Voorbij het oordeel van de dodo

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voorbij het oordeel van de dodo"

Transcriptie

1 Voorbij het oordeel van de dodo Over werkingsmechanismen en andere kwesties in de psychotherapie c Psychotherapie werkt, maar lang niet voor iedereen. Om de effectiviteit van psychotherapie verder te kunnen verhogen, zijn drie routes denkbaar: nieuwe therapieën ontwikkelen, inzicht in de onderliggende werkingsmechanismen en onderzoek naar het profiel van patiënten die optimaal profijt hebben van een bepaalde vorm van therapie. Nieuwe vormen van psychotherapie hebben echter zelden tot een hogere effectiviteit geleid. Over de werkingsmechanismen van psychotherapie wordt al decennialang veel beweerd, maar er is weinig aangetoond. Ons onderzoek laat zien hoe moeilijk het is vast te stellen welke processen nodig zijn voor herstel tijdens de behandeling. De meest aannemelijke oorzaak daarvan is diversiteit: verschillende patiënten ondergaan verschillende veranderprocessen, waardoor van een algemeen patroon in alle patiënten geen sprake is. Efficiënter is het waarschijnlijk om te onderzoeken welke patiëntfactoren voorspellen of iemand goed of slecht reageert op een bepaalde vorm van therapie; een aanpak die bekend staat als personalized medicine. Wij ontwikkelden een multivariate voorspellingsmodel waarmee voor individuele patiënten kan worden uitgerekend wat hun voorspelde eindscore is bij twee even effectieve vormen van therapie (cognitieve therapie en interpersoonlijke therapie) en hoe groot het voorspelde verschil tussen beide therapieën is. Uit dit onderzoek blijkt dat er een grote groep mensen is voor wie het een groot verschil maakt welke therapie ze krijgen. PROF. DR. M.J.H. HUIBERS is hoogleraar Klinische Psychologie en Experimentele Psychotherapie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij is tevens verbonden aan de Universsity of Pennsylvania in Philadelphia, en werkt als psychotherapeut bij GGZ ingeest in Amsterdam. m.j.h.huibers@vu.nl. Dit artikel is een bewerking van de op 6 juni 2014 gehouden inaugurele rede bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar klinische psychologie en experimentele psychologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.

2 175 Inleiding In de roman Nietzsches tranen van de Amerikaanse psychiater en psychotherapeut Irvin Yalom wordt het fictieve verhaal verteld van de ontdekking van de psychotherapie. In het negentiende-eeuwse Wenen is dokter Josef Breuer een alom gewaardeerd arts en wetenschapper. Zijn vertrouweling is de jonge arts Sigmund Freud. Friedrich Nietzsche - een tot dan toe onbekende en onbegrepen filosoof - bezoekt de praktijk van Breuer, om af te komen van zijn hevige migraineaanvallen. Hij is daar op slinkse wijze terechtgekomen, door zijn ex-geliefde Lou Salomé, een mysterieuze dame van Russische komaf die later nog een pikante rol zal spelen in het leven van Freud. Nietzsche is verscheurd van liefdesverdriet door de breuk met Salomé, en al hard op weg om knettergek te worden. Breuer op zijn beurt is gefascineerd door Nietzsche en zijn atypische overpeinzingen. In de vele gesprekken die volgen, leert dokter Breuer door te graven en zich uit te spreken, vooral om zich van zijn eigen demonen te bevrijden, en dan met name zijn onblusbare verlangen naar zijn hysterische ex-patiënte Bertha. Ziedaar, de psychoanalyse is geboren. In feite gaat het verhaal over de zoektocht naar het werkingsmechanisme van psychotherapie: wat gebeurt er precies tijdens de praatsessies tussen een patiënt en een therapeut, waardoor iemand van zijn klachten herstelt? Hoe werkt dat eigenlijk? Wat is het onderliggende mechanisme? Meer dan een eeuw later moeten we vaststellen, dat we het antwoord op die vraag nog steeds niet weten. Dat psychotherapie effectief is voor tal van psychische klachten is genoegzaam bekend (voor een overzicht zie Colijn e.a., 2009). Dat is goed nieuws, want het aantal Nederlanders dat ooit last zal hebben van een psychische stoornis, wordt op ruim 40 procent geschat (De Graaf e.a., 2010). Het probleem alleen is dat de effectiviteit van psychotherapie al bijna een halve eeuw op ongeveer dezelfde cijfers blijft steken. Bij depressie bijvoorbeeld reageert ongeveer de helft van de patiënten op psychotherapeutische behandeling, en dat is vergelijkbaar met het effect van antidepressiva (Cuijpers e.a., 2008). Om de effectiviteit van psychotherapie te kunnen verhogen, zijn grofweg drie routes denkbaar: a nieuwe therapieën bedenken, b inzicht in de onderliggende werkingsmechanismen (want als je weet hoe het werkt, kun je behandelingen optimaliseren) en c onderzoek naar het profiel van patiënten die optimaal profijt hebben van therapie (want als je kunt voorspellen wie goed reageert op een bepaalde vorm van therapie, kun je gerichtere behandeling aanbieden). Over de eerste mogelijkheid wil ik kort zijn: de geschiedenis van de psychotherapie kent om de zoveel jaar een golf van nieuwe behandelingen die, als het stof eenmaal is neergedwarreld, het meestal niet beter doen dan bestaande therapieën. Daardoor bestaan er inmiddels zo n tweehonderd verschillende soorten van psychotherapie, met nieuwe aanwinsten zoals mindfulness therapy, acceptance and commitment therapy en EMDR. Die vernieuwingsdrang (of -dwang) heeft de psychotherapie meer slecht dan goed gedaan, is

3 Voorbij het oordeel van de dodo 176 mijn stellige overtuiging. Al is het maar omdat er veel tijd, energie en geld in is gaan zitten, die beter besteed had kunnen worden. Het vernieuwingsvirus heeft overigens de gehele wetenschap in zijn greep: onderzoek moet altijd innovatief zijn, waardoor voor replicatie - het bij herhaling aantonen dat een ontdekking geen losse flodder is, maar een echte ontdekking - geen tijd en geld meer is. Zonde, want van replicatie leren we minstens zoveel, als het niet meer is. The Great Psychotherapy Debate Over de werkingsmechanismen van psychotherapie wordt al decennialang veel beweerd, maar er is bitter weinig aangetoond (Huibers & Cuijpers, 2015). Hele boekenkasten zijn volgeschreven over de theorie achter al die verschillende vormen van psychotherapie, die allemaal een verschillend werkingsmodel suggereren. Maar niet een van die theorieën is bewezen. Een psychotherapeutische doodzonde is het om als therapeut oordelend of veroordelend te zijn. Grappig genoeg staat het belangrijkste twistpunt in ons vak bekend als het oordeel van de dodo, waarnaar ook de titel van deze lezing verwijst. Al in 1936 constateerde Rosenzweig (1936) dat de verschillende vormen van psychotherapie ongeveer even effectief zijn. Hij noemde dat het dodo-bird verdict, verwijzend naar een passage uit Alice in Wonderland waarin er een chaotische wedstrijd wordt gehouden, waarna onduidelijk blijft wie er gewonnen heeft en waarom precies. De dodo wordt erbij gehaald, en die verklaart plechtig dat everybody has won and all must have prizes : iedereen heeft gewonnen en verdient een prijs. Rondom dit thema is al vele jaren een heuse stammenstrijd gaande. Aan de ene kant staan de onderzoekers die in het dodo-bird verdict bewijs zien dat alle therapieën via dezelfde mechanismen werken, namelijk via algemene factoren die in elke vorm van therapie aanwezig zijn (zoals de relatie tussen patiënt en therapeut). Specifieke factoren, zoals het bewerken van negatieve gedachten in cognitieve therapie, zouden slechts een ritueel zijn dat op zichzelf weinig effect heeft (Frank & Frank, 1991). In dit kamp wordt vaak gewezen op de sterke correlatie tussen de kwaliteit van de therapeutische relatie en de uitkomst van therapie (Fluckiger e.a., 2012). Hóe je therapie uitvoert zou belangrijker zijn dan wélke therapie je uitvoert (Wampold, 2005). Weer andere onderzoekers voeren aan dat er wel degelijk therapieën zijn met specifieke elementen die beter zijn dan andere. Voor een aantal angststoornissen bijvoorbeeld is overtuigend aangetoond dat cognitieve gedragstherapie effectiever is dan andere vormen van psychotherapie (DeRubeis e.a., 2005). Dat de kwaliteit van de therapeutische relatie samenhangt met de uitkomst van therapie, zegt niet zoveel. Je weet dan nog steeds niet of de therapeutische relatie ertoe heeft geleid dat de klachten afnemen, of dat eerst de klachten zijn verdwenen waardoor de therapeutische relatie is verbeterd. En dat therapieën even effectief zijn, sluit niet uit dat elke therapie afzonderlijk via een eigen route tot hetzelfde resultaat is gekomen. Met andere woorden:

4 177 er zijn meer wegen die naar Rome leiden en het is aannemelijk dat zowel algemene als specifieke factoren een rol spelen bij de genezing van de patiënt. Hoewel mijn sympathie het meest naar deze laatste stellingname uitgaat, ben ik niet de eerste die constateert dat hard bewijs om het dispuut te beslechten volledig ontbreekt (Kazdin, 2005). Er is maar weinig onderzoek gedaan waaruit kan worden afgeleid welke werkingsmechanismen het effect van therapie veroorzaken, nog los van de vraag of dat algemene of specifieke factoren zijn. Voor een groot deel ligt dat aan de manier waarop eerder onderzoek is uitgevoerd. Mechanismen en mediatie in onderzoek Stel, je wilt onderzoeken of cognitieve therapie voor depressie inderdaad werkt via de verandering van negatieve en depressief makende gedachten (zoals de cognitieve theorie veronderstelt). Een manier om dat te doen, is door een onderzoek te beginnen waarbij je de effecten van cognitieve therapie vergelijkt met die van antidepressiva. De deelnemende depressieve patiënten worden eerst willekeurig verdeeld over de twee behandelgroepen. Voor en na de behandeling worden alle deelnemers gemeten, bijvoorbeeld op de ernst van hun depressieve symptomen, maar ook hoe negatief hun gedachten zijn. In onderzoektermen is de behandeling - het krijgen van cognitieve therapie of antidepressiva - de onafhankelijke variabele. De ernst van de depressie is de uitkomstvariabele. En de mate waarin iemand negatieve gedachten heeft, noemen we de veronderstelde mediator; de statistische term voor het werkingsmechanisme of het veranderproces waarmee we het effect van de therapie willen verklaren. Volgens de theorie loopt het effect van cognitieve therapie dus via de verandering in negatieve gedachten, waardoor patiënten uiteindelijk minder depressief worden. Bij de groep die antidepressiva krijgt, is het veronderstelde werkingsmechanisme iets heel anders, namelijk een verandering in de heropname van neurotransmitters, die er vervolgens voor zorgt dat de depressie afneemt. Ervan uitgaande dat we zowel die verandering in gedachten als de verandering in neurotransmitterheropname goed kunnen meten, kunnen we vervolgens redelijk eenvoudig toetsen of het model zoals het hier staat inderdaad klopt. Eerder stelde ik dat cognitieve therapie en antidepressiva ongeveer even effectief zijn. Als dit model klopt, dan zou het tevens een mooie illustratie zijn van hoe twee behandelingen via verschillende wegen tot hetzelfde effect kunnen leiden. Het probleem is dat we dan nog steeds niet weten of die verandering in gedachten en neurotransmitterheropname de verandering in depressieve klachten daadwerkelijk veroorzaakt heeft. We weten namelijk niet wat er eerder kwam, de verandering in gedachten of de verandering in depressieve symptomen: de klassieke kip-of-eivraag. Als we nadenken over causaliteit of

5 Voorbij het oordeel van de dodo 178 onafhankelijke variabele mediator uitkomst variabele negatieve gedachten cognitieve therapie of antidepressiva depressie Figuur 1 neurotransmitter heropname Mediatiemodel voor cognitieve therapie en antidepressieve medicatie. oorzakelijkheid, dan is het vaststellen van een temporele relatie - de vraag of het een voorafgaat aan het andere - een belangrijk criterium. Om temporele relaties te kunnen bepalen, zouden we tijdens de behandeling veel vaker zowel de mediator als de uitkomstvariabele moeten meten, zodat we kunnen zien welke verandering het eerste ontstaat. En zelfs als we ontdekken dat een verandering in de mediator voorafgaat aan de afname van depressieve klachten (zie figuur 2), dan nog weten we niet zeker of de verandering in de mediator het echte werkingsmechanisme is. Want wat als de verandering in de mediator op zijn beurt wordt veroorzaakt door een andere, nog onbekende factor X die we niet gemeten hebben? In het onderzoek naar werkingsmechanismen zijn twee elementen van groot belang. Er moet sprake zijn van statistische mediatie, waarbij het effect van de behandeling op de uitkomst loopt via de mediator (in dit voorbeeld de negatieve gedachten of de neurotransmitters). En er moet sprake zijn van een zogeheten temporele relatie, waarbij de verandering in de mediator aantoonbaar eerder optreedt dan de verandering in de uitkomstvariabele. factor X factor X factor X mediator mediator mediator mediator depressie depressie depressie depressie tijdstip 1 tijdstip 2 tijdstip 3 tijdstip 4 Figuur 2 Temporele relaties tussen de veronderstelde mediator en depressie.

6 179 Speuren we met deze criteria in ons achterhoofd in de vakliteratuur, dan vinden we maar weinig onderzoek dat aan beide aspecten voldoet. Cognitieve therapie bij depressie bijvoorbeeld is een van de meest onderzochte therapievormen, ook op het gebied van werkingsmechanismen. Toch is het tot op de dag van vandaag onduidelijk hoe cognitieve therapie precies werkt. Verandering van negatieve gedachten is sterk geassocieerd met de afname van depressieve klachten, maar er is maar weinig onderzoek dat laat zien dat verandering van gedachten ook echt voorafgaat aan de verbetering in depressie (Garratt & Ingram, 2007; Lorenzo-Luaces e.a., 2014). Bovendien zien we die verandering in negatieve gedachten ook optreden tijdens andere vormen van psychotherapie en zelfs bij het gebruik van antidepressiva (Garratt & Ingram, 2007). Pogingen om andere werkingsmechanismen aan het effect van cognitieve therapie te koppelen, zijn tot nu toe op niets uitgelopen. We weten eenvoudigweg niet hoe het zit. Behandelonderzoek naar cognitieve therapie en interpersoonlijke therapie Om die reden zijn we enkele jaren geleden in Maastricht begonnen met de STEP-D-studie, een grootschalig behandelonderzoek naar de werkingsmechanismen van psychotherapie (Lemmens e.a., 2015; Lemmens e.a., 2011). Wat ons voor ogen stond, was een allesbepalend, verpletterend onderzoek waarin we eens en voor altijd zouden afrekenen met de vraag hoe psychotherapie werkt. We kozen daarbij bewust voor de vergelijking tussen twee verschillende vormen van psychotherapie: cognitieve therapie en interpersoonlijke therapie. In theorie zijn de verschillen tussen die twee groot: waar cognitieve therapie geacht wordt te werken via de veranderingen in negatieve gedachten, is het veronderstelde werkingsmechanisme van interpersoonlijke therapie de verandering in interpersoonlijke processen, ofwel in de relaties met anderen die de patiënt onderhoudt. In totaal 180 depressieve patiënten die zich meldden bij de Riagg Maastricht hebben in de afgelopen jaren aan het onderzoek meegedaan. Zij kregen dus cognitieve therapie of interpersoonlijke therapie, en werden in de loop van de behandeling en daarna regelmatig gemeten. Dat herhaaldelijk meten tijdens de behandeling belangrijk is, werd al genoemd; ook dachten we er verstandig aan te doen om niet op één paard te wedden. In tegenstelling tot de meeste onderzoeken hebben we daarom een hele batterij van mogelijke mediatoren gemeten, die we hier voor het gemak procesmaten noemen (zie tabel 1). Tabel 1 laat zien dat de BDI de uitkomstmaat is die de mate van depressie meet. Vervolgens een aantal procesmaten die alle de verandering in negatieve gedachten meten, op verschillende niveaus. Ook hebben we een maat meegenomen die het veronderstelde mechanisme in interpersoonlijke therapie meet (de IIP). En tot slot een aantal maten voor algemene mechanismen,

7 Voorbij het oordeel van de dodo 180 Tabel 1 Overzicht van gebruikte procesmaten in de STEP-D-studie. Beck Depression Inventory II BDI-II depressie Dysfunctional Attitude Scale DAS17 cognities Attributional Style Questionnaire ASQ onderliggende attituden Single-category Implicit Association Test Sc-IAT schema s Leiden Index of Depression Sensitivity LEIDS cognitieve reactiviteit Ruminative Response Scale RRS ruminatie Inventory of Interpersonal Problems IIP interpersoonlijke problemen Self-liking and Self-competence Scale SLSC zelfwaardering Work and Social Adjustment Scale WSAS werk en sociaal functioneren Beck Hopelessness Scale BHS hopeloosheid Working Alliance Inventory WAI therapeutische alliantie waarvan we verwachten dat die niet specifiek zijn voor cognitieve therapie of interpersoonlijk therapie, zoals de therapeutische alliantie (WAI). De resultaten worden getoond in figuur 3. We hebben de verandering sinds het begin van de therapie op al deze maten in kaart gebracht. Sommige lijnen gaan naar beneden, wat betekent dat de scores op die maat afnemen. Andere lijnen gaan juist naar boven, wijzend op een toename. Dat doen ze allemaal in de goede richting; de DAS17 bijvoorbeeld neemt af, wat erop wijst dat mensen in de loop van therapie minder negatieve gedachten rapporteren; de SLSC neemt toe, wat erop wijst dat de zelfwaardering toeneemt. Er zijn overigens ook procesmaten die niet veranderen, in ieder geval niet significant. De WAI, die de alliantie meet tussen de patiënt en de therapeut, neemt bijvoorbeeld slechts een klein beetje toe tijdens de therapie. Dat komt doordat de therapeutische alliantie al hoog is aan begin van de therapie en daarna vrij stabiel blijft. De verandering in therapeutische alliantie kan dus onmogelijk het werkingsmechanisme in de therapie zijn (in ieder geval in ons onderzoek). Z-score 1 0,5 0-0,5-1 -1, explicit self-esteem (SLSC) attributional style (ASQ) therapeutic alliance (WAI-O)* implicit self-esteem (Sc-IAT)* dysfunctional attitudes (DAS17) interpersonal problems (IIP) cognitive reactivity (LEIDS) hopelesness (BHS) rumination (RRS) impairment in everyday functioning (WSAS) depression severity (BDI-II) -2 time (months) * = change is n.s. Figuur 3 Verandering van procesmaten in de loop van de behandeling (n = 151).

8 181 Maar als we goed kijken, dan zien we dat de grootste verandering - de lichtblauwe lijn die rechtsonder het verst de hoek induikt - de afname op de BDI is (onze depressiemaat). In dit plaatje lijkt het alsof de veranderingen op de procesmaten daar een beetje achter aan sukkelen. Kan het zijn dat patiënten eerst minder depressief worden, waarna de veranderingen in negatieve gedachten en interpersoonlijk functioneren pas volgen? We hebben dat vervolgens getoetst in formele temporele mediatieanalysen (Mackinnon e.a., 2007). Duidelijke temporele relaties tussen depressie en de procesmaten hebben we niet kunnen ontdekken; geen enkele van de procesmaten liet een verandering zien die voorafging aan de verandering in depressie. Ook hebben we getoetst of een van deze procesvariabelen een mediator is van het effect van de behandeling op depressie, maar ook dat bleek niet zo te zijn. Minstens zo opmerkelijk is het feit dat dit plaatje er voor cognitieve therapie en interpersoonlijke therapie vrijwel exact hetzelfde uitziet. Omdat het om verschillende therapieën gaat, zou je verwachten dat de processen in elke therapie op zijn minst anders verlopen, maar dat lijkt hier niet het geval. Kan het zijn dat de behandelingen misschien gewoon niet goed zijn uitgevoerd? Dat hebben we uitgezocht door de bandjes van de therapiesessies door onafhankelijke beoordelaars te laten scoren op kwaliteit. Uit die analyse bleek dat beide behandelingen netjes volgens het protocol werden uitgevoerd en van hoge kwaliteit waren (Lemmens e.a., 2015). Er zijn daarvoor tal van verklaringen te bedenken. Wat als de werkelijkheid nu eenmaal niet eenvoudig is? Wat als het effect dat optreedt een ingewikkelde optelsom van verschillende processen samen is? Of wat als het werkingsmechanisme dat we zoeken een proces van milliseconden is, dat zich niet met een vragenlijst laat meten? De meest voor de hand liggende verklaring is naar mijn idee diversiteit: als verschillende patiënten verschillende veranderprocessen ondergaan, is het onwaarschijnlijk dat je kunt vaststellen wat die processen zijn door naar de gemiddelden voor de hele behandelgroep te kijken. We moeten dus nog fijnmaziger kijken, in kleinere groepen, met andere methoden, en de vraag is of we dan niet tegen de grenzen aanlopen van wat we nog met enige zekerheid kunnen bewijzen. Ter vergelijking: ook van antidepressiva weten we nog steeds niet hoe ze precies werken. Zelfs de werking van aspirine is onbekend. Werkingsmechanismen vormen de heilige graal in ons vakgebied, en aangezien we weten hoe de zoektocht naar de beker met het bloed van Christus tot nu toe is verlopen, is dat een weinig gunstige prognose. Welke therapie voor welke patiënt? Efficiënter is het waarschijnlijk om te onderzoeken welke patiëntfactoren voorspellen of iemand goed of slecht reageert op een bepaalde vorm van therapie. Er is al vrij veel predictieonderzoek in ons veld, maar daar kunnen we op dit moment nog geen chocola van maken - waarschijnlijk ook vanwege die eerder genoemde diversiteit in mensen en onderliggende processen. Psychiater Jim van Os maakte in de Volkskrant van 8 maart 2014 een interes-

9 Voorbij het oordeel van de dodo 182 sante opmerking in dat verband: het geloof in het vinden van een enkele biologische maat of marker die alles verklaart is nutteloos gebleken, want de realiteit is nu eenmaal veel complexer. Laten we terugkeren naar ons voorbeeld: cognitieve therapie en interpersoonlijke therapie voor depressie die beide even effectief zijn. Stel, we ontdekken dat mannen veel meer herstellen dan vrouwen, ongeacht de soort therapie. In dat geval blijkt geslacht een algemene voorspeller of predictor te zijn. Blijkt dat mannen bijvoorbeeld meer herstellen in therapie A, en vrouwen juist meer in therapie B, dan noemen we geslacht een moderator. Een moderator wijst dus op verschillende uitkomsten in verschillende behandelingen, en is daarmee de meest interessante factor als we willen bepalen welke mensen de meeste baat hebben bij een bepaald soort therapie. Een probleem in het predictieonderzoek is dat de meeste studies zich vaak beperken tot het opsommen van de gevonden predictoren en moderatoren, zonder concrete aanbevelingen die nuttig zijn voor de individuele patiënt. Als er maar één predictor gevonden kan worden (bijvoorbeeld geslacht), dan dat levert dat weinig problemen op, behalve dan dat zo n enkele predictor vaak weinig zegt. Maar wat als er meerdere moderatoren gevonden worden, die elkaar tegenspreken? Stel dat van het mannelijke geslacht en jong zijn een beter effect van therapie A ten opzichte van therapie B voorspellen, en van het vrouwelijke geslacht en ouder zijn een beter effect van therapie B ten opzichte van therapie A. Voor jonge mannen en oudere vrouwen lijkt de therapiekeuze dan wel duidelijk. Maar hoe zit dat voor oudere mannen en jongere vrouwen? Hoe kunnen we die informatie zo combineren, dat we deze voorspellende waarden tegen elkaar kunnen afwegen? Onze Amerikaanse collega Robert DeRubeis van de University of Pennsylvania en zijn team hebben daar recentelijk iets op bedacht: een statistisch algoritme waarin we die individuele bijdrage van predictoren en moderatoren wegen en combineren, zodat we voor elke nieuwe patiënt daadwerkelijk kunnen voorspellen welke therapie nu de beste kansen biedt (DeRubeis e.a., 2014). Inmiddels werken we intensief samen, om deze methode verder te verbeteren. Zo hebben we onlangs onderzocht welke patiëntkenmerken voorspellen wie herstelt in ons onderzoek naar cognitieve therapie en interpersoonlijke therapie en wie niet. 1 Deze informatie hebben we gecombineerd in een voorspellingsmodel, waarmee voor elke afzonderlijke deelnemer hebben uitgerekend wat de voorspelde eindscore in zowel cognitieve therapie als interpersoonlijke therapie zou zijn, en hoe groot het voorspelde verschil in beide therapieën is (zie figuur 4). Helemaal links in figuur 4 is te zien dat voor ruim 17 procent van onze deelnemers het voorspelde verschil in eindscores tussen de ene en de andere therapie maar 0-2 punten is op de BDI (onze depressiemaat); niet veel, dus. Maar hoe verder je vervolgens naar rechts gaat, des te groter wordt het verschil, wat suggereert dat het voor een grote groep deelnemers wel degelijk veel uitmaakt of ze cognitieve therapie of interpersoonlijke therapie krijgen. 1 Aangezien deze resultaten op dit moment ter publicatie worden aangeboden aan een internationaal tijdschrift, worden ze hier slechts summier beschreven.

10 183 20% 18% 16% 14% % of sample 12% 10% 8% personalized advantage index 6% 4% 2% 0% prediction of outcome in non-optimal optimal Figuur 4 Frequentie van het voorspelde voordeel bij een van de therapieën, ten opzichte van de andere (uitgedrukt in punten op de BDI). Let wel: dit gaat om onze voorspelling op grond van hun individuele kenmerken bij aanvang van het onderzoek. Kijken we vervolgens naar hoe ze het echt hebben gedaan, dan zien we dat mensen die volgens onze voorspelling het meeste profijt zouden hebben gehad van cognitieve therapie, en die ook daadwerkelijk cognitieve therapie hebben gekregen in ons onderzoek, het veel beter doen dan mensen die volgens de voorspelling cognitieve therapie hadden moeten krijgen, maar door de loting aan interpersoonlijke therapie zijn toegewezen. Hetzelfde patroon zien we ontstaan onder de mensen die volgens de voorspelling interpersoonlijke therapie hadden moeten krijgen. De verschillen die we zien ontstaan tussen deelnemers die hun voorspelde optimale therapie kregen en deelnemers die hun voorspelde niet-optimale therapie kregen zijn erg groot, helemaal als je bedenkt dat we hier twee therapieën vergelijken die gemiddeld genomen even effectief zijn. Kijken we dus voorbij het oordeel van de dodo - de bevinding dat alle vormen van psychotherapie even effectief zijn - dan zien we dat het voor een grote groep mensen wel degelijk een groot verschil maakt welke therapie ze krijgen. Dit type onderzoek, dat ook wel wordt aangeduid als personalized medicine (Hamburg & Collins, 2010), staat nog in de kinderschoenen, maar we zijn samen met onze Amerikaanse collega s en andere Europese partners bezig dit programma uit te breiden. Als ik denk aan de mogelijkheden die dit onderzoek ons biedt, en de belofte om de klinische praktijk daarmee ingrijpend te kunnen verbeteren, dan word ik heel enthousiast.

11 Voorbij het oordeel van de dodo 184 Hoe vaak per week een therapiesessie? Een ander voorbeeld van hoe we wellicht slimmer met bestaande therapieën kunnen omgaan, is ons nieuwe (door ZonMw gefinancierde) behandelonderzoek naar de frequentie van therapiesessies. Hoewel Aaron Beck, de grondlegger van cognitieve therapie, al in zijn eerste handboek uit 1979 voorschreef om met twee therapiesessies per week te starten (Beck e.a., 1979), hebben we die aanbeveling in Europa nooit opgevolgd. Ook in Nederland is het gebruikelijk om slechts met een sessie per week te beginnen; therapievormen als psychoanalyse daargelaten. Toch hebben we inmiddels reden om aan te nemen dat twee sessies per week veel effectiever is dan een sessie per week, zelfs als je het totale aantal sessies gelijk houdt. In een recente literatuurstudie hebben we gevonden dat studies waarin depressieve deelnemers in het begin twee sessies per week krijgen, inderdaad veel betere resultaten laten zien dan studies waarin slechts een wekelijkse sessie wordt gehouden (Cuijpers e.a., 2013). Veel therapeuten zullen herkennen dat een hele week tussen de sessies vaak veel te lang is, vooral als de therapie net van start gegaan is. Concentratie- en geheugenstoornissen maken bijvoorbeeld dat depressieve patiënten vaak echt niet meer weten wat ze de week ervoor in therapie hebben besproken. In ons nieuwe onderzoek verdelen we onze depressieve deelnemers willekeurig in een groep die twee sessies per week gaat krijgen en een groep die een wekelijkse sessie krijgt, en kijken we of die eerste groep het inderdaad beter doet aan het einde van de behandeling. Ook in deze studie gaan we op zoek naar het onderliggende mechanisme: als een hogere sessiefrequentie inderdaad een beter therapie-effect geeft, hoe komt dat dan precies? Heeft het iets maken met de activatie van het geheugen of de versterking van het leerproces? Welke rol spelen de vaardigheden die patiënten in therapie krijgen aangeleerd? Welke rol speelt de motivatie om echt aan de slag te gaan in therapie? Zijn er ook biologische processen aan te wijzen, die het werkingsmechanisme kunnen verklaren? Op al deze vragen hopen we de komende jaren een antwoord te krijgen. Maar zelfs als we het werkingsmechanisme niet helemaal kunnen doorgronden, is een eventueel effect van sessiefrequentie natuurlijk een uiterst relevante uitkomst; een waarmee we de zorg voor onze patiënten direct kunnen verbeteren. Tot besluit Wellicht mijn belangrijkste conclusie is dat we in onze pogingen om de effectiviteit van psychotherapie op te krikken, vooral moeten ophouden met de ontwikkeling van steeds maar nieuwe vormen van therapie. Veel nuttiger is het om uit te zoeken hoe we bestaande behandelingen efficiënter en optimaler kunnen aanbieden. Pogingen om de onderliggende werkingsmecha-

12 185 nismen beter te begrijpen, moeten we blijven ondernemen. Maar gezien de complexe aard van de materie, is het maar zeer de vraag of ons dat ver gaat brengen. Psychotherapie is het product van de interactie tussen twee mensen: de patiënt en de therapeut. We begrijpen er nog maar weinig van, net zoals we nog maar weinig begrijpen van zaken als verliefdheid of aantrekkingskracht. Wij psychotherapeuten vergeten dat nog wel eens. Heilig geloof in de eigen therapeutische kwaliteiten of de kracht van de therapeutische alliantie met de patiënt, is misschien wel begrijpelijk en nuttig tot op zekere hoogte, maar het overschat de invloed die wij hebben op het hele proces en blokkeert de weg naar verbeterde methoden. Het zou ons goed doen als we een meer wetenschappelijke beroepsgroep zouden worden, een community of professionals die niet alleen accepteert wat de wetenschap ons kan brengen, maar ook actief participeert in de verwerving van nieuwe kennis. Hoe goed het ook voelt om onze therapieën geheel naar onze eigen wensen en overtuigingen in te richten, omdat dat beter bij onze patiënten zou aansluiten, in werkelijkheid onthouden we de patiënt daarmee wat echt goed voor hem is. Nu de voorzieningen voor geestelijke gezondheidszorg zwaar onder druk staan, is het de hoogste tijd om datgene te doen waarvan bewezen is dat het werkt. Literatuur Beck, A.T., Rush, A.J., Shaw, B.F. & Emery, G. (1979). Cognitive therapy of depression. New York: Guilford. Colijn, S., Snijders, H., Thunnissen, M., Bögels, S. & Trijsburg, W. (2009). Leerboek psychotherapie. Utrecht: de Tijdstroom. Cuijpers, P., Huibers, M., Ebert, D.D., Koole, S.L. & Andersson, G. (2013). How much psychotherapy is needed to treat depression? A metaregression analysis. Journal of Affective Disorders, 149, Cuijpers, P., Straten, A. van, Oppen, P. van & Andersson, G. (2008). Are psychological and pharmacologic interventions equally effective in the treatment of adult depressive disorders? A meta-analysis of comparative studies. Journal of Clinical Psychiatry, 69, De Graaf, R., Have, M. ten & Dorsselaer, S, van. (2010). De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking. NEMESIS-2: opzet en eerste resultaten. Utrecht: Trimbos-instituut. DeRubeis, R.J., Brotman, M.A. & Gibbons, C.J. (2005). A conceptual and methodological analysis of the nonspecifics argument. Clinical Psychology: Science and Practice, 12, DeRubeis, R.J., Cohen, Z.D., Forand, N.R., Fournier, J.C., Gelfand, L.A. & Lorenzo-Luaces, L. (2014). The Personalized Advantage Index: translating research on prediction into individualized treatment recommendations. A demonstration. PLoS One, 9, e Fluckiger, C., Del Re, A.C., Wampold, B.E., Symonds, D. & Horvath, A.O. (2012). How central is the alliance in psychotherapy? A multilevel longitudinal meta-analysis. Journal of Counseling Psychology, 59, Frank, J.D. & Frank, J.B. (1991). Persuasion and healing: a comparative study of psychotherapy. Baltimore: John Hopkins University Press.

13 Voorbij het oordeel van de dodo 186 Garratt, G. & Ingram, R.E. (2007). Cognitive processes in cognitive therapy: evaluation of the mechanisms of change in the treatment of depression. Clinical Psychology: Science and Practice, 14, Hamburg, M.A. & Collins, F.S. (2010). The path to personalized medicine. New England Journal of Medicine, 363, Huibers, M.J.H. & Cuijpers, P. (2015). Common (non-specific) Factors in psychotherapy. In R. Cautin & S. O. Lilienfeld (Eds.), The encyclopedia of clinical psychology. New York: Wiley & Sons. Kazdin, A.E. (2005). Treatment outcomes, common factors, and continued neglect of mechanisms of change. Clinical Psychology: Science and Practice, 12, Lemmens, L.H., Arntz, A., Peeters, F., Hollon, S.D., Roefs, A. & Huibers, M.J. (2015). Clinical effectiveness of cognitive therapy vs. interpersonal psychotherapy for depression: results of a randomized controlled trial. Psychological Medicine (in druk). Lemmens, L.H., Arntz, A., Peeters, F.P., Hollon, S.D., Roefs, A. & Huibers, M.J. (2011). Effectiveness, relapse prevention and mechanisms of change of cognitive therapy vs. interpersonal therapy for depression: study protocol for a randomised controlled trial. Trials, 12, 150. Lorenzo-Luaces, L., German, R.E. & DeRubeis, R.J. (2014). It s complicated: The relation between cognitive change procedures, cognitive change, and symptom change in cognitive therapy for depression. Clinical Psychology Review. DOI / j.cpr MacKinnon, D.P., Fairchild, A.J. & Fritz, M.S. (2007). Mediation analysis. Annual Review of Psychology, 58, Rosenzweig, S. (1936). Some implicit common factors in diverse methods of psychotherapy. American Journal of Orthopsychiatry, 6, Wampold, B.E. (2005). Establishing specificity in psychotherapy scientifically: design and evidence issues. Clinical Psychology: Science and Practice, 12,

Psychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe?

Psychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe? Psychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe? Effecten en Werkingsmechanismes van Cognitieve Therapie en Interpersoonlijke Therapie voor Depressie Dr. Lotte Lemmens Maastricht University Psychotherapie

Nadere informatie

Gedragsmatige activatie en antidepressiva voor (ernstige) depressie: een behandelstudie uit Iran

Gedragsmatige activatie en antidepressiva voor (ernstige) depressie: een behandelstudie uit Iran Gedragsmatige activatie en antidepressiva voor (ernstige) depressie: een behandelstudie uit Iran Marcus Huibers, Latif Moradveisi, Fritz Renner, Modabber Arasteh & Arnoud Arntz Department of Clinical Psychological

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht

Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht Flip Kolthoff, psychiater Radboud Universitair Centrum voor Mindfulness, GGZ Noord-Holland-Noord Flip Kolthoff, VUmc, 20-01-2012 1 Inleiding Flip Kolthoff,

Nadere informatie

Schema therapie voor chronische depressie

Schema therapie voor chronische depressie Schema therapie voor chronische depressie Fritz Renner, Arnoud Arntz, Jill Lobbestael, Frenk Peeters, Marcus Huibers VGCt najaarscongres 2012 Chronische depressie Vergeleken met episodische depressie Sterkere

Nadere informatie

Compatibility Process Scale (ACPS). De therapeutische alliantie is gemeten met de Werk

Compatibility Process Scale (ACPS). De therapeutische alliantie is gemeten met de Werk De invloed van indicatiestelling door overleg (the Negotiated Approach) op patiëntbehandelingcompatibiliteit en uitkomst bij de behandeling van depressieve stoornissen 185 In deze thesis staat de vraag

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

De invloed van persoonlijkheid op de effectiviteit van cognitieve therapie en interpersoonlijke therapie voor depressie

De invloed van persoonlijkheid op de effectiviteit van cognitieve therapie en interpersoonlijke therapie voor depressie De invloed van persoonlijkheid op de effectiviteit van cognitieve therapie en interpersoonlijke therapie voor depressie Suzanne van Bronswijk Arts in opleiding tot psychiater 9.10.2015 Stelling + cluster

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Psychotherapie voor depressie werkt! Maar hoe?

Psychotherapie voor depressie werkt! Maar hoe? Psychotherapie voor depressie werkt! Maar hoe? Stand van zaken van onderzoek naar werkingsmechanismen L.H.J.M. Lemmens, M.J.H. Huibers Depressie is een ernstig en toenemend gezondheidsprobleem. Hoewel

Nadere informatie

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI 10.1007/978-90-368-1003-6, 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media 50 neem de regie over je depressie Bijlage 1 Beloopstabel

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn 9 november 2012 VU Medisch Centrum/GGZinGeest/Amsterdam Patricia van Oppen 1 Presentatie

Nadere informatie

EVIDENCE BASED WERKEN MET E-HEALTH: BIJ ELKE CLIËNT? PROF. DR. ANNEMIEKE VAN STRATEN

EVIDENCE BASED WERKEN MET E-HEALTH: BIJ ELKE CLIËNT? PROF. DR. ANNEMIEKE VAN STRATEN EVIDENCE BASED WERKEN MET E-HEALTH: BIJ ELKE CLIËNT? PROF. DR. ANNEMIEKE VAN STRATEN 2 Hoogleraar Klinische Psychologie VU POH- GGZ in huisartsenpraktijk 3 E-health Wat bedoel ik daarmee? 4 Uitgangspunt:

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Dit proefschrift gaat over depressie en de behandeling daarvan. Bestudeerd is of een behandeling bestaande uit de combinatie van medicatie en psychotherapie meer effectief

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Is de therapeutische relatie in CGT voor CVS van belang voor het behandelresultaat?

Is de therapeutische relatie in CGT voor CVS van belang voor het behandelresultaat? Is de therapeutische relatie in CGT voor CVS van belang voor het behandelresultaat? Hans Knoop Marianne Heins Gijs Bleijenberg CGT leidt tot een afname van klachten % patienten dat geen of duidelijk minder

Nadere informatie

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Lonneke I.M. Lenferink Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht Paul A. Boelen Universiteit Utrecht,

Nadere informatie

100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD

100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD 100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD ONLINE COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE 2 100% Online CGT E-BOOMING? 3 100% Online CGT MIND THE GAP! 4 100% Online CGT EFFECTEN ONLINE

Nadere informatie

Depressie na een hartinfarct en risico op nieuwe hartklachten

Depressie na een hartinfarct en risico op nieuwe hartklachten Depressie na een hartinfarct en risico op nieuwe hartklachten Marij Zuidersma Promotoren: Peter de Jonge, Johan Ormel, Henk Jan Conradi Interdisciplinary center for psychiatric epidemiology University

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Meer informatie MRS 0610-2

Meer informatie MRS 0610-2 Meer informatie Bij de VGCt zijn meer brochures verkrijgbaar, voor volwassenen bijvoorbeeld over depressie en angststoornissen. Speciaal voor kinderen zijn er brochures over veel piekeren, verlatingsangst,

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Verbeteren van effectiviteit en efficiëntie van cognitieve gedragstherapie middels cliëntfeedback VGCt najaarsconferentie 2015

Verbeteren van effectiviteit en efficiëntie van cognitieve gedragstherapie middels cliëntfeedback VGCt najaarsconferentie 2015 Verbeteren van effectiviteit en efficiëntie van cognitieve gedragstherapie middels cliëntfeedback VGCt najaarsconferentie 2015 Prof. dr. Marc Verbraak, klinisch psycholoog / cognitief-gedragstherapeut

Nadere informatie

Online CGT voor Adolescenten?

Online CGT voor Adolescenten? Online CGT voor Adolescenten? Prima te doen, maar houd uw hoofd erbij! Dr Jeroen Ruwaard (Amsterdam UMC / GGz InGeest) studiedag ZNA UKJA, 'e-psy 2.0 digitalisering in de zorg #adolescenten, 21 september

Nadere informatie

Een behandeling krijgen volgens de richtlijn. Hoe erg is dat als die behandeling niet je voorkeur heeft.

Een behandeling krijgen volgens de richtlijn. Hoe erg is dat als die behandeling niet je voorkeur heeft. Een behandeling krijgen volgens de richtlijn Hoe erg is dat als die behandeling niet je voorkeur heeft. Th.M (Michael) van den Boogaard (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante

Nadere informatie

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial dr. T. Verbeek arts-epidemioloog Afd. Huisartsgeneeskunde en Epidemiologie 22 januari

Nadere informatie

Cognitieve gedragstherapie

Cognitieve gedragstherapie Cognitieve gedragstherapie Een succesvolle psychotherapie voor diverse emotionele stoornissen en problemen Afdeling Psychiatrie en Medische Psychologie Wat is Cognitieve Gedragstherapie? Cognitieve gedragstherapie

Nadere informatie

Stepped care bij Angst & Depressie: van eerste tot tweede lijn

Stepped care bij Angst & Depressie: van eerste tot tweede lijn Stepped care bij Angst & Depressie: van eerste tot tweede lijn Het SAD-project Een onderzoek naar de behandeling van angst- en stemmingsklachten. Informatie voor deelnemers Drs. L. Kool Dr. A. van Straten

Nadere informatie

Cognitieve gedragstherapie een effectieve psychotherapie

Cognitieve gedragstherapie een effectieve psychotherapie Cognitieve gedragstherapie een effectieve psychotherapie Informatie voor mensen die hun probleem willen aanpakken 2 3 Cognitieve gedragstherapie Een effectieve psychotherapie In deze brochure kunt u lezen

Nadere informatie

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1 De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Contingente Zelfwaardering en Depressieve Klachten. Tammasine Netteb Open

Nadere informatie

Mindfulness binnen de (psycho) oncologie. Else Bisseling, 16 mei 2014

Mindfulness binnen de (psycho) oncologie. Else Bisseling, 16 mei 2014 Mindfulness binnen de (psycho) oncologie Else Bisseling, 16 mei 2014 (Online) Mindfulness-Based Cognitieve Therapie voor kankerpatiënten. (Cost)effectiveness of Mindfulness-Based Cognitive Therapy (MBCT)

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Dia-Fit: blended-care CGT voor chronische vermoeidheid bij diabetes type 1

Dia-Fit: blended-care CGT voor chronische vermoeidheid bij diabetes type 1 Dia-Fit: blended-care CGT voor chronische vermoeidheid bij diabetes type 1 Effecten en verklarende mechanismen Juliane Menting Nivel, Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg NKCV, Nederlands

Nadere informatie

Cognitieve gedragstherapie bij problematisch alcoholgebruik

Cognitieve gedragstherapie bij problematisch alcoholgebruik Cognitieve gedragstherapie bij problematisch alcoholgebruik Informatie voor mensen die hun probleem willen aanpakken 2 Kortdurende motiverende interventie en cognitieve gedragstherapie Een effectieve behandeling

Nadere informatie

DE STAND VAN DE WETENSCHAP: BEWEZEN EFFECTIEF

DE STAND VAN DE WETENSCHAP: BEWEZEN EFFECTIEF 'KLEUR JE LEVEN' DE STAND VAN DE WETENSCHAP: BEWEZEN EFFECTIEF Contactgegevens Mentalshare Telefoon: +31 (0)302971198 E-mail: kleurjeleven@mentalshare.nl Website: www.mentalshare.nl In samenwerking met:

Nadere informatie

Internetbehandeling voor depressie bij MS: een pilotstudie

Internetbehandeling voor depressie bij MS: een pilotstudie Internetbehandeling voor depressie bij MS: een pilotstudie Rosa Boeschoten, MSc promovendus/psycholoog Projectleden: Dr. P. van Oppen Prof. dr. J. Dekker Prof. dr. B. Uitdehaag Prof. dr. P. Cuijpers Prof.

Nadere informatie

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Autismespectrumstoornissen: ADASS Achtergrond ADASS Veelvuldig voorkomen van

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Supershrinks Bestaan ze?

Supershrinks Bestaan ze? Supershrinks Bestaan ze? drs. Mark P.M. Crouzen klinisch psycholoog / psychotherapeut mcrouzen@diakhuis.nl 030-2566853 Bestaan ze? Wie zijn ze? Hoe leven ze? Ricks 1974 Kunnen wij iets van ze leren? Pseudoshrinks

Nadere informatie

CALM: MANAGING CANCER AND LIVING MEANINGFULLY FROUKJE DE VRIES EMMA HAFKAMP

CALM: MANAGING CANCER AND LIVING MEANINGFULLY FROUKJE DE VRIES EMMA HAFKAMP CALM: MANAGING CANCER AND LIVING MEANINGFULLY FROUKJE DE VRIES EMMA HAFKAMP WAAROM CALM? Ongeveer 25% van de oncologische patiënten in de palliatieve fase ontwikkelt een depressie of aanpassingsstoornis.

Nadere informatie

De overgang van stepped care naar personalized care bij de combinatie van lichamelijke en psychische klachten

De overgang van stepped care naar personalized care bij de combinatie van lichamelijke en psychische klachten De overgang van stepped care naar personalized care bij de combinatie van lichamelijke en psychische klachten Dr. Jonna van Eck van der Sluijs Psychiater en senior onderzoeker Symposium Personalized medicine:

Nadere informatie

Depressie bij ouderen Herstel als voorwaarde voor rehabilitatie?

Depressie bij ouderen Herstel als voorwaarde voor rehabilitatie? Depressie bij ouderen Herstel als voorwaarde voor rehabilitatie? Rob Kok, psychiater, epidemioloog Parnassia Bavo Groep Den Haag Waarom rehabilitatie? Eerherstel van wie? Over welke ouderen hebben we het

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

Is het depressie? Dr. M. Zuidersma, UMCG of is het een onderliggend neurodegeneratief beeld? Maar is dit wel zo? Disclosure belangen spreker

Is het depressie? Dr. M. Zuidersma, UMCG of is het een onderliggend neurodegeneratief beeld? Maar is dit wel zo? Disclosure belangen spreker Disclosure belangen spreker Is het depressie? of is het een onderliggend neurodegeneratief beeld? Marij Zuidersma Interdisciplinary Center Psychopathology and Emotion regulation (ICPE) 7 mei 2019 (potentiële)

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Wat is depressie? Oorzaak, omvang, gevolg

Wat is depressie? Oorzaak, omvang, gevolg Wat is depressie? Oorzaak, omvang, gevolg Prof. Dr. Brenda Penninx Vakgroep psychiatrie / GGZ ingeest Neuroscience Campus Amsterdam Mental Health EMGO+ Institute for Health and Care Research b.penninx@vumc.nl

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Depressieve stoornissen zijn wijdverspreid, hebben nadelige gevolgen voor de kwaliteit van leven van patiënten en hun familieleden. Deze stoornissen worden geassocieerd

Nadere informatie

MINDFULNESS EN ACT INTERVENTIES ALS E-HEALTH: EEN META-ANALYSE

MINDFULNESS EN ACT INTERVENTIES ALS E-HEALTH: EEN META-ANALYSE MINDFULNESS EN ACT INTERVENTIES ALS E-HEALTH: EEN META-ANALYSE MARION SPIJKERMAN VGCT CONGRES, 13 NOVEMBER 2015 OVERZICHT Introductie Methode Resultaten Discussie Mindfulness en ACT interventies als ehealth:

Nadere informatie

Verminderen van suïcidale intrusies met oogbewegingen Jaël van Bentum, MSc

Verminderen van suïcidale intrusies met oogbewegingen Jaël van Bentum, MSc Verminderen van suïcidale intrusies met oogbewegingen Jaël van Bentum, MSc Vrije Universiteit Amsterdam, Klinische Psychologie 1 Suïcidale intrusies Repetitieve, oncontroleerbare, en indringende suïcidale

Nadere informatie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal

Nadere informatie

De interactie tussen specifieke en non-specifieke factoren

De interactie tussen specifieke en non-specifieke factoren De interactie tussen specifieke en non-specifieke factoren R E S U L T A T E N V A N E E N P O S T H O C S T U D I E Specialisme leider PsyQ Depressie PG IPT Specifieke factor op te vatten als theoretically

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod U bent niet de enige Een op de tien Nederlanders heeft te maken met een persoonlijkheidsstoornis of heeft trekken hiervan. De Riagg Maastricht is gespecialiseerd

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE?

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE? WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE? Onderwerp: Hoe lees ik een wetenschappelijk artikel? Marjolein Snaterse, docent/onderzoeker Faculteit Gezondheid, Hogeschool van Amsterdam TOCH MAAR WEER: EVIDENCE BASED PRACTICE

Nadere informatie

Herziening Besluit Psychotherapeut: kans voor sprong voorwaarts

Herziening Besluit Psychotherapeut: kans voor sprong voorwaarts 2011 6 MGv 66 382-389 jacques van lankveld, arnoud arntz & marcus huibers Herziening Besluit Psychotherapeut: kans voor sprong voorwaarts Het beroep psychotherapeut is toe aan herdefiniëring en daar is

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Positieve psychologie in de praktijk

Positieve psychologie in de praktijk Welbevindentherapie Positieve psychologie in de praktijk Prof. dr. E.T. Bohlmeijer Dr. L. Christenhusz Dr. P. Meulenbeek VCGT 2015 Programma 1. Achtergrond & relevantie welbevindentherapie en positieve

Nadere informatie

Korte bijdrage Het belang van subklinische depressies

Korte bijdrage Het belang van subklinische depressies Korte bijdrage Het belang van subklinische depressies door P. Cuijpers Samenvatting Subklinische depressies zijn depressieve beelden waarbij sprake is van depressieve klachten zonder dat voldaan is aan

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Delfin EMDR en hypnotherapie cognitieve therapie Page 1 of 5

Delfin EMDR en hypnotherapie cognitieve therapie Page 1 of 5 Delfin EMDR en hypnotherapie cognitieve therapie Page 1 of 5 DE THEORIE DE PRAKTIJK OVEREENKOMSTEN Cognitieve therapie Naast een paar grote verschillen heeft de moderne hypnotherapie veel overeenkomsten

Nadere informatie

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies?

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies? Oorspronkelijk artikel: Elgersma, H. J., Glashouwer, K.A., Bockting, C.L.H., Penninx, B.W.J.H.Penninx, de Jong, P.J. (2013). Hidden scars in depression? Implicit and explicit self-associations following

Nadere informatie

Gedragsactivatie Effectieve cognitieve gedragstherapie bij depressie. Katelijne Robbertz klinisch psycholoog/psychotherapeut

Gedragsactivatie Effectieve cognitieve gedragstherapie bij depressie. Katelijne Robbertz klinisch psycholoog/psychotherapeut Gedragsactivatie Effectieve cognitieve gedragstherapie bij depressie Katelijne Robbertz klinisch psycholoog/psychotherapeut Wat is het? Een therapievorm die de patiënt met depressie leert om een koppeling

Nadere informatie

VCgP Tussen de Regels en Buiten de Lijntjes

VCgP Tussen de Regels en Buiten de Lijntjes Impact van de Zorgcontext VCgP Tussen de Regels en Buiten de Lijntjes Jim van Os, Universiteit Maastricht Nienke van Sambeek, Evelien Tonkens & Christian Bröer, 2011 Moderatoren onder verandering Analyse

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

CHAPTER 7. Samenvatting

CHAPTER 7. Samenvatting CHAPTER 7 Samenvatting Samenvatting (Summary in Dutch) De interacties die depressieve patiënten hebben met anderen, in het algemeen, en de interacties van depressieve patiënten met hun partner, in het

Nadere informatie

Anne Berg William W. Hale Universiteit Utrecht

Anne Berg William W. Hale Universiteit Utrecht NON-VERBAAL GEDRAG EN BEHANDELUITKOMST BIJ ADOLESCENTEN MET INTERNALISERENDE PROBLEMEN Anne Berg William W. Hale Universiteit Utrecht ACHTERGROND ZonMw-programma Effectief werken in de jeugdsector Gebrek

Nadere informatie

Rob Heerdink Universitair Hoofddocent Klinische Farmacoepidemiologie Universiteit Utrecht

Rob Heerdink Universitair Hoofddocent Klinische Farmacoepidemiologie Universiteit Utrecht Hoe vertaal ik resultaten uit de medische literatuur en richtlijnen naar de dagelijkse praktijk? Interpretatie van resultaten van geneesmiddelenonderzoek Rob Heerdink Universitair Hoofddocent Klinische

Nadere informatie

Psychedelica als antidepressivum. Sanne Smith

Psychedelica als antidepressivum. Sanne Smith Psychedelica als antidepressivum Sanne Smith Disclosure Geen belangenverstrengeling Inhoud 1. Therapieresistente depressie 2. Ketamine als antidepressivum 3. Psilocybine als antidepressivum 1. Therapieresistente

Nadere informatie

Publiekssamenvatting PRISMO. - De eerste resultaten-

Publiekssamenvatting PRISMO. - De eerste resultaten- Publiekssamenvatting PRISMO - De eerste resultaten- Inleiding In maart 2005 is de WO groep van de Militaire GGZ gestart met een grootschalig longitudinaal prospectief onderzoek onder militairen die werden

Nadere informatie

Positieve Psychologie Interventies

Positieve Psychologie Interventies Positieve Psychologie Interventies PPI bij patiënten met bipolaire stoornis in de euthyme fase Melissa Chrispijn AIOS psychiatrie KenBiS Klinisch Wetenschappelijke Vergadering 16 december 2016 Inhoud Achtergrond

Nadere informatie

Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen. bij Voormalige Borstkankerpatiënten

Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen. bij Voormalige Borstkankerpatiënten Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen bij Voormalige Borstkankerpatiënten Influence of Coping and Illness Perceptions on Depression and Anxiety Symptoms among Former Breast

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Nederlandse samenvatting (Dutch summary) 125 Angststoornissen zijn veel voorkomende psychiatrische aandoeningen (ongeveer 1 op de 5 Nederlanders heeft, op enig moment in het leven een angststoornis). Onder

Nadere informatie

E-health depressiepreventie Lekker in je Vel. Maria Naus & Lieke-Peters-Greijn Indigo Brabant

E-health depressiepreventie Lekker in je Vel. Maria Naus & Lieke-Peters-Greijn Indigo Brabant E-health depressiepreventie Lekker in je Vel Maria Naus & Lieke-Peters-Greijn Indigo Brabant STUDIEDAG DEPRESSIEPREVENTIE BIJ ADOLESCENTEN / 27-11-2015 Programma in hoofdlijnen Welkom Doel van de workshop

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Preventie van depressie bij adolescenten: wat is de beste weg? Dr. Daan Creemers Gz-psycholoog i.o./onderzoekscoordinator K&J GGZ Oost Brabant

Preventie van depressie bij adolescenten: wat is de beste weg? Dr. Daan Creemers Gz-psycholoog i.o./onderzoekscoordinator K&J GGZ Oost Brabant Preventie van depressie bij adolescenten: wat is de beste weg? Dr. Daan Creemers Gz-psycholoog i.o./onderzoekscoordinator K&J GGZ Oost Brabant Film: fragmenten Iedereen depressief (VPRO) - Depressie groot

Nadere informatie

Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer

Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer Depressie en angstklachten tijdens de zwangerschap komen regelmatig voor. Toch wordt dit onderwerp nog vaak als taboe ervaren en is niet duidelijk welke

Nadere informatie

Interapy Online Psychotherapie 10 jaar Onderzoek & Praktijk. Bart Schrieken

Interapy Online Psychotherapie 10 jaar Onderzoek & Praktijk. Bart Schrieken Interapy Online Psychotherapie 10 jaar Onderzoek & Praktijk Bart Schrieken Presentatie Soorten e-mental health Onderzoek Voorbeelden praktijk Conclusies & aanbevelingen Online aanbod door GGZ in Nederland

Nadere informatie

Immuun Activatie in Relatie tot Manische Symptomen in Depressieve Patiënten. Karlijn Becking MD-PhD student, UMCG

Immuun Activatie in Relatie tot Manische Symptomen in Depressieve Patiënten. Karlijn Becking MD-PhD student, UMCG Immuun Activatie in Relatie tot Manische Symptomen in Depressieve Patiënten Karlijn Becking MD-PhD student, UMCG Introductie Disbalans Pro-inflammatoire staat Destabilisatie Gevoeligheid voor stress Monocyt

Nadere informatie

Schatting van de verhouding van het aantal suïcides binnen de GGZ en de resterende populatie? Een verkennende studie.

Schatting van de verhouding van het aantal suïcides binnen de GGZ en de resterende populatie? Een verkennende studie. Schatting van de verhouding van het aantal suïcides binnen de GGZ en de resterende populatie? Een verkennende studie. Dr. Remco de Winter, psychiater Parnassia Groep VU Amsterdam www. suicidaliteit.nl

Nadere informatie

Stap voor stap je depressie te lijf

Stap voor stap je depressie te lijf werkboek Neerslachtigheid, vermoeidheid, interesseverlies, eetproblemen, angst, schuldgevoelens, concentratieproblemen. De symptomen van depressie zijn even ingrijpend als veelvoorkomend. Naar schatting

Nadere informatie

Anke van den Beuken Straat Postcode Mail. De heer Jansen Kapittelweg EN Nijmegen. Horst,

Anke van den Beuken Straat Postcode Mail. De heer Jansen Kapittelweg EN Nijmegen. Horst, Anke van den Beuken Straat Postcode Mail De heer Jansen Kapittelweg 33 6525 EN Nijmegen Horst, 13-1-2017 Betreft: terugkoppeling behandeling meneer D*****, 12-**-1988 Geachte Meneer Jansen, Met toestemming

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

NVAB-richtlijn blijkt effectief

NVAB-richtlijn blijkt effectief NVAB-richtlijn blijkt effectief Nieuwenhuijsen onderzocht de kwaliteit van de sociaal-medische begeleiding door bedrijfsartsen van werknemers die verzuimen vanwege overspannenheid, burn-out, depressies

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) In dit proefschrift worden een aantal psychometrische methoden beschreven waarmee de accuratesse en efficientie van psychodiagnostiek in de klinische praktijk verbeterd kan worden. Psychodiagnostiek wordt

Nadere informatie

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift 153 SAMENVATTING Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift Angst en depressie zijn de meest voorkomende psychische stoornissen, de ziektelast is hoog en deze aandoeningen brengen hoge kosten met

Nadere informatie

Nonrespons en ernstige klachten bij OCD: richtlijnen herzien? Else de Haan PhD Lidewij Wolters PhD Amsterdam, the Netherlands

Nonrespons en ernstige klachten bij OCD: richtlijnen herzien? Else de Haan PhD Lidewij Wolters PhD Amsterdam, the Netherlands Nonrespons en ernstige klachten bij OCD: richtlijnen herzien? Else de Haan PhD Lidewij Wolters PhD Amsterdam, the Netherlands Behandeling OCS bij kinderen Cognitieve gedragstherapie (CGT) Combinatie CGT

Nadere informatie

Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid

Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid presentatie ESPRi Symposium 26-11-2015 Michiel Boog, klinisch psycholoog, psychotherapeut Titel:

Nadere informatie

Traumagerichte CGt versus EMDR na stabilisatie voor de behandeling van PTSS na misbruik in de jeugd: pilot data. Paul Emmelkamp

Traumagerichte CGt versus EMDR na stabilisatie voor de behandeling van PTSS na misbruik in de jeugd: pilot data. Paul Emmelkamp Traumagerichte CGt versus EMDR na stabilisatie voor de behandeling van PTSS na misbruik in de jeugd: pilot data Ingrid Wigard Thomas Ehring Paul Emmelkamp Achtergrond Samenwerking PsyQ met Universiteit

Nadere informatie