Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1. INLEIDING... 4

Transcriptie

1

2 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1. INLEIDING Overzicht Installatie Windows-stuurprogramma adapter Configuratiehulpprogramma adapter Systeemvereisten Inhoud verpakking... 4 HOOFDSTUK 2. INSTALLATIE STUURPROGRAMMA Het stuurprogramma voor Windows 98SE installeren Het stuurprogramma voor Windows ME installeren Het stuurprogramma voor Windows 2000 installeren Het stuurprogramma voor Windows XP installeren HOOFDSTUK 3. INSTALLATIE CONFIGURATIEHULPPROGRAMMA Het configuratiehulpprogramma installeren HOOFDSTUK 4. CONFIGURATIEHULPPROGRAMMA Overzicht Gebruikers van Windows XP Het configuratiehulpprogramma uitvoeren Statuspictogrammen systeemvak Venster Configuratiehulpprogramma Functie Auto Link (Automatische verbinding) WPA-configuratie Tabblad Network Status (Netwerkstatus) Select Profile (Profiel selecteren) Link Information (Verbindingsinformatie) Signal Strength / Wireless Mode Indicator (Indicator Signaalsterkte / Draadloze modus) Internet Protocol (TCP/IP) Actual Throughput Performance (Werkelijke doorvoerprestatie) Selectievakje Radio On/Off (Aan/Uit) Tabblad Profile Manager (Profielbeheer) Tabblad Network Info (Netwerkinfo) Tabblad Security (Beveiliging) Protocol Tabblad Site Survey (Site-overzicht) Networks Filter (Netwerkfilter) Venster met Site-overzichtlijst Knop Refresh (Vernieuwen) Tabblad Statistics (Statistieken) Signal Strength (Signaalsterkte) Het venster Transmit (Verzenden) Het venster Receive (Ontvangen) Tabblad Advanced (Geavanceerd) PCI Wireless Card (draadloze kaart) Protocol Miscellaneous (Diversen) Tabblad Admin

3 4.7.1 Import Profiles (Profielen importeren) Export Profiles (Profielen exporteren) Tabblad About (Info) Auto Link (Automatische verbinding) Auto Link gebruiken op een PCI BLW-54PM te configureren Verbinden met een met Auto Link geconfigureerde PCI BLW-54PM HOOFDSTUK 5. SPECIFICATIES

4 Hoofdstuk 1. Inleiding 1.1 Overzicht In deze gids wordt uitgelegd hoe u de volgende hardware en software kunt installeren op een laptop met het besturingssysteem Microsoft Windows : GW-NS54GMZ Client-kaartadapter Stuurprogramma GW-NS54GMZ-adapter voor Windows XP, 2000, 98SE of ME Configuratiehulpprogramma draadloze adapter GW-NS54GMZ 1.2 Installatie De installatieprocedure omvat twee stappen: 1. Het stuurprogramma installeren 2. Het configuratiehulpprogramma installeren Windows-stuurprogramma adapter Het adapterstuurprogramma voor Windows XP, 2000, 98 SE of ME biedt de interface tussen de GW-NS54GMZ en de desktop-pc of de laptop. Hoofdstuk 2. Installatie stuurprogramma biedt gedetailleerde richtlijnen voor de installatie van het adapterstuurprogramma voor Windows Configuratiehulpprogramma adapter Het configuratiehulpprogramma wordt gebruikt om de adapter te configureren. Hoofdstuk 3. Installatie configuratiehulpprogramma geeft uitleg over de installatie van het hulpprogramma. 1.3 Systeemvereisten De minimale systeemvereisten voor het installeren en gebruiken van de adapter zijn: Besturingssysteem Microsoft Windows XP, 2000, 98SE of ME CPU 400 MHz of hoger 128 MB RAM 800 Kbyte vrije ruimte op harde schijf voor de installatie van het stuurprogramma en het configuratiehulpprogramma. CD-romstation Gebruiksaanwijzing Windows-stuurprogramma 1.4 Inhoud verpakking De verpakking bevat de volgende items: 1 x GW-NS54GMZ 1x Snelle installatiegids 1 x CD-ROM (Gebruiksaanwijzing / Stuurprogramma & hulpprogramma) 1x Garantiekaart 4

5 Hoofdstuk 2. Installatie stuurprogramma In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de adapter en de Windows -stuurprogramma s voor de GW-NS54GMZ-adapter kunt installeren in een computer die werkt met Windows (XP, 2000, 98SE of ME). 2.1 Het stuurprogramma voor Windows 98SE installeren 1. Wanneer de computer de clientkaart detecteert, wordt het eerste dialoogvenster van de Add New Hardware Wizard weergegeven: 2. Klik op Next om verder te gaan. 3. Het tweede venster van de Add New Hardware Wizard wordt nu weergegeven: 4. Klik op het keuzerondje Search for the best driver for your device. 5. Klik op Next om door te gaan. 5

6 6. Het volgende venster van de Add New Hardware Wizard wordt weergegeven: 7. Schakel het selectievakje CD-ROM drive in. 8. Klik op Next om verder te gaan. 9. Het volgende venster van de Add New Hardware Wizard wordt weergegeven: 10. Klik op Next om verder te gaan. 11. Het informatievenster Copying Files wordt weergegeven: 12. Het laatste venster van de Add New Hardware Wizard wordt weergegeven: 6

7 13. Klik op Finish om de installatie te voltooien. 14. Het dialoogvenster System Settings Change wordt weergegeven: 15. Klik op Yes om de computer opnieuw op te starten. 2.2 Het stuurprogramma voor Windows ME installeren 1. Wanneer de computer de clientkaart detecteert, wordt het dialoogvenster van de Add New Hardware Wizard weergegeven: 2. Klik op het keuzerondje Automatic search for a better driver. 7

8 3. Klik op Next om verder te gaan. 4. Het informatievenster Copying Files wordt weergegeven: 5. Nadat de bestanden zijn gekopieerd, wordt het laatste dialoogvenster van Add New Hardware Wizard weergegeven: 6. Klik op Finish om de installatie te voltooien. 7. Het dialoogvenster System Setting Change wordt vervolgens weergegeven: 8. Om de installatie te voltooien, klikt u op Yes om het systeem opnieuw op te starten. 2.3 Het stuurprogramma voor Windows 2000 installeren 1. Wanneer de computer de clientkaart detecteert, wordt het dialoogvenster van de Found New Hardware Wizard weergegeven: 8

9 2. Het dialoogvenster Install Hardware Device Drivers wordt weergegeven: 3. Klik op het keuzerondje Search for a suitable driver for my device. 4. Klik op Next om verder te gaan. 5. Het dialoogvenster Locate Driver Files wordt weergegeven: 9

10 6. Selecteer CD-ROM drives. 7. Klik op Next om verder te gaan. 8. Als het dialoogvenster Digital Signature Not Found een waarschuwing weergeeft dat de software niet digitaal is ondertekend door Microsoft, klikt u gewoon op Yes om door te gaan. 9. Het dialoogvenster Completing the Found New Hardware Wizard wordt vervolgens weergegeven: 0

11 10. Klik op Finish om de installatie te voltooien.

12 2.4 Het stuurprogramma voor Windows XP installeren 1. Wanneer de computer de clientkaart detecteert, wordt het dialoogvenster van de Found New Hardware Wizard weergegeven: 2. Controleer of uw installatie-cd in het cd-romstation is geplaatst. 3. Activeer het keuzerondje Install the software automatically (Recommended). 4. Klik op Next om verder te gaan. 5. Als het dialoogvenster Hardware Installation een waarschuwing weergeeft met de vermelding dat de software die test van het Windows-logo niet heeft uitgevoerd, klikt u op Continue Anyway. 6. Het dialoogvenster Please wait while the wizard installs the software wordt vervolgens weergegeven: 2

13 7. Het dialoogvenster Completing the Found New Hardware Wizard wordt vervolgens weergegeven: 8. Klik op Finish om de installatie te voltooien. 3

14 Hoofdstuk 3. Installatie configuratiehulpprogramma Het configuratiehulpprogramma installeren 1. Plaats de cd-rom in het cd-romstation van uw computer. 2. Het installatieprogramma wordt automatisch gestart. Klik op Install Utility om de installatie te starten. Als de installatie niet automatisch wordt gestart, voer dan het programma uit vanaf het pad van de cd-rom: stationsletter:\utility\release\setup.exe 3. Klik in het onderstaande scherm op Next om de installatie te starten. 4

15 4. Ga verder met de procedure tot het onderstaande scherm wordt weergegeven. 5. Klik op Finish om het installatieprogramma af te sluiten. 5

16 Hoofdstuk 4. Configuratiehulpprogramma 4.1 Overzicht Het configuratiehulpprogramma van de draadloze GW-NS54GMZ-adapter is een Microsoft Windows -toepassing waarmee u de clientkaarten van de GW-NS54GMZ kunt configureren en beheren. Het configuratiehulpprogramma stelt profielen in en voert andere taken voor het netwerkbeheer uit. Raadpleeg de Installatiegids voor instructies over de installatie van het configuratiehulpprogramma Gebruikers van Windows XP Gebruik voor Windows XP het hulpprogramma Zero configuration (nulconfiguratie) of het configuratieprogramma van de GW-NS54GMZ om de kaart van de draadloze GW-NS54GMZ-adapter te configureren. Het configuratiehulpprogramma van de GW-NS54GMZ gebruiken: 1. Open het venster voor het Zero Configuration-hulpprogramma. Start Instellingen Configuratiescherm Netwerkverbindingen 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Wireless Network Connection (Draadloze netwerkverbinding) en selecteer Eigenschappen. Selecteer vervolgens het tabblad Draadloze netwerken. 3. Schakel het selectievakje Use Windows to configure my wireless settings (Draadloos netwerk automatisch configureren) uit. Wanneer het configuratiehulpprogramma van de GW-NS54GMZ wordt geopend, zal het Windows-hulpprogramma Zero Configuration automatisch worden afgesloten. Zodra de gebruiker het configuratiehulpprogramma van de GW-NS54GMZ afsluit, wordt het Zero Configuration-hulpprogramma van Windows XP hersteld om de draadloze configuratie te beheren. 6

17 4.1.2 Het configuratiehulpprogramma uitvoeren Zodra het configuratiehulpprogramma is geïnstalleerd, wordt het toegankelijk via het menu Start op de volgende manier: Start Programma s broad Lanner Wave PCI GW-NS54GMZ utility Statuspictogrammen systeemvak In het systeemvak wordt de draadloze verbinding door verschillende pictogrammen aangegeven: Adapter losgekoppeld (Rood met X -markering) Niet verbonden (Rood) Verbonden (Groen) Venster Configuratiehulpprogramma Het venster Configuratiehulpprogramma bevat de volgende tabbladen: Network Status Toont de status van het netwerk waarmee de gebruiker is verbonden. Het configuratiehulpprogramma wordt op deze pagina geïnitialiseerd. Zie Tabblad Network Status voor meer details. Profile Manager toont het huidige profiel en biedt de gebruiker de mogelijkheid kenmerken in te stellen voor het netwerktype, de beveiligingsopties en protocollen. Hier kunnen de profielen ook worden gemaakt/gewijzigd/verwijderd. Zie Tabblad Profile Manager voor meer details. Site Survey toont een lijst van alle stations binnen het bereik van de adapter. Zie Tabblad Site Survey voor meer details. Statistics toont statistieken voor de huidige sessie. Zie Tabblad Statistics voor meer details. Advanced hiermee kunt u de parameters voor de protocollen instellen. Zie Tabblad Advanced voor meer details. Admin hiermee kunt u profielen importeren en exporteren. Zie Tabblad Admin voor meer details. About toont het versienummer van het configuratiehulpprogramma. Zie Tabblad About voor meer details. In de volgende subsecties wordt het gebruik van het configuratiehulpprogramma nader toegelicht Functie Auto Link (Automatische verbinding) Auto Link is een nieuwe functie die in de PCI GW-NS54GMZ is geïntegreerd en waarmee u op een eenvoudige manier een BLW-54PM kunt configureren in combinatie met het configuratiehulpprogramma. Het dialoogvenster Auto Link wordt automatisch geopend wanneer een niet-geconfigureerde PCI BLW-54PM of een met Auto Link geconfigureerde PCI BLW-54PM verschijnt in de omgeving van een clientkaart die niet met een AP (toegangspunt) of een Ad hoc-netwerk is verbonden. Zie Auto Link voor details over het gebruik van deze functie. 7

18 4.1.6 WPA-configuratie Instelling beveiligingsinfrastructuur Het implementeren van een beveiligingsinfrastructuur om de fysieke toegang tot WLAN-netwerken te controleren, is moeilijker dan het controleren van de toegang tot bekabelde netwerken. In tegenstelling tot bekabelde netwerken waar een fysieke verbinding vereist is, kan iedereen binnen het bereik van een draadloos toegangspunt frames verzenden en ontvangen en frames die worden verzonden, onderscheppen. IEEE definieert een reeks standaarden en protocollen voor het gebruik om de beveiligingsrisico's op draadloze netwerken te minimaliseren. Twee van deze beveiligingsstandaarden zijn: 802.1x 802.1x-verificatie biedt toegang tot draadloze netwerken en tot bekabelde Ethernet-netwerken x minimaliseert de beveiligingsrisico s van draadloze netwerken door gebruikers- en computer-id s, gecentraliseerde verificatie en coderingsservices op basis van het WEP-algoritme te leveren x ondersteunt EAP (Extensible Authentication Protocol = Uitbreidbaar verificatieprotocol). Met EAP kan de gebruiker verschillende verificatiemethoden, zoals smartcards en certificaten, gebruiken. WPA (Wi-Fi Protected Access WiFi beveiligde toegang) WPA is een implementatie op basis van een subset van de i-standaard. WPA biedt een verhoogde beveiliging voor draadloze netwerken wanneer dit systeem wordt gebruikt met de algoritmen TKIP en MIC (Message integrity check = integriteitscontrole berichten) WPA-connectiviteit Het configuratiehulpprogramma van de GW-NS54GMZ ondersteunt momenteel de volgende verificatiemodi: WPA-PSK 802.1x EAP/TLS 802.1x PEAP- Zie Tabblad Security voor details over het configureren van beveiligingsopties. 8

19 4.2 Tabblad Network Status (Netwerkstatus) Het tabblad Network Status toont de status van het netwerk. Wanneer het PCI GW-NS54GMZ Utility wordt gestart, wordt het tabblad Network Status weergegeven: Select Profile (Profiel selecteren) Het venster Select Profile toont de naam van het profiel dat in gebruik is. Extra informatie over het profiel vindt u op het tabblad Profile Manager. Om een van de eerder gedefinieerde profielen te selecteren, klik u op pijl omlaag naast de vervolgkeuzelijst en markeert u het gewenste profiel. Profielen worden gemaakt, gewijzigd en verwijderd via Profile Manager. 9

20 4.2.2 Link Information (Verbindingsinformatie) De rubriek Link information bevat de huidige informatie over de draadloze verbinding. Status de status van de draadloze netwerkverbinding: Card Unplugged adapter is aangesloten, maar wordt niet herkend Zie Problemen oplossen voor mogelijke oplossingen. Connected de kaart is aangesloten en verbonden met een draadloos netwerk Not connected de kaart is aangesloten, maar kan geen draadloos netwerk vinden Zie Problemen oplossen voor mogelijke oplossingen. No Radio de kaart is aangesloten, maar de radio is uitgeschakeld. Schakel het selectievakje Radio Off uit om de radio in te schakelen. Network SSID SSID-label van het netwerk (d.i. de netwerknaam). De netwerknaam is een teksttekenreeks van maximaal 32 tekens. Network Type type omgeving waarmee u verbonden bent. U hebt de keuze tussen de Infrastructuurmodus en de Ad hoc-modus. Infrastructuurmodus: In deze modus kunnen draadloze clients informatie verzenden en ontvangen via AP s (toegangspunten). Wanneer een draadloze client communiceert met een andere client, verzendt deze naar het AP. Het AP ontvangt de informatie en verzendt het opnieuw. Daarna ontvangen de andere apparaten deze informatie. AP s hebben een strategische locatie binnen een gebied om een optimale dekking te bieden aan draadloze clients. Een groot WLAN-netwerk gebruikt meerdere AP s om een groot gebied te dekken. AP s kunnen via een bekabelde Ethernet-verbinding een verbinding maken met een LAN. AP s verzenden en ontvangen informatie van het LAN via de bekabelde verbinding. Ad hoc-modus: In deze modus kunnen draadloze clients informatie verzenden naar en ontvangen van andere draadloze clients zonder een AP te gebruiken. Dit type WLAN bevat alleen draadloze clients. Gebruik de Ad hoc-modus voor netwerkcomputers in een thuis- of klein kantoornetwerk of om een tijdelijk draadloos netwerk op te zetten voor een vergadering. Network BSSID Network Basic Service Set Identifier. De BSSID is een 48-bits ID die wordt gebruikt om een specifieke BSS binnen een gebied te identificeren. In Infrastructuur-BSS-netwerken, is de BSSID het MAC-adres van het AP. In onafhankelijke BSS- of Ad hoc-netwerken, wordt de BSSID willekeurig gegenereerd. Security rapporteert het type en het niveau van de beveiligingsset.. Het beveiligingsniveau wordt ingesteld via Profile Setting van het tabblad Profile Manager. U kunt de WEP-instellingen ook configureren via het tabblad Site Survey wanneer u een verbinding maakt met een netwerk. Link Speed verbindingssnelheid, (d.i. 54 Mbps, 48 Mbps, enz.) 0

21 4.2.3 Signal Strength / Wireless Mode Indicator (Indicator Signaalsterkte / Draadloze modus) De balk Signal Strength met de kleurcodering toont de signaalsterkte van het laatste pakket dat door de adapter is ontvangen. b betekent: verbonden met een AP dat b ondersteunt. g betekent: verbonden met een AP dat g ondersteunt. De signaalsterkte wordt als een percentage weergegeven. Een signaal in het rode gebied duidt op een slechte verbinding. Een signaal in het groene gebied duidt op een goede verbinding. De indicator voor de draadloze modus toont de gegevenssnelheden die door de clientkaart worden gebruikt. Er zijn twee modi: b en g (achterwaarts compatibel naar b) Internet Protocol (TCP/IP) Het Internetprotocol definieert het formaat van de pakketten, ook datagrammen genoemd, en het adresseringsschema. De meeste netwerken combineren IP met een protocol op een hoger niveau, met de naam TCP. TCP brengt een virtuele verbinding tussen een bestemming en een bron tot stand. De parameters van het internetprotocol zijn: DHCP Option Dynamic Host Configuration Protocol. Ingeschakeld of uitgeschakeld. IP Address een ID voor een computer of een apparaat op een TCP/IP-netwerk. Een IP-adres is opgemaakt als een 32-bits numeriek adres dat bestaat uit vier getallen die door punten zijn gescheiden. Elk getal kan 0 tot 255 zijn. Subnet Mask een masker dat wordt gebruikt om vast te stellen tot welk subnet een IP-adres behoort. Een IP-adres heeft twee componenten: het netwerkadres en het hostadres. De eerste twee cijfers vertegenwoordigen een netwerkadres van Klasse B en de volgende twee cijfers identificeren een specifiek host op dit netwerk. Default Gateway het standaard knooppunt op een netwerk dat door servers wordt gebruikt voor toegang tot een ander netwerk. In ondernemingen is de gateway de computer die het verkeer van een werkstation routeert naar een extern netwerk dat de webpagina s beheert. Voor thuisgebruikers is de gateway de Internet-provider die de gebruiker verbindt met het Internet.

22 4.2.5 Actual Throughput Performance (Werkelijke doorvoerprestatie) Deze rubriek van het tabblad Network Status toont de Current Tx Rate en Current Rx Rate van het kanaal dat wordt gecontroleerd. Opmerking: Dit zijn de werkelijke doorvoerdiagrammen (zonder de WLAN-overhead die door de clientkaart wordt geleverd) Selectievakje Radio On/Off (Aan/Uit) Wanneer u het selectievakje Radio Off inschakelt, wordt de radio uitgeschakeld. Als u het selectievakje uitschakelt, wordt de radio ingeschakeld: U kunt de radio ook in- of uitschakelen door rechts te klikken op het pictogram Configuration Utility in het System Tray en de optie Turn Radio Off te selecteren. Wanneer de radio is uitgeschakeld, klikt u op Turn Radio On om de radio opnieuw in te schakelen. Daarnaast kunt u ook de sneltoets Alt+F2 gebruiken om de radio in/uit te schakelen. Wanneer de radio is uitgeschakeld, is er geen radioactiviteit en worden de volgende eigenschappenpagina s uitgeschakeld: Site Survey Statistics Advanced 2

23 4.3 Tabblad Profile Manager (Profielbeheer) Wanneer u klikt op het tabblad Profile Manager wordt het dialoogvenster Profile Manager weergegeven. Het profielbeheer toont de beschikbare profielen en biedt u de mogelijkheid profielen te maken, te wijzigen en te verwijderen. (1) Venster Profile List (Profielenlijst) Het venster aan de linkerzijde van dit tabblad geeft alle beschikbare profielen weer. Wanneer u een profiel markeert, wordt dit geselecteerd. Als het selectievakje Default (Standaard) is ingeschakeld, wordt dat profiel gebruikt in de automatische configuratiemodus wanneer de verbinding werd verbroken. Als het profiel is uitgeschakeld, wordt het uitgesloten bij de automatische configuratie. De bedieningselementen die aan dit venster zijn gekoppeld, zijn: Apply Profile past het geselecteerde profiel toe. Pas het profiel toe door te dubbelklikken op het gewenste profiel. Move Up / Move Down verplaatst de lijst omhoog en omlaag in het venster. Alle profielen waarvan het netwerktype is ingesteld op Infrastructuur worden weergegeven voor de profielen waarvan het netwerktype op Ad hoc is ingesteld. Delete verwijdert een profiel Create maakt een profiel Save slaat wijzigingen aan een geselecteerd profiel op (2) Profile Setting (Profielinstelling) De profielinstellingen worden gebruikt om informatie over het geselecteerde profiel weer te geven in het venster Profile List. De informatie is opgesplitst in drie tabbladen: Network Info, Security en Protocol. 3

24 4.3.1 Tabblad Network Info (Netwerkinfo) Profile Manager geeft eerst het tabblad Network Info weer. Het tabblad Network Info bevat de volgende velden: Profile Name het geselecteerde profiel. Network SSID het SSID-label van het netwerk. Network Type het omgevingstype waarmee u een verbinding hebt. U hebt de keuze tussen de modus Infrastructuur en Ad hoc. Wireless Mode u hebt de keuze tussen Auto, g of b. Prefer Channel het kanaal dat wordt gebruikt. 4

25 4.3.2 Tabblad Security (Beveiliging) Deze sectie beschrijft de configuratie van het tabblad Security. Zie hoofdstuk WPA-configuratie voor informatie over beveiligingsinfrastructuur en WPA-connectiviteit. Wanneer u klikt op het tabblad Security worden de volgende beveiligingsopties weergegeven: Het tabblad Security bevat de volgende velden: Authentication Mode de opties zijn Open System, Shared Key, Auto Switch, 802.1x, WPA-PSK, WPA2-PSK, WPA, WPA2 en CCX. Om een verbinding te maken met een AP via de radiusserver, kunt u WPA 802.1x EAP/TLS of WPA 802.1x PEAP selecteren als verificatiemodus. Encryption Method de opties zijn TKIP, AES, WEP of Security Off, afhankelijk van de verificatiemodus. WEP Key Setting Als u de WEP-coderingsmethode hebt geselecteerd, kunnen de WEP-sleutels worden geconfigureerd: 5

26 WEP-sleutels configureren Wanneer u op de knop Configure WEP Keys drukt, wordt het dialoogvenster Configure WEP Key weergegeven: Key Format ASCII-tekens of hexadecimale cijfers. Key Size 40-bits o 104-bits: 40-bits, ASCII-sleutelgrootte van 5 tekens (40-bits, 10 hexadecimale tekens) 104-bits, ASCII-sleutelgrootte van 13 tekens (104-bits, 26 hexadecimale tekens) Transmit Keys er zijn vier verzendingssleutels. De sleutelwaarde wordt weergegeven in ASCII- of hexadecimale tekens, afhankelijk van het geselecteerde formaat. Op dezelfde manier is ook de weergegeven sleutelgrootte afhankelijk van de geselecteerde sleutelgrootte. 6

27 WPA-PSK-ondersteuning in infrastructuurmodus Als WPA-PSK als verificatiemodus is geselecteerd in de infrastructuurmodus, wordt TKIP automatisch geselecteerd als de coderingsmethode. Geef de wachtwoordzin voor het netwerk op in de velden Passphrase en Confirm. WPA-PSK wordt niet ondersteund in de ad hoc-netwerkmodus. 7

28 WPA (802.1x EAP/TLS)-ondersteuning in de infrastructuurmodus Om een AP te verbinden via de radiusserver, kunt u WPA als de verificatiemodus selecteren. 1. In de infrastructuurmodus kunt u TKIP of WEP als coderingsmethode selecteren. 2. Selecteer EAP/TLS (Use Certificate) als het 802.1x-verificatieprotocol. 3. Klik op de knop Configure WPA Radius om de beveiligingsinstellingen te configureren. 8

29 3. Klik op de knop Browse om het dialoogvenster voor het selecteren van een certificaat te activeren. 4. Controleer of het veld Login name is ingevoerd voordat u op OK klikt om het dialoogvenster af te sluiten. 9

30 WPA (802.1x PEAP)-ondersteuning in de infrastructuurmodus Om een AP te verbinden via de radiusserver, kunt u WPA als de verificatiemodus selecteren. 1. In de infrastructuurmodus kunt u TKIP of WEP als coderingsmethode selecteren. 2. Selecteer Protected EAP (PEAP) als het 802.1x-verificatieprotocol. 3. Klik op de knop Configure WPA Radius om de beveiligingsinstellingen te configureren. 4. Zorg ervoor dat alle vereiste gegevens zijn ingevoerd. 0

31 4.3.3 Protocol Via het tabblad Protocol kunt u de protocolinformatie instellen of wijzigen. (1) Do not change settings (Instellingen niet wijzigen) Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de protocolinstelling niet gewijzigd wanneer het profiel wordt toegepast. (2) Use below settings (Onderstaande instellingen gebruiken) Als het selectievakje Do not change setting niet is ingeschakeld, kunt u enkele van de onderstaande protocolinstellingen wijzigen: Power Save Mode Stelt de energiebesparingsmodus in. Beschikbare opties zijn Continuous Access (Doorlopende toegang) of Max Power Save (Maximale energiebesparing). De standaardinstelling is Continuous Access. Preamble (802.11b) Stelt de radiopreambule in op Auto of Long. Deze optie wordt alleen van kracht wanneer een verbinding met een b-netwerk wordt gemaakt. Transmit Rate Het bereik van de gegevenssnelheid is afhankelijk van het type AP waarmee de clientkaart een verbinding heeft. De standaardinstelling is Auto Select. Fragment Threshold Stelt de drempel in voor de fragmentatie (het formaat waarin pakketten worden gefragmenteerd voor de verzending). De standaardinstelling is RTS/CTS Threshold (RTS/CTS-drempel) Stelt de pakketgrootte in waarmee het AP een frame voor aanvraag voor verzending (of voor vrijgeven voor verzending) maakt voordat het pakket wordt verzonden. De standaardinstelling is De knop Reset Wanneer u klikt op Reset worden de protocolinstellingen opnieuw ingesteld naar hun standaardwaarden.

32 4.4 Tabblad Site Survey (Site-overzicht) Wanneer u klikt op het tabblad Site Survey wordt het dialoogvenster Site Survey weergegeven: Dit tabblad toont een lijst van alle peer-to-peer- en AP-stations binnen het bereik van de adapter Networks Filter (Netwerkfilter) In deze sectie kunt u bepalen welke sites worden weergegeven in het venster met de Site-overzichtlijst. Display Peer-To-Peer stations als u dit selectievakje inschakelt worden alle peer-to-peer-stations binnen het bereik weergegeven. Display a Access Points dit product biedt geen ondersteuning voor a. Display g Access Points wanneer u dit selectievakje inschakelt, worden alle g-AP s binnen het bereik weergegeven. Display b Access Points wanneer u dit selectievakje inschakelt, worden alle b-AP s binnen het bereik weergegeven. 2

33 4.4.2 Venster met Site-overzichtlijst Dit venster toont informatie over de gedetecteerde ad hoc- of AP-stations: Cirkel betekent verbonden Ad hoc-netwerk g AP-pict b AP-pict. Network SSID het SSID-label van het netwerk, d.i. de netwerknaam. De netwerknaam is een teksttekenreeks. MAC Address het MAC-adres is een hardware-adres dat elk knooppunt van een netwerk op een unieke manier identificeert. Security beveiliging ingeschakeld of uitgeschakeld. CH. toont het kanaal dat door het gedetecteerde apparaat wordt gebruikt. Signal toont de signaalsterkte van het gedetecteerde apparaat als een percentage. Icons de volgende pictogrammen kunnen links van de netwerk-ssid worden weergegeven: een antennepictogram met een superscript b geeft een b-AP aan. een antennepictogram met een superscript g geeft een g-AP aan. een cirkel rond het antennepictogram geeft aan dat de adapter verbonden is met dit netwerk. een pictogram van een schuine streek geeft een ad hoc-netwerk aan Knop Refresh (Vernieuwen) Wanneer u op de knop Refresh klikt, wordt een overzicht van alle draadloze netwerken in het gebied aangevraagd. 3

34 4.5 Tabblad Statistics (Statistieken) Wanneer u klikt op het tabblad Statistics worden de statistieken voor de huidige verbindingssessie weergegeven Signal Strength (Signaalsterkte) De balk Signal Strength met de kleurcodering toont de signaalsterkte van het laatste pakket dat door de adapter is ontvangen. De signaalsterkte wordt als een percentage weergegeven. Een signaal in het rode gebied duidt op een slechte verbinding. Een signaal in het groene gebied duidt op een goede verbinding Het venster Transmit (Verzenden) Het venster Transmit eeft informatie weer over de verzonden pakketten: Total Packet toont het totale aantal pakketten dat werd verzonden. Unicast Packet geeft aan hoeveel pakketten door de adapter werden verzonden en slechts voor één netwerkknooppunt waren bedoeld. 4

35 Multicast Packet geeft aan hoeveel pakketten door de adapter werden verzonden en voor meer dan een netwerkknooppunt waren bedoeld. Single Retries toont het aantal pakketten waarvoor een extra poging moest worden ondernomen om ze te verzenden voordat de adapter een bevestiging ontving. Opmerking: Nadat de adapter een pakket heeft verzonden, wacht deze op een bevestiging van de ontvangende radio dat het pakket met succes werd ontvangen. Als er binnen een specifieke periode geen bevestiging wordt ontvangen, zal de adapter het pakket opnieuw verzenden. Multiple Retries toont het aantal pakketten waarvoor meer dan een poging werd ondernomen om ze te verzenden voordat de adapter een bevestiging ontving. Failed Count toont het aantal pakketten dat niet met succes werd ontvangen omdat de adapter geen bevestiging binnen de opgegeven periode ontving. RTS Success toont het aantal geslaagde RTS-pogingen. RTS Failure toont het aantal mislukte RTS-pogingen. ACK Error toont het aantal unicast-verzendingspogingen waarvoor geen ACK (bevestiging) werd ontvangen Het venster Receive (Ontvangen) Het venster Receive geeft informatie weer over de ontvangen pakketten: Total Packet toont het totale aantal pakketten dat werd ontvangen. Unicast Packet geeft aan hoeveel pakketten door de adapter werden ontvangen en slechts voor één netwerkknooppunt waren bedoeld. Multicast Packet geeft aan hoeveel pakketten door de adapter werden ontvangen en voor meer dan een netwerkknooppunt waren bedoeld. Duplicate Frame Toont het aantal dubbel frames dat werd ontvangen. Received Beacons Toont het aantal bakens dat werd ontvangen nadat een verbinding werd gemaakt. Beacons Loss Toont het aantal ontbrekende bakens nadat een verbinding werd gemaakt. 5