Ontkoppelingsmat en systeemafdichting TOM100 in combinatie met tegelbekledingen

Transcriptie

1 Technische fiche Ontkoppelingsmat en systeemafdichting TOM100 in combinatie met tegelbekledingen Problemen Scheuren in de ondergrond Bij de renovatie van oude vloeren kunnen er scheuren in de ondergrond aanwezig zijn, waarop een degelijke plaatsing van nieuwe tegelbekledingen onmogelijk te garanderen is. Spanningen in de ondergrond In de ondergrond onder het te betegelen oppervlak kunnen er zich, naargelang de opbouw van de constructie en de gebruikte materialen, spanningen opbouwen, die worden overgedragen naar het tegeloppervlak en daar tot scheuren kunnen leiden. Zo kunnen er bij beton nog na 6 maanden tot meerdere jaren vormveranderingen ontstaan door krimpen of kruip. Ook cement- en verwarmingschappes kunnen vervormen na het plaatsen van tegels en platen. Ook spaan- en vezelplaten vervormen enorm door opname van vocht. Vochtigheid van onder Bij het plaatsen van anhydrietchappe kan restvocht zich verzamelen uit de chappe onder de tegels en de hechtingskracht negatief beïnvloeden. Toepassing en functies In verbinding met tegels werkt de ontkoppelingsmat TOM100 als ontkoppeling en scheuroverbruggend. Ze maakt een dampspanningsnivellering mogelijk bij vocht uit de ondergrond. Door de Tom100 wordt de vloer 1/6

2 van de ondergrond ontkoppeld. Verder worden kleine scheuren in de ondergrond overbrugd en zodoende niet in de vloer overgedragen. Daardoor is deze ontkoppelingsmat bijzonder geschikt voor renovatiedoeleinden. Aan de matuiteinden raden wij het gebruik aan van Rywalit-dichtbanden. Oneffenheden dienen voorafgaand met een geschikte Rywalit egaline genivelleerd te worden na het voorbehandelen van de ondergrond met een Rywalit primer. De verschillende chappe-velden dienen tegen hoogteverschillen mechanisch te worden verankerd met geschikte schroeven. Op basis van de mattenstructuur (noppen) worden luchtkanalen gegenereerd, die onder andere een dampspanningsnivellering mogelijk maken. De lastverdeling wordt met TOM100 over de met dunbedmortel gevulde noppen bereikt. Op deze manier kunnen de lasten onmiddellijk naar de vloer worden afgeleid, waardoor de tegelvloer met de overeenkomstige dikte sterker kan belast worden. Bij sterk gefrequenteerde en hoog belaste oppervlakken dienen de tegels voor deze toepassing en rekening houdend met de tegelsterkte en drukstabiliteit te worden gedimensioneerd (ZDB-Merkblatt Mechanisch hoch belastbare keramische Bodenbeläge ). Materiaaleigenschappen en ondergrondtoepassingen De TOM100 bestaat uit blauw polypropyleen incl. roosternet met een op de rugzijde aangebracht draagvlies eveneens uit polypropyleen. Op basis van deze samenstelling is de mat bestand tegen de meeste chemische producten (bijv..: zouten, zuren, basen, oplosmiddelen en olie in chemisch sterk beproefde toepassingsgebieden is alleszins een test aan te raden van de chemische concentraties, temperatuur en inwerkingsduur vooraleer de mat te gebruiken). Een gepast technisch advies is vereist voor deze toepassing. Ontkoppelde vloeren kunnen afhankelijk van de toepassing bij het belopen met harde voorwerpen bijv. harde schoenzolen een ander geluid weergeven. Een hol geluid kan weerklinken door de aanwezige luchtkanalen. De te verwerken dunbedmortel, volgens DIN- EN C2, S1 of C2 S2 of C2 FS1, dient te worden afgestemd op de vloerbekleding voor de gewenste toepassing. Volgens de algemeen aanvaarde regels van de techniek (a.a.r.d.t.), zijn tegelvloeren in te delen in verschillende velden met uitzetvoegen. De uitzetvoegen dienen in de tegelvloer te worden overgenomen. Hiervoor raden wij de uitzetprofielen en siliconekitten aan uit ons productengamma. Uitzetvoegen dienen ook te worden voorzien bij ontkoppelde vloeren als veldbegrenzings- rand- en eindvoegen. Ze dienen volgens de algemeen aanvaarde regels van de techniek te worden voorzien en gepland. Ook bij de TOM100-ontkoppelingslaag dienen de veldbegrenzingsvoegen overgenomen te worden. In vochtige ruimtes dient de voeg met een Rywalit Dichtband in lusvorm waterdicht ingebed te worden met Rywalit Flexodicht. Uitzetvoegen dienen bij zwevende cementchappes te worden voorzien in 2/6

3 alle deuropeningen, bij alle veldgroottes vanaf 60 m 2, lange zijdes > 8 m, bij sterke scheuren in het oppervlak, over aanwezige scheidingsvoegen en bij calciumsulfaatchappes dienen ook de richtlijnen van de betreffende chappe- leverancier te worden gevolgd. Bovendien gelden de betreffende technische fiches van het vakverbond Tegels en natuursteen en de technische fiches van het WTCB België. Bij het belopen van pas geplaatste matten dienen best loopplanken te worden voorzien. Zo wordt schade vermeden. Geschikte ondergronden Cementchappe Cementchappes dienen volgens de geldende regels voor het plaatsen van tegels mintens 28 dagen oud te zijn en een restvochtgehalte van < 2 CM-% te hebben. Verwarmde chappes en zwevend geplaatste chappes hebben ook achteraf nog de neiging te vervormen en te scheuren. Met TOM100 kunnen chappes met tegels worden bekleed zodra deze voldoende begaanbaar zijn. (Restvocht ca. 4%) Een gepast geschreven technisch advies dient te worden aangevraagd bij de RYWA projectafdeling. Calciumsulfaatchappe (anhydrietchappe) Een calciumsulfaatchappe mag bij het betegelen volgens de geldende normen slechts max. 0,5 CM-% resp. 0,3 CM-% bij vloerverwarming restvocht bevatten. Het oppervlak van de chappe dient voor het betegelen nog behandeld te worden (afschuren, voorstrijken, enz.), de vaknormen en de fabricantgegevens dienen te worden gevolgd. Voor het verlijmen van de TOM100- mat bevelen we de hydraulisch snel afbindende Rywalit C2FS1 dunbedmortel aan. Omdat calciumsulfaatchappes vochtgevoelig zijn, wordt de chappe door de TOM100 beschermd tegen indringend vocht in de bovenlaag in verbinding met Rywalit dichtbanden, binnen- en buitenhoeken in verbinding met Flexodicht. Een gepast technisch advies voor deze anhydriettoepassingstechniek is vereist. Verwarmingschappe TOM100 kan ook worden gebruikt op verwarmingschappes volgens de hiervoorgenoemde instructies (cement, calciumsulfaat). De functionele verwarming dient voor het plaatsen van de TOM100-mat uitgevoerd worden. De door de TOM100 gevormde luchtkanalen zorgen voor een snelle en gelijkmatige warmteverdeling onder het tegeloppervlak. TOM100 is ook geschikt voor gebruik bij electrovloer-directverwarmingen, indien de verwarmingsleidingen op de juiste manier met Rywalit flexibele C2 S2 dunbedmortel zijn omgeven. Bij het plaatsen van de TOM100-mat op vloerverwarming, is een gepast technisch advies voor deze toepassingstechniek vereist. Gietasfaltchappe Voor het plaatsen van een TOM100-mat op genormeerde gietasfaltchappe binnen dienen de oppervlakken afgezand te worden of dienen ze zo bewerkt te zijn dat de dunbedmortel voor het verlijmen van de TOM100-mat voldoende kleeft. De ZBDfiche Gussasphaltestriche dient te worden 3/6

4 gevolgd. Het egaliseren van gietasfalt dient specifiek met een geschikte specie in een beperkte laagdikte te worden uitgevoerd. Een gepast technisch advies is vereist voor deze toepassing. Beton Beton is onderhevig aan langdurige vormveranderingen door het trekken. Ook door het kruipen kunnen er in het beton bijkomende spanningen ontstaan. Met TOM100 worden de trekspanningen tussen beton en tegelvloer opgevangen, zodat het betegelen kan beginnen onmiddellijk na het bereiken van een voldoende draagkracht afhankelijk van de betonwaardeklassen. Bij het plaatsen van de TOM100-mat op vers beton, is een gepast technisch advies voor de toepassingstechniek vereist. De verdraagzaamheid van de lijm met de ondergrond en de TOM100-mat dient vooraf te worden getest. Kunststofvloeren en bekledingen De oppervlakken dienen draagkrachtig en voldoende vast met de ondergrond verbonden te zijn en zo zijn gemaakt, dat een geschikte lijm erop kleeft en zich met het draagvlies van de TOM100-mat kann verankeren. De verdraagzaamheid van de lijm met de ondergrond en de TOM100- MAT dient vooraf te worden getest. Een gepast technisch advies is vereist voor deze toepassing. Spaan- en vezelplaten Deze materialen zijn bijzonder onderhevig aan vormveranderingen door invloed van vocht (ook door sterk variërende luchtvochtigheid). De gebruikte spaan- en vezelplaten dienen te worden geïmpregneerd tegen vocht. De dikte van de platen is zo te kiezen dat ze in verbinding met de geschikte draagconstructie voldoende vormvast en overeenkomstig de belasting gedimensioneerd worden. De bevestiging dient verzekerd te worden met schroeven die op aangepaste afstand worden gemonteerd. De uiteinden dienen met moer- en veerverbinding te worden uitgevoerd, dienen gelijmd te worden en tegen hoogteverschillen te worden verankerd. Aan aangrenzende bouwelementen dient een ca. 10 mm brede randvoeg te worden voorzien. Met de TOM100 worden horizontale spanningen afgezwakt en wordt voor een bescherming tegen vocht gezorgd. Volg de geldende regels van de techniek! Een gepast geschreven technisch advies is vereist voor deze toepassing. Houtenbalkconstructie Voor zover de vastgeschroefde houten balken voldoende draagvast en even dik zijn, kunnen tegels direct worden geplaatst in verbinding met TOM100. In de houten ondergrond dient het vochtevenwicht van ca. 15% verzekerd te worden, vooraleer TOM100 te plaatsen. Bij instabiliteit van de balkconstructie wordt aanbevolen de nodige dikke spaan- of vezelplaten aan te brengen. Oneffenheden dienen met de geschikte egaliseerpasta direct op de houten ondergrond te worden uitgevlakt. Een gepast geschreven technisch advies is vereist voor deze toepassing. 4/6

5 Verwerking De ondergrond dient vrij te zijn van bestanddelen die de hechting bemoeilijken en dient draagvast en vlak te zijn. Eventuele egaliseermaatregelen dienen voor het plaatsen van de TOM100 genomen te worden na het voorstrijken van de ondergrond. Het kiezen van de lijm gebeurt aan de hand van het ondergrond- en tegeltype. De lijm dient zich aan de ondergrond te hechten en zich aan het draagvlies van de TOM100-Matte mechanisch vast te klemmen. Op de meeste ondergronden kan een hydraulisch afbindende Flexmortel C2 S1 gebruikt worden. Andere ondergronden vereisen een C2 S2 of C2 FS1 kristallijn snelafbindende Flexlijm. (bijv. anhydriet) Materiaalonverdraagzaamheden onder elkaar zijn in dat geval te testen. De dunbedmortel wordt met een lijmkam (4 x 4 mm) op de ondergrond aangebracht. Belangrijk: Geen grotere lijmkam dan hiervoor vermeld gebruiken, daar anders het ontkoppelingseffect van de TOM100-mat beïnvloed wordt. De op maat gesneden banen dienen over het ganse oppervlak met het draagvlies in de lijm te worden ingebed. Het inwerken van de banen gebeurt met behulp van drukrollen of ander geschikt gereedschap. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de verwerktijd van de lijm. Om beschadigingen van de te plaatsen baan te vermijden, wordt aanbevolen deze door het uitleggen van loopplanken te beschermen tegen mechanische overbelastingen. Eveneens kan het zijn dat er beschermingsmaatregelen moeten worden genomen bijv. bij rechtstreekse zonne-inval. Eventeel aanwezige waterhoeveelheden in de noppenlagen dienen voorafgaand aan het aanbrengen van Rywalit dunbedmortel verwijderd te worden. De mat-uiteinden altijd met Rywalit Dichtband overkleven. Onmiddellijk na het verlijmen van de TOM100-mat kunnen de tegels in dunbed, met een op de tegelbelasting afgestemde dunbedmortel, geplaatst worden. Hiervoor dienen de matlagen efficiënt in één werkgang uitgevuld te worden en daarna dient de dunbedmortel uitgekamd te worden. De tegels moeten over het ganse oppervlak in de lijm ingebed zijn. De grootte van de lijmkam dient voor de betegeling afgestemd te zijn op het tegelformaat. Met de aangegeven verwerkingstijd van de dunbedmortel moet worden rekening gehouden. Voor uitzetvoegen zoals scheidingsvoegen, rand- en aansluitvoegen dienen de algemene vaktechnieken te worden gevolgd. Sterk gefrequenteerde vloeren en grootformaattegels dienen te worden uitgevoerd op een gecombineerde plaatsingswijze. Opgelet! Uit belastingstechnisch oogpunt zijn TOM100- matten voor het plaatsen van dunne vloertegels ( dunne tegels bijv. 4 mm) niet geschikt. Hier kunnen breuken ontstaan. Bovendien mogen er geen kleinformaat tegels kleiner dan 50 x 50 mm gebruikt worden. Gelieve altijd vooraf de vrijgave op te vragen bij de tegelfabrikant voor de tegels in verbinding met TOM /6

6 De tegels dienen gedimensioneerd te worden naargelang de vereiste tegelsterkte en stabiliteit. (ZDF Merkblatt, Mechanisch hoch belastbar keramische Bodenbeläge) Voor alle producten/ materialen geldt: Het gebruik betreffende mechanische en chemische belasting dient in alle geval zorgvuldig te worden gecontroleerd. In het algemeen dienen de algemeen geldende regels van de techniek te worden gevolgd! TOM100-matten dienen tijdens het plaatsen bij hoge zomerse temperaturen te worden afgeschermd, zodat het eventueel loskomen van de mat en bultvorming tijdens het verharden van de lijm worden vermeden. Produktgegevens Ontkoppelingsmat Materiaal Materiaalsterkte Mattendikte Rolbreedte Rollengte Temperatuurbestendig Mattenkleur Materiaaleigenschappen Gebruiksdoeleinden Noppenfolie = PP ; Draagvlies = PP ; Roosterweefsel = PP Ca. 0,5 mm Ca. 3,4 mm 100 cm 30 m -40 C tot + 80 C Noppenfolie = blauw ; Draagvlies = wit Chemicaliënbestendig, onrotbaar, bestand tegen schimmels en bacteriën Mat voor het ontkoppelen en afdichting van tegelvloeren De technische gegevens zijn gebaseerd op de huidige stand van kennis, labo-onderzoek en praktijkervaring. De technische gegevens dienen steeds beschouwd te worden in combinatie met de omstandigheden op de werf. Onverminderd de toepassing van onze algemene verkoopsvoorwaarden ( zijn we niet verantwoordelijk voor de schade die ontstaat door het gebruik in strijd met de huidige stand van de algemeen geldende regels van de techniek en goed vakmanschap. Technicel Zone Reme 4 T +32 (0) Westerlo F +32 (0) info@technicel.com 6/6