PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 februari 2006 (OR. en) 6444/06 LIMITE VISA 53 FRONT 36 COMIX 172

Transcriptie

1 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 februari 2006 (OR. en) PUBLIC 6444/06 LIMITE VISA 53 FRONT 36 COMIX 172 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de Raad/het Gemengd Comité op ministerieel niveau Initiatief van de Franse Republiek inzake een beschikking van de Raad houdende wijziging van Bijlage 12 bij de Gemeenschappelijke Visuminstructies en van Bijlage 14 a bij het Gemeenschappelijk Handboek met betrekking tot de legesrechten ter dekking van de administratieve kosten van de behandeling van visumaanvragen 1. De Franse delegatie heeft in oktober 2005 bij de Groep visa een initiatief ingediend inzake een beschikking van de Raad houdende wijziging van de Gemeenschappelijke Visuminstructies met betrekking tot de legesrechten ter dekking van de administratieve kosten van de behandeling van visumaanvragen. De beoogde verhoging van de legesrechten is bedoeld om rekening te houden met de extra behandelingskosten die voortvloeien uit de invoering van het Visuminformatiesysteem (VIS) en de vergaring van biometrische gegevens als onderdeel van het gemeenschappelijke visumbeleid, overeenkomstig het door de Raad reeds overeengekomen tijdschema. 2. Dit initiatief is tijdens een aantal vergaderingen in november/december 2005 en januari 2006 door de Groep visa en het Strategisch Comité immigratie, grenzen en asiel/gemengd Comité (SCIFA) besproken. 6444/06 roe/sr/rv 1 DG H I NL

2 3. Naar aanleiding van een verzoek van de Franse delegatie om dit punt op de agenda van de Raadszitting te plaatsen, heeft het voorzitterschap compromisvoorstellen ingediend die door de Groep Raden JBZ op 9 februari 2006 en door het Gemengd Comité op hoog niveau op 16 februari 2006 zijn besproken. De Estse delegatie heeft op haar beurt een nota met haar algemeen standpunt ingediend tijdens de vergadering van het Gemengd Comité (document 6356/06 VISA 51 FRONT 33 COMIX 159). 4. Een aantal delegaties maakt bezwaar tegen de ontwerp-beschikking omdat zij vrezen dat de verhoging van de administratieve kosten gevolgen zal hebben voor de externe betrekkingen van de EU met derde landen, en met name met de derde landen met Europees perspectief en de derde landen die deelnemen aan het EU-nabuurschapsbeleid. 5. In het licht van de besprekingen in het Gemengd Comité op hoog niveau is het voorzitterschap van oordeel dat de compromisvoorstellen die het heeft voorgelegd (en die een pakket vormen met betrekking tot het tijdschema voor de uitvoering van de ontwerpbeschikking en de vrijstellingscategorieën, met dien verstande dat dit laatste punt nadere bespreking behoeft), een benadering vormen waarover de meeste delegaties het eens moeten kunnen worden. In bijlage dezes gaat de ontwerp-beschikking, met de opmerkingen en voorbehouden van de delegaties in de voetnoten. 6. Het voorzitterschap verzoekt de Raad/het Gemengd Comité op ministerieel niveau derhalve akkoord te gaan met de volgende aanpak: (a) de legeskosten voor de behandeling van een visumaanvraag moeten worden verhoogd; (b) in het licht van de implementatie van het Visuminformatiesysteem en de invoering van de biometrische gegevens lijkt 60 euro daarvoor een passend bedrag te zijn; (c) de daartoe voorgestelde planning komt erop neer dat de verhoging van toepassing zou zijn vanaf 1 januari 2007, met dien verstande dat de lidstaten deze reeds vóór die datum, maar niet vroeger dan 1 oktober 2006, kunnen toepassen; 6444/06 roe/sr/rv 2 DG H I NL

3 (d) de Raad JBZ dient uiterlijk in april 2006 een besluit te nemen over de ontwerpbeschikking, in het licht van de politieke bespreking over deze beschikking tijdens de zitting van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen op 27 februari 2006; en (e) de kwestie van de vrijstellingen moet verder worden besproken door het SCIFA/het Gemengd Comité en het Gemengd Comité op hoog niveau, rekening houdend met de uitkomst van de besprekingen over deze aangelegenheid tijdens de genoemde en volgende zittingen van de RAZEB. 6444/06 roe/sr/rv 3 DG H I NL

4 Ontwerp BIJLAGE BESCHIKKING VAN DE RAAD 1 van houdende wijziging van Bijlage 12 bij de Gemeenschappelijke Visuminstructies en van Bijlage 14 a bij het Gemeenschappelijk Handboek met betrekking tot de legesrechten ter dekking van de administratieve kosten van de behandeling van visumaanvragen DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Gelet op Verordening (EG) nr. 789/2001 van de Raad van 24 april 2001 tot verlening van uitvoeringsbevoegdheden aan de Raad met betrekking tot bepaalde gedetailleerde voorschriften en praktische procedures voor de behandeling van visumaanvragen 2, Gelet op Verordening (EG) nr. 790/2001 van de Raad van 24 april 2001 tot verlening van uitvoeringsbevoegdheden aan de Raad met betrekking tot bepaalde gedetailleerde voorschriften en praktische procedures inzake de uitvoering van de controle en de bewaking aan de grenzen 3, Gezien het initiatief van de Franse Republiek, EL, HU, LT, MT, PL en SK maken een algemeen voorbehoud bij de gehele ontwerpbeschikking. PB L 116 van , blz. 2. PB L 116 van , blz /06 roe/sr/rv 4

5 Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij Beschikking 2002/44/EG van de Raad van 20 december 2001 tot wijziging van deel VII en bijlage 12 van de Gemeenschappelijke Visuminstructies, alsmede van bijlage 14 a van het Gemeenschappelijk Handboek is vastgesteld dat de legesrechten die worden geheven bij een visumaanvraag moeten overeenkomen met de administratieve kosten. Derhalve moeten de Gemeenschappelijke Visuminstructies en het Gemeenschappelijk Handboek worden gewijzigd. (2) Bij Beschikking 2003/454/EG van de Raad van 13 juni 2003 zijn de legesrechten ter dekking van de administratieve kosten van de behandeling van visumaanvragen vastgesteld op 35 euro. (3) In de tweede overweging van Beschikking 2003/454/EG is bepaald dat het gevraagde bedrag regelmatig dient te worden herzien. (4) Het bedrag van 35 euro dekt niet langer de feitelijke kosten van de behandeling van een visumaanvraag. Bovendien dient rekening te worden gehouden met de gevolgen van de invoering van het Visuminformatiesysteem (VIS) en met de biometrie die nodig is om dit systeem bij de behandeling van visumaanvragen toe te passen. (5) Het huidige bedrag van 35 euro dient derhalve te worden herzien ter dekking van de extra kosten van de behandeling van visumaanvragen die verband houden met de toepassing van biometrie en van het Visuminformatiesysteem. 6444/06 roe/sr/rv 5

6 (5 bis)voorts kan bij een internationale overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en een derde land voor onderdanen of categorieën onderdanen van dat derde land visumvrijstelling worden verleend 1. (6) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze beschikking en is het niet gebonden door of onderworpen aan de toepassing ervan. Aangezien met deze beschikking wordt beoogd voort te bouwen op het Schengenacquis krachtens de bepalingen van Titel IV van het derde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, beslist Denemarken op grond van artikel 5 van genoemd protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad deze beschikking heeft vastgesteld, of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten. (7) Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze beschikking een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst. (8) Wat Zwitserland betreft, houdt deze beschikking een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop laatstgenoemde wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis; het gaat hierbij om de bepalingen die vallen binnen het gebied waaraan wordt gerefereerd in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG, juncto artikel 4, lid 1, van de besluiten van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie respectievelijk de Europese Gemeenschap, en de voorlopige toepassing van enkele bepalingen van die overeenkomst. 1 Volgens de juridische dienst van de Raad geeft de voorgestelde overweging uitdrukking aan een vanzelfsprekend beginsel van het Gemeenschapsrecht: een internationale overeenkomst primeert boven een daarmee strijdige bepaling van nationaal recht; de overweging is geen inhoudelijke toelichting van de ontwerp-beschikking en moet derhalve worden geschrapt. HU stelt voor om deze overweging te schrappen (zie ook voetnoot 3 op bladzijde 9). 6444/06 roe/sr/rv 6

7 (9) Deze beschikking vormt een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis; het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze beschikking en is hieraan niet gebonden, noch onderworpen aan de toepassing ervan. (10) Deze beschikking vormt een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis; Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze beschikking en is hieraan niet gebonden noch onderworpen aan de toepassing ervan. (11) Deze beschikking is een rechtshandeling die voortbouwt op het Schengenacquis of daaraan is verbonden als bedoeld in artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003, 6444/06 roe/sr/rv 7

8 HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD: Artikel 1 De tabel in Beschikking 2003/454/EG van de Raad van 13 juni 2003 wordt vervangen door de volgende tabel: "Legesrechten ter dekking van de administratieve kosten van de behandeling van de visumaanvraag 1 Soort visum Legesrechten (in EUR) Luchthaventransitvisum (Categorie A) 60 Transitvisum (Categorie B) 60 Visum voor kort verblijf (190 dagen) (Categorie C) 60 Visum met territoriaal beperkte geldigheid (Categorieën B en C) Aan de grens afgegeven visum (Categorieën B en C) Collectief visum (Categorieën A, B en C) Nationaal visum voor lang verblijf (Categorie D) Nationaal visum voor lang verblijf dat tegelijkertijd geldig is als visum voor kort verblijf (Categorieën D en C) kan gratis worden afgegeven per persoon tarief wordt door de lidstaten vastgesteld; kan gratis worden afgegeven tarief wordt door de lidstaten vastgesteld; kan gratis worden afgegeven" 1 EL, bijgevallen door CY, LT en PL, maakte een studievoorbehoud omdat zij de voorgestelde verhoging tot 60 euro te groot vond en meer voelde voor een geleidelijke verhoging. FR merkte op dat de legesrechten die worden geheven bij een visumaanvraag volgens het toepasselijke acquis moeten overeenkomen met de administratieve kosten voor de behandeling van de aanvraag en dat de verrichte studie een helder beeld geeft van de geraamde kosten in verband met de invoering van het VIS. 6444/06 roe/sr/rv 8

9 Artikel 2 1 In Bijlage 12 bij de Gemeenschappelijke Visuminstructies en Bijlage 14 a bij het Gemeenschappelijk Handboek wordt punt II van het hoofdstuk "Beginselen" vervangen door: "II.1. De legesrechten kunnen in individuele gevallen 2 met inachtneming van de onderscheiden nationale rechtsbepalingen in het geheel niet worden geheven indien hiermee culturele, met de buitenlandse of ontwikkelingspolitiek verband houdende of andere belangrijke openbare belangen worden gediend, of op humanitaire gronden." "II.2 De legesrechten worden in het geheel niet geheven voor visumaanvragers die tot een van de volgende categorieën behoren: studenten 3 onderzoekers Het voorzitterschap presenteerde de tekst van artikel 2 als compromisvoorstel in de vergadering van de Raden. De meeste delegaties maakten een studievoorbehoud bij het ontwerp-artikel of bij delen daarvan. Onder de delegaties met een studievoorbehoud tekenden zich in hoofdzaak twee tendenzen af: sommige waren te vinden voor het denkbeeld de toepassingssfeer van de vrijstellingen uit te breiden tot andere categorieën onderdanen van derde landen, terwijl andere de toepassingssfeer zoveel mogelijk wilden beperken. EE, EL, HU, LT, LV en PL hadden in het bijzonder moeite met de zinsnede "in individuele gevallen", die zij liever geschrapt zouden zien. NL maakte bezwaar tegen de toevoeging van deze categorie onderdanen van derde landen, omdat deze niet EUwijd is gedefinieerd. LT stelde voor om deze alinea met de volgende categorieën uitzonderingen uit te breiden: "- kinderen jonger dan 16 jaar; - studenten en leerlingen; - onderzoekers die deelnemen aan wetenschappelijke activiteiten, met inbegrip van universitaire en andere uitwisselingsprogramma's; - ondernemers; - personen die deelnemen aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve vergezellen.". Andere delegaties vonden dat deze lijst zorgvuldig moet worden bekeken. FR, NO en de Commissie maakten met name bezwaar tegen de opneming van ondernemers in deze lijst. HU stelde voor om een nieuwe alinea toe te voegen, in samenhang met haar voorstel in voetnoot 1 op bladzijde 6: "II.3. De legesrechten kunnen ook bij een internationale overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en een derde land in het geheel niet worden geheven dan wel worden verminderd voor onderdanen of categorieën onderdanen van dat derde land, alsmede voor onderdanen van derde landen met Europees perspectief als overeengekomen door de Europese Raad van juni 2003 en bevestigd door de Europese Raad van juni 2005.". 6444/06 roe/sr/rv 9

10 Artikel 3 Deze beschikking is uiterlijk met ingang van 1 januari 2007 van toepassing. De lidstaten mogen deze beschikking eerder dan 1 januari 2007 doch niet eerder dan 1 oktober 2006 toepassen, mits zij het secretariaat-generaal van de Raad in kennis stellen van de datum waarop zij tot toepassing in staat zijn 1. Artikel 4 Deze beschikking is gericht tot de lidstaten, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Gedaan te, Voor de Raad De voorzitter 1 EL sprak zich uit voor een latere toepassingsdatum, bv. eind NL, NO en SE stelden voor de datum van toepassing nauwer te doen aansluiten bij de inwerkingtreding van het VIS. NL wil liever geen overgangsperiode voor de toepassing van de beschikking. 6444/06 roe/sr/rv 10