het bovenste grondwater. GWL9 loopt gevaar omdat de toevoer van stikstof (en fosfor) in het grondwater en dus de concentraties in de toestroom naar het oppervlaktewater de grenswaarden voor oppervlaktewater overschrijden. GWL15 loopt gevaar omdat de uitstroming van fosfaat te hoog is. Tevens is het GWL kwetsbaar voor het optrekken van brak of zout grondwater. De conclusie is dat alle GWL van het stroomgebied Rijn-Noord gevaar lopen de goede toestand in 2015 niet te bereiken.

7 Inhoudsopgave Inleiding 1 2 Beschrijving van het deelstroomgebied Klimaat, geologie en landschap Klimaat Geologie en bodemopbouw Landschap en waterafvoer 5 3 Waterlichamen Grondwaterlichamen Methodiek begrenzing en karakterisering grondwaterlichamen Algemene beschrijving grondwaterlichamen Grensoverschrijdende grondwaterlichamen Grondwaterlichamen met afhankelijke ecosystemen Beschrijving van de huidige toestand van de grondwaterlichamen 20 4 Menselijke activiteiten en belasting Belasting van het grondwater Puntbronnen voor het grondwater Diffuse belasting van het grondwater Zoutwaterintrusie Grondwateronttrekking en kunstmatige grondwateraanvulling Belangrijkste belastingen van het grondwater 39 5 Effecten van menselijke activiteiten en ontwikkelingstrends Grondwaterlichamen met risico niet bereiken goede toestand in Methodiek bepalen risico s niet bereiken goede toestand Grondwaterlichamen met risico niet bereiken goede toestand 45 6 Beschermde gebieden Waterlichamen met onttrekking voor menselijke consumptie Beschermde gebieden voor soorten en habitats 51 7 Leemten in kennis en gegevens Technische gegevens Verschilpunten 54 8 Referenties 55 9 Bijlagen 57

8

9 1 Inleiding Sinds december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (Richtlijn 2000/60/EG, KRW) van kracht in de Europese Unie (EU). De doelen van de KRW zijn geformuleerd in artikel 1. Doel van de KRW is vaststelling van een kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwateren en grondwater, waarmee: a. aquatische ecosystemen en, wat de waterbehoeften ervan betreft, terrestrische ecosystemen en waterrijke gebieden die rechtstreeks afhankelijk zijn van aquatische ecosystemen, voor verdere achteruitgang worden behoed en worden beschermd en verbeterd; b. duurzaam gebruik van water wordt bevorderd, op basis van bescherming van de beschikbare waterbronnen op lange termijn; c. verhoogde bescherming en verbetering van het aquatische milieu worden beoogd, onder andere door specifieke maatregelen voor de progressieve vermindering van lozingen, emissies en verliezen van prioritaire stoffen en door het stopzetten of geleidelijk beëindigen van lozingen, emissies of verliezen van prioritaire gevaarlijke stoffen; d. wordt gezorgd voor de progressieve vermindering van de verontreiniging van grondwater en verdere verontreiniging hiervan wordt voorkomen; e. wordt bijgedragen tot afzwakking van de gevolgen van overstromingen en perioden van droogte. De KRW wil de genoemde doelen bereiken door een betere regeling van het waterbeheer. De beheerseenheden die de KRW voorziet, zijn stroomgebieden met daarbinnen grond- en oppervlaktewaterlichamen. De EC heeft voor de verdere uitwerking van de KRW een Strategische Coördinatiegroep ingesteld (Common Implementation Strategy, CIS). Onder deze vlag zijn verschillende werkgroepen ingesteld waarbinnen documenten (guidances) zijn opgesteld door experts uit de verschillende lidstaten. Doel van de EC-guidances is om inhoudelijk nadere invulling te geven aan hoe om te gaan met de KRW. Binnen Nederland is door de overheid een groep Implementatie Kaderrichtlijn Water (IKW) ingesteld bestaande uit vertegenwoordigers van verschillende (overheids-)instellingen. De IKW-projectgroep richt zich specifiek op de implementatie van de KRW in Nederland. Onder de IKW vielen 10 werkgroepen die verschillende aspecten van de KRW behandelen. De taken van de IKW zijn grotendeels overgenomen door het Landelijk Bestuurlijk Overleg Water (LBOW), waarin vertegenwoordigers van de nationale en van lagere overheden deelnemen. Het LBOW coördineert de werkzaamheden van Regionale Werkgroepen ten behoeve van de uitvoering van de KRW. Onder LBOW valt ook de door IKW ingestelde werkgroep grondwater (WGW). Deze werkgroep coördineert alle grondwateraspecten van belang voor de implementatie van de KRW in Nederland. Een eerste grote opgave was 1

10 de invulling en uitwerking van KRW, Artikel 5 Kenmerken van het stroomgebiedsdistrict, beoordeling van de milieueffecten van menselijke activiteiten. RIVM en RIZA hebben een projectvoorstel gemaakt om de technische aspecten van deze probleemanalyse nader uit te werken. De doelstellingen van het RIVM/ RIZA project voor de eerste en nadere karakterisering van het grondwater zijn: 1 Indeling in grondwaterlichamen (GWL) Geven van een beredeneerde beschrijving van de indeling van bodem en grondwater van Nederland in grote hydrologische eenheden, die voldoet aan de Kaderrichtlijn Water. Het toedelen van die eenheden aan de (deel-)stroomgebieden en de benoeming van grondwaterlichamen (GWL) waartoe het volledige Nederlandse grondwater behoort. 2 Karakterisering Opstellen van een eerste en nadere karakterisering van de kwalitatieve en kwantitatieve toestand van het grondwater met de nadruk op effecten van menselijke invloeden. 3 Uitwerking van een risicoanalyse voor het grondwater De KRW onderscheidt kwantitatieve en kwalitatieve aspecten aan de hoedanigheid van het grondwater in GWL. Voor beide kan de toestand goed of slecht zijn. Daarnaast vraagt de KRW aan lidstaten om een risicoanalyse (risk assessment) uit te voeren met als doel een inschatting te maken of de voor 2015 gestelde doelen gehaald kunnen worden, dan wel te identificeren waar maatregelenpakketten moeten worden opgesteld en uitgewerkt. 4 Communicatie met nationale en Europese instellingen Verzorgen van tijdige en interactieve communicatie met Nederlandse (rijk, provincies, waterschappen) en Europese instellingen (EC groepen, buurlanden) die betrokken zijn bij invoering van de Kaderrichtlijn Water. In dit rapport wordt verslag gedaan van de aanpak en uitkomsten van het RIVM / RIZA project. In hoofdstuk 2 wordt een korte beschrijving gegeven van het deelstroomgebied, in hoofdstuk 3 wordt de huidige toestand beschreven, in hoofdstuk 4 de voornaamste menselijke belasting en hoofdstuk 5 de consequenties voor de risicobeoordeling van grondwaterlichamen. In hoofdstuk 6 wordt kort stil gestaan bij de beschermde gebieden en in hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de kennishiaten. 2

11 2 Beschrijving van het deelstroomgebied Klimaat, geologie en landschap Klimaat Een beschrijving van het Nederlandse klimaat zal worden gegeven in de algemene Regionale Rapportages over de karakterisering van de deelstroomgebieden. Voor het grondwater zijn vooral de neerslag en de verdamping van belang. Voor gemiddelde waarden is gebruik gemaakt van de langjarige gemiddelden zoals die door het KNMI zijn gegeven en die zijn bewerkt in Meinardi (1994), waarin tevens de regionale variatie is gegeven. Meer gedetailleerde en meer recente waarden zijn waar nodig eveneens afgeleid uit de gegevens van het KNMI Geologie en bodemopbouw Het deelstroomgebied Rijn-Noord strekt zich uit van het centrum van het Drents Plateau tot de Waddenkust en de IJsselmeerkust in het noorden en westen, en tot de grens met Rijn-Oost in het zuiden. Het zandige plateau, dat in Drenthe tot aan maaiveld reikt, duikt in noordelijk en westelijke richting onder de venen en klei-afzettingen van het Holoceen (Westland-formatie) die een dikte van ruim 15 m bereiken. Uitlopers van het zandige plateau gaan in noordwestelijke richting over in de Wouden bij Dokkum en in zuidwestelijke richting naar het Gaasterland. In de beekdalen zijn kleiige oppervlakkige afzettingen aanwezig. Deze behoren tot de formaties van Grientsveen en Singraven. De dikte van het zandige Pleistocene watervoerende pakket neemt vanaf het plateau in noordwestelijke richting toe van 150 m tot 300 m. De afzettingen bestaan vooral uit de grofzandige Formaties van Urk en Peize met insnijdingen van subglaciale smeltwaterafzettingen en lacustriene kleien van de Peelo Formatie. Tevens worden inschakelingen van slecht doorlatende kleilagen van de Drente Formatie gevonden. De basis wordt gevormd door de fijnzandige en kleirijke lagen van de Formatie van Oosterhout. Het doorlaatvermogen varieert van enkele honderden m 2 /dag lokaal nabij potklei-afzettingen (Peelo Formatie), tot meer dan 5000 m 2 /dag in het noordwesten. Het zoete grondwater beweegt regionaal in noordwestelijke en zuidwestelijke richting via de uitlopers van het plateau naar de kust. Op het plateau dringt het infiltratiewater tot diep in de ondergrond. Het zoet-zout grensvlak ligt hier op meer dan 300 meter diepte. Het geinfiltreerde water stroomt vervolgens alzijdig af van het plateau. Vanaf de kust is brak water binnengedrongen tijdens het stijgen van de zeespiegel tijdens het Holoceen. Hierdoor zijn lokaal ook inversies ontstaan waarbij zoet grondwater onder het later gevormde brakke grondwater aanwezig kan zijn. 3

12 In het algemeen is er weinig beweging van het grondwater in het vlakke Holocene gebied waarvan de laagste delen van het oppervlak tot maximaal 2 m beneden zeeniveau zijn gelegen. Het zoet- zout grensvlak vormt een dynamische evenwicht tussen het zoete en brakke grondwater. Naarmate de afstand tot de zee groter wordt komt het grensvlak dieper te liggen. Vaak is het in het binnenland aanwezige brakke water een overblijfsel uit het geologische verleden toen de zee soms ver het land is binnengedrongen tijdens transgressies. De diepte van het grensvlak wordt naast de afstand tot aan de zee ook bepaald door het bovenliggende grondwatersysteem. Bij opwaarts gerichte grondwaterstromen, zoals bij onttrekkingen of bij onderbemalingen, wordt zout grondwater naar boven getrokken en ligt het grensvlak relatief ondiep. Bij een neergaande stroming, zoals in infiltratiegebieden, wordt het brakke grondwater juist weggedrukt en heeft het grensvlak een diepere ligging. In Noord-Nederland zijn deze aspecten goed waarneembaar. De duinen in het waddengebied zijn lokale infiltratiegebieden waaronder een neergaande grondwaterstroming plaatsvindt. Het grensvlak ligt daar dan ook relatief diep en is er een laag zoetwater met een dikte van enkele tientallen meters aanwezig, die ook wel de zoetwaterbel wordt genoemd. Achter de duinrand liggen soms ingedijkte polders waar het grensvlak relatief dicht onder het maaiveld ligt. Laagopbouw Onderstaande tabel geeft de laagopbouw van Rijn Noord, terwijl de bijbehorende figuur een dwarsprofiel laat zien en tevens de ligging van het dwarsprofiel. Tabel 2.1 Laagopbouw Rijn-Noord 4

13 Figuur 2.1 Dwarsprofiel met locatie Landschap en waterafvoer Het stroomgebied Rijn-Noord omvat de gehele provincie Friesland, de westelijke helft van de provincie Groningen en het noordwestelijk deel van Drenthe. De grenzen van het stroomgebied volgen de grenzen van de waterschappen in het gebied. Dit maakt de waterhuishouding van het grondwater in het stroomgebieddistrict tot een enigszins kunstmatig geheel. Drenthe wordt opgeknipt in drie grote delen, waarvan de grenzen niet steeds waterscheidingen in het grondwater zijn. Verder verschilt het zuidelijk deel van het gebied vanuit hydrologisch oogpunt gezien niet duidelijk van het aangrenzende gebied, dat in Rijn-Oost ligt. Bestuurskundig vormt Rijn-Noord echter wel een eenheid. Overigens wateren grote delen van het gebied ook niet op de Rijn af. Het waterschap Noorderzijlvest loost nog steeds op het Lauwersmeer en vandaar op de Waddenzee. Pas sinds relatief korte tijd is de lozing van het overtollige water van de stroomgebieden van de Hunze en de Drentse Aa daarvan afgekoppeld en naar de Eems gevoerd. Ook grote delen van de provincie Friesland loosden vroeger op de Waddenzee, maar daarvan is de waterafvoer naar het IJsselmeer verplaatst. In het oorspronkelijke landschap waren vier grote eenheden te onderscheiden, de zandgronden, de (vroegere) veengebieden, de wouden en de zeekleigronden. Het Drents Plateau is een aaneengesloten gebied met zandgronden. Het landschap is zwak golvend met brede beekdalen die vaak de resten van (vroegere) glaciale dalen zijn. Daarnaast zijn nog een aantal verspreide gebieden aanwezig met hogere ruggen die glaciale resten zijn of dekzandruggen. De opwelvingen in Gaasterland bereiken toppen van meer dan NAP+10 m en zijn door een deels begraven rug verbonden met het Drents Plateau. Ook in het Westerkwartier van Groningen liggen zandige gasten. De ondiepe bodems van de Waddeneilanden zijn door wind en zee gevormde standwallen en duinenrijen. 5

14 Hoogveen kwam tot ontwikkeling op plaatsen waar slecht doorlatende lagen in de bodem, zoals keileem, de afvoer verhinderden van het neerslagoverschot. De hoogvenen bedekten eertijds grote gebieden, maar veel ervan is verdwenen door afgraving en ontginning. Nabij Assen is het Fochteloërveen overgebleven dat thans een waardevol natuurterrein is. Ook in Friesland, aan de westrand van het Drents Plateau, zijn uitgestrekte hoogvenen gevormd die in de achttiende en de negentiende eeuw grotendeels zijn afgegraven zoals bij Heerenveen. Friesland is lange tijd vrijwel in twee helften gedeeld door de Middelzee, die vanaf de Waddenzee doorliep tot Bolsward. De Middelzee is in de Middeleeuwen geleidelijk ingedijkt. Ook langs de Waddenzee zijn grote gebieden bedijkt voor landwinning. De zee vormde langs de kust steeds hogere kwelders door een gestaag rijzende zeespiegel. De meest recente indijkingen hebben het hoogste landniveau, waardoor landinwaarts een relatief laag gelegen zone ontstond. De afwatering van dat lage gebied tussen de hoge gronden in het zuiden en oosten en de zeeklei in het noorden en westen ondervond hindernissen, waardoor uitgestrekte wolden of woudgebieden ontstonden met eveneens een bodem van meer of minder dikke veenlagen. Het veen uit de moerassige wolden was minder geschikt voor brandstof omdat het vooral bestond uit riet-, zegge- en bosveen. Het hoogveen is vrijwel geheel verdwenen door afgraving voor de turfwinning. De afgraving begon in de middeleeuwen, maar nam een hoge vlucht van de achttiende tot in de twintigste eeuw. De voor de dag komende dalgronden werden verbeterd door ze te mengen met organisch materiaal dat afkomstig was van de toplaag van het hoogveen en deels ook bestond uit stadsvuil. De dalgronden worden thans goed ontwaterd door een stelsel van sloten en kanalen dat onder vrij verval afwatert. Het veen in de woudgebieden is op kleine schaal ook gewonnen, maar het is vooral verdwenen door afbraak als gevolg van oxidatie na de ontwatering. De wolden in Groningen bevatten vrijwel geen veen meer, maar er zijn moerige klei- en zandlagen overgebleven. In Friesland waren de veenlagen moeilijker te ontwateren zodat uitgestrekte gebieden met laagveen zijn overgebleven, waarin veel meren en plassen liggen. De afwatering van deze gebieden, die na de ontginning steeds lager kwamen te liggen, moest vanaf de vijftiende eeuw met molens worden ondersteund en wordt nu met gemalen gerealiseerd. Door ontwatering daalt het maaiveld nog steeds in de overgebleven veengebieden. Het land wordt daardoor drassig waarna een verlaging van het polderpeil het proces van de bodemdaling opnieuw stimuleert. De Friese Waddeneilanden bestaan vooral uit één of meerdere duinenrijen langs de kust van de Noordzee, waar aan de kant van de Waddenzee een klein zeekleigebied is gevormd. Deze voor de landbouw gebruikte zeekleibodems ontbreken vrijwel op Vlieland en ze zijn klein op Schiermonnikoog, maar op Ameland en Terschelling zijn ze relatief 6

15 omvangrijk. Aan de eilanden zijn vaak zandige of kleiige gronden aangewassen die niet zijn ingedijkt en die thans waardevolle natuurgebieden zijn. De vroegste bewoning door mensen vond plaats op de hogere zandgronden. Vandaar uit trokken herders in de zomer naar de kwelders aan de kust. Later werden terpen opgeworpen voor permanente bewoning. Het ongewenste indringen van zeewater werd verhinderd door kleinere stromen met dammen en sluizen af te sluiten. Vanaf ongeveer 1000 jaar geleden gingen de mensen hun land beschermen met dijken. Dit proces is eeuwen doorgegaan totdat vrijwel al het land in gebruik was. Na de ontginning en bedijking hield de natuurlijke vorming van het land op. Veen kan niet ontstaan bij ontwatering en de afzetting van sediment door de zee en door beken vond niet langer plaats. De landbouw in het gebied maakte een sterke ontwikkeling door na het beschikbaar komen van kunstmest vanaf circa 1890, wat vooral op het landschap van Drenthe grote invloed heeft gehad. Grote delen van Drenthe zijn in de eerste helft van de twintigste eeuw ontgonnen voor de landbouw. Daarvoor bestond het gebied uit uitgestrekte heidevelden waarin dorpen lagen die akkerbouw pleegden op relatief kleine essen die mest ontvingen van vee dat op de heide weidde. Madelanden in de dalen leverden hooi op doordat overstromingen geregeld vruchtbaar slib aanvoerden in de winter. Thans ligt het landschap van Drenthe en de oostelijke Friese Wouden grotendeels in gras, maar zijn her en der toch ook nog veel kleine en grote bospercelen aanwezig. De akkerbouw in de zeekleigebieden van Groningen was vanouds op de graanteelt gericht, terwijl die in Friesland vooral voor de veeteelt werden gebruikt, met uitzondering van de zavelgronden langs de Waddenkust. Veeteelt was altijd al belangrijk in de woudgebieden door de relatief hoge grondwaterstanden in die gebieden. De geschiedenis van het landschap van Rijn-Noord komt tot uiting in de bodemtypen en in het landgebruik. De overheersende bodemtypen zijn aangegeven in figuur 2.2. De overgang van de zandgronden van het Drents Plateau naar de veengebieden in de Friese wouden en naar de zeekleigebieden komt duidelijk naar voren. Het landgebruik in het stroomgebied van Rijn-Noord is aangegeven in figuur 2.3 (Texel hoort bij Rijn-West). Het landelijk gebied bestaat vrijwel geheel uit landbouwgronden. Slechts in Drenthe en in de oostelijke Friese Wouden zijn verspreide bospercelen aanwezig. Het zeekleigebied heeft een bewoning die regelmatig verspreid is over tientallen terpdorpen. In de (vroegere) veengebieden en de woudgebieden leven de mensen in streekdorpen langs wegen of kanalen. 7

16 Fig.2.2 Grondsoorten in stroomgebied Rijn-Noord Fig.2.3 Landgebruik in het stroomgebied Rijn-Noord 8

17 3 Waterlichamen Grondwaterlichamen De Kaderrichtlijn hanteert de onderstaande definitie t.a.v. een grondwaterlichaam: Een grondwaterlichaam is een afzonderlijke grondwatermassa in een of meer watervoerende lagen. Een watervoerende laag is een of meer ondergrondse rotslagen of andere geologische lagen die voldoende poreus en doorlatend zijn voor een belangrijke grondwaterstroming naar ecosystemen aan maaiveld en/of de onttrekking van aanzienlijke hoeveelheden grondwater Methodiek begrenzing en karakterisering grondwaterlichamen De EU geeft geen randvoorwaarden voor het aantal of de omvang van grondwaterlichamen. Lidstaten zijn vrij om dit zelf in te vullen. Wel behoudt de Europese commissie zich het recht voor GWL te aggregeren voor de rapportage indien zij dat wenselijk acht (EC, 2003). Voor de begrenzing tussen GWL kunnen hydrogeologische barrières, stroomlijnen en toestandsverschillen (goede of slechte toestand) gehanteerd worden en verder moet elk GWL aan één bepaald stroomgebieddistrict worden toegewezen. Voor Rijn-Noord zijn geologische indelingscriteria niet relevant. Het harde gesteente zit relatief diep. De indeling in stroomgebieden en (om pragmatische redenen) deelstroomgebieden is in de eerste plaats gebruikt als criterium voor afbakening. Grondwaterlichamen dienen bij een stroomgebieddistrict te horen om een zinvol stroomgebiedbeheersplan op te kunnen stellen. Verder zijn de GWL opgedeeld vanwege het verschillende karakter van het topsysteem (aanwezigheid Holocene deklaag). De aard van de deklaag is gehanteerd als indelingscriterium aangezien in gebieden met een dikke deklaag van veen en klei nauwelijks water van boven zal doordringen in de diepere zandpakketten omdat de doorlatendheid voor water gering is. Het overtollige water zal relatief snel in ontwateringsmiddelen terecht komen en dat is een relevant aspect in relatie tot de KRW. De ondergrens van deze systemen is gelegd op circa 3 m (de grens van de zone waar regenwater via het ondiepe grondwater naar de drainage zal stromen). Onder de deklaag liggen de diepere zand grondwaterlichamen die ook slecht doorlatende lagen bevatten, die echter wel een meer of minder grote uitwisseling van water over de verschillende aquifers toelaten. De verticale samenhang tussen de verschillende watervoerende zandlagen is relevant voor het beheer van deze grondwaterlichamen. Vandaar dat ze niet zijn opgedeeld en als één geheel worden beschouwd. 9

18 De duinen zijn daarnaast als een apart grondwaterlichaam beschouwd gezien hun speciale functie in relatie tot natuur en drinkwaterwinning en de specifieke geohydrologische situatie (lens van zoet grondwater op zout grondwater). In Rijn-Noord komt relatief veel brak grondwater voor in de ondergrond, maar het onderscheid zoet-brak-zout is uitdrukkelijk niet gebruikt als extra criterium voor het afbakenen van grondwaterlichamen. De reden hiervoor is verwoord in (Meinardi et al., 2005) Algemene beschrijving grondwaterlichamen Binnen het Nederlandse deelstroomgebied Rijn-Noord (Fig.3.1) zijn drie grondwaterlichamen (GWL) onderscheiden: Grondwater in GWL2 in zandige lagen onder het vasteland; Ondiep grondwater in GWL9 in de klei- en veengebieden; Grondwater in GWL15 onder de Waddeneilanden; De onderstaande tabel geeft de procentuele verdeling weer van de verschillende vormen van landgebruik per grondwaterlichaam voor het gebied wat aan maaiveld ligt (de zand-grondwaterlichamen lopen door onder de klei/veen grondwaterlichamen). Tabel 3.1 Procentueel landgebruik per grondwaterlichaam (LGN) G W L Landbouw Bos Urbaan W ater N atuur zand Rijn-noord kleiveen rijn-noord duin rijn noord Fig.3.1 Kaart van de grondwaterlichamen 10

19 De toestand van het grondwater in het stroomgebied van Rijn-Noord hangt samen met de aard van het landschap. Het neerslagoverschot in de zandgebieden vult het grondwater aan dat door de zandlagen naar lokale beken stroomt en deels verder naar de zandlagen onder de klei- en veenlagen. Oppervlakkige afvoer treedt op waar ondiep slecht doorlatende lagen aanwezig zijn (keileem).het neerslagoverschot in de klei- en veengebieden stroomt vooral via de ondiepe klei- en veenlagen af naar de lokale sloten en tochten. Onder deze deklaag liggen de diepere zandige lagen. Het grondwater onder de Friese waddeneilanden vormt een afzonderlijke massa grondwater die gekenmerkt wordt door een relatief dunne laag zoet grondwater boven zout grondwater. De hydrologische verschillen (schematisch aangeduid in (Fig.3.2) hebben grote invloed op de kwaliteit van het grondwater. Fig.3.2 Schematische opbouw van de GWL, blokken van circa 10*10km bij 200m hoog Zand-GWL Het zand-gwl2 bevat het grondwater buiten het duin-gwl15 met inbegrip van dat onder het ondiepe klei- en veen-gwl9. GWL2 reikt in de zandgebieden van de hydrologische basis tot maaiveld en onder het ondiepe klei- en veen-gwl tot 3 meter onder maaiveld. Nabij de Waddenzee bevat vrijwel het gehele zand-gwl2 zout of brak water op geringe diepte. In een belangrijk deel van het overige gebied ligt het grensvlak zoet brak (150 mg/l) op minder dan 100 meter diepte. De bodem van Drenthe heeft sterke invloed ondervonden van glaciale verschijnselen gedurende het Pleistoceen. Gletsjerstromen hebben diepe dalen uitgeschuurd die in latere perioden grotendeels gevuld zijn met meestal slecht doorlatende sedimenten. In sommige gevallen zijn bekkens van tientallen meters diep gevuld met potklei. In andere gevallen zijn de voormalige glaciale dalen gevuld met klei- en leemlagen. Vaak vormen deze depressies nog steeds de vlakke dalen waarin de huidige beken stromen. De bodem van de hogere gebieden tussen de beekdalen bevat veelal op geringe diepte (circa 1m) een laag keileem. Dit 11

20 betekent dat in grote delen van Drenthe slecht doorlatende lagen aanwezig zijn op een diepte van één of enkele meters onder maaiveld. De indringing van het neerslagoverschot gaat daardoor moeilijk. Een deel van het neerslagoverschot stroomt af door ondiepe lagen. De aanvulling van het grondwater onder dergelijke lagen is relatief gering en de reistijden zijn betrekkelijk lang. Het diepe grondwater heeft een ouderdom van honderden jaren en het bezit nog veel kenmerken van de vroegere intrekgebieden met een venige bodem. De Friese Wouden vormen de westelijke uitloper van het Drents Plateau met ongeveer dezelfde hydrogeologische eigenschappen. Ook hier komt vaak een keileemlaag voor in de ondiepe bodem waardoor de aanvulling van het grondwater kleiner is dan het neerslagoverschot. De afstroming van de beken is in westelijke richting. Ze liggen in brede dalen die veelal de overblijfselen zijn van glaciale dalen. In het gebied zijn veenlagen gevormd die in de negentiende eeuw zijn ontgonnen. Klei/veen GWL Het ondiepe klei- en veen-gwl bestaat uit het grondwater in de bovenste 3 meter van oppervlakkige klei- en veenlagen die dikker zijn dan 3 meter. De grondwateraanvulling wordt grotendeels afgevoerd via buisdrainage en sloten. Aan de westzijde van de Friese Wouden liggen uitgestrekte gebieden waar in het Holoceen veenlagen zijn gevormd, die deels zijn verdwenen door winningen en door de oxidatie van het veen. De toplaag van de bodem bevat in dat gebied nog steeds veel organisch materiaal. Daarnaast zijn echter grote gebieden overgebleven met een veenlaag van enkele meters dik in de ondiepe bodem. In dat gebied zijn meren ontstaan. Het grondwater is vaak al brak op geringe diepte en dan niet geschikt voor onttrekkingen op grote schaal. Nabij Gaasterland is echter wel een winplaats (Spannenburg) ingericht in een streek waar het grondwater zoet is tot relatief grote diepte. Opslibbing van klei en zavel langs de Waddenzee is doorgegaan tot de bedijkingen in de twaalfde en dertiende eeuw en later. De teeltlaag met een dikte van enkele decimeters bevat zoet grondwater in de bovenste decimeters, maar het naar de sloten afstromende grondwater is meestal brak doordat de onderliggende kleilaag nog steeds zout afgeeft. Het grondwater in de zandpakketten onder de kleilagen is vrijwel volledig brak of zout. Duin GWL Het duin-gwl bestaat uit het grondwater onder de Waddeneilanden. Het duin GWL reikt vanaf het maaiveld tot aan de geohydrologische basis. De oppervlakteafzettingen zijn Holocene duin- en wadafzettingen. De diepere afzettingen bevatten brak of zout grondwater. Het zijn vrij afwaterende gebieden met in het algemeen een aanvulling van het grondwater. Lokaal is er enige oppervlakkige drainage via sloten. Het landgebruik is overwegend natuur en recreatie. De grondwatersystemen worden gevoed door de infiltratie in de duinen en stromen lateraal af naar de Noordzee en de Waddenzee. Lokale drainage vindt plaats in de polders van Terschelling en Ameland die zijn ontstaan door bedijking 12

21 van de kleigronden aan de kant van de Waddenzee. Ook op Schiermonnikoog is een relatief kleine polder ingedijkt. De Waddeneilanden bestaan uit een duinstrook aan de noordzijde, met een per eiland in omvang wisselende strook van aangeslibde kleigronden aan de zuidzijde. De polders van de Waddeneilanden worden voor de landbouw gebruikt en ontvangen dus ook bemesting. Onder de duinen hebben zich lenzen van zoet grondwater gevormd die maximaal enkele tientallen meters diep zijn en die dunner worden onder de kleipolders. Dit zoete grondwater wordt gewonnen voor de drinkwatervoorziening, maar door de toegenomen behoefte (vooral in de zomer) vindt op Ameland ook suppletie plaats vanaf het vasteland. Per GWL is een tabel aangemaakt waarin een aantal kerngegevens is samengevat. De (globale) geohydrologische karakterisering is afgeleid van de landelijke NAGROM schematisatie. Ten tijde van de analyse was dit bestand op landelijk consistente wijze ontsloten en beschikbaar. Voor toekomstige analyses wordt aanbevolen gebruik te maken van het REGIS data 2 model dat naar verwachting in de loop van 2005 gereed zal zijn. 13

22 Tabel 3.2a Gegevens van de grondwaterlichamen; GWL2 GWL Waarde eenheden 2 Algemeen 2 Naam zand Rijn-Noord 2 Dagzomend oppervlak Km2 2 Opp.onder klei/veen Km2 2 Tot.oppervlak Km2 2 Deelstroomgebied(en) Rijn-Noord 2 Stroomgebied(en) Rijn 2 Provincie(s) Groningen 2 Friesland 2 Drenthe 2 Aantal aquifers 3-2 Waterschap Waterschap Noorderzijlvest 2 Wetterskip Fryslan 2 Gemiddelde dikte 177 m 2 Volume Aquifer milj m3 2 Volume Aquifer milj m3 2 Volume Aquifer milj m3 2 Deklaag weerstand 2 C-Minimum d 2 C-Gemiddelde d 2 C-Maximum d 2 Diepte tot Grondwater 2 Wintersituatie 2 Minimum GHG 0 cm 2 Gemiddelde GHG 13 cm 2 Maximum GHG 150 cm 2 Zomersituatie 2 Minimum GLG 0 cm 2 Gemiddelde GLG 41 cm 2 Maximum GLG 200 cm 2 Jaarlijkse grondwater fluctuatie 2 Verschil GLG-GHG (per gridcel) 2 Minimum 0 cm 2 Gemiddelde 28 cm 2 Maximum 100 cm 2 Verschil maxglg-minghg(per GWL) 2 Minimum 0 cm 14

23 GWL Waarde eenheden 2 Maximimum 200 cm 2 Max. verschil 200 cm 2 Aquifer1 2 Gemiddelde dikte 10 m 2 Gemiddelde transmissiviteit 202 m2/dag 2 Gemiddelde k 20 m/d 2 Type ondiep 2 Aanvulling-type topsysteem 2 Aquifer2 2 Gemiddelde dikte 50 m 2 Gemiddelde transmissiviteit 6.42 m2/dag 2 Gemiddelde k 0.13 m/d 2 Type diep 2 Aanvulling-type geen 2 Aquifer3 2 Gemiddelde dikte 100 m 2 Gemiddelde transmissiviteit 2.91 m2/dag 2 Gemiddelde k 0.02 m/d 2 Type diep 2 Aanvulling-type geen GWL2 Waterbalans in milj m3/jaar GWL2 In Uit Netto GWL2 Netto Neerslag GWL2 Grondw./Opp.w GWL2 Wegz.Klei/veen GWL2 Onttr.&Infilt GWL2 Lateraal (sluitpost)

24 Tabel 3.2b Gegevens van de grondwaterlichamen; GWL9 GWL Waarde eenheden 9 Algemeen 9 Naam klei/veen Rijn-Noord 9 Oppervlak Km2 9 Deelstroomgebied(en) Rijn-Noord 9 Stroomgebied(en) Rijn 9 Provincie(s) Groningen 9 Friesland 9 Aantal aquifers 1-9 Waterschap Waterschap Noorderzijlvest 9 Wetterskip Fryslan 9 Gemiddelde dikte 3 m 9 Totaal Volume milj m3 9 Deklaag weerstand nvt 9 Diepte tot Grondwater 9 Wintersituatie 9 Minimum GHG 0 cm 9 Gemiddelde GHG 27 cm 9 Maximum GHG 150 cm 9 Zomersituatie 9 Minimum GLG 0 cm 9 Gemiddelde GLG 96 cm 9 Maximum GLG >200 cm 9 Jaarlijkse grondwater fluctuatie 9 Verschil GLG-GHG (per gridcel) 9 Minimum 0 cm 9 Gemiddelde 69 cm 9 Maximum 100 cm 9 Verschil maxglg-minghg(per GWL) 9 Minimum 0 cm 9 Maximimum >200 cm 9 Max. verschil >200 cm GWL9 Waterbalans in milj m3/jaar GWL9 In Uit Netto GWL9 Netto Neerslag GWL9 Grondw./Opp.w GWL9 Wegzijging GWL9 Onttr.&Infilt

25 Tabel 3.2c Gegevens van de grondwaterlichamen; GWL15 GWL Waarde eenheden 15 Algemeen 15 Naam duin Rijn-Noord 15 Oppervlak Km2 15 Deelstroomgebied(en) Rijn-Noord 15 Stroomgebied(en) Rijn 15 Provincie(s) Friesland 15 Aantal aquifers 3-15 Waterschap Wetterskip Fryslan 15 Gemiddelde dikte 180 m 15 Volume Aquifer milj m3 15 Volume Aquifer milj m3 15 Volume Aquifer milj m3 15 Deklaag weerstand 15 C-Minimum 0 d 15 C-Gemiddelde 421 d 15 C-Maximum 7200 d 15 Diepte tot Grondwater 15 Wintersituatie 15 Minimum GHG 0 cm 15 Gemiddelde GHG 78 cm 15 Maximum GHG 150 cm 15 Zomersituatie 15 Minimum GLG 0 cm 15 Gemiddelde GLG 115 cm 15 Maximum GLG 200 cm 15 Jaarlijkse grondwater fluctuatie 15 Verschil GLG-GHG (per gridcel) 15 Minimum 0 cm 15 Gemiddelde 37 cm 15 Maximum 80 cm 15 Verschil maxglg-minghg(per GWL) 15 Minimum 0 cm 15 Maximimum >200 cm 15 Max. verschil >200 cm 15 Aquifer1 15 Gemiddelde dikte 10 m 17

26 GWL Waarde eenheden 15 Gemiddelde transmissiviteit 200 m2/dag 15 Gemiddelde k 20 m/d 15 Type ondiep 15 Aanvulling-type topsysteem 15 Aquifer2 15 Gemiddelde dikte 50 m 15 Gemiddelde transmissiviteit 800 m2/dag 15 Gemiddelde k 16 m/d 15 Type diep 15 Aanvulling-type geen 15 Aquifer3 15 Gemiddelde dikte 100 m 15 Gemiddelde transmissiviteit 2830 m2/dag 15 Gemiddelde k 28 m/d 15 Type diep 15 Aanvulling-type geen Waterbalans in milj m3/jaar 15 In Uit Netto 15 Netto Neerslag Grondw./Opp.w. 3, Onttr.&Infilt Lateraal ,6 18

27 3.1.3 Grensoverschrijdende grondwaterlichamen In stroomgebieddistrict Rijn-Noord zijn geen grensoverschrijdende GWL aanwezig Grondwaterlichamen met afhankelijke ecosystemen Alle onderscheiden grondwaterlichamen binnen het deelstroomgebied Rijn-Noord bevatten aquatische en terrestrische ecosystemen die afhankelijk zijn van het grondwater. Afhankelijk van het type gebied berust deze afhankelijkheid op grondwaterstand en omvang en kwaliteit van het toestromende grondwater. Wanneer we spreken over grond- en oppervlaktewater afhankelijke natuur dan moeten we onderscheid maken in de gebieden die vallen onder artikel 6 (beschermde gebieden) en gebieden die daar buiten vallen maar wel beschermd dienen te worden volgens artikel 1 van de KRW. In Figuur 3.3 staan deze gebieden aangegeven samen met de ligging van de drie grondwaterlichamen binnen deelstroomgebied Rijn-Noord. De habitatrichtlijn gebieden worden apart beschreven aangezien de bescherming in eerste instantie vooral naar deze gebieden uitgaat (zie bijlage 2). De beschrijving van de vogelrichtlijngebieden dient nog nader te worden opgepakt (kennishiaat). De overige gebieden worden hier nog niet uitgebreid beschreven. Vooralsnog is de ligging van de overige grondwaterafhankelijke natuur afgeleid van de natuurdoelenkaart van LNV (EC-LNV, 2000). Voor elk gebied is het aandeel aan grondwaterafhankelijke natuurdoeltypen bepaald. Alleen gebieden waarbij het aandeel aan grondwaterafhankelijke natuur meer dan 10% bedraagt zijn weergegeven op Figuur 3.3. In Figuur 3.3 zijn tevens de droge gronden weergegeven gebaseerd op Gt VII en VII* van de bodemkaart 1: Deze gebieden bevatten geen direct grondwaterafhankelijke natuur (m.a.w. geen direct contact met het grondwaterlichaam). Figuur 3.3 Grondwaterlichamen met grondwaterafhankelijke aquatische of terrestrische ecosystemen. 19

28 In het deelstroomgebied komen de volgende gebieden voor de vallen onder de Habitatrichtlijn (92/43/EEG) en de Vogelrichtlijn (79/409/EEC). Nr Naam Habitatrichtlijngebied 1 Alde Feanen 2 Bakkeveense Duinen 13 Drents-Friese Wold en Leggelderveld 14 Duinen Ameland 16 Duinen Schiermonnikoog 18 Duinen Terschelling 20 Duinen Vlieland 25 Fochteloerveen en Esmeer 26 Friese IJsselmeerkust 51 Noordzeekustzone 57 Rottige Meenthe en Brandemeer 98 Groote Wielen 112 Norgerholt 115 Oudegaasterbrekken, Gouden Bodem en Fluessen 128 Wijnjeterper Schar en Terwispeler Grootschar Nr Naam Vogelrichtlijngebied 1 Alde Feanen 4 Deelen 10 Fochteloerveen 11 Friese IJsselmeerkust 31 Drents-Friese Woud 32 Fluessen/Vogelhoek/Morra 33 Groote Wielen 34 Lauwersmeer 35 Leekstermeergebied 36 Oudegaasterbrekken e.o. 37 Sneekermeer/Goengarijpster Poelen en Terkaplesterpoelen 38 Van Oordt's Mersken e.o. 40 Witte en Zwarte Brekken en Oudhof Beschrijving van de huidige toestand van de grondwaterlichamen a) Kwantitatieve toestand In de KRW (bijlage V, lid 2) is een definitie gegeven (zie kader) van een goede kwantitatieve grondwatertoestand Definitie van kwantitatieve toestand De grondwaterstand in het grondwaterlichaam is van dien aard dat de gemiddelde jaarlijkse onttrekking op lange termijn de beschikbare grondwatervoorraad niet overschrijdt. Dienovereenkomstig ondergaat de grondwaterstand geen zodanige antropogene veranderingen dat: 20

29 - de milieudoelstellingen volgens artikel 4 voor bijbehorende oppervlaktewateren niet worden bereikt, - de toestand van die wateren significant achteruitgaat, - significante schade wordt toegebracht aan de terrestrische ecosystemen die rechtstreeks van het grondwaterlichaam afhankelijk zijn, en er kunnen zich tijdelijk, of in een ruimtelijk beperkt gebied voortdurend, veranderingen voordoen in de stroomrichting ten gevolge van veranderingen in de grondwaterstand, maar zulke omkeringen veroorzaken geen intrusies van zout water of stoffen van andere aard en wijzen niet op een aanhoudende, duidelijk te constateren antropogene tendens in de stroomrichting die vermoedelijk tot zulke intrusies zal leiden. Vanuit de bovenstaande definitie is geredeneerd dat voor het beantwoorden van de kwantitatieve grondwatertoestand voor nu (2000) en in 2015 (risicobeoordeling, zie paragraaf 5.3) het nodig is om voor elk grondwaterlichaam de onderstaande vragen te beantwoorden. 1. Is de grondwateronttrekking op de lange termijn in evenwicht met de grondwateraanvulling? 2. Ondergaat de grondwaterstand geen zodanige antropogene verandering dat de milieudoelstellingen volgens art 4 voor oppervlaktewateren niet worden bereikt, dan wel dat de toestand van die wateren significant achteruitgaat. 3. Ondergaat de grondwaterstand geen zodanige antropogene verandering dat significante schade wordt toegebracht aan de terrestrische ecosystemen die rechtstreeks van het grondwaterlichaam afhankelijk zijn. Om vraag 1 te kunnen beantwoorden is vanuit de Horizontal Guidance on Waterbodies (EC, 2003) aangegeven dat het zinvol kan zijn een conceptueel model op te stellen voor elk grondwaterlichaam. Dit is gedaan voor alle "grote" grondwaterlichamen. De aanpak is in detail weergegeven in bijlage 3. Door het klimaat (neerslagoverschot), de aard van de geohydrologische ondergrond (geen afgesloten aquifers) en het huidige grondwaterbeleid en beheer (onttrekking niet aanvulling laten overschrijden) is het niet waarschijnlijk dat Nederland een negatieve score zal behalen voor de waterbalans-vraag. Vraag 2 kan nog niet worden beantwoord omdat de ligging en milieudoelstellingen van de oppervlaktewateren ten tijde van de rapportage nog niet bekend waren. Dit is op dit moment dus nog een kennishiaat. Om vraag 3 te kunnen beantwoorden ligt het voor de hand aansluiting te zoeken met de GGOR systematiek. De Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regimes (GGOR) die voor heel Nederland dienen te worden vastgesteld beschrijven onder andere welke grondwaterstanden gewenst zijn per landgebruiksvorm en ruimtelijke setting. De huidige toestand moet worden beschreven met het Actuele Grond en 21

30 Oppervlaktewater Regime (AGOR). Deze termen zijn beschreven in de Waternood-systematiek (zie De GGORs en AGORs zijn echter nog niet op grote schaal beschikbaar. Daarom wordt voor het niet voldoen van grondwaterstanden teruggegrepen op een quick scan waarbij de focus is komen te liggen bij de habitatrichtlijn gebieden. Voor deze gebieden zijn al natuurdoelen gedefinieerd en neergelegd bij de Europese commissie, inclusief de soorten en habitattypen die men er wil beschermen (zie het gebiedendocument van LNV). Er zijn echter nog geen duidelijke hydrologische randvoorwaarden geformuleerd. Voor deze gebieden moeten nog zogenaamde instandhoudingsdoelstellingen worden opgesteld waarin wordt aangegeven hoe en wat moet worden beschermd. Daarbij zal ook gekeken worden naar bedreigingen en relaties met omgevingsfactoren. Dit zal gebeuren in het LNV-project Natura 2000, doelen tussen de oren wat in de loop van 2005 zal worden afgerond. Ten behoeve van deze karakterisatie zal elk HR-gebied voorlopig worden gekarakteriseerd aan de hand van de onderstaande punten: 1. Korte typering van het gebied 2. Huidige knelpunten met de waterhuishouding 3. Aanduiding huidige toestand (goed of slecht) De huidige toestand is als slecht aangemerkt wanneer er sprake is van enige mate van verdroging. Voor het typeren van de gebieden is gebruik gemaakt van de doelen conform het gebiedendocument (LNV), FLORBASE informatie, de GeBeVe rapportage, verdrogingskaart 2000 en eventuele aanvullende literatuur (bijv. plannen van aanpak verdroging). Tevens zijn de habitatrichtlijngebieden besproken door een aantal deskundigen, te weten: Jan Streefkerk (SBB), Nicko Straathof (NM) en Han Runhaar (Alterra). De Vogelrichtlijngebieden zijn nog niet gekarakteriseerd. In bijlage 2 zijn alle habitatrichtlijngebieden in meer detail beschreven. In de onderstaande tabel zijn de resultaten van de beschrijving wat betreft de huidige toestand samengevat. Tabel 3.3 Huidige toestand Habitatrichtlijngebieden (92/43/EEG) nr naam beh.inst. huidige toestand 1ALDE FEANEN SBB S 2BAKKEVEENSE DUINEN SBB nvt 14DUINEN AMELAND SBB S 16DUINEN SCHIERMONNIKOOG NM S 18DUINEN TERSCHELLING SBB S 20DUINEN VLIELAND SBB S 25FOCHTELOERVEEN EN ESMEER NM S 26FRIESE IJSSELMEERKUST Landschap nvt 51NOORDZEEKUSTZONE STAAT nvt 57ROTTIGE MEENTHE EN BRANDEMEER SBB G 98GROOTE WIELEN Landschap S 22

31 nr naam beh.inst. huidige toestand 112NORGERHOLT NM nvt 115OUDEGAASTERBREKKEN, GOUDEN BODEM EN FLUESSEN SBB nvt 128WIJNJETERPER SCHAR EN TERWISPELER GROOTSCHAR SBB S G=goed, S=slecht, nvt = niet van toepassing b) Chemische toestand Beschrijving van de toetsdiepten In het stroomgebied van Rijn-Noord komen drie grondwaterlichamen (GWL) voor die samenhangen met de aard van het landschap. In de kleien veengebieden is een ondiep GWL9 aanwezig waardoor het neerslagoverschot afstroomt naar sloten en tochten. Dit GWL9 ligt op een dieper GWL2 dat vooral zandige lagen bevat en dat in de zandgebieden van het Drents Plateau tot aan de oppervlakte reikt. De bodem van de Waddeneilanden vormt een apart GWL15. Lokaal zijn hydrologische verschillen aanwezig (schematisch aangeduid in Fig.3.2) die ook invloed hebben op de kwaliteit van het grondwater. De volgende toetsdiepten (Compliance Checking Levels, CCL) zijn aangehouden in aansluiting op (Meinardi et al., 2005): 1. Het bovenste grondwater dat de toetsdiepte vormt voor de kwaliteit van het grondwater in de kleiveen GWL en in de zandgebieden het Early Warning Level voor de zandige GWL; 2. Het niveau van circa maaiveld min 10m (CCL-1); 3. Het niveau van circa maaiveld min 25m (CCL-2); 4. Het niveau waarop de openbare drinkwatervoorziening grondwater wint (CCL-3). Het bovenste grondwater De kwaliteit van het bovenste grondwater is afgeleid uit de meetnetten Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM), Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit (LMB) en Trend Meetnet Verzuring (TMV). De waarnemingen uit de jaren zijn gebruikt. De nitraatconcentraties zijn in meer in detail uitgewerkt dan de overige componenten. Voor nitraat is rekening gehouden met de ruimtelijke verdeling van het neerslagoverschot in de beschouwde jaren en met geografische eigenschappen zoals landgebruik, bodemtype en vegetatie. Met behulp van statistische bewerkingen (Boumans et al., 2004) zijn de meetgegevens geëxtrapoleerd naar cellen van 25 ha in de rest van het beschouwde gebied. Figuur 3.4 geeft de verwachte concentraties onder gemiddelde weersomstandigheden weer. Voor de overige parameters is een eenvoudiger methode toegepast. De waarden voor heel Nederland uit de genoemde meetnetten zijn verdeeld in zes categorieën: Landbouw op zand; Landbouw op klei; Landbouw op veen; Natuur op zand; Natuur op klei; Natuur op veen. Met behulp van gegevens over het landgebruik in het stroomgebied van Rijn-Noord zijn de gemiddelden voor de gekozen categorieën daarna toegedeeld aan het bovenste grondwater in de desbetreffende gebieden voor de zand- 23

32 (intrekgebieden) en klei/veengebieden bij Rijn-Noord. De naar oppervlakte gewogen gemiddelden zijn opgenomen in Tabel 3.4. Fig.3.4 Nitraatconcentraties in het bovenste grondwater voor een gemiddeld weerjaar Tabel 3.4 Gemiddelden van concentraties in het bovenste grondwater (ig=intrekgebied in de zandgebieden) GWL Naam t-n Al As Ca Cd Cl Cu EC Fe ph Nr. g/ mg/ mg/ g/ mg/ g/ mg/ ms/ g/ m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m m 3 2 Zand (ig) Klei/Veen Duinen

Karakterisering van het grondwater in het stroomgebieddistrict Schelde

Karakterisering van het grondwater in het stroomgebieddistrict Schelde Karakterisering van het grondwater in het stroomgebieddistrict Schelde Kees Meinardi (RIVM) Remco van Ek (RIZA) Willem-Jan Zaadnoordijk (Royal Haskoning) januari 2005 Voorwoord........................................................................................

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord

Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie

Nadere informatie

HOOFDSTUK 4. Grondwater

HOOFDSTUK 4. Grondwater HOOFDSTUK 4 Grondwater Met de Kaderrichtlijn Water willen de lidstaten bescherming bieden aan waardevolle ecosystemen, die afhankelijk zijn van oppervlaktewater of grondwater. Daarvoor is een goede toestand

Nadere informatie

Karakterisering van het grondwater in het deelstroomgebied Rijn-Oost

Karakterisering van het grondwater in het deelstroomgebied Rijn-Oost Karakterisering van het grondwater in het deelstroomgebied Rijn-Oost Kees Meinardi (RIVM) Remco van Ek (RIZA) Willem-Jan Zaadnoordijk (Royal Haskoning) januari 2005 Voorwoord........................................................................................

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord

Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015 zijn gebaseerd

Nadere informatie

Karakterisering van het grondwater in het deelstroomgebied Rijn-West

Karakterisering van het grondwater in het deelstroomgebied Rijn-West Karakterisering van het grondwater in het deelstroomgebied Rijn-West Kees Meinardi (RIVM) Remco van Ek (RIZA) Willem-Jan Zaadnoordijk (Royal Haskoning) januari 2005 Voorwoord........................................................................................

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0007. Naam: Zout Rijn-Noord

Factsheet: NLGW0007. Naam: Zout Rijn-Noord Factsheet: NLGW0007 Zout Rijn-Noord Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het deel van de

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0015. Naam: Wadden Rijn-Noord

Factsheet: NLGW0015. Naam: Wadden Rijn-Noord Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het deel van

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals

Nadere informatie

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlage 1 Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlagel Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bodemopbouw en Geohydrologie Inleiding In deze bijlage wordt

Nadere informatie

Oppervlaktewater in Nederland

Oppervlaktewater in Nederland Indicator 20 januari 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Nederland heeft een grote verscheidenheid

Nadere informatie

Projectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Projectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam MEMO Onderwerp Geohydrologisch vooronderzoek Amsterdam, WTC 5C, 2 oktober 2013 Van mw. M. Duineveld MSc. Afdeling IBZ Aan ZuidasDok Projectnummer D03011.000284. Opgesteld door mw. M. Duineveld MSc. Ons

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004

Factsheet: NLGWSC0004 Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0008 Zout Eems

Factsheet: NLGW0008 Zout Eems Factsheet: NLGW0008 Zout Eems Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het deel van de inhoud,

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0015. Naam: Wadden Rijn-Noord Code: NLGW0015 Stroomgebied: Rijn-Noord

Factsheet: NLGW0015. Naam: Wadden Rijn-Noord Code: NLGW0015 Stroomgebied: Rijn-Noord Factsheet: -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 1 april 2013. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve van het opstellen

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas Factsheet: NLGW0013 Zout Maas -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015 zijn gebaseerd

Nadere informatie

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). Afbeelding I.1. Vorming stuwwal Nijmegen en stuwwal Reichswald Zandige

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015 zijn gebaseerd

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0018. Naam: Maas_Slenk_diep

Factsheet: NLGW0018. Naam: Maas_Slenk_diep Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het deel van de

Nadere informatie

Karakterisering van het grondwater in het stroomgebieddistrict Maas

Karakterisering van het grondwater in het stroomgebieddistrict Maas Karakterisering van het grondwater in het stroomgebieddistrict Maas Kees Meinardi (RIVM) Remco van Ek (RIZA) Willem-Jan Zaadnoordijk (Royal Haskoning) januari 2005 Voorwoord........................................................................................

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0001 Zoet grondwater in duingebieden

Factsheet: NLGWSC0001 Zoet grondwater in duingebieden Factsheet: NLGWSC0001 Zoet grondwater in duingebieden -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0005 Grondwater in diepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0005 Grondwater in diepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0005 -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve van

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas Factsheet: NLGW0013 Zout Maas Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het deel van de inhoud,

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0001. Naam: Zand Eems Code: NLGW0001 Stroomgebied:

Factsheet: NLGW0001. Naam: Zand Eems Code: NLGW0001 Stroomgebied: Factsheet: -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 1 april 2013. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve van het opstellen

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater HOOFDSTUK 3 Oppervlaktewater Het oppervlaktewater in het Schelde-stroomgebied wordt ingedeeld in waterlichamen. Deze indeling is belangrijk, want voor ieder waterlichaam moeten doelstellingen geformuleerd

Nadere informatie

Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Inleiding Werkwijze

Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Inleiding Werkwijze Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Theunis Osinga, Wetterskip Fryslân Wiebe Terwisscha van Scheltinga, Wetterskip Fryslân Johan Medenblik, Provincie Fryslân Leeuwarden,

Nadere informatie

1 Aanleiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water

1 Aanleiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water Notitie / Memo Aan: Waterschap Hunze & Aa's Van: Carolien Steinweg/Martijn van Houten Datum: 15 januari 2018 Kopie: Ons kenmerk: WATBF7316N001F1.0 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland

Nadere informatie

Karakterisering stroomgebied Schelde

Karakterisering stroomgebied Schelde NOVEMBER 2004 Karakterisering stroomgebied Schelde rapportage van nederland over de invulling van de kaderrichtlijn water in het stroomgebied schelde NOVEMBER 2004 Karakterisering stroomgebied Schelde

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0009 Deklaag Rijn-Noord

Factsheet: NLGW0009 Deklaag Rijn-Noord Factsheet: NLGW0009 Deklaag Rijn-Noord -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven Toestand 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015

Nadere informatie

NOVEMBER Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde

NOVEMBER Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde NOVEMBER 2004 Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde Colofon In opdracht van Uitvoering Redactie Tekst Vormgeving Fotografie Datum 1 november 2004 Status definitief concept Nummer IKS-04-500

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0003 Zoet grondwater in kreekgebieden

Factsheet: NLGWSC0003 Zoet grondwater in kreekgebieden Factsheet: NLGWSC0003 Zoet grondwater in kreekgebieden -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0003

Factsheet: NLGWSC0003 Factsheet: NLGWSC0003 Zoet grondwater in kreekgebieden Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor

Nadere informatie

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek Notitie Contactpersoon Wietske Terpstra Datum 2 februari 2006 Kenmerk N001-4425137TER-pla-V01-NL 1.1 Bodemopbouw De regionale bodemopbouw is afgeleid uit de Grondwaterkaart van Nederland 1 en boorgegevens

Nadere informatie

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld Notitie Contactpersoon Inkie Goijer Datum 1 augustus 2008 Kenmerk N002-4579913IGO-evp-V03-NL 1.1 Inleiding De watertoets De watertoets is een instrument dat ruimtelijke plannen toetst op de mate waarin

Nadere informatie

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Resultaten WAHYD Hoe zit het in elkaar: afkijken bij Noord-Brabant In het onderzoeksproject WAHYD (Waterkwaliteit op basis van Afkomst en HYDrologische systeemanalyse)

Nadere informatie

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd) MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 026 3778 911 Fax 026 4457 549 www.arcadis.nl Onderwerp: Beknopte watersysteemanalyse de Knoop, Doetinchem Arnhem, 29 juli 2015

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand

Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden als een

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand

Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015

Nadere informatie

Begrippenlijst Aardrijkskunde Begrippenlijst Hoofdstuk 4, Water

Begrippenlijst Aardrijkskunde Begrippenlijst Hoofdstuk 4, Water Begrippenlijst Aardrijkskunde Begrippenlijst Hoofdstuk 4, Water Begrippenlijst door Arno 3546 woorden 3 jaar geleden 8,9 16 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Aquifer Waterhoudende laag

Nadere informatie

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007 14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van

Nadere informatie

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 Memo Aan Port of Rotterdam, T.a.v. de heer P. Zivojnovic, Postbus 6622, 3002 AP ROTTERDAM Datum Van Johan Valstar, Annemieke Marsman Aantal pagina's 5 Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 E-mail johan.valstar

Nadere informatie

ACHTERGRONDDOCUMENT. Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen. Juni 2008

ACHTERGRONDDOCUMENT. Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen. Juni 2008 ACHTERGRONDDOCUMENT Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen Juni 2008 Inhoud deel I BASISGEGEVENS 1. Bodem, grondwater en hydrologie 2. Historie van

Nadere informatie

Grondwaterstudie Fryslân

Grondwaterstudie Fryslân Nieuwsbrief Grondwaterstudie Fryslân Januari 2019 Terugblik en vooruitblik Een waterrijke provincie, dat is Fryslân! In de vorige nieuwsbrief vertelden we u al over het hoe en waarom van de Strategische

Nadere informatie

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. 29 september 2010 Inhoud 1 Tekstdelen uit van 5 varianten naar 2 alternatieven 3 1.1 Referentiesituatie 3 1.2 Effecten waterkwaliteit KRW 5 2 Nieuw tekstdeel 7 ARCADIS

Nadere informatie

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh ~ Stroomgebied beheerplan KAARTENATLAS 0abcdefgh Colofon Het ontwerp-stroomgebiedbeheerplan Rijndelta is een uitgave van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De totstandkoming is mogelijk geworden

Nadere informatie

3. Hydrologie van Nederland

3. Hydrologie van Nederland 3. Hydrologie van Nederland 3.1. Geologie In Nederland liggen voornamelijk de geologische lagen van het Kwartair aan de oppervlakte. De oudere lagen uit het Tertiair liggen op grotere diepte; alleen in

Nadere informatie

Grondwatereffectberekening Paleis het Loo. 1. Inleiding. 2. Vraag. Datum: 16 september 2016 Goswin van Staveren

Grondwatereffectberekening Paleis het Loo. 1. Inleiding. 2. Vraag. Datum: 16 september 2016 Goswin van Staveren Grondwatereffectberekening Paleis het Loo Project: Grondwatereffectberekening Paleis het Loo Datum: 16 september 2016 Auteur: Goswin van Staveren 1. Inleiding Voor de ondergrondse uitbreiding van het museum

Nadere informatie

Grondwaterlichamen Rijn-Noord Ambtelijk technisch achtergronddocument

Grondwaterlichamen Rijn-Noord Ambtelijk technisch achtergronddocument Ambtelijk technisch achtergronddocument Provincies Fryslân, Drenthe en Groningen 24 november 2014 Eindrapport BC1662-100-100 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS Chopinlaan 12 Postbus 8064

Nadere informatie

RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT

RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT dia 1 RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT Helperzoomtunnel Jan Pieter Schuitemaker Helperzomtunnel dia 3 Geologie Noordoost Nederland GEOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN WAAR WE IN DE GEOTECHNIEK

Nadere informatie

KPS_0120_GWL_2. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken

KPS_0120_GWL_2. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam naam grondwaterlichaam naam grondwatersysteem naam stroomgebied Duin- en kreekgebieden Oostvlaamse polders Kust- en Poldersysteem Schelde Karakteristieken

Nadere informatie

Water nu en... KRW De Europese. Kaderrichtlijn water. Een grote kans voor. de verbetering van de. waterkwaliteit. en daarmee ook voor de

Water nu en... KRW De Europese. Kaderrichtlijn water. Een grote kans voor. de verbetering van de. waterkwaliteit. en daarmee ook voor de KRW De Europese Kaderrichtlijn water Een grote kans voor de verbetering van de waterkwaliteit en daarmee ook voor de drinkwatervoorziening. Water nu en... Vereniging van Waterbedrijven in Nederand KRW

Nadere informatie

Achtergrondartikel grondwatermeetnetten

Achtergrondartikel grondwatermeetnetten Achtergrondartikel grondwatermeetnetten Wat is grondwater Grondwater is water dat zich in de ondergrond bevindt in de ruimte tussen vaste deeltjes, zoals zandkorrels. Indien deze poriën geheel met water

Nadere informatie

VLM. Studiemoment grondwater. 29 maart 2019

VLM. Studiemoment grondwater. 29 maart 2019 VLM Studiemoment grondwater 29 maart 2019 VAKGROEP GEOLOGIE ONDERZOEKSGROEP LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIIE NITRATEN IN GRONDWATER Kristine Walraevens Het voorkomen van nitraat

Nadere informatie

Strategische Grondwaterstudie Fryslân. Grondwater? Nou, en? Nieuwsbrief. April 2018

Strategische Grondwaterstudie Fryslân. Grondwater? Nou, en? Nieuwsbrief. April 2018 Nieuwsbrief Strategische Grondwaterstudie Fryslân April 2018 Grondwater? Nou, en? Fryslân, Waterland. Iedereen kent de Friese meren en vaarten. Maar er is nog veel meer water! Overal is op enige diepte

Nadere informatie

Verdeling van al het water op aarde

Verdeling van al het water op aarde Water op Aarde Verdeling van al het water op aarde Gemiddeld genomen verdampt uit de oceanen meer water dan via neerslag terugkomt. Boven land is meer neerslag van verdamping. Het verschil stroomt via

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 4458 14 maart 2011 Bekendmaking aanwijzingsbesluiten voor 23 Natura 2000-gebieden en wijzigingsbesluit voor het Natura

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen 22.12.2000 NL L 327/23 BIJLAGE II 1. OPPERVLAKTEWATEREN 1.1. Karakterisering van typen oppervlaktewaterlichamen De lidstaten stellen de ligging en de grenzen van de oppervlaktewaterlichamen vast en maken

Nadere informatie

Geohydrologische adviezen De Wehme a/d Nieuwstad te Vorden

Geohydrologische adviezen De Wehme a/d Nieuwstad te Vorden Geohydrologische adviezen De Wehme a/d Nieuwstad te Vorden Opdrachtnummer : 1220128 Opdrachtgever : Wooncorporatie ProWonen Postbus 18 7270 AA BORCULO Coördinaten: X = 218.040 Y = 457.210 Datum : 14 december

Nadere informatie

Potenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas

Potenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas reg.nr. 17.87199 17.100697 Potenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas 1. Hydrologie 1.1 Hydrologische voorwaarden voor Schoenetum : zomergrondwaterstanden die niet verder

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0002

Factsheet: NLGWSC0002 Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het

Nadere informatie

Wad een Workshop Onderzoekstochten 2015

Wad een Workshop Onderzoekstochten 2015 Wad een Workshop Onderzoekstochten 2015 Datum laag water Lauwersoog Naam Locatie/hulpmiddel Locatie(detail) Begeleiders 19-4-2015 18:06 Heffezand Wad/Schip Op het wad tussen Simonszand en de kust 2-5-2015

Nadere informatie

Geohydrologie van Flevoland - Houden we voldoende zoet water?

Geohydrologie van Flevoland - Houden we voldoende zoet water? Geohydrologie van Flevoland - Houden we voldoende zoet water? Kennisdag bodem en water Flevoland 4 februari 2019 Kristiaan Petie hydroloog Inhoud - Waar komt het zout vandaan? - Waar zit het zout nu? -

Nadere informatie

grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast?

grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast? grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast? grondwater doorgrond Grondwater bestaat uit regenwater en oppervlaktewater dat in de bodem is weg gezakt en kwelwater dat onder druk uit lager

Nadere informatie

CVS_0400_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken

CVS_0400_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam naam grondwaterlichaam naam grondwatersysteem naam stroomgebied Oligoceen Aquifersysteem (gespannen) Centraal Vlaams Systeem Schelde Karakteristieken

Nadere informatie

Titel van de presentatie 11-07-2012 16:24

Titel van de presentatie 11-07-2012 16:24 2 in relatie tot het grondwater Inhoud van de presentatie Geologische opbouw ondergrond Zeeland Opeenvolging van verschillende lagen Ontstaanswijze Sedimenteigenschappen Indeling ondergrond in watervoerende

Nadere informatie

Basisdocument karakterisering grondwater kwaliteit voor de Kaderrichtlijn Water

Basisdocument karakterisering grondwater kwaliteit voor de Kaderrichtlijn Water Basisdocument karakterisering grondwater kwaliteit voor de Kaderrichtlijn Water Beleidsstudies Basisdocument karakterisering grondwaterkwaliteit voor de Kaderrichtlijn Water Basisdocument karakterisering

Nadere informatie

Voorbeeld kaartvervaardiging: kreekruginfiltratie De volgende 5 factoren zijn gebruikt voor het bepalen van de geschiktheid voor kreekruginfiltratie:

Voorbeeld kaartvervaardiging: kreekruginfiltratie De volgende 5 factoren zijn gebruikt voor het bepalen van de geschiktheid voor kreekruginfiltratie: Verkennen van grootschalige potentie van kleinschalige maatregelen Binnen Kennis voor Klimaat worden kleinschalige maatregelen ontwikkeld om de zoetwatervoorziening te verbeteren. In deze studie worden

Nadere informatie

Workshop. KRW, SGBP s en de rol van EmissieRegisratie. Emissiesymposium 2016

Workshop. KRW, SGBP s en de rol van EmissieRegisratie. Emissiesymposium 2016 Workshop KRW, SGBP s en de rol van EmissieRegisratie Emissiesymposium 2016 24 Maart 2016 Even voorstellen Rob Berbee: WVL, opdrachtgever ER vanuit I&M Jan Roelsma: Wetterskip Fryslan Gabriel Zwart: Waterschap

Nadere informatie

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda TNO Kennis voor zaken : Oplossing of overlast? Kunnen we zomaar een polder onder water zetten? Deze vraag stelden zich waterbeheerders, agrariërs en bewoners in de Middelburg-Tempelpolder. De aanleg van

Nadere informatie

Het gebied Begrenzing

Het gebied Begrenzing Cursus Reitdiep Het gebied Begrenzing -In het Oosten: de lijn Westerdijkshorn Wolddijk - Noorderhogebrug -In het Westen: de lijn Zuurdijk Lammerburen - Balmahuizen -In het Noorden: de lijn Onderwierum

Nadere informatie

2 De verbreiding van veengronden

2 De verbreiding van veengronden 2 De verbreiding van veengronden Folkert de Vries, Alterra 2.1 De verbreiding van veengronden in Nederland Veenvorming vindt plaats indien door gebrek aan zuurstof en remming van de biologische activiteit

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Notitie Contactpersoon ir. J.M. (Martin) Bloemendal Datum 7 april 2010 Kenmerk N001-4706565BLL-mya-V02-NL Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Tauw

Nadere informatie

Nieuwe vijver aan de Groen van Prinstererlaan.

Nieuwe vijver aan de Groen van Prinstererlaan. Nieuwe vijver aan de Groen van Prinstererlaan. Medio 2015 heeft een graafmachine een grote kuil gegraven onderaan het talud op de hoek van de Groen van Prinstererlaan en de Thorbeckelaan (zie onderstaande

Nadere informatie

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600.

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600. Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Ontwikkelingsverband Houten C.V. voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de bouw van een parkeerkelder onder het nieuw realiseren

Nadere informatie

Texel Landschappelijke ontwikkelingen

Texel Landschappelijke ontwikkelingen Texel Landschappelijke ontwikkelingen Een LIA-presentatie LIA staat voor: Landschappen ontdekken In een Aantrekkelijke vorm. Lia is ook de geograaf die zich gespecialiseerd heeft in de veranderende Noord-Hollandse

Nadere informatie

Algemene fysisch-chemische kwaliteit van het oppervlaktewater volgens de KRW, 2009

Algemene fysisch-chemische kwaliteit van het oppervlaktewater volgens de KRW, 2009 Algemene fysisch-chemische kwaliteit van het oppervlaktewater volgens de KRW, 2009 Indicator 6 maart 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere

Nadere informatie

96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN

96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN 96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN Grondboor en Hamer, jrg. 43, no. 5/6, p. 225-227, 3 fig., november 1989 AFZETTINGEN VAN RIJN EN MAAS IN LIMBURG W.M. Felder* In de loop van het Mioceen, 10 tot 7 miljoenn

Nadere informatie

CVS_0160_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken

CVS_0160_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam naam grondwaterlichaam naam grondwatersysteem naam stroomgebied Pleistocene Afzettingen (freatisch) Centraal Vlaams Systeem Schelde Karakteristieken

Nadere informatie

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh ~ Stroomgebied beheerplan KAARTENATLAS 0abcdefgh Colofon Het ontwerp-stroomgebiedbeheerplan Schelde is een uitgave van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De totstandkoming is mogelijk geworden dankzij

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0019. Naam: Krijt Zuid-Limburg Code: NLGW0019 Stroomgebied: Maas

Factsheet: NLGW0019. Naam: Krijt Zuid-Limburg Code: NLGW0019 Stroomgebied: Maas Factsheet: -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 1 april 2013. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve van het opstellen

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0002 Zand Rijn-Noord

Factsheet: NLGW0002 Zand Rijn-Noord Factsheet: NLGW0002 Zand Rijn-Noord -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven Toestand 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015

Nadere informatie

Post I. A: Oude duinen B: Zeekleilandschap. Bodemgebruik: A: Bos. B: Grasland

Post I. A: Oude duinen B: Zeekleilandschap. Bodemgebruik: A: Bos. B: Grasland Post I Opdracht I: Om welke twee landschappen gaat het? A: Oude duinen B: Zeekleilandschap Grondsoorten: Bodemgebruik: Inrichtingselementen: A: Oud duinzand A: Bos A: Kasteel, woningen B: Jonge zeeklei

Nadere informatie

Hoe doorspoeling niet helpt en tijdens regenbuien de sloot zouter wordt...

Hoe doorspoeling niet helpt en tijdens regenbuien de sloot zouter wordt... Hoe doorspoeling niet helpt en tijdens regenbuien de sloot zouter wordt... Vier jaar onderzoek naar efficiënter zoetwaterbeheer Joost Delsman Deltares 17 juni 2015 Kennis voor Klimaat, zoetwatervoorziening

Nadere informatie

IJstijden. Blauw = tussenijstijd Rose = ijstijd

IJstijden. Blauw = tussenijstijd Rose = ijstijd IJstijden Blauw = tussenijstijd Rose = ijstijd IJstijden Glaciaal tijdens het pleistoceen 2.500.000-100.000 jaar geleden 1. ijs duwt de bodem naast en voor zich om hoog en zo ontstonden stuwwalen. 2. ijs

Nadere informatie

Kaart 1 Overzichtskaart. Legenda. Duurswold. Veenkoloniën. Hunze. Drentse Aa. Peilbesluit Paterswolde en stad Groningen

Kaart 1 Overzichtskaart. Legenda. Duurswold. Veenkoloniën. Hunze. Drentse Aa. Peilbesluit Paterswolde en stad Groningen Duurswold Veenkoloniën Hunze Drentse Aa Peilbesluit en stad Kaart 1 Overzichtskaart 0 500 1.000 2.000 3.000 4.000 Schaal: 1:100.000 Datum: 4-11-2014 O:\Peilbesluit\Pr ojects\_stad groningen\kaarten 1646

Nadere informatie

Roestig land. De Wijstgronden

Roestig land. De Wijstgronden Roestig land De Wijstgronden Verslag van de lezing en excursie van Professor R. T. van Balen en Nico Ettema voor de Werkgroep Geologie en Landschap. Bedafse Bergen, Uden. 10.00-1600 uur. Een mooie herfstdag.

Nadere informatie

Ten aanzien van deze watersaspecten is contact geweest, overlegd en advies gevraagd aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Ten aanzien van deze watersaspecten is contact geweest, overlegd en advies gevraagd aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0152812 3 december 2015 336542 Betreft Watertoets De Ontbrekende Schakel (D02) 1 Inleiding De gemeente Schagen is van plan om een verbindingsweg aan te leggen

Nadere informatie

Status, toestand, waterkwaliteitsdoelen en maatregelen KRW-waterlichamen Friese binnenwateren. (KRW-factsheets).

Status, toestand, waterkwaliteitsdoelen en maatregelen KRW-waterlichamen Friese binnenwateren. (KRW-factsheets). Status, toestand, waterkwaliteitsdoelen en maatregelen KRW-waterlichamen Friese binnenwateren (KRW-factsheets). September 015 Voorwoord Om aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) te voldoen moet

Nadere informatie

Modelberekeningen. 1 Geohydrologische berekeningen

Modelberekeningen. 1 Geohydrologische berekeningen Modelberekeningen 1 Geohydrologische berekeningen 1.1 Inleiding Ter onderbouwing van de beheersmaatregel zijn geohydrologische berekeningen uitgevoerd, waarmee de grondwaterstroming door het scherm kan

Nadere informatie

Kaart 13: Afwateringsgebieden. Afwateringsgebieden. Legenda. IJsselmeer IJsselmeer bij bijzondere omstandigheden

Kaart 13: Afwateringsgebieden. Afwateringsgebieden. Legenda. IJsselmeer IJsselmeer bij bijzondere omstandigheden 28 Watersysteem en ondergrond Het IJsselmeergebied is het grootste zoetwaterbekken van Nederland en zal in de toekomst steeds belangrijker worden voor de strategische zoetwatervoorziening. Daarnaast vormt

Nadere informatie

2007/

2007/ venijssel www.overijssel.nl Provinciale Staten van Overijssel Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Telefax 038 425 48 41 Uwkenmerk Uw brief Ons kenmerk Datum

Nadere informatie

Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden. Juni 2011

Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden. Juni 2011 Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden Juni 2011 Achtergrond van de lagen benadering De oorsprong van de lagenbenadering moet gezocht worden in de negentiende eeuw,

Nadere informatie

Betreft: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw (bureaustudie) ter plaatse van de Landgoed Huize Winfried te Wapenveld (gemeente Heerde).

Betreft: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw (bureaustudie) ter plaatse van de Landgoed Huize Winfried te Wapenveld (gemeente Heerde). Projectnummer 2013-11-002: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw Landgoed Huize Winfried Natuurbegraven Nederland T.a.v. de heer W. Peters Postbus 29 5201 AA s-hertogenbosch Betreft: Variatie in

Nadere informatie

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen Notitie / Memo Aan: Kees de Vries Van: Anke Luijben en Jasper Jansen Datum: 25 januari 2017 Kopie: Ons kenmerk: WATBE5026-136N001D0.2 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Water

Nadere informatie

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg Notitie Contactpersoon Johannes Weemstra Datum 21 november 2012 Kenmerk N003-1210450WEJ-rrt-V01-NL Geohydrologische situatie Burg. Slompweg 1 Inleiding In opdracht van de gemeente Steenwijkerland heeft

Nadere informatie

Geo-hydrologisch onderzoek ten behoeve van herziening bestemmingsplan Noordelijke Randweg rond het terrein van de huidige Alexanderkazerne

Geo-hydrologisch onderzoek ten behoeve van herziening bestemmingsplan Noordelijke Randweg rond het terrein van de huidige Alexanderkazerne Geo-hydrologisch onderzoek ten behoeve van herziening bestemmingsplan Noordelijke Randweg rond het terrein van de huidige Alexanderkazerne Gemeente Den Haag 19 februari 2007 Definitief rapport 9R9753 A

Nadere informatie

Grondwaterstanden juni 2016

Grondwaterstanden juni 2016 Grondwaterstanden juni 2016 Kennisvraag: In beeld brengen van de grondwatersituatie zoals die buiten geweest is. Antwoord: op vrijwel alle meetlocaties waar analyse mogelijk was komt de maximale waterstand

Nadere informatie