De leessleutel Begrijpend lezen thema 13 verhaal 1 groep 3. Thema 13 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek

Transcriptie

1 De leessleutel Begrijpend lezen thema 13 verhaal 1 groep 3 Thema 13 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek Sjeng zoekt wortels Lees bladzijde 2. 1 Waar zijn Guus en Sjeng? a) in het park b) in de tuin van Guus c) in de tuin van opa 2 Wat groeit er in de tuin van opa? a) prei, bloemkool en uien b) wortels, uien en sla c) bloemkool, sla en wortels Lees bladzijde 5 7 Wie is er kwaad? a) Sjeng b) opa c) Guus 8 Waar is Sjeng dol op? a) op wortels b) op snoep c) op onkruid Lees bladzijde 3 3 Waarom kan Sjeng de wortels niet vinden? a) de wortels zijn al op b) er zijn geen wortels c) de wortels zitten nog onder de grond 4 Er is nog een heleboel te doen? Wat dan? a) het onkruid moet eruit b) de plantjes moeten water c) het hek moet geverfd worden Lees bladzijde 4 5 Het onkruid moet eruit, zegt opa a) en daarna in de kruiwagen b) met wortel en al c) en ook de prei 6 Sjeng gaat hard aan het werk, wat doet hij? a) hij geeft de plantjes water b) hij wast de groente c) hij trekt de plantjes uit de grond

2 De leessleutel Begrijpend lezen thema 13 verhaal 2 groep 3 Thema 13 Verhaal 2 bladzijde 6 t/m 9 van het leesboek Een slang in de tuin Lees bladzijde 6. 1 Wie is het eerst bij de kraan? a) Sjeng b) opa c) Guus Lees bladzijde 9 6 Wie staat er op Guus, Sjeng en Ella te wachten? a) oma b) opa c) Rik 2 Wat zit er aan de kraan? a) een tuinslang b) een emmer c) een touwtje 7 Waarmee gaat Guus de planten water geven? a) met de tuinslang van Ella b) met een emmer c) met de gieter Lees bladzijde 7 3 Wat voor plan heeft Sjeng? a) ze gaan in het gras zitten b) ze gaan de slang volgen c) ze gaan bloemen zoeken Lees bladzijde 8 4 Wie staat er om het hoekje van de schuur? a) Ella b) opa c) oma 5 Wat voor slang ligt er in de tuin van Ella? a) een echte slang b) een tuinslang c) een brandweerslang

3 De leessleutel Begrijpend lezen thema 13 verhaal 3 groep 3 Thema 13 Verhaal 3 bladzijde 10 t/m 13 van het leesboek Beestjes in de tuin! Lees bladzijde Waarom laat Sjeng de tuinslang niet los? a) hij wil nog meer planten water geven b) hij wil Guus nog nat spuiten c) hij wil opa nog nat spuiten Lees bladzijde 13 7 Opa zoekt stouteheersbeestjes, maar Guus ziet alleen a) een slang b) lieveheersbeestjes c) mieren 2 Wat gebeurt er als Guus de slang weer los laat? a) Sjeng wordt kletsnat b) Guus wordt nat c) alle plantjes worden nat 8 Wat eten lieveheersbeestjes graag? a) luis b) takjes c) blaadjes Lees bladzijde 11 3 Wat krijgt Sjeng van opa? a) een tuinslang b) een loep c) een wortel 4 Wat zien Guus en Sjeng door de loep? a) een worm b) een blaadje c) een echte slang Lees bladzijde 12 5 Welke beestjes zien ze in de tuin? a) een spin, een tor en mieren b) een spin, een neushoorn en mieren c) een spin, een tor en een worm 6 Wat zit er op Sjeng zijn been en schoen a) een slang b) torren c) mieren

4 De leessleutel Begrijpend lezen thema 13 verhaal 4 groep 3 Thema 13 Verhaal 4 bladzijde 14 t/m 17 van het leesboek De schat Lees bladzijde Wat hebben Guus en Sjeng in de grond gevonden? a) botjes en wormen b) botjes en een scherf c) een scherf 2 Waar gaat Guus het schepje halen? a) bij opa b) in het schuurtje c) in het berghok Lees bladzijde 17 7 Ik zoek mijn schat, zegt opa. Wie is de schat van opa? a) Ella b) Guus c) Sjeng 8 Wat gaat er allemaal in de fietstas? a) radijs b) de schat c) de schat en radijs Lees bladzijde 15 3 Kijk naar het plaatje. Waar stopt Sjeng de schat in? a) in zijn broekzak b) in een doosje c) in een pot 4 Wat voor lekkers gaat Sjeng uit de tuin halen? a) een appel b) wortels c) een peer Lees bladzijde 16 5 Waarom is de peer van Guus niet lekker? a) hij is nog niet rijp b) er zit een worm in c) hij is rot 6 Kijk naar het plaatje, wat doet opa? a) hij leest de krant b) hij verft het hek c) hij leest een boek

5 De leessleutel Begrijpend lezen thema 14 verhaal 1 groep 3 Thema 14 Verhaal 1 bladzijde 18 t/m 21 van het leesboek De Zoete Inval Lees bladzijde Wie doen er mee aan de prijsvraag? a) Osman en Guus b) Osman en Bente c) Bente en Sjeng 2 Wat is de smaak van de letter? a) framboos en banaan b) citroen c) framboos Lees bladzijde 21 7 Waar ruikt de man aan? a) hij ruikt aan het flesje b) hij ruikt aan de banaan c) hij ruikt aan de rode smurrie 8 Wat zit er op de jas van de man? a) knopen b) een gele vlek c) rode smurrie Lees bladzijde 19 3 Wat staat er in de brief van Osman? a) dat hij een prijs krijgt b) dat hij heeft gewonnen c) dat hij geen prijs krijgt 4 Waar gaan Osman en Bente naar toe? a) De Zoete Inval b) de fabriek c) naar school Lees bladzijde 20 5 Wie wijst naar de flesjes? a) Carla b) de man c) Osman 6 Wie doet er mal? a) de man b) Osman c) Bente

6 De leessleutel Begrijpend lezen thema 14 verhaal 2 groep 3 Thema 14 Verhaal 2 bladzijde 22 t/m 25 van het leesboek Ik proef, ik proef Lees bladzijde Wat neemt Osman mee? a) de fles b) de letter c) de tekening 2 Wat doen die mensen? a) ze pakken de letters in b) ze koken c) ze testen de smaak Lees bladzijde 25 7 Wat maken Osman en Bente uit het deeg? a) letters b) snoepjes c) cijfers 8 De letters gaan op de band naar..? a) de doosjes b) de oven c) de koelkast Lees bladzijde 23 3 Wat voor plan heeft Carla? a) ze gaan een test doen b) ze gaan opruimen c) ze gaan snoepen 4 Wat proeft Bente? a) aardbei b) citroen c) framboos Lees bladzijde 24 5 Wat is er nog meer te zien? a) een heleboel flesjes en potjes b) het deeg c) de snoepjes 6 Hoe komt het deeg zo rood? a) door de rode vloeistof b) door de aardbeien c) door het rode poeder

7 De leessleutel Begrijpend lezen thema 14 verhaal 3 groep 3 Thema 14 Verhaal 3 bladzijde 26 t/m 29 van het leesboek Het grote snoepboek Lees bladzijde De letters vallen uit de grote bak in? a) een zakje b) kleine bakjes c) een doos 2 waar smaakt de letter van Bente naar? a) naar aardbei b) naar framboos c) naar banaan Lees bladzijde 29 7 Wat doet Noreen? a) ze maakt een mooie plaat b) ze is aan het snoepen c) ze is aan het tekenen 8 Wat geeft Carla aan Bente? a) een doosje b) een kwast c) een snoepje Lees bladzijde 27 3 Wat vindt Osman van de zakjes? a) ze zien er saai uit b) ze zijn mooi c) ze zien er leuk uit 4 Wie heeft er een goed plan? a) Osman b) Carla c) Bente Lees bladzijde 28 5 Hoeveel letters gaan er in elk zakje? a) 9 b) 10 c) 11 6 Wat maakt Osman? a) een boekje b) een bakje c) een pakketje

8 De leessleutel Begrijpend lezen thema 14 verhaal 4 groep 3 Thema 14 Verhaal 4 bladzijde 30 t/m 33 van het leesboek Niet nog een keer Lees bladzijde Wie is de baas van de film? a) Osman b) Carla c) Rocco 2 Wat doet Connie op het gezicht van Osman? a) bruin spul b) rood spul c) geel spul Lees bladzijde 33 7 Osman kijkt trots naar? a) Bente b) Rocco c) Carla 8 Waarom is Rocco boos? a) de film was op b) Osman kan het niet c) de lampen vallen Lees bladzijde 31 3 Wat gaat Herma doen? a) een verhaal vertellen b) het spotje filmen c) snoepen 4 Waarom mag Osman niet met volle mond praten? a) dat is vies b) dat is niet netjes c) dan hoort niemand wat hij zegt Lees bladzijde 32 5 Waarom krijgt Osman de slappe lach? a) het gaat steeds fout b) Rocco maakt een grapje c) Rocco doet ook zo raar

9 De leessleutel Begrijpend lezen thema 15 verhaal 1 groep 3 Thema 15 Verhaal 1 bladzijde 34 t/m 37 van het leesboek Fan zegt gedag Lees bladzijde Waar doet Fan een strik om? a) om mama b) om de plant c) om de zakjes met snoep 2 Wie moet Fan gedag zeggen? a) oma Fien, groep 3 en juf Ank b) groep 3 en juf Ank c) Oma Fien Lees bladzijde 35 Lees bladzijde 37 7 Waar stopt Fan de veren en het zand in? a) in een potje b) in een doos c) in een bakje 8 Lees de derde zin: doet ze in een doos Wie is ze? a) mama b) Fan c) oma Fien 3 Waarom komt Fan gedag zeggen? a) ze gaat op vakantie b) ze gaat verhuizen c) ze gaat naar school 4 Wat geeft oma Fien aan Fan? a) zaad voor zonnebloemen b) zaad voor rozen c) zaad voor vergeet-mij-nietjes Lees bladzijde 36 5 Hoe heet de eend die Fan gedag zegt? a) Duk b) Kwak c) Kwik 6 Wat neemt Fan uit het park mee? a) veertjes en zand b) veertjes, grind en zand c) veertjes, bloemen en zand

10 De leessleutel Begrijpend lezen thema 15 verhaal 2 groep 3 Thema 15 Verhaal 2 bladzijde 38 t/m 41 van het leesboek Dag Fan! Lees bladzijde Wie stuurt Fan een kaart? a) groep 3 b) oma Fien c) juf Ank 2 Wie let er voortaan op de eenden? a) Joost b) juf Ank c) oma Fien Lees bladzijde 41 7 Wat staat er nu in de auto van papa? a) de klok b) de stoel c) de kast 8 Je kunt zien dat het huis leeg is. Je kunt het ook...? a) ruiken b) voelen c) horen Lees bladzijde 39 3 Waar wacht mama op Fan? a) boven b) buiten c) beneden 4 Wat kreeg Fan van groep 3? a) een kaart b) een bakje c) een mooi doosje Lees bladzijde 40 5 Wie zat er naast Fan? a) Joost b) Marijn c) Toos 6 Van wie kreeg Fan een versje? a) Marijn, Toos en juf Ank b) Toos, Joost en Rik c) Marijn, Toos en Joost

11 De leessleutel Begrijpend lezen thema 15 verhaal 3 groep 3 Thema 15 Verhaal 3 bladzijde 42 t/m 45 van het leesboek Verhuisd Lees bladzijde Kijk naar de plaat. Lees zin 2. Daar rijden ze de straat uit. Wie is ze? a) mama en Fan b) papa en Fan c) mama, Fan en papa 2 Kijk naar de plaat. Waar zit Fan in? a) in een verhuiswagen b) in een auto c) in een bus Lees bladzijde 45 7 Wat krijgt Fan van papa? a) de sleutel van het oude huis b) een snoepje c) geld 8 Wie wil met Fan spelen a) papa b) de buurjongen c) een meisje buiten Lees bladzijde 43 3 Waar gaat Fan snel naar toe? a) naar haar kamer b) naar de kamer c) naar de keuken 4 Wat ruikt Fan? a) de bloemen b) het vloerkleed c) de verf Lees bladzijde 44 5 Waar komt de tafel? a) bij de stoel b) op het vloerkleed c) bij het raam 6 Waar komt de foto van groep 3? a) bij haar bed b) op de plank boven haar bed c) op de kast

12 De leessleutel Begrijpend lezen thema 15 verhaal 4 groep 3 Thema 15 Verhaal 4 bladzijde 46 t/m 49 van het leesboek Verhuisd Lees bladzijde Wat zoekt Fan? a) haar tas b) haar wekker c) haar schoenen 2 Boem! Bijna valt Fan van de? a) stoel b) trap c) kruk Lees bladzijde 49 7 Waar wachten papa en Sem? a) op het plein b) bij de poort c) bij het hek 8 De meester vindt dat Fan mooi kan a) tekenen b) schilderen c) schrijven Lees bladzijde 47 3 Krijgt Fan een meester of een juf? a) een meester b) een juf 4 Wie brengen Fan naar school? a) mama en papa b) mama en Sem c) mama, papa en Sem Lees bladzijde 48 5 Lees zin 5 Jij moet Fan zijn, lacht hij vrolijk Wie is hij? a) de meester b) papa c) meester David 6 Wat zegt mama in het oor van Fan? a) het lukt je wel b) je kunt het wel c) het is vast leuk

13 De leessleutel Begrijpend lezen thema 16 verhaal 1 groep 3 Thema 16 Verhaal 1 bladzijde 50 t/m 53 van het leesboek Papa helpen Lees bladzijde Wat geeft papa aan Veerle? a) een groot stuk karton b) een doos c) een tas 2 Waar is Max? a) binnen b) voor het raam c) voor het raam in de box Lees bladzijde 53 7 Wat zit er in papa s haar? a) blaadjes b) een takje c) een vogel 8 Veerle en papa zitten aan tafel. Wat doet Veerle? a) ze plakt de stukjes vast b) ze tekent c) ze snijdt het karton los Lees bladzijde 51 3 Wat gaat papa met alle spullen doen? a) opruimen b) het huis nabouwen c) knutselen 4 Waarvan maakt papa de vloer van het huis? a) van planken b) van karton c) van steen Lees bladzijde 52 5 Wat gaan ze met het meetlint doen? a) het huis meten b) de tuin meten c) het huis en de tuin meten 6 Waar moet Veerle staan? a) achter in de tuin b) achter in de tuin, tussen de planten c) naast de planten

14 De leessleutel Begrijpend lezen thema 16 verhaal 2 groep 3 Thema 16 Verhaal 2 bladzijde 54 t/m 57 van het leesboek Aan de slag Lees bladzijde Lees zin 3. Dat is leuk! Het lijkt precies! Wat is het? a) het huis b) de doos c) de uitbouw 2 Waar gaan Veerle en papa heen? a) naar buiten b) naar de winkel c) naar de fabriek Lees bladzijde 57 7 Lees zin 4. Kom je ons helpen met bouwen? Wie zijn ons? a) papa en Benny b) Benny en Johnny c) papa, Benny en Johnny 8 Waar moet al in het zand in? a) in de bak b) in de auto c) in de tuin Lees bladzijde 55 3 Wat heeft Veerle meegenomen? a) het huis in het klein b) een doos c) een huis 4 Wie zijn de knechten van Henny? a) Johnny en Benny b) Johnny en Ben c) John en Benny Lees bladzijde 56 5 Waarom bouwen ze een stuk aan het huis? a) dan wordt de kamer groter b) dan zijn er meer kamers c) dan wordt de keuken groter 6 Waar leggen ze de balken en planken neer? a) achter in de tuin b) op het grasveld c) in het huis

15 De leessleutel Begrijpend lezen thema 16 verhaal 3 groep 3 Thema 16 Verhaal 3 bladzijde 58 t/m 61 van het leesboek Schiet het al op? Lees bladzijde Wie zijn er bij Veerle? a) Max en mama b) Daan en Greet c) Max en Daan 2 Hoe noemt papa het gat in de tuin? a) het bad b) het zwembad c) de zandbak Lees bladzijde 59 Lees bladzijde 61 7 Lees zin 5. Uit een bak haalt hij cement Wie is hij? a) papa b) Johnny c) Benny 8 Waar maakt Benny het cement? a) in de auto b) in de molen c) in de tuin 3 Wat heeft Veerle gevonden? a) zand b) botjes en scherven c) takjes 4 Waar gaan ze een museum maken? a) in de schuur b) in de klas c) op de kast in de klas Lees bladzijde 60 5 Wat is er getekend? a) de uitbouw b) de plattegrond van het huis c) de tuin 6 Wie heeft de tekening gemaakt? a) papa b) Johnny c) Henny

16 De leessleutel Begrijpend lezen thema 16 verhaal 4 groep 3 Thema 16 Verhaal 4 bladzijde 62 t/m 65 van het leesboek Bijna Klaar! Lees bladzijde Hoe laat beginnen de mannen? a) om 7 uur b) om 8 uur c) om 9 uur 2 Hoe laat begint de school van Veerle? a) om 8 uur b) om halfnegen c) om 9 uur Lees bladzijde 63 Lees bladzijde 65 7 Lees zin 5. Zo, die zit! zegt hij. Wie is hij? a) Benny b) Johnny c) De schilder 8 Waarom spuit de schilder kit langs de ramen? a) dan blijven de ruiten zitten b) dan worden de ramen waterdicht c) dat is mooi 3 Veerle rent naar huis, ze is benieuwd of? a) het huis klaar is b) de uitbouw klaar is c) het glas erin zit 4 Wat doen Johnny en Benny? a) ze zitten b) ze drinken c) ze zitten en drinken een glaasje fris Lees bladzijde 64 5 Wat zegt Benny tegen de schilder? a) dag Hans b) dag ruitenboer c) dag Kees 6 Hoe tillen ze de ruit? a) met een kraan b) met een takel c) met zuignappen