WRAKING Aan de leden van de adviescommissie voor bezwaarschriften In handen voorafgaand aan de opening van de hoorzitting op 26 januari 2015

Transcriptie

1 WRAKING Aan de leden van de adviescommissie voor bezwaarschriften In handen voorafgaand aan de opening van de hoorzitting op 26 januari 2015 Hans Talmon Adviescommissie voor bezwaarschriften lid adviesraad huurdersorganisatie WijWonen t.a.v.... Clara van Sparwoudestraat 120 Gemeente Delft 2612 RW Delft Postbus ME DELFT telefoon: website: mijn brieven van , en uw brief van uw kenmerk: I14112 betreft: wrakingsverzoek lid adviescommissie voor bezwaarschriften Delft, 26 januari 2015 Geachte adviescommissie voor bezwaarschriften, Geacht lid van de adviescommissie voor bezwaarschriften, Hierbij deel ik u mede dat u als lid van de commissie door mij wordt gewraakt. De wraking geschiedt tevens namens de mede-ondertekenaars van het voorliggende bewaarschrift, die mij met die ondertekening gemachtigd hebben om in de bezwaarprocedure namens hen op te treden. Ook de andere commissieleden worden door ons gewraakt. Ik verzoek de secretaris van de commissie om er zorg voor te dragen dat de ons vooralsnog onbekende namen van de betreffende commissieleden bij de respectievelijke adresseringen worden ingevuld, en dat ik ter bevestiging een afschrift van de voorbladen ontvang. Tevens verzoek ik de secretaris om proces-verbaal op te maken van de korte bijeenkomst vanavond. A. Toepasselijk recht. Wij hebben recht op een eerlijke, tijdige en openbare behandeling van ons bezwaarschrift (artikel 6 EVRM). Dit volgens vaste jurisprudentie van de Europese rechter. Het grondrecht op een eerlijk proces krijgt binnenkort een verankering in artikel 17 Grondwet (wetsvoorstel eerlijk proces ). Bij de bezwaarprocedure geldt het bestuursrecht. Het recht op een eerlijk

2 proces heeft uitdrukkelijk doorwerking voor de bezwaarprocedure, ondanks het feit dat in de Verordening Adviescommissie voor bezwaarschriften Delft zelf niets over de wraking wordt geregeld. Uw verordening is gebaseerd op artikel 7:13 AWB. U heeft dus nadrukkelijk te maken met afgeleide regels. De wraking is geregeld in artikel 8:15 AWB: Op verzoek van een partij kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. De wraking is een feit. Uw commissie is niet bevoegd om over de eigen wraking te oordelen. U kunt nu dus ook niet doorgaan met de behandeling van de hoofdzaak (de behandeling van mijn bezwaarschrift van 2 augustus 2014). Ook hiertoe bent u niet bevoegd. Eerst moet een beslissing genomen worden over dit wrakingsverzoek. B. Feiten en omstandigheden. U gelieve als hier herhaald en ingelast te beschouwen ons bezwaarschrift alsook onze beide brieven aan uw commissie d.d. 17 november 2014 en 18 januari Ter herinnering vindt u aangehecht een addendum over de gebiedsverbod-kwestie. In beide brieven hebben wij onze ernstige zorgen geuit over de eerlijke behandeling van ons bezwaarschift. Het zware gebiedsverbod van Duwo jegens mij als de gemachtigde maakt een eerlijke behandeling van het bezwaarschrift naar onze mening praktisch onmogelijk. Met het onwettige gebiedsverbod treedt Duwo in de bevoegdheid van de burgemeester. Kennelijk heeft het gebiedsverbod de stilzwijgende instemming van verweerder (B&W). Met het verbod maken Duwo en verweerder het mij praktisch onmogelijk om mijn taak als gemachtigde van de 131 mede-ondertekenaars naar behoren te vervullen. Het gebiedsverbod maakt het ons praktisch onmogelijk om onderling overleg te voeren. We beschouwen het gebiedsverbod als misbruik van recht en als obstructie tegen een eerlijke behandeling van ons bezwaarschrift. Vandaar dat wij er bij u op hebben aangedrongen om de behandeling aan te houden, en om de bezwaarprocedure in de huidige stand te bevriezen in afwachting van de onmiddellijke intrekking door Duwo van het toegangs-/gebiedsverbod. Wij hebben er vooralsnog tevergeefs op aangedrongen dat verweerder preciezer gezegd: de burgemeester in overleg met de officier van justitie het gebiedsverbod van Duwo doet intrekken, teneinde een eerlijke behandeling überhaupt mogelijk te maken. Uw commissie gaat intussen onverstoorbaar door met de planning van de hoorzitting vanavond. Onze brief van 18 januari 2015 laat u volledig onbeantwoord. Uw secretariaat heeft mij enkele dagen geleden telefonisch summier medegedeeld dat de hoorzitting vanavond normaal doorgaat. Vervolgens heb ik tot dit moment tevergeefs afgewacht of ik wellicht alsnog een schriftelijke reactie van uw commissie zou krijgen. Juist uit deze houding van uw commissie bij deze bezwaarschriftprocedure (want uitsluitend in opdracht van uw commissie kan gehandeld zijn) blijkt uw partijdigheid.

3 Al met al zie ik mij als gemachtigde geconfronteerd met de acute situatie dat u op het punt staat daadwerkelijk af te zien van een eerlijke behandeling van ons bezwaarschrift. Dit laat mij geen andere optie dan met grote tegenzin gebruik te maken van het wrakingsmiddel. Deze primaire constatering komt bovenop een aaneenschakeling van incidenten. Wij kunnen niet langer om de constatering heen dat uit de houding van uw commissie partijdigheid blijkt: 1. Uw commissie heeft verzuimd ons in staat te stellen om ons aanvullende bezwaarschrift in te dienen. Desondanks heeft u verweerder wel in staat gesteld zijn verweerschrift in te dienen. Dit is ernstig in strijd met de goede procesorde. 2. Kennelijk staat u toe dat verweerder verzuimt om allerlei belangrijke op de zaak betrekking hebbende stukken aan de commissie te overleggen. 3. U stelt absurd korte termijnen voor het beantwoorden van brieven. Het mag dan wel zo zijn dat dit (deels) conform de gemeentelijke verordening is die voor uw bezwaarcommissie geldt, maar het laat onverlet dat zo geen sprake is van een eerlijke en gelijkwaardige behandeling (een level playing field). Een gehanteerde termijn van drie dagen na de verzenddatum is totaal onbehoorlijk. Dat dit zo in uw reglement staat maakt het nog niet legitiem. Dit staat in schril contrast met de praktijk bij uw commissie om onze brieven nagenoeg onbeantwoord te laten. 4. De samenstelling van uw commissie is voor ons onkenbaar. Wij hebben echter het recht om vooraf te weten wie de commissieleden zijn en om te kunnen achterhalen welke nevenfuncties zij eventueel hebben, en of er dus eventueel sprake is van belangenverstrengeling (de schijn van belangenverstrengeling). Het betreft hier een fundamenteel beginsel in het procesrecht. Dit verzuim is al voldoende om dit wrakingsverzoek toe te wijzen (vaste jurisprudentie). 5. Ruim vooraf aan de hoorzitting vanavond hebben wij u onze verhinderdata laten weten. Dit vooral gezien de tentamenperiodes van de TU Delft. Uw secretariaat heeft me telefonisch laten weten dat u onze voorkeursdata zou honoreren. Desondanks heeft u de hoorzitting vanavond gepland op het hoogtepunt van de tentamenperiode. Bovendien heeft u ons uitstelverzoek, dat u al een week geleden heeft ontvangen, totaal genegeerd. 6. U vraagt me steeds om nieuwe machtigingen aan uw commissie te overleggen, maar ik tast volledig in het duister wat het probleem zou zijn met de al door ons verstrekte machtigingen. De machtigingen zijn reeds vervat in het bezwaarschrift zelf (laatste pagina, eerste alinea). De machtigingen zijn dus al verleend door de mede-ondertekening van het bezwaarschrift. U heeft bovendien bevestigd dat er 131 mede-ondertekenaars zijn. Ik heb meermalen navraag bij u gedaan wat het probleem zou zijn, maar daarop geeft u steeds geen antwoord. Bovendien is een machtiging bij mijn weten vormvrij. Feitelijk is er dus niets mis met onze machtigingen. Dat u voortdurend verwarring over de machtigingen blijft zaaien is geen behoorlijke gang van zaken. Ook hierin geeft de commissie blijk van partijdigheid. Dit te meer nu u uitstekend weet dat het gebiedsverbod het mij praktisch onmogelijk maakt om met mijn mede-ondertekenaars in contact te komen (dus ook om nieuwe machtigingen te verzamelen). 7. Uw commissie gaat er ten onrechte van uit dat u de mede-ondertekenaars nog steeds via mij zou kunnen bereiken. Ik heb u meermalen laten weten dat het me door het gebiedsverbod praktisch onmogelijk wordt gemaakt om met mijn mede-ondertekenaars te communiceren.

4 Het is onbehoorlijk dat uw commissie ondanks mijn herhaalde protest mij blijft gebruiken als doorgeefluik naar de mede-ondertekenaars. 8. Langzamerhand wordt duidelijk dat u mij niet alleen ziet als contactpersoon, maar dat u er kennelijk naar streeft dat de mede-ondertekenaars gemakshalve buiten de procedure worden gehouden. Dit is volstrekt onbehoorlijk. De mede-ondertekenaars dient u te beschouwen als volwaardige indieners van het bezwaarschrift. U weigert stelselmatig om mij te bevestigen dat de mede-ondertekenaars eveneens zijn uitgenodigd voor uw hoorzitting, en dat zij daarin ook zelfstandig spreekrecht hebben. Dit terwijl de hoorzitting sowieso openbaar behoort te zijn. Ook organiseert u de hoorzitting dus doelbewust in de tentamenperiode, in de wetenschap dat de mede-ondertekenaars dan massaal verhinderd zijn. Kennelijk zijn de mede-ondertekenaars niet welkom. Tevens stelt u kennelijk in kwestie dat de mede-ondertekenaars een deugdelijke machtiging hebben overlegd, zonder hen daar zelf over te informeren (en wetende dat ik daar door het gebiedsverbod niet toe in staat ben). Dit alles acht ik volstrekt onbehoorlijk. Primair gaat het om een ernstige schending van artikel 6 EVRM. 9. Kennelijk verzuimt uw commissie om de eerlijke behandeling veilig te stellen, door vooraf de gebiedsverbod-kwestie aan te kaarten bij verweerder/b&w/de burgemeester. Dit verwijt valt ook verweerder zelf te maken. Alleen zonder gebiedsverbod voor mij als gemachtigde is een eerlijke behandeling van het bezwaarschrift überhaupt mogelijk. Door de kwestie op zijn beloop te laten toont uw commissie zich ons inziens partijdig. 10. De gebiedsverbod-kwestie is momenteel in behandeling bij de hoofdofficier van justitie (bijgaande ontvangstbevestiging). Dit bevestigt dat u de kwestie zeer serieus dient te nemen. 11. De hoorzitting valt bovendien op het verkeerde moment, aangezien naar verwachting nu ieder moment firma Peutz zal komen met de rapportage c.q. gereedmelding die uitsluitsel moet geven over de deugdelijke werkzaamheden op blok 2 van het complex Korvezeestraat, en daarmee over de vraag of de gemeente de dwangsom in werking moet zetten. Op basis van de rapportage willen wij als indieners van het handhavingsverzoek en van het bezwaarschrift de gelegenheid te baat nemen om ons aanvullende bezwaarschrift in te dienen. Dit is geheel in het belang van een behoorlijke en efficiënte behandeling van ons bezwaarschrift. 12. U suggereert herhaaldelijk dat de termijnoverschrijding voor uw bezwaarprocedure aan ons te verwijten zou zijn. Dit is geheel onterecht. Onze beide uitstelverzoeken zijn geenszins onze eigen keuze, maar gedwongen door voor ons externe omstandigheden (lees: het misbruik van recht door Duwo enerzijds, alsook de gang van zaken bij verweerder en bij uw commissie anderzijds). Daarnaast moeten we vermelden dat in het voortraject van de procedure ernstige termijnoverschrijdingen zijn voorgevallen aan de zijde van verweerder. Wij hebben er juist bij uitstek voor gezorgd dat de procedures niet zijn verzand. De vertraging valt dus geenszins aan ons te verwijten. Uw suggestie dat dit wel het geval is, getuigt opnieuw niet van een eerlijke en gelijkwaardige behandeling. Al met al zien wij ons geconfronteerd ik spreek hier ook namens de mede-ondertekenaars met de acute situatie dat u op het punt staat de hoorzitting te openen, om zo daadwerkelijk af te zien van een eerlijke behandeling van ons bezwaarschrift. Uw commissie geeft door uw houding in de behandeling van dit bezwaarschrift er duidelijk blijk van partijdig te zijn. Wij kunnen dus geen vertrouwen meer hebben, noch in de onpartijdigheid van uw commissie,

5 noch in de eerlijke behandeling van ons bezwaarschrift. Er rest ons derhalve geen andere optie dan u te wraken. Al met al was het op basis van wat wij u al geschreven hadden wat we nu nader gepreciseerd hebben dringend genoeg om de behandeling van maandag 26 januari 2015 om uur uit te stellen. Blijkbaar voor deze, voor mij qua samenstelling nu nog onbekende, commissie niet. Wraking is dan het enige middel voor ons. Dit is afgeleid recht van artikel 6 EVRM. C. Behandeling wrakingsverzoek. Mocht u niet in de wraking berusten, dan verzoek ik de wrakingskamer om de wraking toe te wijzen. Bij de inhoudelijke behandeling van het wrakingsverzoek zal ik dieper ingaan op de feiten en omstandigheden. Ik zie nimmer af van het recht om gehoord te worden. Om te voorkomen dat het wrakingsverzoek de collegiale verhoudingen binnen uw commissie op de proef stelt, is het goed om het wrakingsverzoek te laten beoordelen door onafhankelijke wrakingsrechters. Verder verzoek ik, dat u bij de behandeling van het o.a. tegen u gerichte wrakingsverzoek aanwezig bent. En tenslotte verzoek ik, dat bij de behandeling van het wrakingsverzoek rekening gehouden wordt met het aan mij opgelegde gebiedsverbod. Het kunnen overleggen met de 131 huurders is ook hier een vereiste. Met vriendelijke groet, ook namens de mede-ondertekenaars van het bezwaarschrift, Hans Talmon lid adviesraad WijWonen bijlagen: (1) addendum; (2) ontvangstbevestiging hoofdofficier van justitie achtergrondinformatie: cc: secretariaat bezwaarschriftencommissie <inforbb@delft.nl>

6 Addendum Het is duidelijk dat Duwo met de onwettige vrijheidsbeperkende maatregel jegens mij, slechts het oogmerk heeft om zijn critici te muilkorven door via mij tevens erg veel andere huurders (en dan met name de 131 door mij vertegenwoordigde Kovezeestraat-huurders) in hun recht te treffen, om juridische bijstand te ontvangen, om overleg te voeren met hun gemachtigde, om zich naar eigen keus te laten vertegenwoordigen/bijstaan, en om vrij te zijn om anderen in volstrekte privacy thuis te ontvangen. Duwo verhindert dat ik geïnteresseerde huurders thuis kan bezoeken, dat ik informatie in hun brievenbus kan doen, dat ik hen kan informeren middels de prikborden van het complex (dit ook door onze bewonersinformatie systematisch te verwijderen), en dat ik hen in bijeenkomsten ook met Duwo desgewenst kan vergezellen als hun adviseur, gemachtigde en/of vertegenwoordiger. Het gaat hier niet slechts om mijn vrijheid an sich, maar tevens om mijn verplichting jegens veel huurders (als informatiebron, adviseur, gemachtigde en/of vertegenwoordiger), en bovendien om het recht van de huurders die ik hier vertegenwoordig. Al met al maakt Duwo misbruik van recht met de stilzwijgende instemming van verweerder (B&W Delft) en worden de grondrechten en de procesrechten van betrokkenen geschonden: 1. mijn bewegingsvrijheid (artikel 2 Vierde Protocol EVRM; artikel 12 lid 1 IVBPR); 2. mijn vrijheid van meningsuiting (artikel 7 Grondwet); 3. de vrijheid van informatie van alle huurders (artikel 10 EVRM); 4. de privacy van de huurders en de onschendbaarheid van hun woning (artikel 10 Grondwet; artikel 8 EVRM); 5. onze vrijheid van vergadering (artikel 9 Grondwet; artikel 11 EVRM); alsook met name 6. ons recht op een eerlijk, tijdig en openbaar proces (artikel 6 EVRM). Citaat uit onze brief van 19 januari 2015