Guimpe: Hoodie. Materiaal. Maat 38/40. De rechte banen van het guimpewerk lenen zich uitstekend voor een kort vestje met capuchon.

Transcriptie

1 Guimpe: Hoodie Maat 38/40 De rechte banen van het guimpewerk lenen zich uitstekend voor een kort vestje met capuchon. Het vasthaken van de lussen wordt net even iets anders gedaan dan normaal bij het guimpen. Daarna wordt alles op een bijzondere manier afgewerkt. Dat alles in een mooie kleur garen met 20 % scheerwol maakt het tot een warme en behaaglijke hoodie. Materiaal 9 bollen Complesso van elk 50 gram (80% Acryl, 20% scheerwol. Looplengte 110 meter) 1 guimpevork 1 haaknaald nr 5 5 knopen 1

2 Guimpepatroon Tussen de groene pijlen is 1 x het patroon = 7 cm Pennen van de guimpevork 8 cm breed zetten. Aantal lussen deelbaar door kantlussen. De vasten waarmee de lussen in het midden (op de guimpevork) worden vastgehaakt, worden in de onderkant van de lus gehaakt. (Zie de illustratie hiernaast). 2

3 Afwerking van de guimpebaan In de patroontekening is dit de blauw gekleurde rij. De haaknaald wordt telkens aan de voorkant van de lus ingestoken. 1 vaste op de eerste lus. 2 lussen laten staan, op de volgende 2 lussen elk 1 vaste. 1 losse. De eerste overgeslagen lus achterlangs leggen en hierop 1 vaste haken. De andere overgeslagen lus op de haaknaald nemen, 2 lussen overslaan, volgende lus op de haaknaald nemen. Je hebt nu 2 lussen op de haaknaald, hierop 1 vaste haken. Zie de illustratie hieronder: 1 vaste op de volgende lus, 1 losse. * De eerste van de 2 overgeslagen lussen voorlangs leggen en hierop 1 vaste haken. De 2e overgeslagen lus op de haaknaald nemen, 2 lussen overslaan, volgende lus op de haaknaald nemen. Op deze 2 lussen tezamen 1 vaste haken. Zie de illustratie hieronder: 1 vaste op de volgende lus. 1 losse. De eerste overgeslagen lus achterlangs leggen en hierop 1 vaste haken. De andere overgeslagen lus op de haaknaald nemen, 2 lussen overslaan, volgende lus op de haaknaald nemen, op deze 2 lussen tezamen 1 vaste haken. 1 vaste op de volgende lus, 1 losse *. Van * tot * steeds herhalen. Eindigen met de 1e van de overgeslagen lussen voorlangs leggen en hierop 1 vaste haken, 1 vaste op de 2e overgeslagen lus. 1 vaste op de laatste lus. 3

4 Patroondelen De banen zijn hier horizontaal afgebeeld, maar de meeste worden verticaal verwerkt. Zie de overzichtstekening van de panden onderaan dit artikel. Baan 1 Voorste baan, langs de linker voorpand, de capuchon en rechter voorpand. Aan elke kant 202 lussen, 25 x het patroon. De rode lijn in de afbeelding is het midden, vanaf hier in spiegelbeeld verder werken. Baan 2 Als baan 1. Aan elke kant 202 lussen, 25 x het patroon. Tot aan de groene lijn is het voorpand, vanaf de groene lijn de capuchon. De rode lijn in de afbeelding is het midden, vanaf hier in spiegelbeeld verder werken. Baan 3 Voorpand, over de schouder naar achterpand. Aan elke kant 122 lussen, 15 x het patroon. Deze baan 2 x guimpen. (links en rechts). Tot aan de groene lijn is het voorpand. De rode lijn is midden op de schouder, vanaf hier in spiegelbeeld verder werken. Vanaf de roze lijn hoort bij het achterpand. 4

5 Baan 4 Voorpand, over de schouder naar achterpand. Aan elke kant 122 lussen, 15 x het patroon. Deze baan 2 x guimpen. (links en rechts). De rode lijn is het midden van de schouder. Vanaf hier in spiegelbeeld verder werken. Vanaf de groene lijn is het armsgat. Baan 5 Baan tussen voor- en achterpand en gedeelte mouw. Aan elke kant 106 lussen, 13 x het patroon. Deze baan 2 x guimpen. (links en rechts). Tot aan de groene lijn hoort bij de panden. Vanaf de groene lijn is dit de onderkant van de mouw. Baan 6 Mouw. Aan elke kant 66 lussen, 8 x het patroon. Deze baan 8 keer guimpen. (4 banen per mouw). 5

6 Baan 7 Achterpand + gedeelte capuchon. Aan elke kant 98 lussen, 12 x het patroon. Deze baan 2 x guimpen. (links en rechts). Tot aan de groene lijn hoort bij het achterpand, vanaf de groene lijn is de achterkant van de capuchon. Baan 8 Capuchon. Aan elke kant 90 lussen, 11 x het patroon. De rode lijn geeft het midden aan. Samenvoegen Zie ook het guimpepatroon. Deze rij is in het rood getekend. Beginnen met 1 vaste op de eerste vaste van de ene guimpebaan, 1 losse, 1 vaste op de eerste vaste van de andere guimpebaan, 2 lossen, 1 vaste op de volgende vaste van de ene guimpebaan. * 3 lossen, 1 vaste in de losse van de andere guimpebaan. 3 lossen, 1vaste, 1 losse en 1 vaste - van de ene guimpebaan overslaan, 1 vaste in de volgende vaste van de guimpebaan *. Tussen * en * steeds herhalen. Eindigen met 2 lossen, 1 vaste in de laatste vaste van de guimpebaan, 1 losse, 1 vaste in de laatste vaste van de andere guimpebaan. 6

7 Banen aan elkaar zetten Zie de tekening van de panden onderaan dit artikel. De helft van het voor- en achterpand zijn getekend. Baan 3 zie je 2 keer afgebeeld, maar deze baan gaat van het voorpand over de schouder naar het achterbaan. In de tekening is dit dus dezelfde baan 3. Hetzelfde geldt voor baan 4. Voor-, achterpand en capuchon Baan 1 aan baan 2 haken zoals beschreven bij samenvoegen.. Baan 8 langs het rode gedeelte aan baan 2 haken. Baan 3 aan de onderste gedeelte van baan 2 haken. (In de tekening is dit groen gekleurd) Baan 3 gaat over de schouder door naar het achterpand, dit gedeelte vasthaken aan baan 7 (groen). Baan 3 aan baan 4 haken. Onderste gedeelte van baan 5 aan baan 4 haken (oranje gekleurd). Aan de andere kant van baan 5 het andere uiteinde van baan 4 haken. (baan 4 loopt net als baan 3: voorpand > schouder > achterpand). Baan 3 aan baan 7 haken ( het groene deel). Nu ben je precies op de helft. De lila lijn geeft middenachter aan Beide banen 7 aan elkaar haken en de rest in spiegelbeeld zoals hierboven beschreven. De korte kanten van baan 8 aan baan 3 haken over het donkerblauwe gedeelte (schouder). De rest van baan 8 (rood) aan baan 7 haken. Panden De baan voor de capuchon 7

8 Helft voorpand + helft achterpand 8

9 Mouwen Aan het gedeelte dat overblijft van baan 5 de banen 6 haken. (4 banen 6 voor 1 mouw). De banen 6 aan baan 4 haken. (lichtblauw). Afwerking Langs de onderkant van de panden en de mouwen: 1 rij: * 1 vaste, 1 losse *. Herhalen, eindigen met 1 vaste. Nog 2 rijen stokjes haken. Langs de voorpanden en de voorkant van de capuchon 1 rij vasten haken. Daarbij langs het rechter voorpand 3 vasten vanaf de onderkant 1 rondje haken: 6 lossen, 1 halve vaste in de 1e losse. Na 12 vasten nog een rondje, dit nog 3 x herhalen. De 5 rondjes zijn de knoopsgaten. Op het linker voorpand de knopen aannaaien. 9

10 Betekenis symbolen 10