Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning

Transcriptie

1 Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning

2 Publicatiegegevens Documentcode Release Aangemaakt op cpordplanug (U8732) 10.4 (10.4) 17 maart 2016

3 Inhoudsopgave Documentinfo Hoofdstuk 1 Orderplanningsconcepten...7 Algemeen overzicht en basisconcepten...7 Structuur artikelgegevens...7 Simulaties...8 Simulaties (cprpd4100m000)...9 Algemene gegevens van artikel...10 Artikelen - algemeen (tcibd0501m000)...10 Artikelsoort...10 Artikelen - inkoop (tdipu0101m000)...11 Artikel - bestelgegevens (tcibd2100s000)...12 Bestelsysteem...12 Seriegroottebepaling...12 Partij voor partij...13 Vaste orderhoeveelheid...14 Optimale seriegrootte...14 Tot maximum voorraad aanvullen...14 Artikel - bestelgegevens (tcibd2100s000)...15 Artikel - bestelgegevens (tcibd2100s000)...18 Geclusterde artikelen en niet-geclusterde artikelen...19 Artikelen - planning (cprpd1100m000)...20 Artikelen - kopen-van relaties (tdipu0110m000)...24 Magazijn - artikel (whwmd2510m000)...27 Artikelstructuren...27 Stuklijst (tibom1110m000)...27 Artikel - routings (tirou1101m000)...28 Stuklijstregel - materiaal/routing-relaties (tibom0140m000)...29 Supply chain modelleren...30 Leveringsrelaties (cprpd7130m000)...30

4 Supply chain strategieën...32 Sourcingstrategie (cprpd7110m000)...33 Leveringsstrategie (cprpd7120m000)...33 Bijlage A Woordenlijst...35 Index

5 Documentinfo Dit document beschrijft het proces gebruikt voor het beheer van planningsgegevens in de vorm van geplande orders. Hier worden de opties, stappen en voorwaarden voor het gebruik van orderplanning gedetailleerd beschreven. Doelen Deze handleiding behandelt de algemene concepten en basisprincipes van de orderplanning in Enterprise Planning. Daarbij worden de technische details buiten beschouwing gelaten. Dit document is bedoeld voor gebruikers van de software van Infor en voor intern gebruik. Documentoverzicht Enterprise Planning ondersteunt twee soorten planningsprocessen: orderplanning en hoofdplanning. De concepten van hoofdplanning worden in een afzonderlijk document behandeld. Bepaalde hoofdplanningsconcepten, zoals planbuckets en lijsten van kritische materialen, hebben invloed op het orderplanningsconcept. Dit komt aan de orde in dit document. Veel van de besproken concepten komt verder aan de orde in een afzonderlijk document. Leeswijzer Dit document is samengesteld uit online helponderwerpen en bevat daarom verwijzingen naar andere delen van het document, zoals te zien is in het volgende voorbeeld: Voor meer informatie, zie Scenario's. Het gedeelte waarnaar verwezen wordt vindt u in de inhoudsopgave of in de index achterin het document. Termen die onderstreept zijn bevatten een koppeling naar een definitie uit de woordenlijst die achterin het document is opgenomen. Als u dit document online bekijkt en op een onderstreepte term klikt, verschijnt de definitie daarvan. Opmerkingen? Onze documentatie wordt voortdurend verbeterd. Uw vragen en/of opmerkingen naar aanleiding van dit document of onderwerp worden zeer op prijs gesteld. Stuur een met uw opmerkingen naar documentation@infor.com. Vermeld in uw het documentnummer en de titel. Meer gerichte informatie stelt ons in staat effectief te reageren. Contact met Infor Als u vragen hebt over Infor-producten, kunt u meer informatie vinden op het Infor Xtreme Support-portaal: Als dit document wordt bijgewerkt nadat het product is uitgebracht, wordt de nieuwe versie op deze website beschikbaar gemaakt. Het is raadzaam om deze website van tijd tot tijd te bezoeken om de bijgewerkte documentatie op te halen. Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning 5

6 Documentinfo Als u opmerkingen hebt over Infor-documentatie, kunt u contact opnemen met documentation@infor. com. 6 Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning

7 Hoofdstuk 1 Orderplanningsconcepten 1 Algemeen overzicht en basisconcepten De planningslogica binnen LN biedt een functie waarmee vraag en aanbod in evenwicht worden gebracht terwijl rekening wordt gehouden met bestaande ontvangsten, leveringen en voorraadniveaus. De planning zorgt dat niet-vervulde vraag wordt vervuld door verschillende soorten voorraadorders te genereren, zoals: Geplande productieorders (een order om het artikel te maken) Geplande distributieorders (een order om het artikel van een ander bedrijf te betrekken) Geplande inkooporders (een order om het artikel te kopen) U stelt het planningssysteem in door de volgende gegevens op te geven: Simulaties Geef meerdere simulaties op om verschillende planningsstrategieën te vergelijken. Algemene gegevens van artikel Geef de verschillende artikelen op. Clusters en planartikelen Maak onderscheid tussen de planningskenmerken van artikelen door verschillende magazijnen, productiebedrijven en leveranciers op te geven. Structuur artikelgegevens U kunt verder onderscheid maken tussen artikelen door verschillende leveranciers op te geven: Locaties (magazijnen) Doel (planning, inkoop) Herkomst (leverancier, magazijn) Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning 7

8 Voorbeeld Een artikel wordt geleverd door twee verschillende leveranciers. Leverancier A verzendt partijen van 100 stuks omdat het artikel per 100 stuks is verpakt. Leverancier B verzendt de goederen in eenheden van 60 stuks. Voor elke leverancier kunt u specifieke parameters instellen. Deze kenmerken kunt u definiëren in de volgende sessies: Artikelen - planning (cprpd1100m000) Artikelgegevens per magazijn controleren (whwmd2210m000) Artikelplan leverancier (cpvmi0530m000) In deze sessies definieert u entiteiten die een n-op-1 relatie hebben met de algemene artikelgegevens. Structuur artikelgegevens Simulaties U kunt diverse simulaties definiëren, elk met een eigen verzameling planningsparameters. Een simulatie fungeert als een paraplu voor een verzameling geplande orders die wordt gepland volgens simulatieafhankelijke parameterinstellingen. Zo kunt u verschillende situaties simuleren. 8 Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning

9 Na het genereren van orders kunt u de planningsgegevens handmatig wijzigen. Zo kunt u zien welke invloed de planningsactie heeft op het gegenereerde plan. De volgende instellingen zijn simulatieafhankelijk: Gegevens planperioden voor hoofdplanning Aggregatierelaties (cprpd3110m000) Toeleveringsstrategieën en Sourcingstrategieën Met behulp van de simulatieafhankelijke supply chain strategieën en sourcingstrategieën kunnen planners inschatten of ze meer moeten kopen, minder moeten produceren of op een andere manier aan de vraag moeten voldoen. Planners kunnen de leveringsbronnen evenwichtig verdelen en zien welke gevolgen hun keuzen hebben voor capaciteitsbezetting, materiaalbehoeften, enzovoort. Voorbeeld U moet aangeven welke simulatie is gedefinieerd als de Actuele simulatie. De actuele simulatie is de simulatie waarvan de plannen en orders daadwerkelijk worden uitgevoerd. U kunt orders alleen overzetten van de actuele simulatie naar het uitvoeringsniveau. De ATP-controles die u in Verkoop kunt uitvoeren, zijn ook gebaseerd op de actuele simulatie. U bepaalt welke simulatie de actuele simulatie is met behulp van het veld Actuele simulatie in de sessie Planningsparameters (cprpd0100m000). Simulaties (cprpd4100m000) Voor het definiëren van simulaties gebruikt u de sessie Simulaties (cprpd4100m000). Op het tabblad Prognose kunt u de instellingen voor de vraagprognose opgeven. U moet de waarden van de volgende velden definiëren: Simulatie-eigenschappen Veld Omschrijving Startdatum simulatie De startdatum van de tijdsperiode waarbinnen Enterprise Planning kan plannen. De goederenstroommutaties vóór de startdatum van de simulatie worden ook meegenomen, maar Enterprise Planning verplaatst deze mutaties naar de startdatum van de simulatie. Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning 9

10 Het wordt dringend aanbevolen om een startdatum in het verleden te definiëren, bij voorkeur zo ver in het verleden dat alle openstaande mutaties (zoals niet-voltooide verkooporders) tussen de start- en einddatum van de simulatie liggen. Einddatum simulatie Rollende simulatie Het einde van het bereik waarbinnen Enterprise Planning kan plannen. Enterprise Planning negeert de goederenstroom na de einddatum van de simulatie. Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de simulatie gerold. Dit betekent dat Enterprise Planning de planperioden regelmatig vooruit verschuift. Voor het rollen van de simulatie gebruikt u de sessie Simulatie initialiseren, rollen en bijwerken. Algemene gegevens van artikel Enterprise Planning plant per planartikel. De algemene eigenschappen van elk planartikel zijn afkomstig uit de bijbehorende algemene artikeldefinitie. Artikelen - algemeen (tcibd0501m000) Artikelsoort In de sessie Artikelgegevens kunt u de artikelsoort van een artikel definiëren. De artikelsoort is Geproduceerde artikelen of Ingekochte artikelen. Enterprise Planning bepaalt aan de hand van de artikelsoort en de default bron in de planartikelgegevens welke ordersoort moet worden gegenereerd. U kunt de artikelsoort datumafhankelijk maken in de sessie Artikelen - datumafhankelijke artikelgegevens (tcibd0510m000). Op deze wijze kunt u opgeven dat het artikel in de ene periode wordt ingekocht, maar in een andere periode wordt geproduceerd. U start de sessie Artikelen - datumafhankelijke artikelgegevens (tcibd0510m000) door op de knop naast het veld Artikelsoort te klikken. De andere velden in de sessie Artikelen - algemeen (tcibd0501m000) worden in de volgende tabel toegelicht. 10 Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning

11 Algemene artikeleigenschappen Veld Omschrijving (Werkelijke) artikelsoort (weergave-veld) Artikelgroep Afgeleid van artikel (weergave-veld, tabblad Constructie) Als er datumafhankelijke artikelgegevens zijn gedefinieerd, toont dit veld de huidige afhankelijke artikelsoort. LN gebruikt dit veld om de artikeldefaults op te halen als u een artikel genereert. Hiermee koppelt u een klantspecifiek artikel aan het bijbehorende standaardartikel of generieke artikel. Unit-effective eindproduct (tabblad Unit effectivity) Indien dit selectievakje is ingeschakeld, kunnen verkooporders voor dit artikel een effectivity unit aangeven. Een effectivity unit verwijst naar een kleine configuratie van het artikel. Zie de sectie over effectivity units voor meer informatie. Unit-effective levering Effectivity units zijn uitwisselbaar Indien dit selectievakje is ingeschakeld, worden effectivity units meegenomen in de leveringsorder. Indien dit selectievakje is ingeschakeld, kan vraag voor eenheid 5 worden vervuld door eenheid 6. Alle eenheden van een artikel kunnen worden verwisseld, zelfs als ze verschillende configuraties hebben. Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, kan uitwisselbaarheid worden ingesteld op een gedetailleerder niveau (voor reeksen eenheden) en op een globaal niveau (voor alle eenheden). Artikelen - inkoop (tdipu0101m000) De volgende velden zijn belangrijk voor het pakket Enterprise Planning. Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning 11

12 Inkoopgegevens artikelen Veld Omschrijving Kopen-van relatie Levertijd Dit veld dient als default voor het aanmaken van artikelleveranciersgegevens. Het veld wordt niet gebruikt voor planning. Enterprise Planning gebruikt dit veld om de doorlooptijd te bepalen. Zie het document over doorlooptijden voor meer informatie. Artikel - bestelgegevens (tcibd2100s000) Bestelsysteem Enterprise Planning plant alleen artikelen waarvoor het bestelsysteem Gepland is. U geeft het bestelsysteem als volgt op: 1. Start de sessie Artikel - bestelgegevens (tcibd2100s000). 2. Klik op het tabblad Instellingen. 3. Stel het veld Bestelsysteem in op Gepland. Seriegroottebepaling De orderhoeveelheid van de geplande order is de hoeveelheid die door deze order wordt geproduceerd, wordt gekocht of op andere wijze wordt geleverd. De waarde van het veld Bestelmethode bepaalt welke regels Enterprise Planning toepast bij het berekenen van de orderhoeveelheid. Algemene parameters voor seriegroottebepaling: Stapgrootte orderhoeveelheid Minimum orderhoeveelheid Maximum orderhoeveelheid Parameters voor specifieke bestelmethoden: Vaste orderhoeveelheid Optimale seriegrootte Maximum voorraad 12 Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning

13 Om orders voor ongebruikelijke hoeveelheden te voorkomen (bijvoorbeeld ijzeren bouten), kunt u het veld Stapgrootte orderhoeveelheid op een rond getal zetten, bijvoorbeeld 10, 50 of 100. Enterprise Planning plant een orderhoeveelheid die een veelvoud is van het veld Stapgrootte orderhoeveelheid. Om orders voor extreem kleine hoeveelheden te voorkomen (bijvoorbeeld 50 cm metaaldraad), kunt u het veld Minimum orderhoeveelheid op een redelijke waarde zetten. Zeer grote orders verminderen de flexibiliteit bij het plannen van de productiefaciliteiten en logistieke faciliteiten. Als een productieorder bijvoorbeeld een afdeling drie weken lang bezet houdt, kan het systeem tussendoor geen kleine spoedorders inplannen. U kunt dergelijke situaties voorkomen met behulp van het veld Maximum orderhoeveelheid. Het veld Bestelmethode kan de volgende waarden bevatten: Partij voor partij Vaste orderhoeveelheid Optimale seriegrootte Tot maximum voorraad aanvullen Partij voor partij De eenvoudigste bestelmethode is Partij voor partij. Bij de bestelmethode Partij voor partij berekent Enterprise Planning de bestelhoeveelheid als volgt: NB Eerst wordt de orderhoeveelheid op de benodigde hoeveelheid gezet. De orderhoeveelheid wordt afgerond op de volgende veelvoud van het veld Veelvoud orderhoeveelheid. Als de orderhoeveelheid minder is dan de minimum orderhoeveelheid, wordt de orderhoeveelheid aangepast. Als de orderhoeveelheid groter is dan de maximum orderhoeveelheid, worden meerdere orders gegenereerd. Als de orderhoeveelheid wordt beperkt door de maximum hoeveelheid, optimaliseert het systeem de gegenereerde orders. Voorbeeld Minimum orderhoeveelheid = 30 Maximum orderhoeveelheid = 50 Vraag = 70 Er worden twee orders aangemaakt van 35 stuks. Het systeem genereert geen order van 50 en een van 30, omdat dit resulteert in een overschot van 10 stuks. Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning 13

14 Vaste orderhoeveelheid Bij de bestelmethode Vaste orderhoeveelheid stelt Enterprise Planning de orderhoeveelheid altijd als volgt gelijk aan de vaste orderhoeveelheid : Als de vraag minder is dan of gelijk is aan de vaste orderhoeveelheid, genereert Enterprise Planning een order en stelt de orderhoeveelheid gelijk aan de vaste orderhoeveelheid. Als de vraag groter is dan de vaste orderhoeveelheid, genereert Enterprise Planning meerdere orders. Optimale seriegrootte De optimale seriegrootte is de seriegrootte die de laagste totale kosten oplevert als orderkosten en voorraadkosten worden meegenomen. Voor het berekenen van de optimale seriegrootte klikt u op Optimale seriegrootte berekenen. Bij de bestelmethode Optimale seriegrootte zet Enterprise Planning de orderhoeveelheden minimaal op de optimale bestelhoeveelheid. Tot maximum voorraad aanvullen Bij de bestelmethode Tot maximum voorraad aanvullen genereert Enterprise Planning orders als de geprojecteerde voorraad onder het voorraadplan of de veiligheidsvoorraad daalt. In dat geval wordt de orderhoeveelheid groot genoeg gemaakt om de voorraad weer op het maximum voorraadniveau te brengen. U kunt het maximum voorraadniveau instellen op het veld Maximum voorraad. De bestelmethode Tot maximum voorraad aanvullen is bij uitstek geschikt als: Voorbeeld Het artikel een relatief lage kostprijs en lage opslagkosten heeft, waardoor u zonder veel kosten een reservevoorraad in opslag kunt houden. De vraag voor het artikel moeilijk is te voorspellen of de doorlooptijden lang zijn. Bestelmethode = Tot maximum voorraad aanvullen Maximum voorraad = 50 stuks Veiligheidsvoorraad = 0 14 Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning

15 Tot maximum voorraad aanvullen Voorraad bij beginpunt is 0 Bij behoefte 1 ontvangt u de eerste verkooporder (15 stuks). De geprojecteerde voorraad daalt naar een negatieve waarde (-15) Enterprise Planning genereert een order voor 65 stuks om de voorraad weer op 50 te brengen Bij behoefte 4 daalt de tijdsgefaseerde voorraadwaarde onder de veiligheidsvoorraad of onder 0, naar -1. Enterprise Planning genereert een volgende order voor 51 stuks, waarmee de geprojecteerde voorraad weer op 50 wordt gebracht. In eerdere versies van LN werd deze bestelmethode geïmplementeerd voor SIC-artikelen (Statistical Inventory Control). De functionaliteit is ook beschikbaar voor geplande artikelen. U kunt de SIC-logica toepassen tijdens het genereren van orders. Artikel - bestelgegevens (tcibd2100s000) Het bestelinterval is het minimum tijdsinterval (in dagen of uren) tussen twee opeenvolgende orders. Het tijdsinterval wordt gemeten vanaf de laatst gegenereerde order. Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning 15

16 Voorbeeld Als het bestelinterval een week is en de eerste behoefte op maandag valt, wordt de eerste order op die maandag gegenereerd. Het systeem genereert geen tweede geplande order vóór de volgende maandag. Als op de volgende maandag geen order hoeft te worden gegenereerd, bepaalt de volgende gegenereerde order het begin van het nieuwe bestelinterval. Bestelinterval Legenda Weekend Bestelinterval = 1 week Een aantal velden in de sessie Artikel - bestelgegevens (tcibd2100s000) wordt in de volgende tabel toegelicht. Bestelgegevens artikelen Veld Omschrijving Bestelbeleid Kritisch in planning Als dit veld Anoniem is, wordt het artikel op voorraad gemaakt en is het artikel dus niet besteld voor een specifieke klant of project. Als dit veld Op order is, is het artikel een projectartikel en is het artikel dus wel besteld voor een specifieke klant of project. Zie voor meer informatie de documenten over het bestelbeleid Engineer-to-order, Assemble-to-order en Make-to-order. Indien dit selectievakje is ingeschakeld, is het artikel kritisch in het productieproces. Het artikel is default een onderdeel van de lijst van kritische materialen. 16 Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning

17 Magazijn Bestelniveau Servicegraad [%] Veiligheidsvoorraad Veiligheidstijd Eerst toegestane orderdatum Orderkosten Planner Productieplanner Seizoenspatroon voor veiligheidsvoorraad Seizoenspatroon voor prognose Aantal perioden De default waarde van het magazijn voor de planartikelen op basis van dit artikel. Dit veld wordt niet gebruikt in Enterprise Planning. Dit veld wordt niet gebruikt in Enterprise Planning. De hoeveelheid die volgens de planning op voorraad moet blijven wanneer het voorraadniveau laag is. De veiligheidsvoorraad moet voorkomen dat er een voorraadtekort ontstaat als de vraag groter is dan verwacht. Tijdens de hoofdplanning gebruikt Enterprise Planning de veiligheidsvoorraad om het voorraadplan te genereren. Op basis van het voorraadplan worden vervolgens de orders gegenereerd. Tijdens de orderplanning gebruikt Enterprise Planning de veiligheidsvoorraad rechtstreeks voor het genereren van orders. Een tijdsperiode (uitgedrukt in uren of dagen) die wordt opgeteld bij de doorlooptijd als onderdeel van de doorlooptijd-offset in Enterprise Planning. Zie het onderwerpendocument over doorlooptijden voor meer informatie. Dit veld wordt niet gebruikt in Enterprise Planning. Dit veld wordt niet gebruikt in Enterprise Planning. Dit veld wordt niet gebruikt in Enterprise Planning. U kunt een planner voor een planartikel definiëren in Enterprise Planning. Dit veld wordt niet gebruikt in Enterprise Planning. Dit veld is van invloed op het voorraadplan van een planartikel. Het seizoenspatroon voor prognoses is van invloed op de berekening van de vraagprognose. Dit veld wordt niet gebruikt in Enterprise Planning. Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning 17

18 Net-change datum (weergave-veld) Net-change vlag (weergave-veld) Voorraad-/ordergegevens bijwerken PCS-project (adviesorderhoeveelheid, orderhoeveelheid) De laatste keer dat productieorders, vraaggegevens, stuklijsten, routings, lijsten van kritische materialen of lijsten van kritische capaciteiten zijn gewijzigd. Enterprise Planning gebruikt de waarde van dit veld wanneer u een net-change planning uitvoert. Indien dit selectievakje is ingeschakeld, is een wijziging opgetreden in de statische gegevens of in de goederenstroom. Tijdens de volgende planning moet Enterprise Planning rekening houden met deze wijzigingen. De net-change datum geeft aan waar de planning moet worden uitgevoerd. Het systeem hoeft de planningsberekeningen vóór de net-change datum niet opnieuw uit te voeren, omdat daar geen wijzigingen zijn opgetreden Als u een planning uitvoert, schakelt Enterprise Planning het selectievakje uit. Dit veld wordt niet gebruikt in Enterprise Planning. Dit veld wordt niet gebruikt in Enterprise Planning. Artikel - bestelgegevens (tcibd2100s000) Dankzij het clusterconcept kunt u een geïntegreerde planning uitvoeren over meerdere bedrijven. Een cluster bestaat uit een of meer nabijgelegen magazijnen, meestal de magazijnen bij een bepaald bedrijf of binnen een bepaald land. U kunt een planartikel definiëren voor elke combinatie van cluster en artikelcode. De planartikelcode bevat de volgende segmenten: De voorvoegsels van het clustersegment Het segment met de artikelcode Het planartikel is dus een combinatie van artikeldefinitie en locatie. 18 Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning

19 Geclusterde artikelen en niet-geclusterde artikelen U kunt een planartikel ook definiëren met een leeg clustersegment. Het lege cluster wordt gebruikt om de productieomgeving te modelleren. De overige clusters worden gebruikt om de supply chain structuur voor distributiebehoefteplanning te modelleren. Voor planartikelen gebruiken we de volgende begrippen: Geclusterd artikel Planartikel met ingevuld cluster. Niet-geclusterd planartikel Planartikelen met leeg clustersegment. Als het niet uitmaakt of het cluster is ingevuld, spreken we van planartikelen. Het geclusterde artikel groepeert alle voorraden en geplande voorraadmutaties van alle magazijnen die aan het cluster zijn toegekend. Het niet-geclusterde planartikel groepeert alle voorraden en mutaties van alle magazijnen die niet aan een cluster zijn gekoppeld. De geplande voorraadmutaties kunt u opvragen in de sessie Geplande voorraadmutaties (whinp1500m000). NB Het planningssysteem negeert voorraden en geplande voorraadmutaties van magazijnen die expliciet zijn uitgesloten van het planningsproces, zoals magazijnen voor afgekeurde artikelen of voor reserveonderdelen. U sluit een magazijn uit van het planningsproces door het selectievakje In Enterprise Planning meenemen in de sessie Magazijnen (whwmd2500m000) uit te schakelen. Voorbeeld van clusters Stel dat u artikel S-3501 hebt gedefinieerd. Daarnaast hebt u de volgende clusters gedefinieerd: EUR (Europa) NA (Noord-Amerika) JAP (Japan) U kunt nu vier planartikelen definiëren voor hetzelfde fysieke artikel: EUR S-3501 NA S-3501 JAP S-3501 S-3501 Het planningsalgoritme behandelt deze vier planartikelen als vier verschillende artikelen. Het systeem muteert de ontvangsten en afgiften onderweg, verwachte voorraadniveaus en vraagprognoses voor elk planartikel afzonderlijk. Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning 19

20 Het planartikelconcept biedt de volgende functionaliteit: Materiaalbehoefteplanning (MRP) Hoofdplanningsschema (MPS) Projectbehoefteplanning (PRP) Distributiebehoefteplanning (DRP) Op dezelfde wijze kunt u planartikelen voor projectartikelen opgeven. In dat geval bestaat de planartikelcode uit drie segmenten: cluster, project en artikelcode. Artikelen - planning (cprpd1100m000) Voor het definiëren van planartikelen gebruikt u de sessie Artikelen - planning (cprpd1100m000). De volgende velden in de sessie Artikelen - planning (cprpd1100m000) zijn van belang voor de orderplanning: Planningsgegevens artikelen Veld Omschrijving Planartikel Omschrijving Planartikelsoort De planartikelcode bestaat achtereenvolgens uit de clustercode, de projectcode en de artikelcode. De omschrijving van het planartikel wordt gedefinieerd in de algemene artikelgegevens. De planartikelsoort kan Artikel of Familie zijn. Deze soort geeft aan welke rol het artikel heeft in de planning. Zie het volgende veld voor meer informatie. Planniveau Dit niveau is bestemd voor de planning van productfamilies. Voorbeeld: een producent van fietsen heeft een familie Fietsen op niveau 1 en de subfamilies Damesfietsen, Herenfietsen en Kinderfietsen op niveau 2. Op niveau 3 zijn de werkelijke artikelen gedefinieerd. Enterprise Planning kan geen stuklijsten desaggregeren voor artikelen die op verschillende niveaus zijn gedefinieerd. Het is raadzaam de planartikelen 20 Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning

21 van de planartikelsoort Artikel op het laagste planniveau te modelleren. Default leveringsbron Werkelijke leveringsbron (weergave-veld) Default magazijn Hiermee breidt u de artikelsoort uit die is gedefinieerd in de sessie Artikelen - algemeen (tcibd0501m000). De artikelsoort geeft alleen aan of het om een maak- of inkoopdeel gaat, terwijl u met deze bron distributie toevoegt aan het bronnenbereik. Dit veld bepaalt welk soort leveringsorder wordt gegenereerd: geplande inkooporder, geplande productieorder of geplande distributieorder. Als de default leveringsbron Productie/inkoop is, bepaalt de artikelsoort uit de algemene artikelgegevens of de datumafhankelijke artikelsoort de bron Productie of Inkoop is. De sourcingstrategie kan de waarde van dit veld overrulen. Het magazijn waarvoor de geplande orders worden gegenereerd. De default waarde voor dit veld wordt opgehaald uit de algemene artikelgegevens. U kunt een van de magazijnen opgeven die tot hetzelfde cluster behoren als het artikel. U kunt het cluster van een magazijn vinden onder Clustergegevens in de sessie Magazijnen (tcemm1112m000). Kalender default enterprise-eenheid (weergaveveld) Als er geen specifieke afdelingskalender is gevonden, gebruikt LN de kalender van de enterpriseeenheid van het magazijn om de juiste kalender te bepalen voor de berekenen van de doorlooptijden en de start- en einddatums van de order. Dit gebeurt alleen als er geen kalender is gevonden. Planner In de meeste sessies kunt u de planner-id gebruiken om selecties van artikelen, orders en signaleringen te maken. In een groot aantal situaties zijn de planners verantwoordelijk voor specifieke artikelen of artikelgroepen. Deze verantwoordelijkheid is voor alle gebruikers zichtbaar op het veld Planner. Planners kunnen planningen uitvoeren (orders genereren) voor eigen artikelen, eigen signaleringen Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning 21

22 Type vaste levering (uitzonderingsboodschappen en waarschuwingen) opvragen en marges instellen. Het veld Planner wordt alleen gebruikt voor selectie en niet voor autorisatie. Hoofdplan Indien dit selectievakje is ingeschakeld, kunt u een hoofdplan voor het artikel muteren. Het muteren hoofdplan van een artikel staat centraal in hoofdplangestuurde planning. U kunt een hoofdplan echter ook gebruiken voor ordergestuurde planning, hoewel dit niet is vereist. De volgende functionaliteit is beschikbaar als u het selectievakje Hoofdplan muteren inschakelt: Veiligheidsvoorraad (weergave-veld) Aggregatie en desaggregatie van gegevens Voorraadplan het benodigde voorraadniveau onderscheiden naar planperiode. Prognoses genereren op basis van historische vraag Extra vraag vastleggen per planperiode Dit veld toont de som van de veiligheidsvoorraden van het artikel die aanwezig zijn in alle magazijnen in het cluster. U definieert de veiligheidsvoorraad voor elk magazijn in de sessie Magazijn - artikel (whwmd2510m000). Als het selectievakje Bestelgegevens artikel gebruiken in de sessie Magazijn - artikel (whwmd2510m000) is ingeschakeld, haalt LN de waarde van de veiligheidsvoorraad op uit de bestelgegevens in de sessie Artikelen - bestelgegevens (tcibd2500m000). Als meerdere magazijnen naar de bestelgegevens verwijzen, voegt LN deze centrale veiligheidsvoorraad slecht eenmaal toe aan de veiligheidsvoorraad van het cluster. Time fence (op het ders mag genereren. De time fence is bedoeld om de planning op korte termijn te bevriezen, De time fence bepaalt de horizon waarbinnen Enterprise Planning geen nieuwe leveringsor- om gespannenheid in de plannings- en productieschema's op de werkvloer te voorkomen. Het is raadzaam de time fence gelijk te stellen aan de doorlooptijd van het artikel. tabblad Horizonnen) Time fence gebr. Doorgaans zijn orders met een einddatum in de toekomst vóór de time fence al vrijgegeven naar het uitvoeringniveau, omdat de startdatum voor de verwerking is bereikt. De vrijgegeven orders zijn waarschijnlijk ook al op de werkvloer ingepland. Daarom is stabiliteit van het plan binnen deze time fence belangrijk. U kunt de time fence aangeven in werkdagen of werktijden. De time fence wordt berekend vanaf de huidige datum. Let erop dat een waarde van 0 ook invloed heeft. Deze time fence voorkomt dat Enterprise Planning orders in het verleden plant. 22 Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning

23 Time fence prognose Orderhorizon orderhorizon wordt uitgedrukt in werkdagen en wordt berekend vanaf de huidige Hiermee bepaalt u de tijdsperiode waarbinnen geplande orders worden gegenereerd. De datum. Planningshorizon Veiligheidstijd (weergave-veld) Orderlooptijd (weergave-veld) Hiermee bepaalt u hoe ver Enterprise Planning in de tijd vooruit kijkt bij het plannen van vraag en aanbod. De planningshorizon geldt zowel voor de orderplanning als de hoofdplanning. De hoofdplanning kan alleen worden uitgevoerd na de orderplanningshorizon. Als de planningshorizon dus gelijk is aan de orderplanning, worden alleen orders gegeneerd en geen plannen. Na de planningshorizon zijn er geen planningsactiviteiten. Er worden geen mutaties meegenomen en geen plannen of orders gegenereerd. Een buffer tussen de einddatum van de geplande order en de behoeftedatum (bijvoorbeeld de datum van de verkooporder). De veiligheidstijd wordt bepaald door het planartikel zelf of door een combinatie van het planartikel en het bijbehorende default magazijn. De tijd tussen de start- en eindtijd van de order. LN gebruikt de orderlooptijd bij het genereren van orders om de startdatum van de geplande order te bepalen buiten de horizon met vaste doorlooptijd. Als de orderbron Inkoop is, haalt Enterprise Planning de doorlooptijd voor inkooporders op. De doorlooptijd voor inkooporders is de levertijd die in de artikelinkoopgegevens is gedefinieerd. Als de orderbron Productie is, haalt Enterprise Planning de doorlooptijd voor productieorders op. De orderlooptijd van orders voor distributieplanartikelen is nul. Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning 23

24 De doorlooptijd voor productieorders wordt opgehaald uit de artikelproductiegegevens. Extra doorlooptijd Hiermee modelleert u een verwerkingsstap buiten de normale verwerkingtijd (dus nadrukkelijk niet tussen de start- en einddatum van de geplande order). De tijdseenheid is Werkdagen. Start horizon met vaste doorlooptijd Cumulatieve orderlooptijd (weergave-veld) Niet-kritische COLT (weergave-veld) ATP online bijwerken (tabblad CTP) Dit veld bepaalt samen met het selectievakje ATP in Enterprise Planning online bijwerken in de sessie Planningsparameters (cprpd0100m000) of het artikelplan direct wordt bijgewerkt als er wijzigingen zijn in de goederenstroom (voorraad, geplande mutaties). Artikelen - kopen-van relaties (tdipu0110m000) Leverancierinformatie van artikelen wordt relevant voor Enterprise Planning als u geplande inkooporders genereert. Enterprise Planning zoekt altijd naar leverancierinformatie van artikelen. Als er geen leverancierinformatie van artikelen beschikbaar is, genereert Enterprise Planning de order zonder relatie. In de volgende tabel wordt een aantal parameterinstellingen in de sessie Artikelen - kopen-van relaties (tdipu0110m000) toegelicht. Artikel kopen-van relatie Veld Omschrijving Artikel Het artikelsegment van de planartikelen waarop dit record betrekking heeft. Alle planartikelen die dezelfde artikelcode hebben als in de leverancierinformatie van artikelen, kunnen gebruikmaken van dit record. Zo kan er een een-op-veel relatie bestaan 24 Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning

25 tussen het planartikel en de leverancierinformatie van artikelen. Artikelgroep Verzenden-van relatie U kunt de artikelcode leeglaten en dit veld invullen. Zo kunt u leverancierinformatie van artikelen op twee niveaus definiëren: artikel en artikelgroep. Enterprise Planning zoekt altijd eerst op artikelniveau en dan op artikelgroepsniveau. De relatie vanwaar het bestelde artikel wordt verzonden. NB: als het magazijn in de sessie Verzenden-van relaties (tccom4521m000) niet gelijk is aan het magazijn in de planartikelgegevens, wordt deze leverancier genegeerd. Een leeg magazijn voor de verzenden-van relatie betekent dat de relatie aan elk magazijn kan leveren. Ingangsdatum en vervaldatum Voorkeur Status Prioriteit (tabblad Sourcing) Sourcing-percentage (tabblad Sourcing) Orderhoeveelheden (tabblad Orderfase) De datums waartussen het record geldig is. Als de leverancier ongeldig is, neemt LN de leverancier niet mee tijdens de simulatie. De voorkeursleverancier uit een groep alternatieve leveranciers. Er kan slechts één artikelleverancier tegelijk voorkeursleverancier zijn. Dit veld geeft aan of de leverancier geblokkeerd is. LN gebruikt de prioriteit van het artikel-leverancierrecord om een leverancier te kiezen tijdens het genereren van orders. Nul is de hoogste prioriteit en 999 de laagste prioriteit. LN gebruikt het sourcing-percentage van het artikelleverancierrecord om een leverancier te kiezen tijdens het genereren van orders. Het sourcing-percentage wordt altijd gebruikt als relatief percentage ten opzichte van de overige artikel-leverancierrecords met dezelfde prioriteit. Elk artikel-leverancierrecord heeft eigen instellingen voor orderhoeveelheden. Enterprise Planning past de regels van het meest gedetailleerde niveau toe. Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning 25

26 De instellingen voor orderhoeveelheden vervullen dezelfde rol als die op artikelbestelniveau. Vervoerder (tabblad Ontvangst) Doorlooptijdhorizon Berekende doorlooptijd (weergave-veld) Capaciteit leverancier (tabblad Zendingen) Tolerantie maximum capaciteit Hiermee bepaalt u de transporttijd waarmee de doorlooptijd van de geplande order wordt berekend. Hiermee bepaalt u vanaf welke datum de planning van de orderlooptijd wordt uitgevoerd De planning wordt alleen uitgevoerd voor de berekende doorlooptijd en niet voor de afzonderlijke doorlooptijdcomponenten. Dankzij de doorlooptijdhorizon kan het systeem sneller orders genereren. Deze horizon vervult dezelfde rol als de horizon met vaste doorlooptijd in Enterprise Planning voor geplande productieorders. De berekende doorlooptijd die de doorlooptijdcomponenten vertegenwoordigt. De berekende doorlooptijd is een combinatie van interne verwerkingstijd, veiligheidstijd, transporttijd en magazijninslagtijd. De rol die de berekende doorlooptijd vervult voor geplande inkooporders, is gelijk aan de rol die de orderlooptijd van planartikelgegevens vervult voor geplande productieorders. Hiermee geeft u aan wat de leverancier kan verzenden tijdens een voorgedefinieerde tijdsspanne. De leverancierscapaciteit is een beperking bij het genereren van orders. Enterprise Planning genereert geen orders meer wanneer de capaciteit wordt overschreden door de totale leveringshoeveelheid van de orders die voor deze artikel-leveranciercombinatie zijn gegenereerd binnen de tijdseenheid van de capaciteit. De beperking wordt niet alleen bepaald door de capaciteit van de leverancier, maar ook door de tolerantie maximum capaciteit. De marge die aangeeft hoe ver de leverancierscapaciteit kan worden overschreden bij het genereren van orders. De beperking voor het genereren van orders wordt bepaald met de volgende formule: (orderhoeveelheden van alle leveringsorders) per tijdseenheid capaci- 26 Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning

27 teit] <= [ leverancierscapaciteit * (1 + maximum capaciteitsmarge/100) Tijdseenheid capaciteit Hiermee definieert u de bucketlengte voor de leverancierscapaciteit. LN berekent de bucketstartdatums vanaf de startdatum van de simulatie. Magazijn - artikel (whwmd2510m000) In een groot aantal gevallen worden de artikelen opgeslagen in verschillende magazijnen. Voor elk magazijn kan Enterprise Planning andere kenmerken gebruiken voor het genereren en verwerken van orders, het toepassen van waarderingsmethoden, enzovoort. Hiervoor definieert u de artikelgegevens per magazijn in de sessie Magazijn - artikel (whwmd2510m000). Het merendeel van deze parameters kunt u ook definiëren in de sessie Artikelen - bestelgegevens (tcibd2500m000). Als Enterprise Planning geen parameters kan vinden voor de specifieke artikel-magazijncombinatie, worden de parameters in de sessie Artikelen - bestelgegevens (tcibd2500m000) gebruikt. De volgende parameter is beschikbaar in deze sessie: Magazijn artikel Veld Omschrijving Bestelgegevens artikelen gebruiken Indien dit selectievakje is ingeschakeld, gebruikt Enterprise Planning de bestelgegevens uit de sessie Artikelen - bestelgegevens (tcibd2500m000). Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, gebruikt Enterprise Planning de bestelgegevens die u in de sessie Magazijn - artikel (whwmd2510m000) hebt gedefinieerd op basis van het default magazijn van het planartikel. Artikelstructuren Stuklijst (tibom1110m000) Voor productieplanning maken Enterprise Planning en Productiebeheer (SFC) gebruik van de artikelstructuur en de routing voor deze artikelen. De artikelstructuur, ook wel stuklijst genoemd, geeft Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning 27

28 de relaties weer tussen artikelen in een productieomgeving. Artikelen die aan elkaar zijn gerelateerd, hebben een parent-child relatie. Elke parent-child relatie heeft specifieke kenmerken die in de stuklijst zijn gedefinieerd, zoals het afvalpercentage, de afvalhoeveelheid en de nettohoeveelheid. Enterprise Planning gebruikt de stuklijst voor verschillende doeleinden: Het desaggregeren van materialen voor orderplanning Het genereren van stuklijsten voor klantspecifieke artikelen (artikelen die zijn afgeleid van een standaardartikel ofwel: make-to-order artikelen). De stuklijst vormt de basis voor de lijst van kritische materialen. Enterprise Planning gebruikt de lijst van kritische materialen om materialen te desaggregeren voor hoofdplanning en om ATP-controles uit te voeren over de gehele planningshorizon. Artikel - routings (tirou1101m000) Een artikel kan een routing hebben en een routing kan een of meer routingbewerkingen hebben. Elke bewerking beschrijft een processtap binnen een specifieke afdeling. 28 Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning

29 De bewerking beschrijft de verwerkings- en wachttijden, en zaken zoals afval en opbrengst. Enterprise Planning gebruikt de routing voor de volgende acties: De bewerkingen van de geplande productieorders genereren. Alle bewerkingen samen bepalen de geplande start- en einddatum van de order. De projectrouting genereren. De basis voor de lijst van kritische capaciteiten. De lijst van kritische capaciteiten wordt gebruikt voor hoofdplanning en voor CTP-controles van de resources. De lijst van kritische capaciteiten wordt ook gebruikt voor CTP-controle binnen de orderplanningshorizon. In het vorige voorbeeld heeft artikel A een routing met drie bewerkingen. Bewerking 10 is de eerste bewerking en 30 de laatste bewerking. Artikel C heeft twee bewerkingen. NB De materialen worden altijd gepland aan het begin van de routing, behalve wanneer het materiaal volgens de stuklijstregel beschikbaar moet zijn voor een specifieke routingbewerking (zoals C) die is gekoppeld aan bewerking 20. De koppeling wordt gedefinieerd op het veld Bewerking van de stuklijstregel. Wanneer het veld Bewerking leeg is, wordt het materiaal gepland aan het begin van de routing, dus aan het begin van bewerking 10. Stuklijstregel - materiaal/routing-relaties (tibom0140m000) De materiaal-routingrelatie is een uitbreiding van het materiaal-op-stukregel concept. De koppeling tussen materiaal en bewerking is afhankelijk van de selectie van de (hoeveelheidafhankelijke) routing. De volgende schermafbeelding toont de materiaal-routingrelatie voor een stuklijstregel. De kop bepaalt het artikel en de positie van de stuklijstregel in de stuklijst. Elke regel (elk record) definieert een relatie van dit stuklijstregelartikel (deze component) met een bewerking van een specifieke routing. Met deze relatie kunt u stuklijstregels koppelen aan een bewerking van een opgegeven routing. Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning 29

30 Voorbeeld Met deze relatie kunt u aangeven dat deze stuklijstregel nodig is aan het begin van bewerking 20 wanneer een order wordt gepland met routing 001, en aan het begin van bewerking 40 wanneer de order wordt gepland met routing 002. Dit concept wordt wel ondersteund door Productiebeheer (SFC) maar niet door Enterprise Planning. De functionaliteit werkt dus niet voor geplande orders. De functionaliteit is alleen beschikbaar voor handmatig ingevoerde productieorders. Dit veroorzaakt geen problemen in de volgende situaties: De materiaal-routingrelaties zijn niet gedefinieerd. De materiaal-routingrelaties zijn gedefinieerd maar er is een bewerking opgegeven in de stuklijstregel, wat betekent dat de materiaal-routingrelatie is overruled. De materiaal-routingrelaties zijn gedefinieerd maar u accepteert dat de materialen eerder aankomen dan nodig is. De materialen kunnen nooit te laat zijn, maar alleen te vroeg. Supply chain modelleren Leveringsrelaties (cprpd7130m000) Met de toeleveringsrelaties modelleert u de distributiestructuur voor distributiebehoefteplanning. U kunt dit model alleen gebruiken om een artikelrelatie te plannen en geen locatie-naar-locatie relatie. Het planartikel bepaalt zelf de locatie aan de hand van de clustercode en het default magazijn van het planartikel. U kunt toeleveringsrelaties definiëren op de volgende niveaus: Planartikel 30 Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning

31 Cluster Artikelgroep Enterprise Planning zoekt naar toeleveringsrelaties op elk niveau (eerst op planartikelniveau, dan op clusterniveau, enzovoort), totdat een bijbehorende toeleveringsrelatie is gevonden. Ook worden CTP-controles uitgevoerd aan de hand van toeleveringsrelaties, maar niet dieper dan één niveau. In de volgende tabel worden een aantal parameterinstellingen in deze sessie toegelicht. Leveringsrelaties Veld Omschrijving Toeleveringsbedrijf Ingangsdatum en vervaldatum Toeleveringskosten Percentage Prioriteit Toeleveringsresource, Doorlooptijd toelevering en Vervoerder Doorlooptijd toelevering Vervoerder Hiermee bepaalt u het bedrijf waar het toe te leveren artikel is gedefinieerd. U kunt een toeleveringsrelatie vastleggen over meerdere bedrijven. Hiermee geeft u aan of de toeleveringsrelatie kan worden geselecteerd voor het genereren van orders. Enterprise Planning gebruikt de toeleveringskosten voor de leverancierskeuze wanneer een leveringsstrategie is gedefinieerd voor een artikel. De leveringsbron met de minste kosten kan worden bepaald. Dit veld wordt gebruikt als relatief percentage in de leveringstoewijzing. Dit veld wordt gebruikt om de leveringsbronnen te rangschikken op basis van de prioriteitsregels die in de leveringsstrategieën zijn gedefinieerd. Deze velden worden gebruikt voor berekening van doorlooptijden. De transporttijd van het toeleveringsmagazijn naar het ontvangstmagazijn. De vervoerder die verantwoordelijk is voor het verplaatsen van goederen tussen het te leveren artikel en het te ontvangen artikel. Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning 31

32 Minimum volume Maximum volume Dit veld wordt gebruikt bij het toewijzen van geplande leveringen aan deze leveringsbron. Het maximum is een harde beperking. Er wordt geen levering gegenereerd wanneer de totale leveringshoeveelheid die voor deze toeleveringsrelatie is gegenereerd, het maximum volume bereikt. Deze beperking is niet gebonden aan een tijdseenheid, maar geldt voor de gehele periode tussen ingangs- en vervaldatum (totale leveringshoeveelheid = door interplant geplande distributieorders, correctieorders (inventarisatie), te actualiseren orders en assemblageorders) Maximum aantal dagen te laat Het aantal dagen dat een toeleveringsrelatie kan worden geselecteerd vóór of na de geplande einddatum. Supply chain strategieën De supply chain strategieën bestaan uit twee lagen: Sourcingstrategieën De sourcingstrategie bepaalt hoe Enterprise Planning een keuze maakt tussen de leveringsbronnen Productie, Inkoop of Distributie. De sourcingstrategie bepaalt hoe en door welke leveringssoort aan vraag wordt voldaan. Toeleveringsstrategieën De leveringsstrategie bepaalt per bron welke leverancier wordt gekozen. Bijvoorbeeld: wanneer Enterprise Planning op basis van de sourcingstrategie besluit dat er een geplande inkooporder moet worden gegenereerd, bepaalt de leveringsstrategie welke leverancier wordt geselecteerd. Het proces van sourcing en leverancierskeuze bestaat dus uit twee stappen. 32 Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning

33 Sourcingstrategie (cprpd7110m000) Enterprise Planning kan verschillende soorten orders genereren (voor productie, inkoop en distributie) voor hetzelfde planartikel. De sourcingstrategie van een planartikel bepaalt hoe de levering wordt verdeeld over deze bronnen. U kunt sourcingstrategieën definiëren op de volgende niveaus: Cluster Artikelgroep (binnen een cluster) Planniveau Leveringsstrategie (cprpd7120m000) Bij het genereren van orders bepaalt Enterprise Planning eerst de bron (Productie, Inkoop of Distributie) en vervolgens de leverancier. Voor de bron Productie is de leverancierskeuze niet van toepassing. Dit komt omdat er slechts één leveringsbron en slechts één routing van toepassing is. De leveringsstrategie bepaalt hoe Enterprise Planning de leverancier selecteert. U kunt twee soorten leveringstrategieën definiëren. De leveringssoort kan Inkoop (extern) of Distributie (intern) zijn. Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning 33

34 34 Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning

35 Bijlage A Woordenlijst A Code vaste levering Een code die een reeks vaste datums en tijden aangeeft waarop externe leveranciers en interne leveranciers hun leveringen op uw adres moeten verrichten. Per planartikel kunt u de juiste code vaste levering selecteren. COLT Zie: Cumulatieve orderlooptijd (p. 35) Cumulatieve orderlooptijd De totale waarde van de inkoopdoorlooptijd en de productiedoorlooptijd van alle componenten. Enterprise Planning gebruikt de cumulatieve orderlooptijd om de minimum waarde van de planningshorizon te bepalen. Acroniem: COLT Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning 35

36 Woordenlijst enterprise-eenheid Een financieel onafhankelijk onderdeel van uw organisatie, dat is opgebouwd uit entiteiten zoals bedrijfsonderdelen, afdelingen, magazijnen en projecten. De entiteiten van de enterprise-eenheid moeten allemaal tot hetzelfde logistieke bedrijf behoren, maar een logistiek bedrijf kan meerdere enterprise-eenheden bevatten. Een enterprise-eenheid is gekoppeld aan één financieel bedrijf. Wanneer u logistieke mutaties tussen enterprise-eenheden uitvoert, worden deze geboekt naar de financiële bedrijven waaraan de enterprise-eenheid is gekoppeld. U kunt de relaties definiëren tussen de enterprise-eenheden en dus de goederenoverboeking die kan plaatsvinden tussen de enterprise-eenheden. U moet de enterprise-eenheden koppelen aan interne relaties om facturering en prijsbeheer tussen enterprise-eenheden te kunnen gebruiken. U kunt enterprise-eenheden gebruiken om de financiële administratie voor bepaalde delen van uw bedrijf uit te voeren. U kunt bijvoorbeeld enterprise-eenheden definiëren voor aparte artikelen van uw organisatie die horen bij één logistiek bedrijf, maar die in verschillende landen zijn gevestigd. De administratie van elke enterprise-eenheid wordt uitgevoerd in de valuta van dat land en in het financiële bedrijf dat gekoppeld is aan de enterprise-eenheid. Geplande order Een leveringsorder die in Enterprise Planning wordt aangemaakt voor planningsdoeleinden, maar nog geen werkelijke order is. Enterprise Planning bevat de volgende soorten geplande orders: Geplande productieorder Geplande inkooporder Geplande distributieorder Geplande orders worden gegenereerd binnen de context van een bepaalde simulatie. De geplande orders van de actuele simulatie kunnen worden geactualiseerd naar werkelijke leveringsorders. Hoofdplangestuurde planning Een planningsconcept waarin alle planningsgegevens worden verzameld in tijd-buckets die een voorgedefinieerde lengte hebben. In de hoofdplangestuurde planning worden alle gegevens die betrekking hebben op vraag, leveringen en voorraad, uitgedrukt in deze tijd-buckets en vastgelegd in hoofdplannen. In de hoofdplanning worden leveringen gepland in de vorm van een leveringsplan. Het leveringsplan wordt berekend op basis van vraagprognosen, werkelijke orders en andere gegevens. Bij een productieplanning houdt deze planningsmethode alleen rekening met kritische behoeften, zoals die voor een artikel zijn vastgelegd in de bijbehorende lijst van kritische materialen en lijst van kritische capaciteiten. NB In Enterprise Planning kunt u voor een artikel een hoofdplan bijhouden. Dit geldt ook wanneer u alle leveringen plant met een orderplanning. 36 Infor LN Enterprise Planning Gebruikershandleiding orderplanning