De hoge vacuümextractie: terecht obsoleet gezien de risico s voor het kind
|
|
- Silke Desmet
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Genetica van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam, in samenwerking met de afdeling Medische Psychologie, de verschillende oorzaken van het tijdstip van komst naar het klinisch-genetisch centrum van zwangere vrouwen en vrouwen met kinderwens vergeleken. Ook andere dan de hiervóór genoemde factoren die van invloed zouden kunnen zijn op dit tijdstip worden onderzocht. Hierbij kan men denken aan onder andere sociaal-demografische gegevens, ernst van de aandoening, risicoperceptie, obstetrische voorgeschiedenis en mate van kinderwens. Op grond van de uitkomsten van dit onderzoek zullen aanbevelingen worden gedaan die gericht zijn op het zoveel mogelijk stimuleren van reproductieve erfelijkheidsadvisering voorafgaand aan een zwangerschap. Wellicht zal de taak van de huisarts, zowel wat voorlichting als wat verwijzing betreft, hierbij van groot belang blijken te zijn. Dames en Heren, reproductieve erfelijkheidsadvisering vindt bij voorkeur plaats voorafgaand aan een zwangerschap. Desondanks blijkt dat van de mensen die zich voor het eerst bij een klinisch-genetisch centrum in Nederland melden, ongeveer 10 tot 20% komt tijdens een al bestaande zwangerschap. Behalve gebrek aan medische kennis bij zowel adviesvragers als verwijzers, spelen andere (psychosociale) factoren hierbij een rol. Het is belangrijk dat men zich bewust is van deze andere factoren, zodat tijdige verwijzing voor erfelijkheidsadvisering kan worden bevorderd. abstract Reproductive genetic counselling during the pregnancy: the importance of early/timely referral. Three women aged 34, 23 and 39 years, who were respectively, 14, 12 and 8 weeks pregnant, requested genetic counselling due to grave genetic diseases in their families. The first woman chiefly wanted to be prepared; an investigation revealed no abnormalities and a healthy child was born. The second needed time to assimilate the information provided and terminated the pregnancy. For the third woman genetic screening was not possible in the short term and furthermore acceptation of the pregnancy was the biggest problem; she gave birth to a healthy child. In the Netherlands, about 800 to 1600 women every year request prenatal genetic counselling when they are already pregnant. The disadvantages of this late timing are the disquiet and uneasiness, the lost options and the time pressure under which difficult decisions have to be taken. Causes of this are a lack of genetic knowledge and psychosocial aspects. Ideally, genetic counselling that deals with reproductive issues should take place prior to conception. literatuur 1 Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. Preventie aangeboren afwijkingen. Notanr Rijswijk: Staatsuitgeverij; Hogge JS, Hogge WA. Preconception genetic counseling. Clin Obstet Gynecol 1996;39: Schrander-Stumpel C. Preconception care: challenge of the new millennium? Am J Med Genet 1999;89: Smit D de. Information about congenital disorders. Amsterdam: Thesis; Meschede D, Albersman S, Horst J. The practical importance of pedigree analysis in women considering invasive prenatal diagnosis for advanced maternal age or abnormal serum screening tests. Prenat Diagn 2000;20: Hobus I, Frets PG, Duivenvoorden HJ, Tibboel D, Niermeijer MF. Factors influencing whether or not couples seek genetic counselling: an explorative study in a paediatric surgical unit. Clin Genet 1995; 47: Santalahti P, Aro AR, Hemminki E, Helenius H, Ryynanen M. On what grounds do women participate in prenatal screening? Prenat Diagn 1998;18: Kerzin-Storrar L, Wright C, Craufurd D. Prospective study of pregnant women and partners at risk of a genetic condition. J Med Genet 2000;37(Suppl 11):SP43. 9 Gaytant MA, Cikot RJLM, Braspenning JCC, Grol RPTM, Merkus JMWM, Steegers EAP. Preconceptionele advisering in de huisartspraktijk: een enquête onder 100 huisartsen. Ned Tijdschr Geneeskd 1998;142: Vereniging Samenwerkende Ouder- en Patiëntenorganisaties (VSOP). Nieuw leven vraagt om tijdige informatie. Soestdijk: VSOP; Sikkens EH, Essen AJ van, Cornel MC, Reefhuis J, Buys CHCM. De verwijzing van patiënten en families naar het KGCG. Praktijkmanagement 1999;15: Tibben A, Stevens M, Wert GMWR de, Niermeijer MF, Duijn CM van, Swieten JC van. Preparing for presymptomatic DNA testing for early onset Alzheimer s disease/cerebral haemorrhage and hereditary Pick disease. J Med Genet 1997;34: Aanvaard op 15 januari 2001 Commentaren De hoge vacuümextractie: terecht obsoleet gezien de risico s voor het kind p.e.treffers De vacuümextractie heeft als methode van vaginale kunstverlossing in de laatste decennia geleidelijk de forcipale extractie voor het grootste deel vervangen. Bij Prof.dr.P.E.Treffers, emeritus hoogleraar Verloskunde en Gynaecologie Universiteit van Amsterdam, Henriëtte Bosmansstraat 4, 1077 XH Amsterdam (p.e.treffers@mail.uva.nl). een meta-analyse van 10 gerandomiseerde onderzoeken met meer dan 3000 patiënten bleek dat de vacuümextractor in vergelijking met de forceps minder trauma bij de moeder veroorzaakte; bij het kind waren er echter meer cefale hematomen en bloedinkjes in de retina, terwijl een Apgar-score < 7 na 5 min bij een vacuümextractie vaker voorkwam. 1 Op grond van deze gegevens Ned Tijdschr Geneeskd augustus;145(33) 1581
2 wordt vaak aan vacuümextractie de voorkeur gegeven, 2 ofschoon de auteurs van de genoemde meta-analyse wel concluderen dat verder onderzoek nodig is, met name naar zeldzamer complicaties bij het kind. In Groot- Brittannië en de Verenigde Staten wordt de forceps nog veel toegepast; in Nederland is deze voornamelijk in gebruik wanneer het kinderhoofd gespildraaid op de bekkenbodem staat, dus wanneer de extractie gemakkelijk is. Indien de indaling minder ver is gevorderd, geven de meeste obstetrici de voorkeur aan de vacuümextractor. De vacuümextractie geldt dus algemeen als een relatief veilige interventie. Toch komen in zeldzame gevallen nog ernstige complicaties voor. Die houden vooral verband met de mate van indaling van het kinderhoofd bij het begin van de extractie. Daarbij gaat het om het vlak Hodge 3 (H 3 ), een denkbeeldig vlak loodrecht op de bekkenas door de spinae ischiadicae. Die spinae zijn bij het vaginaal toucher gemakkelijk te voelen; ze bevinden zich halverwege het benige baringskanaal. Wanneer het diepste deel van de kinderschedel het vlak H 3 net is gepasseerd, een situatie aangeduid als H 3+, is het hoofd voor ruim de helft ingedaald; de grootste omvang is dan voorbij de bekkeningang. Het vlak door de spinae of de interspinaallijn is internationaal gebruikelijk als grens voor de indaling van het kinderhoofd, maar in de Engelstalige literatuur is de nomenclatuur verschillend: de interspinaallijn is station 0 ; bij verdere indaling spreekt men van +1, +2 enzovoort, bij minder diepe indaling van 1, 2, waarbij de cijfers centimeters aanduiden. Hoge tang of hoge vacuümextractie. De meeste vaginale kunstverlossingen vinden plaats wanneer het hoofd tot de bekkenbodem is ingedaald, tot het vlak H 4. Men spreekt dan van uitgangstang of uitgangsextractie als aanduiding van de kunstverlossing. Is de indaling minder ver gevorderd (maar voorbij H 3 ), dan is het een middenextractie, en boven H 3 gaat het om een hoge tang of hoge vacuümextractie. De hoge tang wordt bijna niet meer toegepast. In de jaren zeventig van de vorige eeuw hebben wij in de Vrouwenkliniek van het voormalige Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam de resultaten van hoge-tang- en hoge vacuümextracties in de voorafgaande decennia intern geëvalueerd. De resultaten waren zo slecht dat wij toen extracties (tang- en vacuümextracties) vanuit een indaling boven H 3 hebben afgeschaft en vervangen door de sectio caesarea. Het ging daarbij overigens om een beperkt aantal per jaar. Indaling tot H 3 blijft een grensgeval, waarbij men zich moet realiseren dat de meting van de indaling tijdens het vaginaal toucher niet zeer exact is en soms ook wordt bemoeilijkt door een caput succedaneum. expertisen In de jaren zijn mij 28 casussen ter beoordeling voorgelegd waarbij vacuümextractie een rol speelde. Meestal ging het om gevallen waarin de patiënt een klacht had ingediend. Ik heb deze casussen geanalyseerd met het oog op de uitkomst van de baring voor het kind. In het algemeen had ik daarbij kopieën van het verloskundig dossier van het ziekenhuis ter beschikking en tevens brieven van de kinderarts, de neonatale intensive-careafdeling en van andere behandelaars. Kenmerken van de gevallen. In alle gevallen was de zwangerschap gevorderd tot tenminste 37 weken. Slechts 3 maal was de indaling van het kinderhoofd bij het begin van de vacuümextractie gevorderd tot H 4 of H 3+. De hoge vacuümextractie, met indaling vanaf H 3 tot H 1, kwam daarentegen 16 maal voor, en ook de grenswaarde H 3 was met 9 ruim vertegenwoordigd. De tractieduur (het tijdsverloop vanaf het begin van de tractie tot de geboorte van het hoofd) was in 12 gevallen lang, namelijk 15 min, in 7 gevallen was de duur 20 min en in 4 zelfs 30 min met een maximum van 45 min. De afloop voor het kind was heel vaak ongunstig: 9 kinderen waren overleden, 11 bleken ernstige cerebrale schade te hebben opgelopen, bij 4 was er een blijvende laesie van de plexus brachialis; 1 kind had cerebrale schade en tevens een plexuslaesie. De ernstige cerebrale handicaps betroffen een aantal gevallen van spastische tetraplegie, hemiparese en diplegie, soms gecombineerd met mentale retardatie of epilepsie. Verband van de schade met de vacuümextractie. Ik heb getracht na te gaan hoe vaak de vacuümextractie een bijdrage had geleverd aan de slechte afloop. Daarbij nam ik in aanmerking: de conditie van het kind voordat de vacuümextractie begon, het verloop van de ingreep, de conditie direct na de geboorte, de bevindingen bij onderzoek in de neonatale periode (zoals bloedgaswaarden, echogrammen en CT) en bij later onderzoek. Bij de 9 gevallen van perinatale sterfte was 5 maal een causale relatie met de vacuümextractie aannemelijk. Bij de andere 4 kinderen was de doodsoorzaak 2 maal ernstige hypoxie durante partu (reden waarom de vacuümextractie werd uitgevoerd), 1 maal was er meconiumaspiratie en 1 maal een complicatie van de behandeling in de neonatale periode. Bij de 12 gevallen waarin het kind ernstige cerebrale schade had opgelopen, was 7 maal een causaal verband met de vacuümextractie aannemelijk. In 5 gevallen was dat verband niet waarschijnlijk; bij 3 van die 5 kinderen was de oorzaak van de ernstige cerebrale schade hoogstwaarschijnlijk ernstige hypoxie durante partu (reden voor de vacuümextractie), bij 1 kind was er een eenzijdige hydrocefalus (vermoedelijk een preëxistent lijden) en bij 1 bleef de oorzaak onbekend. De laesie van de plexus brachialis bij 5 kinderen hield vrijwel zeker verband met de vacuümextractie en de daaropvolgende schouderdystocie. De indaling van het hoofd bij de aanvang van de extractie was 1 maal H 3, 2 maal H 3 en 2 maal H 2. In totaal waren er derhalve 17 dossiers waarin de vacuümextractie de belangrijkste causale factor voor de schade bij de neonatus was. Om de gang van de gebeurtenissen duidelijker te maken geef ik twee voorbeelden. Patiënt A was gravida I en werd in de zwangerschap gecontroleerd door de verloskundige; er waren geen afwijkingen. Bij 41 weken kwam zij in partu. De ontsluiting vorderde traag. Bij 6 cm ontsluiting werden de vliezen kunstmatig gebroken, het 1582 Ned Tijdschr Geneeskd augustus;145(33)
3 vruchtwater was helder. Bij 8 cm ontsluiting werd het laatste randje van de cervix weggemasseerd. Na ruim 1 uur persen droeg de verloskundige patiënte over aan de gynaecoloog. De weeën waren toen zwakker geworden. De gynaecoloog vond dat het hoofd van de vrucht nog hoog stond; de indaling was gevorderd tot H 2+. Er was een groot caput succedaneum. Hij besloot tot vacuümextractie. De tractie vorderde zeer moeizaam; de cup schoot eenmaal los en werd weer bevestigd. De duur van de tractie was 35 min. Een jongen werd geboren van 4110 g. Na de geboorte ademde hij goed en kleurde hij snel bij, maar hij huilde niet en bleef apathisch. De kinderarts vond normale bloedgaswaarden voor een pasgeborene (de ph was 7,25). Er was een cefaal hematoom. De eerste levensdag was de baby overprikkelbaar en kreeg hij epileptische insulten. Het EEG toonde afwijkingen, onder andere epileptische activiteit. Op de CT-scan was ernstig hersenoedeem te zien en een intracraniële bloeding uit de sinus sagittalis. Later ontwikkelde zich bij het kind een spastische tetraplegie. Patiënt B, een gravida II, was van Surinaams-Hindoestaanse herkomst. Zij was eerder in haar geboorteland spontaan bevallen van een kind van circa 3000 g. In de tweede zwangerschap werd zij gecontroleerd door een verloskundige. Bij 41 weken braken de vliezen; daarna begonnen de weeën. Wegens trage ontsluiting bij een nog hoogstaand kinderhoofd droeg de verloskundige haar over aan de gynaecoloog. Het cardiotocogram vertoonde geen afwijkingen. Enkele uren later was er volkomen ontsluiting; het kinderhoofd was ingedaald tot H 2. Na bijna een uur persen was er nauwelijks progressie van de baring; de indaling was gevorderd tot H 3. De gynaecoloog besloot tot een proef-vacuümextractie; hij deelde patiënte mee dat hij, als de vordering niet optimaal was, alsnog tot een sectio caesarea zou overgaan. Het hoofd werd toen geboren in 4 tracties. Daarna ontstond echter een ernstig probleem met de schouders, die niet volgden. Diverse handgrepen mislukten; tenslotte kon de achterste schouder worden ontwikkeld nadat een humerusfractuur was ontstaan. Het kind was een slappe, asfyctische jongen van 3980 g. Hij had een Apgar-score van 4 na 5 min en de ph in bloed uit de navelstreng was 7,17. Er was een laesie van de plexus brachialis rechts met een volledig verlamde arm en schouder en een humerusfractuur links. Tevens had het kind rechts het syndroom van Horner (ptosis, miosis, enophthalmus) en diafragmaparese ten gevolge van een laesie van de N. phrenicus. Na veel behandelingen bleef hij ernstig gehandicapt. beschouwing van de beschreven patiëntengroep De beschreven populatie is duidelijk geselecteerd: de casussen zijn aan mij voorgelegd wegens de slechte afloop. In een aantal gevallen is de relatie tussen de kunstverlossing en de handicap niet aannemelijk. Opmerkelijk is wel dat bij slechts 3 van de 28 het kinderhoofd bij de aanvang van de extractie dieper was ingedaald dan H 3, terwijl toch in de praktijk bij de overgrote meerderheid van de vacuümextracties de indaling is gevorderd tot H 4, H 4 of H 3+. Blijkbaar is de relatieve incidentie van deze calamiteiten bij vacuümextracties vanaf H 3 of H 2 hoger. Hoe hoog de absolute incidentie is, kan met deze gegevens niet worden vastgesteld. Daarvoor zou men een cohort hoge vacuümextracties moeten onderzoeken; een dergelijk cohort is in de recente literatuur echter niet beschikbaar. Ik heb daarom in de oudere literatuur gezocht naar de resultaten van hoge vacuümextracties. gepubliceerde bevindingen In de jaren zestig van de vorige eeuw, kort na de introductie van de vacuümextractor, beschreven enkele auteurs grote groepen patiënten. In een Deens onderzoek met 98 gevallen van hoge vacuümextracties (ten dele uitgevoerd bij onvolkomen ontsluiting) was de perinatale sterfte 16%. 3 De auteur waarschuwde voor het risico van de hoge vacuümextractie. In Duitsland verrichtte men een naonderzoek in het tweede levensjaar van 100 met vacuümextractie geboren kinderen. Neurologische afwijkingen werden vooral gevonden bij kinderen geboren met een hoge extractie. 4 Opmerkelijk is een publicatie uit Zuid-Afrika, de eerste gerandomiseerde trial ter vergelijking van forceps en vacuümextractor, opgenomen in de eerder vermelde meta-analyse. 1 Bij de trial werden geen verschillen gevonden in morbiditeit bij de kinderen. Echter, de auteurs vermeldden dat 223 vacuümextracties niet in de trial waren opgenomen omdat het kinderhoofd nog niet tot de interspinaallijn was ingedaald. In die groep was er een hoge frequentie van cerebraal letsel, oplopend tot 11,8% bij meer dan 5 tracties. 5 Zij adviseerden de extractie te beëindigen wanneer bij de 3e tractie nog geen zeer goede progressie was bereikt. In een overzicht van schedelletsels die kunnen optreden bij vacuümextractie, onder andere het subaponeurotisch hematoom (onder de galea aponeurotica, gelokaliseerd rondom de benige schedel) en de intracraniële bloeding, waarschuwde de auteur voor de hoge extractie. 6 In een ander overzichtsartikel gaf de auteur veiligheidsvoorschriften voor de toepassing van de vacuümextractor. 7 Hij stelde dat het kinderhoofd geheel of bijna geheel moet zijn geboren na 3 tracties of na 15 min. De tractie moet nooit langer duren dan 20 min, en bij een hoge extractie of een middenextractie moet het hoofd na de tweede tractie de bekkenbodem hebben bereikt. In de jaren negentig is nog een groep van 100 vacuümextracties beschreven uit Mozambique; extracties met het hoofd nog boven de interspinaallijn hadden een hoog risico op complicaties, onder andere intracraniële bloeding. 8 Publicaties uit pediatrische kring beschrijven de complicaties. Govaert et al. zagen 8 tentoriumscheuren, waarvan 4 bij vacuümextracties vanuit een hoog niveau of met tenminste 6 moeizame tracties. 9 Voorts beschreven zij 27 subarachnoïdale bloedingen en 26 subaponeurotische bloedingen na vacuümextractie Van de subaponeurotische bloedingen traden tenminste 13 op bij een hoge vacuümextractie, 8 waren gecombineerd met een schedelfractuur. Conclusie. De conclusie uit dit literatuuronderzoek moet zijn dat de hoge vacuümextractie wel degelijk een groot risico oplevert voor schedeltrauma met blijvende schade bij het kind. De ernstige complicaties in de door mij beschreven patiëntengroep zijn daarmee in overeenstemming. De laatste jaren is het onderwerp hoge vacuümextractie eigenlijk uit de obstetrische literatuur verdwenen. In het bekende handboek Williams Obstetrics wordt er slechts één zin aan gewijd: Hoge extrac- Ned Tijdschr Geneeskd augustus;145(33) 1583
4 tie, hetzij door een tangverlossing, hetzij door vacuümverlossing, heeft geen plaats in de moderne verloskunde. 12 Kennelijk wordt de ingreep echter nog wel uitgevoerd, althans in Nederland. schouderdystocie en laesie van de plexus brachialis Deze complicatie, een moeizame ontwikkeling van de schouders nadat het hoofd is geboren met als gevolg zenuwletsel, vergt een aparte bespreking. Dikwijls wordt gesteld dat schouderdystocie onverwacht optreedt en dus niet kan worden voorkomen. 13 Dat is vaak het geval, maar niet altijd. Wanneer men uitgaat van een combinatie van enkele risicofactoren kan de kans op schouderdystocie erg hoog zijn. In 1968 is al beschreven dat bij de combinatie van een geboortegewicht > 4500 g met een niet-vorderende uitdrijving de kans op schouderdystocie 35% was. 14 In een ander onderzoek bleek de kans op schouderdystocie bij verlossing van een kind > 4000 g, niet-vorderende uitdrijving en midpelviene indaling 23%. 15 Bij een derde onderzoek was na standaardiseren voor geboortegewicht de oddsratio voor schouderdystocie bij midforcipale of -vacuümextractie vergeleken met een spontane bevalling In het Wilhelmina Gasthuis vonden wij in de jaren zeventig dat van 26 kinderen geboren in hoofdligging met een laesie van de plexus brachialis 15 waren geboren met een kunstverlossing; in 13 gevallen was het hoofd bij de aanvang van de kunstverlossing nog slechts ingedaald tot H 3 of daarboven. 17 Bij een uitdrijving die stagneert op het niveau H 2-3 geeft een vaginale kunstverlossing dus een sterk verhoogd risico op schouderdystocie, en daarmee op ernstig letsel van het kind. Dat verklaart ook de ernstige laesies van de plexus brachialis bij de door mij beoordeelde casussen. Patiënt B is daarvan een voorbeeld: haar kind had de ernstigste vorm van de plexuslaesie: verlamming van de arm, de hand, het syndroom van Horner en parese van het diafragma door een laesie van de N. phrenicus. Bij deze patiënte speelde nog een ander dilemma. De gynaecoloog deed een zogenaamde proeftractie : hij wilde bij onvoldoende indaling van het hoofd tijdens de extractie onmiddellijk kunnen overgaan op een sectio caesarea. Het hoofd werd zonder veel moeite geboren, maar toen ontstond het probleem pas. Een proeftractie kan wellicht schedeltrauma voorkomen, maar het gevaar van schouderdystocie blijft bestaan. conclusies en consequenties voor de praktijk Bij stagnatie van de uitdrijving boven het niveau H 3 is er vrijwel altijd een ernstige mechanische baringsbelemmering; het klinische beeld is vaak herkenbaar aan het verminderen van de weeënactiviteit (secundaire weeënzwakte) en stagneren van de ontsluiting bij circa 7-8 cm, zoals bij patiënt A. Een groot caput succedaneum wijst op voorafgaande goede weeënactiviteit. Forceren van de uitdrijving is dan riskant en de hoge vacuümextractie moet vervangen worden door de sectio caesarea. Uit de aan mij voorgelegde patiëntendossiers blijkt echter dat ook een vacuümextractie vanaf H 3 risico s voor het kind oplevert. Schedeltrauma zou wellicht kunnen worden voorkomen door een proeftractie bij onvoldoende vordering snel te doen volgen door een sectio caesarea, maar een ernstige schouderdystocie kan, zoals gezegd, ook optreden na een vlotte extractie van het kinderhoofd. Multipariteit is daarbij een ongunstige factor: een niet-vorderende uitdrijving is bij een multipara namelijk uitzonderlijk en betekent een aanwijzing dat het kind groter is dan het vorige. Dan kunnen problemen ontstaan vergelijkbaar met die van patiënt B. Ook een vacuümextractie vanaf H 3 heeft daarom een extra risico en kan beter worden vermeden. Vervangen van de hoge vacuümextractie door de sectio veroorzaakt geen sterke stijging van het aantal keizersneden; het gaat namelijk om een betrekkelijk klein aantal. Deze vervanging kan echter wel blijvende schade bij het kind voorkomen. Prof.dr.J.H.Kok, neonatoloog, gaf commentaar op een eerdere versie van het manuscript. abstract High vacuum extraction: justifiably obsolete in view of the high risks for the infant. The author was asked to provide an expert assessment of the case histories of 28 patients delivered by vacuum extraction. At the start of the extraction the foetal head level was at station 0 or above in 25 of the patients. In 12 cases the duration of extraction exceeded 14 min and in 7 of the cases it exceeded 19 minutes with a maximum of 45 minutes. Nine of the infants died, 11 suffered cerebral damage, 4 had brachial plexus injury and 1 had both cerebral damage and plexus injury. In 17 cases a causal relation between the unfavourable outcome and the vacuum extraction seemed plausible. During the past 40 years several studies of patients who have undergone high pelvic vacuum extractions have been published; cerebral damage of the infants often occurred. The risk of shoulder dystocia resulting in brachial plexus injury is considerably increased in case of a large infant and mid pelvic or high pelvic delivery. In the paediatric literature a number of authors describe cerebral lesions caused by high pelvic vacuum extraction. High pelvic vacuum extraction is still occasionally practised in the Netherlands; it is a hazardous technique and should be replaced by caesarean section. literatuur 1 Johanson RB, Menon BKV. Vacuum extraction versus forceps for assisted vaginal delivery [Cochrane review]. In: The Cochrane Library. Issue 4. Oxford: Update Software; Chalmers JA, Chalmers I. The obstetric vacuum extractor is the instrument of first choice for operative vaginal delivery. Br J Obstet Gynaecol 1989;96: Lange P. Value of vacuum extractor in relation to forceps and range of indications. Acta Obstet Gynecol Scand 1964;43 Suppl 1: Holtorff J, Kintzel HW, Schmidt G. Über kindliche Spätschaden nach Vakuum-Extraktionen. Arch Gynäk 1963;198: Lasbrey AH, Orchard CD, Crichton D. A study of the relative merits and scope for vacuum extraction as opposed to forceps delivery. S Afr J Obstet Gynaecol 1964;2: Plauché WC. Fetal cranial injuries related to delivery with the Malmström vacuum extractor. Obstet Gynecol 1979;53: Bird GC. The use of the vacuum extractor. Clin Obstet Gynaecol 1982;9: Ned Tijdschr Geneeskd augustus;145(33)
5 8 Bergström S, Bugalho A. Perinatal audit of one hundred consecutive vacuum extractions in Maputo. Gynecol Obstet Invest 1992;34: Govaert P, Calliauw L, Vanhaesebrouck P, Martens F, Barrilari A. On the management of neonatal tentorial damage. Eight case reports and a review of the literature. Acta Neurochir (Wien) 1990; 106: Govaert P, Velde E van de, Vanhaesebrouck P, De Praeter C, Leroy J. CT diagnosis of neonatal subarachnoid hemorrhage. Pediatr Radiol 1990;20: Govaert P, Vanhaesebrouck P, De Praeter C, Moens K, Leroy J. Vacuum extraction, bone injury and neonatal subgaleal bleeding. Eur J Pediatr 1992;151: Cunningham FG, MacDonald PC, Gant NF, Leveno KJ, Gilstrap LC, Hankins GDV, et al. Williams Obstetrics. 20th ed. Stamford: Appleton & Lange; p Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). Schouderdystocie. Richtlijn 15. Utrecht: NVOG; Sack RA. The large infant. A study of maternal, obstetric, fetal, and newborn characteristics; including a long-term pediatric follow-up. Am J Obstet Gynecol 1969;104: Benedetti TJ, Gabbe SG. Shoulder dystocia. A complication of fetal macrosomia and prolonged second stage of labor with midpelvic delivery. Obstet Gynecol 1978;52: McFarland LV, Raskin M, Daling JR, Benedetti TJ. Erb/Duchenne s palsy: a consequence of fetal macrosomia and method of delivery. Obstet Gynecol 1986;68: Treffers PE, Muizelaar JP, Fleury P. Obstetrische plexus brachialislaesies. Een onderzoek naar perinatale morbiditeit. Ned Tijdschr Geneeskd 1976;120: Aanvaard op 5 maart 2001 Voor de praktijk CBO-richtlijn Antiretrovirale behandeling in Nederland j.c.c.borleffs, s.a.danner, j.m.a.lange en j.j.e.van everdingen* De inzichten over de beste diagnostiek en therapie bij een infectie met het humane immuundeficiëntievirus (HIV) veranderen snel. Ten eerste komt dat doordat er in een hoog tempo nieuwe middelen beschikbaar komen waardoor het arsenaal van therapeutische opties toeneemt. Ten tweede neemt de ervaring met HIV en aids en de wijze waarop de behandeling moet plaatsvinden, snel toe. In Nederland hebben de specialisten die zich met de zorg voor HIV/aids bezighouden, zich verzameld in de Nederlandse Vereniging van Aids Behandelaren (NVAB). Sinds haar oprichting in 1997 heeft de NVAB het als één van haar belangrijkste taken gezien om een optimaal antiretroviraal beleid voor de Nederlandse situatie te formuleren en de kwaliteit daarvan te bewaken. In het rapport uit 1998 van de Gezondheidsraad Resistentievorming bij gebruik van HIV-remmende geneesmiddelen zijn de eerste richtlijnen van de NVAB opgenomen ( Richtlijnen HIV-remmende behandeling ). 1 Sindsdien zijn er zoveel nieuwe ontwikkelingen geweest dat een uitgebreide revisie nodig was. Deze gereviseerde versie *Mede namens de Commissie Richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Aids Behandelaren, waarvan de leden aan het eind van dit artikel worden genoemd. Universitair Medisch Centrum, afd. Interne Geneeskunde, onderafd. Infectieziekten en Aids, Postbus , 3508 GA Utrecht. Dr.J.C.C.Borleffs, internist. Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, afd. Interne Geneeskunde, Amsterdam. Prof.dr.S.A.Danner, internist. Academisch Medisch Centrum, afd. Interne Geneeskunde, Amsterdam. Prof.dr.J.M.A.Lange, internist. Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, Utrecht. Dr.J.J.E.van Everdingen, programmaleider richtlijnprogramma. Correspondentieadres: dr.j.c.c.borleffs (j.c.c.borleffs@azu.nl). Zie ook het artikel op bl samenvatting Op grond van nieuwe inzichten in de diagnostiek bij en behandeling van patiënten met een HIV-infectie is in samenwerking met het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO een nieuwe richtlijn ontwikkeld. De belangrijkste aanbevelingen zijn: Behandeling van volwassenen dient plaats te vinden bij een circulerende HIV-hoeveelheid > kopieën/ml of < /l CD4 + -cellen. Behandeling van kinderen dient plaats te vinden bij een virushoeveelheid > 5000 kopieën/ml ook al is het aantal CD4 + - cellen > /l. Optimale antiretrovirale therapie bestaat uit een combinatie van 2 nucleoside-reverse-transcriptaseremmers (NRTI s) plus 1 proteaseremmer of een combinatie van 2 NRTI s plus 1 nonnucleoside-reverse-transcriptaseremmer. Patiënten die met antiretrovirale middelen worden behandeld, moeten gemiddeld 1 keer per 3 maanden gecontroleerd worden. Wat betreft de laboratoriumdiagnostiek moet bij een eersteen een tweedelijnsbehandeling een ondetecteerbare HIV-hoeveelheid het doel zijn. Zwangere vrouwen met een detecteerbare HIV-hoeveelheid na het eerste trimester van de zwangerschap moeten behandeld worden met antiretrovirale middelen ter voorkoming van HIVoverdracht van moeder naar kind. Profylaxe van opportunistische infecties kan gestaakt worden bij een aantal CD4 + -cellen > /l. Indien er bij een risico-inschatting na een prikaccident of onveilig seksueel contact een reële kans is op een besmetting met HIV, moet de betrokkene op de mogelijkheid van postexpositieprofylaxe worden gewezen. Vaccinatie tegen pneumokokkeninfecties, influenza, hepatitis A en hepatitis B moet bij voorkeur plaatsvinden als het aantal CD4 + -cellen > /l is. Ned Tijdschr Geneeskd augustus;145(33) 1585
Reproductieve erfelijkheidsadvisering tijdens de zwangerschap: het belang van (vroeg)tijdige verwijzing
Klinische lessen Reproductieve erfelijkheidsadvisering tijdens de zwangerschap: het belang van (vroeg)tijdige verwijzing c.m.aalfs, e.m.a.smets, j.c.j.m.de haes en n.j.leschot Dames en Heren, Als erfelijkheidsadvisering
Nadere informatieCBO-richtlijn Antiretrovirale behandeling in Nederland
8 Bergström S, Bugalho A. Perinatal audit of one hundred consecutive vacuum extractions in Maputo. Gynecol Obstet Invest 1992;34: 171-4. 9 Govaert P, Calliauw L, Vanhaesebrouck P, Martens F, Barrilari
Nadere informatie24 weken zwanger en dan? Kansen, onmogelijkheden, resultaten en toekomst
24 weken zwanger en dan? Kansen, onmogelijkheden, resultaten en toekomst Dr. J.J. Duvekot, gynaecoloog/perinatoloog Moeder en Kind Centrum subafdeling verloskunde en prenatale geneeskunde Erasmus MC, Rotterdam
Nadere informatieKeuzehulp Bevallen na een eerdere keizersnede: vaginale bevalling of een geplande keizersnede? Poli Gynaecologie
00 Keuzehulp Bevallen na een eerdere keizersnede: vaginale bevalling of een geplande keizersnede? Poli Gynaecologie 1 Inleiding Deze keuzehulp is bedoeld voor vrouwen die zwanger zijn en in een eerdere
Nadere informatieInduction of Labor versus Expectant management in women with Preterm Prelabor Rupture of Membranes between 34 and 37 weeks
Induction of Labor versus Expectant management in women with Preterm Prelabor Rupture of Membranes between 34 and 37 weeks David van der Ham namens de PPROMEXIL projectgroep ISRCTN 29313500 ZonMW projectnummer:
Nadere informatieAddendum bij de multidisciplinaire richtlijn Dreigende Vroeggeboorte gepubliceerd in 2011. Opgesteld door de Otterlo Werkgroep, versie 2014
Addendum bij de multidisciplinaire richtlijn Dreigende Vroeggeboorte gepubliceerd in 2011 Opgesteld door de Otterlo Werkgroep, versie 2014 Uitgangsvraag: Leidt een rescue -behandeling met corticosteroïden
Nadere informatieProtocol: vliezen breken bij multigravidae bij 41+5/41+6 ter voorkoming van serotiniteit
Protocol: vliezen breken bij multigravidae bij 41+5/41+6 ter voorkoming van serotiniteit Documentgebied Groep(en) Autorisatie Beoordelaar(s) Documentbeheerder(s) Auteur Verloskunde Alle partijen aangesloten
Nadere informatie2. De incidentie van zwangerschap beëindiging voor hypertensieve aandoeningen op de grens van foetale levensvatbaarheid in Nederland.
Tijdens de zwangerschap kan de gezondheid van de moeder ernstig bedreigd worden door verschillende aandoeningen. Deze aandoeningen kunnen veroorzaakt worden door de zwangerschap zelf, zoals bijvoorbeeld
Nadere informatieProtocol Schouderdystocie / Schouderdystocie in anamnese
Protocol Schouderdystocie / Schouderdystocie in anamnese gebaseerd op de Richtlijn Schouderdystocie van de NVOG, 17-09-2008 Afspraken tussen verloskundigen welke lid zijn van het en de gynaecologen maatschap
Nadere informatieAanbevelingen Vanaf 40 weken iedere zwangere voorlichten over de mogelijkheden bij dreigende serotiniteit. De mogelijkheden zijn;
VSV ACHTERHOEK OOST PROTOCOL NADERENDE SEROTINITEIT Doel protocol Het stroomlijnen en eventueel beperken van serotintiteit. Aanbevelingen Vanaf 40 weken iedere zwangere voorlichten over de mogelijkheden
Nadere informatieBevallen na eerdere keizersnede
Bevallen na eerdere keizersnede Inleiding Deze brochure wordt je aangeboden door de afdeling verloskunde van het Ommelander Ziekenhuis. Wij vinden het belangrijk dat patiënten goede voorlichting krijgen.
Nadere informatieProtocol Obesitas. 1.0 Definitie obesitas
Protocol Obesitas 1.0 Definitie obesitas Obesitas is een abnormale gezondheidstoestand waarbij er een overschot aan vetweefsel is. De meest gebruikte definitie is gebaseerd op de Quetelet-index of Body
Nadere informatieManagement of preterm delivery in women with abnormal fetal presentation
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Management of preterm delivery in women with abnormal fetal presentation Bergenhenegouwen, L.A. Link to publication Citation for published version (APA): Bergenhenegouwen,
Nadere informatieStop or Go? TerugvalprevenDe training bij het begeleid aiouwen van anddepressiva in de zwangerschap.
Stop or Go? TerugvalprevenDe training bij het begeleid aiouwen van anddepressiva in de zwangerschap. Promovendi: Drs. Nina Molenaar, arts, Erasmus MC Marlies Brouwer, MSc, psycholoog, UU Projectleaders:
Nadere informatieRegistratieformulier voor de gegevens rondom de zwangerschap en bevalling
Registratieformulier voor de gegevens rondom de zwangerschap en bevalling Beste collega, Hierbij treft u het registratieformulier aan voor de gegevens rondom de zwangerschap en bevalling van uw patiënte.
Nadere informatieIN ZWANG PROTOCOL: Preventie recidief spontane vroeggeboorte
IN ZWANG PROTOCOL: Preventie recidief spontane vroeggeboorte DEFINITIE: Vroeggeboorte: bevalling bij amenorroeduur < 37 weken Bij een zwangerschapsduur van meer dan 35 weken wordt het risico van belangrijke
Nadere informatieInleiden bij 41 of 42 weken?
INDuction versus EXpectant management INDEX Inleiden bij 41 of 42 weken? Een overzicht van de evidence Judit Keulen MSc Esteriek de Miranda PhD Doel & vraagstelling INDEX Heranalyse van perinatale en maternale
Nadere informatieinformatie voor u Bevallen na een eerdere keizersnede
informatie voor u Bevallen na een eerdere keizersnede In het verleden ben je een keer bevallen via een keizersnede. Je bent nu weer zwanger en gaat straks bevallen. Mogelijk heb je al nagedacht over de
Nadere informatieMedicalisering van de partus:
Medicalisering van de partus: Gevolgen voor de borstvoeding Rob Hardeman Klinisch verloskundige Ziekenhuis Rivierenland Tiel "Borstvoeding loont" 7-10-2008 Medicaliseren van de partus Actief ingrijpen
Nadere informatieBevallen na een eerdere keizersnede. Poli Gynaecologie
00 Bevallen na een eerdere keizersnede Poli Gynaecologie 1 In het verleden ben je een keer bevallen via een keizersnede. Je bent nu weer zwanger en gaat straks bevallen. Mogelijk heb je al nagedacht over
Nadere informatieSerotiniteit. Versie November 17. Wens 41 weken inleiden. AD* (weken) Actie Beleid Informatie. Folder serotiniteit mee geven
Wens 41 weken inleiden AD* (weken) Actie Beleid Informatie 39 - Counselen volgens gezamenlijke voorlichting Folder serotiniteit mee geven - Folder mee geven 40 - Strippen overwegen - Consult serotiniteit
Nadere informatieProtocol Schouderdystocie / Schouderdystocie in anamnese gebaseerd op de Richtlijn Schouderdystocie van de NVOG, 17-09-2008
Protocol Schouderdystocie / Schouderdystocie in anamnese gebaseerd op de Richtlijn Schouderdystocie van de NVOG, 17-09-2008 Afspraken tussen verloskundigen welke lid zijn van het en de gynaecologen maatschap
Nadere informatieVSV Achterhoek Oost Protocol Preventie en behandeling van early-onset neonatale infecties
VSV Achterhoek Oost Protocol Preventie en behandeling van early-onset neonatale infecties Doel Het doel van dit protocol is preventie, herkenning, optimalisering van diagnostiek en behandeling van early-onset
Nadere informatieBevalling na een keizersnede
Bevalling na een keizersnede Vrouw Moeder Kind-centrum U krijgt deze folder omdat een vorige bevalling is geëindigd in een keizersnede. Omdat u een keizersnede in de voorgeschiedenis heeft is het voor
Nadere informatieDownloaded from ijn.iums.ac.ir at 18:16 IRST on Monday September 23rd 2019
:.. : :. :. :. : (/) (-/).. : ( )... .( Cunningham) Walker,Jolly) ().( Bhabra :. Herman, ).( Davis Benfield Wilson,Katz.( )... ().. Krous..( )..( ).,Gant,Cunningham Hauth,Gilstrap ) ( Wenstrom,Leveno,Passchier,Vingerhoets,Paarberg
Nadere informatieDuwen en trekken Plexus brachialisletsel uit obstetrisch oogpunt
Duwen en trekken Plexus brachialisletsel uit obstetrisch oogpunt NVKVV congres Oostende Ellen Roets Vrouwenkliniek 9 maart 2014 1 Plexus brachialisletsel met obstetrisch oog Enkele algemene overwegingen
Nadere informatieNederlandstalige samenvatting
9 Nederlandstalige samenvatting 120 Hoofdstuk 9 SAMENVATTING De meest gunstige positie bij de vaginale geboorte van een baby is de achterhoofdsligging, waarbij het foetale hoofd met de kleinste diameter
Nadere informatieVaginale kunstverlossing
Vaginale kunstverlossing Dit document bevat vertrouwelijke informatie van JijWij. Het kopiëren en/of verspreiden van dit document zonder voorgaand schriftelijke toestemming van JijWij is verboden. JijWij
Nadere informatieBevallen na een eerdere keizersnede
Patiënteninformatie Bevallen na een eerdere keizersnede Informatie over de mogelijkheden van bevallen na een eerdere keizersnede 1234567890-terTER_ Vrouw Moeder Kindcentrum Voor het maken van afspraken
Nadere informatieLangdurig gebroken vliezen rondom de bevalling
Langdurig gebroken vliezen rondom de bevalling Ziekenhuis Gelderse Vallei Wat zijn gebroken vliezen? Gebroken vliezen betekent dat er vruchtwater uit de baarmoeder loopt. A terme betekent dat de vliezen
Nadere informatieVSV Samen Protocol: Langdurig gebroken vliezen a terme
VSV Samen Protocol: Langdurig gebroken vliezen a terme Documentgebied Groep(en) Autorisatie Beoordelaar(s) Documentbeheerder(s) Auteur Verloskunde, kraamzorg, kindergeneeskunde Alle leden aangesloten bij
Nadere informatieAngst voor de pijn. Prof. dr. Arie Franx. Pre-eclampsia and cardiovascular disease. Kennispoort Verloskunde, 3 februari 2012
Angst voor de pijn Pre-eclampsia and cardiovascular disease Kennispoort Verloskunde, 3 februari 2012 Prof. dr. Arie Franx Overdracht van 1 e naar 2 e lijn voor sedatie/pijnbestrijding Nederland 2001-2010,
Nadere informatieVSV: Verloskundige kringen van: de Kempen-Eindhoven-
VSV: Verloskundige kringen van: de Kempen-Eindhoven- Strabrecht en Máxima Medisch Centrum, Transmurale richtlijn : 14 Datum invoering: september 2008 Datum revisie: Schouderdystocie In deze richtlijn worden
Nadere informatieCRF na Randomisatie. Algemene gegevens kind (General data newborn):
CRF na Randomisatie Algemene gegevens kind (General data newborn): Schedelomtrek (Head circumference) Apgar score 1min. Apgar score 5 min. Eenling of meerling zwangerschap (Singleton / multiple pregnancy)
Nadere informatieZwangerschap en bevallen na eerdere keizersnede
Zwangerschap en bevallen na eerdere keizersnede 1031 Inleiding Deze folder is ontwikkeld voor vrouwen die zwanger zijn nadat ze, in een eerdere zwangerschap met een keizersnede zijn bevallen. Het litteken
Nadere informatiePRENATALE SCREENING Risicocommunicatie en. besluitvorming. Daniëlle Timmermans. Afdeling Sociale Geneeskunde. Quality of Care. Research Programme >
Research Programme > PRENATALE SCREENING Risicocommunicatie en besluitvorming Daniëlle Timmermans Quality of Care Afdeling Sociale Geneeskunde drm.timmermans@vumc.nl Overzicht Over risicocommunicatie De
Nadere informatieZwanger en bevallen na eerdere keizersnee
Zwanger en bevallen na eerdere keizersnee Informatie voor patiënten F1147-0000 juli 2016 Bronovo www.bronovo.nl Bronovolaan 5 2597 AX Den Haag Postbus 96900 2509 JH Den Haag 070 312 41 41 Medisch Centrum
Nadere informatieObesitas en zwangerschap
Obesitas en zwangerschap Risico s en beleid Maaike Kloosterman-de Groot, verloskundige UMCG Casus G2P1 Algemene anamnese: BMI 42 (lengte 1.56 m en gewicht 102 kg) Reuma, zonder medicatie Primaire subfertiliteit
Nadere informatiePrenataal testen voor genetische aandoeningen begrijpen. Professor Martina Cornel & Professor Heather Skirton Gen-Equip Project.
Prenataal testen voor genetische aandoeningen begrijpen Professor Martina Cornel & Professor Heather Skirton Gen-Equip Project. Prenataal testen verwijst naar het testen van de foetus tijdens de zwangerschap
Nadere informatiepagina 1 van 5 Let op: Deze geprinte versie is 24 uur geldig. Stuitligging Algemeen Inleidende gegevens Doel: Type: Handelingsclassificatie: Anatomische classificatie: Indicatie: Contra Indicatie: Mag
Nadere informatieBevalling na eerdere keizersnede
Bevalling na eerdere keizersnede Inleiding In het verleden bent u een keer bevallen via een keizersnede. U bent nu weer zwanger en gaat straks bevallen. Mogelijk heeft u al nagedacht over de manier van
Nadere informatieVerloskunde. Bevallen na een keizersnede. Adresgegevens
Verloskunde Bevallen na een keizersnede Deze brochure wordt u aangeboden door de afdeling GezinSuite. Wij vinden het belangrijk dat patiënten goede voorlichting krijgen. De belangrijkste voorlichting vindt
Nadere informatieZwanger en bevallen na eerdere keizersnede
Zwanger en bevallen na eerdere keizersnede Deze folder is ontwikkeld voor vrouwen die zwanger zijn en in een eerdere zwangerschap met een keizersnede zijn bevallen. Het litteken van een eerdere keizersnede
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/33299 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Stralen, Giel van Title: The aberrant third stage of labour Issue Date: 2015-06-16
Nadere informatieZwangerschap en bevalling na een eerdere keizersnede
Zwangerschap en bevalling na een eerdere keizersnede 1 van 5 Deze folder is bedoeld voor zwangere vrouwen die eerder via een keizersnede bevallen zijn. In Nederland bevalt 1 op de 5 vrouwen met een keizersnede.
Nadere informatieHierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van Gerven (SP) over screening op vasa praevia (2013Z01807).
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 25 VX DEN HAAG T 070 340 79 F 070 340 78 34
Nadere informatieZwanger na de uitgerekende datum
Zwanger na de uitgerekende datum U bent nog niet bevallen. Misschien valt het u mee om nog zwanger te zijn na uw uitgerekende datum, of misschien valt het u zwaar. De meeste vrouwen bevallen in de periode
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/35176 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Lindenburg, Irene Title: Intrauterine blood transfusion : indications, risks, quality
Nadere informatieStop or Go? TerugvalprevenBe training bij het begeleid ahouwen van anbdepressiva in de zwangerschap.
Stop or Go? TerugvalprevenBe training bij het begeleid ahouwen van anbdepressiva in de zwangerschap. Promovendi: Drs. Nina Molenaar, arts, Erasmus MC Marlies Brouwer, MSc, psycholoog, UU Projectleiders:
Nadere informatieAls je nog zwanger bent na je uitgerekende datum (Serotiniteit) Poli Gynaecologie
00 Als je nog zwanger bent na je uitgerekende datum (Serotiniteit) Poli Gynaecologie Je bent nog niet bevallen. Misschien valt het je mee om nog zwanger te zijn na je uitgerekende datum, of misschien valt
Nadere informatieHet Erasmus MC hartteam, vruchtbare samenwerking voor moeder en kind.
Het Erasmus MC hartteam, vruchtbare samenwerking voor moeder en kind. Dr. J.J. Duvekot, gynaecoloog/perinatoloog Moeder en Kind Centrum subafdeling verloskunde en prenatale geneeskunde Erasmus MC, Rotterdam
Nadere informatieBMI protocol. Doel protocol Gezamenlijk protocol van de 1 e en 2 e lijn met als doel een eenduidig beleid voor alle zwangeren met een BMI > 30.
BMI protocol Doel protocol Gezamenlijk protocol van de 1 e en 2 e lijn met als doel een eenduidig beleid voor alle zwangeren met een BMI > 30. BMI onderverdeling (kg/m2) Ondergewicht: BMI
Nadere informatieVerloskunde tussen 1975-2015?
1975 Verloskunde tussen 1975-2015? J. J. (Hans) Duvekot, gynaecoloog/perinatoloog Afdeling Verloskunde Erasmus MC, Rotterdam! TV serie Swiebertje stopt! Microsoft opgericht! Vietnam oorlog eindigt! Hennie
Nadere informatieSuggesties, aanbevelingen en opmerkingen zijn dan ook van harte welkom.
Inleiding Evenals voorgaande jaren hebben we ook van 2011 een overzicht gemaakt van al onze activiteiten en dit gebundeld onder de naam 'jaarverslag'. Visie Vroedvrouwenpraktijk Zwanger in Brussel wil
Nadere informatieWat is NIPT? Yvonne Arens, klinisch geneticus 27 februari 2013
Wat is NIPT? Yvonne Arens, klinisch geneticus 27 februari 2013 Screening ivm chromosoomafwijkingen Waarom Screening op Chromosoomafwijkingen? Risico op een kind met: Mentale Retardatie en/of Verstandelijke
Nadere informatieKetenprotocol. Niet vorderende ontsluiting
Ketenprotocol Niet vorderende ontsluiting Auteurs: Ingrid Mourits en Esther van Uffelen maart 2015 Datum concept: Index: onderwerp pagina Algemeen 2 Doel en uitgangspunten 2 Betrokken disciplines 2 Inleiding
Nadere informatieHet draaien van een kind in stuitligging
Het draaien van een kind in stuitligging Afdeling gynaecologie en verloskunde Inhoud 1 Algemeen 1.1 Verschillende soorten stuitligging 1.2 Percentage stuitligging 1.3 Wat betekent een stuitligging voor
Nadere informatieLichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and
Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Cardiovasculaire Beoordeling na Hypertensieve Afwijkingen van de Zwangerschap Hypertensieve zwangerschapscomplicaties rondom de uitgerekende datum zijn veelvoorkomende complicaties.
Nadere informatieRegioprotocol; Foetale Bewaking durante partu. juni 2016
Regioprotocol; Foetale Bewaking durante partu juni 2016 Dit document bevat mogelijk vertrouwelijke informatie van JIJWIJ. Het kopiëren en/of verspreiden van dit document zonder voorafgaande schriftelijke
Nadere informatieZuurstof of niet bij reanimatie pasgeborene?
Zuurstof of niet bij reanimatie pasgeborene? 6e Nationale Reanimatie Congres Frank van den Dungen Kinderarts-neonatoloog Afd. IC Neonatologie VU medisch centrum NVK werkgroep Reanimatie Pasgeborenen INHOUD
Nadere informatieEen vaginale kunstverlossing. Een bevalling met een verlostang of een vacuüm
Een vaginale kunstverlossing Een bevalling met een verlostang of een vacuüm 2 Deze folder geeft informatie over de gebruikelijke gang van zaken bij een vaginale kunstverlossing. Dit is een bevalling via
Nadere informatieEen vaginale kunstverlossing
Verloskunde Patiënteninformatie Een vaginale kunstverlossing U ontvangt deze informatie, omdat u een vaginale kunstverlossing krijgt. Dit is een bevalling via de vagina (schede) waarbij de gynaecoloog
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting Nederlandse samenvatting In dit proefschrift wordt het gebruik van aspirine (een bloedverdunner in tabletvorm) en laag-moleculair-gewicht heparine (een injectie die zorgt voor
Nadere informatieEen vaginale kunstverlossing Een bevalling met verlostang of vacuümpomp
Verloskunde Een vaginale kunstverlossing Een bevalling met verlostang of vacuümpomp Inleiding U krijgt deze tekst Een vaginale kunstverlossing als aanvulling op de mondelinge informatie die de arts of
Nadere informatieHet belang van het eerstelijns preconceptieconsult voor (aanstaande) ouders en kind
Het belang van het eerstelijns preconceptieconsult voor (aanstaande) ouders en kind Leo P ten Kate emeritus hoogleraar klinische genetica VUmc, Amsterdam Risico om hier te komen Per jaar 290.000 verkeersslachtoffers
Nadere informatieInformatie over aflopend vruchtwater a term
Informatie over aflopend vruchtwater a term Afdeling verloskunde en gynaecologie Vooraf Bij ongeveer 10% van de bevallingen begint de bevalling met het breken van de vliezen. Doorgaans komt de bevalling
Nadere informatieOpzet. Methode. Inleiding. Resultaten. Conclusie. Martine Eskes, Adja Waelput, Sicco Scherjon, Klasien Bergman en Anita Ravelli
Martine Eskes, Adja Waelput, Sicco Scherjon, Klasien Bergman en Anita Ravelli Een kwart van de aterme perinatale sterfte betreft SGA (
Nadere informatieCOGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS
COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking
Nadere informatie11/01/2013. Een minuutje geduld. Geboorte.. De mens. Afklemmen van de navelstreng anno 2012 Controversieel? . andere zoogdieren
Geboorte.. De mens Een minuutje geduld Vroeg- of Laattijdig afnavelen Dr. David Van Laere Neonatoloog UZ Antwerpen. andere zoogdieren Afklemmen van de navelstreng anno 2012 Controversieel? Zoek de verschillen?
Nadere informatieAddendum. Nederlandse Samenvatting
Addendum A Nederlandse Samenvatting 164 Addendum Cardiovasculaire ziekten na hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap Hypertensieve aandoeningen zijn een veelvoorkomende complicatie tijdens de zwangerschap.
Nadere informatiePreventie van groep B-streptokokken infectie
Preventie van groep B-streptokokken infectie Het stroomdiagram dat is opgesteld door de NVOG en NvK vormt het uitgangspunt van dit lokale protocol (bijlage 1). Algemeen De vroege vorm van neonatale groep
Nadere informatie6 10 weken 10-13 weken 14-18 weken 18-20 weken 24 26 weken 27 32 weken 32 36 weken 37-40 weken 41 42 weken
Time task matrix zorgproces bij risico op dragerschap GBS 10 maart 2015 Alles in rood is specifiek voor zwangeren risicofactoren op GBS ziekte bij pasgeborene, alles in zwart is gebruikelijke zorg voor
Nadere informatieHet draaien van een kind in stuitligging
Het draaien van een kind in stuitligging Afdeling gynaecologie en verloskunde Inhoud 1 Algemeen 1.1 Verschillende soorten stuitligging 1.2 Percentage stuitligging 1.3 Wat betekent een stuitligging voor
Nadere informatieGynaecologie. Een stuitligging. www.catharinaziekenhuis.nl
Gynaecologie Een stuitligging www.catharinaziekenhuis.nl Inhoud Wat is een stuitligging?... 3 Hoe vaak komt een stuitligging voor?... 5 Waardoor ligt een baby in stuitligging?... 5 Een stuitligging, wat
Nadere informatieKennispoort conferentie 2016
Kennispoort conferentie 206 Het effect van de geplande plaats van bevalling op obstetrische interventies en maternale uitkomsten bij laagrisico vrouwen Belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling
Nadere informatieEen vaginale kunstverlossing
PATIËNTEN INFORMATIE Een vaginale kunstverlossing Een bevalling met een verlostang of een vacuüm Inhoud Inleiding... 3 Hoe ziet een verlostang er uit... 3 Hoe ziet een vacuümapparaat er uit... 4 In welk
Nadere informatieGebruik van SSRI-medicatie voor en tijdens de zwangerschap en in het kraambed
Gebruik van SSRI-medicatie voor en tijdens de zwangerschap en in het kraambed Bron: Nederlandse vereniging van Obstetrie en Gynaecologie Inhoud 1. Achtergrond 2. Als u zwanger wilt worden 3. Als u zwanger
Nadere informatieSerotiniteit 42 weken of langer zwanger.
Serotiniteit 42 weken of langer zwanger www.nwz.nl Inhoud Wat is serotiniteit? 3 Bent u 41 weken zwanger? 4 Alles op een rij 6 Uw vragen 6 Notities 7 2 Bij een overdragen zwangerschap bent u 42 weken of
Nadere informatieVSV Preventie groep B streptokokken ziekte neonaat september 2011
VSV Preventie groep B streptokokken ziekte neonaat september 2011 1.0 EPIDEMIOLOGIE In Nederland is circa 20% van alle zwangeren draagster van GBS. Naar schatting zal gemiddeld 50% van alle kinderen, van
Nadere informatieSekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar
Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6
Nadere informatieEen vaginale kunstverlossing; bevalling met een verlostang of een vacuümpomp
Een vaginale kunstverlossing; bevalling met een verlostang of een vacuümpomp Inleiding Deze folder geeft informatie over de gebruikelijke gang van zaken bij een vaginale kunstverlossing. Dit is een bevalling
Nadere informatieHIP-studie Eerste resultaten
HIP-studie Eerste resultaten Dian Winkelhorst, MD Department of Experimental Immunohematology, Sanquin Division Fetal Therapy, department of Obstetrics, LUMC 26 September 2018 1 Foetale en Neonatale Alloimmuun
Nadere informatieBevallen met hulp van een vacuümcup. Poli Gynaecologie
00 Bevallen met hulp van een vacuümcup Poli Gynaecologie 1 Inleiding Deze folder geeft informatie over de bevalling met hulp van een vacuümcup. Dit is een bevalling via de vagina (schede), waarbij de gynaecoloog
Nadere informatieEen vaginale kunstverlossing
Gynaecologie Een vaginale kunstverlossing www.catharinaziekenhuis.nl Inhoud Hoe ziet een verlostang eruit?... 3 Hoe ziet een vacuümapparaat eruit?... 4 In welk stadium van de bevalling wordt een tang-
Nadere informatieOpinions of maternity care professionals about integration of care during labor for moderate risk indications: a Delphi study in the Netherlands
Opinions of maternity care professionals about integration of care during labor for moderate risk indications: a Delphi study in the Netherlands Hilde Perdok Afdeling > Midwifery Science Achtergrond Verwijzingen
Nadere informatieNederlandstalige samenvatting
Nederlandstalige samenvatting 147 Samenvatting 148 Nederlandstalige samenvatting Nederlandstalige samenvatting Achtergrond en doel van het onderzoek De keizersnede was oorspronkelijk bedoeld als noodprocedure
Nadere informatieTesten op HIV, ja of nee?
Afdeling Verloskunde, locatie AZU Testen op HIV, ja of nee? Informatie voor zwangere vrouwen Wat is HIV, wat is aids en wat zijn de gevolgen tijdens de zwangerschap. HIV is het virus dat de ziekte aids
Nadere informatieAls je nog zwanger bent na je uitgerekende datum
Als je nog zwanger bent na je uitgerekende datum 1 Je bent nog niet bevallen. Misschien valt het je mee om nog zwanger te zijn na je uitgerekende datum, of misschien valt het je zwaar. De meeste vrouwen
Nadere informatieAuteur: A. Franx Redacteur: dr. E. Bakkum Bureauredacteur: Jet Quadekker
1 Prenatale screening Onderzoek naar aangeboren aandoeningen in het begin van de zwangerschap Commissie Patiënten Voorlichting NVOG I.s.m. Erfocentrum en VSOP Auteur: A. Franx Redacteur: dr. E. Bakkum
Nadere informatieFactsheet Zwangerschap en Geboorte 2016 gegevens onder embargo tot donderdag 25 januari, 08.00u
Factsheet Zwangerschap en Geboorte 2016 gegevens onder embargo tot donderdag 25 januari, 08.00u Een globaal overzicht uit de perinatale registratie In Nederland worden gegevens over de perinatale zorg
Nadere informatieIn het kort. Welke testen zijn er mogelijk bij prenatale screening? Wat is prenatale screening?
prenatale screening Inhoudsopgave In het kort 3 Wat is prenatale screening? 3 Welke testen zijn er mogelijk bij prenatale screening? 3 Bij welke zwangerschapsduur vindt prenatale screening plaats? 3 Wie
Nadere informatieEen vaginale kunstverlossing: een bevalling met een verlostang of een vacuüm
Een vaginale kunstverlossing: een bevalling met een verlostang of een vacuüm Inleiding Deze folder geeft informatie over de gebruikelijke gang van zaken bij een vaginale kunstverlossing. Dit is een bevalling
Nadere informatieEen vaginale kunstverlossing. Een bevalling met een verlostang of een vacuümcup
Een vaginale kunstverlossing Een bevalling met een verlostang of een vacuümcup Inleiding Deze folder geeft informatie over de gebruikelijke gang van zaken bij een vaginale kunstverlossing. Dit is een bevalling
Nadere informatieHoogstaand caput à terme
Hoogstaand caput à terme Zorgpad low risk B oktober 2016 Dit document bevat mogelijk vertrouwelijke informatie van JIJWIJ. Het kopiëren en/of verspreiden van dit document zonder voorafgaande schriftelijke
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting De organisatie van de geboortezorg in Nederland is gebaseerd op het principe dat zwangerschap, bevalling en kraambed fysiologische processen zijn. Het verschil met veel andere landen is de
Nadere informatieNVOG Voorlichtingsbrochure GEBRUIK VAN SSRI-MEDICATIE VOOR EN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP EN IN HET KRAAMBED
NVOG Voorlichtingsbrochure GEBRUIK VAN SSRI-MEDICATIE VOOR EN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP EN IN HET KRAAMBED 1 GEBRUIK VAN SSRI-MEDICATIE VOOR EN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP EN IN HET KRAAMBED 1. Achtergrond 2.
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43949 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Douma, Marit Title: Remifentanil for labour pain : safety and efficacy Issue Date:
Nadere informatiemw.dr. J. Dijs-Elsinga (PRN), mw. C. de Vries (PRN) mw.dr. E. de Miranda (KNOV), mw.dr. A.C.J. Ravelli (AMC), dhr. P.
Betreft: Perinatale Zorg in Nederland Auteur Redactie Tabellen, figuren en bijlagen Stichting Perinatale Registratie Nederland dhr.dr. H.A.A. Brouwers (NVK), dhr.prof.dr. H.W. Bruinse (NVOG), mw.dr. J.
Nadere informatieSerotiniteit. Als je nog zwanger bent na je uitgerekende datum
Serotiniteit Als je nog zwanger bent na je uitgerekende datum Inleiding Deze brochure wordt je aangeboden door de afdeling verloskunde van het Ommelander Ziekenhuis. Wij vinden het belangrijk dat patiënten
Nadere informatie