De Wet lokaal spoor (Wls) is per 1 december 2015 van toepassing op tram-, RandstadRail en het Metro-netwerk van de MRDH.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Wet lokaal spoor (Wls) is per 1 december 2015 van toepassing op tram-, RandstadRail en het Metro-netwerk van de MRDH."

Transcriptie

1 Nieuwsflits De Wet lokaal spoor (Wls) is per 1 december 2015 van toepassing op tram-, RandstadRail en het Metro-netwerk van de MRDH. Inleiding De Wet lokaal spoor is vanaf 1 december 2015 formeel van kracht. De Wet vervangt o.a. de Locaalspoor- en Tramwegwet van 1900 en het Metroreglement van De Wls vangt aan met de volgende tekst: Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de regels inzake de aanleg, het beheer, het gebruik en de veiligheid van lokale spoorwegen te moderniseren en de verantwoordelijkheid van de decentrale overheden voor de lokale spoorweginfrastructuur vast te leggen In deze aanhef is ook direct een van de belangrijkste wijzigen aangegeven: de eindverantwoordelijk voor de spoorveiligheid ligt bij de MRDH. In de komende periode zullen wij u via deze weg informeren over de Wet lokaal spoor zodat u kunt bepalen wat de Wls voor u betekent. Voor vragen en opmerkingen kunt u terecht bij mevrouw V. Stevovic v.stevovic@mrdh.nl telefoon of de heer P. Joosten, p.joosten@mrdh.nl, telefoon In het eerste kwartaal van 2016 zal de MRDH een symposium Wls organiseren waarbij een aantal thema s, maar ook de eerste ervaringen met de Wet, gepresenteerd worden. In de volgende bijdragen zal er aandacht worden besteed aan: Vergunningverlening werken op/rond baan ook wel, artikel 12 Vergunning. Deze eerste bijdrage geeft diverse overzichten. De Wet en aanvullingen daarop Wet van 10 juli 2013, houdende regels over de aanleg, het beheer, het gebruik en de veiligheid van lokale spoorwegen (Wet lokaal spoor) Hoofdstuk 1 van de Wet is ingegaan op 14 december 2013, de overige hoofdstukken 2 11 en daarmee de feitelijke Wet gaat in op 1 december Samen met deze Wet is van kracht geworden: - het Aanwijzingsbesluit lokale spoorwegen gepubliceerd op in werking getreden op ; - het Besluit lokaalspoor (Bls) gepubliceerd op treedt in werking op ; - de Regeling lokaal spoor (Rls) gepubliceerd op treedt in werking op ; - het Aanwijzingsbesluit toezichthouder lokale spoorwegen gepubliceerd op treedt in werking op ; Blad 1 van 5

2 - de Regeling tarieven toezicht lokale spoorwegen gepubliceerd op treedt in werking op De wet kent de volgende hoofdstuk indeling: 1. Algemene bepalingen art. 1 3; 2. Zorg voor de veiligheid op en nabij de lokale spoorwegen art. 4 16; 3. Beheer van lokale spoorwegen art ; 4. Verkeer art ; 5. Vervoer over de lokale spoorwegen art ; 6. Eisen aan personeel art ; 7. Toezicht en handhaving art ; 8. Overige bepalingen art ; 9. Wijziging andere wetten art ; 10. Overgangsbepalingen art ; 11. Slotbepalingen art Overzicht van hoofditems die geregeld worden in de Wet Zorg voor de veiligheid op en nabij de lokale spoorwegen art In dit hoofdstuk wordt aangegeven dat de MRDH zorg draagt voor de aanleg en het beheer van de spoorweginfrastructuur en aan welke eisen die moet voldoen. Het Besluit lokaal spoor (Bls) geeft precies aan wat onder spoorweginfrastructuur wordt verstaan. Naast betrouwbaarheid, beschikbaarheid en veiligheid betreft het ook de toegankelijkheid waaraan eisen worden gesteld. Voordat nieuwe of aanmerkelijk gewijzigde spoorweginfrastructuur in dienst wordt gesteld moet de beheerder van de spoorweginfrastructuur eerst een vergunning aanvragen voor indienststelling. Dit doet door aan te tonen met een informatiedossier dat de spoorweginfrastructuur voldoet respectievelijk is blijven voldoen aan de eisen die de Wet en de MRDH daaraan stelt. In dit hoofdstuk zit ook art 12 Vergunning. Deze vergunning betreft het toestaan van werkzaamheden of het oprichten van zaken, door derde (niet zijnde de beheerder), in de omgeving van de spoorweg. Als de veiligheid of het doelmatig gebruik van de spoorweg in het geding komt kan de vergunning worden geweigerd. Beheer van lokale spoorwegen art Hier wordt het aanwijzen van de beheerder geregeld. De beheerder dient een veiligheidsbeheerplan te hebben, dat beoordeeld wordt door de toezichthouder. In dit hoofdstuk wordt een visie van de MRDH geëist t.a.v. het beheer en onderhoud (minimaal eens in de vier jaar). Deze visie moet door de beheerder van de spoorweginfrastructuur, jaarlijks in beheerplan. Het beheerplan wordt door de MRDH beoordeeld, geaccordeerd en voorzien van financiële middelen. De beheerder moet ervoor zorgen dat het beheer zo plaats vindt dat de spoorweginfrastructuur blijft voldoen aan de eisen van de Wet. Als het veilig gebruik van de spoorweginfrastructuur niet gewaarborgd is neemt hij onmiddellijk maatregelen en geeft zo nodig de vervoerder aanwijzingen. Blad 2 van 5

3 De beheerder dient zijn activiteiten af te stemmen met omringende beheerders bijvoorbeeld die van de weginfrastructuur. Verkeer art ; Hier wordt de verkeersleiding door de MRDH toegewezen aan de beheerder of de vervoerder. De bestuurders van de spoorvoertuigen dienen de instructie van verkeersleiding op te volgen. Hier wordt ook geregeld dat via de Algemeen Maatregel van Bestuur (AMvB) nadere regels kunnen worden opgesteld i.v.m. de verkeersveiligheid. Maar ook dat omliggende wegbeheerders maatregelen moeten nemen t.b.v. de spoorveiligheid op verzoek van de MRDH. Vervoer over de lokale spoorwegen art Hier wordt geregeld dat de MRDH de vervoerder een veiligheidscertificaat (is vijf jaar geldig) kan verstrekken als hij voldoet aan de Wet. Zo moet de vervoerder net als de beheerder een veiligheidsbeheersysteem (VBS) hebben dat is beoordeeld door de toezichthouder. Zonder veiligheidscertificaat en zonder toegangsovereenkomst mag de vervoerder geen gebruikmaken van de spoorweginfrastructuur. Bovendien mag alleen maar gebruik worden gemaakt van voertuig met een vergunning. Deze vergunning moet door de MRDH zijn afgegeven. Ook aanmerkelijke wijzigingen aan het voertuig moeten vergund worden voordat het voertuig weer in gebruik genomen kan worden. In deze hoofdstukken is te vinden waaraan voldaan moet worden door de aanvrager om de vergunning voor het voertuig of de wijziging te krijgen. De vervoerder ziet er uiteindelijk op toe dat het onderhoud aan het voertuig dusdanig is dat voldaan blijft worden aan de eisen van de Wet. Eisen aan personeel art Het gaat hier om de eisen die gesteld worden aan medewerkers van de bedrijven die een veiligheidsfunctie hebben. De bestuurder van een spoorvoertuig heeft in ieder geval een veiligheidsfunctie. De eisen hebben ook betrekking op de taal die hij moet beheersen en de lichamelijk en geestelijk gesteldheid en de keuringseisen op dit gebied. Daarnaast betreft het het hebben van bedrijfspassen en de eisen die daaraan gesteld worden. Toezicht en handhaving art Naast het intrekken en/of opschorten van vergunningen zijn er regels voor het toezicht en handhaven van de Wet. Het toezicht is met een Aanwijzingsbesluit toezichthouder gelegd bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Naast hechtenis en boete bij overtredingen en misdrijf volgens deze Wet is er Bestuursdwang en de Bestuurlijke boeten op te leggen. Overige hoofdstukken art Belangrijke zaken die verder geregeld worden bij de overgangsbepalingen zijn bijvoorbeeld dat de spoorweginfrastructuur en spoorvoertuigen die voor in dienst zijn gesteld niet opnieuw vergund hoeven te worden. Blad 3 van 5

4 Wat is door de MRDH voor 1 december 2015 geregeld Wat heeft de MRDH allemaal geregeld voor de ingangsdatum van de Wet. 1 Het aanwijzen van de beheerder, vervoerder en de verkeersleiding (BC Va ) De Wls verplicht de MRDH een beheerder aan te wijzen en de vervoerder een veiligheidscertificaat te geven. Beide zijn aan RET en HTM afgegeven. De bedrijven hebben daarvoor moeten aantonen dat ze een VBS hebben. Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft dit beoordeeld en daarvoor haar bevindingen in een verklaring aan de MRDH laten weten. De MRDH heeft er ook voor gezorgd dat de verkeersleiding toegewezen is aan RET en HTM. 2 Toegangsovereenkomst De beheerder dient een toegangsovereenkomst af te sluiten met de vervoerders die op de spoorweginfrastructuur rijden waar hij de zorg voor heeft. De beheerder en vervoerder regelen hier welke regels over en weer gelden. De kaders ten aanzien van de capaciteitstoedeling (wie mag waar en wanneer rijden) zijn gemaakt door de MRDH (BC Va ). 3 Toezichthouder De toezichthouder is door de minister aangewezen samen met de tarieven die de toezichthouder in rekening mag brengen. De toezichthouder is de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Zij hebben het VBS getoetst van RET en HTM. De MRDH heeft een overeenkomst afgesloten met ILT waarin afgesproken is hoe ILT verder toezicht houdt op het functioneren van het spoorsysteem als geheel. De ILT maakt o.a. een jaarplan waarbij ze aangeven welke thema s per jaar worden beoordeeld (BC Va ). Bij aanvragen van een vergunning voor het indienststellen van nieuw spoormaterieel of spoorinfrastructuur of de wijzigingen daaraan, moet een beoordeling door de ILT worden gedaan en meegestuurd. 4 Beheervisie (BC Va ) De MRDH heeft de Beheervisie van de stadsregio Rotterdam en Stadsgewest Haaglanden herzien en bijgesteld volgens de huidige inzichten. Hierin is naast visie op de spoorweginfrastructuur (eis van de Wet), ook de visie voor het beheer en onderhoud van spoormaterieel opgenomen (geen eis van de Wet). In de beheervisie is ook de procedure opgenomen hoe de vergunning voor het indienstellen van (nieuw) spoormaterieel of spoorinfrastructuur aangevraagd kan worden. 5 Vergunningverlening werken op/rond baan (BC Va ) Als gewerkt wordt of zaken geplaatst worden in de omgeving van de spoorweg dan moet er door de MRDH een vergunning worden afgegeven zodat er voldoende waarborgen zijn voor ongestoorde exploitatie en de veiligheid. De MRDH heeft deze taak gemandateerd aan de beheerder van de spoorweginfrastructuur de RET en HTM (BC Va ). De MRDH heeft daarvoor een ruimteprofiel vastgesteld (BC Va ). Alle activiteiten en aan te brengen zaken die binnen dat ruimteprofiel vallen moeten eerst vergund worden, voordat de werkzaamheden mogen plaatsvinden. Blad 4 van 5

5 Via de website van de MRDH is verdere informatie te verkrijgen en kunt u een aanvraag indienen voor de vergunning van de werkzaamheden. 6 Overige Tot slot heeft de MRDH hoofdlijnen vastgesteld voor Veiligheidskeuring personeel, hoe de Wet te handhaven en om te gaan met ongevallen en incidenten onderzoek (BC Va ). Tot zover Blad 5 van 5

6 Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor Versie 2.0, 30 oktober 2015 vastgesteld door de Bestuurscommissie Va, 6 januari 2016

7 Samenvatting Op 1 december 2015 is de Wet lokaal spoor in werking getreden. Een beheervisie is voor iedere decentrale overheid een verplicht document dat volgt uit deze wet en moet tenminste een maal in de vier jaar worden vastgesteld. Het dient als bovenliggend document aan de railconcessiedocumenten en heeft een visie ten aanzien van een kwalitatief goed en doelmatig beheer van lokaal spoor. De visie is ten minste uitgewerkt in KPI s die betrekking hebben op de kwaliteit, betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de lokale spoorweginfrastructuur. De laatste versies van de beheervisie uit 2013 waren twee vrijwel identieke documenten van de stadsregio Rotterdam en het stadsgewest Haaglanden. Beide organisaties zijn per 1 januari 2015 opgegaan de MRDH. De samenvoeging maar ook de voorbereidingen op de nieuwe railconcessie en de invoering van de Wet lokaal spoor (Wls) geven aanleiding tot het herzien van de eerder opgestelde beheervisies. Het betreft hier een beperkte update, de hoofdlijn uit vorige versies staat grotendeels overeind. Deze Beheervisie 2.0 is in overleg met de beide vervoerbedrijven HTM en RET tot stand gekomen. Het betreft echter wel een beleidsvisie van MRDH. Hieronder volgt een beknopte weergave van de update. Toevoeging visie op spoorvoertuigen MRDH maakt de keuze om, naast haar wettelijke verplichting een beheervisie op te stellen voor de lokale spoorweginfrastructuur, ook een visie op te stellen voor spoorvoertuigen. Hierdoor wordt sturen op het totale railsysteem mogelijk. Inhoudelijk is de sturing op spoorvoertuigen vergelijkbaar met de sturing op spoorweginfrastructuur. Prestatienormen/KPI s De Kritische Prestatie Indicatoren (KPI) zijn aangescherpt. RET is bekend met de gestelde KPI s en deze blijven voor dit vervoerbedrijf ongewijzigd. Echter voor HTM zijn in deze versie normen aan de KPI s gesteld. Beleidsspeerpunten Deze versie kent vier nieuwe en aangescherpte beleidsspeerpunten. Korte termijn areaaluitbreiding, daarna stabiel? Binnen het gebied van de MRDH wordt het areaal de komende vier jaar op verschillende locaties uitgebreid, dan wel wordt bestaand areaal geüpgraded met extra functies, onder meer de projecten: Hoekse Lijn, Verlengde Oosterheemlijn Zoetermeer (VOHL), Haags Startstation Erasmuslijn (HSE), Netwerk RandstadRail (NRR), Lijn 19 TU Delft, Verbetering Brandveiligheid metrostations, Kwaliteitsimpulsen metro- /tramstations Dijkzigt, Blaak, Alexander, Hollands Spoor De bestaande projecten leiden tot meer areaal en dus hogere beheer- en onderhoudskosten, welke voorzien zijn in de meerjarenbegroting MRDH. Echter de beleidsvrije ruimte voor MRDH om op de middellange termijn nog extra nieuw areaal in beheer te nemen is zeer beperkt. Het is voor MRDH derhalve zaak de tram- en metro-infrastructuur te consolideren en kritisch te zijn extra nieuw areaal in beheer te nemen. Spanning op begroting MRDH door stijgende onderhoudskosten MRDH heeft beperkte financiële middelen om het beheer en onderhoud van de tram- en metro infrastructuur en de voertuigen te onderhouden. Op de middellange termijn ontstaat steeds meer spanning op de onderhoudsbudgetten. Dat heeft de volgende oorzaken: o o De Rotterdamse metro en de Zoetermeerse lightrail zijn in de jaren 60 en 70 aangelegd en dienen de komende 20 jaar vervangen te worden. Dit zijn omvangrijke vervangingsinvesteringen In algemeenheid is de indexering van de begroting MRDH vanuit Rijkszijde lager dan de prijsindexering die MRDH moet toepassen voor beheer en onderhoud van de spoorweginfrastructuur. Hierdoor wordt de beschikbare financiële ruimte op lange termijn uitgehold. 2 Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor

8 o In de loop der jaren worden steeds hogere kwaliteitseisen gesteld aan de spoorweginfrastructuur op talrijke issues, zoals geluid en trillinghinder, duurzaamheid, fysieke en brandveiligheid, sociale veiligheid. Bij een groot deel van deze kwaliteitseisen heeft MRDH beperkte beleidsvrijheid en dient MRDH nieuwe regelgeving te volgen. o Het grootste deel van de vervangingsinvesteringen wordt niet rechtstreeks uit de MRDH-begroting (a fonds perdu) gefinancierd, maar door middel van kapitaallasten. Bij de huidige structureel stijgende vervangingsinvesteringen, fungeren de kapitaallasten als een hefboom op de MRDH-uitgaven. Op de lange termijn is dit een kwetsbare situatie en is het afbouwen van de kapitaallasten financieel vereist. o De spoorvoertuigmarkt en de wensen/eisen die reizigers tegenwoordig stellen aan de kwaliteit van de voertuigen, is de afgelopen jaar sterk veranderd. De lasten van een gemiddeld tram- of metrovoertuig zijn anno 2015 met ruim 10% toegenomen ten opzichte van tien jaar terug. MRDH zal de komende jaren met prioriteit aan kostenbeheersing werken bij het beheer en onderhoud van zowel de spoorweginfrastructuur als de spoorvoertuigen. Maatschappelijk medegebruik Assets. De honderden kilometers tram- en metrospoor, 25 km tunnel, ruim 50 metrostations en honderden tramhaltes, alsmede de vloot trams en metro s, bieden naast het gebruik voor het OV ook andere kansen. Maatschappelijk medegebruik van de spoorweginfrastructuur is daarbij een kans, denk aan duurzaamheid, energiewinning en -reductie, recreatie, ecologie, retail, en de verbetering van sociale-, fysieke- en verkeersveiligheid. Voor de MRDH is dit een nieuwe invalshoek. Ervaringen van Rijkswaterstaat, ProRail en NS zijn hierbij mogelijk aanknopingspunten. Een neveneffect van maatschappelijk medegebruik van assets kan zijn dat de kosten van beheer en onderhoud verder beheerst worden, dan wel de lopende uitgaven aan beheer en onderhoud worden voor meerdere doelen gebruikt. Het eeuwige probleem van geluid Geluidsoverlast is een permanent aandachtspunt waarmee de infrabeheerders bijna dagelijks geconfronteerd worden, al jaren is dit een van de meest gehoorde klachten van burgers over het OV. Om te borgen dat de infrabeheerders hier ook daadwerkelijk dagelijks zorg aan besteden, heeft MRDH een aparte KPI geformuleerd omgevingsbeleving, waarbinnen geluidsproblematiek het grootste onderwerp is. De OVbedrijven zijn daarbij het aanspreekpunt voor de burgers en koppelen bij geluidshinder structureel terug aan de burgers wat wel of niet gedaan kan worden aan de overlast. De OV-bedrijven schalen indien nodig op naar MRDH dan wel gemeenten (onder meer rol wegbeheerder). Niettemin geldt: geluidsproblemen kunnen niet worden opgelost maar ten hoogste beheersbaar zijn. Sturingsrelatie MRDH en vervoersbedrijven In deze versie van de beheervisie is een verdiepingsslag op het sturingsmodel gegeven. In tegenstelling tot de eerdere versie is nu de assetmanager in de directe invloedsfeer van de MRDH geplaatst. Dit betekent dat in het kader van transparante corporate governance en het sturen op risico s kosten kwaliteit nu beter is geborgd. De organisatie rondom het beheer en onderhoud kent drie niveaus: Strategisch niveau. Op dit niveau opereert de MRDH als asset owner. De besluitvorming en acties voor de langere termijn vinden hier plaats. Maar ook de kaders voor het beheer en onderhoud. Tactisch niveau. Dit is het domein van de assetmanager. MRDH kiest ervoor de feitelijk positie van assetmanager bij de beheerder neer te leggen, in dit geval bij HTM en RET. Binnen de kaders en het belang van de asset owner, werkt de assetmanager (meer)jaarlijks beheerplannen uit. Deze beheerplannen dienen uitdrukkelijk balans te houden tussen de gestelde prestatienormen (KPI s), het beschikbare budget en de risico s. De assetmanager is hierbij in staat om een waardevrije afweging te 3 Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor

9 maken tussen verschillende varianten op grond van geld, prestatie en risico s. Met waardevrij wordt hier bedoelt, vrij van eventuele commerciële belangen van het vervoerbedrijf. De MRDH wordt volledig ontzorgd door de assetmanager en deze assetmanager is in staat te acteren en te handelen binnen verantwoordelijkheden die hij heeft op grond van zijn expertise en ter beschikking gestelde middelen op het dagelijks operationeel niveau. Operationeel niveau. Het organiseren van en toezien op, de uitvoering van activiteiten die op basis van het beheerplan zijn geaccordeerd en waarvoor middelen ter beschikking zijn gesteld. De wijze van invulling en uitvoering van deze taak wordt door de bedrijven bepaald en gebeurd binnen de vastgestelde kaders in het beheerplan. Bij het extern contracteren van onderhoudswerkzaamheden dient de informatieoverdracht adequaat en toekomstvast te zijn geregeld en dienen de beschikbaarheidseisen op strategisch niveau te zijn geborgd alsmede herleidbaar te zijn. 4 Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor

10 Inhoud 1 Inleiding Aanleiding Wet lokaalspoor algemeen Verantwoordelijkheden Beheervisie Relatie beheervisie en andere documenten Sturing Algemeen Sturingsmodel Eisen aan de organisaties van de assetmanager en MRDH Prestatienormen Veiligheidsnormen Plannen en producten Stakeholders Vergunning en Informatiedossier Nadere uitwerking Sturing Beheerder spoorweginfrastructuur Scope spoorweginfrastructuur Onderhoudsgrenzen Rol van de beheerder Rol van MRDH Prestatie-indicatoren Sturing onderhoud organisatie spoorvoertuigen Scope spoorvoertuigen Rol van de assetmanager spoorvoertuigen Rol van MRDH Prestatie-indicatoren Waarde ontwikkeling spoorvoertuigen Beleidsspeerpunten Korte termijn areaaluitbreiding, daarna stabiel? Spanning op begroting MRDH door stijgende onderhoudskosten Maatschappelijk medegebruik Assets Het eeuwige probleem van geluid Bijlagen Bijlage 1: Lijst van gebruikte afkortingen en begrippen Bijlage 2: Uitwerking KPI s Bijlage 3: Waarde-ontwikkelmodel Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor

11 Bijlage 4: Richtlijnen voor het Informatiedossier Bijlage 5: Procedure vergunning spoorweginfrastructuur Bijlage 6: Procedure aanvraag vergunning spoormaterieel Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor

12 1 Inleiding 1.1 Aanleiding De laatste versies van de beheervisie waren twee vrijwel identieke documenten van de stadsregio Rotterdam en het stadsgewest Haaglanden. Beide organisaties zijn per 1 januari 2015 opgegaan in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). De samenvoeging maar ook de voorbereidingen op de nieuwe railconcessie en het voortschrijdend inzicht bij de invoering van de Wet lokaal spoor (Wls) geven aanleiding tot het herzien van de eerder opgestelde beheervisies. Het is duidelijk geworden dat naast de implementatie van de eisen die de wet stelt, de wet ook ruimte laat voor nadere invulling van een aantal verantwoordelijkheden en eisen. Als voorbeeld: De beheerder van de lokale spoorweginfrastructuur (ook wel railinfrastructuur genoemd) moet door de MRDH van rechtswege worden aangewezen. Daarnaast geeft de wet aan de verantwoordelijkheid van de decentrale overheden voor de lokale spoorweginfrastructuur vast te leggen waarmee de eindverantwoordelijkheid van het gehele vervoersysteem bij het bestuur van de MRDH ligt. Ook wordt de positie van de beheerder van de spoorweginfrastructuur duidelijk gepositioneerd als verantwoordelijke voor de dagelijkse gang van zaken. De beheervisie geeft helderheid over de verantwoordelijkheden van de MRDH en de door haar aangewezen beheerder van de spoorweginfrastructuur. Kortom, voldoende aanleiding voor het bestuur van de MRDH om de beheervisie binnen de gestelde termijn, van vier jaar, van de wet te herzien. 1.2 Wet lokaalspoor algemeen De Wet lokaalspoor (Wls) formaliseert verantwoordelijkheden en geeft partijen bevoegdheden. De Wls zegt op dit punt het volgende: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de regels inzake de aanleg, het beheer, het gebruik en de veiligheid van lokale spoorwegen te moderniseren en de verantwoordelijkheid van de decentrale overheden voor de lokale spoorweginfrastructuur vast te leggen. Het alleen implementeren van de Wet is niet voldoende. Er dient overeenkomstig de intenties van de wet te worden gehandeld waarbij de algemeen gestelde eisen in de wet verder moeten worden geoperationaliseerd. MRDH ziet het jaar 2016 als het jaar waarin nadere invulling wordt gegeven aan het concretiseren van de verplichtingen van de relevante stakeholders. Deze beheervisie is een eerste aanzet om hier vorm aan te geven. 1.3 Verantwoordelijkheden Concessieverlener MRDH Het bestuur van de MRDH is op grond van de Wls eindverantwoordelijk voor: - Aanleg en beheer van de lokale spoorweginfrastructuur; - Doelmatigheid en betrouwbaarheid van het OV-systeem; - Toegankelijkheid van het OV-systeem. 7 Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor

13 In beginsel had MRDH deze verantwoordelijkheid al als concessieverlener en opdrachtgever op grond van WP2000 en de wet op de BDU. De Wls formaliseert de verantwoordelijkheid en geeft het bestuur ook bevoegdheden in de vorm van vergunning verlenen en handhaven. Op grond van subsidie toezeggingen en/of overeenkomsten met gemeenten is MRDH gehouden aan het financieren van de aanschaf en het onderhoud van de spoorvoertuigen en de spoorweginfrastructuur. In combinatie met de verantwoordelijkheid voor de aanleg, het beheer en onderhoud en een doelmatig, ongestoord en veilig spoorvervoersysteem, is de MRDH in feite te beschouwen als de eigenaar in de zin van de Wls voor wat betreft het vervoerssysteem (spoorweginfrastructuur + spoorvoertuig). De juridisch eigenaar van de gronden, spoorweginfrastructuur en spoorvoertuigen, behalve de GTL s, ligt bij de gemeenten. Uitzonderingen hierop is de RandstadRailinfrastructuur (tussen Rotterdam en Den Haag) waarbij het juridisch eigendom bij RIT 1 (Railinfratrust BV) ligt. Concessiehouders De huidige railconcessies, die eind 2016 expireren, worden zeer waarschijnlijk ook hierna ingevuld door RET en HTM. MRDH is voornemens om de railconcessie via een inbestedingsprocedure te verlenen aan de beide vervoerders. De railconcessie heeft niet alleen betrekking op het vervoeren van mensen, op grond van de WP2000. De RET en de HTM worden op grond van de Wls aangewezen als beheerder van de spoorweginfrastructuur en als verkeersleider. Tot slot zijn RET en HTM als assetmanager verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de spoorvoertuigen (verder genoemd: voertuigen), de remises en werkplaatsen. RET en HTM zijn niet alleen de vervoerder maar ook de integraal beheerder van het gehele vervoersysteem. Vanuit historisch perspectief zijn deze verschillende rollen al decennia bij deze bedrijven ondergebracht. Van HTM en RET wordt verwacht over voldoende inhoudelijke kennis en de benodigde competenties te beschikken om: - het gehele vervoerproces goed te laten verlopen. - calamiteiten te voorkomen en wanneer calamiteiten zich voordoen, de gevolgen hiervan te beperken door hierop direct maatregelen te nemen. - calamiteiten en/of storingsgedrag te analyseren en maatregelen ter verbetering te implementeren. - op basis van een gedegen afwegingsmechanisme te komen tot mid-lange termijn prognoses van onderhoudsbehoeften en vervangingsinvesteringen in termen van Total Cost of Ownership (TCO). 1 Railinfratrust BV (RIT) is de eigenaar van de openbare railinfrastructuur in Nederland. Voor de dagelijkse bedrijfsvoering wordt de handelsnaam ProRail gevoerd. Railinfratrust is een zelfstandig bedrijf (eigendom van de Nederlandse Staat) dat in juridische zin eigenaar is van het overgrote deel van de spoorweginfrastructuur. 8 Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor

14 RET en HTM zijn in hun hoedanigheid als integraal beheerder voor alle spoorweginfrastructuur, spoorvoertuigen en alle hieraan verbonden overige assets verkeersleider en als vervoerder verantwoordelijk voor het dagelijkse functioneren van het openbaar vervoer systeem. Omdat de Wls de mogelijkheid open houdt voor gescheiden bedrijven die als beheerder en vervoerder werken, krijgt de beheerder van de spoorweginfrastructuur de coördinerende rol voor het vervoersysteem. Deze verantwoordelijkheid wordt in deze visie nader uitgewerkt maar is ook door het bestuur versterkt door mandatering van de vergunning verlening bij het werken of het plaatsen van zaken rond de spoorweginfrastructuur in het kader van art. 12 van de Wls. Wegbeheerders Het vervoerssysteem staat niet op zichzelf. In het bijzonder het tramsysteem is een verkeersdeelnemer. Dit wil zeggen het bevindt zich in het domein van de wegbeheerder en de trambestuurders rijden op zicht. Voor de inrichting van de openbare ruimte en daarmee samenhangende verkeersveiligheid is de wegbeheerder verantwoordelijk. De bestuurder van het spoorvoertuig kent zijn verantwoordelijkheid als professionele bestuurder op grond van de verkeersregelgeving of interne regelgeving. De MRDH zal met Haagse regiogemeenten beheer en onderhoudsovereenkomsten sluiten op het gebied van spoorweginfrastructuur. In deze overeenkomsten worden de onderhoudsgrenzen geformaliseerd. In de Rotterdamse regiogemeenten zijn reeks sluitende afspraken gemaakt met de gemeenten over de beheer- en onderhoudsgrenzen. 1.4 Beheervisie De wet geeft aan dat minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van MRDH een beheervisie dient vast te stellen (art. 17). Hierin dienen opgenomen te zijn: - Prestatienormen die betrekking hebben op de Kritische Prestatie Indicatoren (KPI s, zie 2.5). - Tijdstippen waarop verschillende onderdelen door de beheerder periodiek geschouwd moeten worden; De prestatienormen moeten samen met de beheerder geconcretiseerd worden door middel van (kritische) prestatie indicatoren. MRDH maakt de keuze om, naast haar wettelijke verplichting een beheervisie op te stellen voor de lokale spoorweginfrastructuur, ook een visie op te stellen voor voertuigen. Zodat naast het sturen op spoorweginfrastructuur ook het sturen op voertuigen mogelijk wordt. 1.5 Relatie beheervisie en andere documenten. De beheervisie dient als bovenliggend document van de railconcessiedocumenten en als onderliggend document van het veiligheidsbeleid. Deze aangepaste beheervisie (t.o.v. die van Stadsregio Rotterdam en Stadsgewest Haaglanden) sluit beter aan op de eerder genoemde concessie en maakt de concessie overgang eenvoudiger. In de toekomst is de veiligheidsvisie (zie paragraaf 2.4) bovenliggend aan de beheervisie ten aanzien van het onderwerp veiligheid. 9 Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor

15 2 Sturing Algemeen 2.1 Sturingsmodel Doel van het sturingsmodel is dat MRDH haar wettelijke- en publiekstaken goed kan uitvoeren en kan sturen op majeure beslissingen aangaande instandhouding of vernieuwing van de assets in termen van Total Cost of Ownership (TCO). TCO omvat alle elementen die onderdeel uitmaken van een Life Cycle Cost (LCC) plus de indirecte vaste gelinkte kosten. De LCC kosten zijn de directe kosten over de gehele levensduur, dat wil zeggen de kosten voor: ontwerp; inkoop/bouw; exploitatie, waaronder beheer en onderhoud en ontmanteling. Bij de indirecte vaste kosten zijn de kosten zoal: personeel voor planning, inkoop administratie, supervisie, financiële controller kosten en dergelijke. TCO vertegenwoordigt alle kosten van het bezit van het systeem en alle indirecte vaste kosten die nodig zijn om de organisatie te laten functioneren. Het betreft uiteindelijk een afweging vooraf tussen kosten; prestatie en risico s en het vaststellen van budgetten. Daarnaast moet MRDH, als opdrachtgever, de financiële middelen kunnen verantwoorden die beschikbaar worden gesteld. Dit wil zeggen op transparante wijze moeten de kosten verantwoord worden in relatie tot de geleverde prestatie. De organisatie rondom het beheer en onderhoud kent drie niveaus: - Strategisch niveau. Op dit niveau opereert de asset owner. De besluitvorming en acties voor de langere termijn (zie H.5) vinden hier plaats. Maar ook de kaders voor het beheer en onderhoud (B&O). De beheervisie bevindt zich op dit strategisch niveau, waarbij de beheerder inbreng levert ten behoeve van de totstandkoming hiervan. MRDH is de asset owner in de zin van de wet lokaal spoor (als bevoegd gezag) en in economische zin (financiert de assets). Het juridisch eigendom van de gronden en opstallen is van de gemeenten en overige partijen. - Tactisch niveau. Dit is het domein van de assetmanager. MRDH kiest ervoor de feitelijk positie van assetmanager bij de beheerder neer te leggen, in dit geval bij HTM en RET. Binnen de kaders en het belang van de asset owner, werkt de assetmanager (meer)jaarlijks beheerplannen uit. Deze beheerplannen dienen uitdrukkelijk balans te houden tussen de gestelde prestatienormen (KPI s), het beschikbare budget en de risico s. De assetmanager is hierbij in staat om een waardevrije afweging te maken tussen verschillende varianten op grond van geld, prestatie en risico s. Met waardevrij wordt hier bedoelt, vrij van eventuele commerciële belangen van het vervoerbedrijf. De assetmanager handelt als zodanig strikt en alleen in het belang van de asset owner ter realisatie van haar strategische doelen. De assetmanager zal in het beheerplan de voorstellen, eventueel afgezet tegen mogelijke alternatieven, voorleggen aan de asset owner. De asset owner is verantwoordelijk om het beheerplan van de assetmanager te toetsen en goed te keuren en daar waar wenselijk bij te stellen en hiervoor financiële middelen ter beschikking te stellen. Het is nadrukkelijk ook de verantwoordelijkheid van de asset 10 Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor

16 owner om bij te sturen, indien de assetmanager constateert dat er een disbalans ontstaat tussen geld, prestatie en risico s. In de praktijk kan dat leiden tot een door de asset owner genomen besluit tot een aangepast budget, bijgestelde prestatienormen en/of een ander risicoprofiel. De MRDH wordt volledig ontzorgd door de assetmanager en deze assetmanager is in staat te acteren en te handelen binnen verantwoordelijkheden die hij heeft op grond van zijn expertise en ter beschikking gestelde middelen op het dagelijks operationeel niveau. Tot slot wordt van de assetmanager verwacht dat hij met voorstellen komt ten behoeve van waardetoevoeging. Dit wil zeggen daar waar functionele verbeteringen, levensduurverlenging en/of investeringen tot bijvoorbeeld lagere kosten kunnen leiden wordt verwacht dat de assetmanager, op grond van een businesscase (buca), met voorstellen komt in het belang van de asset owner. - Operationeel niveau. Het organiseren van en toezien op, de uitvoering van activiteiten die op basis van het beheerplan zijn geaccordeerd en waarvoor middelen ter beschikking zijn gesteld. De wijze van invulling en uitvoering van deze taak wordt door de bedrijven bepaald en gebeurd binnen de vastgestelde kaders in het beheerplan. Bij het extern contracteren van onderhoudswerkzaamheden dient de informatieoverdracht adequaat en toekomstvast te zijn geregeld en dienen de beschikbaarheidseisen op strategisch niveau te zijn geborgd alsmede herleidbaar te zijn. Het bovenstaande is weergegeven in de onderstaande driehoek: 11 Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor

17 2.2 Eisen aan de organisaties van de assetmanager en MRDH Het geheel aan beheer en onderhoudstaken met inbegrip de relatie tussen asset owner en assetmanager wordt samengevat in de uitdrukking assetmanagementsysteem. In de nieuwe railconcessie wordt verlangd dat dit assetmanagementsysteem voor zowel spoorweginfrastructuur als voertuigen voldoet aan de ISO Verder dient de beheer en onderhoudsorganisatie een door ILT (zie 2.4) akkoord bevonden veiligheidsbeheersysteem te hebben. Voor RET en HTM is dit veiligheidsbeheersysteem over alle rollen en activiteiten in het kader van de railconcessie beoordeeld. Eisen aan de organisatie hebben niet alleen betrekking op de opdrachtnemers (assetmanager) maar ook op de opdrachtgever (asset owner) en de wijze waarop het reguliere contact verloopt. In de praktijk is de werkrelatie tussen de opdrachtgever MRDH en de opdrachtnemers HTM en RET van cruciaal belang voor het functioneren van het sturingsmodel beschreven in paragraaf 2.1. In de railconcessie worden nadere afspraken hieromtrent vastgelegd tussen MRDH en HTM en RET. Afspraken die daarbij gemaakt worden zijn onder meer: - beoordelen beheerplan en jaarplannen; - bespreken en bijsturen aan de hand van kwartaal- en jaarrapportage; - periodiek rapporteren van de waarde van objecten; - regelmatig steekproefsgewijs laten auditeren van organisatie, voorstellen, rapportage en uitvoering. 2.3 Prestatienormen MRDH vindt dat bij ontwikkeling van het OV een goede afstemming op de behoeften van reizigers en verbetering van de kwaliteit voor reizigers centraal moeten staan. Op basis hiervan zijn de volgende drie strategische doelstellingen geformuleerd: - De kwaliteit voor de reiziger staat voorop - OV met een goede prijs-kwaliteitverhouding - Goed opdrachtgeverschap Om toe te zien dat de strategisch doelstellingen effectief worden vertaald naar tactische doelstellingen zijn hier prestatienormen aan verbonden. De prestatienormen worden als Kritische Prestatie Indicatoren (KPIs) opgenomen in het Programma van Eisen van de railconcessie De prestatienormen worden verder samengevat in hoofdstukken 3 en 4 voor respectievelijk spoorweginfrastructuur en spoormaterieel. Doordat de prestatienormen door de assetmanager worden geoperationaliseerd in beheer en onderhoudsplannen alsmede uitvoeringsplannen, dienen de uiteindelijke resultaten en effecten hiervan meetbaar te worden gemaakt en gemonitord te worden. In essentie dient een (K)PI als instrument om de gewenste prestaties effectief te kunnen monitoren en om hieruit lering te trekken, en waar wenselijk bij te kunnen sturen (zie 3.5). De (K)PI s betreffen: - Beschikbaarheid - Betrouwbaarheid 12 Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor

18 - Veiligheid - Omgevingsbeleving - Schoon en Heel - Kosten efficiënt 2.4 Veiligheidsnormen De lokale spoorwegsystemen kenmerken zich door een relatief hoge mate van veiligheid. Zowel voor passagiers als voor personeel. Dat dient ook zo te blijven. Uitgangspunt voor de veiligheidsnormering is dat het risico: - In bestaande situatie: ten minste voldoet aan stand-still 2. De stand-still norm moet worden afgezet tegen vergelijkbare situaties. - Bij nieuwbouw, uitbreiding of bij aanmerkelijke verbetering, vernieuwing of wijziging (avvw) zo laag mogelijk is als redelijkerwijs praktisch verwacht mag worden (ALARP 3 ). In de loop van 2016 wordt door MRDH een veiligheidsvisie voor het totale Openbaar Vervoer vastgesteld. Deze visie heeft een bredere scope dan alleen spoorweginfrastructuur en spoorvoertuigen en dient als bovenliggend document van deze beheervisie. De veiligheidsvisie MRDH houdt rekening met de beheervisie en het uitgangspunt nu is dat de beheervisie niet wijzigt als gevolge van de eerder genoemde veiligheidsvisie. 2.5 Plannen en producten In tabel op pagina 14 wordt aangegeven op welke wijze MRDH en RET/HTM aan elkaar rapporteren in de beheerplannen over de assets. 2 Zie bijlage 1 voor definitie stand-still. 3 as low as reasonably practicable, zo laag als redelijkerwijs mogelijk (ALARP) 13 Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor

19 De assets worden als volgt gecategoriseerd: Activiteit Spoorweg infrastructuur Spoorvoertuigen Beheer en onderhoud assets Instandhouding: waarde en prestaties Waardetoevoeging Regulier onderhoud vervangingsinvestering Middelen worden Jaarlijkse middelen Middelen verkrijgen jaarlijks verkregen aanvraag op basis van o.b.v. individueel op basis van meerjaren voorstel (case) omschreven investeringsplan activiteiten Middelen worden verkregen op basis som van omschreven activiteiten Jaarlijkse middelen aanvraag op basis van meerjaren investeringsplan Document Jaarlijks beheerplan Projectenlijst in Jaarlijks beheerplan BUCA Aansturing Procesmatig 4 Projectmatig 5 Middelen verkrijgen o.b.v. individueel voorstel (case) Beheerplan Jaarlijks maakt de assetmanager in opdracht van de asset owner MRDH een beheerplan. Als bijlage van dit plan is een onderhouds- en meerjaren investeringsplan opgenomen. Het bovenstaande overzicht laat de onderdelen in dit plan zien. Het jaarlijkse plan kent zowel een component voor de spoorweginfrastructuur als voor de spoorvoertuigen. MRDH keurt dit jaarlijkse plan en stelt eventueel bij, zoals beschreven in het sturingsmodel in paragraaf 2.1. In het beheerplan kunnen voorstellen worden gedaan, bijvoorbeeld voor waardetoevoeging en/of het verschuiven van activiteiten tussen regulier beheer en onderhoud en vervangingsinvesteringen. Maar ook voorstellen voor het toepassen van nieuwe technieken/constructies. Afhankelijk van omvang van dit soort voorstellen zal er een business case, al dan niet met varianten, als onderbouwing zijn van het jaarplan. Kwartaalrapportages Binnen een jaar rapporteren de beheerders aan de asset owner over de voortgang van het beheer en onderhoud. De asset owner heeft middels deze kwartaalrapportages de mogelijkheid om delen van het jaarplan bij te stellen. In de praktijk dienen de beheerders daartoe voorstellen in. Voorbeelden van bijstellingen in kwartaalrapportages zijn: voorstellen tot scopewijziging of tegenvallers in planning en geld en de genomen maatregelen om hierin te voorzien. 4 Procesmatig wil zeggen op grond van object differentiatie en risico beheersing onderhoudstype en -activiteit bepaald en binnen termijnen gepland 5 Projectmatig wil zeggen het is een som samenhangende activiteiten van enige omvang welke een begin en eind kent na oplevering van een gedefinieerd eindproduct dat overdraagbaar is aan de beheerorganisatie. Er wordt gewerkt volgens System Engineering systemen en het V-model gebaseerd op EN (zie bijlage 5 en 6). 14 Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor

20 Waardetoevoegingsplan Begrippen als: wijzigingen in de onderhoudsprocessen, verbeteringen van de prestatie van de spoorweg infrastructuur of het spoorvoertuig, wijzing van functionaliteit en het wijzigen van regulier onderhoud om daarmee vervanging al dan niet structureel uit te stellen, vallen onder het begrip waardetoevoeging. De assetmanager kan voorstellen doen op grond van een businesscase (BUCA). Na instemming van MRDH kunnen deze projecten worden ingevoerd. Waardetoevoeging kan leiden tot verschuiving van kosten van regulier naar groot onderhoud of andersom. Auditeren en steekproeven Zoals in paragraaf 2.1 beschreven acteert MRDH, als asset owner, op strategisch niveau om haar wettelijke- en publiekstaken goed uit te kunnen voeren en verantwoording te kunnen geven over de financiële middelen. De uitvoering hiervan wordt door MRDH gedelegeerd aan de beheerder die organisatorisch en procesmatig invulling geeft aan de totstandkoming van de strategische doelen van MRDH. Om toe te zien op de verantwoordelijkheid die MRDH als opdrachtgever heeft voor de veiligheid, beschikbaarheid en betrouwbaarheid van de spoorweginfrastructuur en spoorvoertuigen zal zij op grond van incidenten, of steekproefsgewijs de kwaliteit van de beheerorganisatie, planvorming en realisatie van werken auditeren. De toetsing ziet toe op bijvoorbeeld: - Beheerorganisatie - Planvormingstoetsen - Investeringswerken - Veiligheidsbeheersysteem - Opdrachtgever en nemer relatie Kortom; de asset owner zal de assetmanager auditeren om zich ervan te vergewissen dat de assetmanager daadwerkelijk haar toegewezen bevoegdheid uitvoert zoals verwacht wordt door de MRDH. 2.6 Stakeholders De MRDH heeft naast de vervoerbedrijven en de wegbeheerders te maken met verschillende stakeholders. De MRDH verwacht van asset managers het relatie management zo in te richten dat hiermee het imago van het openbaar vervoer in het algemeen en van de onderneming en de MRDH in het bijzonder, niet geschaad wordt t.o.v. van stakeholders. Op de volgende pagina wordt het netwerk van stakeholders met een model inzichtelijk gemaakt. 15 Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor

21 Omwonenden Burgers Deelnemende gemeenten Reizigers (platform) Overige omringende wegbeheerders MRDH Beheerder Spoorweg (Prorail) Inspectie Leefomgeving en Transport Eigenaar Infra/ Materieel Onderzoeksraad voor veiligheid Beheerder lokaal spoorweg infrastructuur Hulpdiensten Vervoerder en CVL Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) In de zin van de Wls is ILT de toezichthouder (besluit aanwijzing Staatscourant 2014 nr ) ILT is onderdeel van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en houdt toezicht namens de minister op de veiligheid op het spoorwegsysteem en uiteindelijk ook op het functioneren van de MRDH. De toezichthouder geeft verklaringen af aan MRDH voordat zij vergunningen kan verstrekken en een beheerder aan kan wijzen of een veiligheidscertificaat kan afgeven aan de vervoerders. Daarnaast kan in opdracht van de MRDH de toezichthouder onderzoek doen naar ongevallen en calamiteiten. Vervoerder en CVL De centrale verkeersleiding (CVL) is o.a. belast met de verkeersleiding over de spoorweg in de zin van de Wls. De CVL verzorgt bijvoorbeeld de communicatie tussen de verschillende bedrijfsonderdelen van de vervoerder en beheerder en de bestuurders van spoorvoertuigen. Reizigersplatform In de zin van de Wet Personenvervoer De Metrocov binnen MRDH. Zij vertegenwoordigen de reiziger. Juridisch eigenaar infra/voertuigen De gemeente Rotterdam en gemeente Den Haag als juridisch eigenaar van RET voertuigen B.V. en HTM Infrastructuur B.V. Overige omringende beheerders Wegbeheerders (gemeenten en Rijkswaterstaat), TU-Delft, Stedin, Waterleiding- en Stadsverwarming bedrijven, etc. De beheerder van de spoorweginfrastructuur verzorgt de afstemming met deze beheerders t.a.v. de werkzaamheden, vraagt vergunningen en 16 Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor

22 verleent vergunningen aan deze partijen. Het verlenen van een vergunning conform art. 12 van de Wls vindt plaats op grond van een mandaat van MRDH. Deelnemende gemeenten De 23 regiogemeenten die worden vertegenwoordigd door de MRDH. Onderzoeksraad voor veiligheid Ingesteld volgens de Rijkswet Onderzoeksraad Voor Veiligheid en is op 1 februari 2005 in werking getreden. Indien de Onderzoeksraad een onderzoek instelt naar calamiteiten, dan onthoudt het bestuur MRDH zich van het doen van een onderzoek. Omwonenden/Burgers Ingezetenen van regiogemeenten van de MRDH en zij die de regio bezoeken. Het is van belang dat zij de activiteiten rondom de spoorweginfrastructuur accepteren en dat spoorwegbeheerders zorgdragen de hinder tot een minimum te beperken. Beheerder Spoorweg Daar waar raakvlakken zijn met andere beheerders van spoorweginfrastructuur onder andere ProRail, HTM en RET. Zo heeft MRDH maar ook de gemeente overeenkomsten met ProRail die HTM dient te respecteren. Beheerder lokaal spoorweginfrastructuur Aangewezen door MRDH in de zin van de Wls. MRDH kent twee beheerders te weten RET en HTM. Het fysieke raakvlak tussen deze twee beheerders ligt op RandstadRail tussen Pijnacker Berkel op km 8,3. De beheerder is tevens assetmanager van de spoorweginfrastructuur in de zin van ISO Hulpdiensten/OHD Overheidshulpdiensten (OHD) zijn: Brandweer, GHOR (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio) Politie Milieu en Omgevingsdiensten. 2.7 Vergunning en Informatiedossier Er dient voor nieuwe spoorweginfrastructuur en nieuwe spoorvoertuigen altijd een vergunning verstrekt te worden door het bestuur van de MRDH. De vergunning wordt verstrekt op grond van een informatiedossier. Ook bij aanmerkelijke verbetering, vernieuwing of wijziging (avvw) van de spoorweginfrastructuur en of aan het spoorvoertuig 6, moet op grond van een informatiedossier een vergunning ingebruikname verleend worden. Uit het informatiedossier kan ook door MRDH worden vastgesteld dat een vergunning niet noodzakelijk is. Bij een vergunning ingebruikname is altijd een verklaring nodig van de toezichthouder (ILT). Daarnaast is er bij een vergunning spoorweginfrastructuur een zienswijze van recht-/belanghebbende nodig en bij vergunning voertuigen altijd een verklaring van de beheerder spoorweginfrastructuur nodig. zie Wls artikel 9 lid 5; artikel 10 lid 1.a; artikel 32 lid 4; en artikel 33 lid 1.a. 17 Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor

23 De eisen die gesteld worden aan het informatiedossier door de wet komen neer op de RAMS-analyse door de beheerder/aanvrager, d.w.z.: - R- analyse (betrouwbaarheidsanalyse) - A-analyse (beschikbaarheidsanalyse) - M-analyse (onderhoudsanalyse) - S-analyse (veiligheidsanalyse, risicoanalyse) Daarnaast de maatregelen om te blijven voldoen aan prestaties en kwaliteit binnen de bestaande kaders en de implicaties op overige informatiedossiers. De verantwoordelijkheid voor de beoordeling en daar waar nodig het beschikbaar stellen van middelen loopt over de lijn opdrachtgever en opdrachtnemer. In bijlage 4 wordt in hoofdlijnen aangegeven wat dient te zijn opgenomen in het informatiedossier. De stappen om tot vergunning aanvraag te komen staat in bijlage 5 en 6. De aanvraag van de vergunning valt onder Algemene wet bestuursrecht. 2.8 Nadere uitwerking In de hoofdstukken 3 en 4 wordt sturing voor respectievelijk beheerder spoorweginfrastructuur en assetmanager van de voertuigen nader uitgewerkt met inbegrip van de prestatie-indicatoren. Bovendien worden daar de eisen vanuit de Wls nader benoemd. 18 Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor

24 3 Sturing Beheerder spoorweginfrastructuur 3.1 Scope spoorweginfrastructuur De scope van spoorweginfrastructuur betreft alle lokale spoorweginfrastructuur binnen het verzorgingsgebied van MRDH ofwel dat van RET en HTM samen. De railnetten van RET en HTM zijn in meerdere type spoorwegen te onderscheiden waaronder: - Het tramnetwerk waar in de openbare ruimte en met deels een eigen vrije baan. De tram is een verkeersdeelnemer. Naast Wls geldt hier ook de Wegenverkeerswet Het lightrail- en metronetwerk op eigen tracé met seinen. Hierbij van ander verkeer gescheiden. Op het voertuig is beveiliging bij het negeren van de seinen. - De opstelsporen, remises en werkplaatsen. 3.2 Onderhoudsgrenzen Een substantieel deel van de spoorweginfrastructuur tram ligt in het domein van de openbare ruimte dit is het domein van de wegbeheerder. Er zijn afspraken over de grens waar RET en HTM onderhoud verricht en daar waar de wegbeheerder dat doet. Voor het tramsysteem geldt dat de zorg voor de trambaan in de weg of op een vrije baan een strook omvat van 0.5 meter buiten het buitenste been. De daarbuiten gelegen arealen vallen onder de wegbeheerder (denk hierbij aan groenvoorzieningen en afscheidingen). Voor het lightrail- en metrosysteem zijn de grenzen nauwkeurig vastgelegd. Veelal is dat de begrenzing van een dijklichaam, spoorsloten of een spoorviaduct. Voor de komende jaren gaat MRDH deze grenzen zoveel mogelijk harmoniseren en vastleggen in overeenkomsten met de wegbeheerder. De beheerder van de spoorweginfrastructuur zal namens de MRDH deze overeenkomsten beheren. 3.3 Rol van de beheerder De rol van de beheerder van de spoorweginfrastructuur (verder genoemd als beheerder) bevindt zich op tactisch niveau evenals de rol van assetmanager van de spoorvoertuigen. Naast de eerder genoemde verantwoordelijkheden en activiteiten van de beheerder in hoofdstuk 2, wordt er ook van hem verwacht invulling te geven aan de volgende onderwerpen die voortvloeien uit de Wls: - De beheerder wordt door MRDH gemandateerd met ingang van 1 december 2015 voor het verstrekken van de vergunning en het toezien op naleving hiervan (art. 12 Wls, werken op en rondom de spoorweginfrastructuur door derden). De beheerder kan rechtstreeks beperkingen en/of voorschriften aan een vergunning verbinden. - De beheerder hoeft zelf geen vergunning aan te vragen voor het verrichten van (onderhouds-)werkzaamheden op of rondom de spoorweginfrastructuur. Ieder ander is hiertoe wel vergunning plichtig. De beheerder ziet hier op toe en behoudt de verantwoordelijk voor de dagelijkse veiligheid en continuïteit van het verkeer op de spoorweginfrastructuur. Zo heeft de beheerder volledig zicht en invloed op de dagelijkse gang van zaken op de spoorweginfrastructuur. 19 Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor

De Wet lokaal spoor (Wls) is per 1 december 2015 van toepassing op tram-, RandstadRail en het Metro-netwerk van de MRDH.

De Wet lokaal spoor (Wls) is per 1 december 2015 van toepassing op tram-, RandstadRail en het Metro-netwerk van de MRDH. Nieuwsflits De Wet lokaal spoor (Wls) is per 1 december 2015 van toepassing op tram-, RandstadRail en het Metro-netwerk van de MRDH. Inleiding De Wet lokaal spoor is vanaf 1 december 2015 formeel van kracht.

Nadere informatie

Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor

Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor 2015-2019 Beheervisie 2.0 Wet lokaal spoor Versie 2.0, 30 oktober 2015 vastgesteld door de Bestuurscommissie Va, 6 januari 2016 Samenvatting Op 1 december 2015 is de Wet lokaal spoor in werking getreden.

Nadere informatie

Nieuwsflits tweede bijdrage vergunning artikel 12 (16305-v3B )

Nieuwsflits tweede bijdrage vergunning artikel 12 (16305-v3B ) Nieuwsflits tweede bijdrage vergunning artikel 12 (16305-v3B-160118) De Wet lokaal spoor (Wls) is per 1 december 2015 van toepassing op tram-, RandstadRail en het Metro-netwerk van de Metropoolregio Rotterdam

Nadere informatie

Centrum Ondergronds Bouwen

Centrum Ondergronds Bouwen Metro en Tram Centrum Ondergronds Bouwen Tunnels en ondergrondse stations in de Wet Lokaal Spoor Hugo de Jong en Harm Akse CEB/OVG/04498 Lokaal spoor tot halverwege 20 e eeuw 2 Stadstram Interlokale tramlijntjes

Nadere informatie

Vergadering: 15 juli 2016 Agendapunt: D.3. Aan de Bestuurscommissie Vervoersautoriteit, Voorgesteld besluit

Vergadering: 15 juli 2016 Agendapunt: D.3. Aan de Bestuurscommissie Vervoersautoriteit, Voorgesteld besluit Vergadering: 15 juli 2016 Agendapunt: D.3 Onderwerp: Vergunning in dienststellen Haags Startstation E-lijn Datum: 1 juni 2016 Contactpersoon: Pieter Joosten Telefoonnummer: 088 5445256 20495 v4d Aan de

Nadere informatie

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van de gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag Nr. 945 21 juni 2018 Beleidsregels: Systeemkenmerken lokaal spoor 2018 Systeem kenmerken

Nadere informatie

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van de gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag Nr. 1220 1 oktober 2018 Beleidsregel van de bestuurscommissie Vervoersautoriteit

Nadere informatie

Besluit de Bestuurscommissie van de Vervoersautoriteit van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag het volgende:

Besluit de Bestuurscommissie van de Vervoersautoriteit van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag het volgende: Beleidsregel Railwerkvoertuig: omtrent artikel 32 eerste lid en artikel 36 tweede lid van de Wet lokaal spoor (Wls) bij uitsluitend gebruik van railwerkvoertuig op de spoorweg voor werkzaamheden aan de

Nadere informatie

Dag van de Light Rail. Willem Benschop, directeur Vervoersautoriteit MRDH 28 januari 2015

Dag van de Light Rail. Willem Benschop, directeur Vervoersautoriteit MRDH 28 januari 2015 1 Dag van de Light Rail Willem Benschop, directeur Vervoersautoriteit MRDH 28 januari 2015 Inhoud 1. De Vervoersautoriteit Metropoolregio Rotterdam Den Haag Opheffing stadsregio s Waarom opschaling? 2.

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 16, 16b, onderdeel c, en 16 c, onderdeel c, van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidscertificaat hoofdspoorwegen;

Gelet op de artikelen 16, 16b, onderdeel c, en 16 c, onderdeel c, van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidscertificaat hoofdspoorwegen; Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van..., nr., houdende vaststelling van regels inzake de aanvraag van een veiligheidscertificaat als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van

Nadere informatie

DAGELIJKS BESTUUR. B-3c. Mandatering handhavingsbevoegdheden Wet lokaal spoor Portefeuillehouder Verkeer Annemarie Smit. Gevraagde beslissing:

DAGELIJKS BESTUUR. B-3c. Mandatering handhavingsbevoegdheden Wet lokaal spoor Portefeuillehouder Verkeer Annemarie Smit. Gevraagde beslissing: agendapunt : B-3c vergaderdatum : 8 oktober 2015 onderwerp : aangemeld door : behandelend ambtenaar : paraaf afdelingshoofd : Mandatering handhavingsbevoegdheden Wet lokaal spoor Portefeuillehouder Verkeer

Nadere informatie

Veiligheidskaders OV

Veiligheidskaders OV Veiligheidskaders OV 2018-2023 De verantwoordelijkheid van de MRDH en het door haar vastgestelde veiligheidskader in het publieke domein van het openbaar vervoer Aanleiding voor ontwikkeling van veiligheidskaders

Nadere informatie

OV, hoe werkt het? (in de MRDH) Ivo van der Linden Adviescommissie VA, 10 oktober 2018

OV, hoe werkt het? (in de MRDH) Ivo van der Linden Adviescommissie VA, 10 oktober 2018 OV, hoe werkt het? (in de MRDH) Ivo van der Linden Adviescommissie VA, 10 oktober 2018 Inhoudsopgave 1 2 3 4 1. Wettelijk kader en context Wettelijk kader en begrippen Wet Lokaal Spoor (WLS) Aanleg, beheer,

Nadere informatie

Besluit Regels in het belang van de verkeersveiligheid Lokaal spoor in de Stadsregio Amsterdam

Besluit Regels in het belang van de verkeersveiligheid Lokaal spoor in de Stadsregio Amsterdam Besluit Regels in het belang van de verkeersveiligheid Lokaal spoor in de Stadsregio Amsterdam Het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam Beslissende over Regels in het belang van de verkeersveiligheid

Nadere informatie

Concessie Rail Adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH Eric Bavelaar, Directeur Openbaar Vervoer Vervoersautoriteit MRDH 17 juni 2015

Concessie Rail Adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH Eric Bavelaar, Directeur Openbaar Vervoer Vervoersautoriteit MRDH 17 juni 2015 Concessie Rail 2016 Adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH Eric Bavelaar, Directeur Openbaar Vervoer Vervoersautoriteit MRDH 17 juni 2015 Context Twee railconcessies: Rail Rotterdam: Tram en Metro (inclusief

Nadere informatie

CONCEPT 2013-2016. Beheervisie Wet lokaal spoor CONCEPT. Samenwerking Stadsregio Rotterdam en Stadsgewest Haaglanden

CONCEPT 2013-2016. Beheervisie Wet lokaal spoor CONCEPT. Samenwerking Stadsregio Rotterdam en Stadsgewest Haaglanden CONCEPT 2013-2016 Beheervisie Wet lokaal spoor CONCEPT Samenwerking Stadsregio Rotterdam en Stadsgewest Haaglanden 0 INHOUDSOPGAVE Pag. Samenvatting 2 1. Aanleiding 5 1.1. Toenemende rol regio s bij lightrail

Nadere informatie

Concessie Rail Gemeenteraad Den Haag Gertjan Nijsink, projectleider concessieverleningen Vervoersautoriteit MRDH 2 september 2015

Concessie Rail Gemeenteraad Den Haag Gertjan Nijsink, projectleider concessieverleningen Vervoersautoriteit MRDH 2 september 2015 Concessie Rail 2016 Gemeenteraad Den Haag Gertjan Nijsink, projectleider concessieverleningen Vervoersautoriteit MRDH 2 september 2015 Context Twee railconcessies: Rail Rotterdam: Tram en Metro (inclusief

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 424 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000, houdende regels ter bevordering van de kwaliteit in het taxivervoer A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN

Nadere informatie

Procedure Tijdelijke buitengebruikname metrospoor

Procedure Tijdelijke buitengebruikname metrospoor Definitief Versie 1.0 Procedure Tijdelijke buitengebruikname metrospoor Versie 1.0 18 oktober 2012 Referentie: DB AMA 060 Henk Waling Directeur Eigendom & Beheer Versiebeheer Gewijzigd in de versie Versie

Nadere informatie

Handhavingsbeleid Wet lokaal spoor. 1. Inleiding

Handhavingsbeleid Wet lokaal spoor. 1. Inleiding Handhavingsbeleid Wet lokaal spoor 1. Inleiding De Wet lokaal spoor (Wls) treedt in werking op 1 december 20015. Deze wet beoogt de wetgeving inzake de lokale spoorwegen te moderniseren en zorgt ervoor

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD BEHEERVISIE 2015-2019 TER INVULLING VAN DE WET LOKAAL SPOOR

PROVINCIAAL BLAD BEHEERVISIE 2015-2019 TER INVULLING VAN DE WET LOKAAL SPOOR PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Utrecht. Nr. 7826 30 november 2015 BEHEERVISIE 2015-2019 TER INVULLING VAN DE WET LOKAAL SPOOR Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 17 november

Nadere informatie

De gemeente Amsterdam wil graag de volgende reactie indienen.

De gemeente Amsterdam wil graag de volgende reactie indienen. Reactie op Wet Lokaal Spoor Aan Ministerie van V&W Van Erik Bouma (Hoofd OVsystemen) Doorkiesnummer 020-5565302 Faxnummer 020-5565705 E-mail e.bouma@ivv.amsterdam.nl Kopie aan - Datum 28 juli 2010 Onderwerp

Nadere informatie

Module Assetmanagement. Module XX / verkorte versie & ref. ISO 55002

Module Assetmanagement. Module XX / verkorte versie & ref. ISO 55002 Module Assetmanagement Module XX / verkorte versie & ref. ISO 55002 Ton Beckers, 21/10/2014 Structuur ISO 9001 5. Directieverantwoordelijkheid 8. meting, analyse en verbetering 4. Kwaliteitsmanagementsysteem

Nadere informatie

Bijlage II - Het spoorboekje kwaliteit: De BIG-8 stap voor stap. Inleiding

Bijlage II - Het spoorboekje kwaliteit: De BIG-8 stap voor stap. Inleiding Bijlage II - Het spoorboekje kwaliteit: De BIG-8 stap voor stap Inleiding In het omgevingsrecht worden regels gesteld waar de overheden zich aan moeten houden bij het uitvoeren van vergunningverlening,

Nadere informatie

Functieprofiel: Controller Functiecode: 0304

Functieprofiel: Controller Functiecode: 0304 Functieprofiel: Controller Functiecode: 0304 Doel Bijdragen aan de formulering van het strategische en tactische (financieel-)economische beleid van de instelling of onderdelen daarvan, alsmede vorm en

Nadere informatie

Hans de Jonge 29 oktober2009

Hans de Jonge 29 oktober2009 Hans de Jonge 29 oktober2009 Strategische doelen Rendement Risico s Monitoring en verantwoording Risico- en lifecycle management Veroudering & lifecycle Besluitvorming en prioritering Operationele werkzaamheden

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 376 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese

Nadere informatie

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I. Het Besluit personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd:

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I. Het Besluit personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd: Besluit van tot wijziging van het Besluit personenvervoer 2000 in verband met de ingangsdata van de aanbestedingsverplichting in het openbaar vervoer en de verlenging van de maximale concessieduur Op de

Nadere informatie

WERKDOCUMENT 12 MEI 2015 CONCEPT VISIE LOKAAL SPOOR, STADSREGIO AMSTERDAM. concept Visie lokaal spoor, Stadsregio Amsterdam, 12 mei 2015 [1]

WERKDOCUMENT 12 MEI 2015 CONCEPT VISIE LOKAAL SPOOR, STADSREGIO AMSTERDAM. concept Visie lokaal spoor, Stadsregio Amsterdam, 12 mei 2015 [1] WERKDOCUMENT CONCEPT VISIE LOKAAL SPOOR, STADSREGIO AMSTERDAM 12 MEI 2015 concept Visie lokaal spoor, Stadsregio Amsterdam, 12 mei 2015 [1] INHOUD 1 INLEIDING... 3 1.1 NIEUWE WETGEVING... 3 1.2 VERANDERINGEN

Nadere informatie

SAMEN ANDERS Transitie ProRail B.V. naar zbo

SAMEN ANDERS Transitie ProRail B.V. naar zbo 1. Ambitie en doelstellingen De programmadoelstelling is om de sturing en verantwoording tussen ProRail en IenW te verbeteren, een heldere onderlinge rol- en taakverdeling te realiseren en ProRail meer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 528 Wet van 10 juli 2013, houdende regels over de aanleg, het beheer, het gebruik en de veiligheid van lokale spoorwegen (Wet lokaal spoor) 0

Nadere informatie

Veiligheidsvisie openbaar vervoer Stadsregio Amsterdam

Veiligheidsvisie openbaar vervoer Stadsregio Amsterdam Veiligheidsvisie openbaar vervoer Stadsregio Amsterdam 2016 2019 In concept vastgesteld op 21 mei 2015 Definitief vastgesteld op 8 oktober 2015 Treedt in werking op 1 december 2015 Versie 1.1 7-10-2015

Nadere informatie

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101759_6-5 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

Algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Noordwijk 2016

Algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Noordwijk 2016 Algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Noordwijk 2016 De raad van gemeente Noordwijk; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 juni 2016; gelet op het bepaalde in artikel

Nadere informatie

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101759_5-8 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

Life Cycle. Management. . als aandachtsgebied binnen Asset Management. Jaap Bakker Senior Adviseur Asset Management Rijkswaterstaat.

Life Cycle. Management. . als aandachtsgebied binnen Asset Management. Jaap Bakker Senior Adviseur Asset Management Rijkswaterstaat. Realisatie Verkenning Planuitwerking Life Cycle Prestaties Life Cycle Risico s Life Cycle Kosten Life Cycle Management. als aandachtsgebied binnen Asset Management Beheer, onderhoud, exploitatie Jaap Bakker

Nadere informatie

2013 no. 42 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2013 no. 42 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2013 no. 42 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA LANDSVERORDENING van 18 juli 2013 houdende regels over de aanleg, het beheer en het onderhoud van spoorwegen en de daarbij behorende infrastructuur, alsmede over

Nadere informatie

==================================================================== 1. Algemene bepalingen. Artikel 1

==================================================================== 1. Algemene bepalingen. Artikel 1 Intitulé : LANDSVERORDENING van 18 juli 2013 houdende regels over de aanleg, het beheer en het onderhoud van spoorwegen en de daarbij behorende infrastructuur, alsmede over het vervoer met spoorvoertuigen

Nadere informatie

Intentieverklaring. Platform voor Overleg, Samenwerking en Besluitvorming. OV-Chipkaart

Intentieverklaring. Platform voor Overleg, Samenwerking en Besluitvorming. OV-Chipkaart Intentieverklaring Platform voor Overleg, Samenwerking en Besluitvorming OV-Chipkaart 1. De minister van Infrastructuur en Milieu, handelend als bestuursorgaan; 2. De gedeputeerde staten van de provincies

Nadere informatie

Controleprotocol subsidie Vervoersautoriteit MRDH - Openbaar Vervoer, concessie Bus -

Controleprotocol subsidie Vervoersautoriteit MRDH - Openbaar Vervoer, concessie Bus - Controleprotocol subsidie Vervoersautoriteit MRDH - Openbaar Vervoer, concessie Bus - 1. Inleiding 1.1 Dit protocol heeft betrekking op de controle van de door de subsidieontvanger af te leggen verantwoording

Nadere informatie

Melden van - en opvolging bij incidenten, onderzoek naar oorzaak en toedracht v7b

Melden van - en opvolging bij incidenten, onderzoek naar oorzaak en toedracht v7b Wet Lokaalspoor Melden van - en opvolging bij incidenten, onderzoek naar oorzaak en toedracht. 20482 v7b Aanleiding Het melden van incidenten aan MRDH door de vervoerders is op 16 november 2015 vastgesteld

Nadere informatie

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101759_19-6 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

Uitgangspunten procescriteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe? Methode: hoe zijn de criteria opgebouwd en hoe zijn we daartoe gekomen?

Uitgangspunten procescriteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe? Methode: hoe zijn de criteria opgebouwd en hoe zijn we daartoe gekomen? 5 Procescriteria In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan de orde: Uitgangspunten procescriteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe? Methode: hoe zijn de criteria opgebouwd en hoe zijn we

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 324 Regels over de aanleg, het beheer, het gebruik en de veiligheid van lokale spoorwegen (Wet lokaal spoor) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

1 Juridisch kader BESLUIT. Directie Toezicht Energie

1 Juridisch kader BESLUIT. Directie Toezicht Energie Directie Toezicht Energie BESLUIT Nummer: 102491_1/12 Betreft: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste lid,

Nadere informatie

programma Organisatie: door Dick Jonkers Directeur Regiotram Utrecht PAS 55: door Diederik van Leeuwen, Manager beheer en onderhoud

programma Organisatie: door Dick Jonkers Directeur Regiotram Utrecht PAS 55: door Diederik van Leeuwen, Manager beheer en onderhoud programma Organisatie: door Dick Jonkers Directeur Regiotram Utrecht PAS 55: door Diederik van Leeuwen, Manager beheer en onderhoud Asset Register: door Paul Tulp, Beheerder Traminfrastructuur Bestuur

Nadere informatie

CONVENANT SOCIALE VEILIGHEID OPENBAAR VERVOER 2015-2020

CONVENANT SOCIALE VEILIGHEID OPENBAAR VERVOER 2015-2020 CONVENANT SOCIALE VEILIGHEID OPENBAAR VERVOER 2015-2020 CONVENANT SOCIALE VEILIGHEID OPENBAAR VERVOER PARTIJEN: 1. De Stadsregio Amsterdam, te dezen vertegenwoordigd door Portefeuillehouder Openbaar Vervoer

Nadere informatie

Algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Staphorst

Algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Staphorst De raad van de gemeente Staphorst; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 november 2016; Besluit vast te stellen de volgende verordening: Algemene verordening ondergrondse infrastructuur

Nadere informatie

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: 101759_10-6 Betreft: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.3.2018 C(2018) 1392 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 8.3.2018 tot vaststelling van gemeenschappelijke veiligheidsmethoden inzake de eisen voor

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 38137 3 november 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 28 oktober 2015, nr. IENM/BSK-2015/148101,

Nadere informatie

BESLUIT _6-5 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan

BESLUIT _6-5 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101758_6-5 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste

Nadere informatie

Beleidsregel Deskundigheid dagelijks beleidsbepalers artikel 4:9 en 5:29 Wft

Beleidsregel Deskundigheid dagelijks beleidsbepalers artikel 4:9 en 5:29 Wft AFM Beleidsregel Deskundigheid s artikel 4:9 en 5:29 Wft Beleidsregel Wet op het financieel toezicht 08-01 van de Stichting Autoriteit Financiële Markten van 24 maart 2008 inzake de deskundigheid van s

Nadere informatie

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van gemeenschappelijke regeling Stadsregio Amsterdam. Nr. 397 30 november 2015 Visie lokaal spoor Stadsregio Amsterdam 1 december 2015-30 november 2019

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

*Z018AEBA1DD* Ruimtelijk Profiel Metro. Werken in en om de lokale spoorweginfrastructuur. Afdeling CEB

*Z018AEBA1DD* Ruimtelijk Profiel Metro. Werken in en om de lokale spoorweginfrastructuur. Afdeling CEB Afdeling CEB Ruimtelijk Profiel Metro Werken in en om de lokale spoorweginfrastructuur *Z018AEBA1DD* Paraaf Datum Opgesteld: Goedgekeurd: Vrijgegeven: H. de Jong B. Hoogzaad E. Bouma Samenvatting Voor

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Minister van Economische Zaken als bedoeld in artikel 95d van de

BESLUIT. Besluit van de Minister van Economische Zaken als bedoeld in artikel 95d van de Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 10548_1/7.BT898 Betreft zaak: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel

Nadere informatie

Voordracht voor de raadsvergadering van 7 en 8 november 2012

Voordracht voor de raadsvergadering van 7 en 8 november 2012 Gemeenteblad Voordracht voor de raadsvergadering van 7 en 8 november 2012 Jaar 2012 Publicatiedatum 2 november 2012 Agendapunt 19 Datum besluit B&W 2 oktober 2012 Onderwerp Instemmen met de hoofdlijnen

Nadere informatie

Assetmanagement. Resultaten maturityscan. 14 januari 2015

Assetmanagement. Resultaten maturityscan. 14 januari 2015 Assetmanagement Resultaten maturityscan 14 januari 2015 De 7 bouwstenen van Assetmanagement 2 22.Afwijkingen en herstelacties 23. Preventieve acties 24. Verbetermanagement 5.Leiderschap en betrokkenheid

Nadere informatie

Evaluatie implementatie Wet lokaal spoor v 6. Inleiding

Evaluatie implementatie Wet lokaal spoor v 6. Inleiding Evaluatie implementatie Wet lokaal spoor 29660 v 6 Inleiding Op 1 december 2015 is de Wet Lokaalspoor (hierna: Wls) in werking getreden. Voorafgaand hieraan heeft er een implementatie plaatsgevonden waarbij

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 556 Wet van 5 november 2012 tot wijziging van de Wet personenvervoer 2000 teneinde inbesteding van openbaar vervoer mogelijk te maken in een

Nadere informatie

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van gemeenschappelijke regeling Stadsregio Amsterdam. Nr. 398 30 november 2015 Veiligheidsvisie openbaar vervoer Stadsregio Amsterdam 2016-2019 Het dagelijks

Nadere informatie

Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK)

Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK) Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK) Herziening ministeriele regeling spoorverkeer 1. Specificeren bij welke aanwijzingen cf. art. 36 trein stilgezet

Nadere informatie

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202 Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202 Doel Zorgdragen voor de vorming van beleid voor de eigen functionele discipline, alsmede zorgdragen voor de organisatorische en personele aansturing van een of

Nadere informatie

1 Juridisch kader BESLUIT. Directie Toezicht Energie

1 Juridisch kader BESLUIT. Directie Toezicht Energie Directie Toezicht Energie BESLUIT Nummer: 102467_2-3 Betreft: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid, van de Gaswet

Nadere informatie

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101758_13-4 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d,

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 102680 / 82 Betreft zaak: WON Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit gelet op de artikelen 5, 16, eerste en tweede lid,

Nadere informatie

Beleidsregel kwaliteitseisen vergunningverlening, toezicht en handhaving Den Haag 2017

Beleidsregel kwaliteitseisen vergunningverlening, toezicht en handhaving Den Haag 2017 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente 's-gravenhage Nr. 45697 22 maart 2017 Beleidsregel kwaliteitseisen vergunningverlening, toezicht en handhaving Den Haag 2017 Het college van burgemeester

Nadere informatie

Inhoudelijke jaarplanning MRDH 2016 Versie 1, 15 april 2016

Inhoudelijke jaarplanning MRDH 2016 Versie 1, 15 april 2016 Inhoudelijke jaarplanning MRDH 2016 Versie 1, 15 april 2016 Het voorliggende document betreft de eerste versie van de inhoudelijke jaarplanning MRDH 2016. Per kwartaal is aangegeven welke (grote) onderwerpen

Nadere informatie

REGLEMENT FINANCIEEL BELEID EN BEHEER

REGLEMENT FINANCIEEL BELEID EN BEHEER REGLEMENT FINANCIEEL BELEID EN BEHEER Status: definitief Vastgesteld door het Bestuur d.d.: 30 augustus 2016 Goedgekeurd door de RvT d.d.: 26 september 2016 Goedgekeurd door de Autoriteit woningcorporaties

Nadere informatie

A G E N D A Bestuurscommissie Vervoersautoriteit woensdag 7 juni 2017, tot uur

A G E N D A Bestuurscommissie Vervoersautoriteit woensdag 7 juni 2017, tot uur A G E N D A Bestuurscommissie Vervoersautoriteit woensdag 7 juni 2017, 10.00 tot 12.00 uur MRDH, Grote Marktstraat 43 te Den Haag, zaal G (5 e etage) Voorafgaand aan de bestuurscommissie vindt van 09.00

Nadere informatie

Notitie toezicht openbaar onderwijs

Notitie toezicht openbaar onderwijs Notitie toezicht openbaar onderwijs 1. Taak/verantwoordelijkheid gemeente...1 2. Taakafbakening met Centrum financiële instellingen...1 3. Probleemstelling...2 4. Verbetervoorstellen...2 5. Conclusie en

Nadere informatie

ministerie Verkeer en Waterstaat Tav. R. Koolen

ministerie Verkeer en Waterstaat Tav. R. Koolen GVB Exploitatie BV Postbus 2131 1000 CC AMSTERDAM T 020 4606060 www.gvb.nl KvK 34259721 Uw contact W. Lagendijk Afdeling Kwaliteit en Transportveilgiheid Doorkiesnummer 020 4606115 E-mailadres lagendijk@gvb.nl

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 14390 20 september 2010 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 augustus 2010, nr. AG/2010/16767,

Nadere informatie

Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de modernisering van het speelcasinoregime

Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de modernisering van het speelcasinoregime Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de modernisering van het speelcasinoregime Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Nadere informatie

Missie van Rijkswaterstaat (1) Assetmanagement bij Rijkswaterstaat

Missie van Rijkswaterstaat (1) Assetmanagement bij Rijkswaterstaat Assetmanagement bij Bijeenkomst NVRB 21 april 2011 in Delft Jenne van der Velde, topadviseur assetmanagement Missie van (1) is de uitvoeringsorganisatie die in opdracht van de minister en de staatssecretaris

Nadere informatie

Vergunning als bedoel in artikel 10 en 11 van het Besluit bijzondere spoorwegen (no.: BWBR ) (Bbijs) EMA-vergunning nummer: 1.

Vergunning als bedoel in artikel 10 en 11 van het Besluit bijzondere spoorwegen (no.: BWBR ) (Bbijs) EMA-vergunning nummer: 1. Vergunning als bedoel in artikel 10 en 11 van het Besluit bijzondere spoorwegen (no.: BWBR0036778 ) (Bbijs) EMA-vergunning nummer: 1. De Stichting Electrische Museumtram Amsterdam (EMA), ingeschreven bij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 000 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) voor het jaar 2012 Nr. 133 BRIEF VAN DE MINISTER

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Regeling praktijkleren en Groene plus wordt gewijzigd als volgt:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Regeling praktijkleren en Groene plus wordt gewijzigd als volgt: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18768 1 juli 2014 Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 29 juni 2014, nr. WJZ/14075080, houdende

Nadere informatie

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101759_8-7 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

Overzicht van het participatietraject

Overzicht van het participatietraject Bijlage: Overzicht van het participatietraject In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van de bijdragen van de verschillende partijen in de totstandkoming van de Evenementenverordening 2014. De reacties

Nadere informatie

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101758_25-3 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 683 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met de bijzondere positie van gemeentelijke vervoerbedrijven in relatie tot de aanbestedingsverplichting

Nadere informatie

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101759_9-9 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

In deze regeling wordt verstaan onder afstand: afstand als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van het Besluit bijzondere spoorwegen.

In deze regeling wordt verstaan onder afstand: afstand als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van het Besluit bijzondere spoorwegen. Concept ten behoeve van internetconsultatie november 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van..., nr. IenM/BSK-2015/196805, houdende vaststelling van de afstand, bedoeld

Nadere informatie

Professionalisering van Levensduurverlenging

Professionalisering van Levensduurverlenging Professionalisering van Levensduurverlenging De toegevoegde waarde van VITALE Rob van Dongen 9 februari 2012 Agenda 1 2 3 4 Levensduurverlenging volgens VITALE Het referentiemodel Toepasbaarheid VITALE

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 4831 14 maart 2012 Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 5 maart 2012, nr. IENM/BSK-2012/23596, tot

Nadere informatie

BELEIDSREGEL KWALITEITSEISEN VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING DEN HAAG 2017

BELEIDSREGEL KWALITEITSEISEN VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING DEN HAAG 2017 RIS296472 BELEIDSREGEL KWALITEITSEISEN VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING DEN HAAG 2017 Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, de burgemeester van Den Haag, ieder voor zover

Nadere informatie

Inleiding. Asset management Wat, waarom en hoe? Asset management Wat, waarom en hoe? Asset management Wat, waarom en hoe? Asset management?

Inleiding. Asset management Wat, waarom en hoe? Asset management Wat, waarom en hoe? Asset management Wat, waarom en hoe? Asset management? Inleiding Stand van zaken Nederland? Groeiende druk op de buitenruimte Veeleisende burgers Krimpende budgetten en Risico management Planmatig en weinig flexibiliteit en creativiteit; Beheer en onderhoud

Nadere informatie

1. Het concept samenvattend verslag van het openbare gedeelte van de 15 e vergadering van de bestuurscommissie Vervoersautoriteit vast te stellen.

1. Het concept samenvattend verslag van het openbare gedeelte van de 15 e vergadering van de bestuurscommissie Vervoersautoriteit vast te stellen. H.2. Besluitenlijst van de Bestuurscommissie Vervoersautoriteit van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag 15 e vergadering, 13.04.2016, MRDH te Den Haag Aanwezige leden Th.J.A.M. de Bruijn, M.J. Rosier,

Nadere informatie

1 Juridisch kader BESLUIT. Directie Toezicht Energie

1 Juridisch kader BESLUIT. Directie Toezicht Energie Directie Toezicht Energie BESLUIT Nummer: 102467_1-11 Betreft: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste lid,

Nadere informatie

A G E N D A Bestuurscommissie Vervoersautoriteit woensdag 5 juli 2017, tot uur

A G E N D A Bestuurscommissie Vervoersautoriteit woensdag 5 juli 2017, tot uur A G E N D A Bestuurscommissie Vervoersautoriteit woensdag 5 juli 2017, 11.00 tot 12.00 uur MRDH, Grote Marktstraat 43 te Den Haag, zaal G (5 e etage) OPENBAAR DEEL Opening en mededelingen openbaar deel

Nadere informatie

Met vriendelijke groet, W. (Wouter) Dekker, MSc bestuurszaken Vervoersautoriteit Telefoon: Mobiel:

Met vriendelijke groet, W. (Wouter) Dekker, MSc bestuurszaken Vervoersautoriteit Telefoon: Mobiel: Deze mail is verzonden aan de colleges van B&W en gemeenteraden van de MRDH-gemeenten, de leden van de bestuurscommissie Vervoersautoriteit, de leden van het ambtelijk overleg Vervoersautoriteit en MRDH-coördinatoren.

Nadere informatie

Handleiding en aanvraagformulier. Subsidie. Innovatieve particuliere initiatieven Aanvullend personenvervoer

Handleiding en aanvraagformulier. Subsidie. Innovatieve particuliere initiatieven Aanvullend personenvervoer Handleiding en aanvraagformulier Subsidie Innovatieve particuliere initiatieven Aanvullend personenvervoer De Stadsregio Amsterdam kan subsidie verlenen voor kleinschalige initiatieven die fijnmazig aanvullend

Nadere informatie

Het sturend niveau: onderlinge afstemming en jaarplannen Een whitepaper van The Lifecycle Company

Het sturend niveau: onderlinge afstemming en jaarplannen Een whitepaper van The Lifecycle Company Het sturend niveau: onderlinge afstemming en jaarplannen Een whitepaper van The Lifecycle Company Met dit whitepaper lichten we de sturende processen uit het BiSL-model nader toe en laten we zien hoe jaarplannen

Nadere informatie

Het in dienst stellen Hoekse Lijn in het kader van de Wet lokaal spoor Datum: 29 mei 2017 Contactpersoon: Pieter Joosten Telefoonnummer:

Het in dienst stellen Hoekse Lijn in het kader van de Wet lokaal spoor Datum: 29 mei 2017 Contactpersoon: Pieter Joosten Telefoonnummer: Vergadering: 7 juni 2017 Agendapunt: 7 Onderwerp: Het in dienst stellen Hoekse Lijn in het kader van de Wet lokaal spoor Datum: 29 mei 2017 Contactpersoon: Pieter Joosten Telefoonnummer: 088 5445256 Aan

Nadere informatie

Hoofdlijnenakkoord concessie Rail Rotterdam. 24 juli 2013

Hoofdlijnenakkoord concessie Rail Rotterdam. 24 juli 2013 Hoofdlijnenakkoord concessie Rail Rotterdam 24 juli 2013 1. Opgaven voor een gezonde OV-toekomst De stadsregio Rotterdam, de gemeente Rotterdam en de RET streven naar een openbaarvervoersysteem in deze

Nadere informatie