Toelichting op Verordening (EG) nr. 561/2006 ter ondersteuning van de geharmoniseerde handhaving bij controles langs de weg

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Toelichting op Verordening (EG) nr. 561/2006 ter ondersteuning van de geharmoniseerde handhaving bij controles langs de weg"

Transcriptie

1 Toelichting op Verordening (EG) nr. 561/2006 ter ondersteuning van de geharmoniseerde handhaving bij controles langs de weg 1

2 Inhoud 1. Doel en toepassingsgebied Voorschriften voor rijtijden Inleiding AETR-Verdrag Sancties Wegcontroles Omgang met bestuurders Communicatie Verstrekking van andere informatie Houding Opbouw van dit document Verordening (EG) nr. 561/ Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel

3 Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole "12 dagen-regel" Onderbreking van rusttijden in noodsituaties Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel Tekst Artikel 17, Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel

4 Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel Verordening (EEG) nr. 3821/85 Voorschriften inzake tachograafapparatuur en registratie Verordening (EEG) nr. 3821/ Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Artikel Tekst Inbreuken Wegcontrole Bijlage Richtsnoer Richtsnoer Richtsnoer Richtsnoer Richtsnoer Richtsnoer Bijlage Verduidelijking 1 van de Commissie Verduidelijking 2 van de Commissie Verduidelijking 3 van de Commissie Verduidelijking 4 van de Commissie Verduidelijking 5 van de Commissie Bijlage Overzicht van Verordening (EG) nr. 561/ Bijlage Overzicht van Verordening (EEG) nr. 3821/

5 1. Doel en toepassingsgebied Dit document is bedoeld als een gemeenschappelijke en vereenvoudigde toelichting op Verordening (EG) nr. 561/ voor controles langs de weg zoals omschreven in Richtlijn 2006/22/EG 2. In dit document zijn de uitkomsten verwerkt van de besprekingen in de TRACE-werkgroep en het overleg dat werd gevoerd met handelsorganen, waaronder de Internationale unie voor het wegvervoer (International Road Transport Union - IRU), de Europese unie van vervoerders over de weg (Union Européenne des Transporteurs Routiers - UETR) en handhavingsinstanties die zijn vertegenwoordigd binnen Euro Control Route (ECR) en de Europese confederatie van handhavingsinstanties voor het wegvervoer (Confederation of Organisations in Road Transport Enforcement - CORTE). Handhavingsinstanties in alle 27 lidstaten konden een bijdrage leveren. De toelichtingen in dit document zijn dus voor een deel afkomstig uit de bestaande en onomstreden praktijk en bestaan voor een ander deel (wanneer in het overleg was gebleken dat handhavingsinstanties er verschillende praktijken op na hielden) uit verwijzingen naar beschikbare informatie, waaronder richtsnoeren, verduidelijkingen en arresten van het Hof. De inhoud is geverifieerd door een kleine werkgroep, bestaande uit leden met ruime handhavingservaring. De uitkomsten van de besprekingen in de werkgroep werden steeds voor commentaar en feedback via bovengenoemde organisaties verspreid om een zo groot mogelijk draagvlak voor de inhoud te verkrijgen. De werkgroep besprak al deze reacties en verwerkte ze waar mogelijk in het document. Omdat bij het uitblijven van reacties echter niet voetstoots mag worden aangenomen dat dit positieve feedback is, kan niet worden gesteld dat de inhoud algemene steun geniet. Er is namelijk nog steeds een klein aantal punten die naar het oordeel van de werkgroep een optimale uitleg van de verordening in de weg staan. Deze zijn in een apart document aan de Commissie voorgelegd met het verzoek om ondersteuning. De Commissie heeft aangegeven dat deze punten de voltooiing van het project niet in de weg hoeven te staan. Het projectteam is daarom van mening dat voldoende overleg is gevoerd en dus mag worden gezegd dat de inhoud een deugdelijke basis vormt voor de ontwikkeling van goed opleidingsmateriaal voor de beoogde gebruiksdoelen. Het opleidingsmateriaal dat op basis van dit document zal worden ontwikkeld, bestaat onder meer uit een docentenhandleiding met annotaties, een syllabus, een werkboek, proefopgaven, een Powerpoint-presentatie en aanbevelingen voor praktijkopleidingen. Het geproduceerde opleidingsmateriaal is bedoeld voor de basisopleiding van nieuwe controlebeambten en voor bijscholing van beambten die al over de nodige ervaring beschikken. De lidstaten wordt aangeraden om dit pakket te gebruiken als module binnen de bredere opleiding van controlebeambten. In een breder perspectief gezien moet met het opleidingsmateriaal bijdragen tot de verbetering van de kwaliteit van het werk van controlebeambten. Dit document is bedoeld als vereenvoudigde uitleg van Verordening (EG) 561/2006 maar is het niet reëel om dat te doen zonder verwijzing naar de eisen van Verordening (EEG) nr. 3821/85 3. Een volledige uitleg van Verordening (EEG) nr. 3821/85 valt echter buiten het kader van dit document. 5

6 Waar in de inhoud wordt verwezen naar goede werkwijzen en richtsnoeren voor controlebeambten bij het vaststellen van overtredingen zijn deze specifiek bedoeld voor wegcontroles. Bij controles ter plaatse bij bedrijven/exploitanten zullen vrijwel altijd meer middelen beschikbaar zijn en zal de tijdsdruk minder groot zijn. In dat geval kan een grondiger aanpak worden verwacht. Toch is dit document ook voor die controles relevant. De inhoud van dit document is gebaseerd op de meest actuele informatie die beschikbaar is, en zijn eventuele toekomstige waarde is afhankelijk van de mate waarin de inhoud wordt bijgewerkt naar aanleiding van eventuele besluiten, juridische interpretaties en wijzigingen, en van het vermogen van de Commissie om ondersteuning te verlenen bij het verduidelijken van de reeds genoemde punten die in het project zijn aangegeven. 6

7 2. Voorschriften voor rijtijden 2.1 Inleiding De voorschriften voor rijtijden en het gebruik van de tachograaf werden overal in de Gemeenschap op 25 maart 1969 ingevoerd door middel van Verordening (EEG) nr. 543/69 van de Raad 4. Met deze verordening kwamen er voorschriften voor: Minimumleeftijden voor bestuurders, bijrijders en conducteurs. Grenzen aan de onafgebroken en dagelijkse rijtijd. Minimumduur en andere voorwaarden voor onderbrekingen en dagelijkse en wekelijkse rusttijden. De registratie van activiteiten en het bevorderen van automatische registratie. Het was de bedoeling om de sociale omstandigheden van werknemers in het wegvervoer te verbeteren, de verkeersveiligheid te vergroten en ook om iets te doen aan de concurrentie met het vervoer over de weg, per spoor en over de binnenwateren. Verordening (EEG) nr. 3820/85 5 is op 20 december 1985 ingevoerd en verving Verordening (EEG) nr. 543/69. Deze verordening is op haar beurt op 11 april 2006 vervangen door Verordening (EG) nr. 561/2006. Met elke volgende verordening werd geprobeerd om de doelen van de oude verordening aan te vullen, eventuele geconstateerde tekortkomingen te herstellen en rekening te houden met andere relevante verordeningen. Dit document is bedoeld als toelichting op de bepalingen van Verordening (EG) 561/2006 en om deze bepalingen te bezien vanuit een oogpunt van controle op de naleving. Daarbij moeten de doelen van elk volgend pakket van voorschriften worden herhaald. Deze luiden als volgt: Bevorderen van de verkeersveiligheid. Verbeteren van de sociale omstandigheden van werknemers in het wegvervoer. Bevorderen van eerlijke concurrentie binnen de vervoersector en met andere vormen van vervoer. Voorts heeft deze verordening heeft tot een beter toezicht en sterkere handhaving door de lidstaten te promoten en betere arbeidsomstandigheden in het wegtransport te bevorderen AETR-Verdrag Afhankelijk van de aard van een rit van een voertuig/bestuurder kan het AETR-verdrag 6 van toepassing zijn. Het AETR-verdrag en Verordening (EG) nr. 561/2006 werden op 26 september 2010 nauw op elkaar afgestemd. De aard van een rit met een voertuig en een aantal andere factoren moeten duidelijk worden vastgesteld voordat kan worden besloten welk rechtsinstrument van toepassing is. Om aan alle juridische eisen te voldoen, moeten controlebeambten op de juiste wijze vaststellen welke regelgeving van toepassing is en welke inbreuken worden begaan wanneer overtredingen worden geconstateerd. Zo kan worden voorkomen dat aanklachten met succes op technische gronden worden aangevochten. 7

8 2.1.2 Sancties Hoewel elke lidstaat zelf de sancties vaststelt die bij een overtreding van deze verordeningen worden opgelegd, wordt verwacht dat in ieder geval een sanctie wordt opgelegd die de overtreding herstelt. Wanneer bijvoorbeeld wordt vastgesteld dat een chauffeur de voorschriften voor zijn dagelijkse rusttijd heeft overschreden, moet hij alsnog aan deze verplichting voldoen voordat hij zijn weg mag vervolgen, los van de boete die wordt opgelegd Wegcontroles Op grond van Richtlijn 2006/22/EG moeten wegcontroles worden gehouden om toe te zien op de naleving van de verordeningen (EG) nr. 561/2006, (EEG) nr. 3821/85, het AETR-verdrag en andere verordeningen. De richtlijn schrijft voor dat "wegcontroles doeltreffend en snel worden uitgevoerd, zodat de controle in zo kort mogelijke tijd en met zo min mogelijk oponthoud voor de bestuurder wordt afgerond". Daarnaast moeten bestuurders van bussen en touringcars bij voorkeur worden gecontroleerd wanneer er geen passagiers in hun voertuigen aanwezig zijn. De richtlijn geeft ook aan welke eisen in algemene zin moeten worden gecontroleerd. Bij het kiezen van de plaats voor een controle moet enigszins rekening worden gehouden met het welzijn van de betrokken bestuurders, die bijvoorbeeld rechtstreeks of middels aanwijzingen toegang tot bepaalde faciliteiten zouden moeten hebben wanneer hun een rijverbod wordt opgelegd. Controlebeambten moeten bij de uitoefening van hun taken als eerlijk en onpartijdig worden beschouwd. Zij moeten ernaar streven om anderen net zo te behandelen als zijzelf zouden willen worden behandeld. Al deze overwegingen moeten worden gecombineerd met de genoemde doelstellingen van Verordening (EG) nr. 561/2006 (zie 2.1) Omgang met bestuurders Communicatie Controlebeambten komen in aanraking met veel bestuurders uit veel verschillende landen en het is daarom onvermijdelijk dat zich communicatieproblemen voordoen. Verwacht mag worden dat een gecontroleerde bestuurder uit een bepaald land begrijpt dat hij voor die inspectie bepaalde specifieke documenten moet tonen. Controlebeambten hoeven niet over grote talenkennis te beschikken om deze documenten op te vragen. Zij moeten echter meer doen dan alleen deze documenten inspecteren en goedkeuren. Zij moeten de informatie uit die documenten interpreteren om de naleving te controleren. Dit zal altijd betekenen dat er enige vorm van dialoog plaatsvindt, en beambten zouden bijvoorbeeld van een tolk en vertaalde toelichtingen gebruik kunnen maken om te zorgen dat bestuurder en controlebeambte elkaar beter begrijpen Verstrekking van andere informatie 8

9 In sommige gevallen kunnen controlebeambten de waarheid alleen achterhalen door onderzoek van andere informatie die in het bezit van de bestuurder is, bijvoorbeeld tankbonnen, tickets voor veerboten enz.. Deze documenten moeten in dat geval bij de bestuurder worden opgevraagd en vergeleken met andere geregistreerde gegevens met een tijdsaanduiding. Controlebeambten moeten zich echter bewust zijn van de eventuele beperkingen van het recht om documenten op te vragen. Wanneer die documenten niet worden verstrekt, hoeft dat er niet altijd op te wijzen dat zij worden achtergehouden om overtredingen te verbergen. De volgende documenten moeten op verzoek worden getoond: Paspoort, rijbewijs, tachograafschijven/-gegevens, bestuurderskaart, afdrukken, Europees rijbewijs, technische documenten van het voertuig, chauffeursdiploma, verzekeringsdocumenten, volmacht om het voertuig te besturen (bestuurder van buiten de EU), verklaring betreffende de afhandeling van overtredingen uit het verleden, CMR, reisblad en alle documenten in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen Houding Wanneer controlebeambten hun taken ter bevordering van de verkeersveiligheid en eerlijke concurrentie uitoefenen door middel van toezicht op de naleving van de daarvoor bedoelde verordeningen, moeten zij aannemen dat de documenten van de bestuurder in overeenstemming zijn met de werkelijkheid, tenzij er redenen zijn om anders te vermoeden. In dat geval moeten zij het nodige onderzoek verrichten om alle feiten vast te stellen en zich te vergewissen van de echtheid van documenten en de naleving van de regelgeving. Beambten mogen niet uitgaan van schuld van bestuurders of ondernemingen tenzij het tegengestelde blijkt, hoewel zij bij gerichte controles rekening mogen houden met de resultaten van vorige controles van de voertuigen van een onderneming. Zij moeten zich onthouden van gedrag dat door bestuurders als arrogant en neerbuigend wordt opgevat en slechts leidt tot het ontstaan van barrières tussen de beambte en de bestuurder. Bij het beoordelen van overtredingen maken controlebeambten gebruik van hun professionele beoordelingsvermogen. Zij behoren rekening te houden met verzachtende omstandigheden en overmacht als gevolg van de druk die van meerdere zijden op commerciële vervoersondernemingen wordt uitgeoefend en die van invloed kan zijn op de naleving van de regelgeving. Zij behoren er zorg voor te dragen dat hun onderzoek professioneel, objectief en onpartijdig wordt uitgevoerd Opbouw van dit document Dit document behandelt alle artikelen van Verordening (EG) nr. 561/2006 en meer in het bijzonder hun gevolgen voor de wegcontroles die controlebeambten verrichten. Sommige artikelen die weliswaar belangrijk zijn, zullen daarom hier niet uitvoerig worden besproken omdat zij binnen de gegeven context niet relevant zijn. Wel is in deze bespreking een aantal artikelen van Verordening (EEG) nr. 3821/85 opgenomen. Effectieve handhaving bij wegcontroles is niet mogelijk zonder deze artikelen in acht te nemen. 9

10 Voor bepaalde specifieke inbreuken wordt verwezen naar de indeling van de ernst van die inbreuken in bijlage III van (gewijzigde) Richtlijn 2006/22/EG Verordening (EG) nr. 561/ Artikel Tekst Deze verordening geeft voorschriften voor de rijtijden, de onderbrekingen en de rusttijden van bestuurders in het wegvervoer van goederen en personen, met als doel de voorwaarden voor concurrentie tussen verschillende wijzen van vervoer over land te harmoniseren, met name met betrekking tot de wegvervoersector, en ter verbetering van de werkomstandigheden en de verkeersveiligheid. Deze verordening heeft tevens tot doel betere controle en handhaving door de lidstaten en betere arbeidsomstandigheden in de wegvervoerssector te bevorderen Inbreuken Geen Wegcontrole Geen directe gevolgen voor het onderzoek door controlebeambten. Dient wel als nuttige reminder voor het doel van deze verordening. 10

11 Artikel Artikel Tekst Deze verordening is van toepassing op wegvervoer: a) van goederen waarbij de toegestane maximummassa van de voertuigen, dat van de aanhangwagens of opleggers inbegrepen, meer dan 3,5 ton bedraagt; of b) van personen door voertuigen die zijn gebouwd of permanent zijn toegerust om meer dan negen personen, de bestuurder daaronder begrepen, te kunnen vervoeren en die daartoe zijn bestemd Inbreuken Geen Wegcontrole De tekst van dit artikel beschrijft de werkingssfeer van de verordening. Het omschrijft grootte en laadvermogen van voertuigen waarvan de bestuurders zich moeten houden aan de eisen van de verordening. Deze paragraaf gaat over de fysieke grootte en het laadvermogen van voertuigen die onder de verordening vallen. Controlebeambten moeten vaststellen of een voertuig waarvan wordt onderzocht of het aan de voorschriften voldoet binnen deze werkingssfeer valt. Tegelijkertijd moet rekening worden gehouden met de uitzonderingen van artikel 3 en de in artikel 13 genoemde nationale uitzonderingen. In artikel 3 worden de soorten voertuigen omschreven die niet onder de verordening vallen. Elke lidstaat kan uitzonderingen op de artikelen 5 tot en met 9 toestaan voor voertuigen die onder de uitzonderingen van artikel 13 vallen en binnen die lidstaat worden gebruikt (zie verder artikel 13). Stel vast of het geïnspecteerde voertuig onder de verordening valt Meer dan 3,5 ton Meer dan 8 zitplaatsen Vrachtvoertuigen - Van de meeste grote vrachtvoertuigen kan visueel worden vastgesteld of zij onder de verordening vallen. Bij kleinere voertuigen zullen de technische documenten die de bestuurder bij zich heeft en/of de op het voertuig aangebrachte fabrieksgegevens moeten worden gecontroleerd om de toegestane maximummassa vast te stellen. 11

12 Passagiersvoertuigen - tel het aantal zitplaatsen en bestudeer de technische documenten van het voertuig. Het is toegestaan om uit passagiersvoertuigen stoelen te verwijderen om het aantal zitplaatsen terug te brengen tot minder dan 10, de bestuurder daaronder begrepen, indien deze aanpassing wordt bevestigd in de gegevens van het technisch document. Let wel: de regelgeving voor het verminderen van het aantal zitplaatsen verschilt van lidstaat tot lidstaat. NB: Het voertuig moet zijn ontworpen voor het vervoer van goederen of passagiers en doorgaans als zodanig worden gebruikt. Daarom valt een mobiele kraan of een betonpompmachine (die geen beton vervoert) automatisch niet onder de verordening. Resultaten: Valt onder de verordening - voor wat betreft de bouw van het voertuig - een inspectie om de naleving van de eisen van Verordening 561/2006 te controleren kan doorgaan. Valt niet onder de verordening - de inspectie staken of doorgaan met inspecties op andere gronden dan Verordening 561/2006. Indien een voertuig als bedoeld in dit artikel goederen of personen over de weg vervoert, valt die rit altijd onder de verordening, tenzij een uitzondering of ontheffing als bedoeld in de artikelen 3 en 13 van toepassing is (artikel 13 voorziet voor bestuurders alleen in vrijstelling van de bepalingen van de artikelen 5 tot en met 9). Gebruik van een voertuig - Leaseurope In een brief aan Leaseurope schrijft de Europese Commissie dat het besturen van vracht- en passagiersvoertuigen buiten de werkingssfeer van 561/2006 valt wanneer de bestuurder nooit beroepsmatig goederen of passagiers vervoert. Deze uitspraak is van belang voor twee groepen bestuurders: bestuurders die bij autoverhuurbedrijven in dienst zijn om over de weg lege voertuigen op te halen en af te leveren of om voertuigen van de ene plaatselijke vestiging naar de andere te verplaatsen; monteurs en technici die lege voertuigen ophalen en afleveren met het oog op reparaties of lege voertuigen ophalen voor de jaarlijkse keuring. Controlebeambten moeten dus rekening houden met de functie en werkzaamheden van de bestuurder wanneer zij nagaan of een bepaald voertuig al dan niet onder Verordening (EG) 561/2006 valt. De inhoud van deze brief werd niet door alle lidstaten goedgekeurd. Elke individuele lidstaat besluit of hij zich aan deze brief gebonden acht. 12

13 Artikel Tekst Deze verordening is, ongeacht het land waar het voertuig is ingeschreven, van toepassing op wegvervoer dat plaatsvindt: a) uitsluitend binnen de Gemeenschap; of b) tussen de Gemeenschap, Zwitserland en de landen die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte Inbreuken Geen Wegcontrole Dit artikel beschrijft welke soorten ritten onder de verordening vallen en dus ook welke onder het AETR-verdrag vallen. Op grond van dit artikel moet dus worden nagegaan welk soort rit precies met het voertuig wordt gemaakt voordat kan worden vastgesteld welke regelgeving van toepassing is op die rit of op delen daarvan. NB: deze ritten worden uitsluitend uitgevoerd binnen de genoemde gebieden. Stel aan de hand van de aanwezige documenten of door middel van vragen aan de bestuurder vast wat de standplaats van het voertuig is en wat voor rit er mee gemaakt wordt. Zie 2.3 voor het geval het AETR-verdrag van toepassing is. Verordening (EG) nr. 561/2006 gaat boven het AETR-verdrag wanneer wordt gekeken naar maximale wekelijkse en tweewekelijkse rijtijden waarin gemengde ritten plaatsvinden. Wanneer voertuigen die onder de verordening vallen in een lidstaat of in landen van de Europese Economische Ruimte (EER) ingeschreven staan en geen "AETR-ritten" maken, is Verordening 561/2006 van toepassing. Ongeacht het land waarin het ingeschreven staat, valt een voertuig waarmee een rit wordt gemaakt die volledig binnen de genoemde gebieden valt onder Verordening (EG) 561/2006. Resultaten: Valt onder de verordening - een inspectie om de naleving van de eisen van Verordening (EG) 561/2006 vast te stellen mag worden voortgezet. Valt niet onder de verordening of onder een uitzondering - de inspectie staken of de inspectie voortzetten op andere gronden dan (EG) 561/2006. NB: Op 26 september 2010 werd het AETR-verdrag nagenoeg geheel in overeenstemming gebracht met Verordening 561/2006. Voertuigen die staan ingeschreven in "derde landen" en "AETR-landen" moeten aan 561 voldoen wanneer zij vervoersdiensten volledig in de hier genoemde gebieden verrichten. 13

14 Voorbeeld: Het besturen van een in Polen ingeschreven voertuig op een rit van Polen naar Spanje valt onder Verordening 561/2006 (tenzij een andere uitzondering geldt) Artikel Tekst De AETR is, in plaats van deze verordening, van toepassing op internationale vervoersactiviteiten over de weg die gedeeltelijk buiten de in lid 2 gedefinieerde gebieden plaatsvinden, met: a) voertuigen die zijn ingeschreven in de Gemeenschap of in landen die overeenkomstsluitende partij zijn bij de AETR, voor de gehele rit. b) voertuigen die zijn ingeschreven in een derde land dat geen overeenkomstsluitende partij is bij de AETR, alleen voor het gedeelte van de rit dat plaatsvindt op het grondgebied van de Gemeenschap of van landen die overeenkomstsluitende partij zijn bij de AETR. De bepalingen van de AETR dienen in overeenstemming gebracht te worden met de bepalingen van deze verordening, opdat de belangrijkste bepalingen van deze verordening, middels de AETR, van toepassing zouden zijn op zulke voertuigen voor enig deel van de rit dat wordt afgelegd binnen de Gemeenschap Inbreuken Geen 14

15 Wegcontrole Dit artikel omschrijft welke ritten onder het AETR-verdrag vallen. Er moet dus worden vastgesteld wat precies de aard van de uitgevoerde rit is. Stel het beginpunt en nadere bijzonderheden van de rit (waaronder grensovergangen) vast aan de hand van aanwezige documenten en door middel van vragen aan de bestuurder. Gekeken moet worden naar de rit als geheel, en niet naar delen van de rit tussen landsgrenzen of rustperiodes. Voertuigen die zijn ingeschreven in landen buiten de EU die het AETR-verdrag hebben ondertekend en in de Gemeenschap rijden, maken een AETR-rit. Voertuigen die niet afkomstig zijn uit EU-, AETR- of EER-landen of Zwitserland maken een AETR-rit wanneer zij in de EU of AETR-landen rijden. Voertuigen die zijn ingeschreven in de EU, de EER of Zwitserland maken een AETR-rit wanneer hun ritten naar, door of vanuit AETR-landen plaatsvinden. Resultaten AETR van toepassing - een inspectie om de naleving van de eisen van het AETR-verdrag vast te stellen mag worden voortgezet. AETR niet van toepassing - ga na of de rit onder Verordening (EG) nr. 561/2006 valt. Zo ja, ga dan verder met de controle op de naleving van Verordening (EG) nr. 561/2006. Verordening en AETR beide niet van toepassing - Staak de inspectie of ga door met een inspectie op grond van andere regelgeving dan Verordening (EG) nr. 561/2006 of het AETRverdrag. NB: Uit het gebruik van "gedeeltelijk" in dit artikel blijkt dat in ieder geval een deel van de rit moet hebben plaatsgevonden buiten het gebied dat bestaat uit de Gemeenschap, de EER en Zwitserland. Het AETR-verdrag zelf gaat over internationale vervoersactiviteiten maar ziet in dit verband een vervoersactiviteit die volledig binnen het gebied blijft dat bestaat uit de Gemeenschap, de EER en Zwitserland als een nationale vervoersactiviteit, ongeacht of landsgrenzen worden overschreden en de activiteit daardoor buiten de werkingssfeer van het AETR-verdrag zou vallen. Momenteel is er echter een nog onbesliste juridische discussie gaande tussen de EU en de VN over de rechtmatigheid van de toepassing van Verordening (EG) nr. 561/2006 in plaats van het AETR-verdrag op bestuurders van niet in de EU ingeschreven voertuigen, ook wanneer zij ritten uitvoeren die geheel binnen de EU blijven en onverminderd artikel 2.2 van de EU-verordening. Hoewel de maximale rij- en rusttijden van het AETR-verdrag en Verordening nr. 561/2006 nu vergaand met elkaar in overeenstemming zijn gebracht, moet goed worden vastgesteld welke regelgeving wordt overtreden. Om de sanctie juridisch deugdelijk te kunnen onderbouwen moet duidelijk zijn welke regelgeving van toepassing is. 15

16 Voertuigen uit derde landen moeten aan de voorschriften van het AETR-verdrag voldoen wanneer zij zich bevinden op het grondgebied van de Gemeenschap of van een land dat partij is bij het AETR-verdrag wanneer zij vervoersactiviteiten verrichten zoals omschreven in lid 3 van dit artikel. Wanneer een bestuurder binnen één week onder zowel het AETR-verdrag als Verordening 561/2006 valt, moeten de wekelijkse rusttijd en de toegestane rijtijd voldoen aan de bepalingen van Verordening (EG) nr. 561/2006. Voorbeeld: een in Rusland ingeschreven voertuig (één bestuurder) dat met een aantal stops onderweg een rit naar de EU maakt, moet voldoen aan de voorschriften van het AETRverdrag. Op de hier getoonde rit van het voertuig worden goederen naar Frankrijk, Portugal en Spanje vervoerd en wordt vervolgens een vracht van Spanje voor Rusland geladen. 16

17 Voorbeeld: een in Marokko ("derde land") ingeschreven voertuig moet voldoen aan de voorschriften van het AETR-verdrag wanneer het naar of door de EU rijdt. 17

18 Voorbeeld: een in het Verenigd Koninkrijk ingeschreven vrachtauto (één bestuurder) levert goederen af in Tsjechië Verordening (EG) 561/2006 is van toepassing. Dan wordt de auto naar Rusland gestuurd om een vracht op te halen die in het Verenigd Koninkrijk moet worden afgeleverd - de voorschriften van het AETR-verdrag zijn van toepassing. Samengevat: controlebeambten moeten vaststellen of een voertuig dat langs de weg wordt gecontroleerd onder de technische werkingssfeer valt van een inspectie op grond van Verordening (EG) 561/2006 en daarbij rekening houden met de genoemde uitzonderingen en nationale vrijstellingen die van toepassing kunnen zijn. Tegelijkertijd bepaalt de aard van de rit die het desbetreffende voertuig maakt welk pakket van voorschriften van toepassing is, dus Verordening (EG) 561/2006, het AETR-verdrag of nationale voorschriften. De juridische dienst van de Commissie heeft aangegeven dat de formulering van artikel 2, lid 3, weliswaar lijkt te suggereren dat de door het voertuig gemaakte rit de doorslaggevende factor is wanneer moet worden bepaald welke voorschriften van toepassing zijn, maar dat in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 561/2006 wordt bepaald dat gekeken wordt naar de activiteiten van de bestuurder. Een rit begint dus wanneer een bepaalde bestuurder in een voertuig stapt en eindigt wanneer hij de rit in dat voertuig voltooit. Wanneer in dit verband dus over een rit wordt gesproken, moet dit worden opgevat als een rit van een voertuig/bestuurder. Voorbeeld: een voertuig wordt gebruikt om een vracht van Moskou via Minsk naar Parijs te vervoeren. Wanneer deze rit in zijn geheel door één enkele bestuurder wordt uitgevoerd, moet hij voldoen aan de voorschriften van het AETR-verdrag. Een bestuurder die het voertuig van Moskou naar de Poolse grens rijdt, moet voldoen aan de voorschriften van het AETR-verdrag. Een tweede bestuurder, die aan 18

19 de Poolse grens in het voertuig stapt en de rit afmaakt, moet voldoen aan Verordening (EG) nr. 561/2006. NB: de gevolgen van deze uitleg zijn nog niet volledig onderzocht en daarom is het mogelijk dat in sommige lidstaten wordt gewerkt met een definitie van een rit die uitgaat van het voertuig. Aan de hand van de volgende lijst kan worden bepaald welke landen in de Europese Unie liggen en welke daarbuiten: EU lidstaten Oostenrijk (A), België (B), Bulgarije (BLG), Cyprus (CY), Tsjechië (CZ), Denemarken (DK), Estland (EST), Finland (SF), Frankrijk (F), Duitsland (D), Griekenland (GR), Hongarije (H), Ierland (IRL), Italië (I), Letland (LV), Litouwen (LT), Luxemburg (L), Malta (M), Nederland (NL), Polen (PL), Portugal (P), Roemenië (RO), Slowakije (SK), Slovenië (SL), Spanje (E), Zweden (S), Verenigd Koninkrijk (GB). EER-landen De lidstaten plus IJsland (IS), Liechtenstein (FL) en Noorwegen (N). AETR-landen Alle lidstaten van de EU plus alle EER-landen (behalve IJsland) en: Albanië (AL), Andorra (AD), Armenië (AM), Azerbeidzjan (AZ), Belarus (BY), Bosnië en Herzegovina (BA), Kroatië (HR), Georgië (GE), Kazachstan (KZ), Macedonië (MK), Monaco (MC), Moldavië (MD), Rusland (SU), San Marino (SM), Servië (SRB), Montenegro (MNE), Tadzjikistan (TJ), Turkije (TR),Turkmenistan (TM), Oekraïne (UA), Oezbekistan (UZ) + Zwitserland(CH). Andere landen Zwitserland (CH) heeft het AETR-verdrag ondertekend. Hoewel het geen lidstaat van de EU is, past het Verordening (EG) nr. 561/2006 toe. 19

20 2.2.3 Artikel Tekst Deze verordening is niet van toepassing op wegvervoer door: a) Voertuigen die gebruikt worden voor geregelde diensten van personenvervoer over een traject van niet meer dan 50 km. b) Voertuigen waarvan de toegestane maximumsnelheid niet meer dan 40 km per uur bedraagt. c)voertuigen van, of zonder bestuurder gehuurd door, de strijdkrachten, civiele bescherming, brandweer en korpsen voor de handhaving van de openbare orde voor zover het vervoer plaatsvindt in het kader van de taak waarmee deze organen zijn belast en onder hun controle valt. d)voertuigen, met inbegrip van voertuigen gebruikt bij niet-commerciële vervoersoperaties met betrekking tot humanitaire hulp, die gebruikt worden in noodsituaties of voor reddingsoperaties. e)speciaal voor medische doeleinden gebruikte voertuigen. f)voertuigen die speciaal zijn uitgerust voor reparaties en wegslepen, binnen een straal van 100 km rond hun standplaats. g) Voertuigen die op de weg worden beproefd met het oog op de technische ontwikkeling, reparatie of onderhoud, en nieuwe of vernieuwde voertuigen die nog niet in gebruik zijn genomen. h) Voertuigen of een combinatie van voertuigen die worden gebruikt voor niet-commercieel goederenvervoer en waarvan de toegestane maximummassa niet meer dan 7,5 ton bedraagt. i) Commerciële voertuigen die krachtens de wetgeving van de lidstaat waar ermee wordt gereden een historisch statuut hebben, en die voor nietcommercieel vervoer van personen of goederen worden gebruikt Inbreuken Geen Wegcontrole Een controlebeambte kan hebben vastgesteld dat een voertuig mag worden geïnspecteerd krachtens Verordening (EG) 561/2006 (art 2.) maar moet er wel van overtuigd zijn dat het - gelet op het soort voertuig en de aard van de rit die ermee wordt gemaakt - niet valt onder een 20

21 van de uitzonderingen op de verordeningen (EG) nr. 561/2006 en (EEG) nr. 3821/85. Aan de hand van onderstaande toelichtingen kan worden vastgesteld of sprake is van een van de uitzonderingen van artikel 3. NB: wanneer een voertuig onder een van de uitzonderingen van dit artikel valt, gelden ook de uitzonderingen van artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3821/85 voor het aanbrengen (en gebruiken) van een tachograaf. a) Kan worden gecontroleerd aan de hand van de dienstregeling en een kaart/routeplanner, indien de bestuurder daarover beschikt. NB: de werkelijke afstand over de weg geldt, niet de afstand in een rechte lijn. Let op: ritten tussen een remise en het beginpunt van een dienst en ook tussen remises zijn technisch gesproken ritten die onder de verordening vallen. In de praktijk zijn in sommige lidstaten de handhavingsinstanties echter van mening dat op deze ritten geen passagiers worden vervoerd en dat het onredelijk zou zijn om te verlangen dat een tachograaf is aangebracht. b) De toegestane maximumsnelheid wordt ofwel op het voertuig aangegeven of in de specifieke documenten van het voertuig. Dit betreft ook voertuigen waarvan de toegestane maximumsnelheid wordt geregeld met een ingestelde snelheidsbegrenzer. c) Voertuigen die onder deze uitzondering vallen, zijn doorgaans te herkennen aan hun uiterlijk. Vraag in dergelijke gevallen bij de chauffeur na of dit het geval is, en of er geen sprake is van een soortgelijke particulier geëxploiteerde dienst. Voor gehuurde of onopvallende voertuigen kan bij navraag bij de bestuurder over het doel van de rit blijken of het voertuig onder de uitzondering valt. Mogelijk moet in geval van twijfel ook navraag worden gedaan bij de werkgever/meerdere. Deze uitzondering geldt niet voor commerciële ondernemingen die door de in de tekst genoemde organen worden ingehuurd. d) Deze hulp moet rechtstreeks worden verleend naar aanleiding van een noodsituatie of reddingsoperatie. Alleen het leveren van humanitaire hulp of liefdadigheid is geen grond voor vrijstelling. Controleer dit aan de hand van ladingdocumenten en door navraag bij de bestuurder. Onder een noodsituatie moet een situatie worden verstaan waarin sprake is van gevaar voor het leven of de gezondheid van mens of dier, ernstige ontwrichting van vitale openbare diensten, telecommunicatie- en postdiensten, het gebruik van wegen, spoorwegen, havens of luchthavens of ernstige schade aan gebouwen. De uitzondering geldt uitsluitend zolang de noodsituatie voortduurt. Wanneer deze onder controle is, geldt de uitzondering niet langer. Ernstige ontwrichting van de vervoersinfrastructuur door aanhoudende en zware sneeuwval kan tot een dergelijke noodsituatie leiden. e) Voertuigen als ambulances, voertuigen voor het afstaan van bloed en voertuigen waarin lichaamsscanners zijn aangebracht, moeten zijn uitgerust met gespecialiseerde apparatuur waarmee een bepaalde medische behandeling wordt gegeven. Controleer dit door een fysieke inspectie van het voertuig. De medische behandeling moet het primaire doel van de rit zijn. Een touringcar of bus die is ingericht voor het vervoer van zieken of gehandicapten naar Lourdes en voor een ambulance moet doorgaan, valt bijvoorbeeld niet onder de uitzondering. 21

22 f) Een voertuig dat speciaal is uitgerust voor reparaties en wegslepen moet zodanig zijn gebouwd of aangepast dat het gestrande voertuigen kan wegslepen (uitspraak van het Europees Hof van Justitie). De standplaats van het voertuig moet worden vastgesteld om te kunnen controleren of het voertuig binnen een straal van 100 km van die standplaats wordt gebruikt en dus onder de uitzondering valt. Let op: binnen die straal van 100 km kan het voertuig worden gebruikt voor activiteiten die geen verband houden met het uitvoeren van reparaties of het wegslepen van voertuigen. Zo kan een bergingsvoertuig met een oprijplatform voor het bergen van gestrande auto s binnen de straal van 100 km van de standplaats van het voertuig worden gebruikt voor het vervoer van andere goederen dan auto's met pech en onder de uitzondering van de verordening vallen. Dit type voertuig kan zijn uitgerust met een tachograaf maar onder de voorwaarden voor deze uitzondering is er geen verplichting om deze te gebruiken. Wanneer bij een "bergingsrit" de straal van 100 km wordt overschreden, moet een tachograaf zijn geïnstalleerd en worden gebruikt. 22

23 g) Aard en doel van de gemaakte rit moeten worden vastgesteld (door navraag bij de bestuurder) om na te gaan of het voertuig onder de uitzondering valt. De boordapparatuur en de aard van de vervoerde lading kunnen erop wijzen dat deze uitzondering niet van toepassing is. Deze uitzondering geldt niet wanneer een voertuig naar een verplichte periodieke keuring wordt gebracht. Een specifiek voorbeeld van een activiteit die onder de uitzondering valt, is de testrit die een monteur maakt om te controleren of de stuurinrichting van een voertuig naar behoren is gerepareerd. Nieuwe voertuigen die in het kader van hun ontwikkeling worden getest vallen onder de uitzondering. Herbouwde (of gerenoveerde) voertuigen die worden getest voordat zij in gebruik worden genomen vallen onder de uitzondering. h) Het soort voertuig/het laadvermogen is terug te vinden in de specifieke voertuigdocumenten. Voor de ritten mag geen loon of beloning worden uitgekeerd en de vervoerde goederen mogen niet in verband staan met handel of een bedrijf. De bestuurder moet worden ondervraagd en de lading moet worden geïnspecteerd om deze feiten te verifiëren. Onder een combinatie wordt een voertuig met aanhanger of oplegger verstaan. i) In de wetgeving van elke lidstaat wordt omschreven wat moet worden verstaan onder "historische" voertuigen. Deze voertuigen mogen niet worden gebruikt voor commercieel goederen- of personenvervoer. Bestuurders en passagiers moeten worden ondervraagd en de eventuele lading moet worden geïnspecteerd om na te gaan of aan deze voorwaarden is voldaan. Samenvatting Voertuigen waarvoor in artikel 3 een uitzondering wordt gemaakt, worden niet geïnspecteerd op grond van Verordening (EG) nr. 561/2006 maar dit stelt deze voertuigen niet vrij van andere vormen van inspectie. Wanneer wordt beweerd dat een voertuig onder een uitzondering valt, moet dit door controlebeambten worden nagegaan en indien de uitzondering niet voor het voertuig geldt, behoort een volledige inspectie binnen de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 561/2006 te volgen. Aanbevolen wordt om ritten die onder een uitzondering vallen op enig moment als "niet onder de verordening vallend" te registreren, om aan te geven dat deze rijtijd moet worden beschouwd als "andere werkzaamheden" wanneer zij worden afgewisseld met activiteiten die wel onder de verordening vallen. 23

24 2.2.4 Artikel Tekst Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities: a)"wegvervoer": iedere verplaatsing die geheel of gedeeltelijk over voor openbaar gebruik toegankelijke wegen plaatsvindt, in lege of beladen toestand, door een voertuig, bestemd voor het vervoer van personen of goederen; b ) "voertuig": motorrijtuig, trekker, aanhangwagen of oplegger of een combinatie van deze voertuigen, zoals hierna omschreven: "motorrijtuig": ieder voertuig, gewoonlijk gebruikt voor het vervoer van personen of goederen, dat zich op eigen kracht over de weg beweegt, niet zijnde een voertuig dat zich permanent langs spoorstaven beweegt; "trekker": ieder voertuig, in het bijzonder gebouwd voor het trekken, duwen of in beweging brengen van aanhangwagens, opleggers, werktuigen of machines, dat zich op eigen kracht over de weg beweegt, niet zijnde een voertuig dat zich permanent langs spoorstaven beweegt; "aanhangwagen": ieder voertuig, bestemd om aan een motorrijtuig of aan een trekker te worden gekoppeld; "oplegger": een aanhangwagen welke geen vooras heeft en op zodanige wijze aan de trekker of het motorrijtuig wordt gekoppeld dat een belangrijk deel van zijn eigen gewicht en van het gewicht van zijn lading door de trekker of het motorrijtuig wordt gedragen; c) "bestuurder": iedere persoon die het voertuig bestuurt, zelfs gedurende een korte periode, of die zich in het voertuig bevindt om het, als onderdeel van zijn verplichtingen, zo nodig te kunnen besturen; d) "onderbreking": elke periode waarin de bestuurder niet mag rijden en ook geen andere werkzaamheden mag verrichten en die uitsluitend dient om te rusten; e) "andere werkzaamheden": alle activiteiten die worden gedefinieerd als arbeidstijd in artikel 3, onder a), van Richtlijn 2002/15/EG, behalve "rijden", met inbegrip van alle werkzaamheden voor dezelfde of voor een andere werkgever in of buiten de vervoerssector; f) "rust": iedere ononderbroken periode waarin een bestuurder vrijelijk over zijn tijd kan beschikken; g) "dagelijkse rusttijd": de dagelijkse periode waarin een bestuurder vrijelijk over zijn tijd kan beschikken, en die een "normale dagelijkse rusttijd" en een "verkorte dagelijkse rusttijd" omvat : "normale dagelijkse rusttijd": een periode van rust van ten minste elf uur. De normale dagelijkse rusttijd kan ook worden opgesplitst in twee perioden, waarvan de eerste ten minste drie ononderbroken uren bedraagt en de tweede ten minste negen ononderbroken uren bedraagt; "verkorte dagelijkse rusttijd": een periode van rust van ten minste negen uur doch minder dan elf uur; 24

25 h) "wekelijkse rusttijd": een wekelijkse periode waarin een bestuurder vrijelijk over zijn tijd kan beschikken, en die een "normale wekelijkse rusttijd" en een "verkorte wekelijkse rusttijd" omvat : "normale wekelijkse rusttijd": een periode van rust van ten minste 45 uur; "verkorte wekelijkse rusttijd": een periode van rust van minder dan 45 uur die, onder de voorwaarden van artikel 8, lid 6, kan worden bekort tot minimaal 24 achtereenvolgende uren; i) "week": de periode tussen uur op maandag en uur op zondag; j) "rijtijd": de duur van de rijactiviteit zoals geregistreerd: automatisch of semi-automatisch door het controleapparaat zoals bepaald in bijlage I en I B van Verordening (EEG) nr. 3821/85; of op manuele wijze zoals vereist door artikel 16, lid 2 van Verordening (EEG) nr. 3821/85; k) "dagelijkse rijtijd": de totale bij elkaar opgetelde rijtijd tussen het einde van de ene dagelijkse rusttijd en het begin van de volgende dagelijkse rusttijd of tussen een dagelijkse en een wekelijkse rusttijd; l) "wekelijkse rijtijd": de totale bij elkaar opgetelde rijtijd gedurende een week; m) "toegestane maximummassa": de hoogst toegestane totaalmassa van een voertuig, het laadvermogen daaronder begrepen; n) "geregelde diensten van personenvervoer": nationale en internationale diensten als omschreven in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 684/92 van de Raad van 16 maart 1992 houdende gemeenschappelijke regels voor het internationale vervoer van personen met touringcars en autobussen (10); o) "meervoudige bemanning": een situatie waarin er zich tijdens elke rijperiode tussen twee opeenvolgende dagelijkse rusttijden of tussen een dagelijkse rusttijd en een wekelijkse rusttijd ten minste twee bestuurders in het voertuig bevinden om het te besturen. Bij meervoudige bemanning is de aanwezigheid van een andere bestuurder of andere bestuurders gedurende het eerste uur facultatief, maar gedurende de resterende periode verplicht; p) "vervoersonderneming": een natuurlijke persoon, een rechtspersoon, een vereniging of een groep mensen zonder rechtspersoonlijkheid, met of zonder winstoogmerk, of een officiële instantie, met eigen rechtspersoonlijkheid of afhankelijk van een autoriteit met een rechtspersoonlijkheid, die zich bezighoudt met wegvervoer voor rekening van derden of voor eigen rekening; q) "rijperiode": de bij elkaar opgetelde rijtijd vanaf het ogenblik dat een bestuurder begint te rijden na een rusttijd of een onderbreking, totdat hij een rusttijd neemt of een onderbreking neemt. Een rijperiode kan al dan niet onderbroken worden Inbreuken Geen Wegcontrole 25

26 Dit artikel bevat de correcte definities voor een aantal gebruikte termen en verduidelijkt daarmee hun betekenis. In een toelichting op de artikelen van Verordening (EG) 561/2006 moet vaak naar deze definities worden verwezen. In veel gevallen zullen de definities zelf nader moeten worden uitgewerkt en verduidelijkt. Indien dat het geval is, gebeurt dat hieronder: a) Elke lidstaat bepaalt zelf wat moet worden verstaan onder "voor openbaar gebruik toegankelijke wegen". Een rit begint (in dit geval) op het moment waarop een bestuurder een voertuig overneemt en eindigt wanneer hij er niet langer de controle over heeft of wanneer hij volgens de voorschriften een rusttijd neemt. In dat geval kan een rit bestaan uit meerdere korte ritten. Met deze definitie valt terreinrijden (bijvoorbeeld op particulier terrein) ook onder de verordening wanneer dit plaatsvindt tijdens een rit waarop gedurende een dagelijkse rijtijd ook wordt gereden op voor openbaar gebruik toegankelijke wegen. Met deze definitie blijven lege voertuigen ook onder de verordening vallen. b) NB: een voertuig kan ook een combinatie zijn (voertuig en aanhanger). c) Hier worden passagiers omschreven die beschikbaar zijn om het voertuig als bestuurder te besturen en dus onder de verordening en 3821/85 vallen vanaf het moment waarop hun werkdag begint. Beschikbaar zijn (als onderdeel van iemands taken) om het voertuig te besturen moet door de bestuurder worden geregistreerd als "beschikbaar". Wanneer beide bestuurders aan boord zijn (1 uur speling aan het begin van de rit) kan van de regeling voor meervoudige bemanningen gebruik worden gemaakt. Zo niet, dan gelden de voorschriften voor een enkelvoudige bemanning voor beide bestuurders. Controlebeambten moeten zich ervan bewust zijn dat bestuurders kunnen beweren niet beschikbaar te zijn, terwijl zij dat in werkelijkheid wel zijn. Bestuurders kunnen echter ook werkelijk passagiers zijn, en dus niet beschikbaar om het voertuig te besturen. Zij behoren dan als zodanig te worden behandeld tenzij het tegendeel blijkt. d) Een onderbreking kan worden genomen in een rijdend voertuig (meervoudige bemanning) mits de bestuurder dan niet actief is en de tijd uitsluitend wordt gebruikt om uit te rusten. Wanneer bij een meervoudige bemanning in een voertuig met een digitale tachograaf een onderbreking wordt genomen terwijl het voertuig rijdt, wordt een periode van 45 minuten beschikbaarheid beschouwd als een geregistreerde onderbreking (een digitale tachograaf kan geen onderbrekingen in een rijdend voertuig registreren). Wanneer in een voertuig met één enkele bestuurder een periode van beschikbaarheid wordt geregistreerd en niet blijkt dat deze periode niet uitsluitend is gebruikt om uit te rusten, wordt een dergelijke periode door veel handhavingsinstanties in de lidstaten als een onderbreking beschouwd. e) Hieronder moeten alle activiteiten behalve "rijden" voor een andere werkgever in of buiten de vervoerssector worden verstaan, ook wanneer dat rijden niet onder de verordening valt. Wanneer iemand bijvoorbeeld 3 uur voor een werkgever als beveiliger heeft gewerkt voordat hij voor een andere werkgever een voertuig gaat besturen dat onder Verordening (EG) nr. 561/2006 valt, wordt de eerste activiteit beschouwd als "andere werkzaamheden" in de zin van Verordening (EG) nr. 561/2006 en moet zij als zodanig worden geregistreerd. Het is echter niet verplicht om rijden buiten de werkingssfeer van de verordening of andere werkzaamheden te registreren voor een dag waarop niet wordt gereden binnen de werkingssfeer van de verordening. 26

27 f) Onder "vrijelijk over zijn tijd kan beschikken" moet worden verstaan dat de bestuurder niet vrijwillig kan werken omdat hij, zelfs wanneer hij niet wordt betaald, toch onder het gezag van een werkgever staat. Vrijwilligerswerk zonder contractuele verplichtingen kan worden beschouwd als "vrijelijk over zijn tijd beschikken". g) Een normale dagelijkse rusttijd duurt ten minste 11 uur zonder onderbrekingen. Wanneer zij in 2 delen wordt genomen, moet het eerste ten minste 3 uur duren en het tweede ten minste 9 uur. Een verkorte dagelijkse rust duurt ten minste 9 maar minder dan 11 uur. Voor het optellen van de totale dagelijkse rijtijd (zie k) moet worden vastgesteld wanneer een dagelijkse rusttijd is begonnen. Daarbij wordt de dagelijkse rust, wanneer deze in 2 delen wordt opgesplitst, geacht te zijn begonnen op het moment dat het deel van 9 uren is begonnen. Aan een dagelijkse rusttijd kan een compensatietijd zijn gekoppeld voor een eerdere verkorte wekelijkse rust. h) Een wekelijkse rusttijd is een periode van onafgebroken rust die voldoende lang duurt, zodat zij ten minste ofwel een normale wekelijkse rusttijd of een verkorte wekelijkse rusttijd kan zijn. Een normale wekelijkse rusttijd duurt ten minste 45 uur zonder onderbrekingen. Een verkorte wekelijkse rusttijd duurt ten minste 24 en ten hoogste 45 uur zonder onderbrekingen. Een wekelijkse rust van 49 uur wordt dus als een normale wekelijkse rust aangemerkt en een van 31 uur als een verkorte wekelijkse rust. Een wekelijkse rusttijd kan bestaan uit een normale of verkorte wekelijkse rust plus compensatie voor een eerdere verkorte wekelijkse rust. i) Een week betekent de "vaste week", dus tussen uur op maandag en uur op zondag (plaatselijke tijd). j) Dit is de rijtijd die automatisch of semi-automatisch wordt geregistreerd met een correct bediende tachograaf of handmatig wordt geregistreerd wanneer dat vereist is. NB: door beperkingen van digitale controleapparatuur kan dit in geringe mate afwijken van de werkelijke rijtijd (zie richtsnoer 4). k) Onder deze definitie mag ook het rijden tussen wekelijkse rusttijden en dagelijkse rusttijden of tussen twee wekelijkse rusttijden vallen. Werktijd bestaande uit een dagelijkse rijtijd van 8½ uur Daily or weekly rest Dagelijkse of wekelijkse rust Hour(s) - Uur/uren 27

28 l) De wekelijkse rijtijd is de totale bij elkaar opgetelde rijtijd gedurende een week. Hieronder valt ook alle rijtijd tijdens onderbrekingen van de normale dagelijkse rusttijd door het gebruik van veerboten of treinen. m) De verordening is van toepassing op voertuigen of combinaties van een voertuig en een aanhanger met een toegestane maximummassa van meer dan kg. Controlebeambten moeten de technische documenten van het voertuig of de fabrieksgegevens correct interpreteren. De toegestane maximummassa zal in de meeste gevallen worden opgegeven voor rijden met of zonder aanhanger. Sommige voertuigen vallen niet meer onder de verordening wanneer zij zonder aanhanger rijden maar wel wanneer zij als combinatie rijden. n) Geen verduidelijking nodig. o) Bij een bestuurder mogen zich gedurende de rit meer dan één andere bestuurders voegen. Dit is ook een meervoudige bemanning. Zo kan een enkelvoudige bestuurder aanspraak maken op de uitzonderingen voor een meervoudige bemanning, terwijl andere bestuurders die gedurende de werktijd de bemanning vormden dat niet mogen (zie artikel 8). p) Iedereen die het voertuig exploiteert. Dit kan een natuurlijke persoon of elke andere rechtspersoon zijn. q) Een dagelijkse rijperiode bestaat uit meerdere rijperiodes die op zichzelf al dan niet onderbroken kunnen zijn. Daily (or weekly) rest Dagelijkse (of wekelijkse) rust Hour(s) - Uur/uren Driving period - Rijperiode Artikel Tekst 1. De minimumleeftijd van conducteurs wordt vastgesteld op 18 jaar. 2. De minimumleeftijd van bijrijders wordt vastgesteld op 18 jaar. Lidstaten mogen echter de minimumleeftijd voor bijrijders verlagen tot 16 jaar, op voorwaarde dat: a) het wegvervoer plaatsvindt binnen een lidstaat en binnen een straal van 50 km rondom de standplaats van het voertuig, met inbegrip van het grondgebied van de gemeenten waarvan het centrum binnen deze straal ligt; b) de verlaging geschiedt met het oog op de beroepsopleiding; en c) dit plaatsvindt conform de nationale arbeidswetgeving van de betreffende lidstaat. 28

29 Inbreuken Leeftijden van de bemanning Wegcontrole Controlebeambten moeten de standplaats van het voertuig en de ritgegevens vaststellen aan de hand van door de bestuurder verstrekte informatie. De leeftijd kan worden vastgesteld door middel van een controle van de identiteit van de bestuurder of van vergunningdocumenten. Van een overtreding is sprake wanneer de bestuurder te jong is. Indien een bijrijder tussen de 16 en 18 jaar oud is, moet worden gecontroleerd of de maximale straal van 50 km niet wordt overschreden. Overtreding van de minimum leeftijdseis moet als een ernstige overtreding worden beschouwd volgens de richtsnoeren van bijlage III van (gewijzigde) Richtlijn 2006/22/EG. 29

30 2.2.6 Artikel Tekst De dagelijkse rijtijd mag niet meer bedragen dan negen uur. 1. De dagelijkse rijtijd mag echter worden verlengd tot ten hoogste tien uur, doch niet meer dan twee keer in een week. 2. De wekelijkse rijtijd mag niet meer bedragen dan 56 uur, waarbij de maximale wekelijkse arbeidstijd als gedefinieerd in Richtlijn 2002/15/EG niet mag worden overschreden. 3. De totale bij elkaar opgetelde rijtijd gedurende twee opeenvolgende weken mag niet meer bedragen dan 90 uur. 4. De dagelijkse en wekelijkse rijtijd omvat alle rijtijd binnen het grondgebied van de Gemeenschap of van een derde land. 5. De bestuurder registreert als "andere werkzaamheden" alle tijd besteed volgens de omschrijving in artikel 4, onder e), en alle tijd die hij heeft besteed aan het besturen van een voertuig voor commerciële activiteiten die buiten de werkingssfeer van deze verordening vallen, en registreert alle perioden van "beschikbaarheid" volgens de definitie van artikel 15, lid 3, onder c), van Verordening (EEG) nr. 3821/85 sedert zijn laatste dagelijkse of wekelijkse rusttijd. Deze registratie gebeurt manueel op een registratieblad of een afdruk of door gebruik van handmatige invoerfaciliteiten op het controleapparaat Inbreuken Langer dan 10 uur gereden Langer dan 9 uur gereden terwijl maximaal 9 uur is toegestaan (geen uitloop naar 10 uur meer over) Langer dan 56 uur in een week gereden Overschrijding tweewekelijks maximum van 90 uur Overtreding van Verordening 3821/85 m.b.t registratie van taken Wegcontrole Controlebeambten moeten elke verstrekte tachograafschijf (of digitale gegevens) onderzoeken om de dagelijkse rijtijd te bepalen en deze op een juiste wijze op te tellen om de totale wekelijkse rijtijd vast te stellen. De totale wekelijkse rijtijden worden vervolgens beoordeeld om de tweewekelijkse totalen te bepalen. Werk in de volgende twee stappen: Stap 1 30

31 Controleer de geregistreerde rijtijd aan de hand van de tachograafschijf of van digitale gegevens. Tel hiervoor de rijtijden tussen het eind van een dagelijkse of wekelijkse rust en het begin van de volgende dagelijkse/wekelijkse rusttijd op om de dagelijkse rijtijd vast te stellen. [De Commissie beveelt aan om voor het vaststellen van dagelijkse rijtijden de rijtijden die worden onderbroken door rusttijden van ten minste 7 uur niet op te tellen. NB: desondanks zou een dergelijke onjuiste rusttijd nog steeds een overtreding vormen van de voorschriften voor de dagelijkse rust (niet alle lidstaten volgen deze aanbeveling op)]. Controleer of de maximale rijtijd van 10 uur niet is overschreden. Herhaal dit voor elke verstrekte schijf/alle verstrekte gegevens. Telkens wanneer dit maximum wordt overschreden, is dat een overtreding. Overschrijding van dit maximum met: o ten hoogste 1 uur is een lichte overtreding o meer dan 1 uur maar minder dan 2 uur is een ernstige overtreding o meer dan 2 uur is een zeer ernstige overtreding Controleer of in een week tijd (zie de definitie van een "week" in artikel 4) de maximale dagelijkse rijtijd van 9 uur niet meer dan twee keer is overschreden. Indien dit het geval is geweest, is elke keer boven de toegestane twee keer een overtreding van de voorschriften voor de dagelijkse rijtijd (9 uur). Overschrijding van de toegestane 9 uur bij die gelegenheden met: o ten hoogste 1 uur is een lichte overtreding o meer dan 1 uur maar minder dan 2 uur is een ernstige overtreding o meer dan 2 uur is een zeer ernstige overtreding. Tel de dagelijkse rijtijden in elke week waarop de verstrekte gegevens betrekking hebben bij elkaar op om de wekelijkse rijtijd te bepalen. NB: wanneer het werkpatroon van een bestuurder afwijkt van de "vaste week" mag een bestuurder in totaal aan 58 uur tussen wekelijkse rusttijden komen zonder de voorschriften te overtreden. Indien in een bepaalde week de wekelijkse rijtijd langer is dan 56 uur is dat een overtreding. Overschrijding van dit maximum met: o ten hoogste 4 uur is een lichte overtreding o meer dan 4 uur maar minder dan 14 uur is een ernstige overtreding o meer dan 14 uur is een zeer ernstige overtreding. Tel de rijtijd in opeenvolgende (vaste) weken op om het tweewekelijkse totaal te bepalen. Elk totaal voor twee (vaste) weken dat de toegestane 90 uur overschrijdt, is een overtreding. Overschrijding van dit maximum met: o ten hoogste 10 uur is een lichte overtreding o meer dan 10 uur maar minder dan 22,5 uur is een ernstige overtreding o meer dan 22,5 uur is een zeer ernstige overtreding 31

32 Stap 2 Onderzoek alle geregistreerde gegevens om vast te stellen of alle activiteiten van de bestuurder zijn vastgelegd, bijvoorbeeld ook andere werkzaamheden of rijden dat niet onder de verordening valt. Werkzaamheden die zijn verricht voordat de controle over het voertuig werd overgenomen en nadat de controle weer werd overgedragen, moeten ook zijn geregistreerd. Als "overige werkzaamheden" moeten worden geregistreerd:- alle tijd besteed volgens de omschrijving van "arbeidstijd" in artikel 3, onder a), van 2002/15/EG, alle tijd besteed aan het besturen van een voertuig voor commerciële activiteiten dat niet onder Verordening (EG) 561/2006 valt. Daarnaast moeten deugdelijk worden geregistreerd: alle perioden van "beschikbaarheid" volgens de definitie van artikel 15, lid 3, onder c), van Verordening 3821/85 sedert zijn laatste dagelijkse of wekelijkse rusttijd. Deze registratie gebeurt handmatig op een registratieblad of een afdruk of door handmatige invoer op het controleapparaat. Indien de registratie met onderbrekingen heeft plaatsgevonden dient de bestuurder de redenen daarvoor op te geven. Indien uit navraag bij de bestuurder of uit ander voor de controlebeambte beschikbaar materiaal blijkt dat onder de verordening vallende activiteiten werden ondernomen en deze niet zijn geregistreerd, wijst dat op een tekortkoming in de registratie en is dat een overtreding van dit artikel. Dergelijke overtredingen zijn een zeer ernstige overtreding. i) Voorbeeld: dagelijkse rijtijd van 10 uur met op de juiste wijze genomen onderbrekingen. Daily rest Dagelijkse rust Hour(s) - Uur/uren Driving period - Rijperiode ii) Onvolledige dagelijkse rust met mogelijke overschrijding van de dagelijkse rijtijd. Dagelijkse rijtijd: 17½ uur. [Art 4, onder f)] 32

33 Daily rest Dagelijkse rust Weekly rest - Wekelijkse rust Hour(s) - Uur/uren iii) Voorbeelden van een goede verdeling van vrije tijd en wekelijkse rust. S-S-M-T-W-T-F - Z-Z-M-D-W-D-V (Red)weekly rest - (Verkorte) wekelijkse rust Driving x hours - x uur rijden 24-hour periods - Periodes van 24 uur Weekly driving time - Wekelijkse rijtijd Hour(s) - Uur/uren S-S-M-T-W-T-F - Z-Z-M-D-W-D-V (Red)weekly rest - (Verkorte) wekelijkse rust Driving x hours - x uur rijden 24-hour periods - Periodes van 24 uur (Two)weekly driving time- (Twee)wekelijkse rijtijd Hour(s) - Uur/uren Despite fixed week - Hoewel een correcte wekelijkse rust wordt ingelast, staat het maximum voor twee weken niet toe dat langer wordt gereden voordat een nieuwe vaste week begint. 33

34 S-S-M-T-W-T-F - Z-Z-M-D-W-D-V (Red)weekly rest - (Verkorte) wekelijkse rust Driving x hours - x uur rijden 24-hour periods - Periodes van 24 uur (Two)weekly driving time- (Twee)wekelijkse rijtijd Hour(s) - Uur/uren NB: a) Bovenstaande voorbeelden laten zien dat de bestuurder niet verplicht is zijn werktijden parallel te laten lopen met de "vaste weken" (anders gezegd: zijn wekelijkse rust in het weekend te nemen) of dat de werkweek binnen het maximum van 6 x 24 uur een variabele lengte kan hebben (zie ook de "12 dagen" uitzondering voor touringcarchauffeurs in artikel 8, lid 6, onder a)). b) Een nieuwe week (niet te verwarren met de vaste week) begint voor een bestuurder aan het eind van een volgens de voorschriften genomen wekelijkse rusttijd die voldoende lang moet zijn om de voorschriften voor de maximale rijtijden in een (vaste) week en in een periode van twee weken na te leven. Dit kan betekenen dat indien een bestuurder de maximale rijtijd voor een week of twee weken heeft bereikt, hij toch pas weer mag rijden aan het begin van de volgende vaste week, hoewel hij een correcte wekelijkse rusttijd heeft genomen. c) Ook is te zien dat de week van een bestuurder in theorie kan bestaan uit een legale rijtijd van 58 uur terwijl toch volledig wordt voldaan aan de voorschriften voor de maxima in een "vaste week". d) Merk ook op dat het maximum van 90 uur voor twee weken betrekking heeft op de maxima voor "vaste weken" en dat hieraan in bovenstaand voorbeeld is voldaan. iii) Hierna volgen een aantal voorbeelden van activiteiten die buiten het voertuig werden ontplooid en handmatig zijn geregistreerd. 34

35 Afdruk bestuurderskaart Afdruk van de voertuigeenheid (Vehicle Unit - VU) NB: Dit voorbeeld laat de handmatige invoer zien op de achterkant van een registratieblad van een bestuurder die van tot rust nam en vervolgens van tot u "andere werkzaamheden" verrichtte, waarna hij begon te rijden. Vervolgens werd het registratieblad in het controleapparaat geplaatst en werden de volgende activiteiten automatisch op de met was behandelde zijde van het registratieblad geregistreerd. 35

36 2.2.7 Artikel Tekst Na een rijperiode van vier en een half uur neemt de bestuurder een aaneengesloten onderbreking van ten minste vijfenveertig minuten, tenzij hij een rusttijd neemt. Deze onderbreking kan worden vervangen door een onderbreking van ten minste 15 minuten gevolgd door een onderbreking van ten minste 30 minuten die elk zodanig tijdens de periode worden ingelast, dat aan de bepalingen van de eerste alinea wordt voldaan Inbreuken Niet nemen van een voorgeschreven onderbreking Wegcontrole Tel voor elke registratie de rijtijd (te beginnen met de eerste rijperiode na een rusttijd) tot een totaal van 4½ uur is bereikt. In deze rijtijd moet ofwel een onderbreking van 45 min zijn opgenomen ofwel een periode van ten minste 15 minuten gevolgd door een andere periode van ten minste 30 min, of worden gevolgd door een of meer dergelijke onderbrekingen. NB: uitdrukkelijk is voorgeschreven dat "onderbrekingen" als "onderbrekingen" moeten worden geregistreerd. Voordat controlebeambten echter geregistreerde perioden van beschikbaarheid als "onderbrekingen" negeren, moeten zij beoordelen of dergelijke periodes al dan niet uitsluitend voor rust zijn gebruikt. Wanneer niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, is dat een overtreding. Wanneer een correcte onderbreking (ten minste 45 min of min) wordt genomen voordat in totaal 4½ uur is gereden, wordt met een schone lei begonnen en begint de berekening opnieuw. Beoordeel vanaf het eind van elke correct genomen onderbreking de verder geregistreerde rijtijden op deze manier tot een dagelijkse rusttijd begint. Tel wanneer een overtreding wordt vastgesteld de geregistreerde rijtijden tussen correcte rust- of onderbrekingstijden op. Hiermee wordt dan de ernst van de overtreding bepaald. Indien de totaal toegestane rijtijd van 4,5 uur voor de inlassing van een correcte rust wordt overschreden: met ten hoogste 30 minuten, dan wordt dat beschouwd als een lichte overtreding. met meer dan 30 minuten en minder dan 1 uur en 30 minuten, dan wordt dat beschouwd als een ernstige overtreding met meer dan 1 uur en 30 minuten, dan wordt dat beschouwd als een zeer ernstige overtreding Deze werkwijze voor het vaststellen van de naleving van deze verordening is omschreven in Arrest C116/92 van het HvJ 8 (het "Charlton-arrest"). 36

37 Een onderbreking van ten minste 30 minuten, gevolgd door nog een onderbreking van ten minste 15 minuten is geen onderbreking die aan de voorschriften voldoet. Zo moet ook worden opgemerkt dat een bestuurder die, laten we zeggen, een onderbreking neemt van 25 minuten en nog één aan het eind van een rijtijd van 4½ uur niet volgens de voorschriften handelt. De onderbreking is niet in overeenstemming met de verordening hoewel hij met 50 minuten 5 min langer duurt dan is voorgeschreven. Onderbrekingen van minder dan 15 minuten worden niet meegeteld voor een correcte onderbreking maar mogen niet worden beschouwd als rijden of andere werkzaamheden. NB: Slechts in drie gevallen kan reistijd worden beschouwd als "rust" of "onderbreking". Het eerste is wanneer een bestuurder een voertuig begeleidt dat per veerboot of trein wordt vervoerd. In dat geval mag de bestuurder zijn rust of onderbreking nemen mits hij kan beschikken over een bed of slaapbank. Indien dat niet het geval is, mag geen rust worden genomen maar kan deze beschikbaarheidstijd als onderbreking worden beschouwd. Het tweede geval is wanneer een voertuig door meer dan één bestuurder wordt bemand. In dat geval registreert een bemanningslid dat indien nodig beschikbaar is om te rijden en naast de bestuurder van het voertuig zit zijn "beschikbaarheidstijd". Het derde geval is wanneer een voertuig door meer dan een bestuurder wordt bemand. Indien een tweede bemanningslid beschikbaar is om indien nodig te rijden, naast de bestuurder van het voertuig zit en niet actief betrokken is bij het besturen van het voertuig door de bestuurder, mogen 45 minuten van de "beschikbaarheidstijd" van dat bemanningslid als "onderbreking" worden beschouwd. Rijtijden die niet onder de verordening vallen, behoren in deze berekeningen buiten beschouwing te worden gelaten. Controlebeambten wordt echter aangeraden om te zoeken naar een bevestiging dat deze vorm van activiteit is geregistreerd. Zie bij twijfel het Charlton-arrest (C116/92) over de voorschriften voor de berekening van onderbrekingen. NB: Verordening (EG) nr. 561/2006 moest een oplossing bieden voor een vreemde situatie die bestond op grond van Verordening (EEG) nr. 3820/85 en waarbij het mogelijk was om bijna 9 uur te rijden met niet meer dan een onderbreking van 15 minuten. Dit is nu opgelost met de onderverdeling. Wanneer een onderverdeling wordt toegestaan, komt deze opzet in het geding en moet zij dus als overtreding worden aangemerkt hoewel zij schijnbaar licht van aard is. Andere overtredingen van deze eis lijken wellicht ook van gering gewicht, vooral wanneer opgetelde onderbrekingen langer zijn dan vereist maar niet aan andere criteria voldoen. Toch moeten controlebeambten de verordening handhaven. Het is niet aanvaardbaar dat de verordening wordt aangepast en gewijzigd om tegemoet te komen aan operationele behoeften. In incidentele gevallen moet hier echter wel enigszins pragmatisch worden opgetreden. Voorbeelden: i) correct genomen onderbrekingen 37

38 Hour(s) - Uur/uren Daily rest - Dagelijkse rust Driving period - Rijperiode Hour(s) - Uur/uren ii) niet correct genomen onderbrekingen Daily rest - Dagelijkse rust Driving period - Rijperiode Hour(s) - Uur/uren De tweede rijperiode is inclusief geregistreerde onderbrekingen van 45 minuten a) na in totaal 5 uur rijden en b) de 45 minuten zijn niet op de voorgeschreven manier verdeeld. Deze verdeling is een voorbeeld van een situatie waarin te veel onderbrekingen niet op de juiste wijze over de rijperiode zijn verspreid en de verordening wordt overtreden (als de bestuurder de onderbreking van 30 minuten niet in de eerste rijperiode had genomen was er geen sprake geweest van een overtreding, zie voorbeeld i), tweede figuur). 38

39 Controlebeambten kunnen dergelijke overtredingen als technisch en van gering gewicht beoordelen en volstaan met advies in plaats van een sanctie. Hour(s) - Uur/uren In bovenstaand voorbeeld is 6 uur gereden voordat een correcte onderbreking werd genomen. 39

40 2.2.8 Artikel Tekst 1. Een bestuurder moet dagelijkse en wekelijkse rusttijden nemen. 2. Binnen elke periode van 24 uur na het einde van de voorafgaande dagelijkse of wekelijkse rusttijd moet een bestuurder een nieuwe dagelijkse rusttijd genomen hebben. 2. Indien het gedeelte van de dagelijkse rusttijd dat binnen die periode van 24 uur valt ten minste negen doch niet meer dan elf uur bedraagt, wordt deze dagelijkse rusttijd als een verkorte dagelijkse rusttijd aangemerkt. 3. Een dagelijkse rusttijd mag worden verlengd tot een normale wekelijkse rusttijd of een verkorte wekelijkse rusttijd. 4. Een bestuurder mag tussen twee wekelijkse rusttijden ten hoogste drie keer een verkorte dagelijkse rusttijd hebben. 5. In afwijking van lid 2 geldt dat een bestuurder die deel uitmaakt van een meervoudige bemanning, een nieuwe dagelijkse rusttijd van ten minste 9 uur moet hebben genomen binnen 30 uur na het einde van een dagelijkse of wekelijkse rusttijd. 6. Per periode van twee opeenvolgende weken moet een bestuurder ten minste: twee normale wekelijkse rusttijden, of één normale wekelijkse rusttijd en één verkorte wekelijkse rusttijd van ten minste 24 uur nemen. De verkorting moet evenwel worden gecompenseerd door een equivalente periode van rust die voor het einde van de derde week na de betrokken week en bloc genomen moet worden. Een wekelijkse rusttijd mag niet later beginnen dan aan het einde van zes perioden van 24 uur te rekenen vanaf het einde van de vorige wekelijkse rusttijd. 6 bis In afwijking van lid 6 mag een bestuurder die een eenmalige ongeregelde vervoersdienst bestaande uit het internationale vervoer van passagiers verricht als omschreven in Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten (11) de wekelijkse rusttijd voor maximaal 12 opeenvolgende perioden van 24 uur na een voorafgaande normale wekelijkse rusttijd mits: a) de dienst ten minste 24 aaneengesloten uren duurt in een lidstaat of een derde land waarop deze verordening van toepassing is, niet zijnde het land waarin de dienst aanving, b) de bestuurder na van de ontheffing gebruik te hebben gemaakt: i) twee normale wekelijkse rusttijden neemt, of ii) één normale wekelijkse rusttijd en één verkorte wekelijkse rusttijd van ten minste 24 uur neemt. De verkorting moet evenwel worden gecompenseerd door een equivalente periode van rust die voor het einde van de derde week na de betrokken week en bloc genomen moet worden. c) het voertuig na 1 januari 2014 is uitgerust met een controleapparaat dat voldoet aan de voorschriften van bijlage IB van Verordening (EEG) nr. 3821/85, en d) na 1 januari 2014, indien gedurende de uren tussen en uur met een meervoudige bemanning wordt gereden of de rijtijd als bedoeld in artikel 7 wordt verminderd tot drie uren. 6 bis De Commissie zal het gebruik dat van deze ontheffing wordt gemaakt nauwkeurig volgen om de verkeersveiligheid met zeer stringente voorwaarden te handhaven, met name door te controleren of de totale opgetelde rijtijd gedurende de periode waarop de ontheffing betrekking heeft niet buitensporig is. 40

41 Voor 4 december 2012 stelt de Commissie een rapport op waarin zij de gevolgen van de ontheffing voor de verkeersveiligheid beoordeeld, alsmede de sociale aspecten. Indien zij dat noodzakelijk acht, doet de Commissie voorstellen tot wijziging van deze verordening in dit verband. 7. Rust die wordt genomen ter compensatie van een verkorte wekelijkse rusttijd moet aansluitend op een andere rusttijd van ten minste negen uur worden genomen. 8. Wanneer een bestuurder dit zo verkiest, mogen dagelijkse rusttijden en verkorte wekelijkse rusttijden buiten de standplaats in een voertuig worden doorgebracht indien dit voor iedere bestuurder behoorlijke slaapfaciliteiten biedt en het voertuig stilstaat. 9. Een wekelijkse rusttijd die in twee weken valt, mag in één van beide weken geteld worden, maar niet in beide Inbreuken Onvoldoende dagelijkse rust Onvoldoende dagelijkse rust (DM) Onvoldoende wekelijkse rust genomen Wegcontrole Bij een controle moeten de verstrekte tachograafschijven (of digitale data) worden onderzocht om vast te stellen welke rusttijden samen of afzonderlijk correcte dagelijkse rusttijden vormen (11, 3+9 of 9 uur). Daarnaast moeten de correcte wekelijkse rusttijden in kaart worden gebracht (24 uur, 45 uur). Controlebeambten moeten er rekening mee houden dat elke rusttijd van meer dan 9 uur kan bestaan uit een verkorte dagelijkse rust plus compensatie (zie "Voorschriften voor de wekelijkse rust") en de bestuurder vragen of dit het geval is voordat zij de naleving controleren. Dagelijkse en wekelijkse rusttijden mogen niet in een rijdend voertuig worden genomen. Voorschriften voor de dagelijkse rust: Een nieuwe periode van 24 uur begint bij de hervatting van de activiteiten na een correct genomen wekelijkse of dagelijkse rusttijd. Een bestuurder moet een normale dagelijkse rusttijd (ten minste 11 uur of 3+9 uur) of een verkorte dagelijkse rusttijd (ten minste 9 uur maar minder dan 11 uur) binnen de 24 uur volmaken. 41

42 W.R. - Wekelijkse rust Start 24 hours period - Begin periode van 24 uur Dit zijn de minimum rusttijden om aan de voorschriften te voldoen. Bestuurders mogen deze tijden overschrijden maar deze minimumtijden moeten binnen de 24 uur vallen die zijn verstreken sinds het begin van de dienst. Een bestuurder kan deze verplichte dagelijkse rust binnen de 24 uur hebben voltooid. Op dat moment begint de nieuwe periode van 24 uur. Tussen correcte wekelijkse rusttijden mag een bestuurder een normale dagelijkse rusttijd ten hoogste drie keer vervangen door een verkorte dagelijkse rusttijd. Wanneer dit meer dan drie keer gebeurt, wordt elke keer (boven de toegestane drie keer) een overtreding van de voorschriften voor de normale dagelijkse rust begaan indien minder dan 11 uur wordt genomen. Een correcte dagelijkse rusttijd (voldoende lang en voltooid binnen 24 uur na het verstrijken van de voorafgaande dagelijkse of wekelijkse rusttijd) mag worden verlengd om als wekelijkse rusttijd te gelden. Op deze manier hoeft een bestuurder niet aan het eind van een week u zowel een dagelijkse als een wekelijkse rust te nemen. Meervoudige bemanning: er gelden andere regels wanneer meerdere bestuurders samen als bemanning fungeren. Elke bestuurder is verplicht om een dagelijkse rusttijd van ten minste 9 uur vol te maken binnen 30 uur na het begin van de dienst na een wekelijkse of dagelijkse rusttijd. Om hiervoor in aanmerking te komen, moeten zich aan boord van het voertuig ten minste twee bestuurders bevinden die beschikbaar zijn om te rijden, behalve in het eerste uur (opgeteld) wanneer een bestuurder alleen mag rijden. Het is niet verplicht dat gedurende de volledige duur van de rit dezelfde twee bestuurders zich aan boord bevinden (zie afbeeldingen). Let wel: een rust kan niet in een rijdend voertuig worden genomen. NB: uit tachograafgegevens (indien correct bijgehouden) blijkt of een bestuurder heeft gereden als lid van een bemanning. Op analoge tachograafschijven worden beschikbaarheidstijd en onderbrekingen in een rijdend voertuig geregistreerd en bij digitale registratie wordt "bemanning" vermeld. Overtredingen van deze verordening worden geconstateerd door onderzoek van elke periode van 24 uur (of 30 uur in het geval van een meervoudige bemanning) waarin activiteiten werden geregistreerd sinds het begin van de dienst na een wekelijkse of dagelijkse rusttijd, om de duur van de genomen ononderbroken rust te verifiëren. De duur van een dergelijke periode van bestuurdersactiviteit is bepalend voor de ernst van de overtreding. Onvoldoende dagelijkse rusttijden worden als volgt geclassificeerd: Indien een normale dagelijkse rusttijd (11 uur) wordt verkort (alleen indien een verkorte dagelijkse rusttijd niet is toegestaan) met: ten hoogste 1 uur is dat een lichte overtreding meer dan 1 uur maar minder dan 2,5 uur is dat een ernstige overtreding meer dan 2,5 uur is dat een zeer ernstige overtreding 42

43 Indien een verkorte dagelijkse rust (indien toegestaan) of de rust van een meervoudige bemanning wordt verkort met: ten hoogste 1 uur, dan is dat een lichte overtreding meer dan 1 uur maar minder dan 2 uur, dan is dat een ernstige overtreding meer dan 2 uur, dan is dat een zeer ernstige overtreding Indien het gedeelte van 9 uur van een opgesplitste dagelijkse rusttijd wordt verkort met: ten hoogste 1 uur, dan is dat een lichte overtreding meer dan 1 uur maar minder dan 2 uur, dan is dat een ernstige overtreding meer dan 2 uur, dan is dat een zeer ernstige overtreding NB: Wanneer een dagelijkse rust wordt onderbroken, geldt deze niet meer als rusttijd (zie artikel 9, lid 1 voor de gevallen waarin een rusttijd mag worden onderbroken). Opgesplitste dagelijkse rust Normale dagelijkse rust Verkorte dagelijkse rust Dag van bestuurder korter dan 24 uur W.R. - Wekelijkse rust Start 24 hours period - Begin periode van 24 uur Hour(s) - Uur/uren 43

44 Opeenvolgende overtredingen van de dagelijkse rusttijd De tekst van het artikel is niet duidelijk over de vraag wat na een overtreding van de eisen voor de dagelijkse rust het beginpunt is voor een beoordeling van de verdere naleving van de eisen voor de dagelijkse rust. De juridische dienst van de Europese Commissie heeft aangegeven dat, indien handhavers vaststellen dat er periodes van activiteit zijn na een normale dagelijkse of wekelijkse rusttijd, waarin bestuurders dagelijkse rusttijden nemen van minder dan 7 uur, zij om alle relevante overtredingen op te sporen en te bestraffen: bovengenoemde periodes van activiteit moeten onderverdelen in theoretische opeenvolgende periodes van 24 uur (zoals letterlijk toegestaan in artikel 8, lid 1), van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad) en de gebruikelijke voorschriften voor de dagelijkse rij- en rusttijden moeten toepassen voor elk van deze blokken van 24 uur. Om niet af te wijken van het uitvoeringsbesluit van de Commissie over de berekening van de rijtijd (zie ), moet een rusttijd van 7 uur worden beschouwd als beginpunt voor de volgende periode van 24 uur. Toch blijft dit zeker een overtreding van de voorschriften voor de dagelijkse rusttijd. Op deze manier kunnen overtredingen van de voorschriften voor de dagelijkse rusttijd altijd goed worden opgespoord en beschreven. NB: de gevolgen van deze uitleg zijn nog niet volledig onderzocht en daarom bestaat er nog enige twijfel over deze methode Voorschriften voor de wekelijkse rust Een wekelijkse rusttijd als omschreven in artikel 4 kan een normale wekelijkse rust van ten minste 45 uur zijn of een verkorte wekelijkse rust van ten minste 24 uur (maar minder dan 45 uur). Een bestuurder moet een wekelijkse rusttijd uiterlijk 144 uur (6 x 24 uur) na de voltooiing van de voorafgaande correcte wekelijkse rusttijd beginnen. In twee opeenvolgende "vaste weken" (ma-zo) moet een bestuurder de volgende rust nemen (of beginnen): twee normale wekelijkse rusttijden (ten minste 45 uur), of een normale wekelijkse rust (ten minste 45 uur) en een verkorte wekelijkse rust (ten minste 24 uur) NB: dit aantal wekelijkse rusttijden is een minimumeis en andere correcte wekelijkse rustperiodes kunnen in aanvulling op deze minimumeis worden genomen. Verkortingen van de wekelijkse rust moeten worden gecompenseerd door de verkorting en bloc als rust te nemen, in combinatie met een rusttijd van tenminste 9 uur voor het eind van de derde week volgend op de week waarin de verkorting plaatsvond. Een wekelijkse rusttijd die in twee weken valt, mag in één van beide weken geteld worden, maar niet in beide. Een rusttijd van ten minste 69 uur kan worden beschouwd als twee opeenvolgende wekelijkse rustperiodes (in aparte vaste weken) mits de regel van 6x24 (144) uur voor of na de desbetreffende periode in acht wordt genomen. Een controle door een inspecteur behoort uit de volgende stappen te bestaan: 44

45 1: Te beginnen met de oudste verstrekte schijf (data) moet worden gezocht naar twee wekelijkse rustperiodes (45+45, of 24+45) in een tijdsbestek van twee opeenvolgende vaste weken. Indien zich daarin geen twee correcte wekelijkse rusttijden bevinden, is er sprake van een overtreding. 2: Indien er voldoende wekelijkse rusttijden zijn, moet worden vastgesteld of er niet meer dan 6x24 uur is verstreken tussen twee opeenvolgende wekelijkse rusttijden. Is dat wel het geval, dan wijst dat op een overtreding. Vervolgens moet een week verder worden gekeken en de berekening opnieuw worden gestart vanaf stap 1. 3: Indien de controle op kantoor bij een onderneming plaatsvindt, is een realistische beoordeling van de naleving van de voorschriften voor compensatie mogelijk. Langs de weg kunnen dergelijke uitgebreide controles echter niet plaatsvinden vanwege de beperkte hoeveelheid gegevens die moet worden verstrekt. NB: Er kan niet worden volstaan met controleren of de tijd tussen correcte wekelijkse rusttijden niet langer is dan 6 24 uur. Indien een rusttijd is genomen binnen een vaste week maar deze niet voldoende lang blijkt te zijn om te voldoen aan de eis van de verordening, is dit ook een overtreding. Een verkorting van een verkorte wekelijkse rusttijd (indien toegestaan) met: ten hoogste 2 uur is een lichte overtreding meer dan 2 uur maar minder dan 4 uur is een ernstige overtreding meer dan 4 uur is een zeer ernstige overtreding Een verkorting van een normale wekelijkse rust met: ten hoogste 3 uur is een lichte overtreding meer dan 3 uur maar minder dan 9 uur is een ernstige overtreding meer dan 9 uur is een zeer ernstige overtreding Bij een controle van de naleving van de voorschriften voor compensatie moet een beambte door middel van vragen aan het bedrijf of de bestuurder proberen om vast te stellen wanneer de verkorte wekelijkse rust is gecompenseerd. Wanneer moet worden bepaald of de regel over "de derde week volgend op enz." is nageleefd, moet ook worden vastgesteld in welke week de wekelijkse rust wordt ondergebracht (zie boven). Wanneer niet wordt voldaan aan de eisen voor compensatie van een verkorte wekelijkse rust is die rust te kort en is er dus sprake van een overtreding. Bij een controle van een meervoudige bemanning moeten de gegevens van alle bestuurders tezamen worden onderzocht (indien mogelijk) om na te gaan of is voldaan aan de uitzonderingsvoorwaarden voor een meervoudige bemanning. Indien de gegevens van slechts één bestuurder beschikbaar zijn, is een beperkte inspectie nog steeds mogelijk op basis van 45

46 de 30-uurs periode. Een voldoende lange wekelijkse rust kan worden opgesplitst in correcte wekelijkse rusttijden die worden ondergebracht in twee vaste weken, bijvoorbeeld een wekelijkse periode van tenminste 69 uur die op op een vrijdag is begonnen. De verordening verbiedt niet om een wekelijkse rusttijd te nemen aan boord van een trein of veerboot mits de bestuurder kan beschikken over een bed of slaapbank. Door specifiek toe te staan dat een wekelijkse rusttijd (24 uur) wordt genomen in een naar behoren uitgerust voertuig lijkt de verordening de mogelijkheid om wekelijkse rusttijden in een voertuig te nemen uit te sluiten. In werkelijkheid wordt dit zelden gehandhaafd omdat de verordening rusttijden waarin een verkorte wekelijkse rust met compensatie voor een eerdere verkorte wekelijkse rust valt ook niet van deze uitzondering uitsluit. Voorbeeld van een onjuiste wekelijkse rust: In de periode van twee weken die wordt gevormd door week 2 en week 3 valt slechts één wekelijkse rusttijd. Correct genomen wekelijkse rust: 46

47 Wekelijkse rustcompensatie: S-S-M-T-W-T-F - Z-Z-M-D-W-D-V Work/driving - Werk/rijden (Red)weekly rest - (Verkorte) wekelijkse rust 24-hour periods - Periodes van 24 uur Hour(s) - Uur/uren Weekly rest - Wekelijkse rust (week 4) en compensatie van verkorte wekelijkse rust Weekly driving time - Wekelijkse rijtijd Two weeks driving time - Tweewekelijkse rijtijd Voorbeelden voor een meervoudige bemanning: in de volgende voorbeelden zijn mogelijke verdelingen te zien van de activiteiten van bestuurders die als bemanningen fungeren in overeenstemming met deze verordening. 47

48 In onderstaand geval rijdt bestuurder A 1 uur alleen voordat bestuurder B zich bij hem voegt. Dit is toegestaan voor een meervoudige bemanning. Bestuurder A Bestuurder B In dit geval verrichtte bestuurder A gedurende 3½ uur "andere werkzaamheden", begon hij vervolgens te rijden en voegde bestuurder B zich 1 uur later bij hem. Dit is toegestaan voor meervoudige bemanningen. Let echter op: indien de rit met de meervoudige bemanning wordt hervat, mag bestuurder A pas weer gaan rijden wanneer bestuurder B zijn dagelijkse rusttijd heeft volgemaakt. Bestuurder A zou gedurende 1 uur andere werkzaamheden kunnen verrichten. 48

49 Op dezelfde manier is ook de volgende verdeling van activiteiten mogelijk. Dit voorbeeld laat zien hoe een voertuig door drie bestuurders kan worden bestuurd. Alleen bestuurder B maakt gebruik van de uitzondering voor meervoudige bemanningen. NB: een dagelijkse rust mag niet in een rijdend voertuig worden genomen "12 dagen-regel" Artikel 8, lid 6, onder a), van Verordening (EG) nr. 561/2006 werd gewijzigd bij artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1073/2009 om bestuurders van eenmalige internationale ritten toe te staan hun wekelijkse rusttijd uit te stellen tot het einde van de twaalfde dag. Op grond van deze wijziging moet de bestuurder ook een normale rusttijd van 45 uur nemen voordat de rit begint, en verder dadelijk na voltooiing van de rit ten minste een normale en een verkorte wekelijkse rusttijd nemen, dus 69 uur. Dit is een afwijking van de normale voorschriften voor de wekelijkse rust (artikel 8, lid 6, van Verordening (EG) nr. 561/2006). De bestuurder mag de wekelijkse rust alleen uitstellen wanneer hij aan alle voorwaarden voldoet. 49

50 Is dat niet het geval, dan moet een bestuurder een normale wekelijkse rusttijd nemen zoals omschreven in artikel 8, lid 6. Eventuele inbreuken zijn dan dus inbreuken op de voorschriften voor de wekelijkse rusttijd Onderbreking van rusttijden in noodsituaties Wanneer een dagelijkse of wekelijkse rusttijd wordt onderbroken, is dat onder normale omstandigheden een overtreding (behalve wanneer de "veerboot"-regel mag worden toegepast). In een noodsituatie of op aanwijzing van de politie of een andere instantie mag een bestuurder zijn rusttijd enkele minuten onderbreken om zijn voertuig te verplaatsen (zie bijlage, richtsnoer 3). De onderbreking moet (eventueel handmatig) worden geregistreerd met een aantekening van de instantie die de opdracht daartoe heeft gegeven. Dit mag niet als een overtreding worden beschouwd. 50

51 2.2.9 Artikel Tekst 1. In afwijking van artikel 8 mag, wanneer een bestuurder een voertuig begeleidt dat per veerboot of trein wordt vervoerd, en op voorwaarde dat hij een normale dagelijkse rusttijd neemt, die rusttijd hooguit tweemaal worden onderbroken door andere activiteiten die niet langer dan één uur duren. Tijdens die normale dagelijkse rusttijd moet de bestuurder kunnen beschikken over een bed of slaapbank. 2. Tijd besteed om te reizen naar een plaats om controle te nemen over een voertuig dat onder het toepassingsgebied van deze verordening valt, of om terug te keren van deze plaats, wanneer het voertuig zich niet in de woonplaats van de bestuurder of in de exploitatievestiging van de werkgever waaraan de bestuurder normalerwijze verbonden is, bevindt, wordt niet geteld als rust of een onderbreking, tenzij de bestuurder reist met een veerboot of trein en een bed of slaapbank ter beschikking heeft. 3. Tijd besteed door een bestuurder om met een voertuig dat buiten het toepassingsgebied van deze verordening valt, te rijden naar of van een voertuig dat onder het toepassingsgebied van deze verordening valt en zich niet in de woonplaats van de bestuurder of in de exploitatievestiging van de werkgever waaraan de bestuurder normalerwijze verbonden is, bevindt, wordt geteld als "andere werkzaamheden" Inbreuken Onvoldoende dagelijkse rust Ontbrekende registratie Wegcontrole 1. Deze afwijking staat een bestuurder toe om een normale dagelijkse rusttijd (11 uur of 3+9 uur) ten hoogste twee keer te onderbreken wanneer hij een voertuig op een trein of veerboot begeleidt. Deze onderbrekingen mogen in totaal niet meer dan 1 uur duren. 2. Gedurende elk deel van een dergelijke opgesplitste rusttijd moet de bestuurder over een bed of slaapbank kunnen beschikken. 3. Om de exacte naleving van deze afwijking te controleren, moet worden vastgesteld welke dagelijkse rusttijd is onderbroken, en worden gecontroleerd of deze onderbreking in totaal niet meer dan 1 uur heeft geduurd en of de delen van de onderbroken dagelijkse rusttijden samen nog steeds een normale dagelijkse rusttijd vormen. 51

52 Controlebeambten moeten ook om een trein- of veerbootticket vragen wanneer zij de uitzondering controleren. Daarbij moeten zij wel rekening houden met het feit dat veermaatschappijen niet altijd een ticket afgeven. Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, is er sprake van overtreding van de dagelijkse rusttijd (zie artikel 8) en deze duurt voort tot het moment waarop een correcte dagelijkse rusttijd wordt genomen (zie ook bijlage, richtsnoer 6). Hierna volgt een voorbeeld dat laat zien hoe een normale dagelijkse rust wordt onderbroken om een veerboot op of af te rijden en waarin van deze uitzondering gebruik wordt gemaakt: Hour(s) - Uur/uren NB: Rijden gedurende een dergelijke onderbreking mag volgens de verordening niet worden verrekend met de dagelijkse rijtijd die geldt voor en na de onderbroken dagelijkse rust, hoewel het telt voor zowel de wekelijkse als tweewekelijkse rijtijden. Een wekelijkse rustcompensatie mag worden opgeteld bij een dagelijkse rust die op deze manier wordt genomen. Afbeelding onder: onderbreking (veerboot) van een opgesplitste rust: Hour(s) - Uur/uren NB: Opgemerkt moet worden dat dergelijke onderbrekingen niet zijn toegestaan wanneer een dagelijkse rust van 9 uur wordt genomen op een rit met een meervoudige bemanning. Om van deze uitzondering gebruik te kunnen maken moeten bestuurders van een meervoudige bemanning een normale dagelijkse rust van ten minste 11 uur nemen. 4. Een bestuurder die naar een specifieke plaats anders dan de exploitatievestiging van de werkgever reist die hem door zijn werkgever is opgegeven om aldaar een voertuig over te nemen dat van een tachograaf is voorzien, voldoet aan een verplichting jegens zijn werkgever en kan daarom niet vrijelijk over zijn tijd beschikken. Daarom moet de reistijd naar of van een plaats die niet de woonplaats van de bestuurder of de exploitatievestiging van de werkgever is en waar de bestuurder de controle overneemt 52

53 of afstaat van een onder de verordening vallend voertuig worden geregistreerd als "andere werkzaamheden", ongeacht of de werkgever aanwijzingen heeft gegeven met betrekking tot tijdstip en wijze van reizen en of die beslissing door de bestuurder werd genomen (zie HvJ 124/09 9 ). Ook alle tijd die een bestuurder besteedt aan het besturen van een niet onder de verordening vallend voertuig naar of van een plaats die niet de gebruikelijke exploitatievestiging van zijn werkgever of de woonplaats van de bestuurder is en waar de bestuurder wordt geacht de controle over een onder de verordening vallend voertuig te nemen of af te staan, behoort als "andere werkzaamheden" te worden geregistreerd (zie ook bijlage, richtsnoer 2). 5. Dit betekent in theorie dat een bestuurder die zijn werkdag niet op zijn normale werkplek beëindigt geen verdere werkzaamheden (bijvoorbeeld naar huis rijden) mag verrichten zonder deze activiteit te registreren en mogelijk een overtreding begaat. Indien het vermoeden bestaat dat onder de verordening vallende activiteiten zijn uitgevoerd maar niet geregistreerd, moet de bestuurder worden gevraagd om exact aan te geven welke activiteiten zijn verricht gedurende deze periodes. Gegevens waaruit blijkt dat een bestuurder zijn dienst op een bepaalde plaats heeft beëindigd en de volgende dag op een andere plaats heeft hervat kunnen erop wijzen dat activiteiten als bedoeld in dit artikel niet zijn geregistreerd. Bestuurders die de controle over een voertuig ver van hun woonplaats of normale werkplek overnemen, moet worden gevraagd naar de rit die zij naar het voertuig maakten, om vast te stellen of de bestuurder wel al zijn activiteiten heeft geregistreerd. Indien onder de verordening vallende activiteiten niet worden geregistreerd, is dat een overtreding van Verordening (EEG) 3821/85 die wordt aangemerkt als een zeer ernstige overtreding. 53

54 Artikel Tekst 1. Een vervoersonderneming mag bestuurders die zij in dienst heeft of die haar ter beschikking zijn gesteld niet betalen, zelfs niet wanneer dit geschiedt in de vorm van premies of loontoeslagen naar gelang van de afgelegde afstand en/of de hoeveelheid vervoerde goederen, ingeval dergelijke betalingen van die aard zijn de verkeersveiligheid in gevaar te brengen en/of overtredingen van op deze verordening aan te moedigen. 2. De vervoersonderneming organiseert het werk van de bestuurders zoals bedoeld in lid 1 zodanig dat deze Verordening (EEG) nr. 3821/85 en hoofdstuk II van deze verordening kunnen naleven. De vervoersonderneming instrueert de bestuurder naar behoren, en zij controleert daartoe regelmatig of het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 3821/85 en in hoofdstuk II van de onderhavige verordening wordt nageleefd. 3. De vervoersonderneming is aansprakelijk voor overtredingen van de bestuurders van de onderneming, ook wanneer die overtredingen zijn begaan op het grondgebied van een andere lidstaat of van een derde land. Onverminderd het recht van de lidstaten om de vervoersondernemingen volledig aansprakelijk te stellen, kunnen de lidstaten die aansprakelijkheid laten afhangen van de vraag of de onderneming een inbreuk tegen de leden 1 en 2 heeft begaan. De lidstaten mogen alle bewijsstukken in overweging nemen die kunnen staven dat de vervoersonderneming redelijkerwijs niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de begane inbreuk. 4. Ondernemingen, expediteurs, bevrachters, touroperators, hoofd- en onderaannemers en uitleenbedrijven voor bestuurders zorgen ervoor dat contractueel overeengekomen tijdschema's voor het vervoer aan deze verordening voldoen. 5. a) Een vervoersonderneming die gebruikmaakt van voertuigen die zijn uitgerust met een controleapparaat dat in overeenstemming is met bijlage I B van Verordening (EEG) nr. 3821/85 en die onder het toepassingsgebied en de bepalingen van deze verordening valt: i) zorgt ervoor dat alle relevante gegevens zo vaak als is voorgeschreven door de lidstaat, van de voertuigunit en de bestuurderskaart worden overgebracht. Tevens brengt de vervoersonderneming de relevante gegevens frequenter over om ervoor te zorgen dat alle door of voor die onderneming verrichte activiteiten worden overgebracht; ii) zorgt ervoor dat alle gegevens die van de voertuigunit en de bestuurderskaart worden overgebracht gedurende ten minste twaalf maanden vanaf de registratie ervan worden bewaard en op verzoek van de met controle belaste ambtenaar in de vestigingen van de onderneming rechtstreeks of op afstand toegankelijk zijn; b) in dit lid heeft "overbrengen" de betekenis die daaraan wordt toegekend in Verordening (EEG) nr. 3821/85, bijlage I B, hoofdstuk I, onder s; c) de uiterste termijn waarbinnen de relevante gegevens ingevolge alinea a), onder i), moeten worden overgebracht, kan door de Commissie worden vastgesteld volgens de raadplegingsprocedure van artikel 24, lid 2. 54

55 Inbreuken Inbreuken van ondernemingen op de voorschriften voor het bewaren van tachograafgegevens Wegcontrole Dit artikel omschrijft verplichtingen voor ondernemingen De inbreuken die hier onder 2 en 4 worden omschreven in lid 1 kunnen in de praktijk niet goed worden vastgesteld of onderzocht bij controles langs de weg en kunnen het beste worden onderzocht tijdens inspecties bij de onderneming die aldaar op kantoor worden uitgevoerd, waar het benodigde bewijsmateriaal beschikbaar zou moeten zijn. Bij een vermoeden van meer strafbare feiten met betrekking tot grensoverschrijdend vervoer is het een goed gebruik om verzameld bewijsmateriaal door te sturen naar de handhavingsinstanties van de "thuis"-lidstaat. Met betrekking tot de overtreding die is omschreven in lid 3 ("aansprakelijkheid van de vervoersonderneming") moet worden verwezen naar de nationale wetgeving van elke lidstaat. Waarschijnlijk stelt de nationale wetgeving praktische beperkingen aan de bevoegdheid van een handhavingsinstantie om een buitenlandse rechtspersoon te vervolgen voor dergelijke overtredingen van de richtlijn. Toch kan informatie die bij wegcontroles wordt verzameld voor de lidstaat nuttig zijn om zicht te krijgen op ondernemingen waarbij een onderzoek gerechtvaardigd is. De overtreding die is omschreven in lid 5 heeft betrekking op de verplichtingen van een onderneming om digitale gegevens over te brengen en te bewaren en is daarom in eerste instantie relevant bij onderzoek op de vestiging van een onderneming. 55

56 Artikel Tekst Elke lidstaat kan voor wegvervoer dat volledig op zijn grondgebied plaatsvindt langere minimumonderbrekingen en -rusttijden of kortere maximumrijtijden voorschrijven dan die welke zijn vastgelegd in de artikelen 6 tot en met 9. In dergelijk geval houdt de lidstaat rekening met de toepasselijke collectieve of andere overeenkomsten tussen de sociale partners. Deze verordening blijft evenwel van toepassing op bestuurders die deelnemen aan internationale vervoersactiviteiten Inbreuken Geen Wegcontrole Hoewel individuele lidstaten strengere maxima kunnen hanteren dan voorgeschreven in deze verordening blijven de verordeningen (EG) nr. 561/2006 en (EEG) nr. 3821/85 van toepassing voor internationale ritten. Bestuurders/voertuigen die internationale ritten maken, moeten nog steeds op de standaardwijze worden gecontroleerd. Controles in de lidstaten die strengere voorschriften voor binnenlandse ritten kennen, worden uitgevoerd overeenkomstig de eigen binnenlandse wetgeving. 56

57 Artikel Tekst Mits de verkeersveiligheid niet in gevaar komt en teneinde een geschikte stopplaats te kunnen bereiken, mag de bestuurder afwijken van de artikelen 6 tot en met 9, voor zover zulks nodig is om de veiligheid van personen, van het voertuig of van zijn lading te waarborgen. De bestuurder moet uiterlijk bij aankomst op een geschikte stopplaats aard en reden van een dergelijke afwijking met de hand aantekenen op het registratieblad of op een afdruk van zijn controleapparaat of in het dienstrooster Inbreuken Geen, (hoewel dit kan afhangen van de nationale wetgeving) maar indien de bestuurder de uitzondering niet correct toepast, moet worden onderzocht of sprake is van inbreuken op de artikelen 6 tot en met Wegcontrole Mits de verkeersveiligheid niet in gevaar komt en teneinde een geschikte stopplaats te kunnen bereiken mag van de EU-voorschriften worden afgeweken voor zover zulks nodig is om de veiligheid van personen (waaronder passagiers), van het voertuig of van zijn lading te waarborgen. Bestuurders moeten uiterlijk bij aankomst op een geschikte stopplaats de reden van de afwijking aantekenen op de achterzijde van hun tachograafschijven (bij analoge registratie) of op een afdruk of tijdelijk blad (bij gebruik van een digitale tachograaf). Volgens HvJ C-235/94 10 kan deze afwijking uitsluitend worden gebruikt in gevallen waarin het tijdens een rit onverwacht niet mogelijk is om aan de voorschriften inzake de rijtijden van de bestuurder te voldoen. Met andere woorden: geplande overtreding van de regels is niet toegestaan. Dit betekent dat het aan de bestuurder is om te besluiten of het nodig is om van de regels af te wijken wanneer zich een onvoorziene gebeurtenis voordoet. Wanneer hij dat doet, moet een bestuurder rekening houden met de noodzaak om dan de verkeersveiligheid te waarborgen. Controlebeambten moeten: De exacte aard verifiëren van de gebeurtenis die de bestuurder ertoe heeft gebracht om een beroep op dit artikel te doen en rekening houden met de specifieke gevallen die zijn omschreven in Richtsnoer 1. De geregistreerde gegevens controleren om vast te stellen of terecht van de uitzondering gebruik is gemaakt. Controleren of de uitzondering is gebruikt om een geschikte stopplaats te kunnen bereiken. NB: dit is geen carte blanche om een rit te voltooien. Inspecteurs moeten er echter ook rekening mee houden dat op het moment van de controle wellicht nog geen geschikte stopplaats is bereikt en dat de afwijking van de voorschriften wellicht nog niet 57

58 is aangetekend. In dergelijke omstandigheden moet dat niet als een inbreuk worden beschouwd. Controleren of de stopplaats de eerste geschikte plaats was. Aan de hand van oudere registraties controleren of de uitzondering stelselmatig en herhaald wordt gebruikt. Wanneer ten onrechte een beroep op de uitzondering wordt gedaan, moeten zij controleren of er sprake is van overtredingen van de artikelen 6 tot en met Artikel Tekst 1. Mits geen afbreuk wordt gedaan aan de doelstellingen van artikel 1, mag elke lidstaat voor zijn eigen grondgebied of, met instemming van de betrokken staat, voor het grondgebied van een andere lidstaat uitzonderingen toestaan op de artikelen 5 tot en met 9, en deze uitzonderingen laten afhangen van bijzondere voorwaarden, voor vervoer dat wordt verricht met: a) voertuigen van, of zonder bestuurder gehuurd door, de overheid voor wegvervoer dat de particuliere vervoersondernemingen niet beconcurreert; b) voertuigen voor goederenvervoer van, of zonder bestuurder gehuurd door landbouw-, tuinbouw-, bosbouw-, veeteelt of visserijbedrijven die in het kader van hun eigen bedrijvigheid worden gebruikt voor ritten binnen een straal van 100 km rond de vestigingsplaats van het bedrijf; c) land- en bosbouwtrekkers die worden gebruikt voor land- of bosbouwwerkzaamheden, binnen een straal van 100 km rond de vestigingsplaats van het bedrijf dat deze voertuigen bezit, huurt of least; d) voertuigen of combinaties van voertuigen met een toegestane maximummassa van ten hoogste 7,5 ton, die worden gebruikt: door leveranciers van de universele dienst als gedefinieerd in artikel 2, onder 13, van Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst voor het bezorgen van goederen in het kader van de universele dienst; of voor het dragen van materiaal, apparatuur of machines die de bestuurder beroepshalve gebruikt. Deze voertuigen mogen alleen binnen een straal van 50 km rond de vestigingsplaats van het bedrijf worden gebruikt en op voorwaarde dat dit vervoer niet de hoofdactiviteit van de bestuurder is; e) voertuigen die uitsluitend rijden op eilanden waarvan de oppervlakte niet meer dan km2 bedraagt en die niet met de rest van het nationale grondgebied zijn verbonden door een brug, een wad of een tunnel, geschikt voor het verkeer van motorvoertuigen; f) voor goederenvervoer gebruikte voertuigen, binnen een straal van 50 km rond de vestigingsplaats van het bedrijf, die worden aangedreven met aardgas of LPG of elektriciteit, met een toegestane maximummassa, met inbegrip van de massa van de aanhangwagens of opleggers, van niet meer dan 7,5 ton; g) voertuigen die worden gebruikt voor autorijlessen en -examens met het oog op het verkrijgen van een rijbewijs of een getuigschrift van vakbekwaamheid, op voorwaarde dat deze voertuigen niet worden gebruikt voor het commerciële vervoer van goederen of personen; h) voertuigen die worden gebruikt in verband met de rioleringsdienst, diensten ter bescherming 58

59 tegen overstromingen, diensten met betrekking tot de water-, gas of elektriciteitsvoorziening, onderhoud van en toezicht op wegen, de ophaaldienst voor huishoudelijk afval en de verwijdering ervan, diensten van telegrafie en telefonie, radio- en televisie-uitzendingen, evenals voor de opsporing van zend- of ontvangstapparatuur voor radio en televisie; i) voertuigen met 10 tot 17 zitplaatsen die uitsluitend worden gebruikt voor niet-commercieel personenvervoer; j) speciaal voor het vervoer van circus- of kermismateriaal uitgeruste voertuigen; k) speciaal uitgeruste voertuigen voor mobiele projecten, die in stilstand voornamelijk als educatieve inrichting bedoeld zijn; l) voertuigen voor het ophalen van melk op boerderijen en het terugbrengen van melkbussen of zuivelproducten voor de veevoeding naar boerderijen; m) speciaal voor geld- en/of waardetransporten uitgeruste voertuigen; n) voertuigen gebruikt voor het vervoer van niet voor menselijke consumptie bestemde geslachte dieren of slachtafvallen; o) voertuigen die uitsluitend gebruikt worden op wegen binnen hubfaciliteiten, zoals havens, intermodale overslagcentra en spoorwegterminals; p) voertuigen die voor het vervoer van levende dieren van de boerderijen naar de plaatselijke markten en omgekeerd of van de markten naar de plaatselijke slachthuizen gebruikt worden binnen een straal van ten hoogste 50 km. 2. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de uitzonderingen die zij uit hoofde van lid 1 hebben toegestaan en de Commissie brengt deze ter kennis van de andere lidstaten. 3. Op voorwaarde dat geen afbreuk wordt gedaan aan de doelstellingen van artikel 1 en de bestuurders voldoende worden beschermd, kan een lidstaat na goedkeuring door de Commissie voor voertuigen die worden gebruikt in van tevoren afgebakende gebieden met een bevolkingsdichtheid van minder dan vijf inwoners per vierkante kilometer op zijn grondgebied in de volgende gevallen beperkte uitzonderingen op deze verordening toestaan: voor nationale geregelde diensten van personenvervoer waarvan de dienstregelingen door de autoriteiten zijn bevestigd, uitzonderingen wat betreft de onderbrekingen, en voor binnenlandse goederenvervoersactiviteiten over de weg voor eigen rekening of voor rekening van derden die geen gevolgen hebben voor de interne markt en die nodig zijn om bepaalde sectoren van de industrie op het grondgebied in stand te houden en waarvoor de uitzonderingsbepalingen van deze verordening een straal van maximaal 100 km voorschrijven. Het wegvervoer waarop deze uitzonderingen van toepassing zijn, kan, uitsluitend om de rit te beginnen of te beëindigen, een rit omvatten naar een gebied met een bevolkingsdichtheid van vijf of meer inwoners per vierkante kilometer. De aard en omvang van dergelijke maatregelen dienen proportioneel te zijn Inbreuken Geen, indien de uitzondering op de juiste wijze wordt toegepast Wegcontrole Controlebeambten moeten het gebruik van deze afwijking goedkeuren door in gesprek met de bestuurder de ritgegevens, het gebruik van het voertuig, de aard van de voertuigspecifieke uitrusting en gegevens over de lading vast te stellen. Voor de duidelijkheid: dit artikel voorziet alleen in uitzonderingen op de artikelen 5 tot en met 9. NB: de desbetreffende uitzondering op de eis om een tachograaf aan te brengen (en te gebruiken) is opgenomen in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3821/85. 59

60 Controlebeambten moeten er ook rekening mee houden dat een bestuurder of exploitant mogelijk niet beseft dat een specifieke afwijking van toepassing is en probeert (EG) 516/2006 enz. na te leven wanneer mogelijk andere voorschriften van kracht zijn. Dit zijn nationale afwijkingen die per lidstaat verschillen en doorgaans alleen van kracht zijn binnen de landsgrenzen van de lidstaat, hoewel buurlanden elkaars ontheffingen mogelijk wel erkennen (bijvoorbeeld Groot-Brittannië en Ierland). Check de binnenlandse wetgeving voor nadere informatie. Activiteiten die onder deze uitzonderingsbepalingen worden verricht, moeten als "andere werkzaamheden" worden geregistreerd wanneer gedurende de werkdag ook een voertuig wordt bestuurd terwijl dat onder de verordening valt. Onjuiste toepassing door een bestuurder van een uitzondering moet leiden tot een uitvoerige inspectie op basis van de verordeningen (EG) 561/2006 en (EEG) 3821/85. Voor het controleren van de aanspraak op een uitzondering wordt verwezen naar EU-website waar de meest actuele lijst is te vinden van nationale uitzonderingen die in elke lidstaat gelden. Bij het uitvoeren van wegcontroles moeten controlebeambten deze dus in gedachten houden. 60

61 Artikel Tekst 1. Mits geen afbreuk wordt gedaan aan de doelstellingen van artikel 1, kunnen lidstaten, na machtiging door de Commissie, uitzonderingen toestaan op de toepassing van de artikelen 6 tot en met 9 van deze verordening op onder uitzonderlijke omstandigheden verrichte vervoersactiviteiten. 2. In dringende gevallen kunnen de lidstaten voor een periode van ten hoogste 30 dagen een tijdelijke uitzondering toestaan, die onmiddellijk ter kennis van de Commissie wordt gebracht. 3. De Commissie brengt elke krachtens dit artikel verleende uitzondering ter kennis van de andere lidstaten Inbreuken Geen Wegcontrole De verordening staat het lidstaten (na een verzoek hiertoe aan de Commissie) toe om de verplichte naleving van de maximum rijtijden uit de artikelen 6 tot en met 9 te versoepelen. Ook kunnen lidstaten inspelen op uitzonderlijke omstandigheden of noodsituaties (bijvoorbeeld extreme weersomstandigheden of de uitbraak van mond-en-klauwzeer in Groot-Brittannië) en tijdelijke uitzonderingen toestaan voor ten hoogste 30 dagen, waarbij tevens de Commissie in kennis moet worden gesteld. Hoewel controlebeambten voor de duur van een noodsituatie waarschijnlijk op de hoogte zijn van een dergelijke versoepeling, moeten zij ook er rekening mee houden dat deze van toepassing kunnen zijn geweest wanneer zij enige tijd na de gebeurtenis geregistreerde gegevens inspecteren. Wanneer een bestuurder beweert dat overtredingen van de verordening geen overtredingen waren maar waren toegestaan op grond van een versoepeling van de verordening, moet hij een kopie van de machtiging kunnen tonen. Is dat niet het geval, dan moet navraag worden gedaan bij de Commissie, die over al deze vergunningen moet worden geïnformeerd. Een actuele lijst is te vinden op Omdat het hier gaat om plaatselijk geldende versoepelingen van de voorschriften mag worden verwacht dat de bevoegde instantie dit aan controlebeambten heeft meegedeeld. Zij zijn dus voor andere lidstaten alleen van belang wanneer een bestuurder vervolgens een andere lidstaat binnenrijdt en bij een inspectie gegevens verstrekt die op een overtreding lijken te duiden maar in werkelijkheid wel zijn toegestaan. 61

62 Daarom moet een controlebeambte bevestiging trachten te krijgen voor versoepelingen waarop aanspraak wordt gemaakt en in de gevallen waarin dat niet mogelijk is de maxima van de artikelen 6 tot en met 9 hanteren Artikel Tekst De lidstaten zorgen ervoor dat bestuurders van de in artikel 3, onder a), omschreven voertuigen onder de toepassing vallen van nationale regels die een adequate bescherming bieden in de vorm van toegestane rijtijden en voorgeschreven onderbrekingen en rusttijden Inbreuken Geen Wegcontrole Dit artikel verplicht de lidstaten om voorschriften op te stellen voor rij- en rusttijden voor bestuurders van voertuigen die op grond van artikel 3, onder a), van deze voorschriften zijn vrijgesteld. Deze zijn alleen van nationaal belang Artikel Tekst 1. Indien er in het voertuig geen controleapparaat is geïnstalleerd overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3821/85, zijn de bepalingen in de leden 2 en 3 van dit artikel van toepassing op: a) geregelde diensten van nationaal personenvervoer; en b) geregelde diensten van internationaal personenvervoer, indien het begin- en het eindpunt van de lijn zich bevinden binnen een afstand van 50 km hemelsbreed van een grens tussen twee lidstaten, en indien het traject niet langer is dan 100 km. 2. De vervoersonderneming stelt een dienstregeling en een dienstrooster op, die voor iedere bestuurder de naam, de standplaats alsmede het vooraf vastgestelde rooster moeten bevatten van de verschillende rijperioden, de andere werkzaamheden, de onderbrekingen en de beschikbaarheid. Iedere bestuurder die een in lid 1 bedoelde dienst onderhoudt, moet een uittreksel uit het dienstrooster en een afschrift van de dienstregeling bij zich hebben. 3. Het dienstrooster moet: a) alle in lid 2 genoemde gegevens bevatten voor een periode die minimaal de vorige 28 dagen beslaat; deze gegevens moeten met regelmatige tussenpozen, die niet langer mogen zijn dan één maand, worden bijgewerkt; b) worden ondertekend door het hoofd van de vervoersonderneming of diens gevolmachtigde; c) na afloop van de betrokken periode gedurende één jaar worden bewaard door de vervoersonderneming. De vervoersonderneming verstrekt de betrokken bestuurders op verzoek een uittreksel uit het rooster; en d) op verzoek van een met controle belaste ambtenaar worden getoond en overhandigd. 62

63 Opmerkingen Artikel 16 is met ingang van 31 december 2007 niet meer van toepassing (zie artikel 26 van Verordening (EG) 561/2006 waarin artikel 3 van Verordening 3821/85 werd gewijzigd) Artikel 17, 18 Deze artikelen worden hier buiten beschouwing gelaten omdat ze niet relevant zijn voor de handhaving bij wegcontroles Artikel Tekst 1. De lidstaten stellen regelgeving vast inzake sancties voor overtredingen van deze verordening en op Verordening (EEG) nr. 3821/85 en nemen alle maatregelen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering ervan. Deze sancties dienen doeltreffend, evenredig en nietdiscriminerend te zijn en een afschrikkende werking te hebben. Geen enkele inbreuk op deze verordening of op Verordening (EEG) nr. 3821/85 mag aan meer dan één sanctie of procedure onderworpen worden. De lidstaten doen de Commissie uiterlijk op de in artikel 29, tweede alinea, vermelde datum mededeling van deze maatregelen en van de regelgeving inzake sancties. De Commissie stelt de lidstaten hiervan in kennis. 2. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten een sanctie kunnen opleggen aan een onderneming en/of bestuurder voor een inbreuk op deze verordening die zij op hun grondgebied vaststellen en waarvoor nog geen sanctie is opgelegd, ook wanneer die inbreuk is begaan op het grondgebied van een andere lidstaat of van een derde land. Wanneer een inbreuk wordt vastgesteld: die niet is begaan op het grondgebied van de betrokken lidstaat, en die is begaan door een onderneming die in een andere lidstaat of een derde land is gevestigd, of door een bestuurder wiens plaats van tewerkstelling zich aldaar bevindt, kan een lidstaat, bij wijze van uitzondering, tot 1 januari 2009, in plaats van een sanctie op te leggen, de feiten aangaande de inbreuk ter kennis brengen van de bevoegde instantie van de lidstaat of het derde land waar de onderneming gevestigd is of waar zich de plaats van tewerkstelling van de bestuurder bevindt. 3. Wanneer een lidstaat voor een bepaalde inbreuk een procedure instelt of een sanctie oplegt, verstrekt hij de bestuurder een schriftelijk bewijs daarvan. 4. De lidstaten zien erop toe dat er een systeem van evenredige sancties, waaronder eventueel financiële sancties, van kracht is voor overtredingen van deze verordening of Verordening (EEG) nr. 3821/85 door ondernemingen, of door de daarbij betrokken afzenders expediteurs, bevrachters, touroperators, hoofd- en onderaannemers en uitzendbureaus voor chauffeurs Inbreuken Geen 63

64 Wegcontrole Bij een wegcontrole moeten controlebeambten er rekening mee houden dat zij met dit artikel bestuurders (en ondernemingen) kunnen vervolgen wegens overtreding van de voorschriften van Verordening (EG) nr. 561/2006 waarvan is vastgesteld dat zij zijn begaan op het grondgebied van een andere lidstaat of van een derde land. De letterlijke formulering van het artikel betekent dat overtredingen van Verordening (EEG) nr. 3821/85 niet onder deze bevoegdheid vallen, hoewel dit kan afhangen van de formulering van de uitvoeringswetgeving die door individuele lidstaten is ingevoerd Artikel Tekst 1. De bestuurder moet alle bewijzen die een lidstaat met betrekking tot sancties of het instellen van een procedure heeft verstrekt, bewaren totdat dezelfde inbreuk op deze verordening niet langer tot een tweede procedure of sanctie uit hoofde van de verordening kan leiden. 2. De bestuurder legt de in lid 1 bedoelde bewijzen op verzoek over. 3. Een bestuurder die in dienst is bij of ter beschikking gesteld wordt van meer dan één vervoersonderneming, moet elke onderneming de informatie verschaffen die deze nodig heeft om te voldoen aan hoofdstuk II Inbreuken Geen Wegcontrole Inspecteurs kunnen verwachten dat bewijzen van procedures of sancties in vele vormen worden verstrekt. Het door CORTE goedgekeurde standaardformulier dat door een aantal lidstaten is ingevoerd, werd ontwikkeld op basis van dezelfde eis uit Richtlijn 2000/30/EU, Bijlage 1, over de rapportage van de uitkomsten van een technische inspectie langs de weg. In de meest eenvoudige vorm kan dit bewijs bestaan uit een ondertekend bericht op een afdruk of tachograafschijf. Wanneer de bestuurder geen bewijzen van eerdere sancties verstrekt, kan hem opnieuw een sanctie worden opgelegd voor dezelfde overtreding. Indien een dergelijke nieuwe sanctie is opgelegd en vervolgens wel een bewijs van de vorige sanctie wordt verstrekt, moet de laatste sanctie worden ingetrokken Artikel Tekst 64

65 In die gevallen dat een lidstaat oordeelt dat er zich een inbreuk op deze verordening stelt die de verkeersveiligheid op manifeste wijze in gevaar brengt, machtigt zij de bevoegde autoriteiten het betrokken voertuig stil te leggen tot het ogenblik waarop een einde is gemaakt aan de oorzaak van de inbreuk. Een lidstaat kan de bestuurder verplichten een dagelijkse rusttijd te nemen. Een lidstaat kan tevens in voorkomend geval de vergunning van een onderneming intrekken, schorsen of beperken als die onderneming in de betrokken lidstaat is gevestigd, of het rijbewijs van een bestuurder intrekken, schorsen of beperken. De Commissie, handelend volgens artikel 24, lid 2, ontwikkelt richtsnoeren ter bevordering van een geharmoniseerde toepassing van dit artikel Inbreuken Geen Wegcontrole Op grond van dit artikel mogen lidstaten wetgeving invoeren die het hun toestaat het voertuig van een bestuurder die in overtreding is stil te leggen en mogen administratieve sancties worden opgelegd aan ondernemingen en bestuurders. Niet alle lidstaten hebben maatregelen ingevoerd om rijverboden of stillegging toe te staan Artikel Deze artikelen worden hier buiten beschouwing gelaten omdat zij niet relevant zijn voor handhaving bij wegcontroles, hoewel controlebeambten eraan worden herinnerd dat in artikel 27, lid 1, Verordening (EG) 3821/85 wordt gewijzigd en wordt geregeld welke ingeschreven voertuigen in een lidstaat moeten worden voorzien van een digitale tachograaf. 65

66 3. Verordening (EEG) nr. 3821/85 Voorschriften inzake tachograafapparatuur en registratie 3.1 Verordening (EEG) nr. 3821/85 Tachograafapparatuur registreert de gegevens die nodig zijn voor controle op de naleving van de voorschriften door controlebeambten. Deze gegevens worden vastgelegd op een tachograafschijf of in digitale gegevensbestanden en worden ofwel automatisch verzameld of handmatig (door de bestuurder) ingevoerd. Met name door inspectie van deze geregistreerde gegevens kunnen controlebeambten vaststellen of de voorschriften voor rij- en rusttijden zijn nageleefd. In Verordening (EEG) nr. 3821/85 wordt een aantal technische zaken geregeld met betrekking tot typegoedkeuring, plaatsing en keuring van deze instrumenten en worden bestuurders verplicht om de eisen van deze verordening na te leven. Een uitvoerige bespreking van (EEG) 3821/85 valt buiten het kader van dit document. Opgemerkt moet worden dat deze verordening alleen geldt voor voertuigen die in lidstaten van de EU zijn ingeschreven, hoewel naleving van deze verordening toereikend wordt geacht om ook te voldoen aan vergelijkbare eisen binnen de AETR. De meest relevante eisen met betrekking tot het gebruik van tachografen zijn opgenomen in de artikelen 3 en 13 tot en met 16. Deze artikelen bevatten strikte en uitvoerige verplichtingen voor bestuurders en controlebeambten zullen bij wegcontroles vaak vaststellen dat zij worden overtreden. Zonder naleving van de verordening is een realistische beoordeling van de voorschriften zoals omschreven in Verordening (EG) 561/2006 niet mogelijk. Een controlebeambte ziet toe op de naleving van Verordening (EG) 561/2006 en waarborgt tegelijkertijd dat wordt voldaan aan de relevante eisen van Verordening (EEG) 3821/85. Controlebeambten moeten met deze verordeningen vertrouwd zijn en tachograafgegevens kunnen inspecteren en beoordelen. 66

67 3.1.1 Artikel Tekst 1. Het controleapparaat moet geïnstalleerd zijn en gebruikt worden in voertuigen die in een lidstaat zijn ingeschreven en die bestemd zijn voor het wegvervoer van personen of van goederen, met uitzondering van de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 561/2006 bedoelde voertuigen. Voertuigen bedoeld in artikel 16, lid 1 van Verordening (EG) nr. 561/2006 en voertuigen die vrijgesteld waren van de toepassing van Verordening (EEG) nr. 3820/85, maar niet langer vrijgesteld zijn krachtens Verordening (EG) nr. 561/2006, dienen uiterlijk op 31 december 2007 aan dit voorschrift te voldoen. 2. De lidstaten mogen de in artikel 13, leden 1 en 3, van Verordening (EG) nr. 561/2006 bedoelde voertuigen vrijstellen van toepassing van deze verordening. 3. De lidstaten kunnen, na goedkeuring door de Commissie, voertuigen die gebruikt worden voor de in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 561/2006 bedoelde vervoersactiviteiten, vrijstellen van de toepassing van deze verordening. 4. De lidstaten kunnen voor binnenlands vervoer eisen dat een controleapparaat wordt geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met deze verordening in alle voertuigen waarvoor de installatie en het gebruik daarvan niet is vereist op grond van lid 1 van dit artikel Inbreuken Tachograaf niet conform de voorschriften aangebracht Wegcontrole Controlebeambten moeten verifiëren of in voertuigen die niet onder een uitzondering vallen een tachograaf van een juist type is aangebracht en of dit is gebeurd in overeenstemming met de voorschriften van Verordening (EEG) 3821/85. Dit artikel regelt de uitzondering op de verplichting om een tachograaf aan te brengen in voertuigen die in het wegverkeer worden gebruikt en zijn vermeld in artikel 13, leden 1 en 3, van Verordening (EG) nr. 561/2006. NB: voertuigen die zijn ingeschreven in AETR-landen buiten de EU kunnen aan artikel 10 van het AETR-verdrag voldoen door naleving van de eisen van Verordening (EEG) nr. 3821/85, maar dat kan ook op andere manieren. De eisen van het AETRverdrag voor bouw, gebruik en installatie komen grotendeels overeen met die van Verordening (EEG) nr. 3821/85 en worden in dit document niet besproken. Inspecteurs moeten daarom opletten dat de juiste eis wordt gehanteerd wanneer zij overtredingen vaststellen met betrekking tot bouw, gebruik en installatie van registratieapparatuur die is aangebracht in voertuigen die zijn ingeschreven in AETR-landen buiten de EU. 67

68 3.1.2 Artikel Tekst Werkgever en bestuurders zien toe op een juiste werking en een correct gebruik van enerzijds het controleapparaat en anderzijds de bestuurderskaart indien een bestuurder een voertuig moet besturen waarin een controleapparaat is aangebracht in overeenstemming met bijlage IB Inbreuken De correcte werking van de tachograaf wordt niet gewaarborgd. Gebruik van een voertuig met een defecte tachograaf - dit zijn zeer ernstige overtredingen Wegcontrole Bij een wegcontrole moeten controlebeambten de correcte werking van de tachograaf controleren door onderzoek van de verstrekte geregistreerde gegevens en van de diagnostische rapporten die beschikbaar zijn voor de verschillende tachograafsystemen. Elk defect dat van invloed is op een juiste registratie van de activiteiten van een bestuurder kan ook tot gevolg hebben dat controlebeambten de naleving van de voorschriften niet meer kunnen controleren. Analoge tachografen Ontbrekende of niet goed uitgelijnde lijnen, de aanwezigheid van foutieve lijnen (bijvoorbeeld afwijkingen over de gehele schaal of blokvormige lijnen) of andere ongebruikelijke lijnactiviteiten zijn goede aanwijzingen dat de tachograaf niet naar behoren functioneert. Digitale tachografen De bestuurderskaart maakt integraal deel uit van een digitaal tachograafsysteem en de juiste werking van de kaart zelf is een van de eisen van dit artikel. Informatie over storingen, fouten en gebreken is mogelijk opgeslagen in het bestand "gebeurtenissen en gebreken" in de voertuigeenheid. Wanneer duidelijk is dat dergelijke gebreken pas zeer kort geleden zijn ontstaan (bijvoorbeeld onderweg), moeten inspecteurs daar rekening mee houden en de gelegenheid geven om het toestel te herstellen. NB: artikel 16 van Verordening (EEG) 3821/85 bepaalt dat "bij uitvallen of gebrekkige werking van het apparaat [...] de werkgever het door een erkende installateur of een erkende werkplaats [moet] laten herstellen zodra de omstandigheden dit toelaten. Indien het voertuig pas na meer dan een week na het uitvallen van het apparaat of het constateren van de gebrekkige werking op de vestigingsplaats kan terugkeren, moet de herstelling onderweg worden uitgevoerd." Toch moeten inspecteurs zoeken naar bewijs dat de tachograaf reeds langer gebreken vertoont en dat zij niet pas kort geleden zijn ontstaan, en op basis daarvan passende handhavingsmaatregelen nemen. Een ogenschijnlijk slecht werkende tachograaf kan ook wijzen op een storing in de registratie en controlebeambten moeten dit in gedachten houden wanneer zij deze gebreken onderzoeken. 68

69 3.1.3 Artikel Tekst 1. De werkgever verstrekt de bestuurders van voertuigen van voertuigen die zijn uitgerust met een aan bijlage I beantwoordend controleapparaat voldoende registratiebladen, rekening houdend met het persoonlijke karakter van deze bladen, de duur van de dienst en de eis om eventueel beschadigde of door een bevoegde met de controle belaste ambtenaar in beslag genomen bladen te vervangen. De werkgever verstrekt de bestuurders slechts bladen van een goedgekeurd model, die geschikt zijn voor gebruik in het in het voertuig geïnstalleerde apparaat. Indien het voertuig is uitgerust met een aan bijlage I B beantwoordend controleapparaat, zien de werkgever en de bestuurder erop toe dat, rekening houdend met de duur van de dienst, de in bijlage I B bedoelde afdruk op verzoek in geval van controle correct kan gebeuren. 2. De onderneming moet de registratiebladen en afdrukken, indien er afdrukken zijn gemaakt om aan artikel 15, lid 1, te voldoen, ten minste één jaar na het gebruik in chronologische volgorde en leesbare vorm bewaren; de onderneming verstrekt de betrokken bestuurders op hun verzoek een kopie. De onderneming verstrekt de betrokken bestuurders op hun verzoek ook een kopie van de overgebrachte gegevens van de bestuurderskaart en papieren afdrukken daarvan. De registratiebladen, afdrukken en overgebrachte gegevens moeten op verzoek van de met de controle belaste ambtenaren worden overgelegd of overhandigd. 3. De in bijlage I B bedoelde bestuurderskaart wordt op verzoek van de bestuurder verstrekt door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de bestuurder zijn gewone verblijfplaats heeft. Een lidstaat kan verlangen dat elke bestuurder waarop Verordening (EEG) nr. 3820/85 van toepassing is en die zijn gewone verblijfplaats heeft op het grondgebied van die lidstaat, houder is van de bestuurderskaart. a) Voor de toepassing van deze verordening wordt onder "gewone verblijfplaats" verstaan de plaats waar iemand gewoonlijk verblijft, dat wil zeggen gedurende ten minste 185 dagen per kalenderjaar wegens persoonlijke en beroepsmatige bindingen, of, voor personen zonder beroepsmatige bindingen, wegens persoonlijke bindingen, waaruit nauwe banden tussen hemzelf en de plaats waar hij woont blijken. De gewone verblijfplaats van iemand die zijn beroepsmatige bindingen op een andere plaats heeft dan zijn persoonlijke bindingen en daardoor afwisselend verblijft op verschillende plaatsen gelegen in twee of meer lidstaten, wordt evenwel geacht zich op dezelfde plaats te bevinden als zijn persoonlijke bindingen, op voorwaarde dat hij daar op geregelde tijden terugkeert. Deze laatste voorwaarde vervalt wanneer de betrokkene in een lidstaat verblijft voor een opdracht van een bepaalde duur. b) De bestuurders tonen met passende middelen, met name met hun identiteitskaart of enig ander legitimatiebewijs, aan waar hun gewone verblijfplaats is. c) De bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de bestuurderskaart is afgegeven, kunnen, indien zij de juistheid van de overeenkomstig onder b) afgelegde verklaring inzake gewone verblijfplaats betwijfelen of met het oog op bepaalde specifieke controles, om aanvullende inlichtingen of bewijsstukken verzoeken. d) De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van afgifte vergewissen zich er zoveel mogelijk van dat de aanvrager niet reeds in het bezit is van een geldige bestuurderskaart. 4. a) De bevoegde autoriteit van de lidstaat geeft een persoonlijk karakter aan de bestuurderskaart overeenkomstig de bepalingen van bijlage I B. De bestuurderskaart is ten hoogste vijf jaar geldig. De bestuurder kan slechts houder van één bestuurderskaart zijn. Hij 69

70 mag alleen zijn persoonlijke kaart gebruiken. Hij mag geen defecte of verlopen kaart gebruiken. Wanneer een nieuwe bestuurderskaart wordt afgegeven ter vervanging van een oude kaart, moet de nieuwe kaart hetzelfde bestuurdersnummer dragen, maar wordt het getal dat het aantal vervangingen aangeeft, met één verhoogd. De autoriteit die de kaart afgeeft houdt een register bij van verloren en defecte kaarten. Bij beschadiging, slechte werking, verlies of diefstal van de bestuurderskaart verstrekt de bevoegde autoriteit een nieuwe kaart binnen vijf werkdagen na ontvangst van een met redenen omkleed verzoek daartoe. Bij verzoek om vernieuwing van een bijna verlopen kaart verstrekt de bevoegde autoriteit vóór de vervaldatum een nieuwe kaart, voor zover het desbetreffende verzoek haar is toegezonden binnen de in artikel 15, lid 1, tweede alinea, gestelde termijn. b) Bestuurderskaarten worden alleen verstrekt aan aanvragers waarop Verordening (EEG) nr. 3820/85 van toepassing is. Bestuurderskaarten zijn persoonlijk. Zolang zij geldig zijn, kunnen zij om geen enkele reden worden ingetrokken of geschorst, behalve wanneer de bevoegde autoriteit van een lidstaat vaststelt dat een kaart is vervalst, dat de bestuurder een kaart gebruikt waarvan hij niet de houder is of dat een kaart is verkregen op basis van valse verklaringen en/of valse documenten. Indien de bovengenoemde maatregelen inzake intrekking of schorsing worden genomen door een andere lidstaat dan de lidstaat van afgifte, zendt de eerstgenoemde lidstaat de kaart met opgave van redenen terug aan de autoriteit van de laatstgenoemde lidstaat die de kaart heeft afgegeven. d) De door de lidstaten afgegeven bestuurderskaarten worden onderling erkend. Wanneer de houder van een door een lidstaat afgegeven geldige bestuurderskaart zijn gewone verblijfplaats heeft gevestigd in een andere lidstaat, kan hij verzoeken zijn kaart te ruilen tegen een gelijkwaardige bestuurderskaart; de lidstaat die de kaart ruilt, moet zo nodig nagaan of de ter ruiling aangeboden kaart inderdaad nog geldig is. Een lidstaat die een kaart ruilt, zendt de oude kaart met opgave van redenen terug aan de autoriteiten van de lidstaat die de kaart hebben afgegeven. e) Wanneer een lidstaat een bestuurderskaart vervangt of ruilt, wordt de vervanging of ruiling alsmede iedere latere vervanging of ruiling in die lidstaat geregistreerd. f) De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om te voorkomen dat bestuurderskaarten vervalst worden. 5. De lidstaten zien erop toe dat de gegevens die nodig zijn voor de controle op de naleving van Verordening (EEG) nr. 3820/85 en Richtlijn 92/6/EEG van de Raad van 10 februari 1992 betreffende de installatie en het gebruik, in de Gemeenschap, van snelheidsbegrenzers in bepaalde categorieën motorvoertuigen (1), welke gegevens worden geregistreerd door de controleapparaten overeenkomstig bijlage I B bij deze verordening, in het geheugen opgeslagen blijven gedurende ten minste 365 dagen na de datum van registratie, en beschikbaar kunnen worden gesteld onder voorwaarden die de veiligheid en juistheid van de gegevens garanderen. De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om zich ervan te vergewissen dat de doorverkoop of het buiten gebruik stellen van de controleapparaten de goede toepassing van dit lid niet ongunstig kan beïnvloeden Inbreuken De bestuurder heeft er niet voor gezorgd dat er goed kan worden afgedrukt: 70

71 a) er is onvoldoende papier - lichte overtreding; b) andere redenen, bijvoorbeeld defecte voertuigeenheid zeer ernstige overtreding Gebruik van andermans bestuurderskaart - zeer ernstige overtreding Gebruik van een defecte bestuurderskaart - zeer ernstige overtreding Bezit van meer dan één bestuurderskaart met eigen gegevens - zeer ernstige overtreding Geen bestuurderskaart gebruikt (bijvoorbeeld rijden zonder kaart in een voertuig met een digitale tachograaf) - zeer ernstige overtreding Gegevens niet bewaard (1 jaar) - overtreding van de onderneming - zeer ernstige overtreding Wegcontrole Op grond van lid 1 van dit artikel gelden voor ondernemingen en bestuurders bepaalde verplichtingen voor een correct gebruik van het tachograafsysteem. De bestuurder moet zorgen dat hij op elk moment een afdruk kan maken wanneer hij daartoe verplicht is of wanneer hem dat wordt gevraagd. Praktisch gesproken betekent dit dat de bestuurder moet zorgen dat hij voldoende rollen papier bij zich heeft. Wanneer hij onvoldoende papier bij zich heeft en daarom geen afdruk kan maken is dat een overtreding (bestuurders moeten worden gestimuleerd om voldoende printrollen in voorraad te hebben). Ondernemingen zijn verplicht om de bestuurder te voorzien van voldoende tachograafschijven voor het type tachograaf dat wordt gebruikt. Wanneer niet aan deze verplichtingen wordt voldaan, begaat de werkgever/onderneming een overtreding. Lid 2 bevat verplichtingen voor ondernemingen (exploitanten, bedrijven) voor het beveiligen en bewaren van tachograafschijven en overgebrachte gegevens. Wanneer deze verplichting niet wordt nageleefd, is dat weliswaar een overtreding door de onderneming, maar deze is niet zo relevant voor wegcontroles. Lid 3 en 4 gaan vooral over de afgifteprocedures, de gegevens op de bestuurderskaart en de kenmerken van die kaart die door de lidstaten en uitgevende instanties wordt verstrekt, en zijn niet zo relevant voor wegcontroles. De tekst verbiedt een bestuurder echter om meer dan één geldige bestuurderskaart in zijn bezit te hebben, staat hem alleen toe om zijn eigen bestuurderskaart te gebruiken en verbiedt het gebruik van defecte/beschadigde of verlopen kaarten. Indien de kaart is vervalst, is verkregen op basis van onjuiste opgaven of vervalste documenten of indien de bestuurder een kaart gebruikt waarvan hij niet de houder is, kan deze (door de bevoegde instantie) worden ingetrokken of geschorst. 71

72 3.1.4 Artikel Tekst 1. De bestuurders gebruiken geen vuile of beschadigde registratiebladen of bestuurderskaarten. Met het oog daarop moeten de bladen of kaarten op juiste wijze worden beschermd Wanneer de bestuurders hun bestuurderskaart wensen te vernieuwen, richten zij daartoe een verzoek aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin zij hun gewone verblijfplaats hebben, en wel uiterlijk 15 werkdagen vóór de datum waarop de kaart verstrijkt. Indien een blad waarop gegevens zijn geregistreerd, is beschadigd, moeten de bestuurders het beschadigde blad voegen bij het reserveblad dat als vervanging wordt gebruikt Bij beschadiging, slechte werking, verlies of diefstal van de bestuurderskaart moeten de bestuurders bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar zij hun gewone verblijfplaats hebben, binnen zeven kalenderdagen om vervanging van de kaart verzoeken. Wanneer een bestuurderskaart is beschadigd, gebrekkig werkt of niet in het bezit van de bestuurder is, maakt de bestuurder: a) aan het begin van zijn rit een afdruk van de gegevens van het door hem bestuurde voertuig, waarop hij vermeldt: i) gegevens waardoor hij kan worden geïdentificeerd (naam, nummer van zijn bestuurderskaart of rijbewijs), voorzien van zijn handtekening; ii) de in lid 3, tweede streepje, onder b), c) en d), aangegeven tijdgroepen; b) aan het eind van zijn rit een afdruk van de gegevens over de perioden die zijn geregistreerd door het controleapparaat en vermeldt hij alle perioden die aan andere werkzaamheden, beschikbaarheid en rust zijn besteed na de afdruk aan het begin van de rit, indien deze niet door de tachograaf zijn geregistreerd, en vermeldt de bestuurder in dat document gegevens die zijn identificatie mogelijk maken (naam, nummer van zijn bestuurderskaart of rijbewijs), voorzien van zijn handtekening. 2. De bestuurders moeten voor iedere dag dat zij rijden, registratiebladen of een bestuurderskaart gebruiken vanaf het tijdstip waarop zij het voertuig overnemen. Het registratieblad of de bestuurderskaart wordt niet vóór het einde van de dagelijkse werktijd uit het apparaat genomen, tenzij zulks anderszins is toegestaan. Geen enkel registratieblad of geen enkele bestuurderskaart mag worden gebruikt voor een langere periode dan die waarvoor dat bestemd is. Wanneer de bestuurder niet bij het voertuig is en daardoor het apparaat waarmee het voertuig is uitgerust, niet kan bedienen, moeten de in lid 3, tweede streepje, onder b), c) en d), aangegeven tijdgroepen: a) wanneer het voertuig is uitgerust met een aan bijlage I beantwoordend controleapparaat, met de hand, door automatische registratie of anderszins, leesbaar op het registratieblad worden opgetekend zonder dat dit wordt bevuild; of b) wanneer het voertuig is uitgerust met een aan bijlage I B beantwoordend controleapparaat, op de bestuurderskaart worden geregistreerd met behulp van de voorziening voor handmatige invoer waarmee het controleapparaat is uitgerust. Indien het voertuig dat met een aan bijlage I B beantwoordend controleapparaat is uitgerust, door meer dan één bestuurder wordt bemand, zorgt elke bestuurder ervoor dat zijn bestuurderskaart in de juiste lezer in de tachograaf is ingebracht. Zij brengen op de registratiebladen de nodige wijzigingen aan indien meer dan één bestuurder zich in het voertuig bevindt, zodat de gegevens die zijn bedoeld in hoofdstuk II, punten 1 tot en met 3, van bijlage I, worden geregistreerd op het blad van de bestuurder die daadwerkelijk het voertuig bestuurt. 72

73 3. De bestuurders: zien erop toe dat de tijdsaanduiding op het blad overeenkomt met de wettelijke tijd van het land waar het voertuig is ingeschreven, belasten zich met het bedienen van de schakelorganen met behulp waarvan de volgende te registreren tijden kunnen worden onderscheiden: a) onder het teken: de rijtijd; b) onder "andere werkzaamheden" wordt verstaan elke andere activiteit, als gedefinieerd in artikel 3, onder a), van Richtlijn 2002/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 betreffende de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen (1), behalve rijden, alsmede alle werkzaamheden voor dezelfde of een andere werkgever in of buiten de vervoerssector; andere werkzaamheden moeten onder het teken worden geregistreerd ; c) "beschikbaarheid" als gedefinieerd in artikel 3, onder b), van Richtlijn 2002/15/EG moet onder dit teken worden geregistreerd ; d) onder teken: de werkonderbrekingen en de dagelijkse rusttijden. 4. Vervallen 5. De bestuurder moet op het registratieblad de volgende gegevens aanbrengen: a) naam en voornaam, bij het begin van het gebruik van het blad; b) datum en plaats, bij het begin en aan het einde van het gebruik van het blad; c) nummer van de kentekenplaat van het voertuig waarop hij werkt, vóór de eerste rit die op het blad wordt geregistreerd, en vervolgens, indien van voertuig wordt gewisseld, tijdens het gebruik van het blad; d) kilometerstand: vóór de eerste rit die op het blad wordt geregistreerd, aan het einde van de laatste rit die op het registratieblad wordt geregistreerd, indien van voertuig wordt gewisseld gedurende de werkdag (kilometerteller van het gebruikte voertuig en kilometerteller van het voertuig dat zal worden gebruikt), e) eventueel het tijdstip waarop van voertuig wordt gewisseld. 5 bis. De bestuurder voert in het aan bijlage I B beantwoordend controleapparaat het symbool in van het land waar zijn dagelijkse werkperiode begint, en dat van het land waar die periode eindigt. Een lidstaat kan bestuurders van voertuigen die op zijn grondgebied binnenlands vervoer verrichten echter verplichten bij het landsymbool nadere geografische gegevens te verstrekken mits deze door de betrokken lidstaat vóór 1 april 1998 aan de Commissie zijn meegedeeld en hun aantal niet meer bedraagt dan twintig. Het invoeren van deze gegevens geschiedt op initiatief van de bestuurder en kan ofwel geheel handmatig plaatsvinden, ofwel automatisch indien het controleapparaat verbonden is met een plaatsbepalingssysteem via satelliet. 6. Het in bijlage I omschreven controleapparaat moet zodanig zijn ontworpen dat de met de controle belaste ambtenaren, eventueel na opening van het apparaat, de gegevens die zijn geregistreerd tijdens de negen uur voorafgaand aan het uur van de controle, kunnen aflezen zonder het blad blijvend te vervormen, beschadigen of verontreinigen. Het apparaat moet bovendien zo zijn ontworpen dat zonder opening van de kast kan worden gecontroleerd of de registraties plaatsvinden. 73

74 7. a) Wanneer de bestuurder rijdt met een voertuig dat is uitgerust met een aan bijlage I beantwoordend controleapparaat, moet hij op verzoek van de met de controle belaste ambtenaren het volgende kunnen tonen: i) de registratiebladen van de lopende week en die welke de bestuurder de voorafgaande 28 dagen heeft gebruikt, ii) de bestuurderskaart, indien hij houder is van een dergelijke kaart, en iii) alle handmatig opgetekende gegevens en afdrukken van de lopende week zelf en van de voorafgaande 28 dagen, zoals vereist uit hoofde van deze verordening en Verordening (EG) nr. 561/2006. b) Wanneer de bestuurder rijdt met een voertuig dat is uitgerust met een aan bijlage I B beantwoordend controleapparaat, moet hij op verzoek van de met controle belaste ambtenaren het volgende kunnen tonen: i) de bestuurderskaart waarvan hij houder is, ii) alle handmatig geregistreerde gegevens en afdrukken van de week zelf en van de voorafgaande 15 dagen, zoals vereist uit hoofde van deze verordening en Verordening (EG) nr. 561/2006, en iii) de registratiebladen voor dezelfde periode als die welke onder ii) is bedoeld en waarin hij heeft gereden met een voertuig dat is uitgerust met een aan bijlage I beantwoordend controleapparaat. Echter na 1 januari 2008 bestrijken de onder ii) bedoelde perioden evenwel de dag zelf en de voorafgaande 28 dagen. c) Een met de controle belaste ambtenaar met inspectiebevoegdheid kan de naleving van Verordening (EG) nr. 561/2006 controleren door onderzoek van de registratiebladen, de getoonde of afgedrukte gegevens die door het controleapparaat of de bestuurderskaart zijn geregistreerd of, bij ontbreken daarvan, door analyse van elk ander bewijsdocument aan de hand waarvan de niet-naleving van een bepaling zoals deze neergelegd in artikel 16, leden 2 en 3, kan worden gerechtvaardigd). 8. Het vervalsen, uitwissen of vernietigen van op het registratieblad, in het controleapparaat of op de bestuurderskaart geregistreerde gegevens en van de door het in bijlage I B omschreven controleapparaat afgedrukte documenten is verboden. Hetzelfde geldt voor misbruik van het controleapparaat, het registratieblad of de bestuurderskaart waardoor de gegevens en/of de afgedrukte documenten vervalst, ontoegankelijk gemaakt of vernietigd kunnen worden. In het voertuig mag geen voorziening aanwezig zijn die voor dergelijk misbruik kan worden aangewend Inbreuken Bij een wegcontrole kunnen geen gegevens worden getoond. Bij een wegcontrole kunnen desgevraagd geen boeken, registers of andere documenten worden getoond. Geen tachograafschijf of bestuurderskaart gebruikt. Onvoldoende schijven verstrekt (onderneming). Schijven niet bij werkgever ingeleverd. Gebruik van onjuist registratieblad voor instrument. Tachograafschijf of bestuurderskaart niet gewisseld wanneer nodig (dubbele bemanning). Bestuurderskaart niet in juiste gleuf van digitale tachograaf gestoken. Vereiste tijden niet handmatig, automatisch of op andere wijze ingevoerd. Gegevens op middengedeelte (analoog). 74

75 Onjuist gebruik mode-schakelaar. Symbool land van herkomst niet ingevoerd (digitaal). Tachograaftijd onjuist. Geen afdruk gemaakt aan begin of eind van de rit en juiste gegevens niet ingevoerd (bij defect van digitale tachograaf/kaart). Vervangende bestuurderskaart niet binnen 15 dagen (verlenging) of 7 dagen (defect, verlies of diefstal) aangevraagd. Ongeoorloofd verwijderen van (analoge) tachograafschijf of (digitale) bestuurderskaart. Registratieblad langer dan bedoeld gebruikt Vuile of beschadigde registratiebladen gebruikt Ongeoorloofd apparaat (bedoeld om tachograafgegevens te manipuleren/wissen) Wegcontrole Op grond van de verordening gelden voor de bestuurder uitgebreide verplichtingen voor het vastleggen, bijhouden en verstrekken van gegevens, de werking van een tachograaf en voor procedures voor uitzonderlijke omstandigheden. Artikel 15, lid 1 Over de te volgen procedures is de tekst van de verordening duidelijk. Wanneer procedures moedwillig niet worden gevolgd, worden maatregelen genomen wegens: a) het gebruik van vuile of beschadigde registratiebladen, bijvoorbeeld tachograafschijven die voor of na gebruik te lijden hebben gehad van een onzorgvuldige behandeling. Het is dus duidelijk de verantwoordelijkheid van de bestuurder om geen vuile of beschadigde registratiebladen te gebruiken. Na gebruik moeten ze zodanig worden bewaard dat zij niet vuil kunnen of beschadigd worden, waardoor de vastgelegde gegevens beschadigd of onleesbaar kunnen worden. Incidentele lichte beschadigingen of vervuilingen die geen beletsel voor een controle vormen, kunnen als een lichte overtreding worden beschouwd. b) het niet binnen 7 dagen aanvragen van een vervangende kaart voor een bestuurderskaart die is verloren, gestolen of niet goed werkt (impliciet wordt hier ook vereist dat het gebruik van die vervangende kaart wordt aangetoond). Wanneer een bestuurder de voorgeschreven afdrukken toont waaruit blijkt dat de kaart niet goed werkt of meer dan zeven dagen geleden werd verloren, moet ook worden aangetoond dat de vervangende kaart is aangevraagd om sancties wegens een schijnbare overtreding te voorkomen. c) het niet afdrukken van gegevens aan het begin/eind van de rit wanneer een bestuurderskaart niet goed werkt, is beschadigd of niet in het bezit van de bestuurder is, indien duidelijk is dat geen gegevens op de bestuurderskaart kunnen worden vastgelegd of dat op de voertuigeenheid is aangegeven. NB: [bestuurderskaart ] niet in het bezit van de bestuurder: de bestuurder moet de hem afgegeven bestuurderskaart kunnen tonen. Een bestuurder die niet in het bezit van de bestuurderskaart is, mag slechts gedurende beperkte tijd (7 dagen) een voertuig met digitale tachograaf besturen nadat hij formeel aangifte heeft gedaan van verlies of slechte werking. Een bestuurder mag pas een voertuig met een digitale tachograaf besturen wanneer hem een bestuurderskaart is afgegeven. 75

76 Artikel 15, lid 2 De tekst van de verordening stelt nadere eisen aan het gebruik van het controleapparaat. De tachograaf moet worden gebruikt om alle activiteiten van de bestuurder te registreren die onder de verordening vallen: a) de tijd tussen de aanvang van de werkzaamheden en voorafgaand aan het overnemen van het voertuig; b) gedurende de tijden waarbinnen hij de controle over een voertuig heeft; c) de tijd tussen het overdragen van de controle over een voertuig en het einde van een werkdag. Wanneer een bestuurder geen volledige registratie van zijn activiteiten bijhoudt met behulp van het controleapparaat en door het handmatig invoeren van gegevens, kunnen maatregelen worden genomen (zie ook artikel 6, lid 5 van Verordening (EG) nr.561/2006). Een bestuurder mag een tachograafschijf of bestuurderskaart niet voor het einde van zijn dagelijkse werktijd uit het apparaat verwijderen tenzij dit is toegestaan. Dat kan alleen wanneer dit anderszins wettelijk is voorgeschreven, onder meer: a) bij het wisselen van voertuig; b) wanneer zij aan handhavingsinstanties/controlebeambten moeten worden getoond; c) indien verplicht handmatig een vermelding moet worden aangebracht; d) indien het controleapparaat niet naar behoren werkt. Controlebeambten moeten er rekening mee houden dat het ongeoorloofd verwijderen van een tachograafschijf of bestuurderskaart activiteiten kan verbergen die, indien zij zouden zijn geregistreerd, een overtreding zouden vormen van Verordening (EG) nr. 561/2006. Bestuurders mogen een registratieblad niet langer dan 24 uur gebruiken omdat daardoor de gegevens van reeds geregistreerde activiteiten kunnen worden beschadigd of gewist. Een dergelijke overtreding is bij een inspectie van de registratiebladen eenvoudig vast te stellen wanneer overlappende lijnen aanwezig zijn. Indien deze worden aangetroffen, volgt een handhavingsmaatregel. Dergelijke overtredingen zijn niet mogelijk met een digitale tachograaf of een digitale bestuurderskaart. In dat geval zou de overtreding bestaan uit het verlies van geregistreerde gegevens omdat gegevens niet zijn overgebracht. De verordening voorziet in een aantal procedures voor dubbele bemanningen. Bestuurders moeten zorgen dat de bestuurderskaart van degene die het voertuig daadwerkelijk bestuurt in de juiste gleuf van de voertuigeenheid is gestoken en bij gebruik van analoge tachograafschijven dat de schijf van degene die daadwerkelijk rijdt op de juiste wijze in het apparaat is aangebracht om de afgelegde afstand, snelheid en rijtijd te kunnen registreren. Bij een inspectie van de voertuigeenheid en de bestuurderskaarten of schijven van beide bestuurders zal deze overtreding aan het licht komen. 76

77 Artikel 15 lid 3 Dit lid gaat over de eisen voor het gebruik en de instellingen van het controleapparaat. Bestuurders moeten zorgen dat de tijdsaanduiding op een analoge tachograaf overeenkomt met de wettelijke tijd van het land waar het voertuig is ingeschreven. Is dat niet het geval, dan is dat een overtreding. Controlebeambten moeten er rekening mee houden dat deze tijd kan afwijken van de wettelijke tijd op de plaats van controle. Wanneer een willekeurige tijd is ingesteld, kan dat wijzen op manipulatie. In dat geval moet enig onderzoek worden verricht om mogelijke fraude uit te sluiten. Ook wanneer geen sprake is van fraude volgt bij overtreding van deze eis een handhavingsmaatregel. Bij een digitale tachograaf registreert de VU de "Universal Time Coordinated" (UTC) maar kan zij de plaatselijke tijd weergeven. De bestuurder moet bij het registreren van activiteiten met het controleapparaat onderstaande specifieke methodes volgen voor het gebruikte type tachograaf. Doet hij dat niet, kan dat een handhavingsmaatregel tot gevolg hebben. - "Rijtijd": in de meeste moderne controleapparaten gebeurt dit automatisch zolang het registratieblad/de bestuurderskaart correct is geplaatst. - "Andere werkzaamheden": hieronder vallen alle activiteiten die als werk worden aangemerkt, behalve rijden binnen de werkingssfeer van de EU/AETR-voorschriften. Dus ook werk voor dezelfde of een andere werkgever binnen of buiten de vervoerssector. - - "Beschikbaarheidstijd": deze tijd is omschreven in artikel 3, onder b), van Richtlijn 2002/15/EG en komt samengevat neer op: - andere tijd dan pauzes of rusttijden, waarin de bestuurder niet in het voertuig behoeft te blijven, doch beschikbaar moet zijn om gevolg te kunnen geven aan eventuele oproepen om de rit aan te vatten of te hervatten, of om andere werkzaamheden uit te voeren. Typische voorbeelden hiervan zijn: - het begeleiden van een voertuig dat per veerboot of trein wordt vervoerd; - het wachten tijdens het laden/lossen van het voertuig; - oponthoud aan een grens; - de duur van rijverboden; 77

Rij- en rusttijden voor het wegvervoer

Rij- en rusttijden voor het wegvervoer Rij- en rusttijden voor het wegvervoer Sedert 11 april 2007 zijn nieuwe regels van toepassing m.b.t. de rij- en rusttijden voor het wegvervoer (Koninklijk besluit van 9 april 2007 houdende uitvoering van

Nadere informatie

BIJLAGE. bij het voorstel voor een. Besluit van de Raad

BIJLAGE. bij het voorstel voor een. Besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.3.2016 COM(2016) 156 final ANNEX 1 BIJLAGE bij het voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt met betrekking tot

Nadere informatie

Europese feestdagen 2017

Europese feestdagen 2017 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 03-03 Denemarken

Nadere informatie

Europese feestdagen 2019

Europese feestdagen 2019 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-01 02-01 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 01-02

Nadere informatie

Europese feestdagen 2018

Europese feestdagen 2018 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-01 02-01 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 03-03

Nadere informatie

NIEUWE VERORDENING 561/2006

NIEUWE VERORDENING 561/2006 NIEUWE VERORDENING 561/2006 Op 11 april 2007 treden de bepalingen van verordening (EG) 561/2006 inzake de rij- en rusttijden in het wegvervoer in werking. De bepalingen inzake rij- en rusttijden van deze

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) L 153/28 16.6.2017 UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/1013 VAN DE COMMISSIE van 30 maart 2017 tot vaststelling van het standaardschema als bedoeld in artikel 17 van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees

Nadere informatie

11.4.2006 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 102/1. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

11.4.2006 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 102/1. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing) 11.4.2006 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 102/1 I (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing) VERORDENING (EG) nr. 561/2006 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15

Nadere informatie

Artikel 15 (uitsluitend de voor de BE-trekker/oplegger relevante delen zijn vemeld)

Artikel 15 (uitsluitend de voor de BE-trekker/oplegger relevante delen zijn vemeld) WEGENVERKEERSWET 1994 en het RIJBEWIJS B-E Op grond van het Reglement rijbewijzen mag een chauffeur met een rijbewijs E bij B aanhangers trekken van élk gewicht. Dat het Voertuigreglement zeer zware aanhangers

Nadere informatie

I. VERZOEK OM INFORMATIE betreffende de transnationale terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten

I. VERZOEK OM INFORMATIE betreffende de transnationale terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten FORMULIER VOOR (FACULTATIEF) GEBRUIK DOOR DE OVERHEIDSINSTANTIE DIE OM INFORMATIE VERZOEKT I. VERZOEK OM INFORMATIE betreffende de transnationale terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het

Nadere informatie

Specifieke regels: wegvervoer

Specifieke regels: wegvervoer Specifieke regels: wegvervoer Wat is er in het bijzonder geregeld voor het wegvervoer? Het Arbeidstijdenbesluit vervoer In hoofdstuk 2 van het Arbeidstijdenbesluit vervoer (Atb-v) staat een aantal specifieke

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 29/45 RICHTLIJNEN

Publicatieblad van de Europese Unie L 29/45 RICHTLIJNEN 31.1.2009 Publicatieblad van de Europese Unie L 29/45 RICHTLIJNEN RICHTLIJN 2009/5/EG VAN DE COMMISSIE van 30 januari 2009 tot wijziging van Richtlijn 2006/22/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 2006R0561 NL 04.06.2010 001.003 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B VERORDENING (EG) nr. 561/2006 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

Nadere informatie

Tachograaf: Rij- en rusttijden voor de chauffeur

Tachograaf: Rij- en rusttijden voor de chauffeur Tachograaf: Rij- en rusttijden voor de chauffeur Het doel van de tachograaf is de registratie van de rij- en rusttijden van de chauffeur op basis van de Verordening (EEG) n 3820/85 (nieuw nummer na 11-4-2007,

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 2006R1412 NL 01.07.2013 003.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B VERORDENING (EG) Nr. 1412/2006 VAN DE RAAD van 25

Nadere informatie

Tarieven Internationale registratie (Benelux basis) 2016

Tarieven Internationale registratie (Benelux basis) 2016 Tarieven Internationale registratie (Benelux basis) 2016 Nieuwe aanvrage tot registratie officiële taksen in totale kosten in * basisbedrag t/m 3 klassen 755 1055 toeslag merk in kleur 250 275 Vernieuwing

Nadere informatie

TURKIJE BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

TURKIJE BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders TURKIJE BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders - Gewaarmerkte kopie Eurovergunning voor grensoverschrijdend vervoer. - Voor het vervoer naar, van

Nadere informatie

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.9.2018 COM(2018) 651 final ANNEX BIJLAGE bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de werking van Richtlijn 2011/24/EU betreffende de toepassing

Nadere informatie

Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. aan de Commissie vervoer en toerisme

Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. aan de Commissie vervoer en toerisme Europees Parlement 2014-2019 Commissie werkgelegenheid en sociale zaken 2017/ 0122(COD) 8.12.2017 ONTWERPADVIES van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken aan de Commissie vervoer en toerisme over

Nadere informatie

Thema 2 Om ons heen. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landschappen. Klimaten. Samenwerking. de regering. Onder de loep.

Thema 2 Om ons heen. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landschappen. Klimaten. Samenwerking. de regering. Onder de loep. Meander Samenvatting groep 7 Thema 2 Om ons heen Samenvatting Landschappen Landschappen in Europa zijn heel verschillend. Nederland is een heel vlak land. Frankrijk is een land met heuvels en bergen. Zweden

Nadere informatie

SBI-indeling, omzetniveau en internationale handel in goederen van de leden van de FME en aangesloten brancheverenigingen

SBI-indeling, omzetniveau en internationale handel in goederen van de leden van de FME en aangesloten brancheverenigingen SBI-indeling, omzetniveau en internationale handel in goederen van de leden van de FME en aangesloten brancheverenigingen CBS April 2019 Inhoud Werkblad Inhoud Toelichting Toelichting bij de tabellen Tabel

Nadere informatie

Wat is het gevolg van het vervallen van de geldigheid van de bijschrijving?

Wat is het gevolg van het vervallen van de geldigheid van de bijschrijving? I Geldigheid kinderbijschrijving Wat is het gevolg van het vervallen van de geldigheid van de bijschrijving? Om naar het buitenland te reizen hebben kinderen vanaf 26 juni 2012 een eigen paspoort of Nederlandse

Nadere informatie

OEKRAÏNE BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

OEKRAÏNE BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders OEKRAÏNE BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders - Gewaarmerkte kopie Eurovergunning voor grensoverschrijdend vervoer. - Voor het vervoer naar, van

Nadere informatie

Mobiliteitsservice. Gratis SEAT-pechhulp 0800-0242500

Mobiliteitsservice. Gratis SEAT-pechhulp 0800-0242500 Mobiliteitsservice Gratis SEAT-pechhulp SEAT SERVICE 0800-0242500 SEAT houdt je mobiel Bij een nieuwe SEAT krijg je gratis Mobiliteitsservice. Die helpt je bij pech snel weer op weg, 24 uur per dag en

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX [ ](2013) XXX draft MEDEDELING VAN DE COMMISSIE Uitvoering van artikel 260 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie Aanpassing van de gegevens die worden

Nadere informatie

BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN

BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN WIT-RUSLAND BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders a. Gewaarmerkte kopie Eurovergunning voor grensoverschrijdend vervoer. b. Voor het vervoer naar,

Nadere informatie

Rijverboden in Europa Mei 2018

Rijverboden in Europa Mei 2018 Rijverboden in Europa Mei 2018 Datum Land Beschrijving DI, 1-5-2018 Andorra dag van de Arbeid DI, 1-5-2018 Oostenrijk nationale feestdag DI, 1-5-2018 België dag van de Arbeid DI, 1-5-2018 Bulgarije dag

Nadere informatie

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan direct aan. Volume: 0-49 zendingen

Nadere informatie

EUROPA, OOST EUROPA, ISRAEL, TURKIJE, NOORWEGEN & VERENIGD KONINKRIJK GELDIG VAN 1 SEPTEMBER TOT 1 OKTOBER 2016

EUROPA, OOST EUROPA, ISRAEL, TURKIJE, NOORWEGEN & VERENIGD KONINKRIJK GELDIG VAN 1 SEPTEMBER TOT 1 OKTOBER 2016 EUROPA, OOST EUROPA, ISRAEL, TURKIJE, NOORWEGEN & VERENIGD KONINKRIJK GELDIG VAN 1 SEPTEMBER TOT 1 OKTOBER 2016 Wat wilt u dit jaar bereiken met uw business? Wat zou u ervan vinden om in 2016 het Shoot

Nadere informatie

Europese Regelgeving voor Winter uitrusting op vrachtwagens en bussen. Winter 2013/2014

Europese Regelgeving voor Winter uitrusting op vrachtwagens en bussen. Winter 2013/2014 ALBANIË Sneeuwkettingen voor de aandrijfas dienen aan boord te zijn. Hun gebruik wordt BELGIË Geen plicht. Er wordt symmetrie vereist bij uitrusting met M+S of BOSNIË HERZEGOVINA Winterbandenplicht van

Nadere informatie

Arbeidstijdenbesluit vervoer

Arbeidstijdenbesluit vervoer Rij- en rusttijden Arbeidstijdenbesluit vervoer Het Arbeidstijdenbesluit vervoer (afgekort ATB vervoer) is sinds 1 oktober 1997 gefaseerd in werking getreden. De nieuwe regels vervangen die van het Rijtijdenbesluit.

Nadere informatie

KROATIË BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

KROATIË BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders KROATIË BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders - Gewaarmerkte kopie Eurovergunning voor grensoverschrijdend vervoer. - Voor het vervoer naar, van

Nadere informatie

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO) Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van (art. 26 OESO) 9/06/2009 I. Nieuwe overeenkomsten die een bepaling bevatten die voorziet in de uitwisseling van bankinlichtingen Brunei 30/04/09 Nieuwe Overeenkomst.

Nadere informatie

107.883 EUROPA - PUZZEL. Stuklijst. Aantal Afmetingen (mm)

107.883 EUROPA - PUZZEL. Stuklijst. Aantal Afmetingen (mm) 0.88 ROPA - PUZZEL Stuklijst Aantal Afmetingen (mm) MDF-plaat 0x0x, MDF-plaat bedrukt 0x0x, Houten bal met gat 0 Ø 0 Beuken rondhout Ø X 00 N. B. De OPITEC bouwpakketten zijn gericht op het onderwijs.

Nadere informatie

Algemene Dienstvoorwaarden Vodafone BloX Postpaid voor Sizz abonnementen

Algemene Dienstvoorwaarden Vodafone BloX Postpaid voor Sizz abonnementen Algemene Dienstvoorwaarden Vodafone BloX Postpaid voor Sizz abonnementen 1. Vodafone BloX Postpaid zijn een voorraad (bundel) van specifieke diensten of een recht op gereduceerde tarieven die afgesloten

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.6.2011 COM(2011) 352 definitief VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Tweede

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 23 (2008) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2013 Nr. 147 A. TITEL Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds en

Nadere informatie

Europese octrooiaanvragen

Europese octrooiaanvragen Vereenigde Octrooibureaux N.V. Johan de Wittlaan 7 2517 JR Postbus 87930 2508 DH Den Haag Telefoon 070 416 67 11 Telefax 070 416 67 99 patent@vereenigde.com trademark@vereenigde.com legal@vereenigde.com

Nadere informatie

KAZACHSTAN BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

KAZACHSTAN BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders KAZACHSTAN BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders - Gewaarmerkte kopie Eurovergunning voor grensoverschrijdend vervoer. - Voor het vervoer naar,

Nadere informatie

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO) Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van (art. 26 OESO) 10/11/2009 I. Nieuwe overeenkomsten die een bepaling bevatten die voorziet in de uitwisseling van bankinlichtingen Land Botswana 03/07/09 Herziene

Nadere informatie

nota Handhavingsbeleid ATB-v

nota Handhavingsbeleid ATB-v 1 - nota Handhavingsbeleid ATB-v Europalaan 40 Utrecht Postbus 1511 3500 BM Utrecht T 070 456 41 31 F 070 456 41 99 www.ivw.nl Contactpersoon A.J. Cornelisse T 06 557 44 686 adriaan.cornelisse@ivw.nl 8

Nadere informatie

NOTA "A"-PUNT het Comité van permanente vertegenwoordigers

NOTA A-PUNT het Comité van permanente vertegenwoordigers Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 6 juni 2002 (07.06) (OR. fr,en,de) 9628/02 PUBLIC LIMITE ELARG 201 NOTA "A"-PUNT van: het Comité van permanente vertegenwoordigers aan: de Raad Betreft: UITBREIDING

Nadere informatie

Veelgestelde vragen over (kinderbijschrijving in) een paspoort

Veelgestelde vragen over (kinderbijschrijving in) een paspoort Veelgestelde vragen over (kinderbijschrijving in) een paspoort I Geldigheid kinderbijschrijving Wat is het gevolg van het vervallen van de geldigheid van de bijschrijving? Om naar het buitenland te reizen

Nadere informatie

TACHOGRAAFPLICHT EN DAGRITTENFORMULIER

TACHOGRAAFPLICHT EN DAGRITTENFORMULIER TACHOGRAAFPLICHT EN DAGRITTENFORMULIER Arbo2060 Algemeen: In de BOVAG krant van 26 maart 2010 heeft een uitvoerig artikel gestaan dat vanaf 1 mei 2010 de tachograaf is verplicht is voor lichte combinatie

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 26.8.2016 COM(2016) 541 final 2016/0258 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de deskundigengroep

Nadere informatie

Specifieke regels: wegvervoer

Specifieke regels: wegvervoer Specifieke regels: wegvervoer Wat is er in het bijzonder geregeld voor het wegvervoer? Het Arbeidstijdenbesluit vervoer In hoofdstuk 2 van het Arbeidstijdenbesluit vervoer (Atb-v) staat een aantal specifieke

Nadere informatie

ECONOMIE. Begrippenlijst H7 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

ECONOMIE. Begrippenlijst H7 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn ECONOMIE VMBO-T2 Begrippenlijst H7 PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw Bewerkt door D.R. Hendriks Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn Versie 1 2013-2014 Hoofdstuk 7 Europese grenzen? Paragraaf 7.1 Wat

Nadere informatie

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE 13.12.2013 Publicatieblad van de Europese Unie L 334/37 UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE van 11 december 2013 tot wijziging van Besluit 2012/226/EU betreffende de tweede reeks gemeenschappelijke veiligheidsdoelen

Nadere informatie

Tarieven Europa: staffel 1

Tarieven Europa: staffel 1 Tarieven Europa: staffel 1 Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan

Nadere informatie

Vervoer. Het goederenvervoer over de weg door Belgische voertuigen met minstens een ton laadvermogen

Vervoer. Het goederenvervoer over de weg door Belgische voertuigen met minstens een ton laadvermogen Vervoer Het goederenvervoer over de weg door Belgische voertuigen met minstens een ton laadvermogen De Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie biedt onpartijdige statistische informatie.

Nadere informatie

Openbare raadpleging over de coördinatie van de sociale zekerheid in de EU

Openbare raadpleging over de coördinatie van de sociale zekerheid in de EU Openbare raadpleging over de coördinatie van de sociale zekerheid in de EU Velden met een zijn verplicht. I. Gezinsuitkeringen CONTEXT: Gezinsuitkeringen worden over het algemeen uit de belastingen gefinancierd

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.10.2018 COM(2018) 698 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de uitvoering in 2015-2016 van Verordening (EG) nr. 561/2006 tot harmonisatie

Nadere informatie

Tarieven. Internationale Merken Overeenkomst Van Madrid En Protocol o.b.v. een Benelux Registratie

Tarieven. Internationale Merken Overeenkomst Van Madrid En Protocol o.b.v. een Benelux Registratie Tarieven Internationale Merken Overeenkomst Van Madrid En Protocol o.b.v. een Benelux Registratie MERKDEPOT Depot van een merk voor 1 t/m 3 klassen voor een periode van 10 jaar: Basisbedrag (eenmalig bedrag)

Nadere informatie

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN OVERZICHT

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN OVERZICHT DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN OVERZICHT Niet-lidstaat van de Raad van Europa (Wit-Rusland) LIDSTATEN HOOFDZETEL EN VESTIGINGEN BEGROTING Albanië, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, België,

Nadere informatie

11562/08 CS/lg DG H 1 A

11562/08 CS/lg DG H 1 A RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 22 juli 2008 (OR. en) 11562/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0074 (C S) VISA 239 COMIX 554 WETGEVI GSBESLUITE E A DERE I STRUME TE Betreft: VERORDENING VAN DE RAAD

Nadere informatie

SOCIALE WETGEVING VOOR HET WEGVERVOER Verordening (EG) nr. 561/2006, Richtlijn 2006/22/EG, Verordening (EU) nr. 165/2014

SOCIALE WETGEVING VOOR HET WEGVERVOER Verordening (EG) nr. 561/2006, Richtlijn 2006/22/EG, Verordening (EU) nr. 165/2014 RICHTSNOER 7 Onderwerp: De betekenis van "elke periode van 2ur" Artikel: artikel 8, leden 2 en 5, van Verordening (EG) nr. 561/2006 Te volgen aanpak: Overeenkomstig artikel 8, lid 2, van de verordening

Nadere informatie

1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij:

1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij: 9. ENERGIE 1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij: 31973 D 0045: Besluit 73/45/Euratom van de Raad van 8 maart

Nadere informatie

nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland Kinderen moeten

Nadere informatie

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.4.2014 C(2014) 2737 final UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE van 29.4.2014 tot vaststelling van de lijst van bewijsstukken die door visumaanvragers moeten worden overgelegd

Nadere informatie

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0205/129. Amendement. Marita Ulvskog namens de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0205/129. Amendement. Marita Ulvskog namens de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken 21.3.2019 A8-0205/129 129 Overweging 11 ter (nieuw) (11 ter) Het gebruik van lichte bedrijfsvoertuigen voor het vervoer van goederen is toegenomen, wat geresulteerd heeft in oneerlijke concurrentie en

Nadere informatie

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Moldavië inzake internationaal vervoer over de weg

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Moldavië inzake internationaal vervoer over de weg Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Moldavië inzake internationaal vervoer over de weg Het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Moldavië hierna te noemen de Verdragsluitende

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

BESLUIT VAN DE COMMISSIE 22.7.2010 Publicatieblad van de Europese Unie L 189/19 BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 19 juli 2010 inzake gemeenschappelijke veiligheidsdoelen, zoals vermeld in artikel 7 van Richtlijn 2004/49/EG van het

Nadere informatie

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO) Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van (art. 26 OESO) 2/02/2010 I. Nieuwe overeenkomsten die een bepaling bevatten die voorziet in de uitwisseling van bankinlichtingen Botswana 12/05/09 03/07/09

Nadere informatie

Algemene voorwaarden en tarieven 2013 A2B 4U Koeriers V.O.F.

Algemene voorwaarden en tarieven 2013 A2B 4U Koeriers V.O.F. Algemene voorwaarden en tarieven 2013 A2B 4U Koeriers V.O.F. Algemene voorwaarden en tarieven 2013 A2B 4U Koeriers V.O.F. Opdrachten (algemeen) Vrachtbrieven: Voor iedere opdracht binnen Nederland wordt

Nadere informatie

nr. 272 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 januari 2018 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

nr. 272 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 januari 2018 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 272 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 januari 2018 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland Kinderen moeten

Nadere informatie

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING LIDSTATEN Albanië, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, België, Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

BMW i Mobile Care BMW maakt rijden geweldig

BMW i Mobile Care BMW maakt rijden geweldig BMW i Mobile Care BMW maakt rijden geweldig BMW i MOBILE CARE REGLEMENT. 1. Algemene bepalingen BMW i Service Card De houder van een geldige BMW i Service Card, hierna de houder, en de gevolmachtigde gebruiker

Nadere informatie

~ :-.~? 'J~ ~ Vlaamse Regering. DE VLAAMSE MINISTER VAN WEL2;IJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZI1ir

~ :-.~? 'J~ ~ Vlaamse Regering. DE VLAAMSE MINISTER VAN WEL2;IJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZI1ir I 'J~ ~ ~ :-.~? Vlaamse Regering DE VLAAMSE MINISTER VAN WEL2;IJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZI1ir Omzendbrief betreffende de toepassing van de Vlaamse zorgverzekering voor Belgisch sociaal verzekerden met:

Nadere informatie

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0206/125. Amendement. Marita Ulvskog namens de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0206/125. Amendement. Marita Ulvskog namens de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken 21.6.2018 A8-0206/125 125 Artikel 1 alinea 1 punt 7 letter c bis (nieuw) Richtlijn 2006/22/EG Artikel 9 lid 5 bis (nieuw) c bis) het volgende lid wordt toegevoegd: "5 bis. De slimme tachograaf, die gedurende

Nadere informatie

Faculteit der Rechtsgeleerdheid

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Faculteit der Rechtsgeleerdheid First results of a study into social policies for divorced families in the United States Mandatory parenting plans, mediation and parental divorce education Het ouderschapsplan

Nadere informatie

Wat is het gevolg van het vervallen van de geldigheid van de bijschrijving?

Wat is het gevolg van het vervallen van de geldigheid van de bijschrijving? I Geldigheid kinderbijschrijving Wat is het gevolg van het vervallen van de geldigheid van de bijschrijving? Om naar het buitenland te reizen hebben kinderen vanaf 26 juni 2012 een eigen paspoort of Nederlandse

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 13 (1957) Nr. 18 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 40 A. TITEL 1) Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 B. TEKST De Franse

Nadere informatie

SOCIALE WETGEVING MET BETREKKING TOT HET WEGVERVOER Verordening (EG) nr. 561/2006, Richtlijn 2006/22/EG, Verordening (EEG) nr. 3821/85 RICHTSNOER 1

SOCIALE WETGEVING MET BETREKKING TOT HET WEGVERVOER Verordening (EG) nr. 561/2006, Richtlijn 2006/22/EG, Verordening (EEG) nr. 3821/85 RICHTSNOER 1 RICHTSNOER 1 Onderwerp: Uitzonderlijke afwijking van de minimumrusttijden en maximumrijtijden, teneinde een geschikte stopplaats te vinden. Artikel: 12 van Verordening (EG) nr. 561/2006 Procedure: Artikel

Nadere informatie

0.3 Wanneer 5. B) of 5. C) is aangekruist: Vertaling van de lijst van waren en diensten in de taal voor doorzending van de aanvraag aan de WIPO

0.3 Wanneer 5. B) of 5. C) is aangekruist: Vertaling van de lijst van waren en diensten in de taal voor doorzending van de aanvraag aan de WIPO Harmonisatiebureau voor de Interne Markt (BHIM) In te vullen door het BHIM: Datum van ontvangst Aantal bladzijden Aanvraag tot territoriale uitbreiding van een internationale inschrijving volgens het Protocol

Nadere informatie

HANDLEIDING SIM KAART KROATIË

HANDLEIDING SIM KAART KROATIË HANDLEIDING SIM KAART KROATIË Copyright 2018. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige

Nadere informatie

Revisie van de Eurocodes

Revisie van de Eurocodes 1 Revisie van de Eurocodes Jan Gijsbers, TNO Voorzitter normcommissie TGB Betonconstructies Lid CEN/TC250/SC2 Eurocode Concrete structures 2 Inhoud presentatie Eurocodes en Europa Eurocodes in Nederland

Nadere informatie

FOD Mobiliteit en Vervoer. Gebruikershandleiding Webclient Preregistratie

FOD Mobiliteit en Vervoer. Gebruikershandleiding Webclient Preregistratie FOD Mobiliteit en Vervoer Gebruikershandleiding Webclient Preregistratie Johan Staes 20-3-2019 Webclient Preregistratie Inhoud 1 Inleiding... 2 2 Aanmelden... 2 2.1 Aanmeldscherm... 2 2.2 Toegangsbeheer

Nadere informatie

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO) Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van (art. 26 OESO) 15/06/2010 I. Nieuwe overeenkomsten die een bepaling bevatten die voorziet in de uitwisseling van bankinlichtingen Barbados 08-12/02/10 11/02/10

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 227 final 2014/0129 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité NL NL TOELICHTING

Nadere informatie

TERUGGAAF VAN BUITENLANDSE BTW IN EUROPA

TERUGGAAF VAN BUITENLANDSE BTW IN EUROPA TERUGGAAF VAN BUITENLANDSE BTW IN EUROPA Fiscale topics TERUGGAAF VAN BUITENLANDSE BTW IN EUROPA Peter Raes Heidi Deschacht Marc Govers Vierde editie Antwerpen Cambridge Teruggaaf van buitenlandse btw

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE COMMISSIE. van 22.6.2011

BESLUIT VAN DE COMMISSIE. van 22.6.2011 EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.6.2011 C(2011) 3964 definitief BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 22.6.2011 waarbij België wordt gemachtigd een uitzondering toe te staan op de toepassing van artikel 8 van Verordening

Nadere informatie

BOSNIË-HERZEGOVINA BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. Cabotage (= vervoer tussen twee in een ander land gelegen plaatsen) is niet toegestaan.

BOSNIË-HERZEGOVINA BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. Cabotage (= vervoer tussen twee in een ander land gelegen plaatsen) is niet toegestaan. BOSNIË-HERZEGOVINA BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders - Gewaarmerkte kopie Eurovergunning voor grensoverschrijdend vervoer. - Voor het vervoer

Nadere informatie

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ROESELARE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ROESELARE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ROESELARE HUIDIGE NATIONALITEIT PG2 NATIONALITEIT BIJ GEBOORTE PG 3 HUISHOUDENS PG 4 WERKZOEKENDEN PG 5 NIEUWKOMERS PG 6 Arrondissement Roeselare Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 2012D0226 NL 13.12.2013 001.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 23 april 2012 betreffende

Nadere informatie

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTEMARK. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTEMARK. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTEMARK Arrondissement Diksmuide HUIDIGE NATIONALITEIT PG2 NATIONALITEIT BIJ GEBOORTE PG 3 HUISHOUDENS PG 4 WERKZOEKENDEN PG 5 NIEUWKOMERS PG 6 Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Nadere informatie

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen SPIERE-HELKIJN. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen SPIERE-HELKIJN. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen SPIERE-HELKIJN HUIDIGE NATIONALITEIT PG2 NATIONALITEIT BIJ GEBOORTE PG 3 HUISHOUDENS PG 4 WERKZOEKENDEN PG 5 NIEUWKOMERS PG 6 Arrondissement Kortrijk Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Nadere informatie

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen LANGEMARK-POELKAPELLE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen LANGEMARK-POELKAPELLE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen LANGEMARK-POELKAPELLE HUIDIGE NATIONALITEIT PG2 NATIONALITEIT BIJ GEBOORTE PG 3 HUISHOUDENS PG 4 WERKZOEKENDEN PG 5 NIEUWKOMERS PG 6 Arrondissement Ieper Opsplitsing in

Nadere informatie

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz)

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz) Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz) Lees ter voorbereiding de volgende teksten en bekijk de vragen en antwoorden van de quiz. De juiste antwoorden zijn vetgedrukt. Wat wil en doet

Nadere informatie

Met een bijschrijving kan na 26 juni 2012 niet meer gereisd worden.

Met een bijschrijving kan na 26 juni 2012 niet meer gereisd worden. Geldigheid kinderbijschrijving Wat is het gevolg van het vervallen van de geldigheid van de bijschrijving? Om naar het buitenland te reizen hebben kinderen vanaf 26 juni 2012 een eigen paspoort of Nederlandse

Nadere informatie

Tachograaf. Digitale Tachograaf Analoge Tachograaf Rij-en rusttijden. in samenwerking met

Tachograaf. Digitale Tachograaf Analoge Tachograaf Rij-en rusttijden. in samenwerking met Tachograaf Digitale Tachograaf Analoge Tachograaf Rij-en rusttijden in samenwerking met Functies 1. Het geheugen van de digitale tachograaf registreert over 365 dagen de gegevens van het voertuig, ongeacht

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3659/1/01 REV 1

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3659/1/01 REV 1 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 27 mei 2002 2001/0138 (COD) LEX 311 PE-CONS 3659/1/01 REV 1 TRANS 181 PECOS 199 CODEC 1126 VERORDENING (EG) Nr. /2002 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN

Nadere informatie

Tachograaf. Digitale Tachograaf Analoge Tachograaf Rij-en rusttijden. Tachograaf

Tachograaf. Digitale Tachograaf Analoge Tachograaf Rij-en rusttijden. Tachograaf Digitale Analoge Rij-en rusttijden Functies 1. Het geheugen van de digitale tachograaf registreert over 365 dagen de gegevens van het voertuig, ongeacht de chauffeur. 2. De bestuurderskaart registreert

Nadere informatie

Tarieven Europa: staffel 1

Tarieven Europa: staffel 1 Tarieven Europa: staffel 1 Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 60576 30 oktober 2018 Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 22 oktober 2018, kenmerk 1432459-182639, houdende

Nadere informatie

Mercedes-Benz MobiloVan. Uw mobiliteit is onze drijfveer.

Mercedes-Benz MobiloVan. Uw mobiliteit is onze drijfveer. Mercedes-Benz MobiloVan. Uw mobiliteit is onze drijfveer. Wij houden u mobiel. 30 jaar lang. Met uw Citan, Sprinter of Vito blijft u altijd mobiel dankzij de standaard mobiliteitsgarantie Mercedes-Benz

Nadere informatie

Inschrijformulier WK kwalificatiewedstrijden

Inschrijformulier WK kwalificatiewedstrijden W. van Beijsterveldt Rust 1 7-sep-12 Duitsland - Farëer Eilanden 3 0 9 0 2 7-sep Moldavië - Engeland 0 1 0 2 3 7-sep Wales - België 0 1 0 2 Groep A: Groep B: Groep C: 4 7-sep Bulgarije - Italië 0 1 1 3

Nadere informatie

Tabel 1: Economische indicatoren (1)

Tabel 1: Economische indicatoren (1) Tabel 1: Economische indicatoren (1) Grootte van de Openheid van de Netto internationale Saldo op de lopende rekening (% economie (in economie (Export + BBP per hoofd, nominaal (EUR) BBP per hoofd, nominaal,

Nadere informatie

BIJLAGE 17 MODELLEN VAN INGEVULDE VISUMSTICKERS (NADERE RICHTSNOEREN).

BIJLAGE 17 MODELLEN VAN INGEVULDE VISUMSTICKERS (NADERE RICHTSNOEREN). BIJLAGE 17 MODELLEN VAN INGEVULDE VISUMSTICKERS (NADERE RICHTSNOEREN). Waarschuwing: in beginsel mogen visa ten hoogste drie maanden vóór de datum van eerste gebruik worden afgegeven 1 Inhoudsopgave Voorbeeld

Nadere informatie

Bijlage A19 Protocol Naleving Wet arbeid vreemdelingen (Wav)

Bijlage A19 Protocol Naleving Wet arbeid vreemdelingen (Wav) Bijlage A19 Protocol Naleving Wet arbeid vreemdelingen (Wav) Dit protocol beoogt een handleiding te zijn voor het identificeren van eigen personeel en personeel van derden en heeft als doel naleving van

Nadere informatie

COLLEGEGELD

COLLEGEGELD EU-lidstaten De volgende landen zijn lid van de Europese Unie: Heb je de nationaliteit van een EU-lidstaat, IJsland, Liechtenstein, Monaco, San Marino Noorwegen, Suriname, Zwitserland of ben je een langdurig

Nadere informatie