Modernisering van het arbitraal geding (Tijdschrift voor Arbitrage 2013/35) Mr. E.R. Meerdink en mr. R. van Tricht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Modernisering van het arbitraal geding (Tijdschrift voor Arbitrage 2013/35) Mr. E.R. Meerdink en mr. R. van Tricht"

Transcriptie

1 Modernisering van het arbitraal geding (Tijdschrift voor Arbitrage 2013/35) Mr. E.R. Meerdink en mr. R. van Tricht 1.Inleiding Er zijn goede gronden afdeling 2 van boek 4 Rv het arbitraal geding te moderniseren. De lezer van de memorie van toelichting bij het Wetsvoorstel tot modernisering van het arbitragerecht, wordt reeds bij de inleiding klare wijn geschonken:[2] De arbitrageprocedure wordt waar mogelijk vereenvoudigd, er komen ruimere mogelijkheden voor al dan niet voorlopige bewijsmaatregelen in de arbitrageprocedure, partijen krijgen ruimere mogelijkheden om zelf afwijkende afspraken voor hun arbitrageprocedure te maken, een en ander om ook in arbitrage in hoogwaardige geschilbeslechting te voorzien. Na 25 jaar vindt de regering het hoog tijd om de wet aan te passen aan de nationale en internationale ontwikkelingen op het terrein van arbitrage. In deze bijdrage staan wij stil bij de belangrijkste (voorgestelde) wijzigingen in afdeling 2 en beoordelen wij gaandeweg in hoeverre het Wetsvoorstel zijn doelstellingen bereikt.[3] Ook bespreken wij kort drie onderwerpen, die in andere afdelingen geregeld zijn, maar niettemin de arbitrale procedure betreffen: voorlopige rechtsmaatregelen, de arbitrale procedure na terugverwijzing door het gerechtshof in een vernietigingsprocedure en de nieuwe wettelijke basis voor elektronische communicatie in arbitrage.[4] 2.Beginselen (art Rv) Het nieuwe art Rv legt de algemene regels over de arbitrale gedingvoering in één bepaling vast. Lid 1 schrijft in de eerste plaats voor dat partijen de wijze van gedingvoering bepalen binnen de door afdeling 2 gestelde grenzen en dat het scheidsgerecht dat binnen diezelfde grenzen doet voor zover partijen niet in de wijze van gedingvoering hebben voorzien. De bewoordingen van het nieuwe lid 1 verduidelijken dat ook het scheidsgerecht binnen de grenzen van afdeling 2 zal moeten opereren en dus gebonden is aan het daarin opgenomen regelende recht en daarvan niet zonder instemming van partijen kan afwijken.[5] Het overgrote deel van de bepalingen in afdeling 2 is van regelend recht, hetgeen blijkt uit de toevoeging tenzij partijen anders zijn overeengekomen. Het nieuwe lid 1 bevestigt daarmee het belang van de partij-autonomie in de arbitrage en de vrijheid die partijen hebben om de arbitrale gedingvoering zo veel mogelijk te laten aansluiten bij hun specifieke wensen. In de praktijk maken partijen veelal al van deze vrijheid gebruik door in het arbitraal beding een arbitragereglement van toepassing te verklaren, waarin de arbitrale procedure reeds verder is omschreven en uitgewerkt. Een keuze voor niet-institutionele arbitrage is beduidend zeldzamer. Arbitragereglementen laten echter ook op hun beurt de nodige vrijheid aan partijen. Ervaring leert dat partijen in arbitrale bedingen slechts zelden uitgebreide regelingen over de arbitrale gedingvoering opnemen. Met de bepaling van het aantal arbiters, hun nationaliteit, de taal van de arbitrage en de plaats van arbitrage is de kwintessens van de meeste arbitrale bedingen wel gegeven.[6] Van de partij-autonomie die de wet (evenals veel reglementen) biedt, wordt in bedingen dus maar spaarzaam gebruikgemaakt. Dat betekent dat zodra een geschil zich voordoet, er nog heel wat afwijking van de regelende hoofdregels in wet en reglement mogelijk is. Daarbij past een relativering: it takes two to tango. Als een geschil zich eenmaal heeft aangediend, maken de uiteenlopende belangen van de betrokken partijen het vaak lastig om optimaal gebruik te maken van de geboden vrijheid om de arbitrale procedure in te richten. Toch komen ook in die situatie partijen geregeld tot afspraken die van de regelend rechtelijke normen afwijken (hoeveel memories worden uitgewisseld, wanneer worden producties uiterlijk toegezonden, wordt van een zitting afgezien, enz.). De vrijheid van partijen om de arbitrale gedingvoering naar eigen believen in te richten, brengt niet met zich dat het ook altijd verstandig is om dat in detail te doen. Met vrijheid komt verantwoordelijkheid, ook in arbitralibus. Met al te rigide en gedetailleerde regelingen dwingen partijen zich in een keurslijf dat wellicht, wanneer een geschil zich eenmaal voordoet, voor een van partijen als te knellend wordt ervaren (bijvoorbeeld door te korte deadlines te hanteren of door bewijsmogelijkheden in te perken). Arbiters kunnen die partij dan in beginsel niet helpen door eenzijdig te bepalen dat van de gedetailleerde arbitrageovereenkomst wordt afgeweken. Arbiters zullen zich aan de arbitrageovereenkomst moeten houden en zullen willen voorkomen een vonnis te wijzen dat omdat het in strijd met hun opdracht tot stand is gekomen aan vernietiging bloot is gesteld. Een efficiënte arbitrale gedingvoering wordt pas bereikt als ook arbiters enige vrijheid hebben de procedure in te richten, rekening houdend met de legitieme belangen van partijen. Naast de partij-autonomie, legt art Rv twee fundamentele procesrechtelijke beginselen vast die nu nog in art lid 1 Rv zijn opgenomen: de gelijke behandeling van partijen en hoor en wederhoor.[7] Deze twee beginselen zijn door de wetgever naar het begin van afdeling 2 verplaatst om te benadrukken dat deze beginselen algemene gelding hebben.[8] Het nieuwe art lid 2 Rv voegt ten opzichte van de huidige regeling toe dat partijen in de gelegenheid dienen te worden gesteld om zich ook over elkaars standpunten en stukken uit te laten en dat het scheidsgerecht zijn oordeel ten nadele van een partij niet mag baseren op stukken waarover die partij zich niet voldoende heeft kunnen uitlaten. Deze uitbreiding, die is gebaseerd op art. 19 Rv, geeft daarmee wat ons betreft een voor de hand liggende en terechte verduidelijking van het beginsel van hoor en wederhoor voor de arbitrale procedure. 1

2 Het nieuwe lid 3 is geïnspireerd door art. 20 Rv en bepaalt dat het scheidsgerecht dient te waken tegen onredelijke vertraging van het geding en dat partijen ten opzichte van elkaar verplicht zijn om onredelijke vertraging van het geding te voorkomen. Wij juichen toe dat in de wet wordt verankerd dat het scheidsgerecht en partijen moeten waken voor onredelijke vertraging van het geding en dat daarmee een efficiënte gedingvoering wordt aangemoedigd. Tussen de leden 2 en 3 bestaat wel een evidente spanning: het procedurele debat tussen partijen zal op enig moment tot een einde moeten komen en niet eindeloos moeten voortslepen. Tegelijkertijd moet worden voorkomen dat een partij onvoldoende gelegenheid heeft gehad om zich over de standpunten van haar wederpartij uit te laten en het uiteindelijke vonnis vervolgens blootstaat aan vernietiging. Wij stellen verder vast dat op schending van het nieuwe lid 3 geen concrete sanctie is gesteld. Uitzondering is dat het scheidsgerecht ook onder het Wetsvoorstel van zijn opdracht kan worden ontheven als het zijn opdracht op onaanvaardbare trage wijze uitvoert,[9] maar die regeling sluit niet naadloos aan op het nieuwe art lid 3 Rv. Het feit dat een scheidsgerecht onvoldoende waakt voor onredelijke vertraging van de procedure valt niet noodzakelijkerwijs samen met het op onaanvaardbaar trage wijze uitvoeren van zijn opdracht. Op vertragingstactieken van een procespartij stelt de wet in het geheel geen sanctie. Een scheidsgerecht kan uiteraard zelf besluiten om sancties op te leggen, maar wij verwachten dat arbiters daarin zeer terughoudend zullen zijn om te voorkomen dat een partij vervolgens met succes kan klagen over schending van (bijvoorbeeld) zijn recht op gelijke behandeling en hoor en wederhoor. De veiligste oplossing voor het scheidsgerecht lijkt ons daarom om vertragingstactieken te bestraffen via de kostenveroordeling, maar gedurende de procedure zal die dreiging alleen mogelijk weinig soelaas bieden. Onder de nieuwe regeling ligt daarom eens te meer in de reden dat het scheidsgerecht met partijen al bij de aanvang van de arbitrale procedure vastlegt tot welk moment (de zogenoemde cut-off date ) nieuwe stukken in het geding kunnen worden gebracht. 3.De bepalingen over de gedingvoering Het aantal bepalingen dat ziet op de gedingvoering wordt stevig uitgebreid. a. Plaats van zittingen (art Rv) Art Rv ondergaat slechts een beperkte wijziging: partijen krijgen de mogelijkheid om bij overeenkomst de bevoegdheid van het scheidsgerecht te beperken met betrekking tot de plaats waar zittingen worden gehouden, het scheidsgerecht beraadslaagt en getuigen/deskundigen worden gehoord. Daarmee wordt art Rv in overeenstemming gebracht met art. 20 lid 2 UNCITRAL Model Law b. Uitwisselen memories, zitting enz. (art. 1038a-b Rv) Art. 1038a en b Rv zijn grotendeels nieuw en geven (voor de hand liggende) regels over de wijze van gedingvoering. De achtergrond voor deze nieuwe bepalingen is volgens de wetgever dat de voornaamste arbitrageregels in de wet dienen te staan.[10] Het nieuwe art. 1038a Rv bepaalt dan ook dat eiser en verweerder een memorie van eis resp. memorie van antwoord indienen en daarnaast dat het scheidsgerecht vrij is om te bepalen of nadere memories worden gewisseld. Art. 1038b Rv bepaalt vervolgens dat het scheidsgerecht op verzoek of ambtshalve partijen gelegenheid geeft om hun standpunten tijdens een zitting toe te lichten. c. Vordering, tegenvordering en wijziging daarvan (art. 1038c-d Rv) Art. 1038c Rv geeft een regeling voor het instellen van een tegenvordering. Een dergelijke regeling ontbreekt in de huidige wet. Voor zich spreekt dat, zoals lid 1 bepaalt, een tegenvordering toelaatbaar is als daarop dezelfde arbitrageovereenkomst van toepassing is als de arbitrageovereenkomst waarop de vordering is gebaseerd. Lid 1 voegt daaraan echter toe dat de tegenvordering ook toelaatbaar is als dezelfde arbitrageovereenkomst die op de vordering van toepassing is, uitdrukkelijk of stilzwijgend van toepassing is verklaard. Uit de toelichting blijkt niet wat de wetgever precies bedoelt met de stilzwijgende van toepassing verklaring van de arbitrageovereenkomst op de tegenvordering.[11] Die bepaling lijkt ons in ieder geval moeilijk te rijmen met het uitgangspunt dat een partij ondubbelzinnig afstand moet hebben gedaan van zijn in art. 17 Grondwet verankerde recht op toegang tot de rechter. Wellicht heeft de wetgever enkel bedoeld tot uitdrukking te brengen dat een tegenvordering die niet onder het bereik valt van de arbitrageovereenkomst die op de vordering van toepassing is, toelaatbaar is als de partij tegen wie de tegenvordering is ingesteld zich er niet tegen verzet dat die vordering in de betreffende arbitrage wordt behandeld. Als dat inderdaad is wat de wetgever beoogt, dan lijkt het ons verstandig om dat in de wettekst tot uitdrukking te brengen en deze als volgt te wijzigen: Een tegenvordering is toelaatbaar indien daarop dezelfde arbitrageovereenkomst als waarop de vordering is gebaseerd van toepassing is, dan wel diezelfde arbitrageovereenkomst door partijen uitdrukkelijk van toepassing is verklaard of de partij waartegen de tegenvordering is ingesteld zich er niet op beroept dat de arbitrageovereenkomst die op de vordering van toepassing is niet op de tegenvordering van toepassing is. Uit oogpunt van de goede procesorde bepaalt art. 1038c lid 2 Rv voorts dat de tegenvordering uiterlijk bij memorie van antwoord moet worden ingesteld en sluit daarmee aan bij wat in art. 137 Rv over de vordering in reconventie is bepaald. 2

3 Partijen mogen echter van deze regeling afwijken, hetgeen volgens de wetgever tegemoetkomt aan de gerechtvaardigde wens om het arbitraal geding zo flexibel mogelijk te laten verlopen.[12] Wat ons betreft ligt een spaarzaam gebruik van deze vrijheid in de rede, omdat het toestaan van een tegenvordering op een later moment in de procedure (zoals bij dupliek of tijdens de zitting?) al snel zal kunnen leiden tot ontsporing van de arbitrale procedure en in strijd zal komen met het beginsel dat het scheidsgerecht en partijen moeten waken voor onredelijke vertraging van de arbitrale procedure. De ongeclausuleerde vrijheid die art. 1038c Rv biedt met betrekking tot het instellen van tegenvorderingen spoort overigens ook niet met het nieuwe art. 1038d Rv. Daarin is bepaald dat een (tegen)vordering en de gronden daarvoor mogen worden vermeerderd of gewijzigd zolang de wederpartij daardoor in zijn verdediging niet onredelijk wordt bemoeilijkt of het geding daardoor niet onredelijk wordt vertraagd. Afwijking van art. 1038d Rv is echter niet toegestaan, terwijl in dit verband ook zou kunnen worden gesteld dat partijen zo veel mogelijk flexibiliteit moeten hebben om de procedure in te richten en dus om hiervan af te wijken.[13] d. Elektronische communicatie in de arbitrage (art. 1072b Rv) Art. 1072b Rv is nieuw. Dit artikel beoogt een wettelijke grondslag te geven voor het (al bestaande) gebruik van elektronische communicatiemiddelen in het arbitraal geding. Het nieuwe artikel biedt zelfs de mogelijkheid om het arbitraal geding in zijn geheel elektronisch te laten plaatsvinden, bijvoorbeeld door het gebruik van videoconferencing, waarmee wat de wetgever betreft met name in internationale arbitrages kosten kunnen worden bespaard.[14] Het voorgestelde artikel sluit daarmee aan bij wat in de arbitragepraktijk reeds gebruikelijk is en draagt bij aan de verdere flexibilisering van de arbitrale procedure.[15] 4.Bewijs (art Rv e.v.) Art lid 1 Rv komt in de plaats van lid 5 van het huidige art Rv en beoogt met een aantal redactionele wijzigingen te verduidelijken dat de regeling betrekking heeft op zowel het formele als het materiële bewijsrecht. Wij verwachten dat met deze wijzigingen discussies over het toepasselijke bewijsrecht voor een belangrijk deel worden ingeperkt. Dat wil niet zeggen dat die discussies tot het verleden behoren: heeft men met een keuze voor Engels recht willen bepalen dat de onderhandelingsgeschiedenis van een contract niet als bewijs kan dienen voor de interpretatie van een contract[16] en dus willen afwijken van art lid 1 Rv? Of is een keuze voor Nederlands arbitragerecht een (onder Engels recht evenzeer toelaatbare) afwijking van de regel dat voorafgaande onderhandelingen geen bewijs kunnen opleveren van de betekenis van een contract? Art lid 2 Rv verduidelijkt dat de bevoegdheid van het scheidsgerecht om één van zijn leden aan te wijzen in het kader van bewijsgaring ook ziet op de plaatsopneming en bezichtiging. De uitbreiding van de mogelijkheden om een arbiter-commissaris aan te wijzen zal kunnen bijdragen aan een efficiënte gedingvoering, aangezien het niet vereist is dat het voltallige scheidsgerecht bij dergelijke aangelegenheden present is.[17] a. Schriftelijk bewijs (art Rv) Art Rv ziet op het overleggen van stukken. Het nieuwe artikel sluit in de eerste plaats aan bij de uit de dagvaardingsprocedure bekende substantiëringsplicht, inhoudende dat de memories van partijen zo veel mogelijk vergezeld gaan van de stukken waarop partijen zich beroepen. Daarmee beoogt de wetgever ook in arbitrale procedures zo veel mogelijk te voorkomen dat partijen hun kruit droog houden.[18] Een nobel streven, maar, zoals ook de rechtspraak van de Nederlandse overheidsrechter toont, zullen arbiters hoogstwaarschijnlijk niet snel grijpen naar het middel de desbetreffende stukken überhaupt niet meer toe te laten. Lid 2 van art Rv sluit aan bij de huidige regeling van art lid 4 Rv, waarin is bepaald dat het scheidsgerecht ambtshalve overlegging van stukken kan bevelen. De nieuwe wet voegt daaraan toe dat het scheidsgerecht op verzoek van partijen ook inzage, afschrift of uittreksel kan bevelen van bepaalde op het geschil betrekking hebbende bescheiden, tenzij partijen anders zijn overeengekomen. Onder bescheiden vallen volgens de wetgever ook gegevens die op een gegevensdrager zijn opgeslagen.[19] Het scheidsgerecht heeft bij de beoordeling van een verzoek tot overlegging van stukken een discretionaire bevoegdheid. Volgens de toelichting kan langs deze weg gewaakt worden tegen fishing expeditions, terwijl verschoningsrechten en gewichtige redenen aan toewijzing van een verzoek tot overlegging van stukken in de weg kan staan.[20] De wetgever merkt verder op dat de nieuwe regeling nauw aansluit bij het Wetsvoorstel dat strekt tot invoering van een nieuw art. 162a Rv.[21] Die opmerking is wat ons betreft maar ten dele houdbaar. Tussen het voorgestelde art. 162a Rv[22] en het voorgestelde art Rv bestaan twee belangrijke verschillen. In de eerste plaats vereist het voorgestelde art. 162a Rv dat een partij die bij een bepaalde rechtsbetrekking partij is inzage kan verzoeken in bescheiden die op die rechtsbetrekking zien. Daarnaast vereist art. 162a Rv dat de partij die inzage verzoekt, daarbij ook een rechtmatig belang moet hebben. Voorts legt art. 162a Rv in lid 2 vast wanneer een verzoek niet hoeft te 3

4 worden gehonoreerd: als degene die om inzage wordt verzocht, een verschoningsrecht of wettelijk geheimhoudingsrecht heeft of als gewichtige redenen zich daartegen verzetten. De lat voor toewijzing van een verzoek op grond van art. 162a Rv ligt dus hoger dan de lat lijkt te liggen voor toewijzing van een verzoek op grond van art Rv. Wij vragen ons af of de wetgever er bewust voor heeft gekozen om de mogelijkheden om overlegging van documenten in arbitrage af te dwingen te verruimen ten opzichte van de mogelijkheden die art. 162a Rv zal bieden. De wetgever heeft niet toegelicht waarom het uitgangspunt in arbitrage anders zou moeten zijn dan het uitgangspunt in procedures voor de gewone rechter. Een reden zou kunnen zijn gelegen in de wens internationale arbitrages de ruimte te bieden om over brede bewijsvoering te kunnen beschikken. Daarbij komt dat de voorgestelde regeling ruimer is dan bijvoorbeeld volgt uit de evenwichtige regeling inzake document production die is opgenomen in art. 3 IBA Rules on the Taking of Evidence in Commercial Arbitration Tegelijkertijd komt het de voorspelbaarheid van arbitrages met een meer nationaal karakter niet ten goede, daar waar partijen ervan uitgaan dat bewijsvoering ongeveer soortgelijk zal verlopen als bij de gewone rechter. Dat het scheidsgerecht een discretionaire bevoegdheid wordt toegekend, komt evenmin de voorspelbaarheid ten goede. Er valt veel voor te zeggen dat het voorgestelde art Rv gelijkgetrokken wordt met het voorgestelde art. 162a Rv in elk geval met betrekking tot de verschonings- en geheimhoudingsplichten. b. Getuigen (art Rv) Art Rv ziet (evenals het huidige artikel) op bewijslevering door het horen van getuigen en breidt het bereik van de bepaling uit tot deskundigen. Het nieuwe artikel incorporeert wat nu nog in art lid 3 Rv is bepaald over het voorbrengen van getuigen en/of deskundigen door een partij en voegt daaraan toe dat het scheidsgerecht ook ambtshalve tot het horen van getuigen en deskundigen kan overgaan. In aanvulling op de huidige regeling bepaalt art lid 2 Rv daarnaast dat het scheidsgerecht de vorm kan bepalen waarin de betreffende getuigen- of deskundigenverklaring wordt gegeven. Voor zowel lid 1 als lid 2 geldt dat partijen anders kunnen overeenkomen. Partijen kunnen er dus bijvoorbeeld voor kiezen dat met schriftelijke getuigenverklaringen wordt volstaan of bepalen dat bewijs juist wel of juist niet door het horen van getuigen kan worden geleverd. Ook de wijze van ondervraging is aan partijen overgelaten. Zij kunnen kiezen voor direct en cross examination door de advocaten van partijen, met de mogelijkheid voor arbiters om ook nog vragen te stellen (de common law-traditie, die in internationale arbitrages tamelijk gemeengoed is), of juist primair door de arbiters de vragen laten stellen, met een bescheidener rol voor de advocaten om nog resterende vragen te stellen (zoals in Nederland gebruikelijk is) of voor een mix van beide tradities. Art. 1041a Rv bepaalt dat een partij zo nodig de voorzieningenrechter kan verzoeken om te bepalen dat weigerachtige getuigen en deskundigen door de rechter-commissaris worden gehoord, zoals thans reeds in art lid 2 tot en met 4 Rv is bepaald.[23] De wetgever heeft geen inhoudelijke wijziging van de regeling beoogd. Nieuw en voor de hand liggend is de bepaling dat ook het scheidsgerecht tijdens het verhoor door de rechter-commissaris het recht heeft om vragen aan de getuige/deskundige te stellen. c. Deskundigen (art Rv) Art Rv regelt evenals in de huidige regeling de inschakeling van deskundigen door het scheidsgerecht. Evenals bij de regeling voor getuigen is ook in dit nieuwe artikel bepaald dat partijen daarvan kunnen afwijken en dat het scheidsgerecht uit eigen beweging een deskundige kan inschakelen. Het behoeft weinig toelichting dat de regeling van art Rv niet geldt voor de partijdeskundigen. Art Rv biedt partijen alle ruimte om hun bewijslevering uitsluitend door partijdeskundigen te laten leveren en de waardering daarvan aan het scheidsgerecht over te laten. Die praktijk komt niet in de laatste plaats in internationale arbitrages geregeld voor. Men denke aan het fenomeen hot-tubbing, of concurrent evidence, dat in arbitrages en in Amerikaanse en Engelse gerechtelijke procedures ingang heeft gevonden. Daarbij wordt (zeer kort gezegd) eerst bezien in hoeverre de partijdeskundigen het op punten met elkaar eens kunnen worden, en wordt vervolgens het resterende discours tussen de deskundigen voor de rechter of arbiter gevoerd. Ten opzichte van de huidige regeling voegt het Wetsvoorstel verder uit efficiency-overwegingen toe dat het scheidsgerecht partijen kan raadplegen over de opdracht die het scheidsgerecht aan de deskundige(n) wenst te verstrekken. Een verplichting voor het scheidsgerecht is dat dus niet, maar het lijkt ons in het merendeel van de gevallen gewenst dat het scheidsgerecht de beoogde vraagstelling eerst met partijen deelt, zodat de vraagstelling zo goed mogelijk aansluit bij wat de partijen verdeeld houdt. Deze insteek spoort ook met de praktijk voor deskundigenberichten die door de overheidsrechter worden gelast. Daarnaast beoogt de wetgever blijkens de toelichting met de aangepaste tekst te verduidelijken dat het advies van de deskundigen niet noodzakelijkerwijs op schrift hoeft te worden gesteld maar ook mondeling kan worden gegeven, omdat onder omstandigheden een schriftelijk advies wat de wetgever betreft te zwaarwichtig en tijdrovend kan zijn en met een mondeling advies kan worden volstaan.[24] Overigens ligt in de rede dat een verslag wordt gemaakt van wat een deskundige mondeling adviseert om te voorkomen dat over de inhoud van het advies op een later moment discussie ontstaat. Tevens bepaalt het voorgestelde art Rv dat het scheidsgerecht partijen in de gelegenheid dient te stellen zich over het advies van de deskundigen uit te laten, tenzij 4

5 partijen anders zijn overeengekomen. Tot slot heeft de wetgever niet opgenomen, wat het HVO wel deed, dat de deskundigen bij de uitvoering van hun opdracht art lid 2 Rv (het gelijkheidsbeginsel) in acht dienen te nemen. Dat lijkt ons geen halszaak. Een (uitvoerige) uitwisseling van standpunten ten overstaan van de deskundigen zal afhankelijk van de opdracht van de deskundige niet altijd nodig zijn. Het voorgaande neemt uiteraard niet weg dat de deskundigen het gelijkheidsbeginsel en het beginsel van hoor en wederhoor in acht zullen moeten nemen, waar van toepassing. Wat ons betreft ligt het meer op de weg van het scheidsgerecht om de deskundigen op die verplichting te wijzen en op de naleving daarvan toe te zien dan die specifieke opdracht aan deskundigen in de arbitragewet op te nemen. d. Plaatsopneming en bezichtiging (art. 1042a Rv) Art. 1042a Rv bevat een regeling voor plaatsopneming en bezichtiging door het scheidsgerecht. De nieuwe regeling beoogt een wettelijke grondslag te bieden voor plaatsopnemingen en bezichtigingen zoals die in de praktijk al plaatsvinden, mede vanuit de gedachte dat de belangrijkste arbitrageregels in de wet zijn opgenomen. Ook hier geldt dat het scheidsgerecht zowel op verzoek als ambtshalve kan overgaan tot het houden van een plaatsopneming of bezichtiging. 5.Voorlopige rechtsmaatregelen (art. 1022a Rv e.v.)[25] Art. 1022a Rv regelt wat nu nog in art lid 2 Rv is bepaald. Art. 1022a Rv bepaalt daarnaast nu ook dat partijen zich in kort geding tot de kantonrechter kunnen wenden in zaken die tot de bevoegdheid van de kantonrechter behoren. Wat nu nog in art lid 3 Rv is bepaald zal worden overgeheveld naar art. 1022b Rv. Nieuw is de toevoeging dat de arbitrageovereenkomst niet belet dat een partij zich tot de gewone rechter wendt met een verzoek om overlegging van bepaalde bescheiden te bevelen. Zoals wij hiervoor al aanstipten, zal een partij er bij de huidige stand van zaken beter aan doen om het verzoek in een arbitrage te doen, omdat de lat voor toewijzing van een verzoek lager lijkt te liggen dan de lat die na invoering van het nieuwe art. 162a Rv zal gelden in de procedure bij de overheidsrechter. Daarnaast is geschrapt dat de bevoegdheid van een partij om zich tot de gewone rechter te wenden komt te vervallen op het moment dat arbiters zijn benoemd. Het nieuwe art. 1022c Rv vormt het sluitstuk van de nieuwe bepalingen over voorlopige maatregelen. Dat artikel bepaalt dat de rechter zich onbevoegd verklaart om van een verzoek als bedoeld in art. 1022a en 1022b Rv kennis te nemen als een partij zich voor alle weren beroept op het bestaan van een overeenkomst tot arbitrage. De rechter verklaart zich echter niet onbevoegd als de gevraagde beslissing niet of niet tijdig in arbitrage kan worden verkregen of als de arbitrageovereenkomst ongeldig is. De (verdere) invulling van dit criterium wordt door de wetgever overgelaten aan de rechtspraktijk.[26] Achtergrond van de nieuwe regeling is volgens de wetgever dat beslissingen over middelen tot bewaring van recht, voorlopige voorzieningen en voorlopige bewijsmaatregelen zo veel mogelijk in handen moeten liggen van het scheidsgerecht dat ten principale bevoegd is. Interessant is overigens dat de arbitragewet zelf het fenomeen van voorlopige bewijsmaatregelen niet kent zoals art. 186 Rv e.v. (getuigen) en art. 202 Rv e.v. (deskundigen en plaatsopneming) daarin wel voorzien. Problematisch is dat wat ons betreft niet. Het ligt wel voor de hand dat de partij die een voorlopige bewijsmaatregel verzoekt, naar analogie met art. 187 resp. art. 203 Rv toelicht wat de basis is voor zijn verzoek en met betrekking tot welke kwesties die partij bewijs wil vergaren. Met de woorden ten principale bevoegd suggereert de wetgever dat hetzelfde scheidsgerecht zou moeten beslissen over zowel de voorlopige maatregelen als de hoofdzaak. Daarvoor is echter geen reden: waarom zou het scheidsgerecht dat over een voorlopige maatregel oordeelt ook noodzakelijkerwijs over de hoofdzaak moeten beslissen? Evenals in procedures bij de gewone rechter zal het vaak na een voorlopige maatregel als een voorlopig getuigenverhoor of kort geding bij een scheidsgerecht niet komen tot een hoofdzaak. Daarnaast lijkt ons goed voorstelbaar dat in het kader van een voorlopige maatregel partijen er de voorkeur aan zullen geven om slechts één arbiter te benoemen, maar de (eventuele) hoofdzaak wel aan een meervoudig scheidsgerecht willen voorleggen. Als de hoofdzaak al aanhangig is, dan ligt meer voor de hand dat het scheidsgerecht dat van de hoofdzaak kennisneemt ook de voorlopige maatregelen voor zijn rekening neemt, maar noodzakelijk is dat niet. Al met al kunnen de woorden ten principale bevoegd wat ons betreft worden gemist. De door de wetgever in art. 1022c lid 2 Rv neergelegde maatstaf strookt met hoe voorzieningenrechters op dit moment in de praktijk omgaan met hun bevoegdheid om van een kort geding kennis te nemen als partijen arbitraal kort geding zijn overeengekomen. Het verbaast dan ook niet dat dezelfde maatstaf door art. 1022c lid 2 Rv van toepassing wordt verklaard op de voorlopige voorzieningen als bedoeld in art. 1043b Rv. De mogelijkheden voor de voorzieningenrechter om een kort geding aan zich te houden, ondanks dat partijen arbitraal kort geding zijn overeengekomen, zijn daarmee beperkt: art lid 2 Rv bepaalt nu immers nog dat de voorzieningenrechter acht kan slaan op alle omstandigheden van het geval.[27] Voorts een redactionele kanttekening: de formulering van art. 1022a en 1022b Rv ( een overeenkomst tot arbitrage belet niet dat een partij de gewone rechter verzoekt ) lijkt strijdig met de tekst van art. 1022c Rv, waarin juist is bepaald dat de rechter zich onbevoegd verklaart als een partij zich voor alle weren beroept op het bestaan van een arbitrageovereenkomst. Art. 1022a, 1022b en 1022c Rv zouden in één artikel kunnen worden samengebracht waardoor de regeling wordt ingekort en de ogenschijnlijke tegenstrijdigheid wordt weggenomen: 5

6 De gewone rechter verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van een vordering in kort geding overeenkomstig artikel 254[28] alsmede een verzoek om een maatregel tot bewaring van recht, een voorlopig getuigenverhoor, een voorlopig deskundigenbericht, een voorlopige plaatsopneming en bezichtiging, of inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde bescheiden te bevelen indien een partij zich voor alle weren beroept op het bestaan van een overeenkomst tot arbitrage, tenzij de gevraagde beslissing niet of niet tijdig in arbitrage kan worden verkregen dan wel de overeenkomst tot arbitrage ongeldig is. Tot slot heeft art. 1022c lid 2 Rv in onze visie geen toegevoegde waarde. In dat lid is bepaald dat hetgeen in lid 1 is bepaald eveneens geldt in geval van voorlopige voorzieningen als bedoeld in art. 1043b Rv. Uit art. 1022c lid 1 Rv in samenhang met art. 1022a Rv volgt echter al dat wat in art. 1022c lid 1 Rv is bepaald van toepassing is op het kort geding. Los daarvan omvat art. 1022c lid 2 Rv door de huidige formulering ten onrechte ook de voorlopige voorziening als bedoeld in art. 1043b lid 1 Rv. De situatie als bedoeld in art. 1022c lid 1 Rv kan zich echter met betrekking tot een dergelijke voorlopige voorziening niet voordoen, omdat deze alleen aan het scheidsgerecht in het arbitraal geding kan worden verzocht en niet aan de gewone rechter. Kortom: art. 1022c lid 2 Rv voegt niets toe en verwijst ten onrechte naar art. 1043b lid 1 Rv. Deze bepaling dient daarom wat ons betreft in ieder geval te worden verduidelijkt, maar bij voorkeur te worden geschrapt. 6.Voorlopige voorziening en arbitraal kort geding (art. 1043b Rv) Art. 1043b lid 1 introduceert de mogelijkheid om een voorlopige voorziening te verzoeken in een al aanhangig arbitraal geding die geldt voor de duur van het geding.[29] Met betrekking tot dergelijke voorlopige voorzieningen geldt als voorwaarde dat de gevorderde voorlopige voorziening moet samenhangen met de (tegen)vordering in het aanhangige arbitrale geding. Het nieuwe art. 1043b lid 2 Rv bevat de regeling van het kort geding zoals die thans in art Rv is opgenomen. Lid 2 bepaalt dat partijen bij overeenkomst een afzonderlijk daartoe te benoemen scheidsgerecht de bevoegdheid kunnen verlenen om binnen de grenzen van art. 254 Rv in kort geding te beslissen. Voor het arbitraal kort geding geldt dus nog steeds dat partijen voor die mogelijkheid uitdrukkelijk moeten kiezen. Voor de voorlopige voorziening van lid 1 geldt echter het omgekeerde: partijen kunnen een voorlopige voorziening verzoeken, tenzij partijen anders zijn overeengekomen. In de nieuwe regeling is niet opgenomen dat het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in geval van een meervoudig scheidsgerecht ook kan worden behandeld door de voorzitter. Op zich zouden partijen in die mogelijkheid ook in hun arbitrageovereenkomst kunnen voorzien. In onze visie heeft het echter de voorkeur om dit ook in de wet op te nemen, omdat dat aan de spoedige behandeling van een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ten goede zou komen. De wetgever heeft in het Wetsvoorstel niet art. 1043b lid 5 HVO overgenomen, waarin is bepaald dat een door het scheidsgerecht getroffen voorlopige voorziening op verzoek van één van de partijen kan worden gewijzigd of ongedaan gemaakt. Op zichzelf ligt de bevoegdheid van een partij om wijziging of ongedaanmaking van een voorlopige voorziening besloten in de bevoegdheid van die partij om (opnieuw) een voorlopige voorziening te verzoeken. Toch heeft het onze voorkeur om dit met zo veel woorden in de wet op te nemen, zodat over die bevoegdheid geen enkel misverstand kan bestaan. Lid 3 bepaalt vervolgens dat het scheidsgerecht het stellen van zekerheid kan verlangen in verband met de voorlopige voorziening zoals die op grond van de leden 1 en 2 wordt getroffen. Art. 1043b lid 4 Rv bepaalt dat een uitspraak op een verzoek tot voorlopige voorziening als arbitraal vonnis geldt. Dezelfde regel geldt op dit moment al voor vonnissen die in arbitraal kort geding worden gewezen, maar de werking daarvan wordt dus uitgebreid tot uitspraken die strekken tot een voorlopige voorziening voor de duur van het geding als bedoeld in lid 1. Lid 5 introduceert verder de mogelijkheid voor het scheidsgerecht dat over een voorlopige voorziening oordeelt om op gezamenlijk verzoek van partijen meteen ten gronde uitspraak te doen (zogenoemde kortsluiting) of een arbitraal kortgedingvonnis om te zetten in een arbitraal bodemvonnis.[30] Wij vinden dit een welkome aanvulling, aangezien ook een kort geding bij de overheidsrechter in de praktijk vaak niet wordt gevolgd door een bodemprocedure en hetzelfde feit zich ook lijkt voor te doen in arbitrale kortgedingprocedures onder de NAI-regels.[31] Met deze regeling kan verdere discussie over de erkenning van vonnissen die in arbitraal kort geding zijn gewezen (hetgeen niet onomstreden is[32] ) in belangrijke mate worden voorkomen, uiteraard mits alle betrokken partijen meewerken aan het daarvoor noodzakelijke verzoek. 7.Voeging, tussenkomst, vrijwaring en samenvoeging (art Rv)[33] De nieuwe bepalingen over voeging, tussenkomst, vrijwaring en samenvoeging zijn in essentie gelijk aan de huidige bepalingen. In de bepaling over voeging en tussenkomst (art Rv) wordt verduidelijkt dat tussen de partijen en de derde die zich wenst te voegen of wenst tussen te komen dezelfde arbitrageovereenkomst moet gelden c.q. van kracht moet worden als tussen de oorspronkelijke partijen. Anders dan de huidige regeling, voorziet de nieuwe regeling dus in de situatie dat al een arbitrageovereenkomst geldt tussen de procespartijen en de derde die zich in de procedure meldt. Nieuw is verder dat het scheidsgerecht op grond van lid 3 partijen dient te horen voordat het de voeging of tussenkomst toestaat. De regeling van vrijwaring is in het Wetsvoorstel opgenomen in een nieuwe, afzonderlijke bepaling: art. 1045a Rv. De splitsing van de regeling inzake voeging en tussenkomst enerzijds en vrijwaring anderzijds is logisch, aangezien het gaat om twee afzonderlijke figuren. Nieuw is dat ook de derde, die door een partij in vrijwaring wordt opgeroepen, in de gelegenheid moet 6

7 worden gesteld zijn mening kenbaar te maken. Daarnaast introduceert het Wetsvoorstel een nieuw lid 4 dat het scheidsgerecht de mogelijkheid geeft om een vrijwaring te weigeren als het onaannemelijk acht dat de derde verplicht zal zijn de nadelige gevolgen van een eventuele veroordeling van de belanghebbende partij te dragen of als te verwachten valt dat de vrijwaringsprocedure tot onredelijke of onnodige vertraging leidt. Art Rv regelt de samenvoeging van arbitrale procedures en introduceert vier nieuwe elementen. In de eerste plaats staat de nieuwe regeling partijen toe om een oordeel over een verzoek tot samenvoeging op te dragen aan een andere partij dan de voorzieningenrechter van de rechtbank, zoals de PCA of ICC Court. In de tweede plaats is voldoende dat de twee procedures die samengevoegd moeten worden aanhangig zijn. Een partij hoeft dus niet meer te wachten totdat de scheidsgerechten in beide zaken zijn samengesteld, zoals nu nog het geval is. In de derde plaats is bepaald dat partijen van de wettelijke regeling kunnen afwijken. In de vierde plaats geeft de wet een (niet-limitatieve) opsomming van omstandigheden die juist wel of niet tot samenvoeging nopen. Tot slot wordt de regeling met betrekking tot gedeeltelijke samenvoeging geschrapt, omdat daarvan in de praktijk geen gebruik wordt gemaakt.[34],[35] 8.Klachtplicht (art. 1048a Rv) Het nieuwe art. 1048a Rv bepaalt dat een partij die in het geding is verschenen zonder onredelijke vertraging bezwaar dient te maken bij het scheidsgerecht zodra die partij weet of behoort te weten dat is gehandeld in strijd met (of is nagelaten te handelen overeenkomstig) de toepasselijke wettelijke regels, de overeenkomst tot arbitrage, of een opdracht, beslissing of maatregel van het scheidsgerecht. Verzuimt een partij tijdig te klagen, dan vervalt het recht om daarop later een beroep te doen zowel in het arbitraal geding als bij de gewone rechter.[36] De bepaling is mede geïntroduceerd om de tenuitvoerlegging van Nederlandse arbitrale vonnissen in het buitenland te bevorderen en ziet daarom op de schending van zowel niet-dwingend als dwingend recht.[37] Helemaal nieuw is de klachtplicht overigens niet: in het huidige art lid 4 Rv is bepaald dat een partij zich niet op schending van de opdracht kan beroepen in het kader van een vernietigingsprocedure als die partij met die schending gedurende het arbitraal geding al bekend was en toen niet heeft geklaagd. De nieuwe bepaling legt vast wat in de arbitragepraktijk al sinds jaar en dag gebruikelijk was. Een dergelijke regeling was bijvoorbeeld al opgenomen in art. 30 UNCITRAL Rules 1976.[38] De introductie van deze regeling brengt mee dat een partij die constateert dat de toepasselijke procedureregels niet worden nageleefd, daarover zal moeten klagen om zijn rechten zeker te stellen. Als een partij klaagt en het scheidsgerecht daarop in het nadeel van de klager beslist, heeft de klager in ieder geval zeker gesteld dat hij zich op het geconstateerde verzuim in een (eventuele) vernietigingsprocedure kan beroepen. Klaagt een partij echter niet, dan verspeelt hij zijn recht om in de vernietigingsprocedure een beroep te doen op het geconstateerde verzuim. 9.De procedure na terugverwijzing door het Gerechtshof (art. 1065a Rv) Volledig nieuw is de bepaling dat het gerechtshof in het kader van een vernietigingsprocedure de discretionaire bevoegdheid krijgt om de zaak terug te verwijzen naar het scheidsgerecht om de door het gerechtshof geconstateerde vernietigingsgrond(en) ongedaan te maken.[39] In dat verband rijst de vraag hoe de arbitrale procedure na terugverwijzing moet worden voortgezet. De wetgever stelt dat de bevoegdheid van het scheidsgerecht herleeft,[40] hetgeen erop duidt dat de oorspronkelijke procedure wordt voortgezet. Over de vraag of de procedure wordt voortgezet voor hetzelfde scheidsgerecht, is de toelichting niet helder. De wetgever meldt: Zo nodig worden nieuwe arbiters benoemd. [41] Daaraan voegt de wetgever vervolgens echter toe: De wet schrijft bewust niet voor dat nieuwe arbiters moeten worden benoemd, maar staat er ook niet aan in de weg dat dezelfde arbiters om doelmatigheidsoverwegingen de terugverwijzing behandelen. [42] Het lijkt er daarmee op dat partijen zelf de vrijheid hebben om te bepalen of zij met het oude scheidsgerecht of een nieuw scheidsgerecht verder willen. Voortzetting van de arbitrage met het oude scheidsgerecht zal in de meeste gevallen in ieder geval efficiënter zijn dan het benoemen van een nieuw scheidsgerecht dat zich vervolgens de zaak eigen zal moeten maken voordat het in staat is om de beslissingen te nemen die nodig zijn om de geconstateerde vernietigingsgrond weg te nemen. Daarnaast ligt wat ons betreft voor de hand dat de arbitrage wordt voortgezet op basis van de bestaande procedureafspraken, uiteraard behoudens voor zover de door het gerechtshof geconstateerde vernietigingsgrond zijn basis heeft in die afspraken.[43] 10.Conclusie De arbitrale procedure zoals die in het Wetsvoorstel is vormgegeven sluit in onze visie nauwer aan bij de huidige (internationale) arbitragepraktijk, geeft ten opzichte van de huidige regeling een aantal welkome aanvullingen en verduidelijkingen en geeft partijen tot slot nog meer vrijheid dan voorheen om de arbitrale procedure conform hun wensen in te richten. In deze bijdrage hebben wij wel nog enkele punten in het Wetsvoorstel geïdentificeerd waarop wat finetuning gewenst is. Al met al kunnen wij ons goed vinden in de voorgestelde wijzigingen. Een relativering van de impact van de (voorgenomen) wijzigingen is wel nog op zijn plaats: voor zover partijen reeds een arbitragereglement van toepassing hebben verklaard in hun 7

8 arbitrageovereenkomst, zullen de wijzigingen in de arbitrale procedure van beperkte betekenis zijn, omdat de meest gangbare reglementen (NAI, ICC, UNCITRAL) reeds voorzien in veel van de elementen die nu een grondslag in de Nederlandse arbitragewet zullen krijgen. De mate waarin partijen gebruik zullen maken van de (extra) vrijheid die partijen krijgen om de arbitrale procedure in te richten zal in de praktijk moeten blijken. Het bereiken van overeenstemming over een van de wet afwijkende regeling zal verre van makkelijk zijn als partijen eenmaal in een geschil zijn beland en hun belangen (vermoedelijk) tegengesteld zijn. Het kan daarom gewenst zijn om een aantal zaken al te regelen in de arbitrageovereenkomst als partijen nog op vriendelijke voet met elkaar omgaan. [1] Mr. E.R. Meerdink en mr. R. van Tricht zijn beiden advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek in Amsterdam. [2] Voorstel van wet tot wijziging van Boek 6 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en het vierde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de modernisering van het Arbitragerecht, Kamerstukken II 2012/13, (hierna: het Wetsvoorstel), nr. 1-2, alsmede Kamerstukken II 2012/13, , nr. 3 (MvT), p. 1-2 (hierna: MvT). [3] Daarbij zullen wij, op verzoek van de redactie, ons niet laten verleiden tot een vergelijking met arbitragewetgeving in andere landen, noch tot een beschouwing van het Wetsvoorstel in het licht van de internationale arbitragepraktijk. [4] De bepalingen over de arbitrale procedure zullen op grond van het nieuwe art. 1061a Rv ook gelden in arbitraal hoger beroep (voor zover dat is overeengekomen), tenzij in de nieuwe afd. 3A anders is bepaald of de aard van het arbitraal hoger beroep zich daartegen verzet. Wij zullen hierna niet afzonderlijk stilstaan bij de procedure in arbitraal hoger beroep. [5] Zie in deze zin ook HR 29 januari 2010, NJ 2011/270, m.nt. H.J. Snijders (Van Wassenaer van Catwijck/Knowsley). [6] Wel komt steeds vaker (zeker in internationale gevallen) een bepaling over de bewijsvoering voor, met name in hoeverre document production wordt overeengekomen. Daarbij wordt geregeld naar (delen van) de IBA Rules on the Taking of Evidence in International Arbitration verwezen. [7] In HR 24 april 2009, NJ 2010/171, m.nt. H.J. Snijders (International Military Services/Modsaf-IR) heeft de Hoge Raad nogmaals bevestigd dat schending van het gelijkheidsbeginsel/hoor en wederhoor een arbitraal vonnis blootstelt aan vernietiging op grond van strijd met de openbare orde (art lid 1 aanhef en onder e Rv). [8] MvT, p. 17. [9] Art lid 5 Rv (nieuw), thans art lid 2 Rv. [10] MvT, p. 17. [11] Dezelfde bepaling is opgenomen in art. 1038c Herziene Voorontwerp Van den Berg d.d. 20 december 2006 (hierna: HVO), maar ook daar ontbreekt een toelichting. [12] MvT, p. 18. [13] In art. 1038d HVO, dat eveneens op wijziging van de vordering ziet, was wel opgenomen dat partijen van deze bepaling konden afwijken. [14] MvT, p. 42. [15] Zie voorts de bijdrage van H.W. Wefers Bettink (TvA 2013/32). [16] Zie Investors Compensation Scheme Ltd/West Bromwich Building Society [1998] 1 WLR 896, [17] Art Rv (nieuw) introduceert dezelfde mogelijkheid voor de comparitie van partijen. [18] MvT, p. 19. [19] MvT, p. 20. [20] MvT, p. 20. [21] MvT, p. 20. [22] Voorstel van wet tot aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de wijziging van het recht op inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden, Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2. [23] MvT, p. 21. [24] MvT, p. 22. [25] Zie voor een bespreking van deze bepalingen vanuit het oogpunt van de arbitrageovereenkomst ook de bijdrage van G.J. Meijer in deze uitgave (TvA 2013/33). [26] MvT, p. 10. [27] Zie voor overzicht van relevante rechtspraak op dit punt H.J. Snijders, GS Burgerlijke rechtsvordering, art Rv, aant. 2. [28] In het voorgestelde art. 1022a Rv is nu ook vastgelegd dat partijen in kort geding naar de kantonrechter kunnen gaan. Zoals de wetgever op p MvT zelf eigenlijk al constateert, is deze toevoeging overbodig: uit art. 254 lid 4 Rv volgt al dat de kantonrechter in kort geding bevoegd is met betrekking tot zaken die tot zijn competentie behoren. Aangezien uit art. 254 lid 1 Rv volgt dat de voorzieningenrechter bevoegd is in kort geding, kan ook de verwijzing naar voorzieningenrechter worden gemist. [29] Vgl. art. 223 Rv voor de procedure bij de gewone rechter. [30] Art. 41l NAI Rules voorziet al in de mogelijkheid van kortsluiting. [31] R. Schellaars, 'NAI Arbitraal kort geding kort, goed en met executabel resultaat', TvA 2013/15, par. 2.3: in slechts 88 van de 207 gevallen waarin tussen 1998 en 2012 een arbitraal kort geding werd gevoerd onder de NAI-regels werd uiteindelijk ook een arbitrale bodemprocedure ingesteld. 8

9 [32] S. Kröll, 'NAI Summary Arbitral Proceedings: Enforceability under the NYC?', TvA 2012/19. [33] Zie over deze bepalingen ook de bijdrage van G.J. Meijer (TvA 2013/33). [34] MvT, p. 26. [35] Zie voorts par. 7 van de bijdrage van J.J. van Haersolte-van Hof (TvA 2013/34). [36] Schending van de (overeengekomen) procedureregels kwalificeert als schending van de opdracht en kan daarmee grond zijn voor vernietiging van een arbitraal vonnis op grond van art lid 1 onder c Rv. Zie bijv. HR 17 januari 2003, NJ 2004/384, m.nt. H.J. Snijders (International Military Services/Modsaf-IR). [37] MvT, p. 27. [38] Thans: art. 32 UNCITRAL Rules [39] De bepaling is gebaseerd op art. 34 UNCITRAL Model Law [40] MvT, p. 40. [41] MvT, p. 40. [42] MvT, p. 40. [43] Zie voor een bespreking van het onderwerp terugverwijzing ook par. 5 van de bijdrage van J.W. Bitter en R. Schellaars in deze uitgave (TvA 2013/37). 9

VERKORTE INHOUDSOPGAVE

VERKORTE INHOUDSOPGAVE VERKORTE INHOUDSOPGAVE PARLEMENTAIRE GESCHIEDENIS ARBITRAGEWET /I WOORD VOORAF /V VERKORTE INHOUDSOPGAVE / VII TRANSPONERINGSTABEL WETTEKST 1986/2004 EN 2015 / XVII INHOUDSOPGAVE DEEL I/3 LIJST VAN VERWERKTE

Nadere informatie

Nadere arbitrageovereenkomst. De ondergetekenden:

Nadere arbitrageovereenkomst. De ondergetekenden: Nadere arbitrageovereenkomst De ondergetekenden: 1. Invullen naam eiser, gevestigd/wonende te invullen vestigingsplaats/woonplaats eiser; en 2. Invullen naam verweerder, gevestigd/wonende te invullen vestigingsplaats/woonplaats

Nadere informatie

Nederlands Arbitrage Instituut ARBITRAGEAANVRAAG

Nederlands Arbitrage Instituut ARBITRAGEAANVRAAG Secretariaat Nederlands Arbitrage Instituut Postbus 21075, 3001 AB Rotterdam Weena 505, 3013 AL Rotterdam Telefoon: 010 2816969 Fax: 010 2816968 E-mail: zorgcontractering@nai-nl.org Website: www.nai-nl.org

Nadere informatie

WETTELIJKE BEPALINGEN ARBITRAGE ZOALS GELDEND PER 1 JANUARI 2015

WETTELIJKE BEPALINGEN ARBITRAGE ZOALS GELDEND PER 1 JANUARI 2015 WETTELIJKE BEPALINGEN ARBITRAGE ZOALS GELDEND PER 1 JANUARI 2015 1 Vierde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Inhoud Eerste titel. Arbitrage in Nederland... 3 Eerste afdeling. De overeenkomst

Nadere informatie

De bijzondere vereisten waaraan een arbitrale kortgedingaanvraag dient te voldoen worden vermeld in artikel 36. Adres. Woonplaats.

De bijzondere vereisten waaraan een arbitrale kortgedingaanvraag dient te voldoen worden vermeld in artikel 36. Adres. Woonplaats. Secretariaat Nederlands Arbitrage Instituut Postbus 21075, 3001 AB Rotterdam Weena 505, 3013 AL Rotterdam Telefoon: 010 2816969 Fax: 010 2816968 E-mail: secretariaat@nai-nl.org Website: www.nai-nl.org

Nadere informatie

Nadere arbitrageovereenkomst. De ondergetekenden:

Nadere arbitrageovereenkomst. De ondergetekenden: Nadere arbitrageovereenkomst De ondergetekenden: 1. Invullen naam eiser, gevestigd/wonende te invullen vestigingsplaats/woonplaats eiser; en 2. Invullen naam verweerder, gevestigd/wonende te invullen vestigingsplaats/woonplaats

Nadere informatie

NAI ARBITRAGEREGLEMENT. In dit reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende betekenis:

NAI ARBITRAGEREGLEMENT. In dit reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende betekenis: EERSTE AFDELING ALGEMEEN Artikel 1 - Definities In dit reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende betekenis: (a) administrateur : de directeur van het NAI zoals voorzien in de statuten

Nadere informatie

'NEDERLAND ARBITRAGELAND' ONTWIKKELINGEN IN WETSVOORSTEL TOT MODERNISERING VAN HET ARBITRAGERECHT

'NEDERLAND ARBITRAGELAND' ONTWIKKELINGEN IN WETSVOORSTEL TOT MODERNISERING VAN HET ARBITRAGERECHT 'NEDERLAND ARBITRAGELAND' ONTWIKKELINGEN IN WETSVOORSTEL TOT MODERNISERING VAN HET ARBITRAGERECHT Op 29 januari 2014 heeft de Minister van Veiligheid en Justitie een nota van wijziging inzake het wetsvoorstel

Nadere informatie

Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, 4e Boek (Tekst geldend op: )

Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, 4e Boek (Tekst geldend op: ) Vierde Boek. Arbitrage Eerste titel. Arbitrage in Nederland Eerste afdeling. De overeenkomst tot arbitrage Artikel 1020 1. Partijen kunnen bij overeenkomst geschillen die tussen hen uit een bepaalde, al

Nadere informatie

ARBITRAGEREGLEMENT (geldig vanaf 1 juli 2008)

ARBITRAGEREGLEMENT (geldig vanaf 1 juli 2008) ARBITRAGEREGLEMENT (geldig vanaf 1 juli 2008) (artikel I artikel XIV) I. Aanmelding van arbitrage Benoeming van arbiters 1. Arbitrage dient schriftelijk met een omschrijving van het geschil te worden aangemeld

Nadere informatie

WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING EERSTE AFDELING - DE OVEREENKOMST TOT ARBITRAGE

WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING EERSTE AFDELING - DE OVEREENKOMST TOT ARBITRAGE VIERDE BOEK - ARBITRAGE EERSTE TITEL - ARBITRAGE IN NEDERLAND EERSTE AFDELING - DE OVEREENKOMST TOT ARBITRAGE Artikel 1020 1. Partijen kunnen bij overeenkomst geschillen die tussen hen uit een bepaalde,

Nadere informatie

Nadere arbitrageovereenkomst. De ondergetekenden:

Nadere arbitrageovereenkomst. De ondergetekenden: Nadere arbitrageovereenkomst De ondergetekenden: 1. Invullen naam eiser, gevestigd/wonende te invullen vestigingsplaats/woonplaats eiser; en 2. Invullen naam verweerder, gevestigd/wonende te invullen vestigingsplaats/woonplaats

Nadere informatie

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie.

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie. Geschillenreglement VViN Artikel 1 - Definities In dit reglement gelden de volgende definities: 1. Eiser: de partij die een verzoek tot beslechting als bedoeld in lid 7 van dit artikel met inachtneming

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. WIJZIGING VAN BOEK 6 EN BOEK 10 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK EN HET VIERDE BOEK VAN HET WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING IN VERBAND MET DE HERZIENING VAN HET ARBITRAGERECHT Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

NEDERLANDS ARBITRAGE INSTITUUT

NEDERLANDS ARBITRAGE INSTITUUT NEDERLANDS ARBITRAGE INSTITUUT ARBITRAGEREGLEMENT Ingaande 1 januari 2015 Nederlands Arbitrage Instituut, Rotterdam 1 EERSTE AFDELING - ALGEMEEN Artikel 1 - Definities In dit reglement hebben de volgende

Nadere informatie

NAI REGLEMENT VOOR HET BENOEMEN VAN EEN SCHEIDSGERECHT IN AD HOC ARBITRAGES

NAI REGLEMENT VOOR HET BENOEMEN VAN EEN SCHEIDSGERECHT IN AD HOC ARBITRAGES NAI REGLEMENT VOOR HET BENOEMEN VAN EEN SCHEIDSGERECHT IN AD HOC ARBITRAGES EERSTE AFDELING ALGEMEEN Artikel 1 Definities In dit reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende betekenis:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Afdeling GIW: de Stichting Garantie Instituut Woningbouw te Rotterdam.

Afdeling GIW: de Stichting Garantie Instituut Woningbouw te Rotterdam. Arbitragereglement GIW, versie september 2003 Definities Afdeling 1 1.1 GIW: de Stichting Garantie Instituut Woningbouw te Rotterdam. 1.2 Geschil: - elk geschil dat volgens een desbetreffend arbitraal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 0 33 079 Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de wijziging van het recht op inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden

Nadere informatie

EEN SCHEIDSGERECHT IN AD HOC ARBITRAGE

EEN SCHEIDSGERECHT IN AD HOC ARBITRAGE Secretariaat Nederlands Arbitrage Instituut Postbus 21075, 3001 AB Rotterdam Weena 505, 3013 AL Rotterdam Telefoon: 010 2816969 Fax: 010 2816968 E-mail: secretariaat@nai-nl.org Website: www.nai-nl.org

Nadere informatie

Netherlands Commercial Court

Netherlands Commercial Court Netherlands Commercial Court Wat is de NCC? NCC internationale handelskamer van de Rechtbank Amsterdam (incl. voorzieningenrechter) + NCCA internationale handelskamer van het Gerechtshof Amsterdam Waarom

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 611 Wijziging van Boek 3, Boek 6 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en het Vierde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in

Nadere informatie

TAMARA ARBITRAGEREGLEMENT (geldend vanaf 1 januari 2015)

TAMARA ARBITRAGEREGLEMENT (geldend vanaf 1 januari 2015) 1. Algemeen TAMARA ARBITRAGEREGLEMENT (geldend vanaf 1 januari 2015) 1.1 Dit Reglement, in zijn meest recente versie ten tijde van de ontvangst door TAMARA van een afschrift van de arbitrageaanzegging,

Nadere informatie

Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1

Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 TWEEDE KAMER DER STATEN- 2 GENERAAL Vergaderjaar 2011-2012 33 079 Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de wijziging van het recht op inzage, afschrift of uittreksel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 611 Wijziging van Boek 6 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en het vierde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband

Nadere informatie

Netherlands Commercial Court

Netherlands Commercial Court Netherlands Commercial Court 1 Wat is de NCC? NCC internationale handelskamer van de Rechtbank Amsterdam (incl. voorzieningenrechter) + NCCA internationale handelskamer van het Gerechtshof Amsterdam Paleis

Nadere informatie

Nederlands Arbitrage Instituut ARBITRAGEAANVRAAG

Nederlands Arbitrage Instituut ARBITRAGEAANVRAAG Secretariaat Nederlands Arbitrage Instituut Postbus 21075, 3001 AB Rotterdam Telefoon: 010 2816969 Aert van Nesstraat 25 J-K, 3012 CA Rotterdam Fax: 010 2816968 E-mail: zorgcontractering@nai-nl.org Website:

Nadere informatie

N E D E R L A N D S ARBITRAGE IN S T I T U U T HER ZIENING ARBITRAG EWET

N E D E R L A N D S ARBITRAGE IN S T I T U U T HER ZIENING ARBITRAG EWET Burgerlijk Wetboek Boek 6, Verbintenissenrecht Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht Artikel 236 Bij een overeenkomst tussen een gebruiker en een wederpartij, natuurlijk persoon, die niet

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. WIJZIGING VAN BOEK 6 EN BOEK 10 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK EN HET VIERDE BOEK VAN HET WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING IN VERBAND MET DE MODERNISERING VAN HET ARBITRAGERECHT Wij Beatrix, bij de

Nadere informatie

Hoe kan het vernieuwde arbitragerecht van Nederland een aantrekkelijker arbitrageland kan maken?

Hoe kan het vernieuwde arbitragerecht van Nederland een aantrekkelijker arbitrageland kan maken? Hoe kan het vernieuwde arbitragerecht van Nederland een aantrekkelijker arbitrageland kan maken? Mr. Drs. D.A.M.H.W. Strik, advocaat en partner Linklaters LLP Lezing gehouden op uitnodiging van NAI Jong

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS in een geschil tussen. de besloten vennootschap A., hierna te noemen leverancier,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS in een geschil tussen. de besloten vennootschap A., hierna te noemen leverancier, Essentie: Twee sets algemene voorwaarden cumulatief van toepassing, één met en één zonder arbitraal beding. Voor geen van beide is een duidelijke voorrang. De wederpartij wil beslechting door de rechter.

Nadere informatie

Veroordeling tot betaling van kosten van juridische bijstand in NAI arbitrages

Veroordeling tot betaling van kosten van juridische bijstand in NAI arbitrages Veroordeling tot betaling van kosten van juridische bijstand in NAI arbitrages Handreiking voor arbiters. 1. Deze handreiking beoogt niet meer te zijn dan een notitie die arbiters van nut kan zijn als

Nadere informatie

R ( 1 SPRAK. rekening is gehouden. Enige onderbouwing. bijvoorbeeld ervaringen in het verleden in zaken

R ( 1 SPRAK. rekening is gehouden. Enige onderbouwing. bijvoorbeeld ervaringen in het verleden in zaken 10december 2010 Datum Postbus 20301 2500 GH Den Haag Mr. 1W. Opsteken De minister van Veiligheid en Justitie R ( 1 SPRAK Teifo 0 036ll420 rfccn. crg wvv ri org o- Po b 3D3 2500 G L,r rekening is gehouden.

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. A., hierna te noemen de adviseur,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. A., hierna te noemen de adviseur, Nr. 33.933 SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen A., hierna te noemen de adviseur, e i s e r e s in de hoofdzaak, v e r w e e r s t e r in het

Nadere informatie

De nieuwe arbitragewet bezien vanuit het perspectief van de gewone rechter

De nieuwe arbitragewet bezien vanuit het perspectief van de gewone rechter De nieuwe arbitragewet bezien vanuit het perspectief van de gewone rechter M r. I. P. M. v a n d e n N i e u w e n d i j k * 1 Inleiding Op 27 mei 2014 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel Wijziging

Nadere informatie

SURINAAMS ARBITRAGE INSTITUUT REGLEMENTEN REGLEMENTEN 3

SURINAAMS ARBITRAGE INSTITUUT REGLEMENTEN REGLEMENTEN 3 2 REGLEMENTEN 3 Inhoudsopgave Arbitrage REGLEMENT Artikel 1 - Definities Artikel 2 - Toepassingsgebied Artikel 3 - Mededelingen Artikel 4 - Termijnen Artikel 5 - Taal Artikel 6 - Vertrouwelijkheid en geheimhouding;

Nadere informatie

Arbitragereglement Stichting Arbitrage Rechtspraak Nederland. Geldig vanaf 1 juli 2016

Arbitragereglement Stichting Arbitrage Rechtspraak Nederland. Geldig vanaf 1 juli 2016 Arbitragereglement Stichting Arbitrage Rechtspraak Nederland Geldig vanaf 1 juli 2016 1 Arbitragereglement StAR geldig vanaf 1 juli 2016 Inhoudsopgave AFDELING 1: ALGEMENE BEPALINGEN... 4 Artikel 1 - Begripsomschrijving...

Nadere informatie

Vierde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Eerste titel. Arbitrage in Nederland

Vierde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Eerste titel. Arbitrage in Nederland Vierde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Eerste titel. Arbitrage in Nederland Eerste afdeling. De overeenkomst tot arbitrage en de benoeming tot arbiter Artikel 1020 1. Partijen kunnen

Nadere informatie

CONCEPT REGLEMENT ARBITRAGE (concept 13 11)

CONCEPT REGLEMENT ARBITRAGE (concept 13 11) CONCEPT REGLEMENT ARBITRAGE (concept 13 11) 1 Inhoud (De nummers verwijzen naar het desbetreffende artikel nummer) EERSTE AFDELING - ALGEMEEN... 5 1. Definities... 5 2. Toepassingsgebied... 5 3. Communicatie

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden. Gijs van Poppel Advocaat. Commerciële contracten & Commercial Litigation 07 oktober 2013

Algemene Voorwaarden. Gijs van Poppel Advocaat. Commerciële contracten & Commercial Litigation 07 oktober 2013 Gijs van Poppel Advocaat Algemene Voorwaarden Commerciële contracten & Commercial Litigation 07 oktober 2013 Algemene voorwaarden zijn één of meer schriftelijke bedingen die er toe strekken in meerdere

Nadere informatie

N E D E R L A N D S ARBITRAGE IN S T I T U U T HER ZIENING ARBITRAG EWET

N E D E R L A N D S ARBITRAGE IN S T I T U U T HER ZIENING ARBITRAG EWET Oud Burgerlijk Wetboek Boek 3, Vermogensrecht in het algemeen Nieuw Burgerlijk Wetboek Boek 3, Vermogensrecht in het algemeen Artikel 316 1. De verjaring van een rechtsvordering wordt gestuit door het

Nadere informatie

Het Reglement voor arbitrage van het NAI te gebruiken bij ArbitrArch arbitrage

Het Reglement voor arbitrage van het NAI te gebruiken bij ArbitrArch arbitrage Het Reglement voor arbitrage van het NAI te gebruiken bij ArbitrArch arbitrage Uitleg Arbitrage is een formele vorm van geschillenbeslechting, die voor een deel geregeld is in de Nederlandse Wet. Het vereist

Nadere informatie

Memorie van Toelichting. Algemeen

Memorie van Toelichting. Algemeen Memorie van Toelichting Algemeen Modernisering Dit wetsvoorstel moderniseert de Nederlandse regeling voor arbitrage. Arbitrage is in Nederland van oudsher een van de belangrijkste vormen van geschilbeslechting

Nadere informatie

2. In de considerans wordt Boek 6 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek vervangen door: Boek 3, Boek 6 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek.

2. In de considerans wordt Boek 6 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek vervangen door: Boek 3, Boek 6 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek. 33 611 WIJZIGING VAN BOEK 6 EN BOEK 10 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK EN HET VIERDE BOEK VAN HET WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING IN VERBAND MET DE MODERNISERING VAN HET ARBITRAGERECHT NOTA VAN WIJZIGING

Nadere informatie

1. In dit Reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende betekenis:

1. In dit Reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende betekenis: SURINAAMS ARBITRAGE INSTITUUT [cpt II 1 juli 2015] ARBITRAGEREGLEMENT 2016 EERSTE AFDELING - ALGEMEEN Artikel 1 - Definities 1. In dit Reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende

Nadere informatie

: de Stichting Geschillen in de landbouw c.a.;

: de Stichting Geschillen in de landbouw c.a.; Reglement geschillen in de landbouwzorg Begripsomschrijving Artikel 1 In dit Reglement wordt verstaan onder: Stichting : de Stichting Geschillen in de landbouw c.a.; Commissie : de Geschillencommissie

Nadere informatie

Memorie van Toelichting. Algemeen

Memorie van Toelichting. Algemeen Memorie van Toelichting Algemeen Op 12 december 2008 is de Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (hierna ook EBB-verordening) van toepassing geworden. De

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Reglement van het Veterinair Tuchtcollege

Reglement van het Veterinair Tuchtcollege Reglement van het Veterinair Tuchtcollege Dit reglement geldt in aanvulling op het bepaalde in de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 c.q. in aanvulling op de Wet Dieren (nadat de daarin

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten

Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten GESCHILLENREGELING EN REGLEMENT COMMISSIE VAN GESCHILLEN Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten Datum: 16 september 2015 Versie: 2.0 1 Reglement Commissie van Geschillen als bedoeld in artikel 28

Nadere informatie

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS ROC A12 (Onderdeel van de Christelijke Onderwijs Groep Vallei & Gelderland Midden) 2014 Vastgesteld door het College van Bestuur op 4 juli 2014 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Wettelijke regeling Arbitrage

Wettelijke regeling Arbitrage Wettelijke regeling Arbitrage Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering EERSTE TITEL Arbitrage in Nederland EERSTE AFDELING De overeenkomst tot arbitrage en de benoeming tot arbiter Artikel 1020 1. Partijen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 175 Aanpassing van het fiscale procesrecht aan de Algemene wet bestuursrecht en wijziging van een aantal fiscale en andere wetten (herziening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 611 Wijziging van Boek 6 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en het vierde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband

Nadere informatie

Memorie van Toelichting. Algemeen

Memorie van Toelichting. Algemeen Memorie van Toelichting Algemeen Modernisering Dit wetsvoorstel moderniseert de Nederlandse regeling voor arbitrage. Arbitrage is in Nederland van oudsher een van de belangrijkste vormen van geschilbeslechting

Nadere informatie

NAI REGLEMENT VOOR HET BENOEMEN VAN EEN BINDEND ADVISEUR IN AD HOC PROCEDURES

NAI REGLEMENT VOOR HET BENOEMEN VAN EEN BINDEND ADVISEUR IN AD HOC PROCEDURES NAI REGLEMENT VOOR HET BENOEMEN VAN EEN BINDEND ADVISEUR IN AD HOC PROCEDURES EERSTE AFDELING ALGEMEEN Artikel 1 Definities In dit reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende betekenis:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 611 Wijziging van Boek 6 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en het Vierde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband

Nadere informatie

Reglement van Bezwaar

Reglement van Bezwaar Secretariaat: Eikenlaan 141 2691 EC s-gravenzande info@nffi.nl www.nffi.nl Reglement van Bezwaar Preambule De Stichting Nederlands Financieel Forensisch Instituut (NFFI) (hierna: de Stichting ) is een

Nadere informatie

HET DAGELJKS BESTUUR VAN DE STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND VO/VSO MIDDEN-HOLLAND & RIJNSTREEK, statutair zetel hebbende in de gemeente Gouda;

HET DAGELJKS BESTUUR VAN DE STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND VO/VSO MIDDEN-HOLLAND & RIJNSTREEK, statutair zetel hebbende in de gemeente Gouda; REGLEMENT ADVIESCOMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN van het Samenwerkingsverband VO/VSO Midden Holland en Rijnstreek ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen.

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen. Excellentie, Met uw brief van 23 april 2008 hebt u ons ter consultatie toegezonden het conceptwetsvoorstel Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie. Het conceptwetsvoorstel geeft ons aanleiding

Nadere informatie

Reglement Adviescommissie Bezwaarschriften van het Samenwerkingsverband PasVOrm

Reglement Adviescommissie Bezwaarschriften van het Samenwerkingsverband PasVOrm Reglement Adviescommissie Bezwaarschriften van het Samenwerkingsverband PasVOrm Reglement Reglement van de bezwaarcommissie Samenwerkingsverband PasVOrm, vastgesteld door het toezichthoudend bestuur van

Nadere informatie

GESCHILLENREGLEMENT PCR 2005

GESCHILLENREGLEMENT PCR 2005 73 GESCHILLENREGLEMENT PCR 2005 Het bestuur van de Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector heeft, gelet op de artikelen 2, tweede lid en 14 van de statuten van de Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector,

Nadere informatie

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013 SECOND OPINION REGLEMENT Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg april 2013 1 INHOUDSOPGAVE Considerans... 3 I. Algemene bepalingen... 4 II. Het verzoek om een second opinion-procedure

Nadere informatie

RESULT ADR ARBITRAGEREGLEMENT per 14 augustus 2006

RESULT ADR ARBITRAGEREGLEMENT per 14 augustus 2006 RESULT ADR ARBITRAGEREGLEMENT per 14 augustus 2006 Artikel 1 - Toepassingsgebied 1.1 Dit Reglement is van toepassing indien de partijen arbitrage van het betreffende geschil door Result ADR of volgens

Nadere informatie

Toelichting op de Regeling voor.nl-domeinnaamarbitrage

Toelichting op de Regeling voor.nl-domeinnaamarbitrage Toelichting op de Regeling voor.nl-domeinnaamarbitrage SIDN, 18 december 2002 Stichting Internet Domeinregistratie Nederland (SIDN) registreert op verzoek domeinnamen onder het country code toplevel domein.nl.

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. de vereniging A., hierna te noemen de VVE,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. de vereniging A., hierna te noemen de VVE, Nr. 31.796 SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen de vereniging A., hierna te noemen de VVE, e i s e r e s in de hoofdzaak, v e r w e e r s t

Nadere informatie

Arbitrage-reglement van de Stichting Arbitrage-Instituut Bouwkunst 1 januari 2015

Arbitrage-reglement van de Stichting Arbitrage-Instituut Bouwkunst 1 januari 2015 Arbitrage-reglement van de Stichting Arbitrage-Instituut Bouwkunst 1 januari 2015 Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: Het Instituut: Het Instituut Arbitrage-Instituut Bouwkunst (AIBk).

Nadere informatie

de "Stichting VRT - Verenigd Register van Taxateurs" (VRT), gevestigd te Den Haag.

de Stichting VRT - Verenigd Register van Taxateurs (VRT), gevestigd te Den Haag. REGLEMENT OP DE BEHANDELING VAN KLACHTEN als bedoeld in artikel 12 van de Statuten van de "Stichting VRT - Verenigd Register van Taxateurs" (VRT), gevestigd te Den Haag. BEGRIPSOMSCHRIJVING Artikel 1 In

Nadere informatie

AFASIE VERENIGING NEDERLAND - KLACHTENPROTOCOL geldend per december 2011

AFASIE VERENIGING NEDERLAND - KLACHTENPROTOCOL geldend per december 2011 Vooraf De vereniging met rechtspersoonlijkheid: Afasie Vereniging Nederland, hierna te noemen: AVN, wenst hierbij een protocol voor het indienen en de afhandeling van klachten over onder meer handelingen,

Nadere informatie

Procederen in familiezaken. 9 februari 2017 Praktizijnsbibliotheek Door M.S. van Gaalen

Procederen in familiezaken. 9 februari 2017 Praktizijnsbibliotheek Door M.S. van Gaalen Procederen in familiezaken 9 februari 2017 Praktizijnsbibliotheek Door M.S. van Gaalen Introductie Doel van de middag: leren van elkaar! Uw sprekers Familierechtelijke conflict Bijzondere aard van het

Nadere informatie

BEZWARENREGLEMENT ex. artikel 7:13 Awb van de Openbare Rechtspersoon Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio te Zwolle

BEZWARENREGLEMENT ex. artikel 7:13 Awb van de Openbare Rechtspersoon Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio te Zwolle BEZWARENREGLEMENT ex. artikel 7:13 Awb van de Openbare Rechtspersoon Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio te Zwolle Het bevoegd gezag, zijnde het College van Bestuur van de Openbare Rechtspersoon Openbaar

Nadere informatie

REGLEMENTEN. soms is er afstand nodig

REGLEMENTEN. soms is er afstand nodig REGLEMENTEN 2 soms is er afstand nodig REGLEMENTEN 3 Inhoudsopgave Arbitrage REGLEMENT Artikel 1 - Definities Artikel 2 - Toepassingsgebied Artikel 3 - Mededelingen Artikel 4 - Termijnen Artikel 5 - Taal

Nadere informatie

JAR 2011/76 Kantonrechter Amsterdam, 15-12-2010, 1189978 EA VERZ 10-1717, LJN BO8932 Arbitragebeding, Kantonrechter onbevoegd in ontbindingsprocedure

JAR 2011/76 Kantonrechter Amsterdam, 15-12-2010, 1189978 EA VERZ 10-1717, LJN BO8932 Arbitragebeding, Kantonrechter onbevoegd in ontbindingsprocedure JAR 2011/76 Kantonrechter Amsterdam, 15-12-2010, 1189978 EA VERZ 10-1717, LJN BO8932 Arbitragebeding, Kantonrechter onbevoegd in ontbindingsprocedure Aflevering 2011 afl. 5 College Kantonrechter Amsterdam

Nadere informatie

Reglement Geschillencommissie oogo-jeugdplan

Reglement Geschillencommissie oogo-jeugdplan Reglement Geschillencommissie oogo-jeugdplan Reglement van de Geschillencommissie oogo-jeugdplan zoals bedoeld in het Model Procedure oogo-jeugdplan Artikel 1 Begripsbepalingen Dit reglement verstaat onder:

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 12/32 KG De fungerend voorzitter van het Scheidsgerecht mr. R.J.B. Boonekamp, wonende te Arnhem, bijgestaan door mr. J.A.I. Wendt, griffier, heeft op 23 oktober

Nadere informatie

ARBITRAGEREGLEMENT SCHEIDSGERECHT VOOR DE BLOEMBOLLENHANDEL

ARBITRAGEREGLEMENT SCHEIDSGERECHT VOOR DE BLOEMBOLLENHANDEL ARBITRAGEREGLEMENT SCHEIDSGERECHT VOOR DE BLOEMBOLLENHANDEL 1 januari 2015 Postbus 175, 2180 AD Hillegom Tel. 0252-536950 Fax. 0252-536951 Inhoud Algemene bepaling... 2 Scheidsgerecht... 2 Wijze van rechtspraak...

Nadere informatie

Zijne Excellentie Drs. S.A. Blok Ministerie van Veiligheid en Justitie. 31 januari /10.083/SD/Mge

Zijne Excellentie Drs. S.A. Blok Ministerie van Veiligheid en Justitie. 31 januari /10.083/SD/Mge mr. J.M. Lammers directeur economische zaken Zijne Excellentie Drs. S.A. Blok Ministerie van Veiligheid en Justitie A d r e s / A d d r e s s 'Malietoren' Bezuidenhoutseweg 12 Den Haag P o s t a d r e

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 12 mei 2010 Ons kenmerk: B2.1.10/1796/RO Uw kenmerk: 5644863/10/6 Onderwerp:

Nadere informatie

Protocol behandeling geschillen

Protocol behandeling geschillen Protocol behandeling geschillen 1. Algemene bepalingen Artikel 1 1. In dit protocol wordt met de Commissie bedoeld: de Commissie van Beroep zoals deze is aangesteld door de synode van Amersfoort-Centrum

Nadere informatie

Reglement commissie van beroep voor de examens

Reglement commissie van beroep voor de examens Reglement commissie van beroep voor de examens Vastgesteld door het College van Bestuur ROC Rivor op INHOUDSOPGAVE Artikel 1. Algemene bepalingen 3 Artikel 2. Bevoegdheid 4 Artikel 3. Samenstelling Commissie

Nadere informatie

1. Er is een bezwarencommissie IKB, welke zetelt ten kantore van SKV.

1. Er is een bezwarencommissie IKB, welke zetelt ten kantore van SKV. GESCHILLENREGLEMENT IKB Het bestuur van de Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector heeft, gelet op de artikelen 2, tweede lid en 14 van de statuten van de Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector,

Nadere informatie

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. WET van 11 december 1980, houdende uitvoering van het op 18 maart 1970 te 's- Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en in handelszaken WIJ

Nadere informatie

GESCHILLENREGLEMENT PCR 2005

GESCHILLENREGLEMENT PCR 2005 65 GESCHILLENREGLEMENT PCR 2005 Het bestuur van de Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector heeft, gelet op de artikelen 2, tweede lid en 14 van de statuten van de Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector,

Nadere informatie

Reglementen REGLEMENT N ARBITRALE RECHTSPRAAK. september Versie September 2013 Reglement N Arbitrale Rechtspraak - 1

Reglementen REGLEMENT N ARBITRALE RECHTSPRAAK. september Versie September 2013 Reglement N Arbitrale Rechtspraak - 1 Reglementen REGLEMENT N ARBITRALE RECHTSPRAAK september 2013 Versie September 2013 Reglement N Arbitrale Rechtspraak - 1 Colofon Dit reglement is een uitgave van: Koninklijke Nederlandse Zwembond Wattbaan

Nadere informatie

De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht

De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht Hof Arnhem 13 januari 2009, zaaknummer 200.005.438 I. van

Nadere informatie

Voorzitter NAI; hoogleraar EUR; advocaat te Amsterdam en Brussel. 2

Voorzitter NAI; hoogleraar EUR; advocaat te Amsterdam en Brussel.   2 Nut en noodzaak van gewijzigde arbitragewetgeving in Nederland Prof. mr. A.J. van den Berg 1 Inleiding De aanleiding voor een wijziging van de huidige arbitragewet was de herziening van het procesrecht

Nadere informatie

ARBITRAGEREGLEMENT INLEIDING MINI-ARBITRAGE, DEFINITIE EN DOELSTELLING DEFINITIE

ARBITRAGEREGLEMENT INLEIDING MINI-ARBITRAGE, DEFINITIE EN DOELSTELLING DEFINITIE ARBITRAGEREGLEMENT INLEIDING MINI-ARBITRAGE, DEFINITIE EN DOELSTELLING DEFINITIE MINI-ARBITRAGE IS EEN VORM VAN GESCHILBESLECHTING DOOR EEN SCHEIDSRECHTER, DIE BE- STEMD IS VOOR GESCHILLEN DIE, ZOWEL FEITELIJK

Nadere informatie

Stichting Arbitrage Rechtspraak Nederland

Stichting Arbitrage Rechtspraak Nederland Arbitragereglement Stichting Arbitrage Rechtspraak Nederland Geldig vanaf 15 augustus 2018 2 Inhoudsopgave AFDELING 1: ALGEMENE BEPALINGEN 3 Artikel 1 - Begripsomschrijving 3 Artikel 2 - Toepasselijkheid

Nadere informatie

Toelichting op het Woningborg Geschillenreglement 2015

Toelichting op het Woningborg Geschillenreglement 2015 Toelichting op het Woningborg Geschillenreglement 2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Algemeen 1.2 Keuze RvA / gewone rechter 1.3 Overeenkomsten van vóór 1 januari 2010 met GIW waarborgcertificaat 2. Arbitrage

Nadere informatie

Lezing symposium 13 december mr. dr. F. H.J.G. Brekelmans

Lezing symposium 13 december mr. dr. F. H.J.G. Brekelmans Lezing symposium 13 december 2013 mr. dr. F. H.J.G. Brekelmans Plaats van arbitrage in ons rechtsbestel Verbetering van buitengerechtelijke procedures. Innovatieagenda MvT wetsvoorstel modernisering arbitragerecht

Nadere informatie

SAI Arbitrage Reglement Paramaribo, april 2016 prof. mr. R.P.J.L. Tjittes

SAI Arbitrage Reglement Paramaribo, april 2016 prof. mr. R.P.J.L. Tjittes SAI Arbitrage Reglement 2016 Paramaribo, april 2016 prof. mr. R.P.J.L. Tjittes Toepassingsgebied SAI Arbitrage reglement (i) arbitrage, niet mediation of bindend advies (aparte reglementen) (ii) verwijzing

Nadere informatie

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ZORGINSTELLINGEN Per 7 juli 2015

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ZORGINSTELLINGEN Per 7 juli 2015 REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ZORGINSTELLINGEN Per 7 juli 2015 Begripsomschrijving Artikel 1. In dit reglement wordt verstaan onder: stichting: de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken;

Nadere informatie

Het Ontwerp landsverordening houdende vaststelling van een nieuw Nederlands-Antilliaans en Arubaans Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ligt

Het Ontwerp landsverordening houdende vaststelling van een nieuw Nederlands-Antilliaans en Arubaans Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ligt I I Het Ontwerp landsverordening houdende vaststelling van een nieuw Nederlands-Antilliaans en Arubaans Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ligt thans bij de Raad van Advies (vergelijkbaar met onze

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 824 Aanpassing van de wetgeving aan de herziening van het procesrecht voor burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze van procederen in eerste

Nadere informatie

Geschillenreglement AgroVision

Geschillenreglement AgroVision Het bestuur van AgroVision B.V. heeft ter zake van de behandeling van geschillen tussen een opdrachtgever en AgroVision B.V. in haar hoedanigheid van opdrachtnemer, op 16 februari 2015 het navolgende reglement

Nadere informatie

VERKLARENDE WOORDENLIJST ARBITRAGE

VERKLARENDE WOORDENLIJST ARBITRAGE ! VERKLARENDE WOORDENLIJST ARBITRAGE St.AR probeert zoveel mogelijk ingewikkelde juridische woorden te vermijden. Dat is niet altijd mogelijk. In deze lijst vindt u een omschrijving aan van de meest voorkomende

Nadere informatie

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG. 1. Inleiding

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG. 1. Inleiding 33611 Wijziging van Boek 3, Boek 6 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en het vierde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de modernisering van het Arbitragerecht Nr. 5

Nadere informatie

Bijlage 7 Regl. v.orde v.h. College van Beroep voor de Examens

Bijlage 7 Regl. v.orde v.h. College van Beroep voor de Examens Bijlage 7 Reglement van Orde van het College van Beroep voor de Examens Regeling ter uitvoering van het bepaalde in artikel 54 van de Structuurregeling van de Radboud Universiteit Nijmegen. HOOFDSTUK 1.

Nadere informatie

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Inzake de klacht van [Klaagster BV], gevestigd te [gemeente] aan de [adres], hierna te noemen klaagster,

Nadere informatie