DE NIEUWE WETGEVINGEN INZAKE DE TECHNISCHE KEURING VOOR OLDTMERVOERTUIGEN

Transcriptie

1 JURIDISCHE COMMISSIE DE NIEUWE WETGEVINGEN INZAKE DE TECHNISCHE KEURING VOOR OLDTMERVOERTUIGEN We hebben allemaal vernomen dat zeer recent, de wetgeving betreffende de oldtimers werd gewijzigd. Het gaat hem vooral om wijzigingen op het gebied van de technische keuring en inschrijving van voertuigen. Deze nieuwe bepalingen zijn in voege getreden sinds 1 januari Hieronder vindt U de nieuwe reglementeringen. A. WETGEVEVING VAN TOEPASSING OP DE OLDTIMERVOERTUIGEN SINDS 1 JANUARI 1999 Een Koninklijk Besluit van 15 december 1998 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 24 december 1998) had als doel het Koninklijk Besluit van 15 maart 1968 te wijzigen. Het Koninklijk Besluit van 15 maart 1968 «houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto s, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen». De nieuwe voorschriften voorzien (art. 2 KB ) : "aan het artikel 2 van hetzelfde KB (nvdr : Koninklijk Besluit van 15 maart 1968) werden de volgende wijzigingen aangebracht : (...) 3 in 9, 7 worden de woorden «lichte vrachtauto s, vrachtauto s, autobussen en autocars» vervangen door de woorden «andere voertuigen en worden tussen de woorden «artikelen en «45, 1, punten 1 en 3» de woorden «16, 1, eerste lid, 23sexies, 1, 1 en 3,»ingevoegd ; (...) Deze lichte wijziging, onschuldig lijkend, heeft tot doel de technische keuring voor oldtimers te wijzigen. Deze zal vanaf nu toegepast worden als volgt : Artikel 2 van het K.B. van 15 maart 1968 voorziet : "Toepassingssfeer". 1 De bepalingen van dit algemeen reglement zijn toepasselijk op de auto s die rijden onder dekking van een Belgische inschrijvingsplaat en op de erdoor getrokken Belgische aanhangwagens. 2 Nochtans zijn zekere categorieën van voertuigen slechts onderworpen aan bepaalde voorschriften van dit algemeen reglement.

2 Deze zijn 1 (...) (...) 6 (...) 7 de personenauto s, auto s voor dubbel gebruik en minibussen die sedert meer dan vijfentwintig jaar en de andere voertuigen die sedert meer dan dertig jaar in gebruik zijn genomen en slechts bij uitzondering op de openbare weg worden gebezigd ofwel ter gelegenheid van behoorlijk toegelaten manifestaties ofwel voor proefritten met het oog op die manifestaties, tussen zonsopgang en zonsondergang, en binnen een straal van 25 km, ofwel om zich naar die manifestaties te begeven. Deze zijn slechts onderworpen aan de bepalingen van de artikelen 16, 1, alinea 1, 23 sexies, 1, 1 en 3, 45, 1, punt 1 en 3 ; en 70, 2, van dit besluit ". De opgedragen technische keuring voor oldtimers is dus zeer beperkt. Daarenboven is zij slechts van toepassing in wel bepaalde gevallen. Artikel 23 sexies meldt hetvolgende: "art. 23 sexies 1. Ongeacht de regels betreffende de periodieke keuringen, zijn niet-periodieke keuringen verplicht : 1 op elk verzoek van een bevoegde persoon 2 (...) 3 voor de inschrijving van een personenauto, auto voor dubbel gebruik, minibus, lijkauto of een voertuig op naam van een nieuwe titularis Indien deze echter de echtgenoot of een kind is van de vorige titularis wordt geen keuring uitgevoerd indien de toekomstige titularis de intentie heeft de oude nummerplaat op zijn naam over te brengen ; indien hij deze overdracht niet wenst, wordt enkel een administratieve keuring voor inschrijving uitgevoerd ; Dit wil zeggen dat vanaf nu, bij de aanvraag tot inschrijving, de voertuigen vrijgesteld van technische keuring ingevolge art. 2 2, 7 een verlichte technische keuring zullen moeten doorstaan voor de volgende punten 1. controle van het chassisnummer 2. controle van de reminrichting 3. aanwezigheid van een gevarendriehoek 1. Het chassisnummer "Artikel 16 Identificatie van de voertuigen. 1 - Chassisnummer. Elk chassis of zelfdragend voertuig moet voorzien zijn van een nummer dat als chassisnummer wordt beschouwd, en dat verschillend is voor elk voertuig van eenzelfde merk en bestaande uit een reeks van ten minste drie en ten hoogste zeventien letters of cijfers.

3 2. De reminrichting "art Reminrichtingen van de auto s Algemene bepalingen 1. De auto s moeten voorzien zijn : 1 van een bedrijfsreminrichting die het mogelijk moet maken de beweging van het voertuig te controleren en het voertuig op veilige, snelle en doeltreffende wijze tot stilstand te brengen ongeacht de snelheidsomstandigheden en de belasting en ongeacht de stijgende of dalende helling waarop het voertuig zich bevindt. De werking ervan moet regelbaar zijn. De bestuurder moet deze remming tot stand kunnen brengen vanaf zijn zitplaats, zonder de handen van het stuurorgaan te nemen. 2 (...) 3 van een parkeerreminrichting die het mogelijk moet maken het voertuig onbeweeglijk te houden op een stijgende of dalende helling, zelfs bij afwezigheid van de bestuurder, waarbij dan de actieve elementen aangespannen blijven door middel van een uitsluitend mechanische werkende inrichting. De bestuurder moet deze remming vanaf zijn zitplaats kunnen bewerkstelligen. 3. Gevarendriehoek "art Blustoestellen en gevaarsdriehoeken 1. (...) 2 Gevarendriehoek. 1 Een gevaarsdriehoek, gebruikt voor het signaleren van een geïmmobiliseerd voertuig of van een op de openbare weg gevallen lading, moet zich aan boord van elke auto bevinden. 2 De eisen waaraan de gevaarsdriehoeken moeten voldoen worden door Ons bepaald. 3 In afwijking van de bepalingen van 2, mogen de auto s waarvoor de aanvraag om goedkeuring werd ingediend voor 1 januari 1977 voorzien zijn van een gelijkzijdige gevaarsdriehoek, die een rode rand en ten minste 40 cm zijde heeft. De rode randen zijn voorzien van reflecterende produkten en ten minste 5 cm breed. Het centraal gedeelte mag zonder achtergrond zijn ofwel een witte achtergrond hebben. 4. Een voertuig De DIV vraagt dat het voertuig dat wordt aangeboden volledig en samengesteld is en dit in een goede staat. Nadat de tekst begin dit jaar werd opgesteld, werden er voertuigen zonder motor aangeboden, zelfs volledig ontmanteld in wisselstukken. De DIV vindt dat de voertuigen die aangeboden worden aan een technische keuring dat deze dan ook moeten voldoen aan de definitie van «voertuig».

4 B. DE NIEUWE REGLEMENTERING IN DE PRAKTIJK 1. DOELSTELLINGEN VAN DE D.I.V. Het nieuwe besluit bevat tal van bepalingen, waarvan de meesten niets te maken hebben met de oldtimervoertuigen en die vooral betrekking hebben op vrachtauto s en autobussen. Tijdens de vergadering met de DIV op 1 maart 1999 waar uw vertegenwoordigers aanwezig waren, werden bepaalde problemen voorgelegd die oldtimerliefhebbers kennen. Mevrouw Abbeels (van de DIV) heeft de reden uitgelegd waarom ze het nodig geacht heeft om de situatie van de technische keuring te herzien. Deze uitleg kan men terugvinden in de motivering van het Besluit : «Gelet op de hoogdringendheid gemotiveerd door : het feit dat de laatste tijd een toename van een aantal ernstige ongevallen met zware voertuigen werd vastgesteld en dat het noodzakelijk is passende maatregelen te nemen om aan deze situatie te verhelpen». Daarenboven, vond de DIV het nuttig om de situatie van de oldtimers eveneens te herzien met het oog om een strijd aan te gaan tegen de «valse» oldtimers. Geregeld werden er twijfelachtige voertuigen aan de douane aangeboden met het oog om ingeschreven te worden onder een voordelig fiscaal regime voor voertuigen van meer dan 25 jaar en waar men vaststelde dat deze van een veel latere datum waren. Hierdoor is het idee gerezen bij de administratie om de nieuwe inschrijvingen van oldtimers eerst aan een lichtere versie van een technische keuring te onderwerpen.. 2. HET PRINCIPE VAN DE LICHTE VERSIE VAN DE TECHNISCHE KEURING Deze technische keuring heeft tot doel het chassisnummer te controleren op het voertuig, de reminrichting en de aanwezigheid van een gevaarsdriehoek. Als deze elementen goedgekeurd worden, dan zal het voertuig kunnen uitgerust worden met een nummerplaat beginnende met een «O», van «Oldtimer». 3. DE VOERTUIGEN GEVISEERD DOOR DEZE KEURING Deze lichtere versie van technische keuring zal nodig zijn in twee welbepaalde gevallen : - als het voertuig van eigenaar verandert, - als het voertuig wordt ingevoerd vanuit het buitenland Deze nieuwe technische keuring is dus niet van toepassing voor voertuigen van meer dan 25 jaar

5 die een normale technische keuring doorstaan en die dus normaal ingeschreven zullen worden. Deze versie van technische keuring is ook geen periodieke keuring. Het is slechts éénmalig en is dus niet van toepassing op voertuigen van meer dan 25 jaar, die zonder technische keuring rijden die momenteel eigendom zijn van de eigenaar. Deze zullen hun oude nummerplaat behouden. We herinneren er u aan dat er geen enkel verband bestaat tussen het feit dat u een verminderde verkeersbelasting betaalt ingevolge de leeftijd van het voertuig (meer dan 25 jaar) en de beperkingen die van toepassing zijn op voertuigen vrijgesteld van technische keuring. De DIV meldt dat deze nieuwe technische keuring geen periodieke keuring is. Het is enkel van toepassing als het voertuig werd ingevoerd of van eigenaar is veranderd. 4. AKKOORDEN GEMAAKT MET DE DIV INZAKE DEZE KEURING Het Koninklijk Besluit zoals deze gewijzigd werd brengt enkele problemen met zich mee voor de heel oude voertuigen. Sommige voertuigen kan men enkel tot stilstand brengen door een hand van het stuurorgaan te nemen. Men moet soms ook uitstappen om bij deze oldtimers de parkeerrem in werking te stellen. En sommige oldtimers hebben geen chassisnummer of als het dan toch bestaat dient men een gedeelte van het koetswerk te demonteren om dit te kunnen controleren. De vertegenwoordigers van de oldtimerclubs hebben een akkoord bereikt met DIV om deze controle s soepeler te maken ten opzichte van de wetteksten van toepassing op het chassisnummer en de reminrichting. Daarbij komt nog het feit dat de DIV instructies zal geven aan de technische keuringsstations om de frauduleuze voertuigen te «blokkeren». a. Voor wat betreft de reminrichting De reminrichting van de voertuigen zal in twee categorieën verdeeld worden 1 Voor de voertuigen in gebruik genomen voor 1 januari 1926, zal het een visuele en statische controle zijn om na te gaan of het voertuig beschikt over een reminrichting en een parkeerrem. De reminrichting zal dienen om het bewegend voertuig tot stilstand te brengen. De parkeerrem zal moeten dienen om het voertuig geïmmobiliseerd te houden. De bediende zal enkel visueel nakijken (met het oog) of het voertuig wel degelijk beschikt over deze twee remmechanismen. Het volstaat dus voor sommige voertuigen om te beschikken over een kruk dat dienst doet als parkeerrem. Daaruit vloeit het feit dat men de voertuigen van voor 1926 mag aanbrengen op een aanhangwagen waar het voertuig niet moet afgereden worden. 2 Vanaf 1 januari 1926 zal de controle eveneens visueel gebeuren maar deze keer eveneens dynamisch. Het station van de technische keuring zal een visuele controle uitoefenen door het voertuig op de brug te zetten of over te put te rijden om na te gaan of het remcircuit in een goede staat verkeert, dus dat er geen lekken zichtbaar zijn,

6 Indien de bediende twijfels zou hebben inzake de goede werking van de remmen, dan kan hij vragen om een testritje te doen op de openbare weg. De bediende zal plaats nemen op de passagierszetel. Het voertuig zal in beweging gebracht worden en het is aan de bestuurder om aan te tonen dat de reminrichting wel degelijk werkt om het voertuig te doen vertragen en tot stilstand te brengen. Daarbij is het nodig de parkeerrem te gebruiken om aan te tonen dat het voertuig geïmmobiliseerd kan worden. Er is helemaal geen sprake dat het voertuig op de «rollenmeter» moet geplaatst worden. Er is geen sprake van dat de bediende het stuur neemt en rijdt, behalve indien de eigenaar er anders zou over beslissen. b. Voor wat betreft het chassisnummer Twee voorstellen werden besproken en aanvaard Voor de voertuigen in gebruik genomen na 1 januari 1968, zal de controle van het chassisnummer normaal gebeuren Voor de voertuigen in gebruik genomen voor 1 januari 1968, zal het voldoende zijn om een verklaring af te leggen waar de eigenaar het chassisnummer zal aanwijzen aan de bediende. c. Voor wat betreft de frauduleuze voertuigen De fraude die de DIV zou willen inperken is vooral te vinden op het niveau van de eerste inschrijvingsdatum, namelijk het bouwjaar van het voertuig. We weten dat er recente voertuigen bestaan die in het verkeer gebracht werden met een chassisnummer van meer dan 25 jaar oud. We weten eveneens dat er een markt bestaat voor invoer van pseudo-oude voertuigen die, gedekt door een chassisnummer van meer dan 25 jaar, in realiteit zeer recente voertuigen zijn. De vennootschappen die dergelijke praktijken voeren maken hieromtrent publiciteit en een recent artikel in de Automobielgids heeft een dergelijke verbouwing kenbaar gemaakt van een Chevrolet Corvette van Volgens ons, zijn deze praktijken gebaseerd op fiskale fraude en worden er overtredingen begaan op valsheid en het gebruik ervan. De DIV meldt dat er één à twee voertuigen per week van dergelijke aard worden aangeboden. Wanneer dergelijke voertuigen worden aangeboden aan de technische keuring en wanneer er een twijfel zou ontstaan inzake het chassisnummer en het voorgereden voertuig, zal de technische keuring geen stempel afleveren dat nodig is om het voertuig in te schrijven, maar zal het dossier overgemaakt worden aan de DIV die de nodige controle s zal verrichten om de fraude aan te tonen inzake het chassisnummer. De DIV kan op dat ogenblik het dossier afhandelen of de aanvraag tot inschrijving weigeren. De Federatie blijft ter uwer beschikking indien uw leden hinder zouden ondervinden in het kader van inschrijvingen van echte oldtimervoertuigen en die zouden tegengehouden worden bij de

7 lichtere versie van de technische keuring. C. DE IMPACT VAN DEZE NIEUWE WETGEVING Op het eerste zicht lijkt deze wijziging voorgesteld door de DIV slechts miniem maar men moet toch behoedzaam zijn. Ter herinnering, enkel de voertuigen van meer dan 25 jaar die jaarlijks naar de technische keuring gaan hebben geen beperkingen inzake het rijden met het voertuig (overdag, straal van 25 km en tijdens proefritten met het oog op een manifestatie). De voertuigen van meer dan 25 jaar die vrijgesteld zijn van technische keuring reden tot op heden onopgemerkt op de weg. Vanaf 1 januari 1999, en dit bij elke nieuwe aanvraag tot inschrijving van het voertuig van meer dan 25 jaar oud, niet onderworpen aan een periodieke keuring, zullen ingeschreven worden met een nummerplaat beginnende met de letter «O». Dit wil zeggen dat ze zullen opvallen zonder te moeten overgaan tot een controle van de documenten. De DIV liet duidelijk verstaan de controle beter te willen uitoefenen door deze nieuwe nummerplaat op het werkelijke gebruik van de oldtimers. D. DE TOEKOMST VAN DE OLDTIMER IN BELGIE Gezien de vertegenwoordigers van het Ministerie van Financiën eveneens aan de gesprekstafel zaten, was het voor de Federatie opportuun om hen te vragen naar de werkelijke intenties van de wetgever op fiscaal gebied, vooral sinds er een wet van 25 januari 1999 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad) de wetgeving inzake de wet op de inkomstenbelasting volledig heeft herzien. Ter herinnering, de verkeersbelasting maakt deel uit van de Wet op de Inkomstenbelasting. Tijdens de parlementaire besprekingen heeft men het zeker niet nagelaten om vooraleer over te gaan tot de stemming van de wet van 25 januari 1999, melding te maken van het belachelijke bedrag dat de bezitter van een oldtimer dient te betalen. Niettegenstaande achtte de wetgever het niet nodig wijzigingen aan te brengen aan dit voordelige tarief. In tegenstelling van wat hier voorafgaat, heeft de wetgever de voordelige verkeersbelasting uitgebreid naar de minibussen en de motorfietsen van meer dan 25 jaar oud. De vertegenwoordigers van het Ministerie van Financiën hebben ons gegarandeerd dat er niets in de schuiven steekt van de administratie om hieraan wijzigingen aan te brengen.

8 Toch zijn er bepaalde stemmen die opgaan, zelfs in de het milieu van de oldtimerliefhebbers, die indruk verwekken van de toename van de oldtimers van meer dan 25 jaar ten opzichte van het wagenpark in zijn geheel. Sommigen beschouwen de voertuigen van 25 jaar de dag van vandaag niet als verzamelobject en deze voertuigen zouden niet mogen genieten van een forfaitaire verkeersbelasting. Verschillende opinie s pleiten zelfs voor een onderscheid te maken tussen de oldtimers en de oudere voertuigen of zelfs om ze niet meer te beschouwen als oldtimer, behalve de voertuigen in gebruik genomen voor een bepaalde datum (sommigen spreken van 30 jaar, anderen van nog ouder). Het zou erin bestaan om de oldtimers te verminderen en enkel de echte oldtimers te laten genieten van een fiscaal voordeel, namelijk datgene wat we nu kennen. Sommigen wensen een onderscheid te maken tussen «oude voertuigen» en oldtimervoertuigen of tussen verzamelvoertuigen en die die geen verzamelobjecten zijn. De Federatie deelt deze meningsuiting in het geheel niet. De Federatie vindt dat elk voertuig van meer dan 25 jaar oud moet kunnen genieten van het oldtimerregime. De Federatie zal dit standpunt blijven verdedigen bij iedereen. E. DE TOEKOMSTPERSPECTIEVEN De huidige bewoordingen van artikel 2, 2, 7 van het K.B. van 15 maart 1968 werden niet helemaal goed gekozen. Dit voorziet effectief de mogelijkheid om te rijden in een straal van 25 km zonder weliswaar melding te maken of het middelpunt van deze straal gelegen is aan de woonplaats van de eigenaar van het voertuig, de stalplaats waar het voertuig ondergebracht werd of een andere plaats. De wet spreekt eveneens van de mogelijkheid om zich naar een behoorlijk toegelaten manifestatie te begeven zonder melding te maken dat men mag terugkomen. Uiterraard lijkt het logisch dat men kan terugkomen van deze manifestatie maar soms is de logica moeilijk te verhalen bij iemand die de wet wil toepassen zoals ze beschreven werd. De notie behoorlijk toegelaten manifestatie is eveneens zeer wazig. Het is waar dat sportwedstrijden en behendigheidsritten zijn onderworpen aan een toelating van de Provinciegouverneur, daarentegen moeten er geen toelatingen gegeven worden om een toeristische rit te organiseren. De heer GALLIEN van de DIV meldde ons inzake deze bemerkingen dat er geen enkele toelating vereist is voor dergelijke uitstappen en dat deze beschouwd worden als «behoorlijk toegelaten». Wij willen van deze gelegenheid gebruik maken dat de verzekering die de Federatie heeft

9 ondertekend met de maatschappij DBV geen aanzetting is tot fraude. Het idee is tot stand gekomen ingevolge al deze onprecieze bewoordingen in de wetteksten. Het leek ons opportuun de eigenaars van oldtimers een goede dekking te verzorgen inzake hun burgelijke aansprakelijkheid zonder dat de verzerkering zich zou kunnen baseren op de belachelijke wettekst om de dekking te weigeren tegenover de verzekerde. De verzekeringen afgesloten door de Federatie zijn dus niet frauduleus ten opzichte van de wet maar een bescherming van onze leden die niet moeten wanhopen bij een of andere procedure van de verzekeraar. Indien de overheid het nodig zouden achten om het statuut van de oldtimers te herzien, dan zal het nodig zijn om het statuut van de oldtimers inzake technische keuring eveneens te herzien. Het zal op dat gebied wel interessant zijn om de Engelse oplossing voorhanden te nemen dat bestaat uit een technische keuring voor oldtimers aangepast aan zijn leeftijd. We noteren op dat gebied dat het K.B. inzake de technische keuring van 15 maart 1968 slechts in werking is getreden op 15 juni 1968 (cfr. Art. 79). De vraag zal gesteld moeten worden wat met de voertuigen van voor deze datum gezien er geen normen vastgelgd waren voor deze voertuigen. Een werkgroep werd samengesteld bij de DIV waarin twee vertegenwoordigers van de Belgische Federatie voor Oude Voertuigen en twee leden van de Historical Section van de KACB zullen zetelen. Er bestaat geen twijfel dat door de tussenkomst van deze werkgroep, de belangen van de eigenaars van de oldtimervoertuigen zullen verdedigd worden op een waakzame manier. Rekening houdend met de omvang van deze tekst, laten wij U toe deze tekst gedeeltelijk te publiceren in zoverre er geen wijzigingen aangebracht worden in de inhoudelijke zin van de tekst. Voor de juridische commissie Peeter Henning